Waardevol, Nationaal Afvalrapport Van Gansewinkel

Page 1

wAARDEvol Nationaal afvalrapport

2015

DE ANDERE BLIK OP AFVAL Helga van Leur, Nic Balthazar, Dolf Jansen, Jan Kriekels, Maurits Groen, Serge De Gheldere, André Kuipers ... Het erfgoed van Wubbo Ockels informatie • inspiratie • beleid • opinie • praktijk


Zoals Martin Luther King ooit zei:

HUMAN PROGRESS IS NEITHER AUTOMATIC NOR INEVITABLE. WE ARE FACED WITH THE FACT THAT TOMORROW IS TODAY. (...) THERE IS SUCH A THING AS BEING TOO LATE




wAARDEvol Nationaal afvalrapport

2015

DE ANDERE BLIK OP AFVAL Helga van Leur, Nic Balthazar, Dolf Jansen, Jan Kriekels, Maurits Groen, Serge De Gheldere, André Kuipers ... Het erfgoed van Wubbo Ockels informatie • inspiratie • beleid • opinie • praktijk


6

74

138

180

Voorwoord Joos Ockels

INSPIRATIE Katja Schuurman Mooie producten met een verhaal

INSPIRATIE Marieke Eyskoot Eerlijke kleding is niet duur

INSPIRATIE Nic Balthazar Sing for the climate

8 Final speech Wubbo Ockels

14 INFORMATIE Ernst Worrel Over grondstoffenschaarste

26 INFORMATIE Francesca Vanthielen Rechtszaak tegen de overheid

82 INSPIRATIE Steven Vromman Van experiment naar nieuwe levensstijl

154 PRAKTIJK Rob Bleijerveld Van bodemas naar granulaat

156

192 INSPIRATIE Herman Konings Over leren vooruitdenken

Inzicht in 5 sectoren

86 INFORMATIE André Kuipers Onze aarde is heel kwetsbaar

170 INSPIRATIE Jan Douwe Kroeske Vooruitlopen is onze missie

48 INFORMATIE Serge de Gheldere Sequentiële strategie voor bedrijven

54 INFORMATIE Helga Van Leur Over klimaatverandering

212 BELEID Joke Schauvliege De overheid heeft een voorbeeldfunctie

100 INSPIRATIE Merijn Everaarts The bottle is the message

106 OPINIE Herman Verhagen Van Gisterwereld naar Morgenwereld

176 BELEID Tristram Stuart Het schandaal van voedselafval


218 PRAKTIJK Havenziekenhuis Rotterdam Over CO2-reductie

228 INSPIRATIE Jan Jonker De WEconomy uitgelicht

234 BELEID Stientje van Veldhoven Over de North Sea Resource Roundabout

252 Epiloog Marc Zwaaneveld Samen werken aan een mooiere wereld

in HOUD Voorwoord ............................................. 06 Final speech . ......................................... 08

Unizo..................................................... 130

Inleidend woord....................................... 10

Geerdt Magiels..................................... 134

Cijfers & feiten......................................... 12

Marieke Eyskoot................................... 138

Ernst Worrel............................................. 14

AED Group............................................ 142

Harmen Spek......................................... 22

Superuse Studios................................ 144

Francesca Vanthielen............................. 26 MVO Nederland...................................... 30

Christien Meindertsma........................ 148 Van Gansewinkel Minerals................... 154

Afval en recycling in cijfers.....................33

Inzicht in 5 sectoren............................. 156

Rekub...................................................... 44

Jan Douwe Kroeske............................. 170

Serge de Gheldere................................. 48

Zorgcentrum Cleijenborch................... 174

Helga van Leur........................................ 54

Tristram Stuart...................................... 176

Quares.................................................... 58

Nic Balthazar........................................ 180

IKEA........................................................ 62

Bart BrĂźggenwirth............................... 186

Ivo Roefs................................................. 66

Herman Konings.................................. 192

Cleantechpunt ....................................... 68

Eneco.................................................... 196

Marieke van der Werf............................. 70

Rabobank............................................. 198

Katja Schuurman.................................... 74

EcoSmart............................................. 200

Umicore.................................................. 78

Faiza Oulahsen..................................... 206

Dolf Jansen............................................. 80

Wienerberger....................................... 210

Steven Vromman................................... 82

Joke Schauvliege................................. 212

AndrĂŠ Kuipers........................................ 86

Havenziekenhuis Rotterdam............... 218

Media Markt........................................... 94

Joos Ockels......................................... 220

Closing the Loop.................................... 96

Jan Jonker............................................ 228

Merijn Everaarts................................... 100

Resultaten Nationale Afvaltest............ 234

Herman Verhagen................................ 106

Stientje van Veldhoven......................... 240

Jaga........................................................ 110

Coolrec................................................. 244

Erik Schoppen....................................... 114

Maurits Groen...................................... 246

Febem................................................... 120

Epiloog...................................................252

Opvallers............................................... 124

Taalgebruik........................................... 254

Hutten................................................... 126

Colofon................................................. 256

Reclameland........................................ 132


VOOR WOORD

Astronauten van ruimteschip Aarde

âœś Joos Ockels


Het Nationaal Afvalrapport Afval scheiden en recyclen. Je zou toch verwachten dat iedereen weet hoe belangrijk dit is én dat iedereen hier dagelijks zijn of haar bijdrage aan levert. En toch … zijn we daar nog niet. Onbegrijpelijk maar waar. Vandaar dat ik blij ben dat Van Gansewinkel haar verantwoordelijkheid neemt en dit Nationaal Afvalrapport uitbrengt. Een afvalrapport waarvoor ik graag het woord vooraf verzorg, omdat de inhoud zo goed aansluit bij de visie van mijn overleden man Wubbo Ockels en die van mijzelf. Van uitvinder naar astronaut Het is ongelooflijk hoeveel mensen Wubbo geraakt heeft met zijn oproep tot het meewerken aan een duurzame toekomst. Met zijn levenswijsheid, maar vooral ook met de wijze waarop hij aan het einde van zijn leven de dood aanvaardde. Wubbo is iemand geweest die een aantal persoonlijke kwaliteiten goed heeft kunnen verenigen met een aantal omstandigheden die per toeval op zijn pad kwamen. Dat hij als hoogbegaafde leerling kon opgroeien in een tijd waarin school zijn dyslexie niet te veel benadrukte, zorgde ervoor dat hij zijn liefde voor natuurkunde volop kon ontwikkelen. De wetten van de natuur waren voor hem de enige wetten waaraan hij zich met liefde wilde onderwerpen. Hij speelde ermee. Het daagde hem uit uitvinder te worden, en enorm veel activiteiten te ondernemen. Al deze zaken kwamen weer heel goed van pas bij de selectie van astronaut. Dus: wil je astronaut worden? Doe dan waar je goed in bent!

daarvan is. Afhankelijk van die ene planeet die daar zo enorm alleen in het heelal ronddraait. Niet voor niets wordt weleens gezegd dat de meest schokkende ervaring voor de mensheid na 50 jaar bemande ruimtevaart het moment is geweest dat in december 1968 de bemanning van Apollo 8 voor de allereerste keer het fantastische beeld van de aarde als planeet, als blue marble, op foto vastlegt. Zelf noemden ze het een religieuze ervaring van liefde, omdat ze gewoon geen woorden hadden voor een dergelijk diepe emotie. Het is de ultieme ervaring van de mens van eenzaamheid, van uniek zijn, van eeuwigheid. Dat wat je voor je ziet, kan je nergens mee vergelijken en bovendien kan je nergens een tweede aarde ontdekken. Zo alleen! Niet verwonderlijk dat daarbij emoties naar voren komen, zoals: taking care, verantwoordelijkheid, voorzichtigheid, ultieme schoonheid, kwetsbaarheid, enzovoort, enzovoort.

De aarde zien: een religieuze ervaring van liefde Toen Yuri Gagarin als eerste astronaut de ruimte inging, vroegen de Russen op de grond: “Oh Yuri, vertel me hoe de sterren eruitzien! Yuri, vertel ons hoe de hemel eruitziet, want je bent de eerste die dat met eigen ogen kan zien! Vertel! Vertel!“. En alles wat Yuri zei was: “DE AARDE IS ZO MOOI!”. Zo heeft de bemande ruimtevaart ons op aarde sindsdien steeds weer een spiegel voorgehouden. Die spiegel toont die aarde: ons huis, onze oorsprong.

Verantwoordelijkheid nemen geeft Happy Energy “Als jullie net zo denken en dezelfde instelling en houding hebben als een astronaut, dan gaan jullie ook van de aarde houden.”, zei Wubbo in zijn laatste boodschap. “Dan wil je die niet kwijtraken, dan wil je die niet verpesten en zeker niet in gevaar brengen.” Die houding van liefde moet je ten opzichte van de aarde hebben. De aarde is ‘vader’ en ‘moeder’ tegelijk. Wij mensen zijn geëvolueerd op aarde, we zijn er onlosmakelijk mee verbonden. We moeten niet ‘terug’ naar de aarde, maar we moeten beseffen wat de aarde voor ons betekent. Om te weten wat leven betekent, hoeven we ook niet terug naar het kind-zijn, maar we moeten volwassen leren omgaan met die aarde en met haar wetten. We moeten erkennen dat als we dat niet doen, die aarde ook zonder ons verder kan … De natuur heeft namelijk altijd gelijk … We kunnen haar niet zonder gevolgen plunderen en vervuilen. We dragen medeverantwoordelijkheid als we niet gehoorzamen aan haar wetten. Als we ons als astronauten gedragen, als ‘Astronauts of Spaceship Earth’, dan nemen we die verantwoordelijkheid op ons en … het geeft bovendien een heel goed gevoel: Happy Energy.

De ervaring van astronaut zijn, van het werkelijk buitengesloten zijn als individu van de aarde is een zeer indringende ervaring. Het perspectief is ineens totaal anders. Je ziet niet alleen waar je vandaan komt, maar ook ervaar je direct hoe afhankelijk jouw leven

Zodra je kiest voor een duurzame toekomst, voor een toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen, dan kies je natuurlijk voor minder fossiel, voor het recyclen van afval, voor ... voor … voor … Neem die eerste stap in die richting. Ervaar Happy Energy.

Joos Ockels


woorden met glans FINAL SPEECH Wubbo Ockels

De dag voordat Wubbo Ockels op 18 mei 2014 overleed, deed hij een laatste emotionele oproep aan de mensheid. Vanuit zijn ziekenhuisbed waarschuwt Wubbo met zijn laatste krachten de mensheid voor de ondergang van de aarde. Imponerend. Niet alleen door de tekst, maar zeker ook door het onuitputbare idealisme van Wubbo Ockels. Tot aan het laatst aan toe. De oproep, beter bekend als Wubbo’s final speech, is oorspronkelijk in het Engels. De Nederlandse vertaling is door zijn vrouw Joos op een aantal punten bewerkt. Wil je het fragment met Wubbo’s final speech bekijken? Ga dan naar youtube.com.


pag. 9

Wij mensen hebben een andere MINDSET nodig! Een ander ruimteschip. iets, wantWe watmoeten we nu hebben, deze gaat eraan”

planeet Aarde koesteren omdat het de enige plek is waar wij (mensheid) kunnen leven.

Als astronaut voel je je buitengesloten van een bepaalde groep mensen. En dat zijn de mensen die in de meerderheid zijn. Dat zijn jullie. En jullie zijn je niet bewust van het gevaar waarin jullie verkeren. Maar stel dat ik jullie allemaal kan veranderen. Stel dat ik mijn ervaring kan overbrengen op jullie. Dan zouden jullie op de aarde neerkijken, en zouden jullie de blauwe hemel zien. Niet de blauwe hemel die je hier buiten ziet, wanneer je je als gewoon mens op aarde beweegt en naar boven kijkt. Nee, in de ruimte zie je dat je alleen bent. Je bent de enige planeet, er is geen reserveplaneet. Dus moet je voor deze enige planeet zorgen.

schoonheid ervan. En als je echt van iets houdt, wil je het niet kwijtraken. Mijn vrouw wil mij niet kwijt. Zij wil alles doen om mij te laten leven. Dat is de liefde en de houding die de mensheid tegenover de aarde moet hebben.

Onze aarde heeft kanker. Ik heb ook kanker. En de meeste mensen met kanker gaan dood. Nou ja, uiteindelijk gaat iedereen dood. Maar er zijn genoeg mensen om de mensheid eeuwig op aarde te laten overleven. We moeten zuinig zijn op onze eigen planeet.

Wij, wij mensen, afkomstig van dezelfde moleculen van één enorm krachtige ster die is ontploft. Wij, die in miljarden jaren het leven hebben ontwikkeld. Het leven, dat zijn wij. Wij, de mensheid, zijn zo sterk dat we de aarde, onze thuisplaneet, kunnen redden. Maar we kunnen haar ook vernietigen. Elke bijdrage, hoe klein ook, is belangrijk.”

Als jullie net zo denken, en dezelfde instelling en dezelfde houding hebben als een astronaut, dan gaan jullie van de aarde houden. Net zoals astronauten van de aarde zijn gaan houden, omdat ze emotioneel geraakt werden door de

Nog geen vijftig procent van onze daken heeft zonnepanelen. Nog niet de helft van onze auto’s rijdt elektrisch. We hebben al helemaal geen industrie waarin een redelijke hoeveelheid gerecycled materiaal wordt gebruikt. Dat hebben we allemaal niet. Maar dan krijg je de vraag: maar hoe komt dat dan? Dat komt omdat onze mentaliteit niet deugt.

Ockels ✶ Wubbo 17 mei 2014


INLEIDEND

Inleiding: Marc Zwaaneveld

WOORD Nationaal Afvalrapport

☛ Marc Zwaaneveld, CEO Van Gansewinkel November 2015


pag. 11

Beste lezer, Het is geen vraag meer óf onze wereld gaat veranderen; het vliegwiel is namelijk "op gang aan het komen". Valt het u de laatste tijd ook op hoe véél vernieuwende initiatieven worden genomen, om tot een circulaire en dus duurzamere samenleving te komen? Meer en meer mensen, bedrijven en organisaties maken keuzes waarmee zij hun ecologische footprint verkleinen. Veel belangrijker dan het werken volgens wet- en regelgeving, is dat het bewustzijn steeds meer toeneemt dat een schonere wereld hand in hand kan samengaan met financiële voordelen. De ambitie van Van Gansewinkel De wereld waarin wij leven is wAARDEvol. Waarde creëren uit afval, dat is ‘onze wereld’. Dat willen we samen met u en met onze ketenpartners doen. Op deze manier zorgen we voor een schonere leefomgeving en een duurzamere samenleving. Waarde creëren uit afval is een geweldig mooie opdracht waar we als Van Gansewinkel-medewerkers iedere dag weer invulling aan geven. Dat doen we door afval om te zetten in grondstoffen en energie. Wist u dat we vorig jaar op deze manier al 93% van het afval een tweede leven hebben gegeven? Twee derde hiervan is als grondstof. Dat is natuurlijk een mooi resultaat, maar onze ambitie is om in 2020 75% van ons afval tot nieuwe grondstof te recyclen. Samen met u zou ik willen bekijken of we die ambitie kunnen versnellen en vergroten. Vandaag recyclen we de welvaart van enkele jaren geleden. Soms wel van 15 of 20 jaar terug, als we bijvoorbeeld de kunststoffen en metalen van een koelkast terugwinnen. De producten en verpakkingen die vandaag op de markt zijn, zijn echter vaak gemaakt van een groot scala aan grondstoffen en zijn complexer om te recyclen dan oude producten. Dat maakt het realiseren van onze ambities rond grondstoffenterugwinning een forse uitdaging. Wij willen graag met u verdieping en versnelling geven aan een andere kijk op grondstofketens en design, productie en gebruik van producten. Dit kan alleen als we echt durven te kiezen voor partnerships met inhoud en vertrouwen. U kunt hier elke dag uw steentje aan bijdragen, als consument door u af te vragen welke duurzame producten u koopt, maar ook

vanuit uw werk waar u het verschil kunt maken door uw organisatie echt duurzaam te durven maken. Ook de overheid kan een veel grotere stempel drukken op deze verandering als heel belangrijke beïnvloeder en als inkoper van producten en diensten. Nationaal Afvalrapport Wij willen u inspireren en motiveren om meer met de waarde te doen die ook in uw afval zit. Vandaar dit Nationaal Afvalrapport met de titel wAARDEvol. Uit dit rapport blijkt dat ook vandaag en morgen nog veel potentie zit in het duurzamer maken van onze samenleving. Circa 50% van de bedrijven is nog onvoldoende bewust en actief op het gebied van de huidige mogelijkheden voor wat betreft afvalmanagement. Als autoriteit op het gebied van recycling en afvalmanagement zien wij dit ook als onze verantwoordelijkheid: iedere dag weer beter worden, samen met partners zoals u. Wij willen graag met u in dialoog gaan om samen het verschil te maken. Op weg naar een schonere leefomgeving, waarin wij onze visie waarmaken: Afval bestaat niet. Een andere blik op afval Met dit rapport nodigen wij u uit om op een andere manier naar uw afval te kijken. Dat doen we met een groot aantal inspirerende verhalen. Eén daarvan licht ik er graag even uit: het interview met Joos Ockels die het erfgoed van haar overleden man Wubbo Ockels levend houdt. Zijn inspirerende visie op ons “ruimteschip Aarde” staat symbool voor duurzaamheid. Het is daarnaast een gepassioneerd pleidooi om samen te werken aan een circulaire en duurzamere samenleving. Graag verwijs ik u ook naar zijn indrukwekkende final speech. Als je wilt veranderen, heb je motivatie, samenwerking en inspiratie nodig! Ik vertrouw erop dat het Nationaal Afvalrapport u hiermee ondersteunt. Wij staan klaar om samen met u het verschil te maken.


Van Gansewinkel: van afvalinzamelaar naar grondstoffenleverancier

VISIE  Afval bestaat niet Verbindende schakel binnen de circulaire economie

AMBITIE

besparing van 1,19 miljoen ton CO2

64% nu 2014

=

> recyclen tot nieuwe grondstoffen

75% in 2020

1 MILJOEN BOMEN die 61 jaar lang groeien

TEVREDEN KLANTEN

120.000 bedrijven

2 miljoen huishouders

8,4 SCORE KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK

CIJFERS

& FEITEN


MEER DAN 6 MILJOEN TON AFVAL PER JAAR

enkele cijfers om te verwerken

glas

gevaarlijk afval

WEEE

1 miljoen TON

318.000 TON

elektr(on)isch afval

= 10 kg/seconde

1 miljoen stuks

800.000 stuks

bouw- en sloopafval

klein huishoudelijk afval, ICT-apparatuur

600.000 TON

35.000 TON

HOE?

tevreden en gemotveerde medewerkers in de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Portugal en Hongarije

4.477 vaste medewerkers

+

1.115

1.460

uitzendkrachten

inzamelvoertuigen

kennis en innovatie

OMZET = â‚Ź 962 MILJOEN

LOKAAL VERANKERD MET

meer dan 100 vestigingen

Van Gansewinkel inzameling en recycling

Van Gansewinkel Minerals

Coolrec

Maltha

recycling minerale reststromen

recycling elektr(on)ische apparaten en kunststoffen

glasreclycling

SAMEN

GEVEN WIJ ZOVEEL MOGELIJK AFVAL EEN TWEEDE LEVEN


INFORMATIE

ernst WORREL Professor

Aangesloten bij

Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling

Onderzoeksgebied

Relaties tussen energie- en materiaalgebruik en milieu

Instelling

Universiteit Utrecht

Recente publicatie

Tijdschrijf Milieu - Het Dossier Ertsreserves drogen op


pag. 15

Goede Tijden, Slechte Tijden: schaarste is van alle tijden en aantal jaren geleden werden we ruw gewekt uit de ‘droom’ van vrije wereldhandel, toen landen zoals Rusland en China ons opnieuw het tijdperk van geopolitiek indreven. In een territoriaal conflict met Japan (over een aantal eilanden) dreigde China de kraan met zeldzame aardmetalen dicht te draaien. Zeldzame aardmetalen hebben exotische namen zoals neodymium en dysprosium; namen waarvan u waarschijnlijk nog nooit hebt gehoord. Toch zitten ze in erg veel producten die u dagelijks gebruikt. Zonder deze metalen zouden uw telefoon, batterijen en elektrische motors minder goed functioneren. Zonder deze metalen zouden windturbines minder efficiënt elektriciteit maken, en ga zo maar door. Ondanks de benaming van deze groep metalen zijn deze metalen eigenlijk niet zo zeldzaam. Toch is China in staat geweest om de wereldmarkt van deze groep metalen te domineren in de afgelopen 25 jaar. Ook omdat China wel bereid is om de ecologische prijs voor de winning van deze metalen te betalen. Het ontwaken uit de ‘droom’ van vrije wereldhandel heeft geleid tot een set van strategische studies in de Verenigde Staten, Europa, Engeland en ook in Nederland. Deze studies hadden tot doel te onderzoeken welke materialen potentieel schaars en van kritisch belang zijn voor onze economie. Én om te onderzoeken hoe we het beste kunnen reageren op de nieuwe geopolitieke realiteit.

E

Grondstoffen zijn niet ‘eerlijk’ verdeeld over deze wereld: sommige landen hebben er meer van dan andere. Verder hoeft de vraag niet gerelateerd te zijn aan de beschikbare geologische voorraden. Dit is een bron voor geopolitieke schaarste. Daarnaast zijn de voorraden niet onuitputtelijk op ruimteschip Aarde. De mensheid is inmiddels uitgegroeid tot een bulldozer van formaat, en voor een groot aantal elementen in het periodiek systeem consumeert

de mensheid nu meer dan de natuur biedt. Dit kan uiteindelijk bijdragen aan absolute schaarste. Hiervoor had de Club van Rome al in 1972 gewaarschuwd, maar in de afgelopen 40 jaar van snelle economische groei was deze boodschap al snel vergeten. Naast de geopolitieke schaarste brengt dit schaarste vanuit een duurzaamheidsperspectief in beeld. Duurzaamheid is immers ook een vraagstuk met betrekking tot toekomstige generaties. Mogen wij toekomstige generaties de toegang tot grondstoffen afnemen? Stel dat vorige generaties alle zeldzame aardmetalen hadden gebruikt. In dat geval had u nu geen gebruik kunnen maken van uw smartphone.

Voor de industriële revolutie waren grondstoffen en materialen duur en schaars. We repareerden dingen die kapot waren gegaan, hergebruikten oude spullen en recycleden de materialen.

Dit ‘intergenerational’ aspect van duurzaamheid krijgt nog weinig aandacht in de discussie over een duurzame samenleving. In het geval van grondstoffen en hoe we als samenleving hiermee omgaan, moeten we dit echter ook meenemen. Dit artikel belicht ons grondstoffengebruik vanuit het perspectief van duurzaamheid en schaarste. Dit artikel belicht ook hoe recycling een essentieel onderdeel is van onze strategie om de risico’s van schaarste voor onze huidige economie en die van toekomstige generaties te kunnen beperken. Een strategie voor de korte en lange termijn dus. Schaarste in soorten Voor de industriële revolutie waren grondstoffen en materialen duur en schaars. We repareerden dingen die kapot waren gegaan, hergebruikten oude spullen en recycleden de materialen, zoals dat nu ook nog gebeurt in ontwikkelingslanden. Toen massaproductie de prijs van materialen sterk verminderde, en ons inkomen toenam, verminderde de aandacht voor schaarste, en daarmee ook voor recycling. Hoewel onderbroken door korte periodes (zoals tijdens crises en oorlogen), verdween schaarste als een drijvende kracht voor beleid. De Verenigde Staten begonnen hun voorraad kritische materialen (aangelegd in de koude oorlog) te verkopen. Bedrijven noch overheden maakten zich er de afgelopen decennia echt druk over. Nu is het dus weer terug op de agenda.

>


In deze discussie over schaarste is het goed om onderscheid te maken tussen de drie verschillende soorten van schaarste: 1/ Geologische schaarste: a. Opraken van huidige reserves, terwijl geen nieuwe reserves ontdekt worden. 2/ Structurele schaarste: a. De toegang tot grondstoffen kan beperkt worden door de concentratie of het voorkomen in ertsen van andere mineralen. Dit zijn mineralen die ‘meeliften’ met de winning van andere mineralen, en hierdoor in feite gelimiteerd zijn. 3/ Tijdelijke schaarste: a. Hoge investeringen in nieuwe mijnen en mijnbouwtechnologie kunnen nieuwe winning beperken, en alleen bij hogere prijzen plaatsvinden. b. Langzame reactie van de mijnbouw op ontwikkelingen in de markt, omdat de ontwikkeling van een mijn en benodigde infrastructuur vele jaren in beslag kan nemen. c. De impact op milieu en natuur kan verdere winning beperken. d. Productielanden van een bepaald mineraal beperken de export vanwege binnenlandse, economische of andere redenen. De tijdelijke schaarste is het onderwerp geweest van de ‘criticality’studies, waar verschillende landen lijsten hebben samengesteld van elementen, metalen en mineralen die van kritisch belang zijn voor de economie. Geologische schaarste (1) en structurele schaarste (2) zijn factoren die schaarste vanuit duurzaamheidsperspectief betreffen. Schaarste vanuit duurzaamheidsperspectief Hoeveel van een element in de aardkorst is winbaar? Technisch gezien is vrijwel alles winbaar. Maar of winning economisch haalbaar is, hangt af van een combinatie van factoren zoals ertskwaliteit en -concentratie, lokaal voorkomen, diepte, locatie en de marktprijs van de desbetreffende grondstof. Hoewel alle metalen in feite overal op de aardkost gevonden kunnen worden, winnen we nu vooral ertsen. Een erts is een gesteente dat een sterk verhoogde concentratie van een bepaald element bevat. Slechts een klein deel van de aanwezige hoeveelheid van een element in de aardkorst is in ertsvorm aanwezig, en het overgrote deel is niet economisch winbaar omdat het te verdund voorkomt. Het United Nations Environmental Programme (UNEP) International Resource Panel, schat dat 0,01 procent van de totale hoeveelheid in de bovenste kilometer van de aardkorst winbaar is. Afhankelijk van de consumptie van de verschillende elementen kan men nu scenario’s ontwikkelen voor het toekomstig gebruik ervan. Als je de cumulatieve consumptie vergelijkt met de schatting aan winbare reserves blijkt dat een aantal elementen binnen 50 tot 100 jaar al ‘op’ kunnen zijn. Uit eigen analyses blijkt dat een aantal elementen al binnen vier generaties op zouden zijn. Op goud na, zijn dit minder tot de verbeelding sprekende elementen zoals antimoon, molybdeen en zink. Deze elementen spelen echter allemaal een belangrijke rol in onze huidige wereld. Zonder zink houden we veel roestige palen over, terwijl antimoon als brandvertrager in de behuizing van bijna al uw elektronica zit.


pag. 17

Het is goed om onderscheid te maken tussen drie verschillende soorten van schaarste: 1/ Geologische schaarste 2/ Structurele schaarste 3/ Tijdelijke schaarste

Kijkend naar de snelheid van technologische ontwikkeling, is vier generaties erg dichtbij. Dus vanuit een duurzaamheids- en een voorzorgsprincipe, zouden we er eigenlijk voor willen zorgen dat er ook na 2050 en 2100 nog voldoende over is, zodat toekomstige generaties hier gebruik van kunnen maken. Dus eigenlijk moet je vanuit dit principe kijken naar periodes van 200 jaar of langer. Dit lijkt ontzettend lang, zeker voor beleid en bedrijvigheid nu, maar bedenk je dat een groot deel van ons hoofdstedelijk onroerend goed (en zeker het duurste deel ervan) meer dan 200 jaar oud is. Vanuit dat perspectief is 200 jaar niet lang. En als je naar zulke termijnen gaat kijken, neemt het lijstje met potentieel van belang zijnde elementen toe: zilver, arseen, borium, bismut, cadmium, chroom, koper, ijzer, nikkel, lood, tin, en wolfraam ... En dit zijn elementen die u wĂŠl direct zal herkennen.

>


De stad als mijn Wij en de vorige generaties hebben al een hoop materiaal onttrokken aan de aarde. We hebben dit nu opgeslagen in onze gebouwen, infrastructuur en alle andere dingen om ons heen. Dit alles heet de technosfeer: we hebben de elementen opgeslagen in andere combinaties, andere concentraties en vormen. Het vrijkomen van de materialen is ook afhankelijk van het moment dat de nieuwe voorraad aan het einde van de levensduur komt. In het geval van kranWe hebben al een hoop materiaal ten en veel verpakkingen is dat vrijwel meteen. onttrokken aan de aarde. We Voor mobiele telefoons een jaar of vier, auto’s 10 tot 15 jaar, en voor gebouwen kan het sterk vahebben dit nu opgeslagen in onze riëren. Veel huidige gebouwen ondergaan eens gebouwen, infrastructuur en alle in de 30 tot 40 jaar óf een zeer grondige renoandere dingen om ons heen. Dit vatie óf worden gesloopt. Op dat moment komt alles heet de technosfeer. een rijke voorraad aan elementen vrij, in een andere vorm en concentratie, waar onze productiecapaciteit vaak nog niet op ingesteld is. Deze is nog ingesteld op het model van een lineaire economie die grondstoffen onttrekt aan de natuur en afval teruggeeft. De slag naar een ‘circulaire’ economie maakt het nodig om het productie- én het businessmodel te veranderen. Voor landen als Nederland, en ook voor andere Europese landen, kan men voorzichtig stellen dat de voorraad grondstoffen in onze technosfeer die van onze natuurlijke reserves overstijgt. En in de toekomst zal dit niet alleen voor Nederland gelden. En zal dit ook gelden voor de kritische en voor de in de toekomst potentiële schaarse elementen. Er is dus behoefte aan een heroriëntatie op onze grondstoffenvoorziening. In sommige industrieën zien we al de verandering. Was de industrie vroeger vaak te vinden vlakbij de primaire grondstof; nu zien we dat nieuwe papierfabrieken niet in het bos worden gebouwd maar dichtbij het ‘urban forest’: de stroom van oud papier uit stedelijke gebieden. Eenzelfde trend zien we in andere bedrijvigheid, maar we doen het voor veel elementen, inclusief de toekomstig schaarse elementen, nog niet goed. Recycling voor de ontginning van de stedelijke mijn Het antwoord op schaarste zal zich in eerste instantie moeten richten op efficiënt gebruik van grondstoffen in alle producten die we gebruiken, en daarnaast substitutie door niet-schaarse grondstoffen, en natuurlijk recycling. Gelet op de potentieel grote voorraden van grondstoffen, schaars en minder schaars, in de technosfeer, speelt recycling een sleutelrol om de reeds aangelegde voorraden beter te ‘ontginnen’. Voor materialen als papier, staal en glas doen we dat al erg goed, en zijn we in Nederland in staat een groot deel te herwinnen uit de ‘ertsen’ (dat we afval noemen) die beschikbaar komen in stedelijke gebieden. Echter voor een groot aantal van de kritische elementen die we hierboven hebben geïdentificeerd, zijn we nog niet in staat de resultaten van de bulkmaterialen te evenaren. Deels omdat dit economisch (nog) niet aantrekkelijk is met de huidige marktprijzen (bijvoorbeeld voor antimoon), of dat het in zeer lage concentraties voorkomt (bijvoorbeeld molybdeen als legeringselement), of dat het technisch moeilijk is om het te isoleren (bijvoorbeeld koper in staalschroot). Hier ligt een uitdaging voor de recyclingbranche, voor materiaalproducenten, productontwerpers en voor ons als samenleving. En hier ligt een groot potentieel om niet alleen op een duurzamere wijze om te gaan met de grondstoffen die we reeds tot onze beschikking hebben, maar ook om ongewenste


pag. 19

geopolitieke situaties te voorkomen. En hierbij zouden we haast vergeten dat er nog vele andere redenen zijn om grondstoffen efficiënter te gebruiken en te recyclen. De winning van primaire grondstoffen verhuist naar steeds exotischere locaties als makkelijk toegankelijke voorraden uitgeput raken. Deze locaties vergen niet alleen grote investeringen in infrastructuur, maar hebben een geweldige impact op ecologisch zeer kwetsbare plekken. In onze honger naar grondstoffen winnen we ertsen met steeds lagere concentraties. Wonnen we vroeger koper in ertsen met een concentratie van 5 procent; nu is 0,5 procent al economisch aantrekkelijk. Dit betekent dat we voor elke ton koper, 200 ton afval produceren; dat het energiegebruik en de daarmee samenhangende emissies van broeikasgassen sterk verhoogd wordt en dat het watergebruik ernstig toeneemt; vaak in gebieden waar al een ernstig watertekort is (bijvoorbeeld kopermijnbouw in Chili). Dat kan anders, zeker omdat de concentraties in stromen uit de technosfeer soms al hoger zijn.

Conclusie Met de overgang maken naar een circulaire eco-

De winning van primaire grondstoffen verhuist naar steeds exotischere locaties als makkelijk toegankelijkere voorraden uitgeput raken. Deze locaties vergen niet alleen grote investeringen in infrastructuur, maar hebben een geweldige impact op ecologisch zeer kwetsbare plekken. nomie, staan we aan de vooravond van belangrijke veranderingen in de recyclingindustrie en samenleving. Hierin is het belangrijk om ook te kijken naar toekomstige generaties, om bij te dragen aan de duurzaamheid van onze samenleving nu én die van onze kleinkinderen. Inclusief grondstoffenvoorziening. Hierdoor kunnen we ervoor zorgen dat ook zij de dingen die wij nu als normaal ervaren, kunnen blijven doen. En belangrijker: dat we toekomstige duurzame innovaties niet in de weg staan. Immers alleen al in de transitie naar een duurzame energievoorziening zullen we veel van de elementen en materialen nodig hebben, waarvan we nu al kunnen voorzien dat zij over een aantal generaties schaars zullen zijn. We zullen dus nog beter moeten omgaan met de werkelijke waarde van de materialen die we nu reeds hebben verzameld in de technosfeer, en dat betekent dat we er meer uit moeten halen dan we nu doen. En dat we dat efficiënter en effectiever moeten doen. Een uitdaging voor ons allemaal.

Het is belangrijk om ook te kijken naar toekomstige generaties, om bij te dragen aan de duurzaamheid van onze samenleving nu én die van onze kleinkinderen.


Grondstoffenschaarste ZEER SCHAARS naar schatting uitgeput voor het jaar 2050

antimoon

REDELIJK SCHAARS naar schatting uitgeput tussen 2150 en 3050

ijzer

koper

arseen

zilver

goud

boor

nikkel

molybdeen

bismut

lood

renium

cadmium

tin

zink

chroom

wolfraam

SCHAARS naar schatting uitgeput tussen 2050 en 2150


RELATIEF NIET SCHAARS naar schatting uitgeput na het jaar 3050

aluminium, barium, beryllium, kobalt, gallium, germanium, kwik, lithium, magnesium, mangaan, niobium, platina metalen, zeldzame aardmetalen, seleen, strontium, tantalium, titani um, thallium, uranium, vanadium en zirkonium

Bronnen: • European Commission, May 2014. Report on critical raw materials for the EU. • Henckens, M.L.C.M., Driessen, P.P.J., & Worrell, E. (2014). Metal scarcity and sustainability, analyzing the necessity to reduce the extraction of scarce metals. Resources, Conservation and Recycling, 93, 1-8.


INFORMATIE

harmen SPEK Plastic Soup Foundation

Functie

Innovation & Solution Manager

Drijfveer

De transitie van plastic soep naar commercieel duurzame producten

Wordt enthousiast van

Mooie vormgeving en goed doordachte producten die weinig weerslag hebben op het milieu, maar positief bijdragen aan het levensgeluk

Meer weten?

plasticsoupfoundation.org

Plastic hoort niet thuis in de zee Samen plastic soep voorkomen in plaats van bestrijden.


pag. 23

e oceanen beslaan 72% van het aardoppervlak. Ze vormen vitale zuurstof- en voedselleveranciers. Een van de bedreigingen van de oceanen is de plastic vervuiling. Er komen dagelijks grote hoeveelheden bij. Het meeste is afkomstig van land en betreft plastic dat na gebruik werd weggegooid, bij het zwerfaval belandde en vervolgens via waterwegen in de oceanen terechtkwam. Daar vormt het een soep die niemand opgediend wil krijgen: plastic soep.

D

De Plastic Soup Foundation (PSF) bevordert en steunt maatregelen die een halt toeroepen aan deze plasticvervuiling. Zonder afval is er geen zwerfvuil, en zonder zwerfvuil is er geen plastic soep. Het voorkomen van afval is daarom een van de belangrijkste missies van de PSF. Harmen Spek werkt als Innovation & Solution Manager bij het Plastic Soup Lab, dat de plastic soep bij de bron aanpakt en hiervoor samenwerkt met overheden, consumenten en bedrijven. Giftig afval in onze voedselketen Harmen Spek: “Plastic soep is een ernstige bedreiging voor de oceanen, die van vitaal belang zijn voor de aarde. Plastic verteert namelijk niet langs biologische weg. Door de degradatie en fragmentatie van plastic in kleine deeltjes, verandert al het water in een wereldwijde soep van microplastics. Dit vaak toxische plastic zien zeedieren voor voedsel aan. Zo komt het in de voedselketen terecht. Omdat een groot deel van de wereldbevolking afhankelijk is van voedsel uit zee, kan de plasticverontreiniging van het water onze gezondheid op den duur ernstig schaden.” Een deel van het plastic drijft, een deel zweeft in de waterkolom en een deel zakt naar de bodem. Plastic vergaat niet, maar fragmenteert. Eén plastic fles kan bijvoorbeeld in vele duizenden fragmenten uiteenvallen. Zo ontstaat een soep die steeds geconcentreerder wordt en steeds meer kleinere ingrediënten bevat. De meeste daarvan zijn zelfs onzichtbaar voor het blote oog. Het gaat dus om een soep waar je die ingrediënten met geen mogelijkheid meer uit kunt halen. Schoonmaken is een illusie en het enige wat werkelijk helpt, is voorkomen dat er plastic bijkomt.

