Bijlage Restauratieve Tandheelkunde 2017

Page 1

RESTAU RESTAUR RESTAUREREN

EXCLUSIEVE BIJLAGE


kulzer.nl

Venus® Diamond en Venus® Pearl Esthetiek in haar mooiste vorm. Van uitzonderlijke klasse, verkrijgbaar in een stevige of soepele consistentie: de nanohybride composieten van Kulzer.

» » »

Eenvoudig en prettig te verwerken: Kies, afhankelijk van de indicatie of uw eigen voorkeur, voor een stevige of soepele consistentie. Beide composieten zijn stabiel, plakken niet, hebben een lange verwerkingstijd en zijn uitstekend te modelleren. Meer dan uitstekende fysieke eigenschappen: De innovatieve chemische formule zorgt voor natuurlijk ogende, zeer duurzame restauraties met een natuurlijke glans. Pure esthetiek: De composiet neemt op unieke wijze de kleur van de omringende tandstructuur aan. Restauraties die niet te onderscheiden zijn van echt.

Giving a hand to oral health.

© 2017 Kulzer GmbH. All Rights Reserved.


VOORWOORD

Colofon Deze uitgave verschijnt als bijlage bij het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde en Dental Tribune Netherlands Edition. Directie en redactie van het NTvT zijn niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze (deels commerciële) bijlage en dragen daarom geen verantwoordelijkheid voor de inhoud ervan.

Een gebit met matige esthetiek en functie? De gemiddelde Nederlander neemt er anno 2017 geen genoegen meer mee. En terecht, want niet alleen onze welvaart, maar zeker ook de tandheelkundige mogelijkheden nemen steeds verder toe. Daar komt bij dat meer mensen hun eigen tanden en kiezen behouden. Restauratieve tandheelkunde staat, kortom, volop in de belangstelling. Bovendien zijn de laatste jaren de innovaties heel snel gegaan op restauratief gebied, vertelt Marco Gresnigt in deze unieke bijlage. Door 2D- en 3D-technologie beschikken we steeds meer over foto’s en video’s. Ook kan er minimaal-invasiever gewerkt worden en komen er allerlei nieuwe composieten op de markt. Een goede restauratieve behandeling begint bij een behandelplan dat aansluit op de wensen van de patiënt. “Laat zien welk eindresultaat je kunt bieden,” adviseert Gresnigt. Gaat de behandeling eenmaal van start, dan vindt de behandeling vaak multidisciplinair plaats en zorgt alleen een goede onderlinge afstemming voor een optimaal resultaat. De restauratief tandarts maakt aan het eind van dit proces het “kersje op de taart.”

Vormgeving: Coco Bookmedia

© 2017 Albion Press, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie- of andere werken (artikel 16 Auteurswet 1912), in welke vorm dan ook, dient men zich tot de samenstellers/ uitgever te wenden. Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg, zullen noch de samenstellers, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.

In deze bijlage vindt u allerlei aspecten van restauratieve tandheelkunde. Zo gaan we in op de chirurgische kroonverlenging, behandelen we modern cariësmanagement en praten diverse aanbieders u bij over nieuwe mogelijkheden op restauratief gebied. Ook leest u alles over het congres RESTAUREREN2018, dat plaatsvindt op vrijdag 2 februari 2018 in Amsterdam RAI. Veel leesplezier! De redactie

INHOUDSOPGAVE Pagina 4-7 Pagina 8-9 Pagina 10-11 Pagina 12-15 Pagina 17-20 Pagina 22-23 Pagina 24 Pagina 25 Pagina 26-27 Pagina 28-31

Interview met Marco Gresnigt: “Restaureren: een beetje talent, maar vooral volhouden en veel doen” Dentsply Sirona Cariësmanagement in de praktijk: hoe schat u het cariësrisico in? Ivoclar Vivadent B.V. Indicaties en contra-indicaties voor een chirurgische kroonverlenging Kuraray Europe Benelux B.V. Congres RESTAUREREN2018 Kulzer Benelux B.V. Nobel Biocare Benelux Waterpik

3


“Restaureren: een beetje talent, maar vooral volhouden en veel doen” Marco Gresnigt over de kunst van het restaureren TEKST: REINIER VAN DE VRIE

In zijn eerste jaren als tandarts had Marco Gresnigt twijfels over de overleving van partiële restauraties. Hij was maar wat bang dat zijn facings zouden breken of loslaten door verkeerd plakken. Maar dat bleek mee te vallen. Inmiddels heeft hij zoveel ervaring dat hij wel zeker is van wat hij doet. Op restauratief gebied doet Gresnigt veel meer dan behandelen alleen. Hij doet onderzoek, doceert en geeft lezingen. Hij kijkt er erg naar uit met drie relatief jonge collega’s op het congres RESTAUREREN2018 in februari te mogen spreken.

meen practicus moet in ieder geval inzicht hebben in wat er allemaal kan en wat je in een behandelplan zet. Omdat er zoveel verandert, moet je up-to-date blijven. Het onderwerp lijkt misschien een beetje uitgekauwd, maar op het congres hebben de vier sprekers het de hele dag over innovaties.’ Wat zijn de belangrijkste innovaties van de laatste jaren? ‘Door 2D- en 3D-technologie beschikken we steeds meer over foto’s en video’s. We kunnen daarmee beter plannen en beter voorlichten. We kunnen ook veel beter tandmateriaal beplakken, zodat we niet meer volledige kronen hoeven te beslijpen of stiften hoeven te plaatsen. We hoeven dus minder van de tand weg te halen. Ik merk dat algemeen practici bij veel innovaties vragen hebben en tegen moeilijkheden aanlopen. Hoe plak ik een kroon zo goed mogelijk vast? Hoe maak ik mijn directe restauratie zo mooi mogelijk op een zo gemakkelijk mogelijke manier? Welk boortjes heb ik nodig en welk instrumentarium om mooi te polijsten? En er komen allerlei nieuwe composieten. Je kunt soms twee verschillende soorten combineren. Bijvoorbeeld een micro-hybride en een nano-hybride composiet dat je over elkaar plaatst voor het optische effect.’

U bent de inspirator van een groot congres over restaureren op 2 februari. ‘Ik werd door Bureau Kalker gevraagd om over zo’n congres na te denken. Wat mij direct heel gaaf leek, is om met Martijn Molenaar en Sjoerd Smeekens op het podium te staan. We geven alle drie relatief veel cursussen en lezingen in de restauratieve tandheelkunde. Daarnaast is er Javier Tapia Guadix uit Madrid die een superverhaal kan houden over direct restaureren met composieten. Hij presenteert altijd waanzinnige, eigengemaakte animaties. We bieden een mooi, uitgebreid programma over direct en indirect restaureren.’

De ondertitel van het congres is ‘Wikken en wegen, plannen, ontwerpen, overleggen en uitvoeren’. Vat dat het programma goed samen?’ ‘Je moet ten eerste een goed plan maken dat past bij de patiënt. Wat zijn bijvoorbeeld de lijnen in het gezicht om een frontrestauratie mooi te maken? Daarna volgt de exercitie, waarbij je moet weten wat het einddoel is. Wikken en wegen doe je vooral in het begin. Als restauratief tandartsen zitten we meestal aan het einde van de lijn. We krijgen de patiënten vaak wel initieel binnen. Ze geven dan aan wat ze willen of welk probleem ze hebben. Dan laat ik ze eerst langs de verschillende disciplines gaan, bijvoorbeeld orthodontie, parodontologie of mondhygiëne. Vervolgens komen ze bij ons terug voor het restauratieve deel. Wij mogen het kersje op de taart maken.’

De innovaties op restauratief gebied zijn heel snel gegaan

Is zo’n groot congres over restaureren nog nodig? Tandartsen zijn anno 2018 aardig bijgepraat op dit onderwerp… ‘De laatste jaren zijn de innovaties heel snel gegaan op restauratief gebied. Er is veel veranderd. Patiënten worden tegenwoordig voorgelicht via Facebook, YouTube en andere sociale mediakanalen. Dat merk je heel duidelijk aan de mensen die naar ons worden verwezen. Die weten precies wat er kan en stellen hoge eisen. In principe zou de tandarts dat werk zelf moeten en mogen doen. Toch verwijzen velen door. Een alge-

Kun je als restauratief tandarts altijd nog bijstellen als anderen hun werk niet goed hebben gedaan? ‘Liever niet. Het is daarom gunstiger als patiënten eerst bij de restauratief tandarts komen, omdat die bijvoorbeeld aan de orthodontist kan doorgeven waar tanden en kiezen moeten komen te staan. We moeten in goede overeenstemming het plan maken en de uitvoering doen. Anders bereiken we niet het optimale resultaat. Het is ook jammer als niet volgens een vooraf gemaakte planning wordt gewerkt.’ 4


Wat kan er vooral misgaan bij restauraties? ‘Bij frontrestauraties zien we relatief veel breuk van restauraties of facings. Soms ook laten facings los. Met een goede planning en inzicht in nieuwe onderzoeken is dat vaak te voorkomen.’

Waar moet de belangrijkste focus liggen voor een restauratie? ‘Ethisch gezien dat je niet meer kapot maakt dan goed is voor een tand. Als een tand beter kan overleven door minder te slijpen, moet je dat altijd nastreven.’

Wat zijn dan de praktische tips? ‘Pas een goede adhesieve techniek toe. We weten steeds beter hoe we de verschillende materialen aan tanden kunnen hechten, voorspelbaar en op langere termijn. De restauratie als geheel wint daardoor aan sterkte en wordt minder vatbaar voor breuk. De hechting bij zowel directe als indirecte restauratie moet gewoon heel erg goed zijn. Bij een immediate dentine sealing maak je direct een adhesief laagje nadat je een preparatie hebt gemaakt op dentine. Het tandbeen dek je gelijk af als je een preparatie maakt voor een kroon, inlay of facing. Daarmee zorg je ervoor dat het niet vervuilt door tijdelijke voorzieningen en voorkom je een versnelde degradatie van de hybride laag. Door toepassing van immediate dental sealing is de hechtsterkte veel hoger.’

