Beeldende Begrippen

Page 1

BEGRIPPEN IN BEELDENDE VORMGEVING



Beeldende Begrippen Bert Boermans


titel: druk: auteur: grafische vormgeving: isbn: uitgever:

Beeldende Begrippen begrippen in beeldende vormgeving 5e editie, druk 2010 Bert Boermans Prezns, Marco Bolsenbroek 978.90.77318.96.6 uitgeverij LAMBO bv Parkstraat 30 6828 JJ Arnhem tel: 026 - 351 56 13 fax: 026 - 443 07 91

Copyright: 2010 © uitgeverij LAMBO bv © 2010 c/o Pictoright Amsterdam Van werken aangesloten bij een CISAC-organisatie zijn de publicatie­ rechten geregeld met Beeldrecht te Amsterdam. © 2010 uitgeverij Lambo bv, Arnhem Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo, het Besluit van 20 juli 1974. St.b. 351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht. Voor het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zicht tot de uitgever te wenden.

Colofon

De uitgever heeft er naar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


E

en bouwwerk of een gebruiksvoorwerp bestaat altijd uit materie (bijvoorbeeld beton, steen, hout, metaal of kunststof) en vorm. Dat geldt in grote lijnen ook voor een beeldend kunstwerk, met dien verstande dat een beeldend werk ook een idee, een video of een internetsite kan zijn, en dus vluchtig. Anders dan een bouwwerk of een gebruiksvoorwerp vertelt elk beeld een eigen ‘verhaal’. Dat eigen ‘verhaal’ is lang niet altijd een verhaal in letterlijke zin, maar kan bijvoorbeeld een stemming oproepen van ontroering door schoonheid of juist verontwaardiging of agressie. Een kunstwerk kan in de smaak vallen of juist afschrikken. Daarmee wordt de verleiding erg groot om met het spreekwoord ‘over smaak valt niet te twisten’ een meningsverschil af te doen. Dan ben je over beeldende kunst en architectuur snel uitgepraat. En dat is eigenlijk jammer, omdat er zo veel over te denken en te zeggen valt. Beeldende Begrippen kan daarbij helpen. In het boek zijn veel termen en begrippen op het gebied van beeldende kunst, vormgeving en bouwkunst samengebracht. Niet in alfabetische volgorde maar soort bij soort: −− algemene begrippen −− stijlen en stromingen in de kunst −− voorstellingskenmerken −− de beeldaspecten: kleur, vorm, ruimte, licht en compositie −− materialen en technieken in 2D, 3D en grafiek −− fotografie en film −− architectuur −− toegepaste vormgeving Achter in het boek is een alfabetische lijst opgenomen van alle termen en begrippen die in het boek worden uitgelegd, en een algemeen schema om een beeldanalyse te maken. Een beeldanalyse helpt om een beeld, gebouw gebruiksvoorwerp aandachtig te bekijken. Daardoor vallen zaken op die je anders gemakkelijk over het hoofd ziet. De beeldanalyse achter in Beeldende Begrippen sluit aan bij de opbouw van het boek. Op www.lambo.nl is een beschrijfbaar beeldanalyseschema als worddocument te downloaden. Veel kijk- en kunstplezier met Beeldende Begrippen Bert Boermans

Inleiding

5



Hoofdstuk 1

Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7

Hoofdstuk 2

Stijlen en stromingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Hoofdstuk 3

Voorstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Hoofdstuk 4

Beeldaspecten Kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Vorm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Compositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Hoofdstuk 5

Materiaal en techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Grafiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 Grafische vormgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 Klei . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Gips, kunstharsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 Steen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 Hout . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143 Metaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 Gieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 Afwerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Hoofdstuk 6

Fotografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152 Hoofdstuk 7

Film . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Hoofdstuk 8

Architectuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164 Architectuur: stedenbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165 Architectuur: gebouwentypen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169 Architectuur: constructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 Hoofdstuk 9

Design, toegepaste en industriĂŤle vormgeving . . . 176 Beeldanalyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187