Plastic Soup Lab Onderdeel van de PSF is het Plastic Soup Lab. Hier wordt in samenwerking met bedrijven naar innovaties en modellen gezocht die helpen de plastic soep te voorkomen en de kringloop écht te sluiten. Harmen Spek zegt hierover: “Het Plastic Soup Lab zoekt naar oplossingen om de verschillende emissies van plastic in het milieu, de lekkages, te stoppen. Per emissie zoeken wij de juiste stakeholders om het probleem bij de bron aan te pakken. We gaan gezamenlijk op zoek naar maatregelen en innovaties. Het Plastic Soup Lab maakt hiervoor gebruik van een groeiend internationaal netwerk van bedrijven, overheden en universiteiten.” "Iedereen is mede verantwoordelijk voor de plastic soep.” Aldus Harmen Spek. “Het probleem moet aangepakt worden door overheid, consumenten én bedrijven. We willen bijvoorbeeld toe naar plasticsoepvrije bedrijven. Dat zijn bedrijven die hun processen zo op orde hebben, dat er geen zwerfafval ontstaat. Daar kan met name het Lab een belangrijke functie vervullen, onder andere door ondernemingen te adviseren.” Ontstaan en voorkomen van zwerfafval Harmen Spek: “Elk voorstel is anders en moet op zijn eigen merites beoordeeld worden. Maar er zijn algemene beginselen. Wij kijken vooral hoe afval voorkomen kan worden. Dan kom je uit bij het voorzorgprincipe, bij preventief handelen en bij bronbeleid. Die principes kan elk bedrijf toetsen aan zijn productieprocessen. En bij bedrijfsprocessen moet je denken in termen van productketens. Dus bijvoorbeeld concreet een vraag stellen als: ontstaat er zwerfafval tijdens productie of transport, en hoe is dat te voorkomen?”

>


“Hoe doen je chauffeurs het onderweg? Gooien die flesjes uit het raam? Zijn ze daar wel eens op aangesproken? Kennen ze de consequenties van de plastic soep? Ketendenken gaat natuurlijk verder dan het fysieke transport van producten. Aan bedrijven met wie je contracten afsluit, kun je ook eisen stellen met betrekking tot verpakkingen. Denk bijvoorbeeld aan wat er end-of-life met het verpakkingsmateriaal gebeurt. Niets? Dan kan worden gekozen voor een andere contractant. Je moet als bedrijf volledig voor een plasticsoepvrij programma gaan, want ook bij bedrijven begint de plastic soep op de stoep!”

De Plastic Soup Footprint: een maat die bepaalt in welke mate een bedrijf plastic gebruikt en hoeveel daarvan naar het milieu lekt.

Plastic Soup Footprint “Wanneer de buitenomgeving schoon is, draagt dat bij aan een positief bedrijfsimago. Een bedrijf dat plastic soep voorkomt, zorgt ervoor dat beleid en praktijk met elkaar in overeenstemming zijn. Het is nog veel te vaak zo dat de bedrijfsprocessen inpandig op orde zijn, maar niet van toepassing op de buitenruimte, en dat is óók de aangrenzende publieke ruimte. De verantwoordelijkheid voor een schoon milieu eindigt niet bij de deur of het bedrijfshek." “We moeten toe naar de Plastic Soup Footprint, een maat die bepaalt in welke mate een bedrijf plastic gebruikt en hoeveel daarvan naar het milieu lekt. Dankzij een nulmeting weet je waar je aan toe bent en kun je verbeteringen doorvoeren waardoor het gebruik omlaag kan. Daarbij zijn de bekende R’en erg belangrijk: Rethink, Reduce, Reuse, Redesign en Recycle. Die moet je toepassen op elke stap van het productieproces voor elk product."

Het gaat dus om een soep waar je die ingrediënten met geen mogelijkheid meer uit kunt halen. Schoonmaken is een illusie. Het enige wat helpt, is voorkomen dat er plastic bijkomt.



INFORMATIE

francesca VANTHIELEN Klimaatzaak

Bekend als

Presentatrice, actrice

Motto

Een rechtszaak voor de toekomst

Waarom?

Omdat we geen farewellparty willen organiseren. Omdat we de toekomst van onze kinderen, ons milieu en onze economie willen vrijwaren

Meer weten?

klimaatzaak.eu


pag. 27

Klimaatzaak dagvaardt overheid voor falend klimaatbeleid aar het voorbeeld van Stichting Urgenda in Nederland spant de organisatie Klimaatzaak in België een rechtszaak aan tegen de overheid. Opzet: de overheid verplichten maatregelen te nemen om de Belgische uitstoot van broeikasgassen daadwerkelijk te verminderen. Bekend tv-gezicht Francesca Vanthielen is een van de elf oprichters van Klimaatzaak.

N

Wat was de concrete aanleiding om over te gaan tot dagvaarding? We waren met een groep mensen die regelmatig samenkwamen. We zien onszelf eerder als een groep bezorgde burgers dan als bekende Vlamingen, zoals sommigen ons zien. Op die bijeenkomsten nodigden we mensen uit om te komen spreken over klimaatonderwerpen en om na te denken wat we konden doen en hoe we zelf ons steentje konden bijdragen. Op een bepaald moment kwamen we in contact met Roger Cox die kwam spreken naar aanleiding van zijn boek Revolutie met recht. Toen dachten we: waarom doen we dat niet in België? Zo’n dagvaarding is een heel sterk middel. We zijn op een punt gekomen dat er meer moet gebeuren dan allemaal een moestuintje aanleggen of met de fiets naar de bakker gaan, want daarmee alleen gaan we het niet redden. Hoe heb je die dagvaarding dan aangepakt? We zijn fondsen gaan zoeken en hebben advocaten aangeschreven. Roger Cox was bereid ons daarbij te helpen. Hij had al veel voorbereid. Ons rechtssysteem zit wel anders in elkaar dan in Nederland. Zo hebben we hier te maken met vier overheden: drie gewesten en een federale overheid. Het is ook een heel ander proces dan in Nederland. Als dat rond was, hebben we een lanceringsevent georganiseerd in Vooruit (karakteristiek kunstcentrum, red.) in Gent. Wat eis je eigenlijk van de overheid? Wat wil je afdwingen? Een daadwerkelijke reductie van 25 tot 40 procent tegen 2020 tegenover de uitstoot in 1990.

Dat is wat er in Cancun afgesproken is en wat België mee ondertekend heeft. Wat voor reacties krijg je van het brede publiek? Heb je het gevoel dat er een breed draagvlak is voor jullie initiatief? Absoluut. Op dit moment hebben we bijna 10.000 mede-eisers. Bovendien heb ik de indruk dat het publiek meer en meer voelt dat het stilaan dringend wordt. Zo publiceert het World Economic Forum elk jaar een rapport met risico’s en probabiliteiten. Het klimaat staat uiterst rechts bovenaan. Een groot risico dus, met een hoge probabiliteit. De mensen die dat opstellen, zijn nu niet de partijen die er baat bij hebben om dat te ontkennen. Dat zegt wel iets over de urgentie en het bewustzijn ervan.

We zijn op een punt gekomen dat er meer moet gebeuren dan allemaal een moestuintje aanleggen of met de fiets naar de bakker gaan, ... ... want daarmee alleen gaan we het niet redden.

Tegelijk is er toch ook klimaatmoeheid? Ja, dat is waar. Misschien zijn er nog een paar rampen nodig om het écht te beseffen? Ik kan me voorstellen dat ze in Californië nu toch ook beginnen te beseffen dat er iets aan de hand is. De droogte die ze daar al enige tijd meemaken, is desastreus. Het land van de grootste energieverspillers ervaart nu heel sterk de gevolgen van de klimaatopwarming. Het is onwaarschijnlijk dat ze klimaatopwarming in Amerika soms nog voorstellen als een links complot tegen de economische ontwikkeling. Onlangs was er een interessante documentaire, The Merchants of Doubt. Die vergelijkt het traject van de tabakslobby met dat van de huidige klimaatpolitiek. Het is echt frappant om de gelijkenis te zien. Sommige mensen zien dan weer de opportuniteiten van een iets hogere temperatuur. Denk maar aan de mogelijkheid om in Groenland aan landbouw te doen. De klimaatontkenners spelen een gevaarlijk spel, want de globale balans is erg negatief. Het is ook geen geitenwollensokkenverhaal. Dit gaat over onze economische welvaart. Die staat zwaar onder druk als we niets aan het klimaat doen. Veel mensen zien dat nog niet. Migratie gaat ongekende vormen aannemen. Klimaatvluchtelingen ga je echt krijgen.

>


De boodschap die we klaar en duidelijk moeten stellen, is dat klimaatopwarming een extremer weerpatroon oplevert. Het gaat over extremere weersomstandigheden, orkanen, stormen, niet louter een opwarming van een paar graden. We weten allemaal dat positief nieuws beter werkt dan negatief. Waarom dan inzetten op iets negatiefs? We beseffen dat heel goed. We kijken graag naar het project Ringland als goed voorbeeld, het burgerinitiatief voor de volledige overkapping van de Antwerpse Ring. Zij brengen een heel positief verhaal en leggen daar ook de nadruk op. In ons verhaal is dat wat complexer. Het is ook moeilijk om het positieve te blijven benadrukken, omdat het negatieve zo ongelooflijk groot is. Ook in wat er nodig is. Op heel veel fronten is er een ommezwaai nodig. Wat is het best mogelijke scenario dat hier uitrolt? Het goede nieuws is dat de advocaten van de overheid ermee instemmen om maar één pleidooi te houden. Het worden dus geen vier aparte processen voor elke overheid apart. Dat spaart al wat doorlooptijd. Verder hopen we dat wat er in Nederland gebeurd is, zich hier herhaalt: dat de rechter 25 procent minimumbesparing oplegt. Al hopen we dat het niet bij deze minimumdoelstelling blijft. Er is ondertussen genoeg wetenschappelijk materiaal om te weten wat er gebeurt als we niets doen. Als je huis in brand staat, gooi je er toch ook geen glas water tegenaan? Stel: de overheid wordt in gebreke gesteld en wordt verplicht om actie te ondernemen. Is er dan nog altijd geen risico dat ze kiest voor gemakkelijkheidsoplossingen zoals ‘handel in schone lucht en CO2’ of voor kernenergie? We kunnen niet op alle fronten tegelijk strijden. Voor kernenergie is het voordeel dat we in ons land met erg oude installaties zitten. Verlengingen moeten ooit stoppen. Het kostenplaatje van nieuwe installaties verdubbelt regelmatig, dus die kostprijs per kWh is heel hoog voor nieuwe installaties. Onterecht denken mensen vaak dat kernenergie een onuitputtelijke bron is, maar kernenergie is enorm duur. De ontmantelingskosten van de installaties wordt vaak over het hoofd gezien in het hele kostenplaatje.

Als je huis in brand staat, gooi je er toch ook geen glas water tegenaan? Wat voor actie verwacht je dan wel van de overheid? Wij leggen niet op hoe de politiek dat moet doen. Dat zou te ver gaan. Het is ons democratisch recht om als burger naar de rechter te stappen, omdat we vinden dat de overheid ons niet behoedt voor het gevaar dat er aan komt. Maar niet hoe. Het is trouwens schrijnend dat de politiek een Roadmap 2050 maakte. De scenario’s liggen dus gewoon klaar, maar er gebeurt niets mee. Het is puur een politieke keuze.


pag. 29

Wat zou je zelf onmiddellijk doorvoeren als je het voor het zeggen had? Ik zou inzetten op een ander mobiliteitsbeleid. Daar is heel veel mee verbonden. Verder zou ik inzetten op hernieuwbare energie. En we hebben dringend een serieuze taxshift nodig. Er zit geld in het klimaatfonds dat komt van emissierechten die niet verkocht zijn en die de overheid doorverkoopt. Dat geld gaat nu bijvoorbeeld naar bedrijven als ExxonMobil, nota bene grootverbruikers van energie. Ook in het belastings- en subsidiebeleid is er nog heel veel ruimte om fondsen te creÍren om dingen te doen. In Noorwegen moeten elektrische auto’s in tunnels bijvoorbeeld geen wegentaks of tol betalen en in sommige steden mogen ze gratis parkeren. Zulke flankerende beleidskeuzes hebben we hier ook nodig. Wat brengen de volgende maanden? We moeten nog veel geld inzamelen. Het hele proces is niet kosteloos, al doen zelfs de advocaten het voor een minimumprijs. Mensen kunnen zich ook nog bij ons aanbieden als vrijwilliger of zich opgeven als mede-eiser. Verder hopen we dat dit verder opgepikt wordt in andere landen. Het is ook afwachten wat de klimaattop in Parijs brengt. Er staat de komende maanden heel veel te gebeuren; ik merk dat alle milieuorganisaties hun achterban op fantastische wijze aan het mobiliseren zijn.

Ons rechtssysteem zit anders in elkaar dan in Nederland. We hebben 4 overheden, 3 gewesten en een federale overheid.

•


BELEID

MVO NEDERLAND Michel Schuurman

Doel

Streven naar verduurzaming en nieuwe businessmodellen

Ambitie 2020 Nederland wereldvoorbeeld van een circulaire en inclusieve economie

Uitgangspunt MVO Streven naar een balans tussen de 3 P’s: people, planet en profit

Meer weten?

mvonederland.nl


pag. 31

Kunnen samenwerken en communiceren is vaak lastiger dan het overwinnen van technologische barrières

M

aatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Een proces richting verduurzaming en nieuwe businessmodellen.

Wat is de rol van MVO Nederland in het stimuleren van duurzaam ondernemen? Die rol is de laatste 10 jaar veranderd. We zijn begonnen als kennisinstelling die vooral richting midden- en kleinbedrijf informatie deelde op een aansprekende manier, informatie over de mogelijkheden met betrekking tot duurzaam ondernemen. Als tussenstap evolueerde dat naar een netwerkinstelling waarbij we partijen bij elkaar brachten om duurzame bedrijfsprocessen te implementeren. Nu zijn we aan het evolueren naar een organisatie die fungeert als transitieversneller, waarbij we via gerichte interventies willen komen tot een meer circulaire en inclusieve economie. Zo’n interventie is bijvoorbeeld het kijken naar specifieke productketens. Hoe is dit georganiseerd en welke partners kunnen bij elkaar de keten sluiten? Wij kijken dus naar ketens en sectoren, nationaal en internationaal, zelfs regio’s en steden. Daarbij werken we altijd vanuit een multistakeholderbenadering. In wat voor soort initiatieven komt dit terug? Op dit moment zijn we bijvoorbeeld bezig om in de ICT-sector, in de keten, samen met toeleveranciers en grote inkopende partijen, te kijken naar de huidige manier van afvalverwerking. Vaak beperkt zich dat nog tot het vernietigen van data en het shredderen van het materiaal. We kijken wat we hieruit kunnen leren om tot een ander ontwerp te komen, waardoor hardware te upgraden is. Tegelijkertijd kijken we naar het hoogwaardig hergebruik van onderdelen. In de projecten die we doen, hebben we een neutrale positie in de keten. Naast het bij elkaar brengen van verschillende partijen, delen we ook de kennis die we opdoen. Wat is er al gebeurd, welke geleerde lessen zijn er?

Waar loopt het nu dan nog vaak fout? Vaak is er de verkeerde aanname dat de oplossing vooral technologisch van aard is, terwijl die eerder organisatorisch is. Een individuele inkoper en toeleverancier kunnen wel denken dat ze samen iets gaan doen, maar vergeten dat ze hierbij ook de vertaalslag in de eigen organisatie moeten maken. Daar strookt het vaak niet met het eigen beleid of werking. Het komt ook voor dat de woorden duurzaamheid en circulaire economie wel gebruikt worden, maar dat iedereen er een andere interpretatie van heeft. Het zit dus vooral eerder in de zachte criteria waarom het vaak fout loopt. Het kunnen samenwerken en communiceren, daar komt het vooral op neer. Dat is in de praktijk veel lastiger dan technologische barrières. Een meer eenduidige begripsvorming rond circulaire economie is dus belangrijk. Inderdaad, het begrip circulaire economie is heel snel in opkomst, maar wordt daarbij ook wel weer uitgehold. Mensen denken soms dat het louter over recycling gaat en dat ze dat al doen. Een meer eenduidige begripsvorming helpt om het gesprek op een zuivere manier te voeren. Daar zetten we zelf ook hard op in. We hebben samen met partners het platform circulairondernemen.nl opgestart waar we de discussie aanwakkeren en best cases laten zien. We moeten met elkaar de juiste diepgang blijven bepleiten. Welke evoluties merk je? Begint het meer te leven of treedt er toch eerder een stuk vermoeidheid op? Vermoeidheid of niet, de urgentie zal blijven. Anders dan in het verleden lopen we tegen natuuren scheikundige grenzen aan. De schaarsere beschikbaarheid van grondstoffen, afvalproblematiek, opwarming, etc. Dat gaat allemaal niet meer zomaar weg. Alle economische en politieke tegenargumenten gaan binnenkort ingehaald worden. Ik denk dat het vakgebied grondstoffenmanagement ook alleen maar belangrijker zal worden binnen organisaties.

Voor financieel kapitaal hebben we financieel management, voor sociaal kapitaal hebben we HR en voor natuurlijk kapitaal hebben we nog niemand.

>


Voor financieel kapitaal hebben we financieel management, voor sociaal kapitaal hebben we HR en voor natuurlijk kapitaal hebben we nog niemand. Ik denk dat dit meer en meer gaat beginnen te spelen binnen organisaties.

Afval is vooral slecht inkoopmanagement!

Bedrijven worden vooral getriggerd door rationele en economische argumenten om duurzaam te gaan innoveren. Welke argumenten kun je hier naar voren halen? Bij circulaire economie gaat het over klantbinding, -loyaliteit en -intimiteit en vooral ook over keteninnovatie. Dat laatste is heel erg belangrijk en creëert ook ruimte voor een onderneming, doordat je een strategische positie in de keten kan innemen en je bijvoorbeeld leverancier van je toeleverancier kan worden. Verder is er een verminderde afhankelijkheid van primair materiaal. Stel ik wil als bedrijf met de principes van circulaire economie aan de slag. Hoe pak ik dit dan aan? Het is belangrijk om de grootste valkuil te mijden: als je het echt allemaal gaat begrijpen waar het over gaat, is het vaak zo’n grote systeemverandering voor je organisatie dat het risico bestaat dat je niets doet omdat het zo omvangrijk is. Mijn advies is, maak het klein! Begin met iets tastbaars zoals bijvoorbeeld recycling. Dan komt gelijk de tweede valkuil, en dat is stoppen bij deze stap maar wel communiceren dat je circulair bezig bent. Hoe zie je de rol van afvalbedrijven hierin? Ik denk dat er niet alleen nóg slimmer omgegaan moet worden met afval als grondstof, maar ook met het afval zelf. Er komt nog te vaak een end of pipe-oplossing uit. Ga vooral slim om met inkoop. Afval is vooral slecht inkoopmanagement! Hoe gaan we als afvaldienstverlener actief in die keten meewerken? Denk niet alleen mee over afvalstromen, maar ook over het management van grondstofstromen. Dat is toch net een iets ander type organisatie dan die van traditionele afvalbedrijven. Het vereist andere kennis, kunde en capaciteiten.


enAFVAL RECYCLING IN CIJFERS

Nederland en België zijn koplopers in recycling, in Europa en vooral in de rest van de wereld. De belangstelling vanuit het buitenland is daarom groot. Toch is er ook nog in Nederland en België heel veel mogelijk om nog meer grondstoffen in de kringloop te houden. Bij huishoudens én bij bedrijven. De cijfers tonen dat aan.

MONDIAAL De wereldwijde groei van afval is een logisch gevolg van de groei van de wereldbevolking en de groeiende welvaart. Dat belooft nog wat de komende decennia met snelgroeiende economieën als China en India. In 1804 woonden er 1 miljard mensen op de wereld. In 1927 waren dat er 2 miljard. Eind jaren 50 groeide de wereldbevolking tot 3 miljard personen. En op 11 juli 1987 werd het Kroatische jongetje Matej Gaspar symbolisch uitgeroepen tot 5 miljardste wereldburger. Op 19 juli 1999 werd volgens de Verenigde Naties de 6 miljardste mens geboren. Op 31 oktober 2011, iets meer dan 12 jaar later, werd de 7 miljardste mens geboren. De VN gaat uit van een toename tot 9 miljard mensen in 2050.

Totale afvalproductie (duizenden tonnen/dag)

3500

 Sub-Sahara-Afrika  Europa & Centraal-Azië  Midden-Oosten & Noord-Afrika  Zuid-Azië  Oost-Afrika & Pacific  Latijns-Amerika & Caraïben  Welvarende landen & OESO-landen

3000 2500 2000 1500 1000 500 jaar

Bron: Moss et al. 2010 (ISWA report 2014)

2010 2020 2030 2040 2050 2060 2070 2080 2090 2100

Volgens de Global Waste Management Outlook (GWMO, 2015) zal in de toekomst de wereldwijde afvalproductie sterk groeien. Vooral in Azië en Afrika zal sprake zijn van een zeer sterke toename. De groei van de afvalproductie in Latijns-Amerika en de OESO-landen zal naar verwachting in het midden van deze eeuw afvlakken, of zelfs afnemen. In vergelijking met de ontwikkeling in de rest van de wereld laat Europa nauwelijks groei van de afvalproductie zien. Op het gebied van afvalinzameling concludeert de GWMO dat er een duidelijk verband is tussen enerzijds de sociale en economische ontwikkelingen en anderzijds het duurzaam afvalbeleid. In welvarende landen wordt bijna al het afval ingezameld, terwijl dit in derdewereldlanden ruim een derde of nog minder is. Overigens moet daarbij de kanttekening geplaatst worden dat op dit moment 2 miljard mensen geen toegang hebben tot goede afvaldienstverlening.

Een realistische en op ervaring gestoelde kijk op de toekomst leert dat we zeker de komende decennia fors moeten inzetten op recycling. Materiaalhergebruik is op dit moment (in logistieke en technologische zin) de meest bewezen route om de circulaire economie op korte termijn vorm te geven. Niet alleen omdat recycling de mondiale grondstoffenschaarste vermindert, maar ook omdat daarmee kosten kunnen worden bespaard en geen grondstoffen worden vernietigd.

De laatste 30 jaar is recycling in welvarende landen, mede door wetgeving en economische prikkels, enorm gegroeid (GWMO, 2015). Daarbij is het echter niet zo dat er een eenduidig verband is tussen het inkomensniveau en het recyclingpercentage van een land. Sommige ontwikkelingslanden scoren hogere recyclingpercentages (20% tot 40%), dan een aantal opkomende economieën.


EUROPA, BELGIË EN NEDERLAND Kijken we naar het Europese en specifiek Belgische en Nederlandse aandeel in die wereldwijde afvalberg van zo’n 7 à 10 miljard ton per jaar1, dan doen België en Nederland het zo slecht nog niet. Hoewel deze landen op wereldschaal klein zijn, vindt er verhoudingsgewijs wel veel productie plaats. Toch ontstaat er relatief weinig afval en krijgt het afval dat ontstaat veelal een nuttige toepassing door middel van recycling of het opwekken van energie. Ondanks deze prestatie is het zeker nog niet de tijd om achterover te gaan leunen. De vooruitgang in gescheiden afvalinzameling en recycling stagneert, en beide landen moeten nu het afvalmanagement structureel gaan innoveren om de stap naar de circulaire economie te zetten. Want grondstoffen worden steeds schaarser en het belang van het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit ons afval neemt daarom de komende jaren alleen maar toe.

België en Nederland zitten qua recyclingpercentage bij de beste 6 landen van Europa. Daarmee is het afvalbeheer in België en Nederland op Europees en mondiaal niveau een voorbeeld voor vele landen. Volgens Eurostat werd er in 2012 door alle bedrijven en huishoudens in totaal 2,5 miljard ton afval geproduceerd, waarvan 2,3 miljard ton (92%) binnen de EU-lidstaten verwerkt werd. Maar liefst 48% van het afval werd gestort en in totaal werd 36% gerecycled tot nieuwe grondstoffen. 9% werd ingezet

voor het afwerken van stortplaatsen. Tot slot werd 6% verbrand, waarvan 4% voor het opwekken van energie. Als het om recycling van de totale hoeveelheid afval gaat, bezet België volgens Eurostat met 73% een 2e plaats binnen Europa en staat Nederland met 51% recycling op een 6e plek. Puur op recycling van huishoudelijk afval staan België en Nederland met 55% en 50% recycling op plaat 3 en 4 achter Duitsland en Oostenrijk (bron: CEWEP 2013).

Afvalverwerking in de EU, 2012 (in duizenden tonnen)

1

Totaal

% Recycling

% Energie

% Verbranding

% Storten

% Afwerking stortplaatsen

Italië

130.460

76%

2%

4%

18%

0%

België

41.328

73%

11%

8%

8%

0%

Ijsland

521

66%

3%

0%

31%

1%

Slovenië

5.068

59%

6%

1%

13%

22%

Denemarken

14.070

58%

23%

0%

19%

0%

Nederland

119.962

52%

7%

1%

40%

0%

Letland

1.573

51%

10%

0%

39%

0%

Polen

160.697

50%

2%

0%

25%

22%

Frankrijk

315.147

48%

4%

2%

33%

13%

Tsjechië

18.263

46%

5%

0%

20%

28%

Luxemburg

10.302

46%

0%

1%

34%

19%

Portugal

10.188

45%

17%

1%

37%

0%

Spanje

108.475

45%

3%

0%

44%

8%

Oostenrijk

32.122

44%

10%

0%

36%

9%

Duitsland

352.996

43%

10%

3%

18%

26%

Noorwegen

10.103

43%

42%

1%

1%

1%

Verenigd Koninkrijk

186.163

42%

1%

3%

47%

8%

Slowakije

7.052

38%

4%

1%

58%

0%

Overige landen

778.070

11%

2%

0%

85%

2%

Totale EU

2.302.560

36%

4%

2%

48%

9%

Global Waste Management Outlook (GWMO, 2015)


pag. 35

AFVALCIJFERS NEDERLAND EN BELGIË België en Nederland - kengetallen 2014 Aantal inwoners Nederland 16,85 miljoen Oppervlakte Nederland 33.883 km2 2,23 inwoner per huishouden Aantal inwoners België 11,10 miljoen Oppervlakte België 30.528 km2 2,26 inwoner per huishouden

Afvalproductie per economische activiteit en huishoudens in %, 2012 Winning van delfstoffen

Productie

Energie

Bouw

Overige economische activiteiten

Huishoudens

België

0%

26%

2%

36%

28%

7%

Nederland

0%

11%

1%

66%

14%

7%

Totaal EU

29%

11%

4%

33%

15%

8% Bron: Eurostat

Waar komt het afval vandaan in België en Nederland? Binnen Europa bestaan grote verschillen als het gaat om de herkomst van afval. Van al het afval dat binnen de EU ontstaat, is bijna 30% afkomstig uit de mijnbouw, terwijl dit in Nederland en België een te verwaarlozen percentage is. Maar ook tussen Nederland en België bestaan grote verschillen. Zo is in België ‘slechts’ 36% van al het afval afkomstig uit de bouwsector, terwijl dit in Nederland maar liefst 66% is. Daarentegen is in België het afvalaandeel van de productiesector weer veel groter vergeleken met Nederland: 26% versus 11%. Een zelfde verschil is waar te nemen bij de overige economische activiteiten: 28% in België versus 14% in Nederland. Tot slot was slechts 7% van al het afval afkomstig van huishoudens.

Afvalproductie uit huishoudens in Nederland en België 600

581

576

574 547

550

529 511

500 450

450

450 416

428

400 2004

2006

2008

2010

2012

België Nederland

Bron: Eurostat (kg/inw.)

Nederland en België laten al jaren een stabiele neerwaartse trend zien als het gaat om de totale hoeveelheid afval per huishouden. Het verschil tussen beide landen was in 2012 circa 80 kilo afval. Hiervoor hebben we geen logische verklaring.

Volgens het Europese statistische bureau Eurostat werd in 2013 van al het huishoudelijk afval in België 55% gerecycled tot nieuwe grondstof (inclusief compostering), terwijl dit percentage in Nederland op 50% lag. In Nederland werd meer huishoudelijk afval verbrand dan in België: 49% tegenover 42%. Daarbij werd het meeste afval verbrand in verbrandingsovens om groene en grijze energie mee op te wekken. Tot slot werd in beide landen ongeveer 1% gestort. België scoort dus beter op recycling van huishoudelijk afval. Zoals de Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege tijdens de lancering van de Nationale Afvaltest al zei, zijn de Belgen kampioen in afval scheiden en dat laten ze hier zien. Dat is ook terug te zien in de samenstelling van het restafval in Nederland en Vlaanderen (geen cijfers voor totaal België beschikbaar).


al. Daarnaast moet tegen 2020 het percentage hergebruik en recycling van papier, metaal, kunststof en glas ten minste 50% bedragen.

Samenstelling restafval huishoudens

Nederland 244kg/inw.

Vlaanderen 146kg/inw. Opgave voor NL

gft 35%

papier 15% kunststof 11% glas 4% textiel 3% metaal, hout, inert, AEEA 11% overige 21%

NL: 75%

gft 37% papier 12% kunststof 16% glas 3% textiel 4% metaal, hout, inert, AEEA 11% overige 19%

Bron: F. Hopstaken en K. Wielenga / FFACT: Benchmark Beleidsprestaties, Review België/Vlaanderen en Nederland, Afvalconferentie 2014, 30-10-2014 (% werden afgerond)

In Nederland en België wordt grofweg rond de 500 kilo huishoudelijk afval per inwoner per jaar ingezameld. In Nederland bestaat dat voor ongeveer 244 kilo (46%) uit restafval, grof huishoudelijk en verbouwingsrestafval. De Nederlandse doelstelling voor 2020 is dat 75% van het afval uit huishoudens gescheiden wordt. Concreet betekent dit dat het restafval van 244 kilo per inwoner in 2012 zal moeten dalen naar 100 kilo per inwoner in 2020. Dat lijkt veel, maar in het restafval zit nog heel veel afval dat prima te hergebruiken is. Zo zit er nog 35% gft in, dat beter gecomposteerd of vergist kan worden. Ook de 15% papier en karton dat nu met het restafval wordt weggegooid, kan beter met de papierbak worden meegegeven. Net als de 11% kunststof die onder andere via de plastic heroeszakken ingezameld kan worden. Vlaanderen doet het op dit vlak beter dan Nederland, want daar maakt restafval slechts 32% (146 kilo) van al het huishoudelijk afval uit. Daarmee zitten de Vlamingen onder hun doelstelling van 150 kilo restafval per inwoner. Vergeleken met Nederland produceren de Vlamingen dus bijna 100 kilo minder restafval per inwoner. Ondanks dat Vlaanderen per inwoner veel minder restafval produceert, is de samenstelling daarvan redelijk gelijk

aan dat van Nederland. Alleen het aandeel kunststof (PMD) is met 16% hoger dan in Nederland (11%). Dat komt mede doordat in Vlaanderen uitsluitend plastic flessen en flacons aangeboden worden als plastic afval. In Nederland mogen daarentegen ook plastic schaaltjes en vlees- en groentebakjes middels de plastic heroes-zakken ingezameld worden. Echter, in absolute zin heeft Vlaanderen wel minder kunststof in het restafval zitten dan Nederland, namelijk 23 kilo versus 27 kilo. Afvalwetgeving België en Nederland behoren tot de top 6 recyclelanden van Europa. Daarmee voldoen we ruimschoots aan de Europese regelgeving die op de volgende 3 uitgangspunten gebaseerd is: 1. voorkomen van het ontstaan van afval 2. stimuleren van hergebruik en recycling 3. ontmoedigen van storten In de EU zijn op basis van deze uitgangspunten doelstellingen opgesteld voor bijvoorbeeld huishoudelijk afval. Zo moet in 2020 de helft van het huishoudelijk afval gerecycled worden. Zowel Nederland als België haalt die doelstelling nu

Ook zijn er Europese wetten aangenomen die de verwerking van afval reguleren. Er is aparte regelgeving opgesteld voor afval van verpakkingen, voertuigen, batterijen, elektrische en elektronische producten. Ten slotte zijn er strenge regels voor het verbranden van afval en het in uiterste nood onder de grond stoppen ervan. Het storten is alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan en er zijn doelstellingen om de biologisch afbreekbare hoeveelheid, die op de stort komt, te beperken. Nederland en België vertalen het Europese beleid beide op progressieve (strengere) wijze door naar hun nationale beleid. Afvalwetgeving in België In België staan de verschillende gewesten erg kritisch tegenover afvalverbranding en -verwerking. Samengevat hanteren de gezamenlijke gewesten min of meer dezelfde doelstellingen: • beter sluiten van de materialenkringlopen • groener aankoopbeleid overheden • samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties • stop op uitvoer van ongesorteerd afval naar het buitenland (om prijzenslag tegen te gaan) Het beleid in België is daarbij de laatste jaren veranderd van afvalstoffen beheren met minimale schade aan het milieu, naar het zo beheren van de materiaalkringlopen dat ze eeuwig kunnen blijven draaien. Concreet betekent dit voor bedrijven: • aantoonbaar contract met afvalinzamelaar • sorteerverplichting voor een vastgesteld aantal afvalstromen (dit kan per gewest verschillen)


pag. 37

bijvoorbeeld).2 Met andere woorden: de overheid stelt harde verplichte recyclepercentages, tot wel 80% voor verpakkingen die een producent op de Belgische markt brengt.

Producentenverantwoordelijkheid werkt België heeft een uniek systeem voor het beheren van verpakkingsafval, dat gebaseerd is op de terugnameplicht van producenten: Fost Plus voor huishoudelijke verpakkingsafval en VAL-I-PAC voor bedrijfsmatig verpakkingsafval.

Vlaanderen In Vlaanderen legt sinds 2012 het materialendecreet de basis voor een gecoördineerd en permanent afvalstoffenbeleid op bestuurlijk niveau. Sinds 1 juni 2013 moeten bedrijven in Vlaanderen 18 afvalstromen selectief inzamelen. Dit betekent dat elk Vlaams bedrijf deze afvalstromen moet scheiden aan de bron op het bedrijf. Dat staat in het VLAams REglement voor het duurzaam beheer van

Wanneer een bedrijf bijvoorbeeld 10 ton huishoudelijke verpakkingen in een jaar op de markt heeft gebracht, dan moet het kunnen aantonen dat minstens 8 ton gerecycled werd en dat een minimum van 1 ton (bijkomend) gerecycled of nuttig toegepast werd (door terugwinning van energie

VLAREMA CERTIFICAAT Op 1 juni 2012 trad het VLAREMA in werking. VLAREMA staat voor VLAams REglement voor het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen. Het doel is om ons afval nog beter te sorteren. Hoe beter we aan de bron scheiden, hoe beter we kunnen recycleren en verwerken. AFVALsTRooM

Aanwezig?

sorteren?

1. Klein gevaarlijk afval van vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong 2. Glasafval 3. Papier- en kartonafval 4. Gebruikte dierlijke en plantaardige oliën en vetten 5. Groenafval 6. Textielafval 7. Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur 8. Afvalbanden 9. Puin 10. Afgewerkte olie 11. Gevaarlijke afvalstoffen

Materiaalkringlopen en Afvalstoffen. Een bedrijf moet met een contract of certificaat kunnen aantonen dat een geregistreerde afvaldienstverlener de verschillende afvalstromen inzamelt en heeft verwerkt. Vlaamse bedrijven produceerden in 2012 14,8 miljoen ton afval, bijna 5 x zoveel als huishoudelijk afval. Sinds 2004 daalt de hoeveelheid bedrijfsafval (-19% 2012). Dit is exclusief bouw- en sloopafval, slib en verontreinigde grond. Het meeste bedrijfsafval (66% in 2012) is afkomstig uit de industrie. Volgens het Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA-plan 4) moet de hoeveelheid bedrijfsafval tegen 2015 afnemen ten opzichte van de periode 2005-2007. Deze doelstellingen werden al vóór het begin van de planperiode ruim gehaald. Wallonië In Wallonië bestaat er een Afvalstoffendecreet. De nadruk ligt hierbij in de eerste plaats ook op preventie, hergebruik en recycling . Wallonië voert de selectieve inzameling gefaseerd in. Sinds 1 september 2015 moeten Waalse bedrijven de volgende fracties sorteren: gebruikte batterijen en accu’s, oude banden, afgedankte voertuigen, afgewerkte olie, fotografisch afval, gebruikte frituurolie en -vetten en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

12. Asbestcementhoudende afvalstoffen 13. Afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten 14. Afvallandbouwfolies 15. Afgedankte batterijen en accu’s 16. Houtafval 17. Metaalafval 18. PMD-afval 19. 20.

In navolging van VLAREMA verklaren wij,

Dat wij door Van Gansewinkel voldoende zijn geïnformeerd over onze sorteerplicht, zoals vastgelegd in VLAREMA art. 4.3.2. en we op een efficiënte manier onze verplichtingen nakomen zoals vasgelegd in VLAREMA art. 6.1.1.4.1 º.

Namens Van Gansewinkel: Handtekening:

Namens de klant: Handtekening:

Opgemaakt (plaats): Datum:

2 3

Website Interregionale Verpakkingscommissie http://www.ivcie.be/nl/page.php?pageId=469 Comeos.be ; febe/febem

Vanaf 1 januari 2016 komen daarbij: glasverpakkingen, PMD-verpakkingen, plastic folie en zakjes, schoon en droog papier en karton en metaalafval. En per 1 januari 2017 worden groenafval, schoon, gebruikt textiel en houtafval daaraan toegevoegd. Voor sommige stromen geldt een minimumdrempel waaronder sorteren niet verplicht is. Met deze gefaseerde maatregelen wil de Waalse overheid 100.000 ton extra laten recyclen. Iedere producent of houder van afval moet ten minste twee jaar het bewijs kunnen voorleggen dat de sorteerplicht voor iedere betrokken fractie werd gerespecteerd3.


Brussels Hoofdstedelijk gewest In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt het afvalstoffenbeleid grotendeels bepaald door de Ordonnantie betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen. Sinds februari 2014 gelden strengere regels voor het sorteren van bedrijfsafval. De volgende afvalstoffen moeten gescheiden worden ingezameld: gevaarlijk afval (sinds 1991), dierlijk afval (sinds 1993), papier en karton (sinds 2 februari 2013), plastic, metaal en drankkartons (PMD), glasafval, plantaardig afval, maar ook afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), batterijen, enzovoort. Het sorteren van deze afvalstoffen is voor iedereen verplicht, ongeacht de geproduceerde hoeveelheden. Vanaf bepaalde hoeveelheden is bewijs van gescheiden inzameling verplicht. Wie de drempels niet overschrijdt, mag de afvalstoffen aanbieden wanneer het huishoudelijk afval wordt opgehaald. Sorteerbewijs is bijvoorbeeld een contract met een geregistreerde afvalstoffenophaler: de attesten (verklaringen) van ophaling, de attesten van verwerking.4

Afvalwetgeving Nederland Recycling is pas goed mogelijk na afvalscheiding. Sinds 2000 is het gescheiden ingezameld afval van huishoudens nog maar licht toegenomen van 45% in 2000 naar 52% in 2014. De overheid wil dat dit stijgt naar 65% in 2015 en 75% in 2020. Dan moet de hoeveelheid restafval afgenomen zijn tot 100 kilo per inwoner (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2014). In januari 2014 werd het programma Van Afval Naar Grondstof gepresenteerd, dat verder gaat onder de naam VANG. Daarbij gaat het om optimaal gebruik van grondstoffen door het voorkomen van afval en beter scheiden en recyclen van afval dat toch ontstaat. Het VANG-programma gaat verder dan het beleidskader dat in het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (20092021) is vastgesteld. De belangrijkste doelstellingen zijn: • In 2020 moet minimaal 75% van het huishoudelijk afval gescheiden worden en is er maximaal 100 kilo restafval per inwoner toegestaan.