Krijg je mooiere restauraties door invasief te werken? ‘Ik denk juist dat je door minder invasief te werken vaak een mooier resultaat krijgt. Wat we tegenwoordig veel zien is dat een kies van alle kanten geslepen wordt om een kroon te maken, terwijl het ook met een gedeeltelijke kroon zou kunnen, bijvoorbeeld door alleen de vlakken te pakken die al gerestaureerd zijn. Soms worden er ook tanden en kiezen geslepen om een facing te maken, terwijl je ook met bleken en een kleine composietrestauratie uit zou kunnen.’

Immediate dentine sealing verhoogt de hechtsterkte

Marco Gresnigt is expertiseleider direct restaureren, geeft onderwijs op het gebied van indirect restaureren en doet onderzoek in de restauratieve tandheelkunde aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Daarnaast werkt hij bij het Centrum Bijzondere Tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis in Groningen, waar hij zowel bijzondere patiëntengroepen restauratief behandelt alsook op verwijsbasis werkt. Hij geeft veel lezingen in binnen en buitenland en publiceert in ‘high impact factor journals’. Daarnaast heeft hij een aantal prestigieuze prijzen gewonnen in de restauratieve tandheelkunde. Gresnigt is sinds juni van dit jaar voorzitter van de Bio-Emulation groep, een wereldwijde organisatie van tandartsen, tandtechnici en klinisch onderzoekers.

Marco Gresnigt.

5


Javier Tapia Guadix gaat het hebben over natuurgetrouwe composietrestauraties met de ‘bio-emulatie methode’. Wat wordt daarmee bedoeld? ‘Bio-emulatie betekent niets anders dan de natuur zo goed mogelijk proberen na te maken. Dat gaat Javier Tapia Guadix doen met composieten. Hij laat heel duidelijk zien met welke materialen je welke structuren in een tand gaat vervangen. Je hebt een ander composiet nodig voor dentine dan voor glazuur. Het is een gemakkelijk systeem met mooie resultaten. Doordat er duidelijk is gekeken naar de natuur, kon men een structuur namaken waarbij de optische eigenschappen van dentine zijn vastgelegd in drie kleurtjes dentinecomposiet en twee voor glazuurcomposiet. De meeste systemen van composiet hebben zeven of acht kleuren. Hij gaat uitleggen hoe je zowel optisch als fysisch een composietrestauratie mooi kunt maken op een relatief gemakkelijke manier. Dat is een supernieuwe methode.’

Laat een patiënt zien welk eindresultaat je kunt bieden

Wat vond u vroeger het moeilijkste om onder de knie te krijgen? ‘Met composiet vond ik de verwerking lastig. Hoe breng ik het goed aan, welke laagjes breng ik aan en hoe werk ik het af? Pas sinds ongeveer vijf jaar wordt dat op de universiteit goed aangeleerd. De tussenstapjes werden vaak overgeslagen. Bij indirect restaureren vond ik het ook lastig om te vertrouwen op het adhesief systeem. Ik was altijd bang dat mijn facings er afvielen of kapotgingen, omdat dat een bekend probleem is. Maar omdat ik precies alle stapjes deed, gebeurde dat weinig.’

goed toepasbaar en sterk genoeg. We moeten nu nog veel stappen nemen om het ultieme resultaat te krijgen. Als je de gemakkelijke manier kiest, zeg maar de all-in-one-systemen, bereik je niet de juiste sterkte. Ik betwijfel of de gewenste combinatie er in de nabije toekomst komt. Wel is het met 3D-technologie printen van je restauraties in aantocht, waarbij de vervaardiging van een natuurlijke restauratie zonder veel afval heel goed mogelijk wordt. Het printen van een keramiek- of composietrestauratie zit er zeker aan te komen. In die zin zal het gemakkelijker worden, maar de hechtstappen om die restauraties erin te krijgen moeten nog echt goed worden ontwikkeld.’

Is het dan heel belangrijk dat je ieder stapje volgens de gebruiksaanwijzing doet? ‘Niet eens de gebruiksaanwijzing. Want die geeft vaak nog niet het ultieme om een goede hechting toe te passen. Wat we tegenwoordig veel doen is cementeren met composiet in plaats van met een composietcement. We zien dat dat veel gemakkelijker en beter gaat. Dat is een leuke en praktische tip waar we zeker aandacht aan gaan besteden op het congres.’

Nog tips voor tandartsen die beter willen worden in restaureren? ‘Kom naar het congres. Wat we gek genoeg zien is dat vooral veel jonge tandartsen cursussen, workshops en hands-on-trainingen over restaureren volgen. Bekijk het aanbod, volg je interesse en bedenk welke innovatie je het meeste te bieden heeft. Ik zou van groot naar klein gaan en steeds specifieker kijken. Op internet kun je heel veel vinden. Een congres geeft vaak een overzicht, het grotere plaatje. Dit congres biedt de algemeen practicus inzicht in wat er allemaal op restauratief gebied mogelijk is. Maar het is ook interessant voor mondhygiënisten en assistenten. Zij hebben er ook mee te maken en moeten ook op de hoogte blijven van wat de tandarts doet.’

Welke ontwikkelingen, onderzoek, stappen of bevindingen zouden het restaureren echt verder kunnen brengen? ‘Het is eigenlijk zonde om te moeten restaureren. Je hebt uiteraard liever succesvolle preventie. Maar als het restauratief moet, wil je het in principe gemakkelijker, minimaal invasief,

Restaureren2018 Op vrijdag 2 februari 2018 is Marco Gresnigt een van de sprekers op het congres RESTAUREREN2018 van Bureau Kalker in RAI Amsterdam. De andere sprekers zijn Martijn Moolenaar, Sjoerd Smeekens en Javier Tapia Guadix. Samen geven ze zeven lezingen over indicatiestelling, ontwerp, planning en uitvoering van de behandeling. Ze geven een update van restaureren met composiet, partieel porselein, facings en keramiek. En wanneer een brug of implantaat? Meer informatie: www.restaureren2018.nl

Wat maakt iemand een goed restauratief tandarts? Veel doen en leren, of is het ook talent? ‘Het is denk ik een klein beetje talent, maar vooral veel doorzettingsvermogen. Talent is het ambachtelijke, iets waarbij je net iets verder kunt komen. Maar door heel hard te werken, het veel te doen, het goed te doen en vooral vol te houden, kom je verder. Als je je er helemaal op toelegt, slaag je uiteindelijk wel een keer.’ 6


Een restauratie kan altijd worden overgedaan? ‘Ja, maar waarschijnlijk met opoffering van een beetje gezond weefsel. Hoe minder je over hoeft te doen en hoe meer je kan behouden, des te beter. Een goede restauratie geeft een langere levensduur voor een element. Het moet gewoon in één keer goed. Bij elke restauratie krijgt de zenuw een klap.’

Gebeurt het vaak dat patiënten afhaken? ‘Nee, niet heel vaak. Uiteindelijk trek je ook een bepaald soort publiek. Mensen kennen andere patiënten die behandeld zijn of hebben op mijn website gekeken. En mijn verwijzers weten meestal ook goed wat ik te bieden heb en hoe ik het liefste werk. Er zit gelukkig geen grote mismatch in.’

Welke tips heeft u voor de communicatie met de patiënt? ‘Ik laat altijd voorbeelden van mijn werk zien, voor en na. Zeker met esthetiek kun je eigenlijk niet meer zonder fotografie en filmpjes. Je moet laten zien welk eindresultaat je iemand kunt bieden. Als de patiënt content is, gaat hij het behandelplan waarschijnlijk bij jou laten uitvoeren. Ik maak bijvoorbeeld geen Gerard Joling-smile. Heel witte tanden zonder enige natuurlijke vormgeving of kleur maken geeft mij geen plezier. Dan kan de patiënt beter een andere tandarts kiezen die dat wel leuk vindt. Een heel eerlijke manier van voorlichten.’

De restauratie maakt het af. Maakt dat de restauratief tandarts tot de belangrijkste schakel? ‘Nee, ik vind juist het hele team belangrijk. Niet alleen de endodontoloog, de parodontoloog en de orthodontist, maar ook de assistenten en mondhygiënisten en alle anderen die erbij betrokken zijn. Ook administratie- en baliepersoneel. Als die niet goed werken, ben ik ook niet lekker bezig. Als de heipalen van een huis niet goed staan, stort het huis in. Je kunt restauratief echt niet veel compenseren of verhullen.’

De vier sprekers tijdens RESTAUREREN2018. V.l.n.r.: Javier Tapia Guadix, Marco Gresnigt, Martijn Moolenaar en Sjoerd Smeekens.

7


Prime&Bond active™: universeel adhesief met Active Moisture Control Dentsply Sirona presenteert met trots haar universele adhesief Prime&Bond active™. Prime&Bond active is speciaal ontwikkeld voor alle etsmethodes (total en self-etch) en alle directe en indirecte indicaties. Het wordt gekenmerkt door de gepatenteerde Active-Guard™ technologie. Dit betekent een belangrijke verbetering in de adhesieve scheikunde waarbij actieve vochtcontrole op het voorbereide tandoppervlak gebeurt. Zelfs als het dentine overmatig vochtig of droog is, is Prime&Bond active eenvoudig in het gebruik en biedt het consistente resultaten voor een sterke en betrouwbare hechting. De gepatenteerde Active-Guard technologie brengt de hydrofobe en hydrofiele kenmerken in balans en helpt een optimale oppervlaktespanning te bereiken. Zo kan Prime&Bond active de oppervlaktespanning van water overwinnen. Hierdoor kan het adhesief zich gelijkmatig over het dentine en in de tubuli verspreiden en daardoor een gelijkmatige, homogene laag vormen. Wanneer het adhesief wordt droog geblazen, verdampen oplosmiddel en overtollig water gelijkmatig. Hierdoor blijft er over het gehele oppervlak een dunne, consistente laag adhesief achter. Dit resulteert in een sterke en betrouwbare hechting met vrijwel geen postoperatieve gevoeligheid.1 Voor meer informatie of het aanvragen van een monster neemt u contact op met onze Customer Service via +31 79 360 19 53 (NL) / +32 2 232 06 15 (BE) of per e-mail: benelux-pre@dentsplysirona.com.

1 In klinische testen voerden 79 tandheelkundigen 3.176 restauraties uit met behulp van Prime&Bond active™. In 0,16% van de behandelingen was er sprake van postoperatieve gevoeligheid.