Inhoud

7



I

n het eerste hoofdstuk staan de belangrijkste algemene begrippen op het gebied van de westerse kunst en cultuur. Kunst en cultuur zijn er altijd geweest omdat ze verbonden zijn met mensen. Maar ze zijn sterk veranderd. Als je de hedendaagse kunst- en cultuuruitingen vergelijkt met die van 500 jaar geleden en nog meer als je nog verder teruggaat in de tijd. Ze zijn veranderd omdat de mensen zijn veranderd. De moderne westerse mens lijkt in nog maar weinig opzichten op de oorspronkelijke bewoners van ons land. Met name waar het gaat om de wetmatigheden in de ons omringende wereld. Dachten onze voorouders dat veel of misschien wel alles afhankelijk was van hogere, bovennatuurlijke machten, de moderne mens denkt daar anders over en probeert de natuur te sturen en te beheersen. Van de oorspronkelijke natuur in de Lage Landen is nauwelijks iets over. Het meeste is omgezet in cultuur, ook het landschap. Wel zijn we in veel van onze gebruiken en gewoonten schatplichtig aan de cultuur van de Grieken en Romeinen uit de klassieke Oudheid. Dat geldt ook voor onze opvattingen over schoonheid die met kunst zijn verbonden. Met name de oude Grieken onderscheidden zich van andere volken uit die tijd omdat ze duidelijke ideeën over schoonheid ontwikkelden. Voor hen was schoonheid iets universeels en goddelijks, wat ze wisten te herleiden tot ideale maten en getalsverhoudingen. Ook de schoonheid van het menselijk lichaam probeerden de Grieken vast te leggen. De Griekse beeldhouwer Polykleitos legde in de vierde eeuw voor Christus de ideale lichaamsverhoudingen vast in zijn Speerdrager. Bovendien was het een beeld van een volwassen man in de kracht van zijn leven en helemaal glad afgewerkt. Een vergelijkbaar beeld is dat van de Venus van Milo. Het is door de eeuwen heen een standaard geworden voor vrouwelijke schoonheid. Gebreken en vervormingen door ouderdom pasten niet bij dergelijke beelden. In de middeleeuwen deed menselijke schoonheid er niet meer zo toe. De klassieke schoonheidsidealen verdwenen en maakten plaats voor het gedachtegoed van kerkelijke leiders. Die vonden dat het leven na de dood belangrijker was dan het leven op aarde. Aardse schoonheid was iets vergankelijks; men kon zich beter richten op eeuwige schoonheid. De Renaissance in de vijftiende eeuw en de daaropvolgende barok in de zestiende eeuw betekenden een hergeboorte van de klassieke idealen. Architecten grepen terug op de vormentaal en maatverhoudingen van de oudheid en schilders en beeldhouwers verbeeldden opnieuw de schoonheid van het menselijk lichaam. Rembrandt, misschien wel de beroemdste Nederlandse schilder, trok zich van de schoonheidsidealen van harmonie, jeugdige gaafheid en verfijnde afwerking niet veel aan. Hij ging zijn eigen weg en schilderde met dikke verf ook de lelijkheid van mensen, maar wel op een manier zodat lelijkheid adembenemend mooi werd. Tegenwoordig is wat vandaag mooi is, morgen ouderwets en lelijk, en iedereen maakt zelf wel uit wat hij of zij mooi vindt. De algemene schoonheidsidealen lijken verdwenen. Maar jong, mooi en glad blijft bekoren. Over één ding zijn we het echter eens: de uitdrukking ‘wat een schoonheid’, slaat niet op een man, maar op een vrouw. Vrouwelijkheid brengen we direct in verband met schoonheid.

Venus van Milo, tweede eeuw v. C.

Hoofdstuk 1 Algemeen

9


A. Corbijn: Staatsieportret van koningin Beatrix, 2008

Beeldende Begrippen

Cultuur

Hoofdstuk 1 Algemeen

10

Cultuur wordt meestal in verband gebracht met het mooiste en beste wat een volk presteert en gepresteerd heeft op het gebied van wetenschap, techniek, muziek, literatuur, gebouwen, theater of beeldende kunst. ‘Hogere’ zaken als religie en denkbeelden over goed en kwaad, schoonheid en vrijheid horen daarbij. Maar cultuur is meer: ook de alledaagse manier waarop we met elkaar omgaan; onze taal, eet- en drinkgewoonten, sport en andere alledaagse dingen, maken deel uit van onze cultuur. Onder druk van allerlei invloeden verandert een cultuur voortdurend en onderscheidt ze zich van vroegere culturen en van culturen van andere volken. Cultuur is eigenlijk het tegenovergestelde van de innerlijke natuur van mensen; daar gaat het vooral om gevoelens. Iedereen zal ervaren hebben dat de innerlijke natuur soms haaks staat op de cultuur.