In 2025 bedraagt de maximaal toegestane hoeveelheid restafval 30 kilo per inwoner. • In 2022 bedraagt de totale hoeveelheid gestort en verbrand afval maximaal 5 miljoen ton. In Nederland is het bedrijfsleven verplicht om zoveel mogelijk afval te scheiden, als redelijkerwijs van hen verwacht mag worden. Dat klinkt als een mooie regel, maar ook nog wat vaag. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) is dat ook nog wat specifieker gemaakt. Voor 12 afvalstromen geldt dat ze vanaf een vastgestelde hoeveelheid gescheiden moeten worden (zie tabel). Sommige afvalstromen moeten al vanaf de kleinste hoeveelheid gesorteerd worden. Denk aan papier, folie, elektrische en elektronische apparatuur. Voor andere stromen gelden minima. Deze richtlijnen staan in het LAP, waarvan versie 2 inmiddels van kracht is.5

Richtlijn voor redelijkerwijs afval scheiden door bedrijven Afvalstoffen

Richtlijn afvalscheiding (maximale herbruikbare hoeveelheid per week in het restafval)

Elektrische en elektronische apparatuur

0 kg

Papier en karton

0 kg

Folie

0 kg

EPS (piepschuim)

1 rolcontainer van 240 liter (± 3 kg)

Plastic bekers

± 500 bekertjes

Overige kunststoffen

25 kg

Autobanden

5 banden

Gft/swill

200 kg

Groenafval

200 kg

Houten pallets

2 pallets (± 40 kg)

Overig houtafval

40 kg

Glazen verpakkingen

1/2 rolcontainer van 240 liter = 30 kg

Metalen

40 kg

Steenachtig materiaal/puin

0 kg; bij incidentele hoeveelheden 1m3

Textiel

40 kg

Glas- en steenwol

25 kg

Overig afval: bedrijfs- of processpecifiek

afhankelijk van de situatie Bron: Landelijk Afvalbeheerplan

5 4

Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021, Naar een materiaalketenbeleid, 2e wijziging 5 januari 2015 Adviesbureau PH7


pag. 39

EEN ANDERE BLIK OP AFVAL Afval bestaat niet. Deze korte samenvatting van onze visie raakt de kern van waar het binnen ons businessmodel om draait. Deze visie introduceerden wij al in 2009 en we zien deze inmiddels op veel meer plekken terug dan alleen op onze vrachtwagens en website. ‘Afval bestaat niet’ is ook het credo van Van Gansewinkel, het maakt direct duidelijk dat wij afval willen hergebruiken of in ieder geval een nuttige toepassing willen geven. Dat lukt ons ook vandaag al! In 2014 werd 63% van al het afval dat wij ophaalden tot nieuwe grondstoffen herwerkt, en daarmee bespaarden we in totaal 1,19 miljoen ton CO2. De uitgangspunten van het EUafvalbeleid (voorkomen van afval, stimuleren van hergebruik en recycling en het uitbannen van storten) en de daaruit voortvloeiende wet- en regelgeving in Nederland en België helpen ons als bedrijf bij het realiseren van deze visie. We gaan daarin verder dan alleen recycling. Wij streven naar zowel meer recycling als naar een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik. Onze doelstelling is om in 2020 maar liefst 75% van al het afval dat we ophalen te recyclen. Dat is een forse stijging als je bedenkt dat veel producten steeds complexer zijn samengesteld en er per product ook minder grondstoffen worden gebruikt, wat de recyclewaarde verlaagt. Van inzicht naar gedragsverandering Uit de Nationale Afvaltest 2015 van Van Gansewinkel blijkt dat de kennis en het gedrag van bedrijven omtrent bedrijfsafval in Nederland en België onvoldoende is (zie artikel pagina 234). Zo gaven twee van de drie bedrijven aan niet genoeg over afvalscheiding te weten, of te weinig aan de bron te sorteren. De cruciale vraag is: hoe gaan we dit verbeteren? Want om 75% recycling te realiseren hebben we materiaal (afval) nodig dat zoveel mogelijk gescheiden is. Immers, hoe zuiverder het materiaal is dat wij in ontvangst kunnen nemen, hoe meer grondstoffen we ervan kunnen maken. Dat begint met inzicht en bewustwording. Gedragsverandering kan alleen gerealiseerd worden wanneer werknemers van bedrijven op de hoogte zijn van de waarde van afval, en hoe ze eraan kunnen bijdragen om zoveel mogelijk grondstoffen terug te winnen. Met tal van informatie- en hulpmiddelen biedt Van Gansewinkel het bedrijfsleven dat inzicht. Zo lanceerden we in oktober 2015, naast de Nationale Afvaltest, het

Afval Prestatie Profiel. Dat profiel toont in één oogopslag wat duurzaam afvalmanagement in een bedrijf aan CO2-besparing en herwonnen grondstoffen oplevert. Bedrijven kunnen zich daarbij vergelijken met de benchmark in hun sector. Doet een bedrijf het minder goed dan gedacht? En is er volgens het Afval Prestatie Profiel ruimte voor verdere milieubesparingen? Dan helpen de experts van Van Gansewinkel graag. Zo kunnen we proactief samenwerken om die doelstelling van 75% te realiseren. Van de manager duurzaamheid naar de hele werkvloer Duurzaamheid is wat Van Gansewinkel betreft iets van het hele bedrijf en niet alleen van de facilitair of duurzaamheidsmanager of de directie. Maar hoe stimuleren we dat het personeel net zo betrokken raakt als de genoemde managers of directie? Dat begint heel simpel met uitleg over de werking van inzamelmiddelen voor gescheiden afvalstromen en wat er daarna mee gebeurt. Van Gansewinkel heeft een heel programma met communicatiemiddelen ontwikkeld om bedrijven te ondersteunen hun medewerkers te sensibiliseren op het gebied van duurzaam afvalmanagement. Zo kan onder andere de Nationale Afvaltest voor bedrijven specifiek voor een bedrijf aangepast en ‘gekloond’ worden. Zo realiseren we samen een eerste nulmeting over kennis en gedrag op het gebied van afvalscheiding onder het personeel. Vervolgens wordt het sensibiliseringsprogramma uitgerold. Tot slot kan met een vervolgtest van de Nationale Afvaltest een nieuwe meting verricht worden en het succes van de communicatiecampagne bepaald worden.

Sturen op duurzaamheidsprestaties Maar er is meer nodig: duurzaamheid in de genen van alle medewerkers. Sommige bedrijven, waaronder een grote bouwonderneming, rekenen medewerkers al af op hun afvalmanagement. Want: (te) veel afval betekent misschien wel te veel inkoop, zo is hun gedachte. Afval voorkomen, is tenslotte nog altijd beter dan opruimen en recyclen. Wij roepen bedrijven dan ook op om afvalmanagement in de KPI’s van afdelingen, maar ook op individuele basis, op te nemen en hier een positieve beloning aan te koppelen. Overheid kan helpen via communicatiecampagnes Zowel de Belgische als de Nederlandse overheid stimuleert afvalscheiding en recycling. Bijvoorbeeld met de verplichting om bepaalde afvalstromen te sorteren. Waar de Belgische overheid al diverse communicatiecampagnes heeft ingezet, blijft Nederland daarin nog achter. Wat Van Gansewinkel betreft, zijn in Nederland dergelijke campagnes ook zeer welkom gezien de uitkomsten van de Nationale Afvaltest op het gebied van kennis en gedrag.

Versnellen met behulp van stabiel en betrouwbaar beleid vanuit de overheid Meer nog dan communicatie, kunnen overheidsmaatregelen helpen om tot een echte circulaire economie te komen. Dat kan bijvoorbeeld door sturende maatregelen zoals het belasten van restafval, wat nu ook al gedaan wordt. Of door het verplichten van separate inzameling van bepaalde afvalstromen, wat de kwaliteit van recycling positief kan beïnvloeden. Ook kunnen vanaf de designfase eisen worden gesteld aan de recycleerbaarheid van een product. De circulaire economie kan tevens positief gestimuleerd worden


door het gebruik van secundaire grondstoffen aantrekkelijker te maken, door bijvoorbeeld het belasten van primaire grondstoffen en het belonen van de inzet van secundaire grondstoffen. Belangrijk in dit hele krachtenveld aan maatregelen is dat je steeds de concurrentiepositie van de Nederlandse en Belgische industrie moet meewegen. Je wilt ook daar een level playingfield houden, wat in de meeste gevallen neerkomt op Europese wet- en regelgeving. Waarde verhogen door procesoptimalisatie Van Gansewinkel wil waardevolle grondstoffen zo vaak mogelijk én met dezelfde hoge kwaliteit terugbrengen in de economie. Dat vraagt niet alleen om meer en slimmer recyclen, maar vooral ook om beter recyclen. Van Gansewinkel optimaliseert daarom

steeds haar eigen bedrijfsprocessen en die bij haar klanten. Zo adviseren we bedrijven bij de materiaalkeuze tijdens productontwikkelingstrajecten, zodat de producten aan het eind van hun levensduur beter hergebruikt of gerecycled kunnen worden. Tegelijkertijd investeren we ook in nieuwe en innovatieve inzamel- en recyclingtechnieken om meer hoogwaardige grondstoffen uit afval te kunnen halen.

inkoopkant en daarmee de gehele keten onder de loep. Vanuit die ketenregie hebben we reeds verrassende afvalreducties, en daarmee kostenreducties, voor diverse bedrijven kunnen realiseren.

Afval ontstaat niet Ons credo is ‘Afval bestaat niet’. Dus hoe mooi zou het zijn als er daadwerkelijk ook steeds minder afval ontstaat. Want voorkomen is beter dan genezen. Wij adviseren bedrijven dan ook over het voorkomen van afval. Enerzijds door bedrijfsprocessen te optimaliseren, zodat er minder afval vrijkomt. Anderzijds nemen we de

'Afval bestaat niet’ is ook het credo van Van Gansewinkel, het maakt direct duidelijk dat wij afval willen hergebruiken of in ieder geval een nuttige toepassing willen geven. Dat lukt ons ook vandaag al!


AfvalPrestatie PrestatieProfiel Profiel®® Afval Vanafval afvalnaar naargrondstof grondstof Van Afval Prestatie Profiel® Van afval naar grondstof

Mijnafvalstromen afvalstromen Mijn Mijn afvalstromen

Mijn Afval Afval Prestatie Prestatie Profiel Mijn Mijn Afval Prestatie Profiel

Totaalafval afval Totaal Totaal 989afval ton 989 ton

989 ton

Grondstof Grondstof Grondstof

Groene Groene energie energie Groene energie

Hoeveelmilieubesparing milieubesparingrealiseert realiseert uw uw bedrijf? bedrijf? Hoeveel Hoeveel milieubesparing realiseert uw bedrijf? Ganaar: afvalprestatieprofiel.be naar:afvalprestatieprofiel.be afvalprestatieprofiel.be Ga naar: Ga afvalprestatieprofiel.be Ga naar:afvalprestatieprofiel.nl

Grijze Grijze energie energie Grijze energie

Residu Residu



De Urban Nomad is een elektrisch aangedreven fietskar die van elke fiets een elektrische fiets maakt. Met ĂŠĂŠn klik bevestig je de Urban Nomad aan eender welke fiets. Na een paar keer trappen ben je vertrokken met een duwtje in de rug. Bovendien kan je zonder probleem boodschappen of andere goederen vervoeren. Dankzij het handige en duurzame ontwerp behoudt de Urban Nomad zijn waarde doorheen de tijd, zijn alle onderdelen vervangbaar en herstelbaar, is hij aanpasbaar en kan hij geupgradet worden.


INSPIRATIE

REKUB Pop-uprestaurant

Oprichters

Marijke De Jongh en Ellien Stinissen

Wat doet Rekub?

Koken met voedseloverschotten om voedselverspilling tegen te gaan

Credo

Kom eten bij Rekub en red voedsel van de vuilnisbak!

Meer weten? rekub.be

Rekub redt voedsel van de vuilnisbak lk jaar wordt in Vlaanderen voor 475 miljoen euro aan voedsel in de vuilnisbak gegooid. Geschokt door deze cijfers besloten Marijke De Jongh en Ellien Stinissen, tussen pot en pint, om dat aan te pakken, maar dan wel met iets nieuws en vernieuwends. Afgelopen zomer baatten ze in het Antwerpse Felixpakhuis hun pop-uprestaurant Rekub uit.

E


pag. 45

Wat deden jullie met Rekub? Bij Rekub gingen we in tegen het maatschappelijk probleem van voedselverspilling, door in de zomer een pop-uprestaurant uit te baten. Elke donderdag gingen we naar verschillende locaties om de overschotten op te halen. Die stockeerden we in het Felixpakhuis. Op vrijdag en zaterdag waren we open. Overdag zaten we samen met onze chef-koks en brainstormden we over de mogelijkheden. De bedoeling van Rekub was de mensen vooral bewustzijn bij te brengen. Wat is jullie achtergrond? Waarom ging je net aan de slag met voedsel? Ellien werkt samen met haar vader in hun bedrijf in gietvloeren en had dus al wel een bedrijfsachtergrond. Zelf ben ik leerkracht. Daarom ook de keuze om ons idee als pop-up te lanceren in de schoolvakantie. We zijn allebei wel foodies en bewust met eten bezig. Zo is biologisch eten iets dat we van huis uit meekregen. In de winkel koop ik ook wel eens iets dat er wat minder ‘perfect’ uitziet. Voor de rest eet ik geen rood vlees en vaak vegetarisch. Word je vooral gedreven door idealisme of is het toch ook puur ondernemerschap? De twee. We zijn ondernemers geworden door dit te doen. Ellien nog meer dan ik. We zijn vertrokken vanuit een passie. Hoe heb je het aangepakt? Hoe zijn jullie begonnen? Eerst moesten we een locatie vinden en dan partners die ons overschotten konden geven. We begonnen op de twee pistes tegelijk te werken. Het was een lange weg. In oktober vorig jaar zijn we begonnen. We zijn toen bij verschillende supermarkten langsgegaan, maar dat ging behoorlijk moeizaam. Eerst waren veel partijen weigerachtig. Bio-Planet hapte als eerste toe omdat ze al samenwerkten met de voedselbanken. Maar voor hun vlees uit de verstoog hadden ze nog geen bestemming. Van Bio-Planet konden we dus vleesoverschotten krijgen. Als supermarkt is Bio-Planet iets vooruitstrevender. In juni hebben we Albert Heijn over de streep getrokken. Die deden in Nederland al hetzelfde met Instock in Amsterdam. We namen toen zelf contact op met Instock en samen zijn we naar de baas van Albert Heijn in België gegaan om het concept en de praktische kant te bespreken. Hun samenwerking en ervaring met Instock in Nederland zorgde ervoor dat Albert Heijn België toehapte.

Zo kregen we van de vijf filialen van Albert Heijn in Antwerpen voedseloverschotten. Dat ging alleen om agf, aardappelen, groenten en fruit. Allemaal producten waar geen vervaldatum op staat. Bij agf vertrouw je op je zintuigen. Dat was nog niet genoeg om een heel menu te maken. Daarom hebben we nog contact gezocht met verschillende bioboeren die we kenden uit de Kempen en die bijvoorbeeld mensen met autisme inschakelen. We wilden ze er graag bij betrekken om achteraf te delen in de winst. Van de boeren kregen we veel dezelfde groenten en grotere hoeveelheden. Gemiddeld moesten we zelf nog 20 procent bijkopen. Vooral boter, room en kaas. Botste je op onverwachte moeilijkheden? Vooral de logistiek was moeilijk. Dat hadden we niet verwacht. We waren een hele donderdag in de weer, enkel en alleen om alles op te halen. Alles volgens een strikt schema. Dat allemaal rondkrijgen was niet vanzelfsprekend. Instock hielp jullie Albert Heijn over de streep te trekken. Werkte je voor de rest nog samen of deden jullie de dingen anders? Zij zijn met vier oprichters en het eerste jaar hebben zij als pop-up gewerkt met Albert Heijn als vaste en enige partner. Na een jaar kregen ze van Ahold geld om een permanent restaurant op te richten. In België is het concept nog zo nieuw, dat we onszelf heel fel moesten verkopen. We zagen pas laat dat Instock in Nederland bestond. Zij zitten nu natuurlijk al op een heel ander niveau. Ze serveren ontbijt, lunch en diner in een permanent restaurant.

We praten in onze communicatie ook alleen over voedseloverschotten in plaats van over afval.

Liep het volgens de verwachtingen? Absoluut. We kregen veel positieve aandacht en het restaurant zat alle zeventien de avonden vol met 85 gasten per avond. We hebben zelfs een beetje winst gemaakt die we kunnen verdelen onder de boeren. Hoe overtuig je de klant dat er niets mis is met ‘overschotjes’? Elke keer dat we in de pers kwamen, herhaalden we dat onze producten nooit een verval-

>


datum overschrijden. Dat we met ervaren koks werken enzovoort. En toch moesten we blijven benadrukken dat er niets mis mee is. We praatten in onze communicatie ook alleen over voedseloverschotten in plaats van over afval. Omdat jullie moesten koken met de ingrediënten van de dag, kan ik me voorstellen dat jullie soms heel creatief uit de hoek moesten komen. Wat was voor jou het origineelste gerecht? Goh, dat is lastig, maar een van de originelere dessertjes was een sorbet van cassis met merengue van salie en een espuma van chocola. Dat was wel heel bijzonder. We werkten samen met een zelfstandig cateringbedrijf: Witlof. Zij leverden de koks. Samen wilden we echt topmenu’s brengen. Mensen waren echt verrast en we kregen heel goede commentaren op het eten en op de belevenis. Trok je de anti-verspillingsgedachte ook door naar andere aspecten van jullie werking? Vanaf de oprichting hadden we contact met de kringloopwinkel. Die leverde de stoelen, het bestek en de glazen. De speciale horecadiepvries kregen we in bruikleen. Voor het ophalen gebruikten we een elektrisch busje, maar dat heeft het op het laatst jammer genoeg begeven. Wat kunnen mensen zelf doen om voedselverspilling tegen te gaan? Welke tips zou je ze geven? Ik zou mensen aanraden om bewuster te kopen als ze naar de winkel gaan. Koop niet te veel, maar alleen wat je nodig hebt. Probeer thuis etensresten echt op te werken door creatief te koken. Of kook of bak dingen vooraf, dan kun je ze langer in de koelkast bewaren. Het is ook belangrijk om eten op de juiste manier te bewaren. Groenten en fruit bewaar je bijvoorbeeld beter niet in de koelkast. Iedereen moet zich daar veel bewuster van worden. Altijd eerst kijken wat je al in huis hebt. De valkuil in Vlaanderen zijn de vele tweeverdieners die maar één keer per week naar de supermarkt gaan en dan ineens alles kopen voor de rest van de week.


pag. 47

Wat kunnen mensen zelf doen om voedselverspilling tegen te gaan? Welke tips zou je ze geven? 1/ Koop niet te veel, maar alleen wat je nodig hebt. Wat deden jullie met de restjes van de restjes? Overschotten op vrijdag gebruikten we zaterdag nog. Overschotten op zaterdag staken we in potjes en gaven we mee met de mensen. Die potjes verkochten we voor 30 cent, de prijs van het potje. Mensen hadden op die manier nog een goed gevulde zak als ze zaterdagavond naar huis gingen. Wat er dan nog over was van verse groenten en fruit brachten we maandagochtend naar de sociale restaurants van Poverello. Jullie pop-up is nu afgelopen. Wat zijn jullie toekomstplannen? Er zijn gesprekken gepland met onze partners om te kijken hoe we verder kunnen samenwerken. We willen een permanent restaurant maken, maar daar moeten we de financiĂŤle kant van bekijken. We zijn dus aan het uitkijken naar een pand. Er waren ook al bedrijven die ons vroegen om voor hen de catering te verzorgen.

2/ Kook creatief met de etensresten die je over hebt. 3/ Kijk altijd eerst wat je al in huis hebt.

•


INFORMATIE

serge DE GHELDERE CEO Futureproofed & klimaatambassadeur Al Gore

Missie

Klimaatverandering bestrijden met businessmodellen

Hoe?

CO2 -impact van bedrijven inzichtelijk maken en doorvertalen naar een klimaatvriendelijke strategie om zo nieuwe businessmodellen te ontdekken

Portfolio

o.a. ING, Nike, Colruyt, Tessenderlo Chemie en VMMa

Meer weten?

futureproofed.com


pag. 49

Het grondstoffenprobleem zal een aangenaam probleem zijn erge de Gheldere is behalve klimaatambassadeur van Al Gore ook CEO van Futureproofed, een consultancybureau dat bedrijven helpt de transitie te maken naar een nieuwe wereld.

S

Serge, klimaatambassadeur van Al Gore, hoe word je dat? Daar heb ik zo’n tien jaar geleden voor gesolliciteerd. Nog vóór de film An Inconvenient Truth hier uitkwam, was er een oproep op de site van Al Gore om jezelf kandidaat te stellen. Hij zocht mensen om presentaties te geven. De eerste keer werd ik niet aangenomen. Daarna heb ik het nog eens geprobeerd en toen ben ik wel geselecteerd. Toen waren er maar twee Europeanen in de groep van 150 mensen. Intussen zijn dat vele duizenden mensen die de opleiding volgden, onder wie ondertussen ook een zevental Belgen. Wat houdt dat in? Vooral de awareness zo goed mogelijk onder de mensen brengen. Je krijgt toegang tot de website van het programma met slides, regelmatige updates en vertalingen. Voor veel mensen was de film een wake-upcall, maar werkte hij ook verlammend. Ja, vanaf het moment dat ik die presentaties begon te geven, heb ik ze aangevuld met oplossingen, want ik vond dat dat wat tekortschoot. Zeker in de film. Alleen op het eind toont die maar enkele oplossingen. Als je die boodschap brengt aan het publiek, merk je dat het heel erg verlammend werkt. Als je alleen het probleem toont, schiet niemand in actie. Door er voorbeelden van een circulaire, fossielvrije economie aan te koppelen en te tonen dat bedrijven en mensen daar voordeel uit kunnen halen, stappen mensen naar buiten met een positief gevoel. Als je een verhaal stopt met "We’re fucked" gaan de mensen alleen maar thuis liggen wachten en verder naar infomercial-tv kijken. Dat is een heel belangrijke opmerking en dat is ook wat we met Futureproofed proberen te doen. Elke keer als ik de presentaties

van Al Gore geef, blijft dat een moeilijke balans. Maar ook als je alleen het omgekeerde doet, en alleen het hoeraverhaal van de duurzame economie vertelt, is dat ook oneerlijk. Want alleen de visie dat het op een dag wel beter wordt met zelfrijdende Tesla’s en stadslandbouw, dat is allemaal tof, maar als daar geen sense of urgency aan gekoppeld is, riskeren we de kans te missen om dat waar te maken. Klimaatverandering gaat zo snel, dat als we niet snel in gang schieten, we de facto kiezen voor een grote opwarming van meer dan 2 graden. Dan gaan we naar een systeem waar verandering zichzelf gaat versterken. De discussie die we nu horen in het nieuws, dat we 3 graden stijging zouden toelaten, is een bullshitscenario, want dat scenario is er niet. Of we blijven onder 2 graden, of we gaan erboven en dan versterkt het systeem

Als je een verhaal stopt met "We’re fucked". gaan de mensen alleen maar thuis liggen wachten en verder naar infomercial-tv kijken.

De discussie die we nu horen in het nieuws, dat we 3 graden stijging zouden toelaten, is een bullshitscenario, want dat scenario is er niet. zichzelf. Je hebt een heleboel cycli die zichzelf versterken, zoals het smelten van de permafrost die methaan vrijgeeft en er daardoor voor zorgt dat er nog meer permafrost smelt. Kortom: het doemverhaal en hoever we staan enerzijds en het positieve anderzijds, die balans is heel moeilijk te brengen maar is wel echt nodig. Het is yin en yang. De film van Al Gore dateert al van 2006. Ondertussen zijn we bijna tien jaar verder. Hebben we stappen vooruitgezet? Ja, op allerlei vlakken. Er zijn fantastische dingen aan het gebeuren, bijvoorbeeld op het vlak van circulaire economie. Of kijk naar Umicore. Kijk naar de bouwstandaard met nieuwbouwwoningen die 50% zuiniger geworden zijn. Kijk naar de enorme opkomst van hernieuwbare energie overal ter wereld waar we de prijspariteit gehaald hebben met conventionele energie, waardoor

>


het interessanter wordt om verder naar renewables te gaan. Kijk naar Tesla. Al die dingen zijn er, maar we missen nog de schaal en de snelheid. Tussen intentie en actie is er nog altijd een grote kloof. Er wordt altijd over Kopenhagen gesproken als modelstad, maar niet alle steden in Europa zijn Kopenhagens. Er zijn steden die daarmee bezig zijn, maar er is nog altijd een grote kloof tussen weten dat je daar geld mee kunt verdienen, aan comfort kunt winnen, aantrekkelijker kunt worden als stad, een legacy als politici kunt achterlaten aan de ene kant, en effectief programma’s in gang zetten aan de andere kant.” Wat zijn volgens jou de oorzaken van die grote kloof? Een stuk perceptie en psychologische aspecten van veranderingsmanagement. Dat is de tragiek. We hebben alles klaar liggen om op enorme schaal in te zetten op een fossielvrije economie en iedereen gaat daar beter van worden, en toch vinden we niet de moed en visie. Zoals Martin Luther King ooit zei: ‘Human progress is neither automatic nor inevitable. We are faced with the fact that tomorrow is today. (...) There is such a thing as being too late.’ Het is dus niet zo dat als we het kunnen, we het automatisch doen. We staan echt voor dat kruispunt. De twee wegen zijn mogelijk, maar het vergt moeite. Wat zie je als grote hefboom om die nodige stap te zetten? Het is de stok en de wortel. We zijn ervan overtuigd dat er ondanks de mooie voorbeelden ook verplichtingen nodig zijn die van de overheid komen. Alle grote veranderingen in het verleden hadden behoefte aan een aanjagende rol van de overheid. Dat is toch ook wel wat er in de job description van de overheid staat, lijkt mij. Jij en ik kunnen individueel kiezen om vegetariër te zijn, groene stroom te kopen of ons huis te isoleren, maar als we kijken wat er de volgende decennia te doen is, dan is een handvol bedrijven die visionair zijn niet genoeg om dat te veranderen. Het moet een structurele en systemische verandering worden. In het verleden zijn er keuzes gemaakt om autosnelwegen te bouwen, een energie- en telecomnetwerk aan te leggen. Het zijn die grote werven waar we naartoe moeten. Soms gaat dat hand in hand. Kijk naar Energiesprong in Nederland (www.energiesprong.nl) dat 1,8 miljoen woningen aanpakt waar de bewoners een te hoge energiefactuur moeten betalen. Binnen tien dagen tijd wordt elke woning omgevormd tot een nulenergiewoning. Zonder dat dat één cent kost aan de bewoners. Hoe ze dat doen? Doordat na tien dagen de energiefactuur effectief nul is, wordt de investering met hun normale energiekosten terugbetaald. Het is dus een soort mini-ESCO (Energy Service Company). Zo worden obstakels overwonnen. De overheid, aannemers, materiaalleveranciers en studiebureaus zijn allemaal samengekomen en hebben vanuit een ‘value proposition’-oefening gekeken naar obstakels die de bewoners ervaren. Die hebben ze een voor een aangepakt. De stap tussen denken en doen wordt veel kleiner door in de schoenen van de bewoner en de klant te staan. Dat is een megasucces aan het worden. Dat wordt in de markt gezet zonder een woord over CO2. Het gaat over een upgrade en comfortverhoging. Na twaalf jaar zonder

We hebben alles klaar liggen om op enorme schaal in te zetten op een fossielvrije economie en iedereen gaat daar beter van worden, en toch vinden we niet de moed en visie.


pag. 51

energiekosten is de woning ook meer waard. Dat is een fantastisch voorbeeld. Bovendien creëert het 10.000 jobs op korte termijn, en 100.000 jobs tegen begin jaren ’20. De overheid als katalysator dan? Inderdaad, een overheid brengt partijen samen en helpt te organiseren. De centrale vraag waarvan overheid en privésector samen moeten vertrekken, is hoe ze de klant verder kunnen helpen met een low carbon circulaire oplossing. Bouwondernemingen die lage-energiewoningen aanbieden zouden moeten spreken over de woonkost in plaats van over de initiële investeringskost. Daar kunnen dan financiële producten voor ontwikkeld worden. Het is een beetje een boekhoudkundig probleem. De woonkost is gelijk aan de hypotheek plus de maandelijkse energiekost. De woonkost wordt lager naarmate je meer energie bespaart. Keer op keer zien we dat een klein beetje besparen altijd veel duurder is dan ineens heel veel energie besparen. De conclusie is dat er overal mensen zijn die te veel betalen om te wonen. Doordat initiatieven als Energiesprong heel veel mensen minder zorgen geeft, kunnen ze elke maand meer geld opzijzetten.

We begeleiden zeven steden in Vlaanderen en daar zien we overal dezelfde conclusies. Energieverbruik van woningen is nummer 1, gevolgd door mobiliteit, en dan handel en diensten.

We moeten dus vooral beginnen met energieverbeteringen van huizen, willen we een grote stap vooruit zetten? Daar moeten we zeker beginnen. Met Futureproofed begeleiden wij zeven steden in Vlaanderen en daar zien we overal dezelfde conclusies. Energieverbruik van woningen is nummer 1, gevolgd door mobiliteit, en dan handel en diensten. Choose your battles! Het leven is al complex genoeg. Als je dan nog afkomt met hocuspocusregeltjes om het milieu te regelen en niet het juiste kiest, is het helemaal om zeep. Als we dus onze maatschappij willen veranderen, kun je beter de dingen vragen die effectief verandering brengen. Dat gaat ook een beetje in tegen het verhaal van onder andere Van Gansewinkel. Wat Van Gansewinkel probeert te doen, is afstappen van het concept afval, maar wat we keer op keer horen, is dat mensen denken dat ze goed bezig zijn omdat ze hun afval al sorteren. Akkoord, dat is heel belangrijk, maar zolang we in België in zo’n erbarmelijke situatie zitten qua energieverbruik en dat we in ons eentje in onze dieselauto in de file zitten, lossen we de écht dringende problemen niet op. Zolang we de belangrijkste zaken niet aanpassen, missen we een kans om de dingen in de juiste volgorde te doen. Het grondstoffenverhaal is erg gelinkt aan het energieverhaal. Hoe schaarser de grondstoffen, hoe meer energie en uitstoot er nodig is om de resterende grondstoffen te delven? Het is geen of-ofverhaal, maar eerder of we deze window of opportunity gaan volgen of niet. Als we het energieverhaal niet oplossen en naar een fossielvrije economie gaan, verbleken alle andere kwesties. Dan gaat dat een non-issue zijn, en gaat het over waar hoeveel mensen nog kunnen leven. Er staan twee soorten elementen op het spel: enerzijds fosfor, koper, water, maar daarnaast ook de ecosysteemdiensten die gekoppeld zijn aan een gezond levend systeem. Die twee zaken zijn van

>


belang. Als we geen vlees of vis hebben, eten we wel iets anders. Als we geen hout hebben, gebruiken we ook wel iets anders. Maar als een ecosysteemdienst verandert, dan pas heb je een probleem. Voorbeelden van ecosysteemdiensten zijn systemen die CO2 capteren, een vruchtbare toplaag vormen, water zuiveren of gewassen bestuiven. Die ecosysteemdiensten zijn onwaarschijnlijk waardevol, economisch gezien, maar voor vele van die diensten is er geen substituut, aan welke prijs dan ook. Ik denk dat we de grondstoffendiscusAls we geen vlees of vis hebben, sie in dat licht moeten bekijken. Het grondstofeten we wel iets anders. Als we fenprobleem zal een ‘aangenaam probleem’ zijn, geen hout hebben, gebruiken we want als dat effectief een probleem wordt, wil dat ook wel iets anders. Maar zeggen dat we het andere probleem opgelost als een ecosysteemdienst hebben.

verandert, heb je een probleem.


pag. 53

Hoe kunnen bedrijven de transitie maken? Eerst en vooral zitten er veel voordelen in voor bedrijven, gaande van het verminderen van kosten en risico’s op korte termijn tot het ontwikkelen van nieuwe business en verbetering van het merk. Ik praat vaak over een sequentiële strategie die bedrijven kunnen volgen. Dat zijn 4 dingen: 1. Radicaal meer doen met minder materiaal en energie. 2. Overstappen van lineaire naar gesloten cycli. 3. Afstappen van het verkopen van producten naar diensten. Dat wordt mogelijk als je de eerste twee strategieën goed toepast. Als je oplossingen hebt gevonden en afval kunt recupereren, ben je goed geplaatst om een economie te bouwen rond een dienst in plaats van de kilo’s te verkopen. 4. Herinvesteren in natuurlijk kapitaal dat we aan het verliezen zijn. Dat kan door groene daken aan te leggen, aan stadslandbouw te doen, permacultuur en het tegengaan van ontbossing. Dat hebben we nodig om onze economie goed te laten werken.

De 4 punten in de sequentiële strategie die bedrijven kunnen volgen: 1/ Radicaal meer doen met minder materiaal en energie. 2/ Overstappen van lineaire naar gesloten cycli. 3/ Afstappen van het verkopen van producten naar diensten. 4/ Herinvesteren in natuurlijk kapitaal dat we aan het verliezen zijn.


INFORMATIE

helga VAN LEUR Meteorologe en RTL 4-weervrouw

Weetje In 1998 uitgeroepen tot beste weervrouw ter wereld

Duurzame avonturen Expeditie naar het Noordpoolgebied 2015 en met Solar Team Twente naar de World Solar Challenge (2011)

Visie op duurzaamheid Ga duurzame uitdagingen aan met een balans tussen People, Planet, Profit ... ĂŠn Passie.

Meer weten? helgavanleur.nl

Het klimaat is als een spin met verschillende poten

H

elga van Leur is als weervrouw gefascineerd door de aarde en haar schoonheid. Onlangs ging ze mee op een wetenschappelijke expeditie naar het Noordpoolgebied om zelf vast te stellen wat het effect van klimaatverandering is.


pag. 55

Helga, je bent onlangs op expeditie naar Spitsbergen geweest om de veranderingen in het Noordpoolgebied in kaart te brengen. Wat heb je gezien? De expeditie naar Spitsbergen was de grootste Nederlandse wetenschappelijke expeditie ooit. Nederland heeft zelf geen grondgebied in het poolgebied, dus je zou je kunnen afvragen waarom dat belangrijk is. Het is een nog relatief puur en zuiver gebied waar je een goede nulmeting kan doen om de gevolgen van het klimaat en een veranderende zeespiegel in kaart te brengen. Als dat verandert, kan je dat namelijk vertalen naar andere gebieden. De impact van de mens en de kwetsbaarheid van het poolgebied zijn een uitvergroting van waar we wereldwijd tegenaan lopen. Al in de jaren 60 hebben Nederlanders een jaar lang metingen gedaan op Edgeøya, een eiland van Spitsbergen. Zij zijn nu ook weer meegegaan, samen met wetenschappers uit veel verschillende disciplines, zoals: archeologen, maritieme wetenschappers, plantenkenners, insectenkenners, vogelkenners, sociaal wetenschappers, klimatologen en glaciaal meteorologen. Door nu opnieuw een momentopname te maken, kunnen we die vergelijken met 40 jaar geleden. Binnen een aantal jaren kan je dan ook weer kijken wat er dan weer veranderd is. Er worden continu metingen gedaan. Zo hebben we een weerstation op een gletsjer geplaatst dat registreert hoe snel het ijs smelt, hoe de gletsjer reageert op temperatuursveranderingen, op instraling … Er zijn zo veel factoren. Maar ook het kwik dat elders op aarde wordt uitgestoten bereikt de Noordpool, en een meetpaal op Edgeøya brengt dat komend jaar in kaart. Op www.sees.nl vind je meer informatie. Was er een groot verschil met 40 jaar terug? Het viel op dat het land omhooggekomen is en dat er veel meer meertjes zijn. Doordat ijs druk uitoefent op het land, komt dit omhoog als het smelt. Ook heel veel gletsjers zijn enorm teruggetrokken in vergelijking met 40 jaar geleden. Het zee-ijs waar ijsberen hun voedsel vinden, is maar korter aanwezig. Had je zelf een wetenschappelijke rol tijdens de expeditie? Zelf ben ik niet zozeer als wetenschapper mee geweest, maar wel als ‘toerist’. Ik noem mezelf een hybride toerist. Doordat ik geen wetenschappelijke taak had, kon ik genieten van elke

dag en kon ik de wetenschappers aan het werk zien. Ik ben meegegaan met het plaatsen van het weerstation op de gletsjer. In het verleden ben ik ook naar Groenland geweest, waar ik toen geslapen heb op de ijskap. Dat was nog wat intenser, maar daar heb je dan weer geen dieren. Waar komt jouw fascinatie voor het klimaat vandaan? Ik vind aardrijkskunde gewoon erg fascinerend. Ik ben niet zo voor de beestjes, op grote beesten na dan (lacht). Aardbevingen, hoe landschappen gevormd worden … Ik vind het fantastisch. Het is gewoon mooi, de verschillende vormen en kleuren. Het intrigeert mij hoe alles met elkaar samenhangt. Op een paar uitzonderingen na is er niemand meer die erover twijfelt dat de mens een hand heeft in de klimaatverandering. De mens moet het dus ook gaan oplossen. Hoe zie jij dat? Ik zie ook wel de snelheid waarmee de mensheid groeit en de impact op de hoeveelheid grondstoffen. We plegen roofbouw op heel veel gebieden. Er is natuurlijk ook technologie om grondstoffen in de kringloop te houden, maar er is nog een te grote onbalans. De kern van dit alles is ons eigen gedrag. Als wij altijd maar het goedkoopste willen en alles veel te snel afdanken, dan ben je bezig met verspillen en met een lineaire economie. Het hoeft ook helemaal niet. Mensen moeten vaak eerst iets vreselijks meemaken voordat ze in actie komen. Het geld dat het dan kost, is veel meer dan de investering nu om de kwetsbaarheid te verminderen. Als we vinden dat we hier veilig en betaalbaar willen blijven wonen, gaat dat gewoon geld kosten. Als een grote stad als Amsterdam straks overstroomt, kost het wellicht nog meer geld of zelfs mensenlevens. Er is heel veel te doen, maar met de vooruitgang van de technologie heb ik ook hoop. Tien jaar geleden bestonden smartphones zelfs niet eens, en kijk nu. Technologie gaat ons helpen, dat wordt onze uitkomst. We moeten ons alleen realiseren dat we de juiste keuzes maken. Ergens in de keten wordt altijd de prijs betaald. De kassabon is uiteindelijk je stembiljet. De mens is een gemaksdier en we gaan het liefst op de au-

De impact van de mens en de kwetsbaarheid van het poolgebied zijn een uitvergroting van waar we wereldwijd tegenaan lopen.

