Alberts knutselboek najaar 2013

Page 1

NAjAArs Knutselboek


Knutsels LAnge AvonDen Het verhAAltjesboek 1-4 OlielaMpjes 1-19

HerFst Wind & regen 2-26 Egeltjes en eekhoorntjes

2-31

SinterklAAs ReuzensChoenen 3-36 Het huis van SinterklAAs

3-42

Kerst TAfelkerstboom 4-51 de FeesttAFel 4-57

Bijlagen


VoorWoorD De dagen worden weer korter en de gezelligheid halen we terug in huis! Alberts vindt in deze tijd van het jaar ontzettend veel inspiratie om weer eens lekker knus aan het knutselen te slaan! en natuurlijk delen wij weer graag onze knutsels met u, om samen met uw klas lekker aan de slag te gaan. Dit • • • •

keer hebben wij voor u knutsels bedacht met als thema’s: Lange avonden Herfst Sinterklaas Kerst

Natuurlijk worden deze knutsels, zoals u inmiddels van ons gewend bent, opgefleurd met leuke achtergrondinformatie, liedjes, gedichten en tips voor toepassing in uw onderwijs. De extra teksten herkent u aan het volgende symbool:

Alle opdrachten zijn ingedeeld in verschillende moeilijkheidsgraden. Zo is er aanbod voor iedere leeftijdsgroep of kunt u in één en dezelfde opdracht meer uitdaging inbouwen voor de creatieveling in uw klas. U werkt eenvoudig via het stappenplan en de bijbehorende plaatjes. U herkent de moeilijkheidsgraad aan de onderstaande symbolen.

Groep 1 en 2 (4-6 jaar)

Groep 3,4 en 5 (6-9 jaar)

Groep 6,7 en 8 (9-12 jaar)

Wij wensen u een gezellig en creatief najaar en een feestelijke winter toe!


Basismaterialen Bij alle opdrachten vindt u een, voor die opdracht specifiek, boodschappenlijstje, welke ook terug te vinden is op de Alberts webshop: www.alberts-onderwijs.nl en www.alberts-kinderopvang.nl. Echter, alle opdrachten zijn gemaakt op basis van de aanname dat een set basisknutselmaterialen op iedere locatie aanwezig is. Onderstaand vindt u een overzicht van deze basis-knutselmaterialen: Algemeen: 60228 Plakkwastje 61194 Snijlineaal 61305 Hobbymes 61160 Snijmat 62056 Huishoudschaar 62048 Schaar stomp 62051 Schaar spits 60062 Prikvilt 61173 Prikpen 88218 Alberts Potloden 84050 Gummen Verfbenodigdheden: 60080 Penseel, plat nr. 2 60082 Penseel, plat nr. 6 60084 Penseel, plat nr. 10 60900, 60901 en 62083 Verfschortjes 60867 Verfpotjes met antiknoei Verf: (Creallcolor) plakkaatverf (80085 t/m 80094, 80096 t/m 80099 en 82425 en 83296) met eventueel de Creall Press&Paint verfpomp (62190) OF Creall mini plakkaatverf (89018 t/m 89025) OF Alberts huismerk plakkaatverf (81683 t/m 81691, 82021 t/m 82024, 82343, 82558, 88073, 88074, 88739 en 88740)


LAnge AvonDen Boeken uit vroegere tijDen Het verhAAltjesboek Betekenis van liCht tijDens feestDagen OlielaMpjes

1-1


Boeken uit vroegere tijDen Hier in Nederland gaat iedereen tegenwoordig naar school en leert daar lezen en schrijven. Dus bijna iedereen is in staat om een boek te lezen of om een brief te schrijven. In de middeleeuwen was dat anders. In deze tijd gingen de meeste mensen niet naar school. De meeste mensen konden dus ook niet lezen of schrijven. Onderwijs kregen alleen de mannen en vrouwen van adel of mensen die in een klooster gingen wonen. In die tijd waren boeken nog erg zeldzaam. Dat kwam doordat boeken niet gedrukt werden maar met de hand werden geschreven. En wilde je meer dan één boek hebben, dan werden deze vaak gekopieerd door monniken. Een monnik was minstens anderhalf jaar bezig met het overschrijven van een boek. Tijdens het overschrijven maakten monniken regelmatig schrijffouten doordat ze in zeer slecht verlichte ruimtes werkten en omdat het werk erg saai was. Soms schreven de monniken expres de teksten niet precies over. Dan veranderden monniken tijdens het schrijven de teksten omdat ze hun eigen tekst beter vonden. Geen één boek was in die tijd dus hetzelfde. Voor het overschrijven van boeken, gebruikten de monniken een mooie ganzenveer. Ze schreven met deze ganzenveer met inkt op vellen perkament. Het perkament werd gemaakt van schapenhuiden. Voor één boek had je een hele kudde schapen nodig!

1-2

Wanneer de monnik klaar was met overschrijven, werd het boek door andere monniken ingebonden. Daarna ging het boek naar een monnik die iedere eerste hoofdletter van een hoofdstuk héél mooi versierde. Soms versierde deze monnik zelfs het hele blad. Zo’n versiering noemen we een miniatuur. Hiervoor gebruikten de monniken gekleurde inkt en goud- en zilververf. Daarna werd ook de buitenkant van het boek mooi versierd met goud en edelstenen. Omdat de monniken zó veel werk hadden aan één boek, waren de boeken in de middeleeuwen erg duur. Boeken waren dan ook alleen te vinden in bibliotheken van kastelen en kloosters. Je kon boeken dus niet zomaar kopen in een boekenwinkel.


Boeken uit vroegere tijDen Een poosje later werden de allereerste drukpersen gebruikt om boeken te kopiëren. Deze drukpersen werkten met blokdrukken. Een blokdruk is een stuk hout waarop de hele pagina werd uitgesneden. Dit was een héél precies werkje. Voor elke pagina van een boek moest zo’n blok worden uitgesneden. En als er een stukje hout afbrak, moest de hele pagina opnieuw worden gemaakt. Johann Gutenberg

Aan het einde van de middeleeuwen veranderde er iets. In 1450 werd namelijk de boekenpers uitgevonden door Johann Gutenberg. Boeken hoefden nu niet meer allemaal met de hand te worden overgeschreven en er hoefde niet meer per pagina een blokdruk te worden gesneden. Johann maakte namelijk losse metalen letters die men elke keer opnieuw kon gebruiken en in iedere volgorde kon zetten die men wilde. Ook gebruikte men in de boekenpers papier in plaats van perkament. Hierdoor werd het drukken van een boek veel eenvoudiger en goedkoper.

Omdat boeken goedkoper werden was vanaf toen het leren schrijven en lezen niet alleen meer een voorrecht voor de vrouwen en mannen die in een klooster leefde of die van adel waren. Ook rijke burgers en kooplieden in grote steden leerden schrijven en lezen. Sommigen van hen gingen zelfs studeren aan universiteiten. Johann’s manier van drukken was tot in de vorige eeuw dé manier om boeken te drukken. Tegenwoordig gebruiken we digitale boekdruk.

Leuke vragen voor discussie in de klas: 1 Waarom is het zo belangrijk dat iedereen kan lezen en schrijven? 2 Ken je iemand die niet kan lezen of schrijven? 3 Boeken dragen informatie, ken je ook andere media die informatie dragen? 4 Blijven boeken altijd bestaan of denk je dat boeken (door digitale media) zullen verdwijnen?

1-3


Het VerhAAltjesboek Met deze opdracht maak je samen met de klas een blijvende herinnering voor de hele klas. Ieder kind levert een bijdrage aan het boekje van zijn/haar klasgenootjes. Natuurlijk is het helemaal leuk als de juf of meester ook mee doet! Deze opdracht is super interessant om te maken omdat ze heel veel verschillende elementen bevat. In deze opdracht vind je de elementen: taal, geschiedenis, creativiteit, handvaardigheid, samenwerken en ambacht. Boodschappenlijst: Voor het boekwerk: 49286 Wit papier A4 120gr. (of nr. 49287) 80871 Karton grijsbord 70x102cm 960gr. dikte 1,6mm 88565 Fotokarton goud 220gr. 83704 Fotokarton 300gr. 71178 Borduurkatoen 1x50gr., 250m wit 71279 Borduunaald nr. 18 60064 Prikpen (of nr. 61173) 28205 Prikbord of 60062 / 60063 Prikvilt 80246 Houtlijm flacon 250ml Biaisband wit (stevig wit lint) Stompje kaars Wasknijpers, 3 stuks Voor de tekeningen 60377 Linopers 88912 Plexiglas rolplaat voor linoverf, 3x210x300mm 80985 Linoleum kurk ca. 50x50cm 60379 Linoguts pl doosje Ă 5 assortiment 60386 Linoroller 9cm 30mm 80968 Linoverf op waterbasis 250ml karmijn 80969 Linoverf op waterbasis 250ml bruin 80970 Linoverf op waterbasis 250ml donkerblauw 80971 Linoverf op waterbasis 250ml donkergroen 80972 Linoverf op waterbasis 250ml zwart 80973 Linoverf op waterbasis 250ml geel 80975 Linoverf op waterbasis 250ml wit Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl

1-4


Het VerhAAltjesboek

De uitvoering van deze opdracht verdelen we in 7 stappen: Stap 1 Het schrijven van een verhaal of gedicht(en) Stap 2 Het tekenen van een plaatje dat past bij het verhaal Stap 3 Het opmaken van het boekje Stap 4 Het snijden van het plaatje in linoleum Stap 5 Het drukken van de lino Stap 6 Het inbinden van het boekje Stap 7 Het maken van de kaft Het uiteindelijke boekwerk dat je maakt bestaat dus uit verhalen en gedichten van alle klasgenoten. Je kunt zoveel boekjes ‘drukken’ als je wilt. Stap 1. Het schrijven van een verhaal of gedicht(en) Je kunt per klas berekenen hoeveel pagina’s je per kind beschikbaar hebt. Je uiteindelijke boekje heeft altijd een meervoud van 16 pagina’s. Onze beschrijving gaat uit van 5x16 pagina’s = 80 pagina’s. De eerste 2 en de laatste 2 pagina’s kun je niet beschrijven en je hebt ook nog een titelpagina, voorwoord en inhoudsopgave nodig. Van het totale aantal pagina’s trek je dus 7 pagina’s af. Je houdt dan de beschikbare A5 pagina’s over. In ons voorbeeld hebben we dus 80-7 = 73 pagina’s beschikbaar. Onze klas heeft 20 leerlingen. Dus iedere leerling kan 73/20= 3,65 pagina’s gebruiken voor tekst en plaatje. Afhankelijk van de grootte van je lettertype kun je afspraken maken over de lengte van het verhaal. Houd er rekening mee dat je één pagina per kind gebruikt voor de lino-druk (het plaatje bij het verhaal). Wij laten de kinderen een verhaal schrijven van ongeveer 1 ½ A4. In het uiteindelijke boekje komt er dan op 2 of 3 pagina’s tekst en op een pagina een lino afdruk per verhaal. Om het makkelijker te maken bij het opmaken van het boekje is het handig om de kinderen het verhaal te laten inleveren in een digitaal document. De kinderen kunnen een aangereikt thema krijgen waarover ze een verhaal moeten schrijven of ze kunnen zelf een onderwerp bedenken. Stap 2. Het tekenen van een plaatje dat past bij het verhaal Laat de kinderen een tekening maken met een afmeting van 10x10cm. De tekening moet wel passen bij het verhaal/gedicht dat de kinderen geschreven hebben. Leg de kinderen voor het tekenen uit hoe een lino-druk werkt. Kinderen kunnen dan in hun tekening al aangeven hoe deze tekening op een linodruk moeten worden gemaakt. M.a.w. de kinderen geven in hun tekening al (evt. samen met de docent) aan, wat ze gedrukt willen hebben en wat ze uit moeten snijden. Het makkelijkste is om in deze tekening de delen die zichtbaar moeten blijven, een kleur te geven. Geef de kinderen ook mee, dat als ze cijfers en letters in de tekening willen gebruiken, dat ze deze in spiegelbeeld moeten schrijven. De reden hiervoor is dat bij het drukken de afbeelding in spiegelbeeld wordt gedrukt.