Massacultuur

Standbeeld van Freddy Mercury, Montreux, 2001

komen te staan. De massacultuur is door de grote aantallen interessant geworden voor grootschalige producties in theaters, concerten en musea. Zo is muziek uitgegroeid tot een ware industrie. De klassieke muziek van Bach ligt bij de drogist in de schappen. En daarmee zijn de grote getallen ook doorgedrongen in de hoge cultuur. Alles is een kwestie van marketing geworden. Madonna had dat al jong begrepen.

Avant-garde

Letterlijk vertaald betekent avant-garde voorhoede. In kunstzinnig en cultureel opzicht is de avant-garde de groep kunstenaars die experimenteert en op zoek is naar iets nieuws op kunstzinnig gebied. Hun pech is dat de tijd de avant-garde altijd achterhaalde met weer iets nieuws. Op het gebied van beeldende kunst behoorde Pablo Picasso jarenlang tot de avant-garde.

Tot in de vorige eeuw waren kunst en cultuur iets hogers, een zaak van en voor de elite. Die bezocht klassieke concerten, musea en theatervoorstellingen en kon zich beroepen op een goede smaak. Met de opkomst van moderne communicatiemiddelen, de amusementsindustrie en de groeiende welvaart is de massacultuur of ‘lage’ cultuur van Hollywoodfilms, musicals, popconcerten met hoge kijk- en luistercijfers in het middelpunt van de belangstelling Madonna, ster uit de massacultuur

P. Picasso: De droom, 1932


Verliefde punkers, 2006

Hofcultuur

De hofcultuur van de elite ontstond aan de hoven van kerkelijke en wereldlijke vorsten. Voor de hofcultuur gelden strikte regels volgens welke de hovelingen zich behoren te gedragen en te kleden. In navolging van de familie De’ Medici in Florence maakten de families Gonzaga in de vijftiende eeuw naam met hun hofcultuur. In hun stadspaleis is een muurschildering te bewonderen waarop de familie zich laat afbeelden als elegante vorsten.

A. Mantegna: Gonzagafamilie (detail), 1474

Mecenas

De term ‘mecenas’ is afgeleid van de rijke Romein Gajus Mecenas die onder keizer Augustus beschermheer was van beroemde schrijvers uit die tijd. Met de opkomst van de rijke hofcultuur in de late middeleeuwen en vroege renaissance traden in Italië verschillende families op als mecenas. In Rome gaven de pauzen verschillende kunstenaars zoals Rafaël opdrachten om hun paleis en kerken te versieren. Zo werden zij begunstigers en beschermheren van kunstenaars. Veel beroemde kunstenaars hebben op die manier hun roem mede te danken aan hun mecenas.

Beeldende Begrippen

Een subcultuur is onderdeel van een grote algemene cultuur van een land. Binnen de westerse cultuur bestaan er allerlei subculturen. De jeugdcultuur is daarvan een voorbeeld. Maar ook binnen de jeugdcultuur bestaan weer allerlei subculturen, zoals hip hop en punk met hun eigen woordgebruik, kledingstijl en muziek (life style). De sociale en politieke overtuiging binnen een subcultuur als punk kan sterk afwijken van die van de algemene cultuur.

Exotisch

11

Exotisch betekent letterlijk uitheems. Vroeger was iets wat uit een ver land of een vreemde cultuur kwam spannend en geheimzinnig. In de negentiende eeuw vond men in het Westen dat exotische culturen dicht bij de natuur stonden en dus oorspronkelijker en minder verdorven waren dan westerse mensen. Nu de wereld een ‘global village’ is geworden en bij wijze van spreken alles om de hoek te vinden is, is het geheimzinnige van het exotische grotendeels verdwenen.