8


CLASS II SOLUTION Many Situations, One Solution

e nteerd gepate gie! Met de rd™ technolo a u G e v ti Ac TABBED MATRICES

SMART WEDGEGUARDS

ANATOMICAL WEDGES

Als het om restauraties gaat, is dat in bijna de helft van alle gevallen een klasse II restauratie. Voor een perfecte klasse II restauratie is een goede hechting het sleutelwoord. De Dentsply Sirona Class II producten staan bekend om hun excellente adaptatie. Op elk hun eigen en unieke wijze hechten deze materialen uitstekend aan de caviteit en dragen bij aan een natuurlijke esthetiek.

• Voorspelbare contactpunten • Uitstekende gingivale afdichting • Minder afwerking nodig

Het on geëve naar • Laag ste krim de bulkvulm ateriaa pstres • Uits l: s tekend e hech • Unie t ing k zelfn iveller end ka rakter

icaties lle ind e den, a o h t actiev e , etsm ersing e h e • Alle b n t e h iteit ve voc de cav • Actie innen b g in ie t tra spreid lipene A of e tubu , TGDM A actiev M E H n e e at g • Bev nol bisphe

• Kameleoneffect voor natuurlijke kleuren • Plakt niet aan instrumenten • Snelle en eenvoudige polijstbaarheid

Wilt u meer informatie of wenst u een demonstratie in uw praktijk? Neemt u dan contact op met uw Dentsply Sirona area manager.


Cariësmanagement in de praktijk: hoe schat u het cariësrisico in? TEKST: ANNEMARIE VERHOEF

tie en daarom moet de weegschaal het grootste deel van de tijd naar de goede kant doorslaan om de schadelijke gevolgen van demineralisatie op te heffen of te voorkomen dat de harde tandweefsels aangetast raken. Toch zit de weegschaal vaak aan de demineralisatiekant; een mens heeft nu eenmaal voedsel nodig, waardoor de bacteriën in de plaque regelmatig worden voorzien van verse koolhydraten, en optimale zelfzorg vereist discipline en kennis. Toch lijkt de oplossing eenvoudig: zorg dat de weegschaal zo veel mogelijk – en bij voorkeur blijvend – naar de remineralisatiekant doorslaat: er treedt dan geen demineralisatie meer op en als dat toch gebeurt, kan remineralisatie de schade aan de tandweefsels herstellen.

Dit is een verkorte versie van het artikel Cariësmanagement in de praktijk in het nascholingstijdschrift van Quality Practice Tandheelkunde 2017-2018, editie 2 (verschijnt 22-12-2017), geschreven door A. Verhoef. De heer T. (43 jaar) heeft 3 jaar lang bijna niet gepoetst, misschien één keer per maand. Sinds enkele weken is hij echter weer gaan poetsen. Hij poetst nu twee keer per dag met een handtandenborstel en flost daarna. T. heeft wat last van het tandvlees in het tweede kwadrant en voelt zelf dat er op verschillende plaatsen weefselverlies is opgetreden. Ook is hij een paar dagen geleden naar de weekenddienst geweest omdat hij pijn kreeg. Bij de weekenddienst is een endodontische behandeling gestart. Zijn grootste wens is dat zijn bovenfront wordt opgeknapt en dat de ‘gaten’ die hij voelt, worden gerestaureerd.

Inschatten cariësrisico Om dit voor elkaar te krijgen moet de tandarts tijdens periodieke mondonderzoeken niet alleen cariësprocessen kunnen detecteren, maar ook goed kunnen beoordelen of gediagnosticeerde cariës actief is of niet-actief. Minstens zo belangrijk is het om erachter te komen of de patiënt in de toekomst een risico loopt op actieve cariës. Aan welke kant van de weegschaal zit de patiënt? Als de tandarts het risico kan inschatten, kunnen tandarts en patiënt de juiste maatregelen nemen om cariës te voorkomen en te stoppen. Bij elk periodiek mondonderzoek hoort dus een inschatting van het cariësrisico. Een hulpmiddel hierbij is de zogenoemde Quickscan cariësrisico (figuur 2), die wordt ingevuld bij elk mondonderzoek. Alle factoren in deze scan die positief worden bevonden, wijzen erop dat het evenwicht is verstoord in de richting van demineralisatie. Hiermee kan een tandarts bepalen of de patiënt een verhoogd cariësrisico loopt. Als uit de quickscan blijkt dat de patiënt een verhoogd risico loopt, is het nodig aanvullend onderzoek te doen naar oorzaken van het verhoogde cariësrisico.

Hoe gaat u te werk bij het diagnosticeren van cariës bij deze patiënt? Weet u hoe u het cariësrisico kunt inschatten en hoe u gebruik kunt maken van een zorgplan? Annemarie Verhoef, als tandarts-docent verbonden aan ACTA, schreef voor het nascholingstijdschrift Quality Practice Tandheelkunde (editie december 2017) het artikel Cariësmanagement in de praktijk. In deze voorpublicatie vindt u achtergrondinformatie en praktisch advies. Cariës wordt tegenwoordig gezien als een dynamisch proces met veel verschijningsvormen, waarbij we op allerlei manieren kunnen ingrijpen. Hierbij is een diagnose die verder gaat dan dat ene woord cariës van groot belang. Evenwicht Het cariësproces is een wankel evenwicht met aan de ene kant demineralisatie en aan de andere kant remineralisatie (figuur 1). De zuur producerende bacteriën in tandplaque zorgen na fermentatie van koolhydraten uit ons voedsel voor een verlaging van de pH, waardoor demineralisatie van de harde tandweefsels optreedt. Die lage pH kan door het speeksel geneutraliseerd worden waardoor de pH omhoog gaat en remineralisatie mogelijk wordt. De gevolgen van demineralisatie worden zo tenietgedaan of gestopt. Het eerste stadium van demineralisatie is zichtbaar op het glazuur in de vorm van een doffe witte vlek, waarbij het oppervlak intact is. Als de pH echter vaak en lang laag is, kan het glazuur in de loop van de tijd zo ver ontkalken dat het niet bij een wittevleklaesie blijft, maar dat de bacteriën het onderliggende dentine kunnen bereiken. Als de pH stijgt, bijvoorbeeld door een ander voedingspatroon of betere zelfzorg, slaat de weegschaal door naar de remineralisatiekant. Remineralisatie is een langzamer proces dan demineralisa-

demineralisatie remineralisatie Figuur 1 Het cariësproces is een wankel evenwicht tussen demineralisatie en remineralisatie. De tandarts of mondhygiënist kan behulpzaam zijn bij het beïnvloeden van dit evenwicht.

10


Quick scan cariësrisicoformulier

Initieel / Herbeoordeling

Patiënt: T.

Geboortedatum: XXX 1966 Datum: 20/10/09

Cariëservaring (DMFT/dmft): 18

JA

Zijn er caviteiten zichtbaar?

ja

Zijn er approximale laesies zichtbaar op de x-foto's?

ja

Zijn er actieve wittevleklaesies aanwezig?

ja

Zijn er de laatste drie jaar nieuwe caviteiten ontstaan?

ja

Is er gegeneraliseerd plaque aanwezig?

ja

NEE

Zijn er diepe fissuren en putten aanwezig?

nee

Draagt patiënt orthodontische apparatuur?

nee

Draagt patiënt uitneembare voorzieningen (frame, prothese)?

nee

Zijn er blootliggende tandhalzen aanwezig?

ja

Is er sprake van carieuze laesies op aspecifieke locaties?

ja

Worden er meer dan vier cariogene snacks per dag geconsumeerd?

ja

Ervaart de patiënt het gevoel van een droge mond?

nee

Herkent u aspecten van een droge mond?

nee

Figuur 2 Quickscan cariësrisico. Met dit formulier is een inschatting gemaakt van het cariësrisico bij patiënt T. Een aantal vragen is met ja beantwoord; naar aanleiding hiervan wordt een uitgebreidere cariësrisico-inventarisatie gemaakt.

Dit gebeurt door de anamnese uit te breiden, door onder andere door te vragen naar voedings- en mondhygiënegewoonten en fluoridegebruik. Ook kan het nodig zijn een speekseltest af te nemen om een door de patiënt waargenomen verminderde speekselvloed te objectiveren. De informatie die hieruit voortkomt, wordt gebruikt bij de diagnostiek en bij het maken van een zorg- en behandelplan.

sprake is van pulpitis. In deze gevallen zal men met de boor en met restauratiemateriaal aan de slag moeten. Uiteraard moet naast invasief ingrijpen ook in deze gevallen het cariësrisico omlaag worden gebracht, anders is het dweilen met de kraan open. Conclusie Bij het diagnosticeren van cariës is het belangrijk om te specificeren. Zo is het niet alleen belangrijk om te weten waar de cariës precies zit, maar ook of het proces actief of niet-actief is en wat het cariësrisico is bij de patiënt. Op deze manier kan men een zorgplan maken waarbij aanwezige processen worden gestopt, zodat er geen tandweefsel onnodig verloren gaat en toekomstige problemen worden voorkomen.

Zorgplan Het doel van een zorgplan om het cariësrisico te verlagen is zo veel mogelijk ballast van de demineralisatiekant van de weegschaal af te nemen. Tegelijkertijd wil men zo veel mogelijk gewicht op de remineralisatieschaal. Voor de actieve cariëslaesies geldt: zorg dat deze geen risico meer lopen en dat demineralisatie geen kans meer krijgt, ofwel: houd de laesies plaquevrij. Hiervoor kan het soms nodig zijn glazuurrandjes zodanig te beslijpen dat het onderliggende carieuze dentine ook plaquevrij kan worden gehouden. Bedenk wel dat deze werkwijze niet kan worden toegepast op die plaatsen waar de tandenborstel moeilijk bij kan, bijvoorbeeld bij approximale dentinecariës, of als in de diagnose

Literatuur 1. Strijp AJP van, et al. Carieslaesies, diagnose en behandeling. Houten: Prelum/ACTA; 2014. 2. Strijp AJP van, Verhoef A, red. Informatiebulletin Cariologie. Amsterdam: ACTA; 2016-2017. 11


De combinatie van Bulkfill composiet, Bulkfill flowable, universele adhesieven en een goede composietlamp; een “Gamechanger” voor posterior werk? TEKST: IVOCLAR VIVADENT B.V.