1-5


Het VerhAAltjesboek Stap 3. De opmaak van het boekje Een boekje wordt opgebouwd uit katernen. Een katern is een stapeltje van 4 vellen papier die dubbel gevouwen worden. Om een boekje te kunnen binden is het belangrijk om minimaal 5 katernen te hebben. Dus 5 stapeltjes van 4 dubbelgevouwen vellen. De opmaak van het boekje doen we digitaal. Begin met het instellen van het juiste papierformaat (A4). Zet vervolgens de afdrukstand op liggend. Stel het lettertype in en de grootte van de letters. Ga dan weer naar de pagina-indeling, en verdeel de tekst op de pagina in twee kolommen. Verschuif de kolommen zó (m.b.v. de liniaal bovenin beeld in WORD), dat je in het midden minimaal 2cm overhoudt voor je vouw. Per katern wordt er een document gemaakt. Het katern document heeft 8 pagina’s A4, die samen 16 pagina’s A5 vormen voor het boekje. De opmaak moet er dus als volgt uit zien: Katern I A4 Pagina 1

Pag.4

A4 Pagina 7

A4 Pagina 4 Pag.3

Pag.6

A4 Pagina 6

A4 Pagina 3 Pag.1

Pag. 8

Voorwoord

Pag.10

Leeg

A4 Pagina 5

A4 Pagina 2

A4 Pagina 8 Pag.2

Pag.5

Inhoud

Pag.7

Titelblad

Pag.9

Leeg

Pag.11

Katern I, dat in elkaar gevouwen is, ziet er als volgt uit: eerst twee lege pagina’s, dan komt het titelblad, vervolgens het voorwoord, de inhoud, en dan p1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11. Het is dus een kwestie van plakken en knippen. Let wel op dat je bij ieder verhaal één pagina vrij laat om een linodruk te maken. Voor de andere katernen bekijk je het schema op de volgende bladzijde. Als alle katernen af zijn dan kun je ze printen. Print altijd eerst een proef. Zet bij afdrukken de printer op sorteren en print pagina 1 t/m 4. Op de achterkant van pagina 1 druk je vervolgens pagina 5 af. Op pagina 2 komt pagina 6 en zo verder. LET OP: Bij de eerste katern moeten de eerste twee pagina’s leeg zijn en bij de laatste katern moeten de laatste twee pagina’s leeg zijn. Deze pagina’s worden namelijk met de boekkaft verlijmd. In het schema op de volgende pagina kun je precies zien welke pagina’s in de eerste en de laatste katern, je leeg moet laten.

1-6


Het VerhAAltjesboek LET OP: Op de achterkant van pagina 1 moet pagina 5 komen, op de achterkant van pagina 2 moet pagina 6 staan, enz. Als dit goed is gegaan kun je alle katernen op deze wijze afdrukken. Doe dit per katern, maar wel gelijk het aantal keer dat je aan boekjes nodig hebt. TIP: Wie handig is met de computer en over een printer beschikt die een ‘boek’ kan afdrukken kan ook elke katern (16 pagina’s) opmaken in A5 en als boek afdrukken op A4 vellen. Je bereikt hiermee hetzelfde eindresultaat maar het werkt iets overzichtelijker. Helaas hebben lang niet alle printers deze functie. Schema voor maximaal 8 katernen: Katern I

A4 Pagina 1 leeg

10

A4 Pagina 2 Voorw.

8

A4 Pagina 3 1

6

A4 Pagina 4 3

4

II

13

26

15

24

17

22

19

20

III

29

42

31

40

33

38

35

36

IV

45

58

47

56

49

54

51

52

V

61

74

63

72

65

70

67

68

VI

77

90

79

88

81

86

83

84

VII

93

104

95

102

97

100

99

98

VIII

109

Leeg

111

120

113

118

115

116

Katern

A4 Pagina 5

A4 Pagina 6

A4 Pagina 7

A4 Pagina 8

I

11

leeg

9

titel

7

inhoud

5

2

II

27

12

25

14

23

16

21

19

III

43

28

41

30

39

32

37

34

IV

59

44

57

46

55

48

53

50

V

75

60

73

62

71

64

69

66

VI

91

76

89

78

87

80

85

82

VII

107

VIII

Leeg

90

105

92

103

94

101

96

108

121

110

119

112

117

114

Stap 4 Het snijden van het plaatje in lino Omdat elk plaatje meerdere keren moet worden afgedrukt, is het niet handig om lino te drukken in meerdere kleuren. Dus bij deze opdracht wordt één kleur gebruikt. Laat de kinderen hun tekening overbrengen op het stukje linoleum van 10cmx10cm. LET OP: Besteed aandacht aan het veilig werken bij het lino snijden! Dat houdt in dat kinderen bij het gutsen, van zich af moeten bewegen en dat de hand waarmee ze het stukje linokurk vasthouden niet in de verlengde van de snijrichting mag liggen. Het is de bedoeling dat kinderen een leuk boekje aan deze opdracht overhouden en geen snijwonden.

1-7


Het VerhAAltjesboek Stap 5. Het drukken van de lino Er worden een behoorlijk aantal linodrukken gemaakt. Iedere leerling heeft een verhaaltje met linodruk, en die linodruk moet in elk boekje opgenomen worden. Aangezien iedere tekening van iedere leerling vóór iedere leerling moet worden afgedrukt en daarna moet drogen, is het aan te raden om vooraf ergens ruimte vrij te maken waar de drukken rustig kunnen drogen. TIP: Kun je op vrijdagmiddag de lino’s drukken? Dan kunnen deze in het weekend drogen.

Doe wat verf op het plexiglas plaatje en rol deze met de linoroller uit. Wanneer de verf gelijkmatig is verdeeld over de roller, breng je met de roller de verf op de linosnede aan.

Leg vervolgens de linosnede met de verf naar boven op de pers. Leg daaroverheen het vel papier waarop de afbeelding moet komen te staan. Let hierbij op dat de afbeelding goed recht op het papier terecht komt. Druk de pers naar beneden.

Is er geen pers? Leg dan het papier op de linodruk en druk dit papier met een boek goed aan. Eventueel rol je het nog eens na met een deegroller. Trek daarna voorzichtig het vel papier van de linosnede af en leg het te drogen. Houd de handen schoon om vlekken te voorkomen! Laat ieder kind zijn linoafbeelding voor ieder boekje op het juiste vel drukken.

1-8


Het VerhAAltjesboek Stap 6. Het inbinden van het boekje Geef ieder kind de vellen voor zijn eigen boekje en geef onderstaande instructies: Vouw de vellen en steek de katernen in elkaar zodat de pagina’s op de juiste volgorde zitten.

Als de katernen in elkaar zitten en op volgorde liggen, maken we een mal voor de prikgaatjes. Deze zorgt ervoor dat de gaatjes die in de katernen moeten worden geprikt altijd op dezelfde plek zitten. Vouw hiervoor een leeg vel doormidden en meet zes evenwijdige punten af op de vouwlijn.

Leg je mal op prikvilt. Prik in je mal de zes gaten met een prikpen. Geef aan wat de bovenkant (van je boekje)is. Leg de mal dichtgevouwen in de katern, met de bovenkant naar boven. Zorg dat de mal strak en netjes in de katern ligt en prik nu de gaatjes die in de mal zitten door, in de katern.

Doe hetzelfde bij alle katernen. De gaatjes moeten dan netjes allemaal op dezelfde plek liggen als je de katernen op elkaar legt.

Neem een stukje wit borduurkatoen. De lengte van deze draad moet gelijk zijn aan de lengte van een katern maal het aantal katernen plus 1 (lengte_K x K+1). Neem het kaarsstompje en haal het witte borduurkatoen er een aantal keren doorheen. Zo krijgt het garen een waslaagje.

1-9


Het VerhAAltjesboek Pak nu de eerste katern. Leg deze op tafel met de dichte kant naar je toe. Haal de draad door een naald. Steek de naald van buiten naar binnen door het eerste gaatje van de katern. Zorg dat een stukje draad overblijft aan de buitenkant. Steek nu via het tweede gaatje van binnen naar buiten.

Knip nu twee stukjes lint dat drie keer zo lang is als het stapeltje katernen. Het uiteinde van het lint leg je onder de katern. Vouw nu het lint om de katern heen.

Steek vervolgens de naald in het derde gaatje van buiten naar binnen om het lint heen. Bij het vierde gaatje steek je weer van binnen naar buiten. Dan herhaal je de stap met het tweede lint: steek de naald door het vijfde gat van buiten naar binnen, om het tweede lint heen. Bij het zesde gat steek je weer van binnen naar buiten.

Trek nu de draad aan. Doe dat door het uiteinde aan de linker kant naar links te trekken en trek tegelijkertijd het rechter uiteinde naar rechts. De draad wordt hierdoor strak getrokken.

Neem nu de volgende katern, leg deze op de vorige. Zorg hierbij dat de pagina’s elkaar netjes opvolgen. En de nieuwe katern niet ‘op zijn kop’ staat. Boven het zesde gaatje van de eerste katern komt het eerste gaatje van de tweede katern te liggen.

1 - 10


Het VerhAAltjesboek Steek in dit eerste gaatje de naald en herhaal de 5 stappen van het naaien zoals zojuist uitgelegd. Ook hier worden de linten vastgezet tussen het tweede en derde gaatje en tussen het vierde en vijfde gaatje.