>


tomatische piloot, gericht op een overzichtelijkere korte termijn. Maar we kopiëren ook graag. Goed voorbeeld doet goed volgen. Daar kun je gebruik van maken! In Nederland en België hebben Urgenda en Klimaatzaak de overheid ook gedagvaard voor het niet naleven van klimaatafspraken. Is dit een juiste strategie? Je hebt nooit één strategie. Ik denk wel dat je op die manier ook weer de aandacht erop vestigt. Het dwingt de overheid weer tot nadenken. Ergens in de keten wordt altijd We hebben dat nodig. Af en toe tegenwind en een de prijs betaald. De kassabon is stortbui om opnieuw na te denken. Je hebt als uiteindelijk je stembiljet. overheid de plicht om mensen gezond te houden. Het is dus veel breder en complexer. CO2-besparende maatregelen van de overheid kunnen ook heel tegennatuurlijk zijn, zoals het investeren in kernenergie of het kopen van ‘schone lucht’ in het buitenland. Ja dat klopt, maar je kan niet alles het beste doen. Je kan wel naar een optimum zoeken, en zorgen dat dit optimum mee verschuift met nieuwe inzichten in de loop der tijd. Je moet jezelf constant afvragen hoe je de dingen beter kunt doen en vervolgens naar dat punt toewerken. Nadien kijk je dan hoe je het nóg beter kunt doen. Je moet echt ergens beginnen. Het is een zelflerend proces, waarbij het vaak beter is om met kleine stapjes vooruit te gaan en telkens bij te sturen. In hoeverre zie je de klimaatverandering als een probleem voor de aarde zelf? De aarde ligt er niet wakker van, die heeft wel voor hetere en koudere vuren gestaan. Het is alleen een probleem voor alles wat op aarde leeft. In het verleden stierf 90 tot 95% van de populatie gewoon uit bij grote veranderingen. Dat willen we uiteraard niet. Wij hebben die aarde nodig, niet omgekeerd. Weinig klimaattops zijn tot nu toe succesvol geweest. Waarom is dat volgens jou? Eigenlijk geen idee. Ik denk dat de belangrijkste tops die er zijn de meeste aandacht krijgen. Een top waar bijvoorbeeld een Obama naar toe komt. Mensen willen het horen als er iets te gebeuren staat. Je kan 1.000 complimenten krijgen en 1 punt van kritiek, dan is het de kritiek dat je raakt en wat het nieuws haalt. Als bijvoorbeeld landen als India of Australië niet meedoen, lijkt het net of alles mislukt is. Elke klimaattop zet wel degelijk stapjes, maar niet altijd in de zichtbaarheid. Er wordt veel op de achtergrond geregeld. Er is heel veel wil, ook van ondernemers. De politiek moet maatregelen nemen, faciliteren, en de consument moet zeggen dat hij dat graag wil. Waar vraag is, ontstaat aanbod. In de jaren 80 en 90 hebben we wel met z’n allen het gat in de ozonlaag kunnen aanpakken. Dus het kan wel? Als zaken wat acuter en beter aantoonbaar zijn, is de bereidheid om iets te doen ook groter. Een acute ramp nu, levert veel geld op. Het klimaat heeft zo veel verschillende parameters. Het is als een spin met verschillende poten. Je kan niet zeggen dat het overal warmer of natter wordt. Het is zo’n complex verhaal dat de slagkracht en de urgentie daardoor ook naar achteren schuiven.


pag. 57

Wat kan dan wel een hefboom zijn? Ik geloof wel dat de consument een belangrijke rol heeft. Er moet ingehaakt worden op de interne motivatie van die consument en het moet een positief verhaal zijn. Het gaat erom de grote massa in beweging te brengen. Er is op dit moment te veel keuzevrijheid en dat kost te veel energie. Dat kunnen we niet aan. Het is een stukje psychologie ook. De consument heeft soms een zetje nodig waardoor het gemakkelijker wordt om de juiste keuzes te maken. Mensen willen keuzevrijheid, dat is prima, maar je moet hun ook de consequenties laten zien van hun keuze. Maak het ze makkelijker te kiezen. Breng ook de boodschap naar iets tastbaars: kans op extremer weer, overstromingen, enzovoort. Dat zegt ze meer dan ‘klimaatverandering’. Verder denk ik dat innovaties gaan helpen. De politiek moet ruimte geven en garanties dat regels niet elke regeerperiode worden aangepast. Bedrijven en ondernemers moeten daarop inspelen. Het gaat over onze toekomst. Natuurlijk veranderen we niet alles op een dag. Stel dat we alle knoppen kunnen vinden die de verandering versnellen, en we zetten die op 0, dan nog duurt het 50 jaar voordat de atmosfeer daar toonbaar op kan reageren. Vergelijk het met een douche. Weinigen springen er meteen onder omdat het water eerst nog koud is. Alles wat we doen, ebt nog vele honderden jaren door. Onze kinderen passen zich daar wel weer aan aan, maar we maken het hen niet gemakkelijker. Wij mogen de rekening van onze generaties niet doorschuiven.

Je kan niet zeggen dat het overal warmer of natter wordt. Het is zo’n complex verhaal dat de slagkracht en de urgentie daardoor ook naar achteren schuiven. Er moet ingehaakt worden op de interne motivatie van die consument en het moet een positief verhaal zijn.


INSPIRATIE

QUARES Bart De Smedt

Functie Sustainability consultant

Vakgebied Dienstverlening in vastgoed (wonen, beheren, beleggen)

Duurzaam bedrijfsterreinmanagement streeft naar economische en ecologische winst

Innovatieproject Duurzame bedrijventerreinen in de Benelux

Doel Maximaliseren van waarde op vastgoed

Meer weten? quares.be

Q

uares biedt met zijn duurzaam parkmanagement dagelijks beheer en opvolging van gemeenschappelijke diensten en voorzieningen aan. Daarmee willen ze economische ĂŠn ecologische voordelen realiseren.


pag. 59

Quares is al jaren actief in duurzaam bedrijfsterreinmanagement. Wat versta je daaronder? De doelstelling is om bedrijven van divers allooi op bedrijfsterreinen te laten samenwerken rond heel wat facetten, waar afval er een van is, naast beveiliging, energie en communicatie. Allemaal dingen die niet tot de corebusiness van een bedrijf behoren, maar die toch geen te onderschatten kost zijn. Het loont de moeite om dat economisch en ecologisch te optimaliseren. We kopen samen diensten aan, om duurzamer te werken. En we bevorderen de communicatie tussen de bedrijven onderling, maar ook met de lokale overheid als het gaat over mobiliteit of signalisatie. Het is dus een breed palet dat we opdelen in samenaankoop, beeldkwaliteit en algemene uitstraling. Hoe maak je die duurzame doorvertaling? Voor afval centraliseren we bijvoorbeeld alle contracten bij één leverancier. Als je nu naar een bedrijventerrein kijkt, zie je veel containers van verschillende leveranciers die op verschillende dagen het bedrijfsterrein moeten betreden. Door die dienstverlening te centraliseren, kunnen we efficiënter werken, omdat de route en het transport al meteen geoptimaliseerd worden. De echte optimalisering zit vooral in de tweede lijn: dan kijken we welke stromen we kunnen combineren. Sommige afvalstromen zijn voor bedrijven te klein om apart te laten inzamelen als ze dat zelf zouden moeten organiseren. Door die te combineren met andere bedrijven met dezelfde stroom, wordt het weer wel interessant. Verder kijken we regelmatig met onze partner Van Gansewinkel naar optimaliseringen en werken we samen met OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) die haar materialenscan op het terrein inzet. Hoe en wanneer hebben jullie gekozen voor duurzaam parkmanagement? Parkmanagement is iets Angelsaksisch. Daar zijn terreinen vaak eigendom van investeringsfondsen die belang hechten aan kwaliteit en waardebehoud als ze een terrein later verkopen. Hier worden de meeste bedrijfsterreinen nog publiek aangelegd. Na het doorknippen van het lintje houdt de overheid er zich vaak niet meer mee

bezig. Intercommunales begonnen het parkmanagement wel waar te nemen, maar dat waren vaak zuivere kostenposten voor bedrijven. In hoogconjunctuur gaan bedrijven daar wel in mee omdat ze belang hechten aan het uitzicht van het terrein, maar in laagconjunctuur staat dat onder druk. Wij spelen erop in dat het economische belang van samenwerking in tijden van crisis alleen maar belangrijker wordt. Dat was ons motief om te starten met duurzaam parkmanagement. Het maakt ons sterker als beheerder doordat de aankoopkracht toeneemt waardoor we weer interessanter worden voor vastgoedinvesteerders. Als wij gemeenschappelijke kosten kunnen drukken, is dat interessanter voor eigenaar en huurder. Voor ons is parkmanagement een logisch gevolg van individueel gebouwenbeheer en van wat we al jaren doen.

Duurzaam parkmanagement is niet alleen het verhaal van Quares dat het goed uitvoert. Er is ook het belang van bedrijven die er zin in hebben en van gemeenten die er het belang van inzien.

Hoe loopt het? Is er veel vraag naar? Het loopt heel goed. Vandaag sturen we 17 grote bedrijfsterreinen aan. Daarnaast zijn er nog een paar kleintjes. We worden nu betrokken bij bijna elk nieuw te ontwikkelen terrein. Dat is goed, want dan kunnen we bij een gebiedsgerichte benadering alle randvoorwaarden van bij het begin meenemen en future proof ontwikkelen. Er zijn namelijk nog andere uitdagingen zoals mobiliteit. Bijvoorbeeld oplaadpunten plannen voor elektrische auto’s, ruimte voor poolwagens en het beheer ervan. Kun je bedrijven gemakkelijk overtuigen om de keuze van een groot deel van hun ingekochte diensten af te staan? Daar lopen we soms nog tegenaan. Bedrijven vinden hun keuzevrijheid belangrijk. Daarnaast is het toch wel vaak ‘ons kent ons’ bij het inkopen. In het begin wil niemand betalen voor parkmanagement omdat ze daar geen voordeel in zien. We moeten zorgen dat we het vertrouwen winnen met wat we doen. Je hebt toch twee jaar doorlooptijd nodig op een bedrijfsterrein voor je dat vertrouwen echt hebt en om bedrijven te overtuigen van de voordelen. Duurzaam parkmanagement is niet alleen het verhaal van Quares dat het goed uitvoert. Er is ook het belang van bedrijven die er zin in hebben en van gemeenten die er het belang van inzien. Wij kunnen veel doen, maar alles staat of valt met de samenwerking met en het engagement van bedrijven.




PRAKTIJK

IKEA BELGIË Elise Barbé

Functie

instore sustainability manager IKEA België

Duurzaam weetje

Meer dan 50.000m² zonnepanelen

Vestigingen

6 woonwarenhuizen, 1 distributiecentrum

Meer weten? ikea.be

IKEA België helpt klanten en medewerkers duurzamer te leven

I

KEA neemt duurzaamheid serieus. Onder de noemer 'People & Planet Positive' is het een vast onderdeel van de bedrijfsfilosofie. Geen loze woorden. Want daden bewijzen dat het Zweedse woonwarenhuis er echt werk van maakt.


pag. 63

Wie kent de blauw-gele woonwarenhuizen niet? De vierkante catalogus, het parcours door de toonzalen, de kleine potloodjes, de Zweedse gehaktballetjes ... Maar bovenal natuurlijk de betaalbare en fris vormgegeven meubelen en andere producten voor in en om het huis, waarmee IKEA het dagelijks leven van zoveel mogelijk mensen wil vergemakkelijken. Duurzaamheid in de genen "IKEA heeft zijn roots in Älmhult, Zweden." vertelt Elise Barbé, Instore Sustainability Manager IKEA België. "Een klein dorpje, in niemandsland, diep verscholen in de bossen. Er is vrijwel niets. Maar als je daar geweest bent, snap je de spaarzame manier waarop er, van het prille begin van ons bedrijf, met materialen wordt omgegaan. Het zit in de genen." Dit verklaart ook waarom IKEA op drie fronten aan duurzaamheid werkt: duurzaam leven thuis, onafhankelijkheid van energie- en grondstoffen, mens en maatschappij. Duurzaam leven thuis Met een hele reeks producten helpt IKEA mensen om thuis duurzamer te leven. Bijvoorbeeld met zuinige ledlampen en waterbesparende kranen. Maar ook met een hele reeks afvalbakken en -bakjes om het scheiden van afval thuis makkelijker te maken. Met het project 'Red de meubelen' stimuleert IKEA een tweede leven voor meubelen en andere artikelen. In het kader hiervan werden manieren bedacht om iets anders met gebruikte IKEAproducten te doen dan ze gewoon weg te gooien. "We helpen klanten om hun oude producten te restylen, te repareren, weg te geven, te verkopen of te (laten) recycleren. Talloze klanten leveren inmiddels hun oude meubel in, wij proberen het te verkopen in de koopjeshoek en de klant ontvangt dan een waardebon. Anderen volgen onze workshops voor het renoveren van meubels enzovoort. Weer anderen leveren hun producten in voor hergebruik of schenking aan sociale organisaties. Op het vlak van energie heeft IKEA de ambitie om tegen 2020 meer hernieuwbare energie te produceren dan ze verbruikt. Duurzame technieken moeten daarvoor zorgen. Ondertussen werden de daken van alle winkels uitgerust met zonnepanelen en bezit het bedrijf wereldwijd meer dan 225 windmolens.

Medewerkers motiveren afval te scheiden Ook op het vlak van milieu is IKEA België heel actief. Intern werkt het bedrijf volop aan duurzaam afvalbeheer. Dat begon een paar jaar geleden met het motiveren van ruim 3.000 medewerkers om het afval nog beter te scheiden. Van 78% naar 90% afvalscheiding was het doel. "Dat was een hele uitdaging", vervolgt Elise. "De medewerkersbonus werd toen gekoppeld aan het sorteren van het afval, een extra motivatie om nog beter ons afval te scheiden. " Slechts 9% restafval Maar daar bleef het niet bij. IKEA introduceerde trainingen voor de medewerkers om hen te helpen bij het correct scheiden van afval. Na de opleiding volgde een uitvoerige analyse van het restafval om te zien waar het beter kan. Dankzij een uitgebreid rapportagesysteem wordt de vinger aan de pols gehouden. Het containerpark werd ook uitgerust met de juiste inzamel- en verwerkingsmiddelen. "We hebben heel wat verschillende afvalstromen. Daarom staan er onder andere aparte containers voor papier, voor karton, voor plastic folie, voor hard plastic, voor hout, voor plastic linten. Elise wijst op de strategische plaatsing van de container voor het restafval. "Die staat helemaal achteraan, dat ontmoedigt om er waardevol afval in te gooien."

IKEA België heeft met gemiddeld 91% afvalscheiding haar doelstelling ruimschoots gehaald. Met andere woorden: slechts 9% komt nog bij het restafval terecht.

De aanpak werkt. IKEA België heeft met gemiddeld 91% afvalscheiding haar doelstelling ruimschoots gehaald. Met andere woorden: slechts 9% komt nog bij het restafval terecht. Kan het nog beter? "Er zijn winkels die regelmatig tot 94% sortering noteren. Dus ja, het kan nog beter. 100% is niet realistisch, maar toch houden we dit als doel voor ogen. Verbetering is nog mogelijk inzake het afval dat klanten achterlaten. De uitdaging bestaat erin om de klanten op te voeden om gebruik te maken van de 3 verschillende afvalbakken die in onze winkels staan in plaats van alles in 1 bak te gooien." Daarnaast kijkt IKEA voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om verder te verduurzamen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de afbreekbare mosselpotten die sinds twee jaar worden gebruikt.

>


Afbreekbare mosselpotten In het najaar staan mosselen op het menu in de restaurants. Voorheen werden onze mosselen geserveerd in aluminium potten. Een kostbare grondstof, waarvoor IKEA liever een duurzamer materiaal gebruikt. Dit werd gevonden in het biologisch afbreekbare rietsuikervezel, een afvalmateriaal van de rietsuikerproductie. De gebruikte potten worden nu verwerkt tot compost.

Dus ja, het kan nog beter. 100% is niet realistisch, maar toch houden we dit als doel voor ogen.

Duurzamer bij IKEA medewerkers thuis Het is niet voldoende om binnen IKEA afval te scheiden. De IKEA medewerkers worden ook gestimuleerd om thuis aandacht te hebben voor selectief afvalbeheer. "Om dit te bewerkstelligen hebben we een actie voor de medewerkers gelanceerd. Zij konden een plan indienen met initiatieven om de duurzaamheid thuis te verbeteren. Voor de uitvoering ervan kregen een aantal medewerkers maximaal 500 euro aan IKEA producten, zoals LED-lampen, afvalbakjes, bewaardozen voor etensresten, kranen etc. Er werd gevraagd om over hun vorderingen, ervaringen en besparingen te bloggen op ons intranet."

Patagonia inspirator Elise BarbĂŠ spreekt gedreven en inspirerend over haar werk bij IKEA. Is er ook een ander bedrijf dat haar inspireert? "Jazeker, dat is Patagonia. Een sport- en outdoormerk dat ver vooruit loopt inzake duurzaamheid. Zo hebben zij een advertentie voor hun jassen met de tekst: 'Don't buy this jacket'. Ze moedigen hun klanten dus aan om geen nieuwe jas te kopen. Huh? Patagonia wil werkelijk dat je een kledingstuk zo lang mogelijk draagt. Pas als het echt niet anders kan, vinden ze dat je een nieuwe moet kopen. Ik vind dat straf."

•


THE EARTH LAUGHS IN FLOWERS


OPINIE

ivo ROEFS Reclamebureau DDB & Tribal

Functie

CO-CEO

Portfolio

o.a. Achmea Centraal Beheer, KLM Royal Dutch Airlines, Heineken, InShared

Missie

Maximaal en duurzaam resultaat leveren op het traject van merkkracht naar conversie

Meer weten? ddbgroup.nl


pag. 67

Duurzaamheid en communicatie: beloof niet meer dan je kunt waarmaken en tijdje terug gaf ik een inleiding op een bijeenkomst van vakgenoten (reclamemensen, in mijn geval). Mijn onderwerp was ‘purposeful marketing’: het gebruik van goede doelen, duurzaamheid en social responsibility in merkcommunicatie – en dat heb ik geweten. Ik werd overspoeld met reacties, met name online. Het misverstand was, dat ik iets tegen social responsibility in reclame zou hebben – en dat was niet mijn punt.

E

Mijn punt was: social responsibility wordt door veel merken misbruikt. Het wordt vaak gebruikt omdat het goed scoort, niet per se omdat het relevant is. Een slechte ontwikkeling, had ik gezegd. Niet omdat ik een moraalridder ben – ik zei het, om te waarschuwen voor de devaluatie van ideeën zoals ‘duurzaamheid’ en ‘maatschappelijk verantwoord’. Dat zijn toch al termen die onder druk staan. In ‘Dossier Duurzaam’ (een jaarlijks onderzoek naar duurzaamheid in communicatie, geïnitieerd door ons bedrijf) kunnen we dat zien gebeuren. De consument wordt langzaam moe van dergelijke termen. De geloofwaardigheid van de claims neemt af, omdat de ballonnen van de goede bedoelingen te vaak zijn doorgeprikt. Vaker dan eens is bijvoorbeeld gebleken dat de bijdrage aan een goed doel in de praktijk kleiner was, dan door een merk in de reclamecampagne beloofd werd. De consument hoort dat – waarmee de geloofwaardigheid van dergelijke acties afneemt. En daar lijden de integere partijen onder. Ook voor de termen ‘groen’ en ‘duurzaam’ geldt dat er te vaak tegenclaims gemaakt kunnen worden. Dat vermindert de geloofwaardigheid van alle claims, dus ook de terechte. En logo’s zijn er om te helpen kiezen – maar het aantal verschillende logo’s dat de consument moet vertellen dat een product ‘eerlijk’ is, of ‘duurzaam’ of ‘diervriendelijk’ leidt tot méér verwarring, niet minder.

Verder is het verband tussen de purpose en het merk soms werkelijk niet te begrijpen. Een sexy ondergoedmerk dat iets doet voor de kinderen in Afrika – ja, het is altijd goed dat er iets voor kinderen in Afrika gebeurt, maar je moet niet van de consument verwachten dat hij of zij de link met ondergoed gaat snappen. Het is een beetje als Jan Peter Balkenende op een skateboard: al had hij er wel succesvol op gereden, dan was het nog niet bij hem gaan passen.

De geloofwaardigheid van de claims neemt af ... omdat de ballonnen van de goede bedoelingen te vaak zijn doorgeprikt.

Het heeft er alle schijn van – dat was mijn betoog, die avond – dat veel merken ‘iets doen’ aan social responsibility, vooral omdat het modieus is. Maar de consument is niet gek. En je kunt die consument steeds minder voor gek houden – want met dank aan de social media, wordt elke leugen tegenwoordig 100 maal sneller afgestraft. Er is dus maar één oplossing, en dat is – misschien niet wat u verwacht van een reclameman: wees integer. Doe dus niets dat niet vanuit je kern bij je past. Beloof niet meer dan je kunt beloven. En als je iets belooft: zorg dat je het kunt onderbouwen en in twee zinnen kunt uitleggen. Als het om duurzaamheid gaat is en blijft het toverwoord: transparantie. ‘De keten moet transparant worden’ is de mantra – en zal dat blijven, totdat de keten transparant is. Het Nationaal Afvalrapport lijkt me daarom in alle opzichten bijdragen aan de geloofwaardigheid van de term ‘duurzaamheid’. Het enige devies voor organisaties en merken die wel iets waarmaken is: volhouden. Uiteindelijk is een oprechte en integere belofte die de tijd doorstaat het krachtigste wat je kunt bezitten. En doe alles, vanuit een goed begrip van je eigen merkbelofte. Want alleen als je dat goed weet – als je serieus hebt geformuleerd wat de hartstocht van je merk nu eigenlijk is – dan kun je geloofwaardig en hartstochtelijk sponsor van een maatschappelijke purpose zijn. En je daar welgemeend responsible voor voelen.


INSPIRATIE

CLEANTECHPUNT Maurice Ballard

Functie

Voorzitter

Wat is Cleantechpunt?

Educatieve organisatie voor Clean Technology

Doel

Educatie rond begrip CleanTech bij particulieren en bedrijven d.m.v. opleidingen, bedrijfsbezoeken, lezingen en rondleidingen

Meer weten? cleantech.be

Cleantech is hoe we de cirkel sluiten

M

aurice Ballard is voorzitter van CleanTechPunt, een educatieve organisatie die het concept Cleantech bekend en zichtbaar maakt in Vlaanderen.


pag. 69

Voor de mensen die nog niet van Cleantech gehoord hebben: wat is Cleantech? Cleantech komt van clean technology. Het is een selectie van alle producten, diensten en processen op basis van technologie, die het gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen kunnen optimaliseren en de impact op ons milieu minimaliseren. De focus ligt op toegevoegde waarde creëren. Als we streven naar een circulaire economie, is Cleantech een krachtige driver om deze cirkel te sluiten. CleanTechPunt geeft onder andere opleidingen en rondleidingen om Cleantech bekend te maken. Waarom die keuze? Een duurzame mentaliteitsverandering kan alleen slagen als je zoveel mogelijk kennis in de vorm van concrete voorbeelden vanaf de basis doorgeeft en zo verder verspreidt. Dat doen we samen met partners uit het onderwijs en het bedrijfsleven. Ondertussen zijn we vijf jaar actief, hebben we zo’n tachtig mensen opgeleid en in totaal zo’n tienduizend mensen rondgeleid. We willen vooral mensen brengen waar Cleantech wordt toegepast, waar Cleantech zichtbaar is. Cleantech mag geen futuristisch verhaal blijven, maar moet zo concreet én ervaarbaar mogelijk gemaakt worden. Wat ga je dan zo allemaal bezoeken? Een mooi voorbeeld van Cleantech is De Locals in Enhanced Landfill Mining. Dat is een project waar we zelf ook bij betrokken zijn. We brengen mensen die rond een stortplaats wonen bijeen en laten ze van op de eerste rij zien wat het proces precies inhoudt en wat er gaat veranderen. Een ander voorbeeld is het Nieuw Administratief Centrum (NAC) in Houthalen. Dat gebouw werkt op aardwarmte. Onze rondleidingen laten zien hoe men deze technologie daar toepast. We kijken dus vooral naar de productiekant in het bedrijf. Je zou ook naar een beurs kunnen gaan en de afgewerkte producten zien, maar wij willen eerder kritische mensen zien en daar meenemen waar het echt gebeurt. Wat voor groepen leid je dan rond? Heel verschillende groepen mensen: bedrijfsleiders, scholen, seniorenverenigingen, mensen die in een bedrijf verantwoordelijk zijn voor veiligheid en gezondheid. Stuk voor stuk mensen die begaan zijn met mens en milieu zonder dat ze een geitenwollensokkenlabel willen hebben.

Wat betekent Cleantech voor de afvalen recyclagesector? In de haven van Antwerpen komen de grootste containerschepen binnen, allemaal met producten die na een korte gebruiksperiode opnieuw op de afvalberg terechtkomen. Vroeger was het: hoe meer afval, hoe economisch sterker we ons voordeden. Men stelde zelfs niet de vraag of iets uit afval te recupereren was. De uitdaging is nu afval ‘voorkomen’. We moeten naar “grondstof engineering” gaan, dus grondstoffen afkomstig uit afgeschreven producten in een kringloop ven hergebruik houden. Het is een kwestie van tijd of de grondstofprijzen gaan weer stijgen als gevolg van schaarste. We moeten nu voorsprong nemen, de technologie klaarstomen om uit afvalstromen eigen grondstoffen te creëren.

Vroeger was het: hoe meer afval, hoe economisch sterker we ons voordeden. Men stelde zelfs niet de vraag of iets uit afval te recupereren was. De uitdaging is nu afval te voorkomen.

Welke barrières liggen er nog om Cleantech echt te laten doorbreken? De grote hinderpaal in de doorbraak van Cleantech is het kortetermijndenken en het moeizaam op gang komen van investeren op lange termijn. Bedrijven surfen te veel op het futuristische beeld van Cleantech en misbruiken het woord. Het wordt niet gebruikt als systeeminnovatie maar eerder als procesoptimalisatie. We moeten vermijden dat het begrip uitgehold wordt zoals het begrip ‘duurzaamheid’. Verder is het nodig dat de overheid beleidsondersteunende maatregelen neemt om voor die technologieën te laten kiezen, weg van ‘te’ korte termijn winstbejag en rekening houdend met maatschappelijk belang op lange termijn. De wetgeving moet soms ook sneller aangepast worden. Wat vandaag afval is, is dat morgen niet meer. Welke rol speelt de gewone burger in het Cleantech-verhaal? We moeten ons heel goed realiseren dat de burger niet op lange termijn denkt. De politiek weet dat en lijdt daardoor te veel aan kortetermijndenken. Daarom betrekken we de wetenschappelijke wereld bij wat we doen. Het is de uitdaging om veel duidelijker te communiceren wat er aan het gebeuren is. Dat doen we bijvoorbeeld met onze Locals-werking. We brengen wetenschappers, technologiehouders en kennisinstellingen direct bij de mensen, zodat ze hun kennis meer kunnen duiden en zich verstaanbaar maken bij de bevolking. Zodra de burger doordrongen is van het belang en de voordelen hiervan ziet, zal de transitie richting Cleantech zeker slagen.


INFORMATIE

marieke VAN DER WERF Dröge & van Drimmelen

Functie

Directeur/geassocieerd partner Dröge & van Drimmelen

Bekend als

Lid Tweede Kamer (CDA), directeur MW Adviesgroep

Duurzaamheid

Auteur van ‘Cradle to Cradle in Bedrijf’

Meer weten? dr2.nl

De overheid moet de toekomstige grondstoffenschaarste nu al voelbaar maken in de markt arieke van der Werf was van januari 2011 tot en met september 2012 lid van de Tweede Kamer voor het CDA, waarbij ze de portefeuilles Duurzame Ontwikkeling, Energie en Cultuur beheerde. Tijdens deze periode zette ze Circulaire Economie op de politieke agenda. Vanuit positief en realistisch perspectief kijkt ze naar de opportuniteiten van de Circulaire Economie voor bedrijven en de sturende rol van de overheid.

M


pag. 71

Wat zijn de zaken die u tijdens uw periode in de Tweede Kamer in gang hebt gezet en waar u trots op bent? Ik ben trots dat we binnen Duurzame Ontwikkeling het begrip Circulaire Economie (CE) hebben kunnen agenderen. Zo heb ik voorgesteld om met de hele commissie Duurzame Ontwikkeling in Brussel te kijken wat er speelt rondom grondstoffenbehoud. We hebben daar ook een gesprek over gehad met verschillende spelers in de sector. Vervolgens heb ik een motie ingediend waarin TNO (organisatie voor wetenschappelijk onderzoek) de opdracht kreeg om naar de kansen van CE voor Nederland te kijken. Verder ben ik trots op een motie, die echter onlangs pas in uitvoering is genomen, om binnen het aandeel recycling te kijken wat hoogwaardige en laagwaardige kwaliteit is. Dat onderscheid is lastig want je moet bijvoorbeeld ook kijken naar de kosten en het energieverbruik dat nodig is om tot deze kwaliteiten te komen. Als je weet wat de kwaliteit en de opbrengst van het aandeel recycling is, dan kunnen we nog beter sturen richting een CE. In het statiegelddebat, waarbij statiegeld per direct afgeschaft zou worden, heb ik destijds een motie ingediend die zegt dat we pas over twee jaar kijken of de sector inderdaad goed op weg is met betrekking tot verduurzaming. Op die manier zijn we zeker dat alles in orde komt conform planning. Bij voldoende vordering mag het statiegeld er dan af. Op dit moment gaat het op zich goed, alleen pvc en blisterverpakkingen zijn nog een probleem. Daarom blijft statiegeld dus nog gehandhaafd. Ik ben er wel trots op dat die impuls voor de sector gegeven is. Wat heeft u niet kunnen realiseren maar zou u meteen doorvoeren als u een meerderheid had? Als het gaat om CE, dan hoor ik overal dat mensen het heel interessant en belangrijk vinden, dat we die kant op moeten of dat we een hotspot moeten worden. Mijn observatie is echter dat de schaarste van grondstoffen zoals die wordt aangekondigd, nog niet voelbaar is in de markt. Met name de prijzen van de grondstoffen. Producenten betalen nog niet voor secundaire grondstoffen omdat primaire grondstoffen nog steeds goedkoper zijn dan secundaire grondstoffen. Daarom vind ik dat je ook moet kijken naar prijsprikkels voor secundaire grondstoffen.

Wat voor soort prijsprikkels kunnen dat dan zijn? Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld een lager btw-tarief voor secundaire grondstoffen of subsidiëring. Je zou ook primaire grondstoffen duurder kunnen maken, door middel van heffing. Verder zou de overheid sterker kunnen gaan sturen op de hoeveelheid gerecyclede grondstoffen in nieuwe producten en dit een onderdeel laten zijn in het duurzaam inkoopbeleid. Als producenten hiertoe verplicht worden, groeit de vraag en daarmee ook de prijs. Je ziet dus een sterk sturende rol van de overheid richting CE? De markt is geordend volgens het bestaande systeem. Als je een systeemverandering tot stand wilt brengen, kan dat niet anders dan dat de overheid, tijdelijk, de prikkels in de markt anders legt om zo de producenten te bewegen op een nieuwe manier te werk te gaan. Dat is zeker zo als de oude situatie prijstechnisch aantrekkelijker is dan de gewenste situatie. In dat geval is overheidsingrijpen op de prijs gepast.

Als je een systeemverandering tot stand wilt brengen, kan dat niet anders dan dat de overheid, tijdelijk, de prikkels in de markt anders legt.

Hoe komen we tot een consistent mileubeleid dat niet bij elke nieuwe coalitie onieuw verandert? Met energie zijn we ook tegen dit probleem aangelopen, waarbij het beleid inderdaad niet consequent was. Bedrijven hebben een langetermijnperspectief nodig om grote investeringen te kunnen doen. Met het energieakkoord hebben we de sturing van de transitie buiten de overheid neergelegd, maar wel met medeweten van de overheid. Dat helpt om langjarigheid te verkrijgen. Diezelfde overheid doet mee met de opbouw van een governancemodel, een samenwerking tussen overheid, ondernemers, kennisinstellingen en ngo’s, waar langjarig Mijn observatie is echter, dat de bepaald wordt op welke doelen we ons richten. Je merkt schaarste van grondstoffen zoals dat bij zo’n energieakkoord die wordt aangekondigd, nog niet de politiek staat te trappevoelbaar is in de markt. len om het weer te veranderen. Langs de andere kant zouden bedrijven ook zelfregulerend kunnen zijn. Met mijn bureau Dröge & Van Drimmelen hebben we het initiatief genomen om “Grondstoffenpoort” op te richten.

>


Dat zijn bijeenkomsten waar een sector de politiek treft om over actualiteiten te spreken en informatie uit te wisselen over activiteiten, ontwikkeling en beleid. Grondstoffenpoort komt twee keer per jaar bij elkaar en alle bedrijven in de Nederlandse afvalsector doen daar aan mee. Daar heb je een platform om met elkaar afspraken te maken en gezamenlijk aan de politiek te zeggen wat er nodig is. Dat is een vorm van zelfregulering.” Hoe komt het dat in Nederland elke gemeente een eigen afvalbeleid heeft? We zitten met een algemene trend van decentralisatie waarbij de verantwoordelijkheden voor het beleid dicht bij de burgers wordt neergelegd. Dit volgens het principe ‘decentraal waar het kan, centraal waar het moet’. Op het gebied van afval heeft het ook te maken met dat we zeer uiteenlopende gemeentes hebben qua bebouwing en aantal inwoners. Gescheiden inzameling in steden is gewoon veel ingewikkelder dan in een gemeente in het Gooi, waar veel tuinen zijn en waar veel ruimte is om bakken neer te zetten. Het is dus een combinatie van infrastructuur en principieel hoe Nederland zich organiseert. Doordat gemeentes in de gelegenheid zijn om met verschillende afvalverwerkers contracten af te sluiten, zien we ook verschillende inzamelsystemen, waaronder de wijze waarop afvalkosten worden doorbelast. Het zou wel goed zijn om met die gemeentes te sturen op dezelfde doelen, maar de manier waarop zal bij de gemeentes blijven liggen.

De grote maar ook mooie uitdaging voor de afvalsector die tot nu toe aan het eind van de keten de rommel van ons economische systeem opruimt, is dat ze nu een spil kan worden van datzelfde economische systeem.

Waar ziet u nog kansen voor de afvalsector in de Circulaire Economie? Circulaire Economie is veel breder dan de afvalsector alleen. CE gaat over nieuwe systemen, nieuwe producten, product-dienstcombinaties, alle gericht op het behoud van materialen in de maatschappij. Daar komen dus ook heel andere verdienmodellen bij. Er komt een aanbod dat performance based is en er zullen andere eigendomsstructuren ontstaan. Misschien ontstaan er zelfs andere btw-structuren, aangezien in een cirkel niemand meer op het einde van de keten zit. De consument wordt zelf producent, dus dat zal gaan leiden tot een andere ordening in het systeem. De afvalsector zit daar natuurlijk tussen als interface, en heeft daarmee een spilfunctie in de CE. Ze zal moeten kijken aan welke grondstoffen er behoefte is in de markt en daarop gaan sturen. Dat gaat de vraag naar afvalstoffen ook een prijs geven. Door dat allemaal te gaan organiseren, kom je eigenlijk uit op de regiefunctie van materiaalstromen. Elk bedrijf kan dat anders oppakken en wellicht komen er ook specialismen in materiaalsoorten waar je bijvoorbeeld ook gaat kijken naar waar de producten vandaan komen, hoe ze worden ontworpen … De grote maar ook mooie uitdaging voor de afvalsector die tot nu toe aan het eind van de keten de rommel van ons economische systeem opruimt, is dat ze nu een spil kan worden van datzelfde economische systeem.


pag. 73

De afvalsector heeft een spilfunctie in de circulaire economie

Wat raadt u bedrijven aan die aan de slag willen met Circulaire Economie? Sluit je aan bij organisaties of ga naar evenementen waar men bezig is met CE, want dat brengt je ook bij gemeenteraden aan tafel. Verder, ga de keten in en ga in gesprek met je afnemers. Kijk hoe zij reageren op het gebruik van secundaire grondstoffen en wat hun eisen zouden zijn om een goed product af te leveren. Ga dus vooruit in de keten, maar kijk ook naar de aanlevering. Welke kansen zie je voor bedrijven die alleen diensten aanbieden en zelf geen producten produceren? Ook als dienstenbedrijf neem je producten af en heb je afval. Je kan dus je eigen systeem bekijken. Kijk hierbij ook naar de inrichting van je kantoor. Voor meubilair, verlichtingssystemen en computers kan je performancecontracten afsluiten. Dat kan ook een grote impuls geven aan CE. In je dienstverlening zelf is het goed om er rekening mee te houden dat bedrijven andere posities in de keten gaan innemen en op een andere manier zullen gaan samenwerken. Dat noemen we dan met een bredere term ‘Nieuwe Economie’.

... en zal moeten kijken aan welke grondstoffen er behoefte is in de markt en daarop gaan sturen.


INSPIRATIE

RETURN TO SENDER Katja Schuurman

Initiatiefnemers

Katja Schuurman, Tessa Vos en Maarten van Huijstee

Doelstelling

Een bijdrage leveren aan de bestrijding van armoede in de wereld en anderen inspireren op eigen wijze goed te doen

Motto

Eerlijke handel i.c.m. producten met een goed verhaal is de motor achter duurzame economische ontwikkelingen

Meer weten?

returntosender.nl

Het bedrijfsleven heeft de macht om de wereld te veranderen

K

atja Schuurman is naast bekende Nederlander ook een maatschappelijk geĂŤngageerde Nederlander. Zo is ze onder andere initiatiefneemster van Return to Sender, waarbij ze ondernemerschap in ontwikkelingslanden stimuleert.


pag. 75

Vertel eens kort over het concept van Return to Sender. Het idee van Return to Sender is armoedebestrijding. Dat doen we door ondernemerschap in ontwikkelingslanden te stimuleren. We gaan ervan uit dat mensen niet per se hulp nodig hebben, maar getalenteerd zijn en graag voor zichzelf willen zorgen. Return to Sender helpt ze op weg, bijvoorbeeld door het vergroten van de afzetmarkt. Op het moment dat je dat doet, stimuleer je ondernemerschap, hebben mensen een eigen inkomen, kunnen ze hun gezin onderhouden en hun kinderen naar school sturen. De winst die we maken sturen we ook nog terug, vandaar Return to Sender. Met de winst financieren we allerlei projecten, zodat die ondernemers zichzelf verder kunnen ontwikkelen. Dat doen we op verschillende niveaus, afhankelijk van de behoefte. Kleine producenten hebben bijvoorbeeld nog nooit geëxporteerd of moeten nog geholpen worden bij kostprijsberekening. In Senegal hebben we ook een alfabetiseringscursus gegeven aan een groep vrouwen die manden voor ons maakt. Andere en grotere producenten hebben we bijvoorbeeld weer meegenomen naar een grote beurs in Frankfurt, zodat ze ook contact konden maken met andere afnemers. Op die manier worden ze ook niet volledig afhankelijk van Return to Sender.”

elke reis weer overnam, heeft het toch nog een paar reizen geduurd om er echt iets mee te doen. Uiteindelijk ben ik voor BNN met een vriendin, die ook redacteur was, naar India geweest en kwamen we terecht bij scavengers, de onaanraakbaren. Dat was een van de meest indrukwekkende dingen die ik ooit heb gezien. Ik zag de veerkracht en wilskracht van die mensen wanneer hun een helpende hand werd gereikt om toch iets van hun leven te maken. Toen we ook de vele mooie producten zagen die die mensen maakten, was dat het moment waarop we Return to Sender bedachten.