P. Gauguin: Arearea, 1891

Hoofdstuk 1 Algemeen

Subcultuur

Rafaël: De school van Athene, 1510


Bruce Nauman: The True Artist Helps … 1967

Beeldende Begrippen

Kunst

Hoofdstuk 1 Algemeen

12

Kunst is onderdeel van een cultuur. Voor de oude Grieken en Romeinen was een kunstenaar vooral een ambachtsman die zijn vak goed verstond. In de middeleeuwen was dat ook het geval. Kunst en kunstenaars werden pas in de Renaissance, zo’n 500 jaar geleden, gewaardeerd als bijzondere talenten. Vanaf die tijd dachten kenners en critici precies te weten waaraan goede kunst moest voldoen. Maar de grenzen van kunst zijn steeds opgerekt, onder meer door Marcel Duchamp toen hij een omgekeerd urinoir wilde exposeren. In het algemeen kunnen we stellen dat kunst mensen wil raken, ontroeren, aan het denken zetten. Kunst heeft geen praktisch nut en wil de beschouwer gevoelige, ongrijpbare of onzegbare dingen laten ervaren. Kunst laat ons nadenken over de diepere betekenis van ons bestaan. Behalve schilder- en beeldhouwkunst vallen onder kunst ook literatuur, toneel, dans, film, fotografie en muziek. Met de tekst van zijn neonkunstwerk probeert Bruce Nauman duidelijk te maken wat een kunstenaar bezielt: ‘De echte kunstenaar helpt de wereld om mystieke waarheden te onthullen.’

Kitsch

Kitsch is meer een filosofisch oordeel over de kwaliteit van onder andere kunst. Kunst en kitsch worden wel eens tegenover elkaar geplaatst, waarbij kitsch wordt beoordeeld als een vaardigheid die het Ondergaande zon

V. van Gogh: De Zaaier, 1888

aflegt tegen kunst. Waarom? Omdat kitsch de gemakkelijke weg kiest om iedereen te raken. ‘In het rijk van kitsch heerst de dictatuur van het hart’, wordt wel gezegd. Kitsch werkt op gemakkelijke emoties, emoties die iedereen heeft, zoals de romantiek van de ondergaande zon, of de politicus die een kind op zijn arm neemt als de media aanwezig is.

De zeven ‘vrije kunsten’

De vrije kunsten hebben niets te maken met de beeldende kunst. Het was de Griekse filosoof Aristoteles die het onderscheid maakte tussen het ambachtelijk handwerk en de vrije kunsten. De vrije kunsten zijn eigenlijk wetenschappen. In de middeleeuwen waren de zeven vrije kunsten (wetenschappen) verdeeld in het trivium (taalvakken): 1. grammatica: taalkunde 2. retorica: effectief spreken 3. dialectica ofwel logica: logisch redeneren; en het quadrivium (rekenvakken) 1. aritmetica: leer van de abstracte getallen 2. geometria: meetkunde 3. astronomia: sterrenkunde 4. musica: harmonieleer. Astrologen verdiept in de studie van de hemellichamen, veertiende eeuw


Alles wat mensen maken, doen of uitvoeren krijgt vorm en heeft een bepaalde vormgeving. Dat geldt voor kunst, toneel, bouwwerken, literatuur, gebruiksvoorwerpen en kleding, maar ook voor wat ongrijpbaarder zaken als muziek, organiseren en plannen. Vormgeving speelt bewust en onbewust een belangrijke rol in ons leven; al was het maar een eenvoudig soepblik: handzaam, rond van vorm, duidelijk opschrift. In deze Beeldende Begrippen vind je begrippen met betrekking tot de vormgeving in: −− beeldende kunst −− architectuur −− toegepaste kunst (mode, design, grafische vormgeving) −− industriële vormgeving.

Beeldende kunst

Een sluitende definitie geven van wat beeldende kunst is, is niet mogelijk. Wel kunnen we een aantal kenmerken noemen, zoals dat beeldende kunst visueel is. En dat een beeldend kunstenaar een thema, onderwerp of iets wat hem bezielt, probeert te verbeelden door middel van zijn kunst. Warhol was gegrepen door alledaagse dingen in de VS. Daar hoorde ook de soep van Campbell bij, dozen van Brillo en Coca Cola. A. Warhol: Coca-Colaflesje, tekening met stift, 1963

Tot de beeldende kunst behoren: −− schilder- en beeldhouwkunst −− textiele kunst −− grafiek −− fotografie −− animatie −− film- en videokunst.

Beeldende Begrippen

Vormgeving

A. W: Campbell’s soepblik, 1962

Autonome of vrije kunst

Autonoom betekent: vrij en zelfstandig beslissingen kunnen nemen. Voor kunstenaars (en ook voor burgers) is dat iets van de laatste eeuw. Kunstenaars werkten in vroegere eeuwen voor rijke opdrachtgevers en waren dus niet vrij in wat ze maakten en hoe ze iets verbeeldden. Ze waren dus niet autonoom. Vanaf de zestiende en zeventiende eeuw zijn kunstenaars geleidelijk voor de markt gaan werken. Ze hielden in het begin echter wel degelijk rekening met de smaak van hun klanten. Vanaf het einde van de negentiende eeuw kozen kunstenaars helemaal hun eigen weg. Zo ontstond de autonome kunst, kunst die door de kunstenaar in vrijheid en volgens eigen inzichten is ontwikkeld. Andy Warhol was een autonoom kunstenaar, op zoek was naar eeuwige roem.