Bij het zesde gaatje van katern II aangekomen, wordt katern II doormiddel van een dubbele knoop vastgemaakt aan katern I. Trek voor het vastmaken wel even de draad aan. Herhaal nu de stappen bij katern III tot met het zesde gaatje.

Bij het zesde gaatje moet katern III vast worden gemaakt aan katern II. Steek hiervoor de naald tussen katern I en katern II tussen het zesde en vijfde gaatje.

Haal de naald vervolgens door de lus en trek deze aan. Katern III zit nu vast aan katern II. Herhaal nu alle stappen bij de overige katernen. Leg bij de laaste katern twee keer de knoop waarmee de katernen aan elkaar verbonden zijn.

Controleer nog eenmaal of alle katernen op de juiste volgorde genaaid zijn. Is dit niet het geval? Knip dan alles los en begin opnieuw. Neem nu een leuke kleur fotokarton. Knip hieruit twee vellen die even groot zijn als het papier dat is gebruikt voor de katernen en vouw deze vellen door de helft, net als de katernen.

1 - 11


Het VerhAAltjesboek Smeer ĂŠĂŠn buitenkant van het dubbelgevouwen gekleurde vel, in met houtlijm. Zorg ervoor dat vooral de kanten en de punten goed voorzien zijn van lijm. Plak het gekleurde vel vast aan de eerste bladzijde van katern I. Doe hetzelfde met de laatste bladzijden van de laatste katern.

Zet nu de wasknijpers op de stapel katernen zodat de achterkanten naar elkaar toe worden gedrukt. Plak nu de linten vast aan een kant van de stapel katernen en doe hetzelfde aan de andere kant. Trek de linten hierbij goed aan. Laat de lijm even drogen.

Knip een lint met dezelfde lengte als de rug + 2cm. Smeer de rug in met houtlijm. Plak het lint op de rug en zorg ervoor dat aan zowel bovenzijde als onderzijde 1cm lint uitsteekt. Vouw het uitsteeksel terug om en plak het vast aan de buitenzijde. Plak nu ook de zijkanten van het lint op het gekleurde karton vast.

1 - 12

los verlijmen


Het VerhAAltjesboek Stap 7. Het maken van de kaft Neem het dikke grijsbord karton. 1) Teken ĂŠĂŠn strook met lengte (=ruglengte+0,5cm) en breedte (=rugbreedte+2mm) 2) en teken 2 stukken met lengte (=boeklengte+0,5cm) en breedte (=rugbreedte+0,5cm). Snij deze stukken uit het grijsbord karton.

Neem nu een mooie kleur fotokarton. Knip hiervan een strook met een lengte (=ruglengte+5cm) en breedte (=rugbreedte+5cm). Knip nog twee dezelfde stroken en knip deze allebei door de helft. Je hebt nu vier korte stroken en een lange.

Teken bij de lange strook een lijn over de breedte op 2,5cm vanaf de onderkant en op 2,5 cm van de bovenkant. Geef het midden van de strook aan met een klein streepje. Zet ook op de helft van de breedte bij de smalle strook grijsbord karton, aan de onder- en bovenkant een streepje.

Leg een liniaal, recht tegen de getekende lijn. Smeer de smalle strook grijsbord karton aan de achterkant in met houtlijm. Plak nu het grijsbord karton op het fotokarton. Zorg dat het grijsbord strak tegen de lijn en liniaal ligt en het midden gelijk valt met de lijntjes die het midden van de strook aangeven.

lijm hier lijm hier

Meet nu aan beide kanten van het grijsbord karton ongeveer 7mm meter af en trek dan een lijn. Smeer het stukje aan de buitenkant van deze lijn in met houtlijm. Zie foto.

1 - 13


Het VerhAAltjesboek Leg de liniaal weer tegen de onderste lijn aan. Zorg ervoor dat de smalle strook grijsbord strak teken de liniaal ligt en er haaks op staat. Plak nu de andere twee grijsbord stukken aan weerszijden van de smalle strook grijsbord. Let op dat tussen de smalle en de brede stukken grijsbord 7mm open blijft. Wrijf alles goed aan.

Smeer de uiteinden van het fotokarton, die boven het grijskarton uitkomen, in met houtlijm en vouw deze over het grijsbord heen en plak ze vast. Wrijf de naden aan. Draai het geheel om. Teken vanuit de punten van de grote stukken grijsbord aan elke kant 4,5cm af. Trek een lijn van de ene punt naar de andere.

Smeer deze punt in met houtlijm. Pak een korte strook en plak deze tegen de lijn aan. Doe dit bij alle vier de punten.

Draai het geheel weer om. Smeer de flappen die uitsteken, in met houtlijm en plak ze vast. Neem een liniaal en vouw de hoek om. Zo ontstaan er mooie hoeken.

Neem een leuke andere kleur fotokarton. Teken daarop de afmetingen van de brede grijskarton en teken er een extra rand van minimaal 2,5cm aan. Dit doe je aan de brede kanten en aan ĂŠĂŠn lange kant. Doe dit twee keer en knip de twee vormen uit.

1 - 14

4,5cm 4,5cm


Het VerhAAltjesboek

4cm 4cm

Teken op beide vormen, vanaf de hoeken 4cm af en trek een lijn. Snij de punten er vanaf en smeer het binnenste vlak helemaal in met houtlijm. Zorg er voor dat de lijm goed gelijkmatig ingesmeerd is.

Plak het fotokarton nu op het grijsbord. Zorg ervoor dat het gekleurde papier strak tegen het fotokarton van de rug ligt. Draai het geheel om en smeer de uitstekende vlakken van het fotokarton in met houtlijm en plak deze vast op het grijsbord.

Pak nu de stapel katernen en smeer één kant in met houtlijm. Leg de kaft klaar met de binnenkant naar boven.

Leg nu de samengebonden katernen zó op de kaft dat de rug van de katernen nét over het brede stuk grijsbord valt maar er nog een stukje richel overblijft voor de vouw van de kaft. Druk het verlijmde deel goed aan door het boek te openen en over de eerste bladzijden te wrijven.

Smeer nu de andere kant van de stapel katernen in met houtlijm. Vouw de kaft over de katernen heen. Zorg ervoor dat de rug van de kaft en de katernen recht over elkaar uit komen. Druk het goed aan, door het boek te open en over de laatste bladzijden te wrijven. Laat het geheel drogen.

1 - 15


Het VerhAAltjesboek

1 - 16


Betekenis vAn liCht tiJDens FeestDAgen In deze periode van het jaar zijn er heel veel feesten waarbij licht een grote rol speelt. Divali en licht Hindoes vieren in deze periode het feest Divali. Dit is één van de belangrijkste feesten van het hindoeïsme. Het woord Divali vindt zijn oorsprong in het Sanskrietse woord dipavali wat “één rij lichtjes” betekent. Tijdens dit feest steken hindoes, door het hele huis en op het erf, lichtjes aan. Dit zijn veelal olielampjes die gemaakt zijn van klei met een katoen wattenlontje en geklaarde boter. Met dit feest verwelkomen de hindoes het licht in het leven. Het symboliseert de overwinning van het goede over het kwade, de overwinning van het licht over het duister en de overwinning van de gelukzaligheid over de onwetendheid. Divali valt ieder jaar op een andere datum in oktober of november.

Chanoeka en licht De Joden vieren in deze periode Chanoeka. Ook Chanoeka staat bekend als het feest van de lichtjes. Met dit feest herdenkt het joodse volk de herinwijding van de tempel van Jeruzalem in 164 jaar voor Christus door Jehuda HaMaccabi. In het hedonistische tijdperk werden de Joden, wat betreft hun geloofsbelijdenis, onderdrukt. Het was zelfs zó erg, dat de Seleucidische Grieken de tempel van Jeruzalem ontwijdden door op het altaar een varken te offeren. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen! Het joodse volk kwam onder leiding van Jehuda HaMaccabi in opstand. Na hevige

strijd kwamen Jehuda en zijn mannen aan in Jeruzalem. Bij binnenkomst van de tempel zagen ze dat de Grieken alles hadden vernield. De hogepriesters kregen de opdracht om de tempel in ere te herstellen. De Grieken hadden zelfs de hoge menora (een zeven armige kandelaar) omgegooid, deze moest weer rechtop gezet worden. Nadat dit was gedaan merkte de priesters dat er geen olie meer was om de menora te ontsteken. Een van de priesters vond echter één klein kruikje met daarin nog nét genoeg olie om de menora één dag te laten branden. De menora werd aangestoken en de tempel werd hiermee her-ingewijd. De priesters wisten dat ze snel aan olie moesten komen. Tijdens dit proces hielden ze de menora goed in de gaten. Op mysterieuze wijze bleef het kruikje zichzelf acht dagen lang vullen totdat er nieuwe olie geperst en gezuiverd was. Ieder jaar herdenkt het joodse volk deze mysterieuze gebeurtenis. Dit doen ze door iedere dag, acht dagen lang, een extra kaarsje aan te steken van de chanoekia. De chanoekia is een 9-armige kandelaar. Deze speciale kandelaar heeft plaats voor 8+1 kaarsjes of vlammetjes op olie. Iedere dag steekt men als eerste het extra lichtje aan, de sjamasj. Dit lichtje is bedoeld om de andere vlammetjes mee aan te steken. Daarom vind je deze iets afgezonderd van de rest, qua hoogte chanoekia of plaats.

1 - 17


Betekenis vAn liCht tiJDens FeestDAgen Midwinter en licht Mensen die een natuurgodsdienst aanhangen vieren op 21 december midwinter (Joel/ Yule). Dit valt op de kortste dag van het jaar, de nacht is dan op zijn langst. Vanaf deze datum worden de nachten korter en de dagen weer langer. Het feest rond midwinter werd vroeger gedurende twaalf of dertien dagen gevierd. Tijdens deze feesten speelt licht een belangrijke rol. De zon wordt opnieuw geboren, het licht wordt begroet en men neemt afscheid van de duisternis. Christendom en licht Ook bij de Christenen neemt licht een bijzondere plek in, in deze periode van het jaar. Vanaf vier zondagen voor het kerstfeest bereiden de Christenen zich voor op de komst van het licht. Deze periode wordt de advent genoemd. Het begin van de advent ligt altijd tussen 27 november en 3 december. De

1 - 18

Christenen hangen dan een adventkrans op met vier kaarsen. Elke zondag tijdens de advent wordt er een (extra) kaars aangestoken. Tijdens de advent wordt door de Christenen het licht in de duisternis verwacht. Terwijl de buitenwereld steeds donkerder wordt, leven de gelovigen toe naar de komst van Jezus Christus, het “licht der wereld�. Deze gebeurtenis vieren Christenen met Kerstmis, het feest van het licht. In de christelijke traditie staat de duisternis symbool voor de dood en het licht voor het leven en verrijzenis. Het naderende licht in deze duistere periode wordt aan de hand van kaarsen en in de adventstijd met de adventkrans gesymboliseerd.