Ik begrijp dat jij een van de initiatiefneemsters bent. Wat heeft jou getriggerd? Wat was de concrete aanleiding? Toen ik nog op de middelbare school zat, was ik al heel erg bezig met wat ik zou kunnen doen om een positieve bijdrage te kunnen leveren aan een betere wereld. Tijdens de oorlog in Joegoslavië was ik al posters aan het maken om door school op te hangen met als doel mensen aan te sporen een biertje minder te drinken en dat geld aan de slachtoffers te geven. Na school heb ik nog op een blauwe maandag politicologie gestudeerd. Er gebeurden al veel goeie dingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, maar er gingen ook nog veel dingen fout, dus ik dacht ik ga zelf wel bedenken hoe het dan wél moet. M’n leven is toen alleen even anders gelopen (lacht). Zowel voor het werk als privé heb ik veel gereisd en kwam ik op plaatsen waar mensen hard moesten vechten om te overleven. Als je mensen in hun ogen kijkt en spreekt, besef je des te meer dat ze precies hetzelfde zijn als jij en ik en dat ook zij dromen en verlangens hebben. Aangezien de gewone orde van de dag het na

Wat is het verschil met ‘reguliere fair trade’? Laatst vroeg ik in een Ik hoop eigenlijk dat elk initiatief in deze richwinkel of ze wisten ting succesvol is. Ons doel is niet om anders waar het product te zijn. We werken niet alleen volgens de Fair vandaan kwam en Trade Standaard, want dan zouden we misschien toen keken ze me wat in eerste instantie mensen moeten uitsluiten. schaapachtig aan. Een ander verschil is dat we de winst ook terugsturen. Wat we proberen is om producten te maken die mensen in eerste instantie gewoon mooi vinden en willen hebben. Gewoon mooie producten met een mooi verhaal. Dat je door ze te We gaan ervan uit dat mensen kopen bovendien de wereld niet per se hulp nodig hebben, een beetje mooier maakt, maar getalenteerd zijn en graag is mooi meegenomen. voor zichzelf willen zorgen. We zijn de afgelopen 8 jaar Return to Sender helpt ze op weg, een stichting geweest, maar bijvoorbeeld door het vergroten we gaan nu een echte ondervan de afzetmarkt. neming worden, een social venture. Uiteindelijk geloof ik dat het bedrijfsleven de macht heeft om de wereld te veranderen. Eigenlijk zou dat de norm moeten worden, een wereld met enkel sociale ondernemingen. Het zou niet meer een uitzon-

>


dering mogen zijn. De consument heeft de uiteindelijke macht en kan door zijn vraag het bedrijfsleven dwingen. Hoe bepalen jullie wat een goed product is om te verkopen? Gaan jullie daarvoor naar de plaats zelf? We komen op allerlei verschillende manieren tot producten. Buiten dat de producten gewoon mooi moeten zijn, zijn er zeker ook andere dingen die belangrijk zijn. Zo kijken we ook of ze de productie aan kunnen en of ze de juiste kwaliteit kunnen borgen. We krijgen ook veel producten toegestuurd van mensen die Uiteindelijk geloof ik dat het op reis geweest zijn. Op een bepaald moment bedrijfsleven de macht heeft om kwam zelfs onze voormalig Staatssecretaris van de wereld te veranderen. Ontwikkelingssamenwerking na zijn reis naar Congo met een volle tas langs bij ons op kantoor (lacht). Verder werken we ook samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij stimuleren de export uit ontwikkelingslanden. In de landen zelf hebben we overal onze lokale contacten, zodat we er niet steeds naartoe moeten. Dat zou anders te veel geld kosten dat we dan niet meer in onze projecten kunnen steken.

Heb je een bepaald product waar je een persoonlijke en/of emotionele band mee hebt? Wat wel heel erg leuk is, is dat we vanaf half oktober een volledig nieuwe productlijn hebben. Voorheen lagen we altijd bij de HEMA en verkochten we onze producten via onze webwinkel. Die is nu onlangs samen met de productlijn helemaal vernieuwd. Van onze producten vind ik de gelukskistjes wel heel erg leuk. Dat zijn kleine altaartjes die vol zitten met symbolische dingetjes van over de hele wereld en die je kan schenken voor iemands verjaardag, geboorte, bruiloft of zelfs bij overlijden van een geliefde. Ik vind symboliek, bepaalde gebruiken en tradities erg belangrijk en vind het mooi als dat terugkomt in producten.

Kijken jullie naast de werkomstandigheden ook naar waar de grondstoffen vandaan komen? Bijvoorbeeld het gebruik van biokatoen of niet-schadelijke stoffen? Ja, absoluut. We hebben bijvoorbeeld op een bepaald moment krukjes uit MongoliĂŤ gehad waar met verf gewerkt werd waarin giftige stoffen zaten. Dat hebben we toen gelijk veranderd. We zorgen er ook voor dat we de producenten hierover kennis bijbrengen via trainingen.

Waar wil je naartoe met de organisatie? We willen onszelf nog ondernemender opstellen en ons nog meer als sociaal bedrijf neerzetten. Hoe groter we worden, met hoe meer producenten we in zee kunnen. Het zou mooi zijn als we binnen vijf jaar kunnen vertienvoudigen. Dat is lekker ambitieus, maar daar houd ik van en met zo’n internationale webwinkel kan dat zeker. Verder breiden we het aantal winkels waar onze producten te koop zijn uit, en half oktober hebben we de deuren van onze eerste eigen winkel geopend op de Westergasfabriek in Amsterdam.


pag. 77

Ik zag de veerkracht en wilskracht van die mensen wanneer hun een helpende hand werd gereikt om toch iets van hun leven te maken.

Hoe zit het met je duurzaam gedrag thuis? Ik heb kippen thuis, die zijn mijn natuurlijke gft-bak. Verder probeer ik zo goed mogelijk te scheiden. Ook als ik kleren koop, probeer ik dat zo bewust mogelijk te doen. Naar sommige winkels ga ik bewust niet toe, maar soms weet je dat ook niet goed. Laatst vroeg ik in een winkel of ze wisten waar het product vandaan kwam en toen keken ze me wat schaapachtig aan. We hebben allemaal drukke levens en als je jezelf dan ook nog bij elke aankoop moet afvragen of het wel een goed product is en waar en in welke omstandigheden het gemaakt is, dan kan ik me voorstellen dat dit voor consumenten lastig is. Ik geloof dus ook wel in de kracht van keurmerken en transparantie.

•


INSPIRATIE

UMICORE Thierry Van Kerckhoven

Functie

Global salesmanager

Sectoren

Focus op recyclen, katalyse, energie en hoogwaardige materialen

Duurzaam weetje

In 2013 uitgeroepen tot duurzaamste bedrijf ter wereld

Credo

Materials for a better life

Meer weten? umicore.com

Wij zijn de grootste producent en consument van edele metalen e omvorming van Umicore van traditioneel mijnbouwbedrijf naar een van de duurzaamste bedrijven ter wereld, begon al meer dan twintig jaar geleden. Vandaag richt Umicore zich onder andere op recyclagediensten met een hoge toegevoegde waarde. We praten erover met global salesmanager Recyclables Thierry Van Kerckhoven.

D


pag. 79

De pay-off van Umicore is ‘materials for a better life’. Wat moet ik daaronder verstaan? Daar willen we vooral mee aangeven dat de materialen die wij recycleren ook onze levenskwaliteit als burger kunnen verbeteren. Autokatalysatoren zorgen bijvoorbeeld voor schonere lucht. Als we kobalt uit batterijen recycleren en weer omzetten in poeder dat we kunnen hergebruiken in oplaadbare batterijen, dan kan dat weer gebruikt worden in elektrische auto’s. Heeft de huidige negatieve prijsevolutie van grondstoffen een effect op jullie bedrijfsvoering? De afgelopen jaren was er in de sector van de elektronicarecyclage een grote uitbreidingshype, maar nu zien we toch veel saneringen in de sector. Als we om ons heen kijken, zien we dat er soms heel grote investeringen gedaan worden, omdat mensen denken dat de grondstofprijzen alleen maar kunnen stijgen. Veel bedrijven zijn volledig afhankelijk van bevoorrading van elektronisch schroot (e-schroot). Maar met dalende concentraties edelmetalen, gecombineerd met dalende prijzen, is e-schroot niet meer het eldorado. Daardoor moeten er toch heel veel activiteiten sluiten. Onze e-schrootbevoorrading is maar een deeltje in het grote geheel. Verder verwerken we nog autokatalysatoren, bodemasfracties uit de huisvuilverbranding, industriële katalysatoren en industriële bijproducten van de mijnbouw en de non-ferro-industrie. We kunnen dus heel flexibel switchen van de ene naar de andere bevoorradingsbron. Miniaturisering en steeds kleinere concentraties edelmetalen in elektronisch afval zijn inderdaad uitdagingen voor de recyclagesector. Hoe gaan jullie daarmee om? Dat zijn uitdagingen voor iedereen in de recyclageketen. Maar een nog grotere uitdaging is de inzameling. Daar zijn al heel wat cijfers over gepubliceerd. Je moet jezelf de vraag stellen: wat doe ik met mijn oude gsm, usb-stick of vervallen kredietkaart? Ga ik die apart inleveren, laat ik die in de kast liggen of gooi ik ze in de vuilnisbak? Meestal nemen mensen niet de juiste beslissing. Als die dingen dan terechtkomen in een circuit waar ze niet in thuishoren, heeft dat een impact op de rest van de recyclageketen. Bovendien houden die kleinere concentraties en het meer complexe karakter in dat we een meer allesomvattende oplossing moeten vinden.

Als wij een gsm omsmelten, kunnen we de meeste metalen recupereren. Maar als je alleen het goud recupereert met zuurbehandeling van de printplaat bijvoorbeeld, kun je niet alles recupereren. Bij kleinere concentraties moet je wel gaan naar de terugwinning van de verschillende metalen. En als je alleen aan cherrypicking doet en bijvoorbeeld alleen maar het goud recupereert, dan ben je niet alleen niet rendabel bezig, maar creëer je ook een ecologisch probleem. Welke andere grote veranderingen zie je in de recyclagesector? Dat de verkochte hoeveelheden van elektronica in Europa stagneren of zelfs dalen. Vroeger had iedereen een grote desktop met grote printplaat. Nu heeft iedereen een kleine notebook. Dat gaat zeker ook een impact hebben. Samen met de miniaturisering kregen de toestellen meer functies. Een smartphone is tegenwoordig zowat alles: computer, radio, gps, camera. Het totale gewicht van e-schroot vermindert dus. Voor ons een reden om het nog meer over een internationale boeg te gooien. Zo werken we in Afrika samen met World Loop en Closing the Loop. Nu zijn dat nog kleine tonnages, maar je hebt daar wel een serieus potentieel. Recyclageprocessen kunnen technisch nog verder geperfectioneerd worden, maar zolang er niets aan het ontwerp van producten gedaan wordt, blijven we altijd aan een bovengrens zitten. Heeft de overheid daar een rol in? Ik denk dat de autoriteiten zeker een rol hebben in design for recycling. Met haar RoHS-richtlijn legt de Europese Unie dat ook op. Het kan dus. Europa kan een standaard zetten. Met alle goede intenties, maar Vlaanderen blijft op dat vlak natuurlijk een te kleine regio. Wij kunnen het natuurlijk wel op een Europees forum brengen. Verder denk ik dat de consument een belangrijke rol speelt door zijn aankoopgedrag. Als consumenten een bepaald ontwerp niet meer accepteren, dan moeten fabrikanten wel volgen.

Met dalende concentraties edelmetalen, gecombineerd met dalende prijzen, is e-schroot niet meer het eldorado.


Column

Honderd procent Terwijl u zich met wellicht rode oortjes door dit kloeke rapport heen werkt, reis ik het land door. Van theater naar theater, om avond aan avond tegen mensen aan te praten, te fluisteren, te schreeuwen ook. Dat is heerlijk om te doen. En dat schreeuwen doe ik echt alleen maar als er zó hard gelachen wordt, dat mijn onvolprezen technieker Henk mijn vocalen niet meer over dat zaalgeluid heen krijgt. Ja, lieve lezer, het zijn vaak woeste, wilde avonden, als Dolf Jansen zijn Hardverwarmend komt langsbrengen. Waarbij ik genoemde artiest ben, en Hardverwarmend de titel van mijn voorstelling, tot eind mei 2016. En nee, dat is geen spelfout. Sinds ik voorstellingen speel, bijna 27 jaar alweer, praat ik over de invloed die wij zelf, als mens, consument, Nederlander, stemgerechtigde vrouw zelfs, kunnen hebben op het grote geheel. Door de keuzes die we maken. Door waar we ons voor (of tegen) inzetten. Door wat we eten, drinken of consumeren. En dat raakt volgens mij heel erg aan het terrein van duurzaamheid. Veel van wat we doen – reizen, douchen, vlees eten, verwarmen en/of isoleren, afval produceren – heeft te maken met duurzaamheid. En alle keuzes die we op die gebieden maken hebben invloed, denk ik. Geloof ik. U mag straks in uw auto stappen, naar een fastfoodschuiver rijden, een paar hamburgers aanschaffen en die aansluitend oppeuzelen terwijl u lang (en heet) onder de douche staat, u heeft die vrijheid, u heeft er het geld voor, al die geneugten zijn beschikbaar en u merkt absoluut niet wat u daarmee verbruikt en opmaakt. Zelfs niet als u de uitgebreide burgerverpakking daarna in een overvolle vuilniszak propt. Maar, en nu wordt het interessant, iedereen die zich even, of zo nu en dan, verdiept in zijn consumptiegedrag, en de gevolgen daarvan, kan het anders doen. Qua auto,

Dolf Janssen

qua eten, qua water- en energieverbruik, qua afval ook. En geloof me, het leven wordt er echt niet minder door. Je voelt je beter, al was het maar omdat je je wat aantrekt van de wereld. En je hebt toch echt minder vaak een loodgieter over de vloer die resten burger plus uitjes uit je doucheputje staat te blazen. Ja, dat vind ik ook een vies beeld, maar ik eet dat spul dan ook niet. Terwijl ik echt wel geregeld (vrij kort) douch, en ook eten doe ik echt vaker dan mensen denken. Ik geloof in eigen keuzes en eigen invloed, ik geloof in betrokkenheid bij de hele wereld, ik geloof in sparen en besparen en daardoor niet alles maar opmaken. En ik geloof dat de slogan Afval bestaat niet klinkt als verzonnen en onwaar, maar heel erg waar kan zijn. Of worden. 100% recycling, warmte uit afval, energiebesparing, het zijn woorden waar ik blij van wordt. Net als de volgende zin uit de informatie die ik toegestuurd kreeg: Momenteel herwerken wij 93% van al het afval dat wij inzamelen tot nieuwe grondstof en energie en daarmee bespaarden we in 2014 1,19 miljoen ton CO2. Om deze hoeveelheid CO2 te compenseren moeten alle bomen in Het Nationale Park De Hoge Veluwe 50 jaar lang groeien. Voor de duidelijkheid: die bomen groeien wel, en trekken zich van ons verdomd weinig aan. Maar wij bepalen hoe we leven, wat we opmaken en wat we met ons afval doen. En 'wij' betekent 'u'. Mooi toch, die invloed … ? En terwijl u op mijn verzoek even kijkt op de site dutchspirit.com waar u ziet dat niet alleen uw nette pak, maar ook alle bedrijfskleding duurzaam kan, eet ik een fairtradegroenteburger (nee, niet onder de douche, gewoon aan een ruwhouten tafel) en bereid me voor op een volgende hardverwarmende avond. 100%, zonder ook maar één gerecyclede grap … •


pag. 81


INSPIRATIE

steven VROMMAN Milieuactivist

Bekend van

De bekroonde documentairereeks Low impact man

Low Impact-project

Niemand vervuilt de wereld vrijwillig

De ecologische voetafdruk in het dagelijks leven verkleinen

Publicaties

o.a. Stop met klagen - doehet-zelfgids voor een vrolijke nieuwe wereld

Meer weten?

lowimpactman.be

S

teven Vromman maakte de klik om ecologisch te gaan leven en gaat sindsdien door het leven als low impact man. Wat begon als een experiment, draaide uit op heel nieuwe levensstijl. Nu probeert hij zoveel mogelijk mensen te overtuigen om zijn voorbeeld te volgen.


pag. 83

Steven, jij voegt de daad bij het woord en leidt een ander leven dan veel anderen. Wanneer is bij jou de klik ontstaan om dat te doen? Het experiment van de low impact man begon in 2008 na berichten van het WWF dat de mens drie extra planeten nodig heeft als iedereen zou leven zoals wij. Die cijfers deden me nadenken of het mogelijk is om te leven binnen de grenzen van één planeet. Zeker hier: lukt dat als je nog wilt meedoen in onze samenleving? Ook dat ik twee kinderen heb en besef dat het er heel slecht uitziet als we onze koers niet veranderen. Het is dus een combinatie van nieuwsgierigheid en het besef dat we iets moeten doen. Wat was het moeilijkste om achter te laten? Waar kun je toch nog altijd niet zonder? Rond energie is veel mogelijk. Daar kun je kiezen voor groene stroom en isolatie. Ook met water is veel mogelijk, zoals de recuperatie van water, het gebruik van zuinige toestellen. Mobiliteit vind ik ook nog wel meevallen. Door de combinatie van fiets, openbaar vervoer en carpoolen lukt me dat ook wel. Het moeilijkste zijn de dagelijkse aankopen. Stel: je gaat voor lokaal voedsel, het liefst bio en van het seizoen. Dan is de verpakking soms een probleem. Dat heeft ook met wetgeving te maken. Dat stuit me wat tegen de borst. Je kiest bio, maar alles is verpakt. Een andere moeilijkheid is de sociale druk om mee te doen met het continue aanbod van modetrends en spullen zoals smartphones. Die knop is nog het moeilijkst om te draaien. Hoe overtuig je mensen om de ‘juiste keuze’ te maken? Veel mensen kijken nog altijd naar de prijs als ze iets kopen. Dat is niet gemakkelijk. De verleiding is groot om een goedkoop product te nemen. Ik denk aan twee pistes. Ten eerste zou de reële kost structureel in de prijs van producten moeten zitten. Als je nu naar het zuiden van Spanje gaat, is het vliegtuig veel goedkoper dan de trein. Dat is niet logisch en al zeker niet wenselijk. Door te werken met de reële prijs, krijg je een hefboom en gaan mensen veel gemakkelijker kiezen voor het alternatief. Ten tweede is er het bewustzijn. De keten zichtbaar maken helpt mensen om te weten hoe het zit. De keuze kan blijven, ik wil geen samenleving die dat zou verbieden, maar de keuze moet echt eerlijk zijn.

Als low impact man werk je zelf heel erg rond bewustzijn van mensen. Krijg je gemakkelijk mensen mee? Ik trek het land rond met mijn verhaal. Dat is trouwens een ander verhaal dan vijf, zes jaar geleden. Toen vertrok ik van de doemverhalen. Het probleem is dat mensen die niet graag horen en daar van weglopen. Nu ga ik uit van wat we wél kunnen doen. Stel je voor wat we kunnen creëren als we gesloten kringlopen hebben, wat minder werken en consumeren, meer tijd maken voor wat echt belangrijk is. Er is nog veel winst te halen. Mensen hebben nu vooral schrik voor al wat we niet meer mogen doen. Als je een betere levenskwaliteit kunt voorspiegelen, dan is dat wel een positief wensbeeld. Je kunt duizend excuses zoeken om niets te doen, of je kunt in je eigen leven zien wat je zelf kunt doen. Daar kun je ook plezier aan hebben. Zelf tomaten kweken, het overschot aan de buren geven en het gevoel hebben dat je bijdraagt. Dan zit je in een andere modus dan die van klagen en bang zijn. Mijn boek Stop met klagen gaat daarover. Op een bepaald moment zal de politiek wel volgen. Als ze voelen dat meer en meer mensen die keuze maken.

Als je nu naar het zuiden van Spanje gaat, is het vliegtuig veel goedkoper dan de trein. Dat is niet logisch en al zeker niet wenselijk.

Waar haal je zelf je inspiratie? Ik probeer te volgen wat er gebeurt, ik lees de nieuwste economische en filosofische boeken en laat me inspireren door mensen die ik tegenkom op allerlei bijeenkomsten. Ik word enthousiast van verhaaltjes van mensen die toffe dingen doen en mij het gevoel geven dat er hoop is. Er is niemand die vrijwillig de wereld wil vervuilen. Het voordeel van mijn job is dat ik veel mensen ontmoet.

>


Stel je voor wat we kunnen creëren als we gesloten kringlopen hebben, wat minder werken en consumeren, meer tijd maken voor wat echt belangrijk is.

Heb je tips voor mensen die graag echt het verschil maken? Als je iets nodig hebt, vraag jezelf dan altijd af of je het van iemand anders kunt gebruiken of lenen. Stel jezelf ook de vraag of je het moet bezitten om het te gebruiken, vóór je naar de winkel stapt. En als je iets te veel hebt, kun je je afvragen of je er iemand anders een plezier mee kunt doen. Kan ik het weggeven via Freecycle, de kringwinkel of Peerby? En maak eens een lijstje met wat je goed doet en praat daarover met andere mensen. Vertel bijvoorbeeld dat je met de trein kwam en dat dat best wel vlot ging, dat je zelfs leuke mensen hebt ontmoet. Deel positieve dingen met anderen zonder daar moreel over te oordelen.


De in Bali gevestigde Belgische kunstenaar Alex Fabry wou met zijn kunstproject "shit, het is kunst� de awareness rond de afvalproblematiek aankaarten. Naast kunstwerken met sigarettenpeuken, restafval en beelden gemaakt van zijn eigen uitwerpselen, creÍerde hij ook grote Shit-zitcreaties die hij als kleurrijke opvallende elementen in een park plaatste.


INFORMATIE

andrĂŠ KUIPERS Astronaut en ambassadeur van de aarde

Ook bekend als

Spreker, presentator diverse reportages en documentaires

Oprichter van

AndrĂŠ Kuipers Stichting (activiteiten op duurzaamheid, wetenschap, onderwijs en goede doelen)

Ambassadeur van

Wereld Natuur Fonds, WE Foundation, Stichting Hoogvliegers, Emma Kinderziekenhuis

Meer weten?

andrekuipers.com andrekuipersstichting.nl


pag. 87

Pas in de ruimte besef je dat de aarde eindig is ndré Kuipers ging als allereerste Nederlandse astronaut twee keer de ruimte in. Van bovenaf zag hij niet alleen de pracht van onze aarde, maar ook de kwetsbaarheid ervan. Sindsdien probeert hij zoveel mogelijk mensen ervan bewust te maken dat we beter voor ons ruimteschip Aarde moeten zorgen.

A

Aangezien het voor heel veel mensen toch vooral een onwaarschijnlijke droom zal blijven: kan je het gevoel beschrijven dat je ervaart als je uit dat raampje op de aarde neerkijkt? Als 12-jarige droomde ik al van ruimtepakken en ruimteschepen. Later zag ik prachtige IMAXfilms vanuit de ruimte. Het was de combinatie van avontuur, schoonheid en nut. Dat was de aanleiding om het uiteindelijk gewoon zelf te proberen. Ik wou de aarde eens vanuit de ruimte zien. Tijdens m’n allereerste vlucht ging na de lancering, op ongeveer 80 kilometer boven de aarde, het omhulsel van het ruimteschip af. De zon scheen naar binnen en toen riep m’n Amerikaanse collega: “Look!”. Ik keek naar hem en naast hem was het raampje. Dat was de allereerste keer dat ik die blauwe aarde en het zwarte heelal zag. Tijdens het dagelijkse leven aan boord ben je hard aan het werk, maar wanneer je dan even de tijd voor jezelf neemt en uit dat raam kijkt, dringt het langzaam tot je door dat je buiten de planeet bent en om een bol heen zweeft. Het is geen foto of IMAX-film. Het is een soort kosmisch gevoel dat je onderdeel bent van iets veel groters. Hier op aarde lijkt de aarde plat en ineens zie je onze planeet als bol. Je ziet dat de dampkring maar een heel dun schilletje is. Onze aarde is heel kwetsbaar. Met haar rode woestijnen, blauwe oceanen en gebergten is de aarde heel majestueus. Maar zodra je erlangs kijkt, is het net of de aarde in elkaar schrompelt en voelt het als een levend organisme. Je krijgt een beetje een angstig gevoel. Dit is alles wat we hebben. Als het misgaat kunnen we nergens heen. Het is dus een heel dubbel gevoel, enerzijds ervaar je het als een droom, maar daar-

naast ook als iets heel kwetsbaars.”

Het is een soort kosmisch gevoel dat je onderdeel bent van iets veel groters. Hier op aarde lijkt de aarde plat en ineens zie je onze planeet als bol.

Het is vaak zo dat ruimtevaarders zich na hun terugkomst beginnen in te zetten op het vlak van duurzaamheid en het behoud van de mooie dingen op aarde. Hoe komt dat denk je? Het begon met Apollo 8. Dat was de allereerste keer dat we de aarde van bovenaf zagen. Zo is ook het idee van ruimteschip Aarde ontstaan. Het was een belangrijk moment voor de collectieve bewustwording. Veel astronauten raken heel erg bezorgd. Je ziet namelijk ook de effecten vanuit de ruimte. De dunne dampkring, woestijnen, maar ook problemen zoals ontbossing en erosie. Vanuit de ruimte is de aarde ’s nachts mooier dan overdag, maar je ziet ook heel veel licht. De aarde lijkt wel met goud bestikt. Elke dag komen er 200.000 mensen bij. Dat is ook weer heel dubbel. Je ziet duizenden vissersschepen met verschillende kleuren lichtjes liggen. Je ziet menselijke activiteit en ook de effecten ervan. Als je al die vissersschepen ziet, begrijp Je ziet dat de dampkring maar je dat de visstand snel omeen heel dun schilletje is. laag gaat. Vandaar dat een Onze aarde is heel kwetsbaar. hoop astronauten zich na hun terugkomst bezig gaan houden met natuurbehoud. Je bent in 2004 voor de eerste keer in de ruimte geweest en een eind 2011, begin 2012, voor de tweede keer. Zag je een verschil die tweede keer? Via satellieten kan je wel de verschillen zien, maar zelf weet ik het niet meer. Ik had het gevoel dat er veel meer lichtjes waren, maar dat is lastig om met zekerheid te zeggen. Het was pas tijdens de tweede vlucht dat we een mooie uitkijkkoepel hadden. ’s Nachts boven de Alpen kon ik de lichten van Dublin tot Caïro zien. Daarmee zag ik ook gelijk de lichtvervuiling. Boven Spanje kon ik de groentekassen van Nederland zien. Dat is zowat de helderste plek van heel Europa.

>


Wat doe jij nu anders sinds je ruimtereizen? Op welke manier heeft het een impact op je persoonlijke leven gehad? Sinds mijn eerste vlucht voel ik de behoefte om te moeten vertellen dat de planeet heel erg kwetsbaar is. Zo heb ik zelf contact gezocht met het Wereld Natuurfonds (WNF). Er zijn natuurlijk veel organisaties die zich inzetten voor een betere wereld, maar ik vond het WNF het beste bij me passen. Zij gaan ook veel in overleg met de plaatselijke bevolking. Ik ben erheen gegaan en heb gevraagd ofWETENSCHAP ik iets voor hen kon doen. Mensen vinden ruimtevaart spanIk heb ook verschillende docuWETENSCHAP nend en exotisch en luisteren er dus ook graag mentaires gemaakt, onder andere naar. Dat geeft wel de kans om in je verhaal ook over vervuiling in Indonesië. Dat de kwetsbaarheid aan te halen. Verder heb ik ook heeft wel heel erg veel indruk verschillende documentaires gemaakt, onder gemaakt. Zo veel troep. Het afvalandere over vervuiling in Indonesië. Dat heeft wel probleem overvalt je daar. Mensen heel erg veel indruk gemaakt. Zo veel troep. Het wonen letterlijk op afvalbergen. afvalprobleem overvalt je daar. Mensen wonen letterlijk op afvalbergen. Dat was zeer schokkend. In Jakarta liggen de kanalen vol, iedereen gooit alles maar weg. Dat soort programma’s maken, doe ik nu heel erg graag. In tegenstelling tot mijn broer, die bioloog is, was ik vroeger altijd optimistisch. Toen ik bij het WNF kwam, was ik even pessimistisch, maar niets doen is geen optie. We moeten als mens echt zoveel mogelijk beschermen. Ik blijf dus hameren op bewustwording. En met nieuwe technologieën aan de slag voor een duurzame toekomst. Daar zit nu mijn optimisme. Heeft het een invloed op de keuzes die je maakt in het dagelijkse leven? Een van de dingen die ik geleerd heb, is dat vlees echt een heel slechte ecologische voetafdruk heeft. Ik heb eens mijn afdruk gemeten en ondanks al mijn vliegreizen viel mij dat al met al goed mee. Dat was omdat ik thuis geen vlees eet. De impact van vlees is dus echt niet te onderschatten. Om vlees te kweken gaan bossen tegen de vlakte, je zit met het vervoer, waterverbruik, de uitstoot van gassen … Ik heb ook gedacht aan een volledig elektrische auto, maar op het moment waarop ik een keuze moest maken, waren ze nog te weinig betrouwbaar met betrekking tot de overbrugbare afstand. Ik heb daarom voor een hybride gekozen. Verder leerde ik dat er duurzame alternatieven bestaan voor hout (FSC) en vis (MSC). In restaurants heb je echter niet altijd de mogelijkheid om voor duurzame vis te kiezen. Volgend jaar ga ik een boerderij renoveren en die energiezuinig maken. Het zijn weliswaar druppels op een gloeiende plaat, maar het voelt wel goed dat we geen gas en stroom meer hoeven inkopen. Hoe wordt er in het ISS omgegaan met afval? Wordt het gerecycled? Er wordt natuurlijk geprobeerd om zo weinig mogelijk mee te nemen. Alles wat mee wordt genomen kost namelijk erg veel geld. Dat proberen we dus zoveel mogelijk te vermijden. We vervoeren alles in herbruikbare canvas tassen. Eten moet in een aparte container, die gaan dan weer in grote afvalzakken. Samen


pag. 89

met kapotte apparaten, oude kleding, ontlasting, enzovoort, gaan de zakken in een vrachtschip. Als dat vol is, wordt het losgekoppeld en afgestoten en stort het terug naar de aarde waar het verbrandt in de atmosfeer. Afvalverbranding op grote hoogte dus. Daarnaast proberen we wel transpiratie- en uitademingsvocht uit de lucht te recyclen. Van urine wordt weer drinkwater gemaakt. Uit het water maken we weer zuurstof door het te splitsen in zuurstof en waterstof. Verder maken we dan weer water door kooldioxide uit de lucht samen te voegen met waterstof. We proberen dus zoveel mogelijk te vermijden dat we water naar boven moeten sturen. Kleding wordt ook niet gewassen omdat dat te veel water kost. We wassen ons met babydoekjes. In feite word je niet vies omdat je zweeft. Daardoor hoef je je spieren niet te gebruiken en transpireer je nauwelijks. Sporten doe je in aparte kleding. Een half jaar lang heb ik slechts twee verschillende broeken gehad.

Via observatie kan je de luchtvervuiling, het smelten van de ijskappen en ontbossing ook effectief in kaart brengen.

De ruimtevaart is vaak de motor voor veel innovaties op aarde. Wat kan de ruimtevaart betekenen voor de aarde op het vlak van duurzaamheid of recycling? Dat klopt, er is heel veel spin-off uit de ruimtevaart in het dagelijkse leven: remschijven, antikraslagen op brillen, enzovoort. Een heel erg belangrijke bijdrage van de ruimtevaart is natuurlijk de bewustwording en aardobservatie. Hierdoor weten we wat de problemen zijn, zoals bijvoorbeeld het gat in de ozonlaag. Via observatie kan je de luchtvervuiling, het smelten van de ijskappen en ontbossing ook effectief in kaart brengen. Met satellieten kan je ook duidelijk maken wat het effect is van bepaalde acties. Het is belangrijk dat overheden en organisaties terugkoppelen wat de resultaten van maatregelen zijn. Tegelijkertijd is er de perceptie dat we via de ruimtevaart vooral nieuwe ‘aardes’ zoeken waar de mens op zou kunnen leven. Geeft de ruimtevaart daarmee ook niet een fout signaal? Een nieuwe aarde om op te leven behoort tot de regionen van de sciencefiction. We kunnen gewoon nergens anders heen. Er is altijd wel een reden: te ver weg, te warm of te veel straling. Bij andere zogenaamde exoplaneten, die om andere sterren dan de zon draaien, zijn we gewoon nieuwsgierig of er ander leven is. Dat zou de grootste ontdekking van de mensheid zijn. Maar dat betekent niet dat je ernaartoe kan. De dichtstbijzijnde kandidaat staat op 1.400 lichtjaar afstand. Dat is 14 biljard kilometer. Zelfs al zou je lichtsnelheid bereiken (330 kilometer per seconde,

>


nu bereiken we 8 kilometer per seconde), dan zouden we er nog 1.400 jaar over doen. Op dit moment moeten we het echt doen met onze planeet. De mensheid groeit constant. We zijn net een plaag sprinkhanen waarbij we alles opeten. Op een gegeven moment zullen de bossen weg zijn en de zeeën leeg zijn. Stel je neemt de macht en wordt ‘s werelds allereerste milieudictator, welke drie zaken zou je gelijk radicaal aanpakken, veranderen of invoeren? Ik zou ervoor zorgen dat we stoppen met de vleesindustrie in de huidige vorm en overgaan op kweekvlees. Misschien kunnen we straks wel voedsel printen? Verder zou ik nieuwe technologieën invoeren en jongen mensen stimuleren hiermee aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld door diverse manieren om duurzame energie op te wekken veel meer te stimuleren, en meer in te zetten op het hergebruik van materialen. Tot slot zou ik onmiddellijk de overbevissing stoppen. Tegelijkertijd wil ik ook wel de kanttekening plaatsen dat een dictatorschap niet gaat werken, want dan zetten de mensen hun hakken in het zand.

Thuis leerde ik dat er alternatieven bestaan zoals duurzaam hout (FSC) en duurzame vis (MSC). In restaurants heb je niet altijd de mogelijkheid om voor duurzame vis te kiezen.

Welke boodschap zou je de politiek willen meegeven? Soms is de politiek niet consequent. We worden gestimuleerd om duurzaam te zijn, maar dan komen er toch opeens nieuwe steenkolencentrales. Of bijvoorbeeld de discussie over de afschaffing van het statiegeld op plastic flessen. Er zijn dus heel veel tegenstrijdige zaken in de politiek. Als je een goede boer of visser bent, dan zorg je ervoor dat je land of je zee volgend jaar ook nog iets opbrengt. Zo gaan we niet met de E N I Z A GA M ® Y M E DACA aarde om. We geven de aarde te weinig hersteltijd. Daar kan de overheid natuurlijk wel een rol in spelen. gardWelke eg sno natechnologieën v negloveg ed raam ,vind nethculje v niraad ki meen edraa po ueilim teh roov veelbelovend? ez tad kaav nesnem neggez farethcA .eem Ikmheb Elon t e om oraaDveel .si grrespect e oz teh tadvoor n ets i w tein Musk, de ,dgutopman ej ed jib nevan nni ge b gnidrow web ezijn d Tesla. Iktsuheb eerste ,traavetmiur ed revo nelletrev et rood ki eid ruimteschip, de Dragon, gekoppeld. roov nekam et reeborp tsaisuohtne snevet Solar morDaarnaast aad em beh kIheeft .pahcsnhij e t ew ne keiCity nhcet opgericht netoen lsegis si thij ad tde capkgrootste einhceT tehproducent roov tezegni van zon-no ne nevelsfjirdeb teh ,diehrevo ed rood ne-energie. og a m i teh leod teh tDe em ,nontwikkeling egnilletsnisjiw red van elekne ntrische eretebrev eauto’s t sjiw rednvind o hcsinikhceheel t teh ninteressant. av -no tDiezelfde eom taD .nekbatterijen kert et naa nekan regnoje j reestraks m gaan ,nestaalpegats reem tot nediel koo reem red gebruiken om thuis energie op te slaan. nereicnanfi et s’ammargorpsel mo nesdnof tot eid sDe jiw reontwikkelingen dno riamirp teh ni nemet thcarkrbetrekking e el ne -hcehet t mo n ekar dgiutrvan evo khernieuwbare aazdoon ed nav energie opslaan nessel ed nav leedredno kjirgnaleb nee kein zijn dus erg veelbelovend. En ”.nekam et dan is er het ra a m ,geproject oneg negom nilekkernfusie kiwtno eveitonder isoP de knie te kI“ krijgen: :gon srepiITER. uK tkaaDat m gnzou ineketeen tnak fantastische, ne e -eb emrone ed neget negewpo ez tad pooh taagschone neeredei senergiebron lA .dlerew ed ni izijn. eorgsgniklov -beh ,rednalredeN edleddimeg ed sla nevel djiwdlerew legeipseez ed tgjits ,netlomseg si eid nE .gidon lobdraa 5,3 kjileman ew neb eriatnemucod ed nI .retem nevez lew tem ”.tein ew nebbeh raaw ,tezeg kroY weN tsaan dnalneorG ki beh -ard nenakro ne negnimortsrevo po snak ed nav nenjiwdrev teh rood tmeeneot hcsitam sol po gitsur re gnikloveb ed raam ,paksji ed ”.neremusnoc ftjilb dreedutsegfa 7891 ni ,srepiuK érdnA .rD -retsmA nav tietisrevinU ed naa stra sla redraavetmiur sdnalredeN nee si ,mad eitasinagrotraavetmiuR eseporuE ed nav tkaameg nezieretmiur eewt tfeeh jiH .ASE -redno nelam latnaa nee sleddimni si ne tot dmeoneb jih drew 40 02 nI .nediehcs

gn i k l o v e b r e v O eid nekkelvthcil ekjilethcan egithcarp eD nezjiw ,edraa po njiz neiz et etmiur ed tiunav nav gniklovebrevo ed po diehkjilekrew ni nee nav ljitsfeel ed tad tief teh ne teenalp ed

-ie ni reoveev roov nemenfa netcudorp ezed -reo ed tad roov edem re jiz negroz ,dnal neg ej nuk etmiur ed tiunaV .nenjiwdrev neduow negnirednarev ed mo raam ,neiz negloveg ed -leebteilletas njiz neduoh nennuk et jib deog tem diehrevo ed tduoh ëilizarB nI .gidon ned -eob ed fo netag ed ni neteilletas nav pluheb gitniwt gnithcilprev ed naa neduoh hciz ner et taats ekjilruutan ni dnal nuh nav tnecorp -elli raaw ne tnjiwdrev sob leeveoh ,neduoh nav tnecorp 57 ;tpakeg tdrow laagel fo laag -tuoh nav tmok tootstiu 2OC esnaailizarB ed ”.pak


pag. 91

•


tpaa

79

Wat wil je als astronaut het bedrijfsleven meegeven op het gebied van duurzaamheid? Er is veel kritiek op Shell, maar op een bepaald moment is de olie natuurlijk wel gewoon op. Het is ook in hun eigen belang om te gaan focussen op nieuwe technologieën, anders verliezen ze hun belang en bestaansreden. Als bedrijf inzetten op onderzoek en ontwikkeling is dus belangrijk als je in de markt wilt blijven, want anders houdt het op. Er zijn veel voorbeelden van bedrijven, zoals bijvoorbeeld Kodak, die niet op tijd geïnnoveerd hebben. Welke boodschap zou je aan de bestuurders van de aarde en aan haar bewoners willen meegeven? We moeten de weg van de bewustwording volgen. Mensen moeten zélf doorhebben dat duurzaamheid niet iets is wat geld kost of lastig is. Want zodra het publiek doorkrijgt dat je nog steeds comfortabel kan leven, dan wordt

6

het ook makkelijker. Als je nog steeds vlees kan eten, maar dan in de vorm van kweekvlees of algen, dan ligt daar al een deel van de oplossing. Vroeger kon je nauwelijks iets biologisch vinden in de schappen van de supermarkt, nu ligt het vol. Dat is alleen omdat er geld mee te verdienen valt. Het bedrijfsleven moet inzien dat er met duurzaamheid ook geld te verdienen valt en de consument moet inzien dat je nog steeds comfortabel kan leven. Wat zijn je eigen toekomstplannen? De kans is klein dat ik nog de ruimte inga. Per jaar mag er maar één Europeaan de ruimte in en er zijn nog veel wachtenden voor mij. Ik hou me nu heel graag bezig met de bewustwording maar ook met het enthousiasmeren van jonge mensen voor wetenschap en techniek. Verder ben ik medepresentator van een televisieprogramma. Programma’s maken waarin ik aantoon hoe mooi, maar ook hoe kwetsbaar de aarde is, dat doe ik heel erg graag.