A. Warhol: Coca-Coladop, 1963

13

Hoofdstuk 1 Algemeen

Campbell: Soepblik, 2000


D. Hockney: Place Fürstenberg Paris, fotocollage, 1985

Beeldende Begrippen

Verschijningsvorm, (beeld)drager

Hoofdstuk 1 Algemeen

14

Autonome kunst, toegepaste kunst (mode, design, grafische vormgeving), industriële vormgeving en architectuur hebben op verschillende manieren een vorm gekregen. Deze verschijningsvorm geeft aan in welke vorm beelden te zien en te herkennen zijn. Een voor de hand liggende verdeling is het onderscheid in: −− stilstaand of bewegend, −− tweedimensionaal of driedimensionaal. Vaak is de verschijningsvorm bepaald door het gebruikte materiaal en techniek: −− afgietsel −− fotomontage −− paneel −− animatie −− fotoserie −− ready-made −− assemblage −− graffiti −− reliëf −− beeldhouwwerk −− grafiek −− scherm −− clip −− gravure −− schilderij −− collage −− installatie −− sculptuur −− druk −− keramiek −− tekening −− ets −− kinetisch object −− mobile −− film −− miniatuur −− object-trouvé −− foto −− mixed-media

Place Sainte-Sulpice, Parijs, foto, 1985

C. Monet: Saint-Germain-l’Auxerrois, Paris, schilderij, 1867

De benaming van de verschijningsvorm houdt ook vaak verband met de functie, zoals bij: functie, zoals bij: −− affiche −− documentaire −− performance −− architectuur −− illustratie −− plattegrond −− buste −− industriële vormgeving −− reportage −− commercial −− instructiefilm −− sokkel −− decor −− karikatuur −− speelfilm −− decoratie −− kostumering −− still −− design −− mode(-accessoires) −− video(clip) −− dramaserie −− monument −− (wand)tapijt De meeste van de genoemde verschijningsvormen zoals fotocollage, foto, muurschildering worden in de hoofdstukken over materialen en techniek uitgelegd.

Muurschildering van Asterix, Parijs, 2003


K. Harman: Fountain Pipe, ready made

J. Gris: Stilleven met pijp, kom en lepel, 1920 (detail)

Onderwerp, motief

Een onderwerp is een andere benaming voor ‘thema’. Meestal wordt een onderwerp gezien als minder uitgebreid en minder omvattend dan een thema. Het schilderij Ceçi n’est pas une pipe is geen stilleven maar heeft als onderwerp onze manier van kijken en denken.

Thema

Een thema is een idee dat door middel van het beeld wordt overgebracht. Liefde, strijd, dood, en religie (mystiek) zijn grote thema’s die in de meeste kunsten een rol spelen. Daarnaast zijn er ook thema’s die speciaal verbonden zijn met de beeldende kunst, zoals mens of dier, kop, portret of groepsportret, natuur (landschap of zeegezicht), stilleven, interieur, historiestukken, status, exotisch (uitheems) abstractie of vervreemding.

Creativiteit

Creativiteit is het vermogen om nieuwe oplossingen te bedenken. Creativiteit wordt vaak in verband gebracht met kunst, maar creativiteit is niet tot kunst beperkt. Ook voor het oplossen van organisatorische, technische of wetenschappelijke problemen is creativiteit nodig. Omdat creativiteit iets algemeens is en een onmisbare kwaliteit, hebben wetenschappers er veel onderzoek naar verricht. V. van Gogh: Stilleven met pijp … 1889

Beeldende Begrippen

De term ‘beeld’ kan verschillende betekenissen hebben. Binnen de beeldende kunst zijn dit bijvoorbeeld deze: 1. Een beeld (voorstelling) als zichtbare afbeelding of afdruk van de bestaande of gefantaseerde werkelijkheid, zoals een foto, tekening of een schilderij. Op foto’s, schilderijen, tekeningen, schetsen en sculpturen kan de kunstenaar bijvoorbeeld een landschap, mensfiguur of interieur in beeld brengen. 2. Een beeld als model: het bestaat alleen in het hoofd van de maker. Zo’n beeld is als idee min of meer uitgewerkt maar nog niet in een concreet beeld. Het is nog een fantasie- of droombeeld. Pas als het op een of andere manier voor anderen een zichtbare vorm heeft gekregen of is beschreven, kan de maker er auteursrechten aan ontlenen. 3. Een beeld als product van een beeldhouwer. Zo’n beeld kun je van verschillende kanten bekijken. Het wordt ook wel beeldhouwwerk, sculptuur of plastiek genoemd, zoals Fountain pipe van Kevin Harman.