OlielAMpJes Welk geloof je ook hebt, in deze donkere periode, waarin de dagen korter worden en de nachten langer, maken kaarsen en lichtjes de avonden gezellig en een feestje altijd feestelijker. Het is dan ook leuk om samen met de kinderen olielampjes te maken. Boodschappenlijstje: 62300 Klei boetseerspatels plastic 70892 Klei K33000 terrabakkend chamotte fijn 74856B Kleioven KVK/40.AUT Olielampolie Lont Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl

LET OP: De terracotta olielampjes kunnen worden gebakken. Geef daarvoor de kinderen de instructie om tijdens het kleien er goed op te letten dat er geen luchtbelletjes in of tussen de klei terecht komen. Na het bakken kunnen de lampjes eventueel ook nog geschilderd worden.

Neem een stuk klei en draai daarvan een rond bolletje.

Snij het bolletje doormidden. Door twee duimen in het midden van het halve bolletje te drukken kan er een kommetje gevormd worden.

1 - 19


OlielAMpJes Rol een stukje klei uit en snij daarvan een brede reep. Maak de reep aan ĂŠĂŠn kant een beetje nat. Leg vervolgens deze reep met de natte kant naar beneden over het kommetje heen zodat er een tuitje ontstaat.

Wrijf het tuitje vast aan het ronde kommetje.

Draai het kommetje om en haal de klei weg, daar waar het tuitje zit.

Rol weer een stukje klei uit. Draai het kommetje weer om en leg het met de bovenkant op het stukje klei. Teken het kommetje voorzichtig af. Haal dan het kommetje weg en haal in het midden van de afgetekende cirkel een kleinere cirkel klei weg.

Smeer de platgerolde klei in met water en leg het kommetje weer op de uitgerolde klei. Snij nu op 0,5cm om het kommetje heen, de resterende klei weg.

1 - 20


OlielAMpJes Vouw de randen van de platgerolde klei nu om tegen het kommetje en wrijf alles goed aan.

Rol nu van een stukje klei een sliert en maak daarvan het oor voor aan het lampje. Bevestig het oor aan het kommetje door de klei vochtig te maken en daarna goed over de verbinding heen te wrijven.

Het lampje dat je nu hebt gemaakt kan als basis worden gebruikt en op heel veel verschillende manieren worden versierd.

Van het bolletje klei kun je ook twee kommetjes kleien. Deze kun je op elkaar bevestigen. Dan ontstaat er een holle bal. Maak hier aan de bovenkant minimaal ĂŠĂŠn gaatje waardoor de olie en het lontje kunnen.

1 - 21


OlielAMpJes

1 - 22


HerFst Herfstdans Wind & regen Egeltjes en eekhorentjes Herfst

2 - 23


HerFstDAns Het is zondag morgen, buiten is het nog niet helemaal licht en het is nog stil in huis als Jasmijn wakker wordt. Ze wrijft de slaap uit haar ogen, rekt zich uit en stapt uit haar bed. Brrrr, buiten het bed is het koud. Snel trekt Jasmijn haar sloffen en badjas aan. Dan loopt ze op haar tenen naar de kamer van Jorn. Ze kijkt voorzicht om het hoekje. Jorn ligt nog diep te slapen. Ze gaat naar de kamer van mama en papa. Ook daar is het nog donker, maar niet stil! Hihihihi, papa snurkt gek. Jasmijn draait zich om en loopt naar de trap om naar beneden te gaan. Halverwege de trap hoort Jasmijn een vreemd fluitgeluid. Waar komt dat vandaan? Het lijkt helemaal niet op papa’s gesnurk. Jasmijn loopt verder de trap af, op zoek naar het geluid. Maar waar is het geluid gebleven? Jasmijn loopt naar de keuken. Het is stil in de keuken en er is niets vreemds te zien. Alles staat nog op dezelfde plek als gisteren. Hier kwam het geluid dus niet vandaan. Daar heb je het fluitgeluid weer!?! Jasmijn loopt naar de woonkamer. Waar komt dat vreemde geluid toch vandaan? Ook in de woonkamer is alles normaal. Jasmijns pop ligt nog steeds lekker in haar wiegje, waar ze haar gisteren, voor het slapen gaan, in heeft gelegd. En de auto’s van Jorn staan nog steeds in de garage. Ook hier is niets vreemds te zien.

2 - 24

“Dat vreemde geluid moet toch ergens vandaan komen”, zegt Jasmijn hardop tegen zichzelf en kijkt bedenkelijk. Jasmijn loopt naar de andere kant van de kamer. Als ze bij de tuindeuren staat, hoort ze het vreemde fluitgeluid weer. Misschien komt het wel van buiten? Jasmijn kijkt door de tuindeuren naar buiten. Wat is daar aan de hand? Het waait heel hard. De takken van de bomen zwiepen van links naar rechts. Het lijkt net alsof ze staan te dansen! Het lijkt een beetje op het gekke dansen van papa. Jasmijn moet een beetje lachen. Ook de blaadjes maken er een feestje van en dansen door elkaar in de lucht. Het is een bonte en vrolijke dans. De bladeren zijn rood, geel, oranje en bruin gekleurd. De takken van de bomen worden steeds kaler en er dansen steeds meer blaadjes door de lucht. Langzaam wordt het buiten licht. Opeens staat mama achter Jasmijn. “Wat sta jij hier, Jasmijn?”, vraagt mama. “Ik?, Ik was opzoek naar het vreemde fluitgeluid dat ik hoorde, maar toen zag ik buiten de blaadjes dansen.”, antwoordt Jasmijn. “Oooh? Wat voor fluitgeluid bedoel je, Jasmijn?”, vraagt mama. Mama heeft het nog maar nét gevraagd of daar is dat vreemde fluitgeluid weer! “Mama, daar heb je het weer!”, roept Jasmijn. “Het is niet het gesnurk van papa en het komt ook niet uit de keuken of uit de gang en ook niet uit de woonkamer!?!” Mama moet lachen: “Dit fluitgeluid komt van


HerFstDAns buiten. De wind speelt niet alleen met de blaadjes, maar ook met ons huis”. Jasmijn kijkt mama verbaasd aan. “Hoe kan ons huis nu spelen met de wind? Wij bewegen niet zoals de bomen en we dansen niet door de lucht zoals de blaadjes!?!”, zegt Jasmijn verbaasd. Mama denkt na hoe ze het fluitgeluid aan Jasmijn kan uitleggen en zegt dan opeens: “Jasmijn, pak eens de blokfluit en blaas er eens op?”. Jasmijn kijkt mama vreemd aan. “Toe nou maar.”, spoort mama aan. Jasmijn pakt de blokfluit en blaast erop. “Het lijkt wel een beetje op dat vreemde geluid, maar het is niet het geluid dat ik hoorde.”, zegt Jasmijn tegen mama. “Dat klopt,”, zegt mama, “maar jij doet nu het zelfde met de blokfluit, als de wind doet met ons huis. Doordat jij in de blokfluit blaast, blaas je de lucht hier tegen dit stukje hout aan.”. Mama wijst een schuin stukje hout aan in een gaatje, bovenaan de blokfluit. “Omdat de lucht tegen een scherp stukje hout botst,

splitst de lucht hier. Een deel van de lucht gaat rechtdoor en ander deel naar boven. Daardoor ontstaat er een fluitgeluid!”. Jasmijn kijkt mama nog steeds verbaasd aan. Maar mama praat vrolijk verder: “Nu blaast de wind lucht op de hoeken van ons huis, hierdoor wordt de wind gesplitst net zoals bij de blokfluit en daardoor ontstaat het fluitgeluid wat jij hoorde!”. En dan snapt Jasmijn het! “Oooo, dus ons huis is een blokfluit voor de wind? Hij maakt met de huizen dus de muziek waarop de bomen en blaadjes kunnen dansen?”, vraagt Jasmijn. “Ja, zo kun je dat zien”, antwoordt mama vrolijk. Jasmijn kijkt nog even om naar buiten, naar het feest dat daar nog steeds bezig is. En dan huppelt Jasmijn vrolijk de keuken in op de maat van het fluitgeluid van de wind. En samen met mama dekt Jasmijn de tafel voor het zondagsontbijt.

2 - 25


WinD en regen In de herfst heersen buiten wind en regen. Je kunt de wind horen fluiten op de huizen en de regen horen tikken tegen het raam. Binnen is de verwarming of de open haard aan en wellicht branden er kaarsen of de olielampjes. Het geluid van de regen en de wind verhogen de gemoedelijke en gezellige sfeer in huis. De fluitende wind en het tikken van de regen zijn verbonden met de herfst. In deze opdracht gaan we deze bijzondere herfstgeluiden zelf maken door middel van kleifluitjes en regenbuizen Boodschappenlijstje: Voor het kleifluitje 62300 Klei boetseerspatels plastic 70892 Klei K33000 terrabakkend chamotte fijn 74856B Kleioven KVK/40.AUT Voor de regenbuis: 800021 Vliegerpapier 83705 Fiestakarton 50x35cm 280 vellen 20x14 kleuren 88734 Duct tape 88269 IJslolly stokjes 88755 Hobbylijm Alberts transparant Rijst Aluminumfolie Kartonnen rollen (WC-rollen, keukenrollen, zout bussen, poedersuiker bussen of posterkokers) Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl >> Boodschappenlijstje Kleifluitje >> Boodschappenlijstje Regenbuis

Kleifluitjes LET OP: De kleifluitjes kunnen eventueel worden gebakken. Geef daarvoor de kinderen de instructie om tijdens het kleien goed erop te letten dat er geen luchtbelletjes in of tussen de klei terecht komen. Na het bakken kunnen de kleifluitjes eventueel beschilderd worden, met uitzondering van het mondstukje.

Maak van een stuk klei een mooi rond bolletje en snij het bolletje doormidden.

2 - 26


WinD en regen Door twee duimen in het midden van het halve bolletje te drukken kan er een kommetje gevormd worden. Doe dat bij beide helften.

Maak de randen van de kommetjes een beetje rauw en smeer ze in met water. Plak nu de twee kommetjes op elkaar zodat er een bal ontstaat.

Smeer de klei van boven naar onder en van onder naar boven over de naad. Met als gevolg dat de naad niet meer zichtbaar is en er een holle bal is ontstaan.

Rol een plak klei tot een dikte van tussen 0,5 en 1cm dikte. Leg daar op een ijslolly stokje. Maak aan ĂŠĂŠn kant van het stokje de klei een beetje nat.