De aarde geeft ons alles. Voedsel, water, frisse lucht. Prachtige natuur waar we van kunnen genieten. Maar nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid is de druk op onze aarde zo groot geweest als nu. We kappen bomen sneller dan ze kunnen groeien. Oceanen worden leeggevist. Poolkappen smelten en kwetsbare dieren worden massaal gestroopt voor

hun lichaamsdelen. Een leefbare toekomst voor dieren, maar ook voor mensen staat op het spel. Geven we de aarde op, of geven we de aarde door? Het Wereld Natuur Fonds zet zich wereldwijd in voor de bescherming van onmisbare natuur. Met projecten in het veld, samenwerking met overheden en bedrijven en met campagnes. De steun van donateurs is daarbij onmisbaar.

ZET DE DE AARDE AARDE OP OP 1. 1. WORD WORD DONATEUR DONATEUR VAN VAN HET HET WERELD WERELD NATUUR NATUUR FONDS FONDS OP ZET OP WNF.NL WNF.NL


PRAKTIJK

MEDIA MARKT Mark Van der Borght Pascal Blondeel

Functie

Duurzaamheidsmanager (Mark), facilitymanager (Pascal)

Marktpositie

Marktleider in België en Luxemburg in verkoop van consumentenelektronica

Vestigingen België 23, Luxemburg 3

Meer weten?

mediamarkt.be

We moeten mensen sensibiliseren om hun oude elektronica effectief binnen te brengen edia Markt is van oorsprong Duits en de allereerste grote elektrovakhandel in Europa. In 2002 opende Media Markt zijn eerste winkel in België en sindsdien zijn ze stelselmatig uitgebreid. Op dit moment hebben ze 26 winkels in België en Luxemburg. Een gesprek met duurzaamheidsmanager Mark Van der Borght en facilitymanager Pascal Blondeel.

M


pag. 95

Duurzaamheid Voor Media Markt wordt duurzaamheid meer en meer een topic. Dat wordt ook vanuit de hoofdzetel in Duitsland ondersteund. België is hierin al jaren koploper in de groep. Dat komt deels omdat wij in België heel veel organisaties vanuit de industrie en retailorganisatie hebben, zoals Recupel, Bebat, Val-I-Pac en Fost Plus. Andere landen springen mee op de kar omwille van de Europese wetgeving. Afgelopen zomer maakte Media Markt een studie over hoe het loopt in België en de resultaten zijn zeer goed te noemen Toch komen we ook hier van ver. In 2002 was er nog niet veel. Vanaf dan hebben we stelselmatig alles opgezet om een zo groot mogelijke recyclage mogelijk te maken. Om nog verder te kunnen gaan dan vandaag, werkt er in de groep een speciale cel voor duurzaamheidsprojecten. Iedereen wordt uitgenodigd om mee te denken over ideeën. Een van die ideeën is bijvoorbeeld ‘flip 4 new’: oude toestellen nemen we terug en ruilen we met korting om voor nieuwe. We doen dat al langer voor gsm’s. Daarvoor werken we samen met een externe organisatie die deze oude toestellen een nieuw leven geeft op de tweedehandsmarkt of op een milieuvriendelijke wijze gaat recycleren indien de toestellen niet meer functioneren en niet meer hersteld kunnen worden. Ook op vlak van energiebesparing zijn we continu bezig om de prestaties te verbeteren. We hebben bijvoorbeeld geïnvesteerd in een energiemonitoringsysteem waarmee we het verbruik van elke winkel opvolgen. In alle nieuwe vestigingen installeren we standaard ledverlichting. Recyclage Al onze winkels zijn officieel ophaalpunt voor Recupel. Wij zamelen dus oude elektrische apparaten en lampen in van onze klanten. Ook met lege batterijen voor Bebat en lege inktpatronen kun je terecht in onze winkels. Hiervoor heeft Media Markt een speciaal meubel ontwikkeld, meestal terug te vinden vlakbij de ingang van de winkel. Bij ons eigen afval is de fractie karton de grootste. Daarnaast sorteren we hout, folie, piepschuim en sinds kort ook PMD (plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons, red.) Vanaf dag één kozen we ervoor om verschillende afvalpersen te kopen, zodat we op elke site fracties kunnen optimaliseren qua volume en densiteit. Hoewel het aandeel restafval de laatste jaren wel erg geslonken is, blijft

er toch nog een deel kantoorafval, refterafval en verpakkingsafval over waar we niets mee kunnen. Je kunt dat wel sorteren en opslaan, maar als de afvalbeheerder telkens moet komen om een halve bak op te halen, boek je maar weinig duurzaamheidswinst. Sector We hadden een vergadering met Recupel en Comeos dat de Belgische handelaars vertegenwoordigt, om te kijken hoe we ook kleinere elektronica beter kunnen inzamelen die nu nog al te vaak bij het restafval belandt. Dat is niet zo evident. Media Markt kan redelijk flexibel zijn qua campagnes, maar andere collega’s zitten dikwijls vast met brochures die al lang vastliggen. Het moeilijkste van die hele Recupelstroom voor kleinere producten is dat mensen gesensibiliseerd moeten worden om ook deze oude elektronica effectief binnen te brengen en niet enkel de grotere toestellen. Deze grote oude toestellen worden wel zeer vlot gratis terug meegegeven tijdens de thuisleveringen van nieuwe toestellen door Media Markt. Strategie Voor een stuk moeten wij volgen wat onze leveranciers doen. De grootste duurzaamheidswinst is te halen door de technologische vooruitgang. Een van de strategische pijlers van Media Markt, met name het zo snel mogelijk op de markt brengen van innovatieve producten, zorgt dan ook onmiddellijk voor verbeteringen op duurzaamheidvlak. De verbetering in energieprestatie en duurzaamheid is terug te vinden in alle afdelingen. De tijd van de grote energieverslindende CRT-beeldschermen voor tv’s en monitors ligt al een tijd achter de rug. De verdergaande miniaturisering en optimalisering in de IT en telefonie zorgt voor dalend verbruik aan verpakkingsmateriaal en grondstoffen. Ook het zogenaamde witgoed; de koelkasten, diepvriezers, wasmachines en diens meer hebben een veel betere energieprestatie dan een aantal jaren geleden. In de sector verlichting worden de gloeilampen

Hiervoor heeft Media Markt een speciaal meubel ontwikkeld, ... meestal terug te vinden vlakbij de ingang van de winkel.


INSPIRATIE

CLOSING THE LOOP Inzamelen/recyclen van mobiele telefoons in AziĂŤ en Afrika

Joost de Kluijver

Oprichter en directeur Operations

Internationaal project In 7 landen: Uganda, Rwanda, Ghana, Nigeria, Kenia, China en Vietnam

Credo

Wij maken mobiele telefoons circulair

Meer weten?

closingtheloop.eu


pag. 97

De telefoon als educatieproduct voor recycling oost de Kluijver zag dat de oude mobiele telefoons die wij van Europa naar Afrika sturen aan het einde van hun levenscyclus, voor grote problemen zorgden. In 2012 richtte hij daarom Closing the Loop op om mobieltjes lokaal in te zamelen en ze naar Europa te sturen waar ze wél gerecycled kunnen worden.

J

Wat deed je op een dag besluiten om mobieltjes te gaan inzamelen? Na m’n studies ben ik begonnen bij een grote internationale consultancyorganisatie waar ik me al snel begon te interesseren voor duurzaamheid en mvo. In 2008 kwam de crisis en moest ik me van mijn manager toch maar weer bezig gaan houden met zaken die wél geld opbrachten. Duurzaamheid hoorde daar volgens hem toen niet bij, waar ik het uiteraard niet mee eens was. Ik heb toen een tijdje bij een ngo gewerkt, maar daar botste ik met de nadelen van bepaalde werkwijzen en miste ik slagvaardigheid. Ik zocht dus een tussenvariant. Zo kwam ik in contact met iemand die bezig was met de inzameling van telefoons die naar Afrika gingen voor een tweede leven. Daar hield ik me bezig met de inzameling, verkoop en verdere verduurzaming. Vooral bij dat laatste liep ik aan tegen de verhalen van mijn klanten in Afrika, die aangaven dat als de telefoon op een bepaald moment stuk gaat, ze er niets meer mee kunnen. Ik zag ook de praktijk van dumping en verbranding. Dat is de reden geweest om Closing the Loop op te richten. Waar liep je tegenaan? Wat liep moeilijker dan gedacht? Hier in Europa heb je bewustzijn bij de consument en de politiek, en zijn er redelijk actieve ngo’s die de maatschappij achter hun broek zitten. Al die elementen ontbreken als het gaat over elektronisch afval in Afrika en Azië. Dan kan je enkel concluderen dat alles waar je op kan bouwen afwezig is. De lokale overheid snapt niet wat haar rol kan zijn, effectieve ngo’s in dat werkterrein zijn er niet en consumenten

kijken op een andere manier naar vervuiling. Er is minder het besef van schadelijkheid. Alles wat er was van marketing, communicatie en stimulansen hebben we moeten aanpassen aan de lokale context. Het moest allemaal een stuk simpeler. Denk bijvoorbeeld aan het aangeven van de voor- en nadelen. Daarnaast is een veel gemaakte fout van Westerse bedrijven in Afrika om het high level in te steken, maar dat betekent vaak dat de boodschap die gecommuniceerd wordt, niet is aangepast aan de man in de straat . Wij hebben een simpele, heel praktische manier om telefoons in te zamelen ontwikkeld.

De afgelopen jaren zijn er twee stromingen van bedrijven ontstaan die deze benadering omarmen; ... de gesloten en de open kringlopen.

Waarin verschilt dan jullie werkwijze? Het echte werk wordt gedaan door onze lokale partners. Ga niet je eigen mensen naar Afrika sturen om het werk uit te voeren, maar maak gebruik van de bestaande lokale infrastructuur! We verspreiden onze boodschap bijvoorbeeld via kerken, organisaties met een lokaal netwerk, ziekenhuizen, scholen … Verder betalen we voor de afvaltelefoons. Ik vind het heel gaaf om te zien hoe die mensen aan de slag gaan met het inzamelen van afval en op die manier ook een inkomstenbron voor zichzelf kunnen genereren. Geld verdienen zonder een aanslag op hun eigen gezondheid te plegen. Op die manier voorzien we toch al in het inkomen van een tiental mensen in Ghana, Oeganda en Rwanda bijvoorbeeld. Is het makkelijk om mensen mee te krijgen? Uiteindelijk zal je ook moeten opboksen tegen bestaande, lokale, schadelijke manieren van ‘recycling’? Wij halen met onze ingezamelde telefoons en met onze partner Umicore een recycling efectiviteit van 99% voor goud. Dat is natuurlijk niet haalbaar voor de primitieve manier van recycling. We hebben natuurlijk iets meer overhead, communicatie- en transportkosten, maar dan nog kunnen we een betere prijs betalen. Het is echter wel zo dat mobiele telefoons in Afrika ook al meer dan tien jaar op

>


de markt zijn en dat er zich ook al lang een illegale afvaltrafiek heeft ontwikkeld. Als relatief nieuwe speler met een nieuwe aanpak, is het dus nog een heel gevecht om ons voldoende zichtbaar te maken. Tegelijkertijd zamelen jullie ook oude mobiele telefoons in Europa in tegen betaling, om ze naar Afrika te sturen? De hoeveelheid herbruikbare telefoons die we in Europa kopen, om ze vervolgens naar Afrika te sturen voor hergebruik, is beperkt. Dat doen we alleen voor een paar grote Europese organisaties die snappen dat circulariteit hoort bij verantwoord hergebruik. We richten ons ook niet op consumenten. Onze focus ligt op het inzamelen van afval in Afrika en Azië. Ik zie wel toegevoegde waarde voor resellers die nu nog alleen aan hergebruik in Azië en Afrika doen. Die aanpak moet volgens ons altijd in combinatie gaan met afvalinzameling ter plaatse. In Afrika is er nog veel meer afval te vinden, waarom net de keuze voor de mobiele telefoon? De mobiele telefoon is het meest wijdverspreide stuk elektronica in de wereld. In Afrika hebben ze vaak geen computer, internet of

Er zijn weinig producten die zo wijdverspreid zijn, waardoor die enorme grote doelgroep ook ontvanger kan worden van informatie over duurzaamheid. televisie, maar zo’n 75 tot 80% heeft al wel een telefoon. We zien het ook als een middel om mensen bewust te maken van het nut en de noodzaak van recycling. De telefoon als educatieproduct voor recycling dus. Er zijn weinig producten die zo wijdverspreid zijn, waardoor die enorme grote doelgroep ook ontvanger kan worden van informatie over duurzaamheid. Als jullie in Afrika of Azië telefoons inzamelen, doen jullie daar dan al een eerste demontage of recyclingstap? Het voordeel is dat een mobiele telefoon in zijn geheel gerecycled kan worden. Alleen de batterij moet verwijderd worden, wat we ook doen. Omdat dat een heel simpele en risicovrije handeling is, is het fijn dat je je in de startfase geen zorgen hoeft te maken. Het zou mooi zijn als er lokaal op termijn meer stappen zouden kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld het scheiden van de plastics en het metaal, maar op dit moment is dat nog te risicovol. Het uiteindelijke doel is echter wel om zoveel mogelijk waarde lokaal toe te voegen, of - op nog langere termijn - zelfs lokaal te gaan recyclen. Ik heb de indruk dat de moderne (smart)phones steeds minder lang meegaan en dat de kwaliteit langzaam achteruitgaat. Heeft dat impact op jullie werking? Een groot deel van de Afrikaanse markt zit zonder elektriciteit, zeker buiten de bebouwde kom. Smartphones die je vaak dagelijks moet opladen zie je daar dan ook weinig. Je ziet dat nieuwere toestellen van merken zoals HTC of Apple gewoon niet geschikt zijn voor hergebruik


pag. 99

Wereldwijd schatten we dat er jaarlijks 1,2 tot 1,4 miljard telefoons overtollig worden. Dat wil toch zeggen dat zeker enkele honderden miljoenen daarvan afval worden.

in ontwikkelende landen. Merken als Samsung, Nokia en sommige Androidtoestellen zijn dat gelukkig meestal wel. Werken jullie samen met de fabrikanten van mobiele telefoons? We hebben een samenwerking met Fairphone, waarbij we voor elke verkochte Fairphone een telefoon terughalen uit Ghana. Op termijn is het de doelstelling om circulaire productie in praktijk te brengen. Hoe kan je de urban mined materialen opnieuw gebruiken in nieuwe telefoons? De productieketen van mobiele telefoons is behoorlijk ingewikkeld. Er blijven ook veel problemen met betrekking tot traceerbaarheid van grondstoffen. Nu is het zo dat wij de grondstoffen eruit halen en dat het verhaal daar voor ons ophoudt. Dat vind ik toch een beetje een gemiste kans. Het verhaal van de circulaire telefoon waarbij we metalen opnieuw zouden gebruiken in nieuwe telefoons zou ongelooflijk sterk zijn. Dus daar willen we in ieder geval graag naar kijken. Wat zijn de toekomstplannen voor Closing the Loop? We hebben nu ruim 350.000 telefoons ingezameld. Dat is op wereldschaal nog niet heel erg veel. Wereldwijd schatten we dat er jaarlijks 1,2 tot 1,4 miljard telefoons overtollig worden. Dat wil toch zeggen dat zeker enkele honderden miljoenen daarvan afval worden. Ons doel is om de komende twee jaar 800.000 telefoons in te zamelen. Vanaf 2018 willen we naar 2 miljoen. Verder is het belangrijk dat de inzameling verspreid wordt over verschillende landen. Nu zijn we in vier landen echt actief. We gaan in het laatste kwartaal van 2015 stappen zetten om zeker in acht landen aanwezig te zijn. Hopelijk worden dat er dan een stuk of twaalf in 2018. Dat zijn belangrijke operationele doelen. Verder hebben we ook een aantal strategische doelen, waarbij we meer lokale recycling willen laten plaatsvinden. Ook zijn we bezig met circulariteit in de telecomsector. Zo gaan we nu bijvoorbeeld samenwerken met Tele2. Zij zijn de eerste operator in de sector die met ons samenwerkt. Samen met hen en andere early adopters in de telecomwereld willen we kijken wat ze kunnen doen om hun voetafdruk te reduceren en hoe we hen verantwoordelijkheid kunnen laten nemen bij het op de markt zetten van toestellen. Hetzelfde willen we doen in Afrika met Afrikaanse operators en in Aziatische landen, zoals ons focusland voor die regio: Vietnam.

•


INSPIRATIE

merijn EVERAARTS Eigenaar Dopper

Product

Duurzame designflessen voor drinkwater

Dopper Foundation

Het steunen van drinkwater- & sanitatieprojecten wereldwijd

Credo

The bottle is the message

Meer weten? dopper.com


pag. 101

Veilig drinkwater uit de kraan voorkomt plastic afval

Van grote aantallen petflessen naar één fles. rotse oprichter en eigenaar van de Dopper. Zo beschrijft Merijn Everaarts op LinkedIn zijn rol bij Dopper. Een social enterprise met impact op een betere wereld. Een wereld waar we het plastic afval verminderen door zelf maar één waterfles te gebruiken: de Dopper. Als iedereen een Dopper én toegang tot veilig drinkwater heeft, belanden petflessen voor drinkwater niet meer bij het afval.

T

Van wake-upcall naar actie Merijn Everaarts richtte in 2010 Dopper op, nadat hij het jaar daarvoor tot een inzicht kwam: “Mijn eigen wake-upcall kreeg ik toen ik in 2009 op het strand was. Aan het eind van de dag zag ik die enorme hoeveelheid plastic afval die achterbleef, toen de strandbezoekers weer naar huis gingen. Mensen gaan ervan uit dat wat ze achterlaten wel opgeruimd wordt. Maar dat gebeurt vaak niet! Een groot deel verdwijnt gewoon in de zee. Toen realiseerde ik me pas echt dat wij zélf een enorme impact hebben op de natuur. Deze bewustwording is voor mij de aanleiding geweest om in actie te komen en Dopper op te richten.” Merijn Everaarts: “Dopper is een initiatief om veilig drinkwater op de kaart te zetten. Om plastic afval te reduceren. Want als het drinkwater uit de kraan van goede kwaliteit is, dan is de aanschaf van petflessen niet meer nodig. Een voorbeeld: ik ben zelf net in Frankrijk geweest en daar is het water uit de kraan ook goed drinkbaar. Ja, het heeft dan een ander smaakje, maar als je daar gember of komkommer bij doet, is het prima te drinken. In Nederland is dat ook zo: in de omgeving van Rotterdam heeft het water ook een andere smaak, maar het is drinkwater van goede kwaliteit. Blijkbaar is dit nog niet doorgedrongen: als je water uit de kraan kan drinken, is een petfles níet nodig.” Van cijfers naar impact Mijn missie heb ik lang in cijfers uitgedrukt: mijn missie is geslaagd met acht Dopper-ambassa-

des in verschillende landen. Ook in de VS, met 380 miljoen mensen. En: mijn missie is geslaagd als vijf procent van de mensen in deze acht landen stopt met het gebruik van petflessen. Als acht procent van de mensen in deze landen wéét dat petflessen niet nodig zijn. Toen bleek op een gegeven ogenblik dat in Nederland maar liefst negen procent een Dopper-fles had, zonder bekend te zijn met het verhaal. Op dat moment ben ik er anders over gaan nadenken. Mij gaat het daarom nu om de impact. Die moet zo groot mogelijk zijn. Gebruik je een andere fles? Ook prima. Het gevolg is wel dat deze impact moeilijk te meten is.

Mijn missie is geslaagd als ... vijf procent van de mensen in een land waar er een Dopperambassade is stopt met het gebruik van petflessen.

Bij Dopper werken we ook intern hard aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. We printen weinig en onze boekhouder is onlangs zelfs volledig overgegaan naar digitaal. We scheiden bewust al ons afval, en iedereen die bij ons werkt is daar heel bewust mee bezig. Dopper beschikt over een elektrische BMW die iedereen kan gebruiken voor zakelijke afspraken. Veel van onze medewerkers komen met de fiets of het ov naar werk. Iedereen die bij Dopper werkt, geeft om de wereld en wil ervoor zorgen dat we beter omgaan met de wereld. Ik ben opgevoed in een gezin dat al heel bewust omging met de wereld. Ik heb het dus van huis uit meegekregen, maar ben er heel lang niet bewust mee bezig geweest. Op een gegeven moment werkte ik in het horecadeel van de evenementenbranche, en toen merkte ik dat ik mij steeds meer ging verbazen over de hoeveelheden die geconsumeerd worden, en het gemak waarmee dat gebeurt. Dat begon me steeds meer tegen te staan. Ik vind het belangrijk dat er juist in zulk soort situaties bewustwording wordt gecreëerd. Dat het anders kan. Dat het niet allemaal nodig is op deze manier.

>


Het is eerst nodig dat bij de consument een verschil wordt gemaakt.

Het begint bij de consument De lifestylebranche inspireert mij het meest. Deze branche zit namelijk heel dicht tegen de consument aan. Denk aan de kledingbranche, of een bedrijf als Instock (restaurant in Amsterdam, red.) dat maaltijden bereidt van bijna bedorven of op schoonheid afgekeurd voedsel. Grote bedrijven kunnen misschien wel het verschil maken met kwantiteit, maar daarvoor is het eerst nodig dat bij de consument een verschil wordt gemaakt, dat ze zich bewust worden. Ik ben al lang fan van Van Gansewinkel. Van Gansewinkel inspireert. Het credo Afval bestaat niet, zit ook bij mij echt tussen de oren. Van Gansewinkel focust op wereld, waarde en wet. Juist bij de wet- en regelgeving valt nog winst te behalen. Natuurlijk is het goed om aan de wettelijke kaders te voldoen. Maar je moet daar eigenlijk nog boven gaan staan. De wet vóór zijn en zo bijna zelf de wet kunnen maken. Volgens mij kan het vaak beter dan dat de wet het voorschrijft. Eigenlijk zijn veel wetten niet streng genoeg. Geen afval produceren Van Gansewinkel zou behalve recyclen en scheiden meer moeten doen aan het niet-produceren van afval. Als je bijvoorbeeld alleen al ziet wat er in de supermarkten verkocht wordt: koekjes in een verpakking en dan in die verpakking de koekjes ook weer apart in verpakkingen. Ik zou bijna zeggen: terug naar vroeger. Toen was dat ook niet allemaal zo. Als je geen Happy Meal koopt, wordt dat slechte speelgoed dat je erbij krijgt niet meer geproduceerd. Het is toch na één keer stuk. Dan wil je het er toch niet bij? Om de cliché-uitdrukking maar weer te gebruiken: ik geloof oprecht dat we moeten consuminderen.


pag. 103

•


THE OCEAN TAKES CARE OF US. LET’S RETURN THE FAVOUR.



OPINIE

herman VERHAGEN Vereniging Milieudefensie

Functie

Voorzitter

Werkterrein

Mvo, Duurzame Ontwikkeling, Strategie & Beleid

Publicatie

o.a. De Duurzaamheidsrevolutie

Specialismen

Gedreven spreker en ervaren gespreksleider of –voorzitter

Meer weten?

hermanverhagen.nl

Van Gisterwereld naar Morgenwereld at je ziet, is hoe je kijkt … Vroeger was afval nog gewoon eh … afval. Tegenwoordig is het voedsel. De manier van kijken verandert. Dit gebeurt op meer terreinen. Geleidelijk vindt een kanteling plaats. Een nieuw tijdperk start. In Gisterwereld plunderden we de aarde. Verbranden, vervuilen, verspillen en uitputten waren de regel en duurzaamheid was een uitzondering. Langzaam maar zeker groeit duurzaamheid in Morgenwereld echter uit tot het nieuwe normaal. Het zal straks even gewoon zijn als ademhalen. Zo vanzelfsprekend, dat we er niet meer bij stil staan.

W


pag. 107

Kernvraag is niet óf deze kanteling plaatsvindt, maar of dat in een voldoende hoog tempo gebeurt. Want de tijd wordt steeds krapper. Harde keuzes zijn nodig, bijvoorbeeld om klimaatverandering tegen te gaan. Hoe langer we wachten met maatregelen, hoe meer de mogelijkheden af- en de moeilijkheden toenemen. Wachten betekent: meer voedselrellen, meer oorlogen om natuurlijke hulpbronnen, watertekorten hier en -overschotten daar, milieuvluchtelingen die uitzwermen over de aardbol en politieke instabiliteit. Daarom kunnen we beter vandaag vrijwillig beginnen met wat morgen onvermijdelijk wordt, dan te wachten tot de toekomst ons overvalt en hardhandig dwingt tot duurzaamheid.

Nieuw speelveld met nieuwe spelregels … In Gisterwereld was duurzaamheidsbeleid (en afvalbeleid als onderdeel daarvan) synoniem met repareren, plooien gladstrijken, en houtje-touwtjebeleid sublimeren. Het dresseerde de burger om inktcartridges in te leveren, versleten elektrische apparaten naar de afvalstraat te brengen en andere relikwieën van de wegwerpmaatschappij in groene, gele en grijze bakken te gooien. Afval werd gereguleerd aan de achterkant, als de levenscyclus van producten ten einde kwam, in plaats van aan de voorkant producten anders te ontwerpen. Zo deden we steeds beter heel goed het verkeerde. Ook vandaag nog, want de stuiptrekkingen van Gisterwereld zijn nog volop zichtbaar.

Tegelijkertijd zien we op veel plekken hoe Morgenwereld geboren wil worden. Er is bijvoorbeeld geen wet die het bedrijf Interface opdraagt om tapijttegels te leasen en na gebruik terug te halen naar de fabriek, waar ze als grondstof dienen voor nieuwe tapijttegels. Toch doet Interface dat wel. Op vergelijkbare manier haalt het bedrijf Ahrend kantoormeubilair na gebruik uit elkaar, om er nieuwe bureaustoelen van te maken en maakt Philips een 100% herbruikbaar koffiezetapparaat, zodat er geen nieuwe grondstoffen in hoeven. Het zijn voorbeelden die laten zien hoe het repareren van ´on-duurzaamheid´ (typerend voor Gisterwereld) plaatsmaakt voor het creëren van duurzaamheid. Dit gebeurt overigens niet (louter) uit moreel plichtsbesef. Nu grondstof-

fen schaarser (dus duurder) worden, wordt het financieel aantrekkelijker om secundaire grondstoffen te winnen uit producten die nú in omloop zijn. Enerzijds kannibaliseert dit het traditionele verdienmodel van de afvalindustrie, anderzijds biedt het volop kansen om dat businessmodel te vernieuwen en te laten aansluiten op behoeften van Morgenwereld.

Mentale bevrijdingsbeweging … We kunnen de aarde niet de andere kant op laten draaien, maar wel ons beeld van de wereld 180 graden kantelen. Wie de manier van kijken verandert, kan de hele wereld veranderen. Zo beschouwd is duurzame ontwikkeling primair een mentale bevrijdingsbeweging. Het is: ´met nieuwe ogen kijken´ en de dingen die we in het verleden normaal vonden en voor lief namen, afleren en abnormaal gaan vinden. Hierbij maakt het uiteindelijk niet zoveel uit of een organisatie nu een bedrijf of een maatschappelijke organisatie is. Doorslaggevender is of een organisatie de problemen van vandaag te lijf gaat met de mentale modellen van gisteren en zo blijft schaken op het bord van Gisterwereld … of op het nieuwe bord van Morgenwereld. Kiezen we voor de lineaire of circulaire economie? Voor denken in rechte lijnen producten maken, gebruiken en afdanken - of in cirkels producten maken, gebruiken en hergebruiken -?

Nu grondstoffen schaarser (dus duurder) worden, ... wordt het financieel aantrekkelijker om secundaire grondstoffen te winnen uit producten die nú in omloop zijn.


Wat je ziet, is hoe je kijkt ‌


pag. 109


INSPIRATIE

JAGA Jan Kriekels

Functie CEO, eigenaar, Art Director, Director R&D, Marketing

Publicatie Innovate or die (2013). Na een reis door meer dan 100 landen, over paden met veel kronkels en zijwegen, geeft hij in dit boek zijn bijzondere kijk op een duurzame toekomst.

Meer weten? jaga.be jankriekels.be


pag. 111

Zolang er soep op tafel komt en geld op de bankrekening, verandert er niets an Kriekels, CEO van radiatorfabrikant Jaga, wou eerst niet meedraaien in de maatschappij, totdat hij het op een van zijn reizen in een Mongoolse Yurt heel erg koud kreeg. Vanaf dan werd het zijn missie om warmte naar de mensen te brengen, en helpt hij ondernemers, pioniers en rebellen te zoeken naar hun inspiratiepunt.

J

Respect for nature is een van de vijf waarden van Jaga. Wat doet Jaga op dat vlak? Wij doen alleen maar aan productinnovatie op basis van de life cycle index. We gebruiken zoveel mogelijk recycleerbare materialen, of groeibare materialen zoals hout of bamboe. Om materialen tegen elkaar af te wegen, gebruiken we onder andere de Ecolizer van OVAM. Verder kijken we naar het gewicht van het product. Hoe minder we moeten gebruiken, hoe minder er ontgonnen en getransporteerd moet worden, en hoe minder inertie. Zo maken wij radiatoren die maar 10 kilogram wegen en die je kunt vergelijken met een vloerverwarmingssysteem van 6 ton voor hetzelfde vermogen. Dat zijn dus 6 ton grondstoffen die dankzij ons systeem niet gedolven moeten worden. De kwaliteit van onze grondstoffen is zo goed, dat ze nog opnieuw gebruikt kunnen worden. Daar zijn geen ingewikkelde processen voor nodig. Onze producten zijn eenvoudig weer uit elkaar te halen. Daardoor produceren wij de meest economische en zuinigste radiatoren ter wereld. Werken jullie ook met terugnamemodellen of alternatieve businessmodellen? Ik wou in Tsjechië radiatoren laten upgraden. We zouden van de klant alle types radiatoren meenemen en dan kijken wat werkelijk afval is of waar nog genoeg waarde in zit om te upgraden. De crisis heeft dit initiatief wat vertraagd, maar we zijn nog altijd van plan om het te doen. Op termijn is het ook de bedoeling radiatoren te leasen. Onze toestellen zijn zo ontwikkeld dat ze in de toekomst niet alleen op aardolie en gas maar ook op alternatieve energie op de grid kunnen werken en dus kunnen omgaan met energieoverschotten en -tekorten. Daarmee is

het zeker dat je ze nooit moet vervangen. Onze toestellen gaan in principe oneindig lang mee. Dat beschouwen we als ons cadeau aan de volgende generatie. Wij geven trouwens 30 jaar garantie op onze toestellen. De tweede speler op de markt geeft maar 10 jaar. Gaan klanten daar gemakkelijk in mee? Vaak is er toch een duurdere investering nodig, terwijl nog altijd veel mensen zich op het oorspronkelijke prijskaartje baseren? Net daarom hebben we een profit simulator gemaakt. Mensen kunnen hun toestel in tien jaar drie keer terugverdienen. Het probleem is dat energie niet zichtbaar is. Mensen verschuilen zich achter een vorm van idiotie. Ze zien het hele proces niet meer, waardoor ze blind zijn voor wat ze kopen. Het is belangrijk wat we over de processen praten en ook de achterkant laten zien van hoe energie opgewerkt wordt en welke gevolgen dat heeft. Verder zou je de afvalkost in rekening moeten brengen. Op producten moet de entropiekost geplakt worden. Niemand kan inschatten wat de ware kost van een product is. Ik denk dat dat iets is dat de overheid zou moeten doen. Moet de overheid nog meer doen? Ik denk dat er een soort onvermogen zit bij de mensen in het systeem. Soms vraag ik me af: als we een virtuele muur rond België zouden bouwen, wat zouden we dan doen? Het probleem is dat politici vooral populair willen zijn en niet zozeer de juiste beslissingen nemen. We hebben een nieuw soort parlement nodig. Eén waar de ecologen en techneuten in één bunker zitten, en vormgevers en architecten in een andere bunker. Vormgeving is belangrijk. Pas als je de dingen mooi maakt, zijn ze blijvend. Denk aan design uit de jaren 50. Wat we maken, moet passen in de toekomst. Van afval kun je ook heel sexy producten maken. Zo hebben we 50 radiatoren ontwikkeld naar aanleiding van 50 jaar Rolling Stones, allemaal gemaakt van afval. Dat zijn heuse kunstwerken die bovendien allemaal weer gerecycleerd kunnen worden.

Onze toestellen gaan in principe oneindig lang mee. Dat beschouwen we als ons cadeau aan de volgende generatie.

>


Ik beeld me altijd in dat ik uit de toekomst kom. We zien de fouten, en kijken terug naar de maatschappij van vandaag. Ik wil dan terugvliegen in de tijd. Vandaar de vleugels.

Je hecht ook veel belang aan spiritualiteit? We organiseren evenementen om mensen bewust te maken en zo een gemeenschap van gelijkgestemden te maken. Zo hebben we in Tongeren een groot kunstwerk opgebrand. Als de Vikings goed gestreden hadden, werden ze na hun dood op een boot verbrand om hun geesten sneller naar het walhalla te laten vliegen. Op die boot namen ze alles mee wat ze nodig hadden voor het hiernamaals. Wij hebben een ark met vleugels gebouwd en gevuld met wensen van tienduizend kinderen. Door die boot te verbranden, hebben we die als moderne Vikings naar het hiernumaals gebracht. De toekomst is aan de kinderen. Ik beeld me altijd in dat ik uit de toekomst kom. We zien de fouten, en kijken terug naar de maatschappij van vandaag. Ik wil dan terugvliegen in de tijd. Vandaar de vleugels. Wat zou je andere Zo ben ik eens een maand in de woestijn bedrijven aanraden? gaan zitten met honderd mensen van Jaga, Om situaties op te zoeken om te kijken en te ervaren wat grondstoffen waar je inspiratie kunt vinden. zijn en wat schaarste betekent. Om bewustzijn Ga bijvoorbeeld eens bij stamwakker te krijgen. men leven. Zo ben ik eens een maand in de woestijn gaan zitten met honderd mensen van Jaga, om te kijken en te ervaren wat grondstoffen zijn en wat schaarste betekent. Om bewustzijn wakker te krijgen. Zolang er soep op tafel komt en geld op de bankrekening, verandert er niets. Mensen moeten het andere kunnen en durven zien. Ik geloof heel hard in kinderen en in de jeugd. Daar moeten we op inzetten. Niet op mensen die in het midden van de sandwich zitten.

•


‘Door de ogen van Sien’ door Gijs van den Beucken Het werk is gebaseerd op het meisje van de Aardappeleters van Vincent van Gogh: Gordina ‘Sien’ de Groot. Met dit werk wil hij parallellen trekken tussen de stromingen en denkbeelden over én eten én consumeren in onze maatschappij en die van van Gogh in 1885. Het werk, dat de facetten duurzaamheid en invloed van Van Gogh op hedendaagse kunstenaars samenbrengt, is geheel opgebouwd uit lege etensverpakkingen en ander huishoudelijke afval. De kunstenaar, Gijs van den Beucken, bedenkt duurzame en vernieuwende concepten op diverse vlakken zoals (city)marketing en fooddesign voor zowel bedrijven, overheid als onderwijs.


