7 minute read
Mode uit Afrika
Advertisement
De blauwe blouse maakt deel uit van de collectie die Chloe Asaam ontwierp voor de Mercedes-Benz Fashion Week.
Rijk aan details: het iconische Mercedes-Benz logo is in het roze te zien.
Werkwijze: Asaam ontwikkelde haar eerste collectie op eigen houtje tijdens de pandemie.
De jurken uit de collectie combineren losse silhouetten met zachte tinten. C hloe Asaam vindt het helemaal niet leuk, de hele dag thuis zitten. Het is al veertien dagen geleden dat ze haar moeder en oma en haar zussen en neefjes zag, een bijna ondraaglijk huisarrest. Ze mist de anderen, ze mist het dagelijks leven in het bruisende Accra met zijn markten en cafés, zijn tempo, zijn geuren. De pandemie heeft haar sociale contacten gereduceerd tot de zwijgzame paspop met wie ze haar appartement deelt.
Haar eerste eigen collectie, die zij in haar eentje ontwierp, naaide en gedeeltelijk zelf vervaardigde, ontstond tijdens diezelfde maanden van wereldwijde stilstand. ‘Bold Underlined’, zo heeft Chloe – een jonge ster in de upcoming Ghanese modescene – haar label genoemd: ‘bold underlined’, als tekst die moet opvallen. En haar creatieve signatuur valt inderdaad op – zelfs tussen de vele spannende modeontwerpers uit Ghana die met felle stoffen en expressieve prints de mode- en mediaindustrie veroveren.
Afgelopen herfst zou Chloe’s debuutcollectie worden gepresenteerd tijdens de Mercedes-Benz Fashion Week in Accra, maar om welbekende redenen werd de live modeshow omgezet in een fotocampagne. Voor het project vertelden de vijf geselecteerde jonge talenten over de inspiratie voor hun ‘Feelgood Fashion’. Een van Chloe’s bronnen is zijzelf. De vrouwen die haar ontwerpen dragen zijn vrouwen die in het leven staan, vertelt ze. En haar inspiratie, zegt de 28-jarige opgewekt, “is mijn eigen leven.”
Op een modevakschool in Accra, waar ze vier jaar studeerde, werkte Chloe aan een collectie die ze ‘MAAA’ noemde. Dat betekent ‘vrouwen’ in Ashanti-Twi, de taal van haar etnische groep. De kledingstukken leken op wat huisvrouwen dragen als ze naar de markt gaan voor boodschappen: een jurk van wasbedrukte stof, zoals Chloe’s moeder en oma dragen. De moderne interpretatie van deze kledingstukken voor haar eigen generatie ligt haar nauw aan het hart, “ook al vindt mijn oma het niet leuk dat ik de stoffen opnieuw uitvind. Mijn moeder, daarentegen, moedigt me aan.” Chloe is trots als ze denkt aan de “overweldigende vrouwelijke energie” thuis, “waar ik alles aan te danken heb – zoveel kracht, zoveel liefde.” Daarom wil ze het culturele erfgoed van deze sterke vrouwen eren in haar ontwerpen, door het te vieren met karakteristieke stoffen en silhouetten. Mode in haar thuisland gaat niet over trends en massaal geproduceerde ‘chic’, maar over historisch besef en communicatie. “Wij praten met elkaar en met de samenleving door middel van mode”, zegt ze. “We dragen niet gewoon kleurige stoffen, maar symbolen die iets zeggen over ons, onze gevoelens en onze identiteit. We gaan een dialoog aan met de wereld.”
En dit begrip van cultuur houdt ook in “dat de dingen die we dragen sentimentele waarde hebben. We gooien niet alles weg! De blouse die ik nu aanheb, wil ik zo lang mogelijk dragen. En als hij op een dag echt is afgedragen, gebruik ik hem thuis als poetsdoek.” Haar doel is om mode te maken die lang meegaat. Op Instagram spoort ze haar klanten zelfs aan om op de gigantische markt voor tweedehands kleding in Accra een T-shirt te kopen dat door haar met de hand wordt versierd en verfraaid: dat is beter voor het milieu, zegt ze, en nog speciaal ook. En zelfs de prachtige blouses en jurken in haar ‘Mini-Capsule Collection’, die volledig kunnen worden veranderd door ze anders te stylen en een paar linten toe te voegen, worden momenteel alleen op bestelling gemaakt, maar dan wel op maat. Het is dan ook niet zo gek dat het haar irriteert als de industrie zoals gebruikelijk vraagt wanneer haar volgende collectie uitkomt. “Ik heb er net één gelanceerd! Ik let op mijn eco-footprint, er is al genoeg afval in de wereld.”
Even later lacht Chloe Asaam enthousiast. Ze gaat met haar hand over de baal stof die naast haar naaimachine ligt. Het materiaal voor haar volgende creatie is een mooie tie-dye print in warme kleuren. De dialoog met de wereld kan beginnen.