Vouw de plak om het ijslolly stokje heen en snij op ongeveer 0,5cm van de rand, de klei weg. Wrijf de naad dicht.

2 - 27


WinD en regen Snij de uiteinden van de klei eraf zodat er een rechthoekig blokje klei overblijft om het stokje heen.

Maak in het balletje nu een gat. Met aan één kant een schuine kant. Het gat moet precies groot genoeg zijn om het blokje dat je zonet hebt gemaakt erin te schuiven.

LET OP: de opening van het blokje moet dadelijk zó zitten dat de lucht die door het blokje heen wordt geblazen, nét tegen de rand komt. Zoals je hiernaast kunt zien. Test voor je de fluit versiert, of er een fluit geluid uit komt als je erop blaast.

Haal heel voorzichtig het ijslolly stokje uit het blokje. Als je wilt kun je het stokje zo ver eruit schuiven dat het stokje wél nog door het blokje steekt (zodat je het niet tijdens het kleien per ongeluk dicht kunt duwen) maar slechts aan één kant van het blokje (de blaas-kant) uit steekt.

Maak de randen van het gat nat en plaats nu het blokje in het gat. Smeer de naden aan zodat deze niet meer zichtbaar zijn. Als je het ijslolly stokje nog niet helemaal verwijderd had, kun je dat nu doen. Versier je fluitje naar wens. Laat de klei daarna opdrogen en bak het fluitje eventueel af.

2 - 28


WinD en regen Een regenbuis Maak enkele kartonnen rollen met duct tape aan elkaar vast tot de lengte die gewenst is.

Plak ĂŠĂŠn kant van de buis dicht met een stukje vliegerpapier.

Neem nu een groot stuk aluminiumfolie. Ongeveer 2 keer de lengte van de buis. Maak hiervan een lange slang, maar niet te strak bij elkaar geknepen. Maak een wokkel en schuif deze in de buis.

Doe nu via de bovenkant een handje rijst in de buis. Maak de bovenkant dicht met een stukje vliegerpapier.

Bekleed de buis met een leuke kleur en versier de buis met leuke knipsels of een mooie tekening. Uiteraard maken we figuren die bij de tijd van het jaar passen.

2 - 29


WinD en regen

2 - 30


Egeltjes en eekhoorntjes In de herfst zoeken egeltjes en eekhoorntjes alvast voedsel voor de winter. En dat doen ze in het bos, net zoals de kinderen die voor deze opdracht dennenappels moeten gaan zoeken! Voor deze opdracht kun je de kinderen met de ouders naar dennenappels laten zoeken of ga je met de klas op uitstapje naar het bos! Hierbij kan er genoten worden van een heerlijk herfstbos én daarbij kan er meteen gezocht worden naar mooi en gratis knutselmateriaal. Bij deze opdracht maken we van dennenappels, eekhoorntjes en egeltjes. Hiermee halen we de herfst in de klas. De diertjes kunnen zowel gemaakt worden van papiermaché als van Do&Dry zelfdrogende klei. Boodschappenlijst: 83687 Vernis Creall glans flacon 1000ml Dennenappels van verschillende grote Werken met papier-maché: 82411 Behangplaksel of 81599 Poederlijm Glutofix Kranten Werken met Do&Dry: 88500 Do&Dry 1000gr.

Heeft u materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl

Egeltje: Zoek een mooie, dikke, eivormige dennenappel. Maak daar met papiermaché of Do&Dry een onderkant aan vast met daarop een gezichtje. Geef het gezichtje een mooi spits egel-neusje.

Als het gedroogd is, kan het gezichtje geschilderd worden. Als alle verf gedroogd is dan kun je het egeltje aflakken met vernis zodat de kleur goed houdt en het egeltje mooi glanst.

2 - 31


Egeltjes en eekhoorntjes Eekhoorntje: Zoek twee mooie dennenappels: een kleine dikke ĂŠn een lange smalle. Maak een rolletje van papiermarchĂŠ en leg deze in een u-vorm op tafel. Druk de kleine dikke dennenappel (de onderkant naar beneden) aan de voorkant in de u-vorm zodat je twee voetjes overhoud en druk de lange smalle dennenappel in de ronding erachter.

Breek nu van de dikke dennenappel twee schotjes uit de top af. Maak van papiermarchĂŠ een ovaaltje en druk deze op de top van de kleine dikke dennenappel. Plaats nu de twee schotjes als oortjes op het hoofdje.

Als het gedroogd is, kun je het gezichtje en de voetjes schilderen. Als alle verf gedroogd is dan kun je het eekhoorntje aflakken met vernis zodat de kleur goed houdt en het eekhoorntje mooi glanst.

2 - 32


Egeltjes en eekhoorntjes

2 - 33


HerFst

Herfst de herft is in het lanD gekoMen RonD De boMen waait De winD In De Plassen Danst een kinD de blaaDjes vallen van De boMen dansenD saMen Met De winD RonD De oren van het kinD

2 - 34


SinterklAAs ReuzensChoenen dAAr stAAt bij De kAChel een sChoentje OCh moeke Het huis van SinterklAAs

3 - 35


ReuzensChoenen Sinterklaas komt weer in het land! Vanuit het warme Spanje komt hij naar ons koude landje om ‘s avonds met zijn Pieten de schoentjes te vullen van miljoenen lieve kinderen. Vanaf het moment dat Sinterklaas met zijn boot aankomt, zetten kinderen vol verwachting ‘s avonds hun schoentje. Ze zingen dan uit volle borst Sinterklaasliedjes in de hoop dat Sint of Piet het hoort en als beloning een cadeautje in hun schoentje achterlaat. En wil je Sinterklaas en Piet echt blij maken, dan voorzie je je schoen van een wortel voor het paard en een tekening voor Sint en Piet. Om er zeker van te zijn dat Sint en Piet je schoen dit jaar goed zien staan, en dat alle cadeautjes er goed in passen, maken we dit jaar reuzenschoenen in de klas! De beschrijving is gebaseerd op een meisjesschoen. De basis voor de jongensschoen is vrijwel hetzelfde. In de bijlages, achterin het boek, vind je de werktekeningen voor de losse onderdelen. Daarbij zijn ook de maten vermeld. Boodschappenlijst: 83704 Fotokarton 300gr. 80648 Vouwkarton Fiësta 130gr. 12x12cm 250 vel Versiersels als linten (88197, 88198, 88199) Versiersels als edelsteentjes (88088, 88090, 88087, 88089) Versiersels als fantasiekorrels (82091) of glaskraaltjes (88145) Versiersels als glitters (81603, 81604, 88112 , 88113, 88114) Breikatoen (31624-1633 en 71183-71193 en 74851-74855) (Schoen)dozen Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl

Achterin dit boek vind je de werktekeningen voor de reuzenschoen. Print deel I en II uit op A4 formaat. Knip ze uit en plak ze aan elkaar met plakband. De mal voor de zool is nu klaar voor gebruik.

Trek de mal voor de zool over op een groot stuk karton van een doos. Knip de zool uit het karton. Als de schoen wordt gemaakt door jonge kinderen is het makkelijk om de mal te maken van fotokarton. Op deze manier kunnen ze het beter overtrekken

3 - 36


ReuzensChoenen Deel 3 op het werkblad vormt de neus van de schoen. Teken deze op een leuke kleur fotokarton. Neem voor de lengte van de haaientanden 3cm. Ook hier kun je een mal van maken.

Willen de kinderen dit deel 3, goed kunnen uitknippen, dan moeten ze weten van waar tot waar ze de repen moeten knippen. Prik daarom op het eindpunt van de kniplijn met een prikpen in de mal, of geef met potlood duidelijk aan tot waar de kniplijn moet lopen. Knip eventueel een klein hoekje uit, of teken een pijltje waar de kniplijn moet beginnen.

Smeer lijm op de haaientanden. Plak nu de neus om deel 1 van de zool heen. Zorg er daarbij voor dat je mooi in het midden begint en je beide uiteinden mooi op gelijke hoogte laat uitkomen.

Plak de meest rechtse en meest linkse stroken aan elkaar. Laat ze ongeveer 1cm overlappen. Druk de andere stroken nu onder de ontstane boog. Plak nu de (brede) middelste reep vast aan de repen die net aan elkaar zijn geplakt.

Teken nu deel 4 op het fotokarton. Knip eerst de ene helft van de ronding uit. Gebruik de uitgeknipte helft als mal voor de andere kant zodat de ronding precies gespiegeld wordt.

3 - 37


ReuzensChoenen Als deel 4 helemaal is uitgeknipt, smeer je lijm op de rand van zijde A en op de haaientanden.

Plak deel 4 vast aan de zool en zorg ervoor dat deel 4 ongeveer 1cm over de vastgeplakte boog van de neus van de schoen valt.

Teken nu deel 5 op fotokarton*. Knip deel 5 uit en smeer wat lijm op de binnenkant van de haaientanden en de uiteinden. Plak deel 5 nu aan de zool. Zorg ervoor dat de uiteinden ongeveer gelijk vallen. * Teken voor een jongensschoen het stukje van 3,6cm erbij.

Knip de zool nóg twee keer uit gekleurd papier. Plak één zool in de schoen en één onder de schoen. Plak bij een meisjesschoen een band van ongeveer 5cm breed van links naar rechts. Nu kunnen de kinderen de schoen leuk versieren.

Voor de jongensschoen knip je nog 2x deel 6 uit. Maak daarin gaatjes met een perforator. Plak deel 6 langs de randen. Knip nu een tong (deel 7) en plak deze onderaan deel 4. Maak een veter van breikatoen. Haal deze veter door de gaatjes.

3 - 38


ReuzensChoenen

3 - 39


dAAr stAAt biJ De KAChel een sChoentJe

als strAkjes De kinDertjes slApen en Dromen vAn speelgoeD en koek dAn brengt SinterklAAs met zijn kneChtje heel stil in De nACht een bezoek. Hij vinDt er De sChoentjes en ‘s morgens heel vroeg DAn vinDen De kleintjes... weer lekkers genoeg.

3 - 40


OCh moeke

Toen ‘t AvonD wAs vroeg Grietje een pop in hAre sChoen en zong een heel mooi lieDje vAn SinterklAAs KApoen mAAr ZwArte Piet zei boe, boe, boe toen ging zij gAuw nAAr beDje toe. maar o, De AnDere Morgen raaD eens wAt Grietje zAg wat DAAr zo hAlf verborgen voor hAAr op tAfel lAg? Je snApt het Al, het wAs een pop met o zo’n snoezig hoeDje op.