Inleiding Amalgaamvervanging door composiet kan vandaag de dag nog immer een tijdrovende en lastige behandeling blijken. Het bereiken van een goed langere termijn resultaat staat daarbij voorop. Het een op efficiënte en voorspelbare manier bereiken hiervan is een wens van menig practicus. Een goede marginale aansluiting, de afwezigheid van postoperatieve pijn en een goede esthetiek zijn daarbij minstens even belangrijk.

Tot voor kort was het niet mogelijk om composieten in laagdiktes groter dan 2-2,5 mm goed uit te harden, met als gevolg dat er verschillende strategieën werden ontwikkeld om het composiet laagsgewijs aan te brengen. Veelal tijdrovend en het kon leiden tot luchtinsluitsels en treklijnen in de composietrestauratie. Door de uithardingskrimp van composieten treedt krimpspanning op. Hoe ongunstiger de C-factor (quotiënt gebonden versus vrij oppervlak), des te groter dit effect. Dat effect uit zich met name in glazuurcracks en een verminderde marginale adaptatie. Door de hoge lichtgevoeligheid van een aantal composieten is er slechts beperkt tijd voor een juiste vormgeving (sculpting) van het materiaal.

De ontwikkelingen op het gebied van bondingtechnieken en composieten zijn de laatste 25 jaar enorm geweest. Het begon ooit heel simpel met de etch en- bondtechniek en composieten die als twee pasta’s moesten worden gemengd. Buonocore ontwikkelde al in 1955 het concept waarbij glazuur kon worden geëtst en met resin kon worden geïnfiltreerd. Hechting aan dentine bleef echter gedurende langere tijd een probleem vanwege de andere structuur ten opzichte van glazuur, de watercomponent en de aanwezige smeerlaag. Door continue streven naar verbetering op dit gebied hebben we nu inmiddels de 8e generatie bonding. Het is mogelijk om op drie manieren om te gaan met de etch- en bondtechniek.

Stug composiet, dat goed vorm te geven is, heeft het nadeel van een matiger flow, waardoor een goede adaptatie in scherpe nauwe contacthoeken een probleem is. Thixotrope eigenschappen maken wel dat het materiaal onder druk juist een vloeibaarder vorm aanneemt. Een vloeibaarder materiaal heeft weer als nadeel dat de vormgeving juist lastiger is. Het composiet blijft als het ware niet “staan”. Door de combinatie van flowables en bodycomposieten kan men deze problemen wel deels ondervangen. Al met al ontstond er vanuit de professie een wens tot de ontwikkeling van slimmere materialen die bovenstaande problemen konden ondervangen. Fabrikanten speelden hier op in met de ontwikkeling van zogenaamde Bulkfill-materialen. De composietlamp speelt hierbij een sleutelrol.

Self-etch, selective etch en full etch technieken en bonding De self-etch techniek gaat uit van relatief mild zure monomeren die zowel glazuur als dentine kunnen etsen. Door het minder zure karakter dan total-etch producten treedt er geen overmatige ontkalking van het dentine op en door het minder techniekgevoelige drogen van het dentine treedt er geen collaps op van de collageenvezels.

De composietlamp en uitharding Uit internationaal onderzoek blijkt dat heel wat lampen de 400 mW/cm2 grens die vereist is om composiet verantwoord en voldoende te polymeriseren niet halen. In Duitsland bedroeg het percentage lampen wat niet voldeed ongeveer 25%! Falend composiet is met name verbonden met onvoldoende polymerisatie. Een lamp met voldoende “power” heeft een output van bij voorkeur ca. 1000 mW/cm2. Het is belangrijk de lamp met enige regelmaat hierop te testen. De standaardlichtinitiator van composieten is Camphorquinone. Licht met een golflengte rond de 450 nm is nodig om de uitharding hiervan te starten. Bleach shades hebben tegenwoordig in de plaats van Camphorquinone wat meer Leucirine TPO dat het composiet een wittere kleur geeft. Om dit te activeren is een andere golflengte nodig dan het standaard spectrum. (350 nm) Deze materialen vereisen dus een uithardingsspectrum dat breder is dan die van de traditionele

Bij selectief etsen worden alleen de glazuurranden met een total-etch product zoals fosforzuur behandeld en daarna uitgespoeld met water. Het dentine wordt daarna met een prime en bond systeem of een universal adhesief behandeld. Hierbij wordt de smeerlaag alleen gemodificeerd en niet verwijderd. Bij een total-etch methode wordt de hele preparatie geëtst. Het advies zou zijn dit eigenlijk alleen nog maar te doen als het oppervlak van de preparatie grotendeels uit glazuur bestaat of als het gaat om het reinigen van een met IDS behandeld oppervlak. Overetsen kan een verminderde dentinehechting opleveren en postoperatieve gevoeligheid veroorzaken, zeker als er na het etsen nog met een zelf etsende bonding wordt gewerkt. Composieten en flowables Composietvulmaterialen hebben een aantal beperkingen/ problemen. 12


13


composietuithardingslampen, een zogenaamde “Polywave techniek”.

uithardingstijd nodig. Het is een hele dunne bonding die kleurloos wordt na polymerisatie en slechts een laagdikte heeft van 10 μm. Het werkt zowel in een vochtige als wat drogere omgeving, en geeft in beide gevallen een goede glazuur alswel dentinehechting. De Bluephase® Style heeft een output van boven de 1000 mW/cm2 en beschikt over de polywave techniek.

De gevolgen van een verminderde uitharding op een rij: • Verminderde hardheid en minder weerstand tegen slijtage • Verminderde hechting aan de tand • Verhoogde “wash-out” van de composiet aan de outline • Verhoogde bacteriële infiltratie van het composiet • Slechtere kleurstabiliteit • Hogere afgifte van monomeren en verhoogde cytotoxiteit • Hoger risico postoperatieve klachten, secundaire cariës en breuk van de restauratie.

Klinische casus

Waarom Bulkfill composiet? Een van de nachtmerries van posterior composiet is dat het gemakkelijk in te dikke lagen wordt aangebracht. In combinatie met een onvoldoende sterke lamp zal het vulmateriaal onderin de caviteit dan onvoldoende uitharden. Daarbij kan het in één keer uitharden van grote hoeveelheden composiet leiden tot ongewenste krimpspanning met als gevolg barstvorming, napijn en een minder goede randaansluiting. Naar aanleiding van deze problematiek werden er Bulkfill materialen op de markt gebracht. Daarbij valt op te merken dat sommigen hiervan een sterk verkorte verwerkingsduur hebben, nog met een extra laag composiet moeten worden overdekt, een erg hoge translucentie hebben of een stevige krimp vertonen. Soms moet met een speciaal instrument het materiaal in behoorlijke overmaat worden aangebracht, hetgeen veel afwerktijd tot gevolg heeft. In dit verband wil ik een materiaal noemen wat er op een aantal onderdelen gunstig uitspringt.

Aan de hand van een casuspresentatie wordt besproken hoe deze materialen werden geïmplementeerd. Patiënte wilde graag vervanging van haar zwarte vullingen in de 46/45/44.

Tetric® EvoCeram Bulk Fill Een materiaal met een aantal zeer gunstige eigenschappen is Tetric® EvoCeram Bulk Fill. Door toevoeging van een speciale foto-initiator Ivocerine® aan Bulkfill composiet kan het composiet in lagen van 4 mm worden uitgehard door een verbeterde lichtgevoeligheid. Omdat er grotere hoeveelheden materiaal in één keer worden uitgehard zijn er om de daardoor ontstane krimpspanning op te vangen “stressrelievers” aangebracht, kleine stukjes geprepolymeriseerd composiet. De verwerkingsduur onder zichtbaar licht is vergroot door de aanwezigheid van specifieke lichtfilters. Daardoor is een behandeltijd van wel 200 seconden haalbaar. Door de juiste stugheid kan het materiaal goed worden vormgegeven en door de combinatie met Bulkfill flowable is een perfecte adaptatie te behalen.

Na de preparatie werd cofferdam aangebracht en was zichtbaar dat de elementen een wat donkere restverkleuring van het dentine overhielden.

De perfecte combinatie bonding-composietuithardingslamp Door deze slimme materialen te combineren met een goede composietlamp, de Bluephase® Style is een efficiëntere workflow mogelijk in het posterieure gebied, waarbij de tijdwinst kan oplopen tot wel 50%. Daarbij kan constante goede kwaliteit gegarandeerd worden. Adhese® Universal is een 8-ste generatie bonding waarbij men zowel de self-etch, selective-etch als total-etch technieken kan gebruiken. Het bevat ook MDP, MCAP, HEMA, Bis-GMA en D3MA en heeft slechts 10 seconden

Met een brush wordt de Adhese® Universal aangebracht. De bonding moet 20 seconden stevig worden ingewreven om een goede integratie met de smeerlaag van het dentine te verkrijgen. Na uitblazen wordt 10 seconden uitgehard met de Bluephase® Style.

14


Om de bodemverkleuring te maskeren werd een dunne laag IPS Empress® Direct Opaque A3 flowable aangebracht en gedurende 20 seconden uitgehard.

Nadat de 44 en 45 waren gerestaureerd, werd de 46 behandeld. Van de KL II restauratie werd nu eerst een KL I gemaakt waarbij op deze foto de randlijst mesiaal werd hersteld. Eerst werd een hele dunne laag flowable aangebracht en niet uitgehard, daarna werd de stugge composiet eroverheen opgespoten. (“injection mold” methode).

Het Tetric® EvoCeram Bulkfill composiet werd aangebracht. Door de lange verwerkingstijd en de enigszins stugge constitutie is de vormgeving prima te doen. De fissuur wordt aangebracht met een speciale Optrasculpt ® tip.

Nu kan het gehele occlusale deel worden opgevuld; de composiet kan aan de randen worden geadapteerd en de fissuur kan worden aangebracht.

Met een bruine stain (IPS Empress® Direct Stains Brown) wordt een accent aangebracht, welke later voor uitharding met een brush dun wordt uitgesmeerd. Doordat de fissuur als het ware een slootje vormt blijft de stain er mooi duurzaam in liggen.

Postoperatief beeld na 2 maanden. Patiënte was tevreden met de natuurlijke uitstraling van de elementen en er was totaal geen postoperatieve napijn opgetreden.