Chirurgentango zorgt voor betere levenskwaliteit na borstoperatie
“Met onze borstreconstructies met eigen weefsel geven we vrouwen hun borst terug zonder dat ze hoeven ervaren wat het is om geen borst meer te hebben.” Aan het woord zijn oncologisch chirurg Esther Heuts en plastisch chirurg Stefania Tuinder. Sinds een aantal jaren werken zij samen om borstkankerpatiënten te helpen de ziekte met zo weinig mogelijk littekens op lichaam en ziel te overleven
Tekst van MAXIME SCHOUPPE Foto’s van TOM VANDEWIELE
Esther Heuts en Stefania Tuinder leerden elkaar in de operatiekamers van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) kennen. Esther haalt de tumor weg en daarna is Stefania aan zet voor de borstreconstructie. Normaal gesproken gaan tussen die twee momenten meerdere weken of zelfs maanden voorbij. Maar beide chirurgen sloegen de handen ineen en voeren sinds enkele jaren beide ingrepen in één enkele operatie uit – met gebruik van het eigen weefsel van de patiënt.
Hoe zijn jullie tot die vernieuwende aanpak gekomen?
Esther: In mijn werk draait het primair om levens redden: ik moet ervoor zorgen dat er niets van
de kanker in de borst achterblijft. Stefania draagt op haar beurt bij tot een optimale kwaliteit van leven na de operatie. Gelukkig genezen steeds meer vrouwen van borstkanker, maar onze ingrepen laten onvermijdelijk littekens achter. Op het lichaam, maar ook op de ziel. Onze patiënten kunnen niet vergeten dat ze kankersurvivors zijn. Als je borst wordt weggehaald, voel je je minder vrouw en word je daar constant aan herinnerd. Zeker voor jongere patiënten is dat heel moeilijk: ze staan aan het begin van hun leven, hebben vaak nog niet eens kinderen. Stefania: Daarnaast heb je ook vrouwen die hun borsten preventief laten weghalen omdat ze erfelijk belast zijn. Ze zijn niet ziek en willen gewoon verder door het leven met mooie borsten. Ook hebben patiënten na een borstamputatie soms last van fantoompijn: het brein blijft signalen ontvangen van een borst die er niet meer is. Daarom is het heel belangrijk dat Esther zoveel mogelijk zenuwen spaart, zodat ik ze opnieuw kan aansluiten.
Wat is het voordeel van jullie methode?
Esther: Door onmiddellijk de borst met eigen weefsel te reconstrueren, hoeven onze patiënten niet te ervaren wat het is om geen borst meer te hebben. Zo’n reconstructie is ook de enige manier om toch gevoel in de borst te behouden. Wanneer ik de patiënten enkele maanden na de operatie terugzie op de poli, zijn ze niet alleen tevreden over het cosmetisch resultaat, maar vooral verheugd over het feit dat ze hun borst echt kunnen voelen. Stefania: Intussen heeft onderzoek zelfs uitgewezen dat na reconstructies met implantaten de borst nog ongevoeliger is dan bij een amputatie. Met onze aanpak is daar geen sprake meer van. Die reconstructietechniek met eigen weefsel heb ik in de VS geleerd en hier in Maastricht verder ontwikkeld. Toen de collega die tepels op gereconstrueerde borsten tatoeëert me vertelde dat mijn patiënten de laatste tijd het tatoeëren konden voelen, wist ik dat we goed bezig waren. Sindsdien zijn we een studie gestart om de voordelen van onze aanpak wetenschappelijk te onderbouwen.
Eind 2018 gaven jullie in Maastricht een TEDx-conferentie over jullie project onder de titel ‘Tango in the O.R.’ Waarom kozen jullie die titel?
Esther: Omdat we, net als tangodansers, elkaar haarfijn moeten aanvoelen om de operatie optimaal te laten verlopen. Terwijl ik de tumor uit de borst verwijder, is Stefania al bezig om weefsel weg te halen uit de buikholte van de patiënt. Als het voor haar spannend wordt, voel ik dat meteen. Onze ‘tango’ zorgt er ook voor dat ik bij het wegsnijden van de tumor een optimaal werkterrein voor Stefania probeer te creëren. Stefania: We hebben ook het geluk dat het MUMC volop meewerkt. Het vergt veel flexibiliteit van alle betrokken partijen om zo’n ingreep te organiseren. Alleen al de reconstructie kan gemakkelijk twaalf uur duren.
Welke rol speelt het vrouw-zijn in jullie samenwerking?
Stefania: Kijk, we zijn geen radicale feministen, maar het is logisch dat vrouwelijke chirurgen meer belang zullen hechten aan het behoud van gevoel in een gereconstrueerde borst dan onze mannelijke collega’s. Wij kunnen ons als vrouw verplaatsen in de beleving van de patiënten. Esther: We merken dat ze vaak om vrouwelijke chirurgen vragen, omdat ze zich dan meer op hun gemak voelen, met name als ze in het voortraject precies komen vertellen wat het gewenste resultaat is. Het blijft een heel intiem onderwerp.
Esther Heuts
Voor meer informatie, bekijk op ted.com de conferentie ‘Tango in the O.R. – Treatment breast cancer.’