3 - 41


Het huis van sinterklAAs Ieder jaar betrekt Sinterklaas met zijn Pieten een groot huis ergens hier in Nederland. Hoe leuk is het om met de klas een heel groot huis van Sinterklaas te maken? Ieder kind maakt een eigen kamer. De ene maakt de keuken, de ander de bakkerij en weer een ander de pakjeskamer. Maar er kan natuurlijk ook aanwezig zijn: • De badkamers & wc’s • De eetkamer • De slaapkamers van Pieten en Sint • Een stal • De werkkamer van Sinterklaas • De zakkenweverij • De muziekkamer • De roe makerij • Een woonkamer • De gymzaal voor pieten-oefeningen • De postkamer • enz... Je kunt met de klas van alles verzinnen! Zo maak je een prachtig groot huis! En voor de compleetheid maken we ook wat Pietjes en een Sinterklaas. Het leuke van deze opdracht is dat je van alles kunt gebruiken om de kamers aan te kleden. Het boodschappenlijstje bevat dan ook alleen het basismateriaal. Boodschappenlijst: 43971 Wasknijpers 5cm naturel 1000 stuks 33438 Wasknijpers 2,5cm naturel 50 stuks 88497 IJslolliestokjes gekleurd 1000gr. 88269 IJslolliestokjes naturel 1000gr. 80872 Karton grijsbord 70x102cm 960gr dikte 1,6mm 80871 Karton grijsbord 70x102cm 600 gr dikte 1mm 83655 Fotokarton 300gr. 50x70cm 10x9 kl 80994 Kurken assorti zak à 500gr. 88145 Glaskralen 2mm 6x80gr. assorti 81128 Filiacdraad 0,9mm x50m nr. 4 81335 Filiacdraad 1,5mm x50m nr. 10 81050 Watten zigzag zak à 100gr. 81016 Viltlapjes 20x30cm x12 assorti 74853 Breikatoen zwart 71188 Breikatoen ongebleekt 71183 Breikatoen wit 71279 Borduurnaald nr. 18

Verschillende kleuren breikatoen of garen (bv grasgroen 31633, blauw 74851, paars 41854, geel 71189 en rood 71192) 84168 Wiebeloogjes rond 100 st 5mm 60448 Figuurzaag 60458 Figuurzaagplankje 60451 Figuurzaagjes gros nr. 2 midfijn 60459 Beugel 80246 Houtlijm 88500 Do & Dry 1000gr. 87862 Satéstokjes 18cm per 200 stuks Tijdschriften Kartonnen dozen (bv schoenendozen ) Restjes inpakpapier Restjes stof Doppen Saladekuipjes

Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl Natuurlijk kun je ook twee kinderen aan één kamer laten werken. Maar het is leuker als iedereen een eigen kamer gaat maken. De verhouding is ongeveer 1 op 20. Dus 1 cm in het huis staat gelijk aan 20 cm in de echte wereld. Dit hoeft niet strak doorgevoerd te worden maar wanneer er een beetje rekening mee wordt gehouden krijg je het leukste resultaat. Voor de hogere klassen is het daarbij een hele goede oefening! Dit project kan ook groter worden uitgevoerd. Laat elke klas dan een kamer maken met schaal 1:10 of 1:5 en maak een groot huis van de hele school!

3 - 42


Het huis van sinterklAAs Het huis In dit voorbeeld maken wij een huis met 5 woonlagen. Natuurlijk kan er gekozen worden voor meer of minder lagen en meerdere kamers naast elkaar. De kamers worden afzondelijk van elkaar gemaakt in losse dozen. Zo kan ieder kind aan zijn eigen tafel aan zijn kamer werken. Later kun je de dozen aan elkaar maken en eventueel aan de buitenkant bekleden.

Bovenop de dozen kun je een schuin dak maken van een gevouwen stuk karton dat je bovenop bevestigd. In het voorbeeld wordt er gebruik gemaakt van twee deksels van schoenendozen. Deze hebben ook een mooi ‘afhangend randje’ dat een leuk dak maakt. Samen met een kartonnen muur dat je aan de bovenste schoenendoos vast maakt heb je zo een 5e verdieping.

Bekleed de muren en vloeren met papier of stof of maak zelf behang. En hang ook eens een mooi schilderijtje aan de muur of knip een tuin uit een tijdschrijft en maak zo een raam. Een wasmand kun je maken van een bekleed wc-rolletje. De handdoek van een lapje badstof.

Meubeltjes en spulletjes Meubeltjes kunnen gemaakt worden van wasknijpers, ijslolliestokjes, kurk, karton, enz... Op de foto hiernaast hebben wij een bad gemaakt van een salade-bakje en het badschuim van watjes.

3 - 43


Het huis van SinterklAAs Spulletjes kunnen gemaakt worden van Do&Dry, kurk, doppen, papier, kralen enz...

Pietjes en Sint De basis van een Pietje wordt gemaakt van een stukje ijzerdraad. Draai een lusje op de plek waar het hoofdje, de handjes en de voetjes komen te zitten.

Neem een groot stuk zwart of bruin garen en haal dat door een naald. Omwikkel het ijzerdraad met het garen. Bij het hoofdje en de handjes en voeten zet je de draadjes vast door regelmatig door het lusje te prikken. Blijf bij het hoofdje de draad net zolang om het ijzerdraadje omwinden tot er een bolletje ontstaat.

Maak met gekleurd garen een broek en een vestje. Doe dit ook weer door draad om het lijfje te draaien. De neus, de oogjes en het mondje worden erop geborduurd door middel van een paar steekjes met borduurkatoen. De oogjes kun je ook maken van wiebeloogjes voor een extra grappig effect.

Draai om het hoofdje een tulband van garen en zet deze vast met steken in verticale richting om de tulband heen. Maak aan het hoedje een veertje door een aantal draadjes van gelijke lengte een keer dubbel te vouwen en zet deze aan de gevouwen kant vast op de tulband.

3 - 44


Het huis van SinterklAAs

De Piet kan verder versierd worden door er knopen of strepen op te borduren enz...

Sinterklaas wordt, net als Piet, gemaakt van een stukje ijzerdraad dat je omwindt met roze breikatoen. Echter wordt de kleding en de mijter gemaakt van vilt en garen. Voor de baard kun je watten of breikatoen gebruiken. Of misschien heb je nog een heel mooi harig stukje wit stof over?

3 - 45


Het huis van SinterklAAs

3 - 46


Kerst de fluit van De herDersjongen TAfelkerstboom ToCh nog winter de FeesttAfel

4 - 47


de Fluit vAn De herDersJongen De fluit van de herdersjongen In de nacht dat het kindje Jezus werd geboren, liep de arme herdersjongen, Jacob, over de heuvels bij Bethlehem. Hij was die nacht niet bij de andere herders, waarover wordt verteld in het officiële kerstverhaal. Hij was namelijk op zoek naar één van zijn schapen. En dit schaap moest en zou hij vinden voordat hij naar huis kon gaan. Zijn baas, een zeer strenge en onvriendelijke man, zou hem zwaar straffen als hij durfde thuis te komen met één schaap te weinig. Hij zocht achter iedere boom en struik. Ongemerkt liep hij steeds verder de berg op. Hij was zo druk aan het zoeken dat hij niet merkte dat de wind was gaan liggen, de vogels hun mooiste lied begonnen te zingen en de sterren ineens nog feller begonnen te stralen dan anders. Zo bereikte Jacob het topje van de berg. Daar had hij een heel mooi uitzicht over de velden tot aan de stad Bethlehem. Jacob tuurde over de velden in de hoop dat hij het schaap zou zien, toen in één keer de hemel opende en het zo licht werd dat de nacht wel de dag leek. Ontelbare engelen verschenen aan de hemel. Zij zongen een betoverend mooi lied dat in de wijde omgeving te horen was. Nog verder dan dat Jacob op de top van de berg kon zien. Maar Jacob merkte niets van al dit schoons. Hij was zó bang om zonder het verloren schaap naar huis te gaan dat de engelen hem helemaal niet opvielen. Eén van de engelen zag Jacob echter zoeken. Hij daalde naar Jacob af en stond plotseling voor hem. De engel sprak op een lieve toon tegen Jacob: “Maak je maar geen zorgen over het schaap want er is iets heel moois gebeurd vannacht. In dit uur is het Christuskind geboren, de Verlosser van de wereld. Ga snel naar Bethlehem, je vindt hem daar in een stal, in een kribbe.”.

4 - 48

Jacob keek bezorgd. Hoe kon hij, een eenvoudige herdersjongen, nu naar het kindje toe dat de Verlosser van de wereld was? Daarbij had Jacob ook niets wat hij dit belangrijke kindje cadeau kon doen? “Beste engel, ik kan toch niet zomaar voor de Verlosser van de wereld verschijnen, en al helemaal niet zonder geschenk!”, zei Jacob. “Jacob”, zei de engel weer op haar lieve manier, “maak je geen zorgen, hier heb ik een fluit voor je. Als je bij het kindje Jezus bent, speel je een mooi liedje voor hem.”. Jacob nam de fluit van de engel aan. En toen hij de engel wilde bedanken was deze al verdwenen. Jacob bekeek de fluit aandachtig. Het was een heel mooie fluit met 7 tonen. Voorzichtig zette Jacob de fluit tegen zijn lippen. Ongelooflijk, het leek of de fluit als vanzelf speelde. Jacob was blij en wilde niets liever dan zo snel mogelijk bij het kindje Jezus te zijn om de mooiste liedjes voor hem te spelen. Zo snel als hij kon liep hij de berg af. Bij een beekje aangekomen, nam hij aanloopje zodat hij over het beekje kon springen. Echter struikelde Jacob over zijn eigen voeten, hij belandde dan ook languit tussen de kiezelstenen. De fluit vloog uit zijn handen en uit Jacobs mond vlogen pardoes een aantal vloekwoorden! Jacob stond op, trok zijn kleding recht. Raapte de fluit op en controleerde haar of zij nog heel was. Tot zijn stomme verbazing had de fluit geen 7 tonen meer, maar slechts 6. Veel tijd om hier over te treuren had hij niet, want hij wilde zo snel mogelijk verder om bij het kindje Jezus zijn. Gelukkig werd het pad beter. Jacob liep zo hard als hij kon. Hij schoot al lekker op! Maar opeens stond daar de grote grijze wolf! Deze wolf was de grootste vijand die de herders in de weide omtrek hadden. Want deze wolf