Meer informatie over onder andere wetenschappelijke data kan worden opgevraagd bij de auteur of bij Ivoclar Vivadent B.V. Nederland te Hoofddorp. Ook kan de corporate website worden geraadpleegd. http://www.ivoclarvivadent.com/en/ Op aanvraag zijn er speciale “hands-on” trainingen op aanvraag verkrijgbaar bij Ivoclar Vivadent B.V. om de getoonde workflow in praktijk te brengen. 15


RAI CONGRESCENTRUM AMSTERDAM

VRIJDAG 2 FEBRUARI 2018

Javier Tapia Guadix

Martijn Moolenaar

Composiet met de ‘bio-emulatie methode’

Brug of implantaat?

Dr. Sjoerd Smeekens

Dr. Marco Gresnigt Esthetisch-restauratieve behandelplanning Indirecte partiële restauraties

Restaureren van natuurlijke elementen

Schrijf u nu in voor deze praktische congresdag

16

www.restaureren2018.nl


Indicaties en contra-indicaties voor een chirurgische kroonverlenging TEKST: SPIROS PARASKEVAS

4.2 Fracturen Ook fractuurlijnen lopen soms door tot onder het tandvlees. Het kan gaan om een fractuur van de gehele klinische kroon of van een knobbel. Bij het restaureren van gefractureerde gebitselementen kan er gebrek aan retentie zijn voor de restauratie. Door een kroonverlenging verbetert de retentie. De clinicus moet zich echter realiseren dat een chirurgische kroonverlenging geen panacee is. Het eindresultaat wordt bepaald door de ligging van de fractuur, de wortelvorm, de uiteindelijke kroon-wortelverhouding en de esthetische wensen van de patiënt. Bij diep gefractureerde elementen zijn extractie en vervanging door een implantaatkroon of een brug vaak een behandeloptie met beter voorspelbare resultaten.

Dit is een fragment uit het nascholingsprogramma Chirurgische kroonverlenging (AccreDidact), geschreven door dr. S. Paraskevas. 4.1 Subgingivale cariës Het prepareren en restaureren van gebitselementen met diepe cariëslaesies die zich tot onder het tandvlees hebben uitgebreid is allesbehalve eenvoudig. Indien behoud van het element mogelijk en wenselijk is, kan de restauratierand door hercontourering van de zachte en harde weefsels of door orthodontische extrusie supragingivaal worden gebracht. De caviteit is daardoor beter te vullen en de restauratie gemakkelijker te reinigen. In sommige gevallen kan het supragingivaal leggen van de caviteit worden bereikt door middel van een gingivectomie. In andere gevallen zal een flapoperatie moeten worden overwogen, waarbij behalve het tandvlees het alveolaire bot wordt aangepast om de preparatierand supragingivaal te leggen.

preparatiegrens≥4 mm boven de botrand

preparatiegrens <4 mm boven de botrand

genoeg gekeratiniseerd weefsel

normale botanatomie

geen aanpassing van emergence profile gewenst

geen furcatieproblematiek

normale afstand tussen de elementen

gingivectomie

4.2.1 Gecompliceerde kroon-wortelfractuur Bij bovenincisieven zien we vaak een supragingivale fractuurlijn die van vestibulair schuin naar palatinaal afloopt en daar onder het tandvlees eindigt. Daarbij is de pulpa geëxponeerd. Bij de premolaren kan de fractuurlijn van occlusaal

te weinig gekeratiniseerd weefsel

dikke vestibulaire of palatinale botlamelexostosen aanpassing van emergence profile gewenst

Afbeelding 11a-e. Ondanks de forse problemen (parodontitis apicalis, diepe distale cariëslaesie) wil de patiënt element 37 graag behouden, in plaats van te kiezen voor extractie en een implantologische oplossing. Om het elementna de wortelkanaalbehandeling te kunnen restaureren, wordt besloten een chirurgische kroonverlenging uit te voeren. Na de wortelkanaalbehandeling is het element tijdelijk gerestaureerd met blauwkleurig opbouwcomposiet. Daardoor is bij de chirurgische kroonverlenging goed te zien tot hoe ver het bot en de gingiva moeten worden verplaatst. De onderste foto werd genomen tijdens de operatie. De verlaagde botrand ligt vier millimeter apicaal van de toekomstige kroonrand (röntgenfoto’s: E. Duijst-van Cruchten, Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam).

furcatieproblematiek

geringe afstand tussen de elementen

flapchirurgie eventueel met botcorrecties en/of correctief beslijpen van het element

Afbeelding 10. Beslisboom voor chirurgie zonder en met een opklap.

17


a b

Afbeelding 12. a. Element 47 vanaf mesiaal. De caviteit heeft zich tot ver onder het tandvlees tot aan de botrand uitgebreid. Om de caviteit te kunnen behandelen wordt een chirurgische kroonverlenging uitgevoerd, waarbij de botrand interdentaal ongeveer drie millimeter wordt verlaagd. b. Na het verlagen wordt de botrand afgerond. Afbeelding 11f-k. De situatie vestibulair en linguaal, nadat de hechtingen zijn aangebracht. De foto’s in de rij eronder zijn een week na de chirurgische kroonverlenging genomen, toen de hechtingen werden verwijderd. De patiënt was klachtenvrij. Hij werd geïnstrueerd over het gebruik van een elektrische tandenborstel en middelen om interdentaal te reinigen. De patiënt kreeg het advies nog een week door te gaan met het spoelen van de mond met chloorhexidine. Op de foto’s van de onderste rij, die een maand na de operatie zijn genomen, is te zien dat het tandvlees fraai genezen is, zodat het element kan worden beslepen en er een tijdelijke kroon kan worden vervaardigd.

Afbeelding 13a-d. Vanwege een gefractureerde palatinale knobbel werd bij 15 een wortelkanaalbehandeling gestart. Deze kon echter niet worden afgemaakt, omdat de breuk drie millimeter onder de gingiva doorloopt, waardoor het element slecht te isoleren is. Door de lange radices is het mogelijk de klinische kroon van 15 te verlengen. Bij bone sounding met een pocketsonde van 10 mm blijkt dat de afstand tussen de botrand en de huidige gingivarand circa vijf millimeter bedraagt. Wel ligt de palatinale gingiva van 15 twee millimeter ‘hoger’ dan bij de buurelementen. Bij de flapoperatie kan de schade nauwkeurig worden vastgesteld: de afstand van de breuklijn tot de botrand blijkt ongeveer anderhalve millimeter (pocketsonde van 15 mm) te zijn. Er moet minimaal twee millimeter bot worden weggehaald om de biologische breedte te herstellen en het element te restaureren. Omdat het element lange wortels heeft en de schade zich tot het palatinale vlak beperkt, is er gekozen voor een chirurgische kroonverlenging met botcorrectie.

Afbeelding 11l-n. Drie maanden na de chirurgische kroonverlenging werd de definitieve kroon geplaatst. Op de röntgenfoto, die twee jaar later werd genomen, is te zien dat er slechts een beperkte hoeveelheid bot mesiaal van 37 werd verwijderd. De kroon sluit distaal goed aan en er treedt periapicaal botherstel op (röntgenfoto: E. Duijst-van Cruchten, Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam).

18


Afbeelding 13e-h. Op de bovenste foto’s is te zien dat de botrand twee en een halve millimeter is verlaagd. Daarbij is het bot van de buurelementen zo veel mogelijk ongemoeid gelaten. Daarna werd de gingiva ingekort, uitgedund en op botniveau vastgezet door middel van een doorlopende matrashechting. De onderste foto’s zijn zeven dagen na de ingreep genomen. De gingiva oogt rustig. Er is enige genezing per secundam te

Afbeelding 14a-b. Deze patiënt werd vanwege externe cervicale resorptie verwezen naar de endodontoloog.

zien.

Afbeelding 13i-j. De wortelkanaalbehandeling werd voltooid en het element met composiet opgebouwd. Op de foto’s is de situatie na drie weken en na drie maanden te zien. De gingiva herstelt mooi. Element 15 zal te zijner tijd van een indirecte restauratie worden voorzien.

Afbeelding 14c-h. Deze vroeg vervolgens aan de parodontoloog of het mogelijk was de kroon van 16 chirurgisch te verlengen. De tweede röntgenfoto (14b) is genomen nadat de wortelkanaalbehandeling was gestart en het resorptiedefect onder de microscoop is bekeken. Gezien de diepte van de laesie is het de vraag of een chirurgische kroonverlenging hier zonder aantasting van het bot bij de furcatie haalbaar is. Om dit te kunnen beoordelen is er gekozen voor een exploratieve flap. Nadat de gingiva was vrijgelegd werd duidelijk dat de laesie van vestibulair naar distaal doorloopt. De kroonverlenging is uitgevoerd met minimale opoffering van bot en zonder invasie van de furcatie. De foto’s op de middelste rij zijn genomen na het hechten. Het bot en de gingiva zijn zodanig aangepast dat het element gerestaureerd kan worden. Drie weken later werd de wortelkanaalbehandeling voltooid en het element gerestaureerd met composiet (röntgenfoto’s: E. Duijst-van Cruchten, Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam).

19


enkele millimeters gingivaalwaarts lopen met of zonder expositie van de pulpa. Na verwijdering van het afgebroken deel wordt de breuklijn geïnspecteerd en de omvang van de breuk vastgesteld.37 Bij fracturen die minder dan drie millimeter onder de gingiva eindigen kan een kroonverlenging in overweging worden genomen. De gevolgen van een kroonverlenging (botverlies, ongunstige kroon-wortelverhouding, verstoorde esthetiek) mogen nooit uit het oog verloren worden. Indien we op grond van het klinisch en röntgenologisch onderzoek het vermoeden krijgen dat de breuklijn meer dan drie millimeter onder het tandvlees eindigt – dat wil zeggen, dat een deel ervan onder de botrand eindigt – en er tevens bot bij de buurelementen moet worden verwijderd, kan extractie overwogen worden. Orthodontische verplaatsing (extrusie) gevolgd door een chirurgische kroonverlenging is in dergelijke gevallen een alternatief. Wel is van belang dat het cervicale deel van de wortel breed genoeg is om er een kroon op te laten aansluiten die in esthetisch opzicht aan de verwachtingen voldoet. Bij een te smalle wortel is men vanwege de esthetiek geneigd de (te smalle) kroon in mesiodistale richting uit te bouwen. Door de overcontourering ontstaat er echter een hoek tussen de kroon en de wortel, wat met alle nadelige gevolgen van dien plaque-accumulatie kan teweegbrengen.

den coronale gedeelte van het gebitselement door orthodontische extrusie of een chirurgische kroonverlenging geschikt worden gemaakt voor een restauratieve voorziening. Als de horizontale wortelfractuur zich op een meer apicaalwaarts gelegen niveau bevindt, is er kans op genezing van de gebroken wortel, mits zowel in het coronale als in het apicale deel nog een gezonde, vitale pulpa aanwezig is.39 4.3 Cervicale resorptie Als via een CBCT-scan (cone beam-computertomografie) duidelijk is geworden dat het resorptieproces zich niet in een vergevorderd stadium bevindt, waardoor het element te behouden is, kan het defect chirurgisch worden vrijgelegd.40 Veelal voldoet een flap om het granulatieweefsel te verwijderen. Als verlagen van de botrand nodig is, maar dit op esthetische bezwaren stuit, is orthodontische extrusie een alternatief.