15

Hoofdstuk 1 Algemeen

Beeld

R. Magritte: Ceçi n’est pas une pipe, 1929


Christo: The Gates, 2005

Beeldende Begrippen

Verbeelden

Hoofdstuk 1 Algemeen

16

Christo: The Gates, 2005

Verbeelden is een vorm van een creatief proces waarbij een kunstenaar indrukken, gedachten, ideeën of gevoelens zichtbaar maakt in één of meer ruimtelijke of platte beelden.

met zijn vrouw met overheidsinstanties en tegenstanders, en de financiering tot het creatieve proces van zijn The Gates, dat 25 jaar duurde.

Creatief proces, beeldend proces, ontwerpproces

Concept

Het resultaat van een creatief proces staat van tevoren niet vast. Tijdens het proces kan er nog van alles veranderen. Het proces bestaat meestal uit de volgende stappen of fasen: −− informatiefase: informatie verzamelen, onderzoek doen, een mindmap maken, −− inspiratiefase: inspiratie zoeken, brainstormen, buiten vaste kaders denken, associëren, −− schetsfase: verwerken en ordenen van informatie, uitwerken van ideeën, maken van schetsen en voorstudies, experimenteren, vormonderzoek, materiaalonderzoek, −− uitvoeringsfase: beoordelen en kiezen, de definitieve schets uitwerken en bijstellen, −− presentatie: expositie. Het creatieve proces kent allerlei varianten. Een conceptuele kunstenaar zoekt naar het eindresultaat terwijl een impulsieve kunstenaar ook tijdens het werk ingevingen die hij krijgt volgt, en het eindproduct dus niet van tevoren vaststaat. Voor Christo behoorde behalve zijn ontwerp en schetsen ook het jarenlange overleg samen Christo: The Gates, 2005

Het creatieve proces leidt tot een concept op ontwerp. Dat kan in de vorm van een beschrijving zijn, een compositieschets of een prototype. Het concept geeft aanleiding om het te bespreken en waar nodig aan te passen.

Inspiratie

Inspiratie is de motor, bezieling of de drijfveer achter het creatieve proces. Dat kan een thema zijn waardoor de kunstenaar wordt gegrepen, maar ook een persoonlijke ervaring. Sommige kunstenaars vinden inspiratie in bestaande kunstwerken. Voor anderen vormen een materiaal of techniek of een combinatie van beide de uitdaging. Christo werd geïnspireerd door het idee van schoonheid dat hij met zijn Gates midden in New York dacht te realiseren. De schoonheid van de wapperende warme oranjegele doeken, die het winterse Central Park zouden omtoveren in een sprookjestuin. Christo wilde ook het gevecht aan om de weerstanden tegen kunst te overwinnen die hij van allerlei actiegroepen verwachtte en ook ontmoette. Christo: The Gates, 2005


De inhoud of betekenis van een kunstwerk of beeld bestaat uit experimenten, gevoelens, gedachten of ideeën die de kunstenaar door middel van een beeld vorm wil geven. Dat kan een realistische of herkenbare voorstelling opleveren, of een vreemd of abstract beeld. Iedereen is natuurlijk vrij om zelf zijn eigen betekenis aan een beeld te geven, en die hoeft niet dezelfde te zijn als die van de kunstenaar.

Standpunt

Lang niet elk kunstwerk geeft een mening van de kunstenaar weer. Kunst met een standpunt heeft meestal een sociale of politieke bedoeling. Geëngageerde kunstenaars (kunstenaars die zich betrokken voelen bij politieke, sociale of ecologische problemen) proberen met hun kunst het publiek de ogen te openen voor grote problemen. Goya deed dat in de negentiende eeuw. Hij maakte verschillende etsen en schilderijen tegen de waanzin van de oorlog.