de Fluit vAn De herDersJongen lustte dolgraag lammetjes! En daar stond hij dan met ontblote tanden voor de neus van Jacob. Jacob was niet bang voor de wolf, maar hij was wel heel boos op de wolf. Een paar nachten geleden had de wolf een lammetje van zijn kudde gepakt. “Ga weg stoute wolf”, schreeuwde Jacob naar de wolf. En uit woede gooide hij dat wat hij in zijn hand had naar de kop van de wolf.... Inderdaad, wat hij gooide was de mooie fluit die hij van de engel gekregen had. De wolf schrok zo erg van het geschreeuw en van het voorwerp dat op zijn kop afvloog, dat hij niet wist hoe snel hij zich uit de voeten moest maken. “O lieve hemel.”, riep Jacob, “Waar is de fluit?”. Jacob begon naar de fluit te zoeken. Tussen de bosjes vond hij de fluit. Tot zijn schrik, zag hij dat de fluit nu geen 6 tonen meer had, er waren er nog maar 5. Jacob ging snel verder. Eindelijk was Jacob bij het herderskamp waar hij de rest van zijn kudde schapen had achtergelaten. Ze lagen allemaal rustig binnen de omheining in een diepe slaap. Er zou diepe stilte hebben geheerst als niet dat ene schaap, buiten de omheining, stond te blaten en te springen. Jacob zag direct dat dat het schaap was dat hij eerder die dag zocht. Dus hij begon zijn best te doen om het schaap te vangen en binnen de omheining te krijgen zodat hij snel weer op weg kon naar het kindje Jezus. Maar elke keer sprong het schaap vlak voor zijn neus weg. Jacob werd ongeduldig en zó kwaad, dat hij

uit woede het voorwerp wat hij in zijn hand had in de richting van het schaap gooide. Je raad het al, weer vloog de fluit door de lucht. “Nee hé!”, riep Jacob “Ik lijk wel een dom schaap!”. En weer moest hij zoeken naar de fluit. Hij vond de fluit snel. Hij controleerde de fluit en zag dat de fluit in plaats van 5 tonen, nog maar 4 tonen over had. Jacob keek om zich heen of hij de andere herders zag. “Waar zijn al mijn vrienden? Hebben ze nu de schapen zomaar alleen gelaten?”, zei Jacob hardop tegen zichzelf. “Ze zijn natuurlijk weer naar de herberg zonder mij! Ik moet zoals altijd op de schapen letten.”. Wat Jacob niet wist was dat de andere herders al bij het kindje Jezus waren. Jacob werd zo boos dat hij uit woede heel hard tegen een kruik schopte die voor zijn voeten stond. Op het moment dat de kruik omviel, werd de fluit door een onverklaarbare kracht uit zijn hand gerukt. Jacob raapte met verbazing de fluit op en zag direct dat er wéér een toon verdwenen was. De fluit had nu nog maar 3 tonen. Jacob besloot om verder te gaan en de schapen alleen te laten. Jacob vertrok richting Bethlehem. Wonder boven wonder, verliep de reis tot aan Bethlehem zonder problemen. Jacob liep onder de stadspoort door. Plots was hij omringd door een groep straatjongens. “Hé herdertje, wat doe jij met die mooie fluit?”, riep een van de jongens. Voordat Jacob kon

Verhaal: Schildering Een Noors kerstverhaal door Dan Lindholm AndréVictor Leonard Broedelet Batavia (Ned. Indië) 1872-1936 Leiden

4 - 49


de Fluit vAn De herDersJongen antwoorden probeerden twee jongens de fluit van hem af te pakken. Jacob hield de fluit stevig vast. Hij mocht, en zou haar niet verliezen, al moest hij er om vechten. Binnen enkele seconde deelde Jacob rake klappen uit. Gelukkig wist Jacob van de groep straatjongens te ontsnappen, samen met zijn fluit. Toen hij op veilige afstand was van de straatjongens, keek hij of de fluit nog heel was. De fluit was inderdaad nog heel, maar weer had de fluit één toon verloren. De fluit had nu nog maar 2 tonen! Eindelijk vond Jacob de stal. Boven het dak van de stal straalde de mooiste en wonderbaarlijkste ster die Jacob ooit gezien had. En door de kier van de staldeuren kon hij de kribbe zien staan waar het kindje Jezus, de Verlosser van de wereld, in lag. “Gelukkig heb ik nog twee tonen!”, zei Jacob tegen zichzelf in de hoop hiermee een beetje moed te krijgen. Nu kon er toch niets meer mis gaan? Maar nét toen Jacob de staldeur open wilde duwen, rende een hond, al grommend, op hem af. Jacob wist niets beters te doen dan zichzelf te verdedigen met de fluit die hij in zijn handen had. Jacob durfde bijna niet te kijken of de fluit wéér 1 toon minder had. Er was nog 1 toon over. Hoe kon hij nu nog naar binnen gaan. Hij schaamde zich diep dat hij het zo ver had laten komen dat van dit mooie cadeau zo weinig over was. Wat

4 - 50

Jacob in zijn onschuld niet wist, is dat de weg die iedereen in zijn leven moet afleggen om ergens te komen, er één is met hindernissen en dat iedereen daarbij fouten maakt. Door deze weg af te leggen groei en leer je. En ondanks dat je hierbij fouten maakt er zal er altijd, ook voor jou, een plek zijn. Maria, de moeder van het kindje Jezus, merkte Jacob op en nodigde hem uit om binnen te komen. Heel voorzichtig en stil kwam Jacob vanuit het donker naar binnen. Voorzichtig zette Jacob de fluit aan zijn lippen, want de engel had hem gezegd dat hij op zijn fluit moest spelen voor de Verlosser. En ondanks dat hij nog maar 1 toon had, wilde hij toch op zijn fluit spelen voor het kindje Jezus. Dus blies Jacob voorzichtig en teder op de fluit met 1 toon... Je raad het nooit, Jacob speelde zó mooi, dat iedereen heel stil werd. Zelfs de os en de ezel luisterde naar deze prachtige toon. Toen Jacob klaar was, strekte het kindje Jezus zijn handjes uit en raakte de fluit aan. En tot Jacobs verbazing was binnen een seconde de fluit weer helemaal heel en had zij al haar tonen terug. Jacob zette de fluit tegen zijn lippen en floot voor het kindje Jezus een heel mooi slaapliedje. Dit liedje klonk zo hemels mooi dat zelfs de herders een traantje weg pinkten.


TAFelKerstbooM Bij deze tijd van het jaar hoort voor velen een kerstboom. Het is leuk en gezellig om de klas op te fleuren met een kerstboom. Dit keer gaan we niet voor een grote kerstboom maar voor ‘tafelkerstboompjes’. Ieder kind maakt zijn eigen kerstboom voor op zijn tafeltje. Boodschappenlijst: 83704 Fotokarton 300gr. 43971 Wasknijpers 5cm naturel 1000 stuks 88145 Glaskralen 2mm 6x80gr. assorti 71279 Borduurnaald nr. 18 80246 Houtlijm 88500 Do & Dry 1000gr. 87915 Creall pearl parelmoerverf paars 500ml 87916 Creall pearl parelmoerverf blauw 500ml 87914 Creall pearl parelmoerverf rood 500ml 87917 Creall pearl parelmoerverf groen 500ml 87922 Creall pearl parelmoerverf goud 500ml 87923 Creall pearl parelmoerverf zilver 500ml 87918 Creall pearl parelmoerverf blauwgroen 500ml 87919 Creall pearl parelmoerverf bruin 500ml 87912 Creall pearl parelmoerverf geel 500ml 87913 Creall pearl parelmoerverf oranje 500ml 87941 Acrylverf Creall studio acrylics 250 l antiek goud 83509 Vouwbladen 60gr. 10x10cm 10 kleuren 1000 vellen 82537 Papier vliegerpapier 10x10cm pak à 500 vellen 49096 Bezemsteel in stukken gezaagd van ongeveer 40cm lang 87862 Satéstokjes 18cm per 200 stuks Borduurkatoen 50gr. 250m. diverse kleuren (31589-31618 / 71170-71179 / 74844 / 74846) Een spijker van minimaal 2cm lang Rietjes Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl Je kunt er uiteraard ook voor kiezen om een grote kerstboom te maken met de hele klas. Neem voor deze grote boom een bezemsteel als stam en een hoepel als basis. Bevestig de hoepel onderaan de bezemsteel en zorg ervoor dat deze goed in het midden zit.

4 - 51


TAFelkerstbooM Plak elke keer twee halve wasknijpers met de ruggen aan elkaar. Doe dit met ongeveer 48 halve wasknijpers. Plak nu de dubbele wasknijpers met de punten aan elkaar zodat een ronde schijf ontstaat. Laat in het midden ruimte over voor de bezemsteel.

Neem het stuk bezemsteel. Plak aan weerszijden een wasknijper zoals op de foto. Dit wordt de voet van de kerstboom, dus zorg dat de bezemsteel goed recht staat. Smeer aan de bovenkant van de wasknijpers wat lijm. Smeer nu weer op de rug van twee wasknijpers wat lijm en plak deze wasknijpers haaks op de eerste wasknijpers tegen de bezemsteel aan. Herhaal dit nog 2 keer.

Smeer op de twee bovenste wasknijpers lijm. Pak de schijf van wasknijpers en laat deze om de bezemsteel naar beneden zakken. Druk hem even aan zodat hij vast komt te zitten aan de wasknijpers van de stam.

Pak een spijker en sla deze in de kop van de bezemsteel. Zorg ervoor dat de spijker voldoende vast zit maar ook voldoende uitsteekt om wat draden aan te knopen. Neem nu borduurkatoen met een lengte van 14x de afstand tussen de spijker en de ronde schijf. Bevestig de draad aan de spijker, en zorg ervoor dat er ongeveer 10cm draad aan één kant overblijft.

Aan de lange kant van je draad ga je nu versieringen rijgen. De kerstboom kan bijvoorbeeld versierd worden met Do&Dry kralen. Neem een stuk Do&Dry en draai daarvan kralen. Of rol een plak Do&Dry uit en steek met stekers, figuurtjes uit. Prik met een satéprikker gaten in de kralen en laat ze op de sateprikker steken tot ze droog zijn. Verf de kralen en lak ze daarna af met vernis.

4 - 52


TAFelkerstboom Je kunt je boom ook met papierkralen versieren. Knip stroken van verschillende vormen. Pak een satéprikker en rol vanaf het brede stuk, de strook op. Plak de punt van de strook vast en haal de kraal van de satéprikker.

Hiernaast zijn voorbeelden te zien van papierkralen en Do&Dry kralen. Ook kunnen er versieringen gemaakt worden van origami.

Of je maakt een versiering door kleine vierkantjes te knippen van verschillende kleuren. Kreukel de vierkantjes en knip een rietje in stukjes. Doe aan de draad een naald. Rijg een stuk rietje en dan drie vierkantjes aan de draad. Dan rijg je weer een stuk rietje en dan weer de vierkantjes, enz...

Je kunt ook prachtige figuurtjes maken. Vouw dan drie velletjes gekleurd papier dubbel. Knip het patroon van een figuur uit de bijlage uit. Leg de stippelrand op de vouwlijn. Trek het patroon over en knip het uit. Knip de vouwlijn niet los.