Referenties 37. Willemsen WL, Meer WJ van der. Reparatie en revisie 4. Gebarsten gebitselement: diagnostiek en behandeling. Ned Tijdschr Tandheelkd 2001;108:170-172. 38. Andreasen JO, Andreasen FM. Textbook and color atlas of traumatic in-

4.2.2 Horizontale wortelfractuur Hoewel een horizontale breuk ter hoogte van de sulcus of apicaal ervan waarschijnlijk niet geneest, is het gebitselement meestal nog wel te restaureren.38 Afhankelijk van de klinische situatie, kan de wortel na verwijdering van het niet te behou-

act Accre Did TANDAR

juries to the teeth. Kopenhagen: Munksgaard, 1994. 39. Zachrisson BU, Jacobsen I. Long-term prognosis of 66 permanent anterior teeth with root fracture. Scand J Dent Res 1975;83:345-354. 40. Clement AW, Willemsen WL. Cervicale externe wortelresorptie. Ned Tijdschr Tandheelkd 2000;107:46-49.

elijke on af hankiteerde ge accred ng nascholi

che C hirur gis ng ing k roonverle

| | 2 015 TSEN 3

Chirurgische kroonverlenging van auteur Spiros Paraskevas

rijs Onze p

€ 45,00 Accr eDi

Te bestellen via www.geneeskundeboek.nl T

ar tsen dact Tand 3 Chir urgis 2015 – nver leng che kroo

erk

ing

Naslagw

20


Selectie

tandheelkunde Infectiepreventie van A tot Z voor de mondzorgpraktijk, 3e herziene editie In deze op basis van de meest recente KNMT Richtlijn geactualiseerde editie worden onderwerpen behandeld als algemene infectieleer, specifieke infecties in de mondzorg, maar ook komen toegepaste onderwerpen aan bod zoals infectiepreventie bij behandelingen, reconditioneren, onderhoud, en het controleren van de waterkwaliteit van behandelunits. Tevens wordt de eenvoud en logica van de maatregelen benadrukt. Ieder hoofdstuk begint met een samenvatting, gevolgd door een casus. Uitgebreide fotoreportages ondersteunen de tekst. Achterin is een woordenlijst op genomen

€ 39,90

met verklaringen voor de gebruikte begrippen en vaktermen. Infectiepreventie van A tot Z voor de mondzorgpraktijk geeft tandartsassistenten basiskennis over infectiepreventie en praktische uitwerkingen. Het is een leerboek voor tandartsassistenten in opleiding en een opfrisboek voor herintredende tandartsassistenten. Andere medewerkers van mondzorgpraktijken kunnen het boek gebruiken als overzichtelijk naslagwerk.

Auteurs: D.M. Voet en M. de Vries • Paperback • 200 p.

Atlas gebitsslijtage

Ver w

ach

t 15

Diagnose, behandeling en prognose

de

cem

be

€ 150,-

r!

Deze atlas laat aan de hand van casussen zien welk behandelspectrum de behandelaar van gebitsslijtage ter beschikking staat. Gebitsslijtage is een multifactoriële aandoening die leidt tot het verlies van de harde tandweefsels (glazuur, tandbeen en wortelcement). Gebitsslijtage lijkt steeds vaker voor te komen en vraagt derhalve om zorgvuldige diagnostiek en behandeling. Na een algemeen inleidend deel volgen 47 casussen, uiteenlopend van eenvoudig tot complex, die worden gepresenteerd met veel foto’s en illustraties van hoge kwaliteit. Volgens een éénduidige systematiek (volgens het Gebitsslijtage Beoordelings Systeem, GBS) komen in iedere casus aan bod: diagnostiek

(kwantificatie en kwalificatie), zorgvraag, reden om een behandeling te starten, keuze van behandeling, uitvoering van de behandeling, prognose, nazorg en eventueel onderhoud. Ook wordt aangegeven wanneer verschillende benaderwijzen van de behandeling mogelijk zijn, en worden de voor- en nadelen benoemd. Soms kan een zorgverlener zelf behandelen, terwijl in andere gevallen een multidisciplinaire aanpak noodzakelijk is. Een unieke bundeling van kennis en ervaring!

Redactie: A.W.J. van Pelt, C.M. Kreulen, F. Lobbezoo, P. Wetselaar • Hardcover • 250 p.

Infectiepreventie in mondzorgpraktijken Volgens de laatste KNMT richtlijn

€ 45,-

Het behandelteam in de mondzorgpraktijk wordt voortdurend blootgesteld aan besmettelijke materialen zoals bloed en speeksel. Om kruiscontaminatie te voorkomen, moet de infectieketen worden doorbroken. Men moet ervan uitgaan dat iedere patiënt een potentiële besmettingsbron is. Het nauwgezet volgen van de veiligheidsinstructies voor het omgaan met bloed of met bloedgecontamineerde materialen, het voorzichtig hanteren van scherpe voorwerpen, het correct 21

uitvoeren van de reinigings-, desinfectie- en sterilisatiestappen, het uitvoeren van een goede handhygiëne en het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn belangrijke maatregelen om een veilige werkomgeving te creëren. Gedisciplineerd werken en het gebruik van veilige injectiesystemen verkleinen eveneens het risico op contaminatie en prikaccidenten. Redactie: dr. A. Laheij, W. Morsen, dr. H. de Soet, dr. C. Olgenant • Paperback • 64 p.


Esthetiek in Composiet Door Steve Meeze “LIGHT FACINGS” Een esthetisch probleem in het front vraagt om aanpassingen in vorm, kleur en/ of textuur. De juiste techniek gecombineerd met een composiet met de juiste eigenschappen, brengt hiervoor de oplossing. De Light Facing Techniek (LFT) is een eenvoudige én reproduceerbare techniek om een harmonieus front in composiet te creëren. Uiteraard zonder onnodige opoffering van tandweefsel. Bij de Light Facing Techniek ligt de focus op het totaalbeeld in plaats van op ieder element apart. In drie stappen werk je toe naar een voorspelbaar eindresultaat. Als eerste plan je de vormgeving, waarna je met composiet een harmonieus kleurbeeld creëert. Vervolgens voorzie je de labiale vlakken van een dunne composietfacing. Zowel voor de eenvoudige als voor de meer complexere gevallen waar de keuze op composiet valt, biedt de Light Facing Techniek steeds een praktische en realistische oplossing.

Steve Meeze Steve Meeze studeerde af aan de KU Leuven in 1983 als ‘Algemeen Tandarts’. Hij startte in 1984 een algemene solo-prakijk in Brussel. In de loop der jaren groeide zijn interesse voor composiet en al het moois dat je ermee kan doen. Hij volgde veel lezingen, cursussen en workshops bij gerenommeerde sprekers in binnen- en buitenland. In 2009 stopte hij met zijn praktijk om zich 100% toe te leggen op composiet. Sindsdien is hij werkzaam in verschillende multi-disciplinaire groepspraktijken waar incisale breuken, diastemen, facetten, beetverhogingen, kwadrantbehandelingen en nog zoveel meer... behoren tot zijn dagelijkse routine... of is het meer dan dat? Een mooie lach en pretoogjes na een esthetische behandeling... Dat is zijn drijfveer!

Vandaag geleerd Morgen in de praktijk gebracht22


Casus 1 Vervanging oude restauraties en aanbrengen textuur

Casus 2 Via opwas & putty-index naar het eindresultaat

CLEARFIL Majesty™ ES-2 is de perfecte composiet voor de Light Facing Techniek. CLEARFIL Majesty™ ES-2 heeft warme tinten en is beschikbaar in meerdere opaciteitsvarianten. Het past zich bijna als vanzelf aan aan het aangrenzende tandweefsel. Door de optimale consistentie laat het materiaal zich gemakkelijk naar de hand zetten. Zonder uit te zakken of premature uitharding. Op hoogglans polijsten tenslotte, doet u in een handomdraai. In 2018 geeft Steve Meeze een aantal nieuwe composietcursussen in samenwerking met Kuraray Europe Benelux. De ‘light facing’ in composiet staat hierin centraal.

Kuraray Europe Benelux B.V. NL: Postbus 299, 1970 AG IJmuiden, Tel: +31 (0)255 523 701, www.kuraraynoritake.eu 23 819 258 (FR), www.kuraraynoritake.eu BE: Tel: +32 (0)475 616 050 (NL), +32 (0)475


Programma 08:30 - 09:30 uur Ontvangst met koffie en thee 09:30 - 09:45 uur Paul Kalker - Opening van de congresdag 09:45 - 10:25 uur Sjoerd Smeekens - Restaureren van natuurlijke elementen: Waarom? Wanneer? Welke? 10:25 - 11:05 uur Marco Gresnigt - Esthetisch restauratieve behandelplanning 11:05 - 11:35 uur Koffiepauze 11:35 - 12:15 uur Martijn Moolenaar - Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma 12:15 - 12:55 uur Sjoerd Smeekens - Restaureren van natuurlijke elementen: Hoe? Waarmee? 12:55 - 13:55 uur Lunch 13:55 - 14:55 uur Javier Tapia Guadix - Natuurgetrouwe composietrestauraties met de ‘bioemulatie methode’

CONGRES RESTAUREREN2018 Restaureren is meer dan alleen het maken van restauraties. Restaureren is wikken en wegen, plannen, ontwerpen, overleggen en vervolgens uitvoeren. Want alleen dan kan een mooi, goed en duurzaam resultaat worden behaald. De zeven lezingen tijdens RESTAUREREN2018 hebben een duidelijke structuur: • Indicatiestelling • Behandelplanning van de restauratie • Hoe gaan we de restauratie aanpakken? • Hoe voeren we de restauratie uit?