INFORMATIE

erik SCHOPPEN Neurowetenschapper duurzaamheidsvertrouwen bedenker en medeoprichter van Happy Energy

Ook actief als

Merkexpert, neurowetenschapper, gedragsonderzoeker, ontwerper en auteur

Publicaties

o.a. medeauteur van het standaardwerk Strategisch merkenmanagement

Specialisme

Ontwikkelaar van de Build Bridge Bond-methodiek voor duurzaam merkleiderschap

Meer weten?

erikschoppen.com


pag. 115

Overleven draait om duurzaam leiderschap e aarde is geen vrijplaats waar je na je vertrek je afval achterlaat. Er is geen andere plek om naartoe te gaan, dus je zult je rommel zelf moeten opruimen en niet achterlaten voor de volgende generaties. Als je je rommel niet kunt opruimen, dan moet je ervoor zorgen dat het afval er überhaupt niet komt. Dit zouden we nu wel moeten weten. Toch doen we het niet. Waarom? De oorzaak zou wel eens ontwrichtender kunnen zijn dan je denkt. De oplossing ligt in de durf om generatieoverstijgend leiderschap te tonen.

D

Menselijke evolutie en onze beschaving draait om doorgeven. De menselijke beschaving heeft ons veel opgeleverd. Ze heeft ons kennis, cultuur en de kunst en liefde voor de wetenschap gebracht. Doordat we de mens, natuur, aarde en de ruimte daaromheen steeds beter begrijpen, zijn we steeds dichterbij de rationele wetenschappelijke oorsprong van ons bestaan gekomen. Tegelijkertijd zijn we emotioneel van onze wereld vervreemd. Waar is nog de evolutionaire binding met de natuur? Waarom vernietigen we onze habitat en daarmee onszelf? Waar is de liefde voor de aarde? Want we willen niets liever dan alles wat we hebben bereikt behouden en doorgeven aan de volgende generaties. Om de vervreemding te kunnen begrijpen - en ervan te leren - moeten we eerst weer gevoel voor onze wereld krijgen. En dat is niet voor niets. De menselijke evolutie heeft nooit om ratio gedraaid, maar om overleving, het zorgen voor nageslacht. Zonder dat is alles overbodig. En om beter te kunnen overleven is er in een half miljard jaar evolutie een gelaagd en steeds complexer brein ontstaan. Eerst de ontwikkeling van de hersenstam voor de basisfuncties, ook wel het onbewuste reptielenbrein genoemd, bestaande uit instinctmatige automatismen om sneller voedsel en geschikte paringpartners te vinden (essentieel om te overleven). Dit deel reageert primair op angst en overlevingsdrang. Het ego-

ïstisch doorgeven van genen en de sterkste zijn, daar draaide het in eerste instantie om. Inspelen op veranderingen werkt beter met inlevingsvermogen. Veel later, zo’n dikke 150 miljoen jaar geleden, ontstond de tweede laag, het limbisch systeem, dat betrokken is bij emotie, motivatie en genot. Want het zich ontwikkelende leven kwam elkaar steeds vaker tegen, en afhankelijk van de situatie was het eten, paren, vechten of vluchten (gain & pain). Ook nu nog zijn onze basisemoties de sterkste aanzetters tot gedragsverandering en verantwoordelijk voor onze motivaties en diepere drijfveren. Door deze operante manier van leren (kijken, inschatten, gedrag kopiëren en vervolgens beloning of pijn ondervinden) is ‘spiegelen’ en empathie ontstaan (sociaal inlevingsvermogen door je gedrag op de ander af te stemmen via onze spiegelneuronen). Emoties zijn dus belangrijke aanknopingspunten voor ons geheugen en het hieruit voortvloeiende beslissingsgedrag. Deze impliciete kennis, die grotendeels wordt verwerkt op onbewust niveau, informeert ons over de relevantie en het belang van de verkregen informatie. Hieruit zijn later onze complexere emoties en sociale gevoelens als rouw, spijt, liefde, altruïsme en vertrouwen voortgekomen. Miljoenen jaren ging deze ontwikkeling van evolutionaire harmonische

Om de vervreemding te kunnen begrijpen - en ervan te leren moeten we eerst weer gevoel voor onze wereld krijgen.

>


afstemming door en de natuur was ecologisch in balans of kreeg de kans zich te herstellen.

Emotie en empathie zijn de onzichtbare evolutionaire leiderschapsleidraden voor een duurzame overleving.

De grote disruptie door de nieuwe cortex. Toen 250.000 jaar geleden - extreem kort op de evolutionaire schaal - een derde breinlaag zich ging ontwikkelen, veranderde dit voorgoed. Deze neocortex, verantwoordelijk voor onze (zelf)bewuste rationele informatieverwerking, verschafte ons toegang tot nieuwe kennis om onze habitat ingrijpender te veranderen. Voor het eerst konden slimmere levensvormen beslissingen nemen om hun leven te verbeteren en niet meer volledig afhankelijk te zijn van de natuur. Deze nieuwe manier van leven had tot gevolg dat de vroege mens groepsgewijs een grotere impact kon uitoefenen op zijn leefomgeving. Eerst had dit lokaal effect door veranderend jaaggedrag, agricultuur en later stedenbouw. De afgelopen eeuw resulteerde dit, als gevolg van onze exponentiële populatiegroei, in uitgebreide ontbossing, verontreinigde landgebieden door ontginning en zware industrie, luchtvervuiling en een globaleCO2-klimaatopwarming. De laatste cognitieve ‘rationele’ hersenlaag is wat ons als moderne mens tot het huidige vervuilende beschavingsniveau heeft gebracht. We gingen onze oude, lastig te onderzoeken, gevoelsmatige intuïtie steeds meer vervangen door empirisch bewijsbare feiten. En omdat we de ratio in de moderne wetenschap op een voetstuk hebben geplaatst - begrijpelijk, want verantwoordelijk voor onze hedendaagse kennissamenleving - waren we bijna vergeten dat op evolutionaire schaal het leven op empathisch niveau veel langer heeft geregeerd. Oftewel: ons emotionele, sociale brein’ begrijpt duurzaam (over)leven veel beter dan ‘ons rationele bewuste zelf. De neocortex voelt geen nadelen, maar rationaliseert de voordelen. Het onderbewuste is de werkelijke duurzame beslisser in ons, en voelt intuïtief aan of iets gevaarlijk is of niet. Deze kennis is opgebouwd dankzij de miljoenen jaren generatieoverstijgende evolutie van sociaal ‘wij-denken’. En ons berekenende bewustzijn is slechts de kortetermijnvolger; de ‘ik-denker’ in het hier en nu. We beslissen dus emotioneel en rationaliseren onze keuzes achteraf. Zo voelt iedereen met een beetje empathisch vermogen wel aan dat afval achterlaten in een schoon bosgebied niet goed is: lastig op te ruimen en rommel voor de volgende bezoeker. Toch doen veel mensen het, want ‘rationeel gedacht’ is weggooien op dat moment een voordeel. Probleem opgelost vanuit een neocorticaal perspectief, ook al zeggen de ‘weggooiers’ dat ze dit deden ‘zonder er over na te denken’.


pag. 117

Maar dat is natuurlijk een excuus. Het empathisch wij-gevoel is bij de ‘weggooiers’ in geen velden of wegen te bekennen omdat men zich niet schuldig of verantwoordelijk voelt. Kijk maar naar alle rommel langs de weg. Nou is dat nog een behapbaar afvalprobleem. Helaas doet zich dit ook voor op grote schaal, sommige wereldsteden verzuipen letterlijk in de vuilnis, omdat stadsbesturen zich niet verantwoordelijk voelen. Zo ook met een ander groot probleem: onze energieopwekking. Stoken op kolen is vervuilend en achterhaald, maar goedkoop, dus doen landen het nog steeds. Dit is echter politiek bepaald, die zou nu wel beter moeten weten. Kernenergie is relatief schoon, maar ook levensgevaarlijk. Kijk maar naar de Chernobyl-ramp of meer recentelijk de Fukushima-kernsmelting. Japan legde toen ook haar andere kerncentrales stil vanwege het aardbevingsgevaar. Een wijs besluit. Eerst de problemen oplossen voordat er nog meer bijkomen (de tsunami eiste ook 24.000 slachtoffers). Toch neemt de rest van de wereld de ‘rationele’ beslissing om hiermee door te gaan en zelfs nieuwe kerncentrales bij te bouwen. Meestal vanwege politieke en economische kortetermijnbelangen, ondanks dat we de langdurige consequenties van radioactief kernafval niet kunnen overzien (het gaat hier om vele honderdduizenden jaren). Japan heeft inmiddels haar kernreactoren weer opgestart, hoewel ze geen oplossing hebben voor de meer dan 600.000 miljoen liter radioactief besmet afvalwater, opgeslagen in tijdelijke tanks (Nuclear Monitor, 2015). Hoe wereldvreemd kun je zijn? Duurzaam leiderschap begint bij vertrouwen in duurzaamheid. Dat de ratio het niet altijd bij het juiste eind heeft, vinden we moeilijk om te accepteren - dit raakt ons letterlijk in de nucleus - maar wie neemt hier nou de leiding op de lange termijn? Ook voor onze volgende generaties? Waar moeten we op vertrouwen? Wat maakt ons echt gelukkig? Niet onze ratio, die kan dit alles niet goed overzien. Dat heeft de afgelopen eeuw wel bewezen. Mensen blijven waarschuwen met rationele argumenten (getallen, percentages, enzovoort) werkt niet. De Chinese autoriteiten gebruikten in 2015 weer levende dieren om te bewijzen dat er na een explosie geen gifrisico was, mensen geloofden de meetdata niet. Maar hoe overtuigen we dan wel? De diepere kern hiervan zou heel goed kunnen liggen in onze miljoenen jaren oude emotionele drijfveren om te overleven en het vermogen tot empathie; de vaak onzichtbare evolutionaire leidraden voor het verkrijgen van toekomstgericht vertrouwen, en daarmee duurzaam leiderschap en langdurig levensgeluk.

Veel mensen denken dat klimaatextremen hun nog steeds ‘overkomen’, niet inziend dat de mensheid hier steeds meer zelf schuldig aan is.

>


Volgens mijn hypothese is er een sterke correlatie tussen duurzaam leven (je beter voelen door in balans te leven met de natuur met schone, hernieuwbare energie) en positief denken en duurzaamheidsvertrouwen (geloven in een prosociale samenleving en een betere toekomst voor ons en de aarde). Ik noemde dat in 2010 ‘happy energy’ en vatte dit samen in de visie ‘Happy Energy = Happy Planet = Happy Future’. Het zorgt voor een goed gevoel door de afgifte van bepaalde neurotransmitters in ons brein (dopamine, endorfine, serotonine, enzovoort) die ons emotioneel en empathisch doen bewegen en ons blij, optimistisch en langdurig gelukkig maken. En omdat deze affectieve processen grotendeels op onbewust niveau in de hersenen plaatsvinden (en dus weinig rationeel en reflectief te sturen vallen), kan deze correlatie worden gebruikt om sociaal gedrag gevoelsmatig te beïnvloeden. Mensen voelen namelijk ‘diep van binnen’ intuïtief aan of iets klopt of niet. Maar dan moeten mensen wel eerst duurzaam vertrouwen hebben in organisaties en hun leiders. En dat begint met het uitstralen van duurzame merkgeloofwaardigheid, oftewel duurzaamheidsvertrouwen. Hier doe ik op dit moment wetenschappelijk onderzoek naar. Mensen willen namelijk op de duurzame intenties van politiek en merkorganisaties kunnen vertrouwen. Dit wordt maatschappelijk en economisch steeds belangrijker, omdat landen, multinationals en bedrijven met hun producten en voorbeeldgedrag sneller een duurzame gedragsverandering teweeg kunnen brengen. Happy Energy zorgt voor Het wordt tijd dat invloedrijke partijen duurzaam een goed gevoel door de afgifte leiderschap gaan tonen en hun verantwoordelijkvan bepaalde neurotransmitters heid gaan nemen. Dat mensen weer vertrouwen krijgen in hun leiders, omdat deze onze generatiein ons brein die ons emotioneel en overstijgende belangen nu wel eens op de eerste empathisch doen bewegen plaats zetten. Zodat er naast economisch kapitaal en ons blij, optimistisch en ook sociaal-ethisch kapitaal komt te staan. Zodat langdurig gelukkig maken. we weer kunnen investeren om onze relatie met de natuur te herstellen. En dat we weer hernieuwbare energie kunnen halen uit wat de natuur ons geeft.

De natuur is kampioen duurzaamheid. Een van de zaken die we op korte termijn moeten oplossen, is de volledige recycling van grondstoffen uit afval. Veel grondstoffen worden snel schaarser, en omdat we ze niet optimaal benutte, raken ze op en produceren we te veel schadelijk afval. Verder heeft dit grote consequenties voor onze technologie. Zo bevat een mobiele telefoon tientallen verschillende metalen, waarvan sommige al binnen een aantal jaren niet meer goed te winnen zijn. We moeten dus veel duurzamer omspringen met onze grondstoffen, als we willen dat toekomstige generaties hier ook gebruik van kunnen maken. Ik gebruik, om dit te verduidelijken, in mijn colleges en lezingen vaak het volgende voorbeeld: veel mensen denken nog steeds dat we maar 10% van ons brein gebruiken. Maar denk je nou echt dat er in de evolutie, waar het allemaal draait om efficiëntie in natuurlijke selectie en optimaal energieverbruik, er een brein kan ontstaan dat maar liefst 20% van al onze opgenomen zuurstof verbruikt


pag. 119

Dat onze ratio het niet altijd bij het juiste eind heeft, vinden we moeilijk te accepteren. Dit raakt ons letterlijk in de kern.

en vervolgens 90% van het brein ongebruikt laat? Think again. De natuur biedt je die ruimte voor verkwisting domweg niet. De natuur is juist kampioen duurzaamheid want die verbruikt alleen de resources die ze nodig heeft en recyclet alles in de ecoketen. Alles wordt opgeruimd en hergebruikt, niets wordt verspild. Alles behoudt zijn waarde. We moeten daarom als mensheid leren leven in balans met onze habitat, zonder verspilling en vervuiling. Door vertrouwen te hebben in een prosociale duurzame toekomst. De zon, aarde, lucht en water zijn onze bronnen van leven, en dat is alles wat we hebben. Dus moeten we daar zuinig op zijn. En daarom verdient onze aarde duurzaam leiderschap.

•


BELEID

FEBEM Werner Annaert

Functie

Algemeen directeur

Wat is Febem?

Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer

Belangenverdediging

Behartigt de belangen van de afvalsector op lokaal, regionaal, federaal, Europees en internationaal niveau

Meer weten? febem-fege.be


pag. 121

Afvalbedrijven die zich niet omvormen tot grondstoffenbedrijf zullen de boot missen erner Annaert is algemeen directeur van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer (Febem). Febem verdedigt de belangen van bedrijven die rond afval nieuwe materialen en energie produceren en die gronden reinigen. Febem vertegenwoordigt ze op verschillende fora, informeert ze en zorgt voor de verbinding tussen de sector en verschillende overheden.

W

Waar is Febem vooral mee bezig? Vooral met een combinatie van pure afvaldossiers, zoals discussies over afvalheffingen en technische afvalonderwerpen. Verder zijn we meer en meer bezig met de transitie naar duurzaam materialenbeleid. Dat doen we samen met nieuwe organisaties en andere sectororganisaties zoals Fisch/Symbiose of Plan C. Je bent zelf actief bij Febem sinds 2004. Welke evolutie heb je in die elf jaar meegemaakt? Eerst en vooral toenemende samenwerking met andere sectoren. Dat was ook een van mijn ambities toen ik bij Febem begon. Ik vond dat de afvalsector te veel in een hoekje zat. Als afvalstoffen weer materialen worden en opnieuw de economie ingaan, ben ik ervan overtuigd dat je samenwerking nodig hebt met de chemische, de textiel- en de kunststoffensector. Een tweede evolutie is de sterkere professionalisering van onze sector en van onze federatie. Tien jaar geleden waren er amper bedrijven die zich bezighielden met beleid. Vandaag zetten tweehonderd bedrijven hun schouders onder de sector en de federatie, waardoor we nog meer een partner kunnen zijn voor andere partners en sectoren. Op welke realisatie ben je zelf het meest trots? Op de duurzaamheidsverslagen die we het afgelopen jaar zelf mee in gang zetten. Hoewel

veel van onze bedrijven elke dag bezig zijn met het verbeteren van de duurzaamheid, stelden we vast dat er amper bedrijven zijn die daarover communiceren. Meer en meer bedrijven springen nu op die trein. Dat kan het professionalisme en het imago van onze bedrijven alleen maar ten goede komen. Hoe staat de sector er vandaag voor? De sector is toch wat op twee benen aan het huppelen. Aan de ene kant zien we dat het klassieke beleid van ophalen, sorteren, verwerken en investeren in verbranding nodig blijft. Dat mogen we niet vergeten. Het is pas als er bijvoorbeeld een staking is, dat men het belang ziet van correcte ophaling en welke impact dat heeft op de maatschappij. Aan de andere kant is men ook wel zoekende. Iedereen heeft de mond vol van circulaire economie. De meeste mensen beseffen dat dat geen buzz word is, en dat het zich alleen maar verder structureel zal ontwikkelen. Toch komt het nog niet zo evident van de grond. Er zijn veel ideeĂŤn, er is veel ‘goesting’, maar als het gaat om de uitvoering is er toch geen revolutie. Waar ligt dat aan? Aan de mentaliteit in de maatschappij. Er zijn verschillende verantwoordelijken. Het begint met het bedrijfsleven zelf, onze klanten aan wie wij grondstoffen kunnen leveren. Zij zijn het altijd gewoon geweest om met klassieke grondstoffen te werken. Dat ineens omvormen is een veranderingsproces en zorgt voor weerstand. Het is ook sterk dat we nu vaak moeten concurreren met primaire grondstoffen terwijl dat eigenlijk geen concurrenten mogen zijn. Ook de overheid draagt verantwoordelijkheid. Als het gaat over het aanleggen van wegen en het gebruik van recyclaten, is er nog altijd schroom om daar voluit voor te gaan. Verder is er de consument die er nog altijd van uitgaat dat

>


gerecycleerde grondstoffen van afval wel minder goed zullen zijn. Daar ligt voor marketeers nog een uitdaging om dat op de juiste manier in de markt in te zetten. En in alle nieuwe projecten zit ook risico. Banken zijn voor financiering wat terughoudender geworden dan tien jaar geleden. Moeten betalen voor afvalstromen staat de laatste jaren soms ook onder druk. Ik heb soms de indruk dat de buitenwereld denkt dat afval enorm veel waard is, en dat het big business is. Alleen vergeet die buitenwereld soms dat alles afhangt van de kwaliteit van de afvalstromen. Nog heel veel stromen komen zwaar verontreinigd tot bij ons, en dan moeten we veel kosten maken om daar nog iets mee te doen. Ik verwijs soms naar de ‘wet van behoud van ellende’. Ik wil niet evolueren naar een maatschappij waar grondstoffen opnieuw gebruikt worden, maar waar we bestaande verontreiniging weer in de maatschappij rondpompen. Mensen vergeten soms de investeringen die nodig zijn om bepaalde stromen veilig te verwerken. Het zal dus altijd nodig zijn om daarvoor te blijven betalen. Dat mogen we niet vergeten. In september was in Antwerpen het Internationale Afvalcongres met de wereldtop van de afvalsector. Wat kunnen we nog Ik heb soms de indruk dat de leren van het buitenland? buitenwereld denkt dat afval Als ik naar zo’n internationaal congres ga, enorm veel waard is, en dat het kom ik toch altijd terug met het idee dat we als big business is. Alleen vergeet België en Vlaanderen wel goed scoren op selecdie buitenwereld soms dat alles tieve inzameling en recyclage, maar tegelijk afhangt van de kwaliteit van de moeten we daar nu ook niet te hoog mee van de afvalstromen. toren blazen. We hebben heel veel voorwaarden vervuld om dat te kunnen doen. Nederland haalt bijvoorbeeld minder goede cijfers, maar dat heeft vooral te maken met de hoge concentratie in steden en de spreiding. Onze omgeving is op dat vlak gewoon wat beter geschikt. Nederland, Duitsland of Scandinavië ondersteunen meer dan wij de technologische ontwikkelingen in de sector. Zij zijn er ook van overtuigd dat we nog maar aan het begin staan om materialen hoogwaardiger in te zetten. Onlangs verhoogde de Vlaamse regering de afvalheffingen. Zo wordt restafval nog veel duurder en recycleren interessanter. Toch hadden jullie leden daar opmerkingen over? Eigenlijk is dat een onderdeel van het klassieke afvalbeleid. Ondanks alle grote woorden moeten we jammer genoeg nog altijd veel tijd stoppen in deze discussies van de inner crowd. In plaats daarvan zouden we beter meer tijd stoppen in de ontwikkeling van markten voor het gebruik van recyclaten. Heb je daar voorbeelden van? Mooie voorbeelden zoals Umicore en Deceuninck zijn ondertussen genoegzaam bekend. Onlangs was ik bij Captiqs in Oudenaarde waar ze industrieel textiel maken voor geluidsabsorberende toepassingen in de autosector. De laatste jaren hebben zij hun productieproces aangepast waardoor ze nu tot 30 procent materiaal uit gerecycleerde kunststoffen gebruiken. Er zijn dus wel ondernemingen die proberen recyclaten in te zetten, maar het is allemaal nog veel te weinig. Op-


pag. 123

Dit wordt de eeuw van de circulaire evolutie. Daar ben ik van overtuigd. De vraag is hoe snel het zal gaan en welke posities onze bedrijven daarin blijven hebben. merkelijk is dat er meer bedrijven zijn die dat al doen, maar daar niet mee naar buiten komen. Omdat ze niet de indruk willen wekken dat hun producten uit afvalstoffen minderwaardig zijn. Hoe zie je zelf de toekomst van de afvalbedrijven? Ondanks alles blijf ik heel optimistisch. Ik ben ervan overtuigd dat er geen andere weg is. Je wordt tegenwoordig om de oren geslagen met cijfers die aantonen hoeveel jaar we nog maar bepaalde grondstoffen hebben. Dat zijn geen honderden jaren meer, maar tientallen. Zelfs al wordt dat nog iets te negatief voorgesteld, dan toch weet je dat er op een bepaald moment een eind aan komt. Dat wil zeggen dat we deze eeuw nog een ommekeer nodig hebben. Dit wordt de eeuw van de circulaire evolutie. Daar ben ik van overtuigd. De vraag is hoe snel het zal gaan en welke posities onze bedrijven daarin blijven hebben. Onze bedrijven moeten beseffen dat business as usual geen optie is. Als ze zichzelf niet omvormen tot echte grondstoffenbedrijven, missen ze de boot.

•


INSPIRATIE

OPVALLERS Merkactivatiebureau

Vakgebieden

Merkactivatie, events, hospitality en modellen

Portfolio

o.a. PSV, Amstel Radler, Philips Audio, Fox Sports, Pepsi, Heineken

Activatieconcepten

In samenwerking met Van Gansewinkel: Walking Bins, ReCycles en Afval Obers

Missie

Rumour around the brand

Meer weten? opvallers.nl


pag. 125

Bewustwordingstrajecten in een opvallend jasje oe creëer je op speelse wijze bewustwording, met als doel het terugdringen van zwerfafval en het stimuleren van afvalscheiding? Daar weten Van Gansewinkel en merkactivatiebureau Opvallers wel raad mee. ‘Afval bestaat niet’, luidt het credo van Van Gansewinkel. In lijn met deze gedachte ontwikkelden beide partijen gezamenlijk drie ludieke activatieconcepten, waarmee inwoners op aansprekende manieren worden gestimuleerd zwerfafval tegen te gaan en structureel hun afval te scheiden.

H

interessante weetjes en feiten om op leuke wijze extra bewustwording te creëren. Afval Obers De Afval Obers serveren geen drankjes, maar komen juist lege bekers en ander afval ophalen. Zij geven dus geen advies over de beste wijnen, maar over het op de juiste manier recyclen én scheiden van afval. De Afval Obers gebruiken hun afvaldienbladen met vier compartimenten en een prominente afvalbar om op te vallen en het goede voorbeeld te geven richting het aanwezige publiek.

Het beste van twee werelden Opvallers gelooft in de kracht van fysieke merken productbeleving en is daarmee specialist op gebied van merkactivatie, events, hospitality en modellen. Life is live, dat moet je ervaren. Deze visie vormde de basis voor de ontwikkeling van de Walking Bins, ReCycles en Afval Obers. In deze thematische activatieconcepten smelt de creativiteit van Opvallers samen met de kennis en expertise van Van Gansewinkel, waardoor educatie rondom zwerfafval en afvalscheiding zowel leuk als leerzaam wordt. Walking Bins De Walking Bins dragen bij aan schone gemeenten en afvalvrije events. Een team van vlotte jongens en meiden, gehuld in opvallende afvalinzamelpakken, loopt door het publiek en daagt hen uit om afval bij hen in te leveren. Wie afval inlevert wordt ‘beloond’ met een lekker en gezond mandarijntje, wat het haakje vormt om middels een-op-eencommunicatie de boodschap doeltreffend over te brengen. ReCycles De opvallende ReCycle biedt de mogelijkheid om afval direct te scheiden en real time te meten hoeveel afval er reeds is weggegooid dankzij de ingebouwde weegschalen. Enthousiaste promotors haken met hun verhaal in op deze informatie en leren het publiek op leuke wijze wat zij precies bijdragen door afval te scheiden. Gedurende dit contactmoment voorzien zij deelnemers van

Succesvolle samenwerking Sinds de start van de samenwerking tussen Van Gansewinkel en Opvallers zijn reeds meer dan 75 succesvolle acties verdeeld over 40 opdrachtgevers uitgevoerd, waarbij ruim 44.000 kwalitatieve contactmomenten werden gerealiseerd. Heeft u interesse in de Walking Bins, ReCycles of Afval Obers, of wilt u meer informatie? Neem dan telefonisch contact op met Bo Vlietstra van Opvallers, op 06-14 89 19 65 of mail naar zwerfafval@opvallers.nl. Bent u benieuwd wat Opvallers voor uw organisatie zou kunnen betekenen op gebied van merkactivatie, events, hospitality en modellen? Neem dan telefonisch contact op met Marjolein Caanen van Opvallers via 06-18 87 80 33 of mail naar info@opvallers.nl.


INSPIRATIE

HUTTEN Edith Jansen

Functie Coördinator no waste

Doelstelling

Het terugdringen van (voedsel) verspilling in de partycatering

Duurzaam Project

‘OverLekker’: tomatensoep en -saus gemaakt van extra rijpe tomaten, op ambachtelijke wijze geproduceerd (i.s.m. supermarktketen PLUS)

Meer weten? hutten.eu

Partycatering? No waste! ltijd meer aandacht. Dat is het credo van culinair en gastvrijheidsdienstverlener Hutten, een familiebedrijf dat sinds 1929 overgaat van vader op zoon. Onder Bob Hutten is het bedrijf intussen uitgegroeid tot meer dan een cateraar. Hutten verzorgt evenementen, gastvrijheidsdiensten, zakelijke en particuliere feesten, (bedrijfs)catering, ziekenhuismaaltijden en maaltijdservices.

A


pag. 127

In 2015 werken er circa 1.500 ‘samenwerkers’ bij Hutten. Het bedrijf streeft ernaar de beste, de leukste en de gelukkigste te zijn. Als werkgever, als leverancier én voor de maatschappij. Het hoofdkantoor van Hutten bevindt zich in Veghel. Daarnaast zijn er in Nederland nog zo’n 140 HBC-locaties (Hutten Business Catering-locaties) waar Hutten het bedrijfsrestaurant runt, bijvoorbeeld bij klanten als Eneco en Oracle. Edith Jansen: no waste In mei 2014 startte Edith Jansen bij Hutten, als coördinator no waste/kam (kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu). Eén van de uitdagingen van Hutten die onder haar verantwoordelijkheid valt, is het voorkomen van onnodig of nutteloos gebruik van grondstoffen. Dit was het eerste waarmee Jansen aan de slag ging binnen Hutten Event Catering. Bij partijen wordt een maximaal wastepercentage aangehouden, gebaseerd op de bevindingen uit een eerder project. Dit percentage is gebaseerd op het aantal kilo’s voedsel dat na een partij overblijft, vergeleken met het aantal kilo’s voedsel dat is meegenomen naar de partij. Voor het tweede kwartaal van 2015 was dat vastgesteld op 10%. Hutten is onder dit percentage gebleven. Edith Jansen: “Om verspilling te voorkomen is het allereerst belangrijk om de verspillingsstromen inzichtelijk te maken, waar nodig processen aan te passen en bewustwording te creëren onder de samenwerkers.” Voorkomen van waste Iedere dag opnieuw besteden alle samenwerkers bij Hutten veel aandacht aan het voorkomen van voedselverspilling. Waste voorkomen bij een te cateren partij is mogelijk, als je maar exact weet wat het benodigde aantal grammages is. Edith Jansen: “Waste voorkomen betekent: teruggaan naar de kern. Waar komt de vraag vandaan? Wanneer je een partij bespreekt, is het allereerst belangrijk om een goed beeld te hebben van de doelgroep. En natuurlijk: wat is het aantal gasten? Wat is het doel van het feest? Al deze factoren samen bepalen het grammage.” “Als je je verdiept in de kern van de klantvraag, kun je ervoor zorgen dat er veel minder eten verspild wordt,” zegt Edith Jansen. “Het is daarom belangrijk om met het complete team of de stuurgroep de voorbereidingen te doen. En als de partij is geweest, dan is het natuurlijk belangrijk om te evalueren. Wat leren we van deze par-

tij? Hoe gaan we het beter doen? Hoeveel afval was er uiteindelijk en wat stoten we door?” “De medewerkers bij Hutten beschouwen zo elke partij als een leermoment om het de volgende keer nog beter aan te pakken. Zo wordt het proces steeds verbeterd. De partijen die worden georganiseerd hebben daarom de afgelopen jaren veel minder afval geproduceerd. Ooit was het wastepercentage 38 procent voor partycatering. Dat is in 2014 teruggebracht naar 9 procent. Een enorme winst.” OverLekker “Als bedrijf kwamen we in mei 2015 in het nieuws, toen de PLUS-supermarktketen de lijn OverLekker introduceerde: tomatensaus en tomatensoep gemaakt van overrijpe tomaten die niet meer geschikt waren voor de losse verkoop.” Edith Jansen benadrukt dat het hier niet gaat om producten die over datum zijn, maar dat het overrijpe producten zijn die (bijvoorbeeld) gekneusd zijn en ‘lelijke’ plekjes vertonen, waardoor de consument ze laat liggen, maar die nog wel degelijk tot andere eindproducten verwerkt kunnen worden.

Waste voorkomen betekent: teruggaan naar de kern

Edith Jansen: “Als er producten over zijn, bekijken we altijd of deze waste verwerkt kan worden. Daarvoor hanteren we strenge selectiecriteria, gebaseerd op voedselveiligheid. Een voedselveilige verwerking is top of mind!” Hutten wil er in de toekomst voor zorgen dat er veel meer wordt gedaan met retourstromen van voedsel, voordat het echt afval wordt. Retourstromen gaan dan bijvoorbeeld direct naar de Verspillingsfabriek, het nieuwe initiatief dat als losse entiteit van Hutten voedselverspilling in Nederland op grote schaal gaat aanpakken. Half december start deze fabriek op een steenworp afstand van het hoofdkantoor van Hutten in Veghel. Verpakkingsmaatschappij Op de vraag hoe bedrijven voor nog minder waste kunnen zorgen, antwoordt Edith Jansen: “Je kunt een belangrijke besparing realiseren door plastic te scheiden. Maar om plastic apart te retourneren, moeten veel kosten worden gemaakt.” En: “Onze maatschappij is een verpakkingsmaatschappij geworden.

>


Om verspilling te voorkomen is het allereerst belangrijk om de verspillingsstromen inzichtelijk te maken, waar nodig processen aan te passen en bewustwording te creëren onder de samenwerkers.

1/ Zorg ervoor dat je exact weet wat het benodigde aantal grammages is. 2/ Verdiep je in de kern van de klantvraag. 3/ Beschouw elke partij als een leermoment om het de volgende keer nog beter aan te pakken.

Je ziet plastic verpakkingen óm plastic verpakkingen, overal twee- of drielaagsplastic. Pak dan papier! Dat levert niet zoveel verpakkingen op.”

Als er producten over zijn, bekijken we altijd of deze waste verwerkt kan worden. Daarvoor hanteren we strenge selectiecriteria, gebaseerd op voedselveiligheid.

“In sommige gevallen móet je wel veel verpakken, omdat de kwaliteit en voedselveiligheid voorop staan. In die gevallen is het een kwestie van prioriteiten stellen. Maar het is wel heel belangrijk om hier bewust mee om te gaan. De overheid kan hier ook meer in betekenen. Goed afvalbeleid moet lonen en waarde bieden. En daarnaast is bewustwording belangrijk tot in de vezels van het bedrijf.”


What we take for granted might not be here for our children. Al Gore


INFORMATIE

UNIZO Piet Vanden Abeele

Functie

Adviseur Leefmilieu, Energie en Ruimtelijke Ordening

Wat is Unizo?

Ondernemersorganisatie voor ondernemers, kleine- en middelgrote ondernemingen en vrije beroepen

Leden

Met 80.000 leden de grootste ondernemersorganisatie van BelgiĂŤ

Meer weten? unizo.be


pag. 131

Besparen door te sorteren en te investeren in energiezuinige technieken

P

iet Vanden Abeele is adviseur bij Unizo, de Unie van

Zelfstandige Ondernemers. Hij geeft zelfstandige ondernemers eerstelijnsadvies voor duurzaam ondernemen.

Hoe doe je dat, duurzaam ondernemen stimuleren bij de leden van Unizo? Onze leden kunnen bij ons terecht voor eerstelijnsadvies. We krijgen niet alleen vragen over fiscaliteit of btw, maar ook over maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), energie en premies. Daarnaast stappen we mee in projecten. In 2014 introduceerde Unizo bijvoorbeeld de ‘roadmap’. Daar staan instructies en werkmethoden in voor bedrijven zodat die zelf een mvo-traject kunnen starten zonder begeleiding. Zo hopen we de drempels te verlagen en hoge consultancykosten te vermijden. Met de oriëntatiescan kun je zelf een stakeholderproef maken. We werken ook samen met sectororganisaties, vaak ondersteund door de overheid. En we hebben onze vakbladen en nieuwsbrieven waarin we communiceren over wijzigingen in algemene en milieuwetgevingen en over de voordelen van duurzaamheid. Wat doen de zelfstandige ondernemers al goed en waar zijn er nog verbeterpunten? Vlaamse bedrijven sorteren al veel afval, zodat de restfractie tot een minimum beperkt blijft. Dat is belangrijk voor de portemonnee van een bedrijf. Tegelijk zouden we dat nog beter kunnen benadrukken. De uitstoot in de lucht is al veel minder dan vroeger. Voor geur, geluid en lawaai blijven remediërende maatregelen aan de bron belangrijk. Ook dialoog en goed partnerschap met de directe omgeving zijn van groot belang. Om dat te ondervangen, ga je het best zo transparant mogelijk om met al wat je doet, zoals communiceren over wat je gaat bouwen, ondernemen of bij nieuwe vergunningsaanvragen.

In welke mate pikken Vlaamse ondernemingen de principes van de circulaire economie al op? We proberen de evoluties te volgen die moeten leiden naar een circulaire economie. De kleine en middelgrote onderneming heeft er zelf alle belang bij om kosten te reduceren. Dat kan door in te zetten op sorteren, door te investeren in energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energie en door mee te zijn met nieuwe technieken en recyclageprocessen. Aandacht geven aan nieuwe technieken is belangrijk om op het moment dat je investeringen plant keuzes te kunnen maken die het milieu zo weinig mogelijk belasten. Verder zijn we bezig met de normering en randvoorwaarden voor de inzet van secundaire grondstoffen. In de bouwsector is er daar al een hele weg afgelegd. Er zijn nu veel meer bouwbedrijven met eigen sorteer- en breekinstallaties waardoor materiaal opnieuw ingezet kan worden. Alle recyclageprocessen moeten we hier zien te houden. Maar dat hangt ook af van loonkosten en daar zit vaak het probleem. Een taxshift kan helpen, een verschuiving van de lasten op loon naar die op milieu. Daar staan wij achter. Het probleem is dat het vroeger vaak een taxlift was in plaats van een taxshift. Zo ging de heffing op afvalstoffen omhoog op 1 juli 2015. Dat is een Vlaamse bevoegdheid. Maar de lasten op arbeid gaan niet op hetzelfde moment omlaag omdat die een federale bevoegdheid zijn en daar een andere agenda en timing geldt.

Er zijn nu veel meer bouwbedrijven met eigen sorteeren breekinstallaties waardoor materiaal opnieuw ingezet kan worden.

Heb je nog een tip voor bedrijven? Doe zoveel mogelijk mee met de initiatieven die er zijn. Zie wat er leeft in de sector, ga naar infosessies en werk mee aan trajecten rond duurzaam ondernemen. Er zit voor elk bedrijf wel wat in.


PRAKTIJK

RECLAMELAND Drukkerij

Eigenaar

Wouter de Haan

Specialisme

Online drukwerk

Het is de uitdaging om verspilling tegen te gaan

Duurzaam weetje

Bezitter van de unieke milieuvriendelijke pers Heidelberg Anicolor XL 75 die CO2neutraal produceert

Meer weten?

reclameland.nl reclameland.be

rukkerij Reclameland in Roden (Drenthe) maakt er een sport van om zo efficiënt en effectief mogelijk te produceren. Daar plukken niet alleen klanten de vruchten van, maar ook het milieu plukt daar de vruchten van. “Een gezonde bedrijfsvoering en zorg voor het milieu hoeven elkaar niet te bijten”, vindt eigenaar Wouter Haan. “Ze versterken elkaar!” Drukkerijen hebben het moeilijk. Al jaren zorgen digitalisering en de recessie voor flinke omzetdalingen in de grafische industrie, vaak leidend tot overnames en faillissementen. Zo niet Reclameland in Roden.