Smeer op één helft van het figuur wat lijm en plak de helft van een ander figuurtje erop. Smeer weer lijm op de volgende helft en plak er weer ander figuurtje op. Doe dat net zolang tot er ongeveer 4 tot 6 figuurtjes aan elkaar zitten. Plaats het figuurtje om de draad en lijm dan het eerste en het laatste figuurtje aan elkaar vast.

4 - 53


TAFelkerstbooM Bij het rijgen zorg je ervoor dat je de lange draad van boven naar beneden tot aan de wasknijpercirkel ‘vol’ rijgt. Als de versieringen aan de eerste draad zijn geregen, trek dan de draad strak en wikkel de draad het om een dubbele wasknijper in de bodemcirkel. Sla nu één dubbele wasknijper over en wikkel de draad om de volgende dubbele wasknijper.

Rijg of bevestig nu de volgende versieringen weer aan de draad. Let op, er wordt nu van onder naar boven gewerkt. Wikkel, boven aangekomen, de draad om de spijker en leg met de 10cm draad die je boven over hebt gelaten, een knoop. Zo zit het goed vast.

Dit proces wordt herhaald totdat rondom de bezemsteel allemaal versiersels zijn aan gebracht.

Wanneer de boom helemaal voorzien is van slingers, maken we nog een piek. Deze wordt gemaakt van Do&Dry. Boetseer een mooie piek om de bezemsteel en spijker heen en laat hem drogen. Beschilder de piek daarna in een kleur die past bij de boom en lak hem, na het drogen, af met vernis.

4 - 54


TAFelkerstboom

4 - 55


ToCh nog winter VADertje TIJD heeft grote zorgen De herfst kAn nu niet lAnger Duren Voor je het weet klAgen De buren De winter MAg stArten, en wel Morgen! De winter mAg nu wel komen Met een eCht sneeuwPArADijs En kunstwerkjes van IJs VADertje TIJD heeft er Al weken vSn liggen Dromen MAAr Koningin Winter bleef kouD en koel Ze riep VADertje TIJD boos toe: “Voor De winter ben ik nog veel te moe!” En viel uitgeblust terug in hAAr stoel VaDertje TIJD wist ziCh geen rAAD Dus hAAstte hij ziCh nAAr MoeDer NAtuur En PrAAtte Met hAAr, Minstens een uur Dit gesprek kreeg een winterse stAArt MoeDer NAtuur wist wel wat te Doen Zij liet De herfstkleur verDwijnen En een IJsklokje versChijnen Zo lokte zij Koningin Winter nAAr een nieuw seizoen Koningin Winter kon niet blijven zitten Winterse prACht rAAkte hAAr gevoelige kAnt dAArDoor kwAm er toCh winter in lAnD En kon vADertje tIJD weer rustig Pitten 4 - 56


de FeesttAfel Bij veel feesten in deze tijd van het jaar is het samen eten een belangrijk onderdeel. Zo wordt er op heel veel scholen aan het einde van het jaar een kerstdiner of kerstontbijt gehouden. Alle kinderen zitten dan gezellig samen en eten lekkers. Om het geheel n贸g feestelijker te maken is een mooi gedekte tafel onmisbaar! Het maakt het eten lekkerder en het maakt de sfeer gezelliger. Samen met de klas kunnen er schalen, onderzetborden, kannen, bestek en bekers worden gemaakt. In dit voorbeeld hebben we kerst als thema genomen, maar natuuurlijk kan er voor ieder feest een feestelijke tafelversiering gemaakt worden. Boodschappenlijst: 88500 Do&Dry 1000gr. 87915 Creall pearl parelmoerverf paars 500ml 87916 Creall pearl parelmoerverf blauw 500ml 87914 Creall pearl parelmoerverf rood 500ml 87917 Creall pearl parelmoerverf groen 500ml 87922 Creall pearl parelmoerverf goud 500ml 87923 Creall pearl parelmoerverf zilver 500ml 87918 Creall pearl parelmoerverf blauwgroen 500ml 87919 Creall pearl parelmoerverf bruin 500ml 87912 Creall pearl parelmoerverf geel 500ml 87913 Creall pearl parelmoerverf oranje 500ml 87941 Acrylverf Creall studio acrylics 250ml antiek goud 81599 Poederlijm Glutofix 82411 Behangplaksel Bison 81335 Filiacdraad1,5mmx50m nr.10 rol 81128 Filiacdraad 0,9mmx50m nr.4 rol 88145 Glaskralen 2mm 6x80gr. assorti 83687 Vernis Creall glans flacon 1000ml 80994 Kurk assorti zak a 500gr. 83553 Bierviltjes rond 10,7cm 100 stuks 60491 Vijl basterd 15cm plat Een groot bord (als mal) Een grote schaal (als mal) Huishoudfolie Petflesjes (plastic drinkflessen) Plastic bestek Plastic bekertjes Kranten WC-rolletjes Een oude keukenmachine Materialen nodig? Het boodschappenlijstje staat klaar op www.alberts-onderwijs.nl

4 - 57


de FeesttAFel Voor onze feesttafel maken we: • Drikbekers • Schalen en onderborden • Feestelijk bestek • Schenkkannen ...maar je mag natuurlijk alles verzinnen wat je maar leuk vindt! Denk bijvoorbeeld ook een aan servethouders, kaarshoudertjes, servetringen, glasmarkeerders enz... TIP: De beste boetseerbare papiermaché wordt gemaakt door de kranten in stukjes te knippen. Week deze in warm water. Vervolgens knijp je het water eruit en stop je de snippers in de keukemachine. Hierbij doe je 2 grote soeplepels aangemaakte glutofix/behangplaksel. Maal het geheel tot fijne pulp. Voeg extra glutofix/behangplaksel toe als het malen niet goed lukt. TIP: Voor grote platte oppevlakten kun je stroken krant in een lijmmengsel dopen en gebruiken.

Een drinkbeker Plak een kurk in het midden van een bierviltje viltje én plak een kurk in het midden van de onderkant van een plastic bekertje.

Knip een wc-rol open in de lengte. Smeer lijm aan de rand. Smeer ook de kurken in met lijm. Maak van de wc-rol een koker waar de kurken precies in passen. Plak deze rol om de twee kurken zodat je plastic beker op een voetje komt te staan. Bekleed de beker nu met papiermache. Geef de beker een vorm die past bij het feestthema. Als de beker droog is, kan deze geverfd en vernist worden.

4 - 58


de FeesttAFel Een schaal of onderbord Zet, naar wens, een schaal of een groot bord klaar. Wij gebruiken in dit voorbeeld de schaal. Maak een bak klaar met aangemaakte glutofix/ behangerslijm. Knip je krant in stroken.

Bekleed de buitenkant van de schaal of het grote bord met huishoudfolie.

Besmeer met een grote kwast de buitenkant van de schaal met glutofix. Smeer de krantenrepen ook in met glutofix. Leg deze in dezelfde richting over de schaal. Bedek de hele schaal. Als de schaal bedekt is, smeer deze dan weer in met glutofix. Smeer ook weer repen in, en leg deze haaks ten opzichte van de vorige laag.

Knip de overhangende randen eraf en herhaal deze stap tot je 5 laagjes kranten hebt. Smeer de laatste laag weer in met glutofix. Laat de schaal een aantal dagen goed drogen. Verwijder voorzichtig de schaal wanneer het papier volledig droog is.

Als de schaal droog is kun je hem beschilderen. Het is verstandig om eerst een laag witte plakkaatverf aan te brengen. Als de schaal droog is geef deze dan minimaal twee lagen vernis zodat niet meer afgeeft als je er iets warms op wilt zetten.

4 - 59


de FeesttAFel Feestelijk bestek Zorg voor wat dikker plastic bestek. Neem een vork, mes en een lepel.

Maak eventueel de steel van het bestek recht door de zijkanten eraf te vijlen.

Vijl enkele hoeken uit de steel, zodat er inkepingen ontstaan. Zorg dat er minimaal drie inkepingen in je steel zitten.

Neem een stuk Do&Dry. Hiermee maak je het handvat. Maak de vorm en schuif deze op de steel. Soms is er voor het uiteinde een extra versteviging nodig. Gebruik hiervoor een stukje satĂŠprikker.

Als de handvatten gedroogd zijn, kunnen deze beschilderd worden. Daarna moeten de handvatten minimaal 2 keer vernist worden zodat ze tegen de warmte van je hand kunnen.

4 - 60


de FeesttAFel Schenkkan: TIP: Bij het maken van de kan is het makelijk om de fles te vullen met water. Dit geeft wat stevigheid zodat de kan beter blijft staan tijdens het maken.

Begin met het maken van het oor aan de petfles. Neem hiervoor een stuk ijzerdraad. Bevestig deze aan de plastic fles en vorm het in de vorm die gewenst is.

Bedek de fles en het oor eerst met repen krantpapier die ingesmeerd zijn met glutofix. Voorzie daarna de fles met een laag (gemalen) papiermachĂŠ. Laat de dop vrij.

Geef nu, door te boetseren met papiermachĂŠ, de gewenste vorm aan de fles. Geef ook de dop een vorm, maar zorg ervoordat deze er nog altijd af kan worden geschoefd. Laat de kan en de dop goed drogen.

Verf de kan en versier de kan met bijvoorbeeld kralen of andere dingen. Laat het geheel goed drogen. Geef de kan minimaal twee vernislagen.

4 - 61


de FeesttAFel

4 - 62


Bijlagen Reuzenschoen Deel 1, Zool Reuzenschoen Deel2, Zool Reuzenschoen Deel3 Neus Reuzenschoen Deel4, Wreef Reuzenschoen Deel5, Hiel Reuzenschoen Deel6, Bovenstuk jongens Reuzenschoen Deel7, Tong KerstbooM slingerpAtronen


ReuzensChoen deel 1, Zool Let op: Bij het afdrukken van de zool dient rekening mee gehouden te worden dat de afbeelding de maat moet hebben van een a4.


ReuzensChoen deel 2, Zool Let op: Bij het afdrukken van de zool dient rekening mee gehouden te worden dat de afbeelding de maat moet hebben van een a4.


ReuzensChoen deel 3, Neus


ReuzensChoen deel 4, WreeF


ReuzensChoen deel 5, Hiel


ReuzensChoen deel 6, Bovenstuk jongens


ReuzensChoen deel 7, Tong Jongensschoen


KerstbooM slingerpAtronen


Industriestraat 22, 6135 KH Sittard | Postbus 4, 6130 AA Sittard T 046 451 46 46 | F 046 452 90 33 | E info@alberts-onderwijs.nl www.alberts-onderwijs.nl | www.alberts-kinderopvang.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.