
2 minute read
Persoonlijk
from Klik editie 7 - 2022
by Prelum
30
Illustratie Joep Bertrams
In deze column beschrijft een vakgenoot bijzondere ervaringen in het werken met mensen met een verstandelijke beperking
Met een resoluut gebaar schuift een vastberaden Isa het leesboek aan de kant: “Vandaag niet lezen! Mag ik wegvegen?” vraagt ze. Ik schrijf het programma van de ochtend altijd op een klein whiteboard, zodat Isa weet welke taken ze moet doen.
“Nee Isa, we gaan ook lezen,” bereid ik haar vast voor. “Maar jij mag wel kiezen wat je eerst wilt doen. Kies maar: klokkijken, lezen, schrijven, rekenen of dictee?”
“Mag ik nummers weghalen?” vraagt ze.
Ik heb de vijf taken genummerd. Ik kijk haar aan en denk even na. “Ja, dat mag,” zeg ik dan, wetend dat het anders nog tien minuten duurt, voordat ze aan de slag gaat.
“Er staat geen spelletje op,” is haar volgende opmerking.
“Als er nog tijd over is voor een spelletje, kan dat. Maar als jij zo blijft teuten, dan hebben we geen tijd meer over,” reageer ik.
Isa kijkt me aan, lacht innemend, wrijft over mijn arm en zegt: “Lieve juf.” Tja, daar smelt ik dan weer van. Het is een heerlijk kind en ze redt het wel met haar charmes.
Maar nu eerst aan het werk. “Nou, wat ga je doen?”, vraag ik haar.
“Jij mag eerst kiezen, dan ik. Omstebeurt,” zegt Isa bereidwillig.
“Oké, dan kies ik eerst lezen, pak het boekje maar.”
Ik hoor Isa een diepe zucht slaken, waarna ze probeert het nog om te draaien. “Ik eerst kiezen.”
“Nee, Isa, nu gaan we lezen. Ik mocht van jou kiezen. Pak het boekje maar, anders dan pak ik het wel.”
“Ik wil dit boekje niet. Is moeilijk. Ik wil ‘Lol met pap’. Die is leuk,” sputtert ze.
Het boekje ‘Lol met pap’ heeft ze al tig keer gelezen en kent ze uit haar hoofd. Ik begin mijn geduld te verliezen en reageer niet meer op haar smeekbede. “Waar was je gebleven? Hier zit het briefj e tussen. We doen één hoofdstuk.”
Eindelijk begint Isa te lezen. “Mis. Kim ziet Pim. Hij loopt door de...” Ze struikelt over een woord dat ze moeilijk vindt. “Tuin,” zeg ik.
Bij deze methode Leespraat mag je niet spellen, maar moet je de woorden in zijn geheel herkennen. “Hij gaat in het h-u-,” leest Isa verder. “Huis,” help ik.
“Hij geeft Kim een paar,” gaat ze door. Ik wijs naar het woord peer en zeg: “Kijk eens goed?”
“P-aa-r,” spelt Isa. Nu ontsnapt er bij mij een zucht. De ‘ui’ herkent ze nog steeds niet en de ‘ee’ en ‘aa’ haalt ze door elkaar. Moet ik het weer op kaartjes schrijven, omdraaien en inprenten? Zal ze het ooit gaan herkennen en leren lezen?
Lees-praat
Isa is tien jaar, ze heeft het syndroom van Down en volgt regulier onderwijs met extra begeleiding buiten de klas. Ze heeft leren lezen aan de hand van de Leespraatmethode door woorden te leren herkennen. Maar ze vindt het nog wel erg moeilijk.
“Weet je Isa, haal lezen maar weg van het bordje. Je hebt genoeg gelezen en genoeg gepraat voor vandaag. We gaan een spelletje doen. Wat wil je doen?”
Ze kiest Woordkwartet en begint: “Mag ik van jou van HUIS: TUIN?” Verrek, denk ik, als ze iets doet wat ze leuk vindt, dan lukt het haar wel. En toch heeft het inprenten ook gewerkt, want ze herkent de woorden nu wel. | Anne-Marie Klaassen