Lezing in het Engels

14:55 - 15:25 uur 15:25 - 16:05 uur

Marco Gresnigt, Sjoerd Smeekens, Martijn Moolenaar en Javier Tapia Guadix (Madrid) hebben een boeiend en praktijkgericht congresprogramma voor u samengesteld. Of het nu gaat om het restaureren van natuurlijke elementen met composiet, partieel porselein, facings, keramiek of de keuze voor een brug of een kroon op een implantaat om een missend element te vervangen, zij leggen u tijdens het congres RESTAUREREN2018 stapsgewijs uit hoe zij te werk gaan in hun praktijk.

16:05 - 16:45 uur 16:45 - 17:45 uur

Theepauze Marco Gresnigt - Indirecte partiële restauraties. Hoe gaan wij het uitvoeren? Martijn Moolenaar - Brug of implantaat: werk in uitvoering Borrel

Locatie, tijden en prijzen vrijdag 2 februari 2018 08:30-17:45 uur RAI Amsterdam De congresfee bedraagt € 425,- (inclusief koffie, thee, lunch en borrel en deelnamecertificaat) U kunt zich inschrijven via www.restaureren2018.nl

Bij omvangrijk weefselverlies door cariës, fracturen of slijtage werd in het verleden al snel voor een volledige kroon gekozen. De hedendaagse mogelijkheden om meer weefselbesparend te werk te gaan zijn echter legio. Directe composietrestauraties of partiële indirecte restauraties met verschillende technieken en materialen worden nu het meest toegepast. Vier van de beste practici en meest vooruitstrevende sprekers op het restauratieve vakgebied vertellen u tijdens dit congres over de huidige technieken en materialen voor het herstel van functie en esthetiek.

Doelgroep en niveau Tandartsen en Tandtechnici. Het niveau van het congres is afgestemd op deelnemers die als tandarts algemeen practicus of tandtechnicus zeer regelmatig patiënten behandelen.

Van welk type restauratie mag u welke levensduur verwachten? Wat zijn mogelijke risico’s? Wat zijn patiëntgebonden factoren waarmee u rekening moet houden? Kiest u voor een indirecte of een directe restauratie? Een brug of een implantaat? En hoe vervaardigt u die dan? Dit congresprogramma maakt heel duidelijk dat de juiste behandelplanning, materiaalkeuze en klinische uitvoering onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Deelname aan RESTAUREREN2018 helpt u bij het maken van lastige keuzes voor uw patiënt. Met het goed doordachte congresprogramma brengen de vier sprekers uw kennis weer helemaal up-to-date.

Accreditatie De congressen van Bureau Kalker zijn door de Toetsingscommissie van de Stichting QuAT geaccrediteerd met het Q-Keurmerk. Deelname aan het congres RESTAUREREN2018 levert u 6 KRT/KRM punten op. Deelnemers aan het congres ontvangen aan het einde van de dag een persoonlijk deelnamecertificaat met daarop de accreditatie en het aantal KRT punten vermeld. Uw deelname wordt doorgegeven aan het Kwaliteitsregister Tandartsen KRT en het Mondzorgregister. Ook geven wij uw deelname door aan PE-Online.

Mis deze dag niet, een dag waarop Marco Gresnigt, Sjoerd Smeekens, Martijn Moolenaar en Javier Tapia Guadix voor de eerste keer met elkaar een congresprogramma hebben samengesteld. Kom naar de RAI Amsterdam op 2 februari 2018.

RESTAUREREN2018 is een initiatief van Bureau Kalker in nauwe samenwerking met de sprekers. Bureau Kalker is een onafhankelijk congresorganisatiebureau, gespecialiseerd in de organisatie van klinische tandheelkundige congressen.

24


Esthetiek en perfectie tot in het kleinste detail Frontrestauratie door Hein de Kloet en Dr. Ghazal Khashayar

De patiënt in deze casus wilde de vullingen in het front laten vervangen en de overgang van teruggetrokken tandvlees naar tand minimaliseren. 1

2

Allereerst werd er gebruik gemaakt van de Venus Pearl kleurenring om kleur te bepalen.Groot voordeel van de Venus Pearl kleurenring is dat deze gemaakt is van echt composiet na uitharding. What you see is what you get! (fig. 3) Vervolgens is er een proefopbouw gemaakt door

3

4

de composiet zonder bonding in de gewenste dikte aan te brengen en uit te harden. Laat de patiënt mee beoordelen over het kleurresultaat om zeker te zijn dat hij/zij tevreden is. (fig. 4) Nadat de definitieve kleur bepaald is, wordt cofferdam aangebracht en worden de oude vullingen verwijderd. (fig. 5)

5

6

Kleuradaptatie Na de bondingfase wordt Venus Pearl composiet van Kulzer in laagjes van max. 2 mm aangebracht. (fig. 6) Om de labiale vullingen te restaureren wordt de cofferdam verwijderd en een matrixbandje aangebracht. (fig. 7) Vervolgens wordt

7

8

met slechts 2 kleuren (Venus Pearl A2 en A3) een prachtig resultaat bereikt. (fig. 8) De kleuradaptatie van Venus Pearl composiet is perfect. (fig. 9) Om de vullingen mooi glanzend te krijgen, worden deze hoogglans gepolijst. Door de ultrafijne vulstofpartikels van de composiet is het polijstresultaat

9

Meer informatie over Venus® Pearl: Kulzer Benelux B.V. T +31 23 543 42 50 info-benelux@kulzer-dental.com www.kulzer.com

10

25

glazuur! (fig. 10)

vergelijkbaar

met

natuurlijk


26


Enkelvoudige vervanging van een snijtand Immediate tandextractie en implantaat plaatsing

-TCEJV VQGIGRCUV QR FG MTQQP XQQT GGP GHƂEKÇPVG luxatie van de tand

Passen van de boormal

Implantaat plaatsing met behulp van de NobelGuide boormal

Intraorale positive van het Temporary Snap Abutment zoals eerder gepland

Inkorten van het Temporary Snap Abutment

Aanbrengen van uithardingsmateriaal voor TempShell relining

Licht uitharden en plaatsen van TempShell op het Temporary Snap Abutment

'ZVTCQTCCN XQTOIGXGP XCP JGV GOGTIGPVKG RTQƂGN van de tijdelijke kroon

2QNKLUVGP XCP GOGTIGPVKG RTQƂGN GP CHUNKLRGP XCP XNGWIGNU XQQT ƂPCNG RNCCVUKPI XCP 6GOR5JGNN

Boren van het schroefgat met Apicale boor

Verbreden van het schroefgat met een diamant boor

Voorlopige restauratie

Finale restauratie (21 juni 2017)

Postoperatieve situatie met voorlopige kroon

+PVTCQTCCN DGGNF XCP JGV ƂPCNG 0QDGN2TQEGTC #5% Abutment.

Tijdelijke kroon

Passen van de TempShell – vestibulair oogpunt

TempShell voorbereiding

Finale glimlach van tevreden patiënt

nobelbiocare.com/tempshell 27


Dental Case Reports

Waterpik Waterflosser: voor primaire preventie De Waterpik® Waterflosser is een van de best onderzochte mondhygiënehulpmiddelen op de markt. Er zijn 70 onderzoeken gepubliceerd waaruit onomstotelijk blijkt dat het gebruik veilig en effectief is.1-3 De unieke combinatie van druk en pulsaties van de Waterpik Waterflosser heeft significante reducties laten zien van vele klinische parameters (tabel 1). 4-11 De pulserende waterstroom veroorzaakt decompressie (figuur 1) en compressie (figuur 2) ter hoogte van de marginale gingiva, waardoor efficiënt en doeltreffend subgingivaal en interdentaal wordt gereinigd. Dit wordt ondersteund door onderzoeken die aantonen dat de Waterflosser de kwaliteit en kwantiteit van de subgingivale microflora kan reduceren in pockets tot 6 mm.8,9 Dit voordeel is van geen enkel ander mondhygiënehulpmiddel aangetoond. In 2009 werd de verwijdering van biofilm van het tandoppervlak door het gebruik van een Waterflosser onderzocht en beoordeeld met behulp van scanning elektronen microscopie (SEM). De resultaten toonden aan dat de Waterflosser 99,9% van de biofilm verwijderde van de behandelde gebieden (figuur 3 en 4).12 Single-use klinisch onderzoek liet 75% reductie van plaque in de gehele mond en 92% in de interdentale gebieden zien.6 Na 4 weken was er 51% reductie van plaque in de gehele mond en 77% interdentaal.

Figuur 1: Decompressie van gingivaal weefsel maakt subgingivaal bereik van pulserende waterstroom mogelijk.

Figuur 2: Door compressie, volgend op decompressie, stroomt het water terug en reinigt zo de pocket.

Vergelijking met floss Er zijn inmiddels 5 gerandomiseerde onderzoeken met controlegroep uitgevoerd die de Waterflosser vergelijken met floss.4-6,14,15 Uit onderzoek naar single-use plaqueverwijdering bleek de Waterflosser 29% meer plaque te verwijderen dan floss, wanneer gebruikt in combinatie met een handtandenborstel.6 De Waterflosser werd ook vergeleken met floss bij patiënten met orthodontische apparatuur14 (Figuur 5), implantaten15 (figuur 6) en gingivitis4 (figuur 7). Een van de bevindingen was een reductie van bloeding van de gingiva van 93% bij patiënten met gingivitis, 26% bij orthodontiepatiënten en 145% bij patiënten met implantaten. Onderzoek uitgevoerd door ACTA toonde aan dat de Waterflosser 2 keer zo effectief was als floss na slechts 2 weken.5

Figuur 3: Tandoppervlak met biofilm van fusiforme bacteriën en kokken.