Expressie, zeggingskracht

romantisch, dramatisch, chique, ordelijk, lieflijk, net echt, verdrietig, zakelijk, eenzaam, arrogant, somber, surrealistisch, chaotisch, beweeglijk, etc. Als je de schilderijen van Goya en Manet met elkaar vergelijkt, dan drukt de één ontzetting uit en de ander zakelijkheid.

Beeldende middelen

Om zijn ideeën (geheel of gedeeltelijk figuratief of abstract) te verbeelden gebruikt een kunstenaar verschillende beeldende middelen. Daarin onderscheiden we twee groepen: −− de beeldende aspecten: vorm, licht, kleur, ruimte en compositie −− het materiaalgebruik: materiaal en techniek (hanteringwijze, bewerkingen). In zijn compositie Versla de Witten heeft El Lissitsky rode, witte, grijze en zwarte vlakken op een contrasterende manier gebruikt. Hij heeft de olieverf, het materiaal, heel strak geschilderd. Hoewel het een abstract schilderij is, is het beeld heel expressief.

Kunstenaars, fotografen en filmers zijn meesters om hun beelden te laten spreken. Ze weten precies hoe ze met bepaalde voorstellingsaspecten, kleurcontrasten, herhalingen, afwisselingen of lichteffecten de gewenste zeggingskracht kunnen bereiken. Voorbeelden van zeggingskracht of expressie zijn agressief, angstig, feestelijk, A. Kiefer: Sulamith, 1983

El Lissitsky: Versla de Witten met de Rode wig, 1919

Beeldende Begrippen

Inhoud, betekenis

F. de Goya: De derde mei van 1808 (detail), 1814

17

Hoofdstuk 1 Algemeen

E. Manet: De executie van keizer Maximiliaan, 1867


Monet: Madame Monet en haar zoon, 1886

Beeldende Begrippen

Beeldende aspecten, vormgevingsaspecten

Hoofdstuk 1 Algemeen

18

Bij rood denk je aan een kleur, bij vierkant aan een vorm en bij schemering aan licht. Kleur, vorm, licht, ruimte en compositie zijn de belangrijkste beeldende of vormgevingsaspecten. In de volgende hoofdstukken worden ze verder uitgewerkt. In het schilderij Madame Monet en haar zoon probeert Claude Monet de bijzondere lichteffecten van een mooie zomerdag vast te leggen. Hij doet dat door de schaduwen nadrukkelijk een afwijkende kleur te geven.

Beeldanalyse, beeldverslag

Een beeldanalyse is een middel voor kunst- of beeldbeschouwing. Punten waar je op let zijn: inhoud, voorstelling, materiaal, techniek en beeldende aspecten. Het gaat steeds om zogenoemde ‘W-vragen’ (wie, wat, waarmee, waar, waarom?) en één ‘H-vraag’ (hoe?). −− wie is de maker? −− wat is de titel? −− wanneer heeft hij het gemaakt? −− voor wie is het gemaakt? −− wat valt je op in de voorstelling? −− hoe heeft de kunstenaar gewerkt? −− wat is het effect van kleur, vorm, licht, ruimte en compositie? −− wat was de bedoeling van de kunstenaar? −− wat spreekt jou aan in het kunstwerk? A. Mucha: F. Champenois, imprimeur, 1898

Alexandros van Antochia: Venus van Milo, 130 v. C.

Kunst- of beeldbeschouwing

Zoals het woord aangeeft is kunstbeschouwing op een beschouwende (nadenkende) manier kijken naar een kunstwerk. De beschouwer probeert de inhoud van het kunstwerk te achterhalen en het effect dat het kunstwerk heeft op de beschouwer te beschrijven (zie ook beeldanalyse).

Esthetisch, esthetiek

Esthetisch is een ander woord voor mooi of smaakvol. Iedereen beseft dat schoonheid iets tijdelijks en persoonlijks is, ook in de kunst. Dat wordt heel duidelijk als je weet dat critici geschokt reageerden op de presentatie van het danseresje van Degas. Men vond het figuurtje te veel op een aap lijken. Afgezien van persoonlijke voorkeuren worden in het algemeen in het Westen de volgende normen gebruikt voor schoonheid: −− harmonische maatverhoudingen, −− symmetrie, −− herhaling van kleur en vormelementen, −− vormeenheid, −− vakmanschap, −− kostbare materialen. Daarnaast associëren bijna alle mensen schoonheid met vrouwelijke schoonheid. E. Degas: Danseresje, 1880


Met een symbool wordt een bepaalde betekenis uitgedrukt. Het kan een gebaar zijn, maar ook een bepaalde vorm hebben, zoals getallen en onderscheidingstekens. De vorm van symbolen verschilt per cultuur. Symbolen kunnen dus ook voor verwarring zorgen. Het werk Zonder titel van de Belgische kunstenaar Narcisse Tordoir bestaat uit twaalf tekens, die doen denken aan symbolen. Ze hebben echter geen betekenis.