Vergelijking met interdentale borsteltjes Interdentale borsteltjes (IDB) werden geïntroduceerd om de patiënt te helpen bij de reiniging van grotere interdentale ruimtes. Elk gebit is anders en het is daarom vrijwel nooit mogelijk alle interdentale ruimtes te reinigen met hetzelfde interdentale borTabel 1: Klinische voordelen Waterpik ® Waterflosser

• • • • • • •

Reductie bloeding gingiva Reductie gingivitis Reductie plaque Reductie pocketdiepte Reductie subgingivale bacteriën Reductie pro-inflammatoire mediatoren Reductie tandsteenvorming

Figuur 4: Tandoppervlak na behandeling met de Waterflosser.

28


steltje. Vaak zijn verschillende maten nodig of is geen passend interdentaal borsteltje te vinden. Soms is het lastig goed achter in de mond te reinigen, of niet prettig hetzelfde borsteltje te gebruiken voor alle interdentale ruimtes. Steeds een nieuw borsteltje nemen is erg kostbaar. De Waterflosser biedt de oplossing voor al deze problemen met interdentale borsteltjes en is effectiever in het reduceren van plaque en bloeding (20%) en gingivitis (56%) (figuren 8 en 9). Vergelijking met AirFloss Pro De Waterflosser wordt vaak verward met de AirFloss Pro. Het zijn echter zeer verschillende producten met verschillende werkingsmechanismen. De Waterflosser is een elektrisch apparaat dat werkt op basis van een continue pulserende waterstroom gericht op de gingivarand en de interdentale ruimtes. Er zijn verschillende drukinstellingen mogelijk om de reiniging af te stemmen op de individuele behoeften van de patiënt. De AirFloss Pro is een draagbaar, oplaadbaar apparaat dat werkt op basis van korte stoten van lucht en microdruppels water op de interdentale ruimte. Er zijn 3 standen mogelijk: met 1, 2, of 3 stoten lucht en water. De beide hulpmiddelen zijn vergeleken in 4 klinische onderzoeken.13,18-20 De Waterflosser was consistent effectiever dan de AirFloss Pro in het verwijderen van plaque en het reduceren van bloeding en gingivitis. In deze onderzoeken werd de AirFloss Pro gebruikt op stand 3 voor een zo effectief mogelijk resultaat. Voor de beoordeling van het werkingsmechanisme werden beide apparaten gebruikt met water.

Figuur 5

Conclusie Elke mondzorgverlener heeft de verantwoordelijkheid zijn kennis van actueel klinisch bewijs up-to-date te houden om geïnformeerde besluiten te kunnen nemen en patiënten gebruiksvriendelijke keuzes te bieden voor hun specifieke behoeften. Onderzoek ondersteunt aanbeveling en gebruik van een Waterflosser voor de meeste patiënten bij: gingivitis, parodontale nazorg, orthodontie en implantaten. Zelfs patiënten met een goede mondhygiëne kunnen er baat bij hebben. Waarom wachten tot er problemen ontstaan? Help uw patiënten bij het ontwikkelen van goede mondverzorgingsgewoonten, juist als ze jong zijn. Het goede nieuws is dat de

Figuur 6

Figuur 7

29


Figuur 8: Veranderingen t.o.v. uitgangswaarde na 2 weken.

Figuur 9: Verschillen na eenmalig gebruik.

Figuren 10, 11 en 12: Gegevens van Goyal CR et al. Journal of Clinical Dentistry 2015.

Waterflosser gemakkelijk te gebruiken is, slechts ĂŠĂŠn minuut per dag kost en een fris gevoel in de mond achterlaat.

9.

Referenties

10. Al-Mubarak S, Ciancio S, Aljada A et al. Comparative evaluation of ad-

Drisko C, White C, Killoy W, Mayberry WE. Comparison of dark-field microscopy and a flagella stain for monitoring the effect of a Water Pik on bacterial motility. J Periodontol, 1987; 58(6):381-386.

1.

White C, Jolkovsky DL, Lyle DM. Optimal clinical practice for treating pa-

junctive oral irrigation in diabetics. J Clin Periodontol. 2002; 29(4):295-300.

tients with periodontal diseases. Inside Dent Hyg 2016; 12(Special Issue

11. Lobene RR. The effect of a pulsed water pressure cleansing device on oral health. J Periodontol 1969; 40(11):667-670.

1):18-23. 2.

12. Gorur A, Lyle DM, Schaudinn C, Costerton JW. Biofilm removal with a

Jolkovsky DL, Lyle DM. Safety of a water flosser: a literature review. Comp

dental water jet. Comp Contin Dent Ed 2009; 30(Special Issue 1):1-6.

Contin Ed Dent 2015; 36(2):146-149. 3.

13. Goyal CR, Lyle DM, Qaqish JG, Schuller R. Efficacy of two interdental cle-

Lyle DM. Relevance of the water flosser: 50 years of data. Comp Contin Ed

aning devices on clinical signs of inflammation: a four-week randomized

Dent 2012; 33(4):2-5. 4.

controlled trial. J Clin Dent 2015; 26:55-60.

Barnes CM, Russell CM, Reinhardt RA, Payne JB, Lyle DM. Comparison of

14. Sharma NC, Lyle DM, Qaqish JG, Galustians J, Schuller R. Effect of a dental

irrigation to floss as an adjunct to tooth brushing: effect on bleeding,

water jet with orthodontic tip on plaque and bleeding in adolescent pa-

gingivitis, and supragingival plaque. J Clin Dent 2005; 16:71-77. 5.

Rosema NAM, Hennequin-Hoenderdos NL, Berchier CD, Slot DC, Lyle

tients with fixed orthodontic appliances. Am J Orthod Dentofacial Orthop

DM, van der Weijden GA. The effect of different interdental cleaning de-

2008; 133:565-571. 15. Magnuson B, Harsono M, Stark PC, Lyle DM, Kugel G, Perry R. Comparison

vices on gingival bleeding. J Int Acad Periodontol 2011; 13:2-10. 6.

Goyal CR, Lyle, DM, Qaqish JG, Schuller R. Evaluation of the plaque remo-

of the effect of two interdental cleaning devices around implants on the

val efficacy of a water flosser compared to string floss in adults after a

reduction of bleeding: a 30-day randomized clinical trial. Comp Contin Ed Dent. 2013; 34(Special Issue No. 8):2-7.

single use. J Clin Dent. 2013; 24(2):37-42. 7.

Cutler CW, Stanford TW, Abraham C et al. Clinical benefits of oral irrigati-

16. Lyle DM, Goyal CR, Qaqish JG, Schuller R. Comparison of water flosser

on for periodontitis are related to reduction of pro-inflammatory cytoki-

and interdental brush on plaque removal: a single-use pilot study. J Clin Dent 2016; 27:23-26.

ne levels and plaque. J Clin Periodontol. 2000; 27(2):134-143. 8.

Cobb CM, Rodgers RL, Killoy WJ. Ultrastructural examination of human

17. Goyal CR, Lyle DM, Qaqish JG, Schuller R. Comparison of water flosser

periodontal pockets following the use of an oral irrigation device in vivo.

and interdental brush on reduction of gingival bleeding and plaque: a

J Periodontol. 1988; 59(3):155-163.

randomized controlled pilot study. J Clin Dent 2016; 27:61-65.

30


18. Sharma NC, Lyle DM, Qaqish JG, Schuller R. Comparison of two power in-

20. Goyal CR, Lyle DM, Qaqish JG, Schuller R. Effectiveness of two interdental cleaning devices on clinical signs of inflammation. J Dent Res 2017;

terdental cleaning devices on plaque removal. J Clin Dent 2012; 23:17-21.

96(Spec Iss A): 0885.

19. Sharma NC, Lyle DM, Qaqish JG, Schuller R. Comparison of two power interdental cleaning devices on the reduction of gingivitis. J Clin Dent 2012; 23:22-26.

GRATIS WATERFLOSSER

*

Effectieve Ef ffe plakverwijdering Ve Verwijdert erw tot 99,9% tandplak van behandelde gebieden.1 de eb N EZE BEW IG

VEIL

Gezonder Ge ez tandvlees Vermindert Ve erm bloedend tandvlees tot 93% 93 3% binnen 4 weken.1

Onmisbaar bij implantaten Onm O Tot To ot 2 2x effectiever dan flosdraad voor het verbeteren van de gezondheid van he et v het rond implantaten.1 he et tandvlees t

Superieure Su up reiniging ro ond rondom beugels To Tot ot 5 5x effectiever in het verwijderen van va an ttandplak rondom beugels dan poetsen alleen.1 po oet

Meer weten? Plan een Lunch & Learn *Neem contact op met Waterpik® en plan een Lunch & Learn. Wij nemen een heerlijke lunch mee voor het hele team en een Waterpik® Waterflosser. Tijdens de Lunch & Learn krijgt u meer inzicht in:

LUNCH

LEER

• De voor- en nadelen van verschillende interdentale hulpmiddelen • Klinische studies • De effectiviteit en werking van de Waterflosser Ook kunt u de Waterpik® Waterflosser zelf uitproberen.

Contact info@waterpik.nl of +31 (0) 35 - 695 14 43 1 Ga naar www.waterpik.nl voor de details.

WATERFLOSSER

PROBEER


‘Zodra u de procedurele vrijheid van Celtra® Duo (ZLS) eenmaal hebt ervaren, wilt u nooit meer de klinische beperking van een blok waar u slechts één kant mee op kunt.’ Andrew Hall, DDS

Celtra® Duo Met zirkoonoxide versterkt lithiumsilicaat (ZLS) blok

Maakt het verschil! Dankzij de ultrafijne microstructuur is Celtra® Duo (ZLS) het enige Cerec® blok dat verschillende verwerkingsmogelijkheden biedt. SLIJPEN & OPBAKKEN of SLIJPEN & POLIJSTEN. Het is altijd de tandarts die beslist welke oplossing de beste is voor het specifieke geval. De unieke microstructuur zorgt voor een uiteindelijke restauratie die sterkte en esthetiek combineert met een hoge randstabiliteit. PROBEER HET NU ZELF!

Neem contact op met onze Customer Services via tel.: +31 88 024 52 00 (NL), +32 2 232 81 50 (BE) of per e-mail: benelux-pre-info@dentsplysirona.com en ervaar zelf hoe Celtra® Duo (ZLS) het verschil kan maken in uw praktijk. WWW.CELTRA-DENTSPLYSIRONA.COM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.