Decoratie

Decoraties (versieringen of ornamenten) zijn bedoeld als verfraaiing of als verhoging van de status van een persoon of gebouw. Verfraaiingen van kleding, design of versieringen op gebouwen hebben een decoratieve functie. De eenvoudig Russische koektrommel is versierd met afbeeldingen in de stijl van Mucha. Die zijn aangebracht ter decoratie.

D. Waltuh: Russische koektrommel

Embleem, wapen

Een embleem is een kenmerk of symbool dat verbonden is met een persoon, familie, organisatie, stad of staat. Het dient vaak als decoratie. Voor Nederland bestaat het embleem uit twee leeuwen die een wapenschild dragen met daarop een leeuw en daarboven de koninklijke kroon. Daaronder staat de wapenspreuk ‘Je maintiendrai’ wat ‘Ik zal handhaven’ betekent.

Icoon, icoontje, icon

Met een icoon kunnen verschillende dingen worden bedoeld: −− een icoon is een afbeelding van Christus, de Moeder Gods of van andere heiligen met een kenmerkende Oosters-orthodoxe vormgeving; −− een icoon is ook een grafisch symbool (pictogram) dat in computer­ programma’s of als logo wordt gebruikt; −− met een icoon kan ook een bekende persoonlijkheid, object of gebouw bedoeld worden die of dat herkend wordt als toonaangevend voor een bepaalde tijd of stijl. Zo zijn veel Bauhaus-ontwerpen iconen van de moderne functionele vormgeving geworden.

Russisch icoon, zeventiende eeuw

Beeldende Begrippen

Symbool

Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden, 1815

19

Hoofdstuk 1 Algemeen

N. Tordoir: Zonder titel, 1980


Kunststof tuinstoel, ontwerper onbekend, ca. 1990

Beeldende Begrippen

Functie

Hoofdstuk 1 Algemeen

20

Bij functie gaat het om de toepassing: wat is het doel van het ontwerp; waarvoor dient het? Er zijn verschillende functies en de omschrijving van de functie geeft zelf al aan waar het accent ligt. De functie kan bijvoorbeeld decoratief, praktisch, toegepast, educatief, beeldend, religieus, verhalend, esthetisch, status, verwijzend, gebruiksfunctie, symbolisch, waarschuwend of wervend zijn. Soms gaat het om een combinatie van functies of verandert de functie in de loop van de tijd.

Functionaliteit, functioneel

De functionaliteit van een object zegt in welke mate het voldoet aan zijn doel. Van een bureau stoel mag je bijvoorbeeld verwachten dat hij een goede ondersteuning geeft bij het werk; een tuinstoel moet lekker zitten en weerbestendig zijn. Als iets goed aan zijn doel voldoet, is het functioneel. In het begin van de twintigste eeuw hielden vooruitstrevende ontwerpers niet van versieringen. Een ontwerp zoals de stoel van Le Corbusier werd gezien als functioneel vanwege het ontbreken van versieringen.

Le Corbusier: Basculant, 1928

Bijzettafeltjes, Bauhaus, ca. 1928

Praktische functie of gebruiksfunctie

Gebruiksvoorwerpen, kleding en gebouwen hebben meestal vooral een praktische of gebruiksfunctie: ze zijn ontworpen om te gebruiken. Een goede zitplaats bieden is de gebruiksfunctie van een stoel. De Bauhaus bijzettafeltjes kun je op verschillende manieren praktisch gebruiken.

Symbolische of verwijzende functie

Een troon en een kroon hebben vooral een symbolische functie: ze verwijzen naar de macht van de vorst. De Chaise de la Reine (Stoel van de koningin) is een type stoel aan het hof van de Franse koning Lodewijk XIV, bijgenaamd de Zonnekoning. De vormgeving en versiering moeten de status (waardigheid) van de koning(in) benadrukken.

Chaise de la Reine, Stijl Lodewijk XIV, ca. 1780


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.