D


pag. 133

Sinds de oprichting in 2008 maakt deze drukkerij een gestage groei door. Inmiddels mag het zich tot een van de grootste online drukkerijen van Nederland rekenen. “We hebben op dit moment bijna vijftig mensen in dienst en bedienen ongeveer 60.000 klanten in binnen- en buitenland”, zegt Wouter met nauwverholen trots. Stap voor Terwijl hij ons rondleidt door zijn bedrijf, vertelt hij: “We hebben ons vanaf het begin gericht op online dienstverlening. Daarmee liepen én lopen we een flinke stap voor op de traditionele drukkerijen, die te laat zijn ingesprongen op de ontwikkeling van het internet.” Vrijwel alle soorten drukwerk doet Reclameland in eigen huis, van visitekaartjes, flyers en briefpapier tot levensgrote spandoeken. Wouter: “Daarvoor hebben we niet alleen offsetpersen staan, maar ook digitale persen voor kleine oplages en grote printers voor textiel en vlaggen.” Pallets vol papier We houden halt bij een enorme drukpers van maar liefst 70 vierkante meter. “Dit is de Heidelberg Anicolor XL 75”, introduceert Wouter het bakbeest. “Een prachtige milieuvriendelijke pers die CO2-neutraal produceert. We zijn de enige in heel Europa die er zo een heeft staan. Wat er zo bijzonder aan is? Deze machine regelt volautomatisch de kleurinstelling, waardoor er bijna geen proefvellen nodig zijn. Bij een normale pers zijn er eerst ongeveer driehonderd vellen nodig om de kleur van het drukwerk perfect te krijgen, dat noemen we inschiet. Op een kleine oplage van duizend vel is driehonderd vel inschiet een fiks percentage. Zonde! Ik wil geen pallets vol papier weggooien. Deze Heidelberg heeft maar zo’n tien vellen inschiet nodig, die we vervolgens ook nog gebruiken om de afwerkingsmachine in te stellen, bijvoorbeeld als het drukwerk gevouwen of gestanst moet worden. Daardoor is de inschiet praktisch nul. Een leuke bijkomstigheid is dat we de restwarmte van het apparaat in de winter gebruiken om het pand te verwarmen. Daardoor hoeven we de kachel bíjna niet aan te zetten.” Verzameldruk Als hardwerkende ondernemer geeft Wouter eerlijk toe dat een gezonde bedrijfsvoering zijn eerste prioriteit heeft. “Ja, het begon met een economisch belang om zo efficiënt en effectief mogelijk te werken. Maar dat kan héél goed samen gaan met zorg voor het milieu. Ik ben continu op zoek

naar mogelijkheden om dat het beste voor elkaar te krijgen. Het is de uitdaging om verspilling tegen te gaan.” Als voorbeeld geeft hij de indeling van de drukplaten. Reclameland werkt met geavanceerde software die heel nauwkeurig kan berekenen welke orders van verschillende klanten samengevoegd kunnen worden op één plaat. Verzameldruk heet dat. “Het voordeel daarvan is dat elke millimeter van de plaat benut wordt en dat er dus ook vrijwel geen overtollig papier weggesneden hoeft te worden”, aldus Wouter. “Dat scheelt afval. Maar doordat meerdere klanten de kosten van de drukgang delen, is het ook nog veel voordeliger.”

Gelukkig kan van de meeste grondstoffen weer iets nieuws gemaakt worden.

Een kwestie van willen Terwijl we door de grote productiehal lopen, vallen de vele rolcontainers op waar stukken karton of kluwens plastic uit steken. “Als drukkerij produceren we veel afval”, beaamt Wouter. “Gelukkig kan van de meeste grondstoffen weer iets nieuws gemaakt worden. Daarom komen elke dag wagens van Van Gansewinkel bij ons voorrijden om de diverse afvalstromen op te halen zoals papier, plastic, aluminium, karton, inkt, lakken, olie en houten pallets. Binnen drie jaar verwacht ik de omzet te verdubbelen, dan moeten we opnieuw met de bedrijfsadviseur van Van Gansewinkel om tafel om het afvalbeheer goed te organiseren. Het is wel even een werkje om alles gescheiden in te zamelen, ook voor mijn medewerkers, maar het heeft mijn sterke voorkeur om milieuvriendelijk te werken. Vaak is het vooral een kwestie van willen.” Eigen plastic zakje Of ik thuis ook zo milieubewust ben?”, herhaalt Wouter de vraag. Hij lacht. “Niet echt, al neem ik wel altijd mijn eigen plastic zakje mee naar de supermarkt. Wel probeer ik ook thuis verspilling te voorkomen. Als ik bijvoorbeeld al boodschappen voor de avondmaaltijd heb gedaan en dan ineens besluit om buiten de deur te gaan eten, doe ik de ingrediënten netjes in een doosje en breng het naar mijn ouders of naar een vriend. Alle beetjes helpen.


INSPIRATIE

geerdt MAGIELS Bioloog, filosoof & schrijver

Publicaties o.a. Recycle!

Ook bekend als

Reviewer voor de Standaard der Letteren (DSL) en gast in Joos en Nieuwe Feiten op Radio 1

Maakt deel uit van Het Mis Verstand

Non-profitorganisatie om de misverstanden en vooroordelen rond psychiatrische stoornissen te bestrijden


pag. 135

Net als de natuur moeten we evolutionair durven denken

G

eerdt Magiels is bioloog, filosoof en auteur van het boek Recycle! waarin hij de lezer meeneemt op een ontdekkingsreis door onze wegwerp- en recyclage-

maatschappij. Geerdt, vanwaar je fascinatie voor de afvalwereld? Ik ben biologie en ecologie gaan studeren in de jaren 70 omdat het belang van duurzaamheid toen al duidelijk was. We waren toen niet goed bezig op het gebied van milieu, water en energie. Al wat nu in de belangstelling staat en waar we eigenlijk al 50 jaar van weten dat we het anders moeten doen. Recyclage is daar één ding van. Er zijn al 60 jaar mensen die het afval oprapen dat andere mensen weggooien en daar iets waardevols mee doen. In je boek Recycle! heb je het onder andere over de pioniersrol van Belgische bedrijven. Waarom lopen we voor, denk je? Onder andere omdat Europa een pioniersrol heeft gespeeld in de milieuwetgeving. Toen duidelijk werd dat die milieuwetgeving er zat aan te komen, hebben mensen uit het bedrijfsleven daar het voortouw genomen. België ging toen vooroplopen in de EU. Daardoor is er in België een hoop kennis en ervaring opgebouwd, waarmee we nu tot de koplopers behoren. Wat was je belangrijkste eyeopener toen je je boek schreef? Er zijn er verschillende, maar ik wist bijvoorbeeld niet dat het om zo véél afval gaat. Ik open mijn boek met een beschrijving van de site van Galloo waar er elke dag 130 ton elektronisch afval binnenkomt. Elke dag! Als je dat ziet liggen en je ziet de mensen dat met de hand sorteren en voorbewerken, dan is dat hallucinant, maar ook inspirerend. Dan besef je in wat voor een rijke en verwende maatschappij we leven. Dat we geld genoeg hebben om zoveel te consumeren en dat even gemakkelijk weer weggooien en ondertussen morsen met onze grondstoffen.

Denken in materiaalkringlopen is belangrijk voor een duurzame toekomst. Waar zie je daar nog grote uitdagingen? We moeten producten ontwikkelen en produceren op zo’n manier dat ze 100% recycleerbaar zijn. Nu wordt een auto bijvoorbeeld maar voor 95% gerecycleerd. De recyclage-industrie wil het liefst dat dat 100% wordt. Maar nu blijft het probleem dat sommige onderdelen of bestanddelen niet recycleerbaar zijn. Bijvoorbeeld als twee verschillende soorten plastics die apart wel te hergebruiken zijn aan elkaar gekleefd worden, is dat niet recycleerbaar. Er moet nog veel denkwerk gebeuren van bij het begin, niet aan het einde. Dat is ook wat terugkomt in de filosofie van cradle-to-cradle (C2C). Er zijn al voorbeelden van C2C-producten: loopschoenen, bureaustoelen, tapijten die zo ontworpen zijn dat alle materialen en onderdelen gemakkelijk van elkaar gescheiden en gerecycleerd kunnen worden. Los daarvan is energie een wezenlijk onderdeel. We gebruiken nu steeds meer hernieuwbare bronnen, maar die hebben nog wat beperkingen. We moeten een energiebron vinden die ons toelaat af te stappen van fossiele bronnen. Nu gebruiken we te veel fossiele zonne-energie van vroeger als brandstof, zodat er massaal CO2 vrijkomt. We moeten manieren vinden om de energie van de zon beter te gebruiken. Fotosynthese, zoals de planten hun brand- en bouwstoffen maken, moeten we kunnen nabootsen. Licht en CO2 aftappen, water erbij, om energierijke moleculen te maken die we kunnen gebruiken als energie- of grondstofbron. Dat moet eerst opgelost worden. 100% recyclage is dus wezenlijk een onderdeel, maar zolang we dat blijven doen met fossiele brandstoffen is het probleem niet structureel opgelost.

>

Er moet nog veel denkwerk gebeuren van bij het begin, niet aan het einde.


We kunnen hier wel goed recycleren, maar als we geen invloed hebben op het ontwerp van die producten, dan sluiten we de kringloop toch nooit? Dat is een wereldwijd probleem. Wat we hier doen in Vlaanderen is maar een klein onderdeel in dat grotere geheel. We kunnen wel het goede voorbeeld geven. In China beginnen ze nu ook wakker te worden. In hun planeconomie zijn ingenieurs aan de macht. Ze zijn daar pragmatisch en weten dat als ze een probleem hebben, ze daar iets aan moeten doen. Ze kijken sterk naar ons. China is de grootste producent van zonnepanelen. We moeten beseffen dat al die goedkope consumptieartikelen, die wij zo graag kopen, van daar komen en dat de bijbehorende CO2-vervuiling niet in de prijs verrekend wordt. Als wij klagen dat ze in China te weinig naar het milieu kijken, is dat dus niet fair. Daar dragen wij ook een verantwoordelijkheid in. In de ontwikkelende landen zijn ze vragende partij om de dingen aan te pakken. Geef ze de voorbeelden en de middelen om het anders te doen. Daar kunnen we het voorbeeld geven en onze kennis exporteren. Welke andere kansen zie je nog voor ondernemingen? Zonder twijfel, heel veel. Ik lees voortdurend over nieuwe innovaties. Ik denk dat we daarbij niet te veel moeten inzetten op één ding. Er is niet één magische oplossing. We moeten evolutionair denken zoals de natuur: die heeft ook veel verschillende manieren bedacht. De besten blijven over, maar alleen als je die de kans geeft zich te ontwikkelen. In de rest van de wereld zijn er misschien oude technieken die een nieuw jasje kunnen gebruiken. Uit de natuur en cultuur van bepaalde mensen die al lang problemen oplossen van duurzaam watergebruik en landbouw valt nog veel te leren.

100% recyclage is dus wezenlijk een onderdeel, maar zolang we dat blijven doen met fossiele brandstoffen is het probleem niet structureel opgelost.

Wat inspireert je? Van welke praktijkvoorbeelden krijg je het warm? Mensen die kunstmatige fotosynthese onderzoeken. Die zitten nog vooral in de academische hoek. Ik hoop dat overheden en bedrijven dat oppakken. De natuur heeft er miljoenen jaren over gedaan om de fotosynthese te optimaliseren. Het is dan ook een heel ingewikkeld en subtiel systeem, maar onze kennis groeit en het kan niet lang meer duren voor we het zelf kunnen beheersen. Ik begrijp niet dat we daar nog niet meer op inzetten. Het is bizar dat fossiele brandstofbedrijven niet bezig zijn met een transit- of exitstrategie, van oud fossiel naar nieuw synthetisch. Door juist te sorteren heeft de consument een belangrijke rol in het sluiten van kringlopen. Als we optimistisch zijn over goede recyclageresultaten, lijkt het dan niet of we consumptiegedrag goedkeuren? Er is om te beginnen niets fout met veel consumeren als alles honderd procent gerecycleerd wordt. Voorlopig is dat echter niet zo. Als die consument geen producten kan kopen die ontwikkeld zijn met het oog op volledige recyclage, dan blijft het dweilen met de kraan open. We mogen dus niet alle verantwoordelijkheid bij de consument leggen. Zwerfafval is natuurlijk wel een verantwoordelijkheid van de consument.


pag. 137

Als wij klagen dat ze in China te weinig naar het milieu kijken, is dat dus niet fair. Daar dragen wij ook een verantwoordelijkheid in.

Dat is hemeltergend. Maar de hoofdverantwoordelijkheid ligt toch bij de producenten. Kijk naar de tabaksindustrie. We kunnen de consument wel adviseren om niet te roken, maar tegelijk blijven er wel sigaretten in de winkel liggen. Moeten we dat dan niet eerder aanpakken? We moeten zo ook desinvesteren in fossiele energie en dan moet je de producten aanpakken aan de bron. Dan denk ik dat er veel kan gebeuren. Heb je aanbevelingen voor het grondstoffenbeleid? Slecht ontworpen producten zouden zwaarder belast moeten worden. Een CO2-taks is al een stap in de goede richting. Het is beter wat je niet wilt te bestraffen, zodat je het geld van de boetes kunt gebruiken voor wat wel duurzaam is. Geen schijnbaar duurzame dingen subsidiĂŤren, want dan krijg je perverse effecten zoals het verhaal van de zonnepanelen in Vlaanderen. Veel beleid zit nu weggestopt in verschillende departementen en dat van milieu heeft maar weinig in de pap te brokken. Duurzaamheid is een complex proces waarbij iedereen moet samenwerken. We mogen daarbij nooit denken dat we het probleem opgelost hebben. Elke keuze die we maken, heeft weer implicaties die misschien niet meteen zichtbaar zijn. Het is belangrijk kritisch te blijven.

•


INSPIRATIE

marieke EYSKOOT Sustainable fashion- en lifestyle-expert

Functie

Owner expertisebureau Talking Dress, Co-founder MINT, spreker en presentator, auteur en consultant

Boek

‘Talking Dress – Alles over eerlijke kleding en lifestyle’

App: Talking Dress

Gratis shop- en inspiratiegids voor sustainable fashion en lifestyle

Meer weten?

mariekeeyskoot.nl


pag. 139

Kleding te goedkoop in plaats van eerlijke kleding te duur arieke Eyskoot is al van jongs af aan met kleding bezig. Ze beschouwt het als haar missie om iedereen bekend te maken met het verhaal achter onze kleding. Met haar expertisebureau ‘Talking Dress’ zet ze eerlijke kleding op de kaart.

M

Marieke, hoe ben je terechtgekomen in de wereld van de duurzame fashion? Al sinds ik jong was, heb ik kleding en mode altijd heel erg leuk gevonden. Tijdens mijn studies was ik al veel met vrijwilligerswerk bezig en actief in de lokale groene politiek. Dat bleef zo toen ik later werk kreeg in de tv-en theaterwereld. Ik realiseerde me dat ik meer wilde doen met een eerlijke wereld, en daar niet alleen maar on the side tijd aan besteden. Het liefst op het gebied van mode, en dus solliciteerde ik bij de Schone Kleren Campagne. Na 8 jaar stelde ik vast dat iedereen in mijn omgeving me steeds dezelfde vragen bleef stellen: waar kan ik duurzame kleding kopen, wat kan ik zelf doen? Dat waren vragen waar de Schone Kleren Campagne niet aan werkte, aangezien zij andere prioriteiten hadden en ook onafhankelijk moesten blijven. Toen ben ik met Talking Dress begonnen en heb ik het boek Talking Dress: Alles over eerlijke kleding en lifestyle geschreven, zodat mensen er zelf van alles over te weten kunnen komen. Daarnaast heb ik een gratis app gemaakt, Talking Dress, met een shopgids voor Nederland en België erin. Ik ben met MINT, een vakbeurs voor sustainable fashion, begonnen, waar ik duurzame merken presenteer die de dingen anders doen. Daar kopen winkels ze in, zodat deze merken ook veel toegankelijker worden voor consumenten. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik per toeval in Nederland geboren ben. Door dat toeval heb ik heel veel gekregen. Voor hetzelfde geld was ik in Bangladesh terecht gekomen en maakte ik nu onze kleren. Ik heb altijd de drang gehad om die ongelijkheid beter te maken. In de kledingindustrie komt heel veel samen.

Waar gaat het op dit moment nog fout? Er is het afvalprobleem, de gebruikte grondstoffen, het gebrek aan mensenrechten, dierenrechten … Dat klinkt voor veel mensen ver van ons bed, maar het gaat ons allen aan. Niemand kan zonder wat die mensen voor ons maken. Kleding zit dicht op onze huid, letterlijk en figuurlijk: door het dragen van kleding communiceer je ook tegelijkertijd. Hoe verzoen je (fast) fashion met duurzaamheid? Is niet alles in de mode erop gericht ons sneller nieuwe kleding te laten kopen? Nee, zeker niet. Fast fashion is een stroming die heel sterk is. Tegelijkertijd is er ook een slow fashion beweging. Ik noem het liever sustainable fashion. Die laat zien dat je niet constant iets nieuws moet kopen om er goed uit te zien. Daar gaat het over stijl en tijdloosheid. Ik vergelijk het vaak met het leegeten van een hele zak chips. Hoe voel je je daarna? Of je kan genieten van een luxe taartje. Dat is hetzelfde als kleding kopen. Van een luxe taartje kan je genieten terwijl je aan die hele zak chips uiteindelijk toch eerder Na 8 jaar stelde ik vast dat iedereen een belabberd gevoel in mijn omgeving me steeds dezelfde overhoudt. Mensen vragen bleef stellen: waar kan ik worden het beu om duurzame kleding kopen? Wat kan met grote tassen uit ik zelf doen? de winkel te komen. Er is een grote stroming van mensen die het verhaal willen weten. Ik merk aan het aantal vragen dat ik krijg, dat het zeker niet is dat fast fashion de dienst uitmaakt. Steeds meer grotere modemerken houden zich bezig met sustainable fashion. Grote merken zoals C&A en H&M verduurzamen nu al delen van hun collecties. Dat wil toch zeggen dat er toekomst zit in deze beweging en dat merken business zien in duurzaamheid. We kunnen duurzaamheid allemaal wel erg belangrijk vinden, maar vervolgens vinden we het ook normaal dat we een T-shirt voor 5 euro kunnen kopen. Dat is inderdaad een cruciaal punt. Er is een groot verschil tussen wat mensen zeggen en effectief doen. Geld speelt daarbij nog

>


Als je weet dat 70% van de vrouwen in Nederland één miskoop per maand doet, dan is dat op het vlak van afval een heel groot iets.

steeds een belangrijke rol. Als je als consument geld uitgeeft aan een product, zeg je eigenlijk tegen het merk dat je achter alles staat wat ze doen, en dat je ze geld wil geven om ermee door te gaan. Het is ook zeker dat we de relatie tussen geld en waarde zijn kwijtgeraakt. Iets wat duurder is, maar wat je heel lang kan dragen, is vaak een betere koop als je berekent wat het kost per draagbeurt. We zijn heel erg korte termijn geworden. Daarnaast zijn we opgevoed met de gedachte dat kleding niet duur hoeft te zijn. Het is eerder zo dat kleding te goedkoop is in plaats van eerlijke kleding te duur. Er is altijd iemand die de prijs betaalt! Alleen jij bent het niet. Als je kijkt naar ketens als Esprit of Mexx, waar best veel mensen kleding kopen, dan is dat prijsniveau te vergelijken met dat van veel duurzame kledingmerken. Ook in ‘normaal modeland’ zijn sommige kledingstukken heel erg duur en betalen mensen schijnbaar zonder problemen hier een prijs voor.

Welke positieve evoluties heb je de afgelopen jaren gemerkt? Er is veel aan het gebeuren, maar ook heel veel nog niet. We zijn op het punt gekomen dat de mensen die het geld uitgeven het moeten gaan doen. Consumentenmacht is belangrijk! Zonder klanten zijn modemerken helemaal niets. In het bewustzijn is er al veel gebeurd. De app die ik heb gemaakt is al meer dan 15.000 keer gedownload. Dat zegt iets over de behoefte, maar vertaalt zich nog niet in schaalvergroting. Dat moet de volgende stap zijn. Dat is heel erg kip/ei natuurlijk. Hoe meer eerlijke kleding er gekocht wordt, hoe meer het duurzame aanbod zal stijgen. Van welke initiatieven krijg je het warm? Ik ben heel erg dol op LENA the fashion library in Amsterdam waar je nieuwe kleding kan lenen zoals bij een gewone bieb. Je kunt er ook tweedehands en nieuwe kleding lenen en proberen. Als je weet dat 70% van de vrouwen in Nederland één miskoop per maand doet, dan is dat op het vlak van afval een heel groot iets. Bij de bieb kan je kleding lenen om te testen en het kopen als je het leuk vindt. Anders breng je het terug. Zo heb je eigenlijk een gigantische inloopkast. Heel veel van de kleding die nu ingezameld wordt, gaat naar het buitenland. Ook belandt er nog te veel textiel bij het restafval. Als we ooit een gesloten materiaalkringloop willen realiseren, moet er nog veel gebeuren. Wat essentieel is, is dat er echt goed innovatief onderzoek gedaan wordt naar het hergebruik van de vezel. Vezels worden zwakker bij hergebruik waardoor er toch weer veel nieuwe grondstoffen moeten worden bijgemengd. Het zou fantastisch zijn om dat aandeel herbruikbare vezels te laten stijgen. Merken als een H&M willen naar een gesloten kringloop. Er is ongelooflijk veel kleding in de wereld. Die opnieuw kunnen gebruiken, dat zou heel erg mooi zijn. Ik zou ook graag veel meer willen weten


pag. 141

Door het dragen van kleding communiceer je ook tegelijkertijd.

over wat er nu gebeurt met al wat ingezameld wordt door de ketens. Daar zou meer over gecommuniceerd moeten worden. Wat moet er volgens jou gebeuren om duurzame mode het nieuwe normaal te maken? Ik denk dat er op het vlak van politiek, de bedrijven en de consument iets moet gebeuren. Zo zou er bijvoorbeeld een btw-verlaging voor duurzame kleding kunnen komen, net zoals op auto’s. Er is nu vaak nog een te hoge drempel. Ook een betere reglementering van wat bedrijven wel en niet mogen doen in het buitenland. Het is te gek dat bedrijven deze spullen in het buitenland op een manier laten maken die hier helemaal niet geaccepteerd zou worden. België en Nederland zouden daar een leidende rol in kunnen spelen. Zeker met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Den Haag. Dit gaat over mensenrechten. We zouden voorop moeten lopen en veel strenger moeten zijn op de manier waarop producten gemaakt worden. Op die manier zou je als consument geen ‘slechte’ keuze meer mogen hebben. Eigenlijk is het absurd dat je nu nog steeds de keuze hebt tussen iets ‘goeds’ en ‘slechts’. Klanten moeten hun keuzegedrag aanpassen en op een andere manier met kleding omgaan. Is dit nu een trend of is dit mijn eigen stijl? We zouden ook meer kunnen gaan ruilen en delen met z’n allen. 20% van wat je in kast hebt, draag je 80% van de tijd. Ruil, deel, geef weg, leen! Duurzame mode kopen kan verrijkend zijn. Je kunt nieuwe winkels, merken en materialen ontdekken. Duurzame mode is helemaal niet beperkend, er zijn juist meer mogelijkheden.


PRAKTIJK

AED GROUP Glenn Roggeman Filip van Vlem

Functie

CEO (Glenn), pr- en communicatiemanager (Filip)

Actief in

BelgiĂŤ, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Engeland

Duurzaam weetje

In 2005 de doelstelling geformuleerd om de ecologische voetafdruk tot nul te herleiden

Meer weten? aedgroup.eu

Als onze klanten groeien, groeien wij mee ED group is al bijna dertig jaar actief in de audiovisuele sector en verhuurt en verkoopt wereldwijd professioneel materiaal voor shows, evenementen en producties. Vanuit het hoofdkwartier in Willebroek en de buitenlandse vestigingen is de groep actief in heel Europa. In 2013 verwierf AED eveneens het grootste mediacomplex van de Benelux: AED Studios in Lint. Een gesprek met CEO Glenn Roggeman en pr- en communicatiemanager Filip van Vlem.

A


pag. 143

Onze klanten zijn productiehuizen en professionele verhuurfirma’s. Zo leverden we een groot deel van het audiovisuele materiaal voor de Olympische Spelen en al het materiaal voor de tour van Robbie Williams. Elk jaar leveren we materiaal voor zo’n 60.000 evenementen. Met al ons materiaal zouden we simultaan twintig Rock Werchters (festival in België, red.) kunnen organiseren. Buiten België hebben we vestigingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Twee jaar geleden nam AED het studiocomplex van Alfacam in Lint over. Onze drijfveer is vooral de verarming in de audiovisuele en de entertainmentindustrie tegengaan. Hoewel we in onze studio’s grote producties als Belgium’s Got Talent, K3 zoekt K3, de Mia’s of het Gala van de Gouden Schoen organiseren, is het tv-landschap in onze regio wat te beperkt om onze site in Lint op zich rendabel te houden. Daarom zijn we ook bezig met bedrijfsevenementen, repetities en film en is het de ambitie om op termijn een internationale boxofficeproductie naar België te halen. We hebben al hard gewerkt om de site en ons land te promoten. We zitten in een heel gevarieerd landschap op een beperkte oppervlakte met veel faciliteiten, en dat zijn troeven.

het voordeel om daar iets in te betekenen. Ook de personeelswerving doen we zo lokaal mogelijk. We vinden het bijvoorbeeld niet kunnen dat iemand uit Oostende dagelijks in Willebroek komt werken. Zelfs al zou die persoon het ideale profiel hebben.

Duurzaamheid Ecologie en economie passen voor ons heel goed in elkaar. Bedrijven die hun ecologie niet onder controle hebben, zullen ook het economische niet onder controle hebben. In 2005 besloten we al om onze ecologische voetafdruk tot nul te herleiden. Daar waren we erg vooruitstrevend in. Op de site van ons hoofdkantoor in Willebroek zijn er veel initiatieven. Zo is de volledige site uitgerust met ledverlichting. We recupereren water voor de wc’s en maken ons afvalwater weer schoon. We hebben zonnepanelen en een elektrisch wagenpark. We plukken daar zelf ook de vruchten van. De ‘vuile’ lucht die naar buiten gaat, verwarmt de frissere binnenkomende lucht. Intelligente verlichting in de magazijnen die pas gaat branden als je voorbijloopt, bespaart ongelooflijk veel energie.

Afval Op de site in Lint zitten we met verschillende externe bedrijven. In het hoofdkwartier in Willebroek zijn enkel de eigen bedrijven van AED group actief. We hanteren een strikte controle van de afvalcontainers en proberen dat zo goed mogelijk op te volgen. Voor karton en plastics hebben we zelf persen gekocht om het gewicht per kubieke meter zo hoog mogelijk te krijgen. Verder hebben we elektronisch afval van materiaal dat stuk is. Het zaagmeel uit onze woodshop en kapotte pallets verbrijzelen we met een boomhakselaar. De chips gebruiken we als biomassa. Uiteindelijk betalen we dus bijna niets voor ons afval.

Daarnaast hebben we nagedacht over hoe we ons transport efficiënter kunnen maken. In onze eigen woodshop maken we onze eigen flightcases. Daarvan standaardiseren we het formaat, waardoor we de laad- en lostijd en de capaciteit van een transport optimaliseren. Dat bespaart vrachtwagens op de weg. Onze schaal geeft ons

Nieuw businessmodel In de sector zijn klanten bereid om goed te betalen voor de nieuwste technologie. Ouder materiaal is dan misschien wel van jou, maar staat vooral stof op te vangen. Daarom verkopen we liever gebruik. Daarvoor hebben we een nieuwe tak opgericht: AED Lease. Klanten kunnen hun oud gerief binnenbrengen, want wij kennen de afzetmarkt, en daarmee betalen ze meteen hun voorschot. Via Flex Lease kunnen klanten materiaal alleen voor een specifieke periode huren. Zo geven we onze klanten toegang tot hoogwaardig materiaal en geven we ze ook de kans om te groeien. Want als zij groeien, groeien wij mee.

Aanbevelingen Alles begint bij jezelf. De wereld verandert onder je persoonlijke handpalm als je die boven je hoofd houdt. Iedereen kan keuzes maken. Er zijn veel verhuurbedrijven die gaan voor goedkope Chinese producten. We moeten kritischer zijn als consument en de hele kost in rekening brengen. Als een klant van ons een Chinese LED wall wil hebben, ontmoedigen we hem door hem daar financieel op af te straffen.

Bedrijven die hun ecologie niet onder controle hebben, ... ... zullen ook het economische niet onder controle hebben.


INSPIRATIE

SUPERUSE STUDIOS Architectenbureau

Oprichters

Jan Jongert & Césare Peeren

Wat is Superuse?

Het optimaal gebruikmaken van lokaal geproduceerd ‘afval’ in nieuwe ontwerpoplossingen

Online platform oogstkaart.nl

Meer weten?

superuse-studios.com


pag. 145

Architectenbureau begint bij het afval Achterstevoren werken bij Superuse Studios. e circulaire economie begint als begrip steeds meer gemeengoed te worden. Toch blijft het uitdagend om ons voor te stellen wat de dagelijkse, nieuwe manier van werken gaat betekenen die hierbij hoort. Want als de circulaire economie de manier van ondernemen en de zakelijke betrekkingen verandert, gaat echt iedereen dat merken. Maar of de circulaire economie ook in staat is iedereen hierbij te betrekken, is niet per se vanzelfsprekend … Er moeten namelijk fundamentele keuzes worden gemaakt die tot een andere inrichting van werkprocessen en zelfs tot een andere circulaire economie leiden.

D

Afval als inspiratiebron Bij Superuse Studios hebben we al sinds onze oprichting als architectenbureau in 1997 de ontwerppraktijk radicaal omgekeerd. We ontwerpen niet eerst een ruimtelijke vorm om daarbij de meest passende materialen te zoeken, maar onderzoeken welke materialen in de omgeving van een project beschikbaar zijn. Hierna stellen we met zo weinig mogelijk transport en aanpassing de vorm voor een nieuwe functie samen. Vergelijk het met koken. Je kunt eerst een recept bedenken en dan alle ingrediënten kopen óf je kunt je in de keuken laten inspireren door alles wat er over is van voorgaande aankopen, en daarmee een gerecht samenstellen. Door achterstevoren te werken dwingen we onszelf om de gehele bouwketen vanaf een andere kant te bekijken. En daarmee krijgen traditionele leveranciers ook een andere rol in het proces. Wij doen niet langer zaken met de verkoopafdeling van een bedrijf. We doen zaken met de productieafdeling en de afvalverwerker. Een voorbeeld: een van de afvalstromen van een producent van bedrijfswagens bestaat uit staalplaten met gelijkvormige gaten. Deze gaten zijn het resultaat van de onderdelen die ze voor nieuwe bedrijfswagens produceren. Nor-

maal gesproken levert Van Gansewinkel dit staal tegen schrootprijs aan de staalverwerkende industrie. Voor onze projecten bestellen we nu bij de producent de benodigde plaatdikte, verzorgt Van Ganswinkel de logistiek naar de bouwplaats en plaatst de aannemer het materiaal volgens ons ontwerp. In deze keten ontvangt de producent meer voor het afvalproduct, levert Van Gansewinkel meer rendement op de verleende dienst, ontvangt Superuse Studios een honorarium voor bemiddeling en ontwerp en krijgt de klant een uniek product dat 20 tot 30 maal goedkoper is, dan wanneer het nieuw gemaakt zou worden.

De afgelopen jaren zijn er twee stromingen van bedrijven ontstaan die deze benadering omarmen; ... de gesloten en de open kringlopen.

Van product naar systeem Waarom blijft het toch zo’n uitdaging om de omslag te maken naar de circulaire economie? Dit komt onder andere door onze manier van kijken. We hebben namelijk geleerd om naar onze omgeving te kijken als een verzameling van objecten. We worden als consument blij als we de beste kwaliteit of het grootste volume tegen de laagste prijs hebben kunnen kopen (of huren). Ons blikveld hoefde lange tijd niet verder te reiken dan het product. Met de circulaire economie betreden we echter de wereld van de stromen. Deze stromen doorlopen een keten en verbinden ketens onderling. Voor zowel producenten als consumenten stijgt het bewustzijn dat je bij afname of aankoop sterke invloed uitoefent op het ecosysteem dat eraan vast zit. Sterker nog: op het moment van afname of aankoop ben je er onderdeel van geworden. De betaling voor een aangekocht product wordt hiermee een investering in een proces dat meer of minder waarde toevoegt in de hele keten. De afgelopen jaren zijn er twee stromingen van bedrijven ontstaan die deze benadering omarmen; de gesloten en de open kringlopen.

>


Gesloten cirkels De wereld van de gesloten kringlopen groeit vanuit de grote en gevestigde bedrijven die duurzame ambities combineren met productiezekerheid en garantie van toevoer van grondstoffen. Deze bedrijven hebben vaak te maken met beschermde productieprocessen, patenten, langlopende complexe contracten met leveranciers en afnemers. Maar ze hebben ook te maken met grote investeringen met lange afschrijving en externe aandeelhouders met belang in financieel rendement. Ze opereren vaak grensoverschrijdend met meerdere vestigingen en identieke producten en diensten. Voor hen is het vanwege aansprakelijkheid en afbreukrisico vaak alleen mogelijk om kleine veranderingen door te voeren, waarbij de interne structuur en de opgebouwde processen niet te veel worden verstoord. De circulaire economie bij de grote en gevestigde bedrijven wordt vaak ontwikkeld vanuit een nieuw product of een nieuwe dienst, waaromheen de keten letterlijk wordt gesloten: er worden weer grondstoffen teruggewonnen uit de weer teruggenomen producten. Het businessmodel wordt uitvoerig doorgerekend en doorgevoerd na akkoord van vele bedrijfslagen. Maar er kleven ook nadelen aan deze benadering. Zo leggen bedrijven zich Zo leggen bedrijven zich vooraf vast om tegen een vastgestelde waarde vooraf vast om tegen een grondstoffen terug te kopen. Dit terwijl de lovastgestelde waarde grondstoffen gistieke volumes hiervan vooraf onbekend zijn terug te kopen. en de verwerkingstechniek voortschrijdt. Tegen de tijd van het retour kan het wel eens veel duurzamer en profijtelijker zijn om de grondstof elders af te zetten. Ook kan het zijn dat het eigen proces inmiddels zo is aangepast dat de retourstroom geen waarde meer heeft. De kans is aanwezig dat de circulaire economie daarmee de kwetsbaarheid van bedrijven met gesloten ketens onbedoeld vergroot. Een tweede risico is dat de gesloten keten het productieproces nog hermetischer maakt dan het in de lineaire economie was. De mogelijkheid voor nieuwe, innovatieve bedrijfjes om in de geformeerde keten aan te haken wordt verkleind, en er is weinig aanleiding voor lokaal wederzijds profijt van de onderneming en de omgeving waarin ze is gevestigd. Open cirkels Aan de andere kant van het circulaire spectrum zien we bedrijven die onbevangen een niche veroveren, vaak in bestaande ketens. Ze deinzen er niet voor terug om daarin met kleine bezetting meerdere diensten en producten tegelijk te voeren. Ze maken hun afspraken lokaal met minimaal papierwerk en rekenen zo weinig mogelijk door, werken intu誰tief. Ze leggen verantwoording af aan zichzelf, hun medewerkers en klanten en dienstverleners, en kunnen vrij snel schakelen en de processen aanpassen. Open source-delen is bij hen gemeengoed. De klanten of afnemers worden vaak persoonlijk betrokken in de ontwikkeling van nieuwe producten, maar zijn zelf vaak ook leverancier. Miniaturisering van veel technieken zorgt er bovendien voor dat voor productieprocessen niet langer enorme investeringen nodig zijn. In tegenstelling tot externe aandeelhouders drijven deze bedrijven op investeringen via bijvoorbeeld crowdfunding van bij het bedrijf betrokken particulieren buren en vrienden.


pag. 147

Veel van deze innovators zijn te vinden in de bier-, brood- en vooral de koffieketen. Waarschijnlijk omdat koffie één van de grootste, niet-gereguleerde bulkstromen ter wereld is. Aan de voorkant van deze keten zie je bijvoorbeeld steeds meer koffiehuizen zelf hun koffie branden. Ze kunnen door het omzeilen van de brander de boer een betere prijs bieden, de klant betaalt minder voor zijn kop koffie en het bedrijf houdt zelf meer winst over. Maar aan de achterkant van de keten gaat het nog sneller. Een bedrijf als Rotterzwam heeft inmiddels een afvalloze procesketen opgebouwd met 12 verschillende producten en diensten op basis van Rotterdams koffiedik. Ze produceren onder andere oesterzwammen en compostinstallaties. Daarnaast onderzoeken ze de afzet van enzymen voor een waterzuiveringsbedrijf, en onderzoeken ze smeermiddelen en ingrediënten voor geurbestrijding. Tot slot bieden ze ook nog cursussen, leerwerkplekken en adviezen aan. De productielocatie zelf is in al deze activiteitennet zo transparant als de innovatieve activiteit van deze Rotterdamse ondernemers. Oogstkaart Een gevolg van de keuze voor een bedrijf van open kringlopen en meervoudige waardecreatie is dat de ontwikkelde hulpmiddelen en methoden ook beschikbaar worden voor andere ondernemers die waarde willen creëren met afvalstromen. Superuse Studios bouwde daarom in 2012 het online platform Oogstkaart.nl, waarop inmiddels meer dan 250 veelvoorkomende materiaalstromen zijn te vinden. Het stelt ons in staat zelf de reeds bekende bronnen materiaal te inventariseren. Maar het helpt ook andere ontwerpers om materiaal te vinden en ondersteunt nieuwe circulaire ondernemers om zelf een bemiddelingsonderneming te starten. Oogstkaart biedt de mogelijkheid om de grotere bedrijven te koppelen aan kleine bedrijven en zo ook in gesloten ketens de lijnen open te houden. Want een breed gedragen cultuuromslag komt pas op gang als grote bedrijven zich met veel meer verschillende lijnen verbinden aan anderen, zodat ook zij zich weer kunnen verbinden aan lokale belanghebbenden en zich flexibel kunnen blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden.

Het stelt ons in staat zelf de reeds bekende materiaalbronnen te inventariseren.


INSPIRATIE

christien MEINDERTSMA Kunstenaar en ontwerper

Rode draad in haar werk

Onderzoek naar de levensduur en het gebruik van (consumptie) producten en grondstoffen

Publicaties

o.a. New York Times, The Guardian, Grafik, Art Review, Liberation, Le Monde, NRC Handelsblad, Trouw, Het Parool, AD, Volkskrant.

Boeken

Checked Baggage (2004), PIG 05049 (2007), Bottom ash observatory (2015)

Meer weten?

christienmeidertsma.com

Het hele periodieke systeem in een emmer ntwerpster Christien Meindertsma is geïntrigeerd door de levenscyclus van producten en materialen. Voor haar kunstproject Bottom Ash Observatory, nam ze 25 kilo bodemassen uit de verbrandingsoven van Amsterdam en ging ermee op ontdekkingstocht. Haar bevindingen legde ze visueel vast in een encyclopedisch boek waarin ze de lezer de onverwachte rijkdom van dit ‘afval van het afval’ laat zien.

O


pag. 149

Christien, je hebt 25 kilo bodemassen uit de verbrandingsoven van Amsterdam gebruikt in een kunstproject. Vanwaar de keuze of fascinatie voor dit materiaal? Waar kwam het idee vandaan? Eigenlijk was het in opdracht van Thomas Eyck, een Nederlandse distributeur van designproducten. Hij had gevraagd of ik een mobiele hanger voor hem wilde ontwerpen. Ik vond het een leuke opdracht en ben gaan kijken in de wereld van gerecyclede materialen. Op die manier kwam ik per toeval een onderzoek van de TU Delft over bodemassen tegen. Dat vond ik onwijs interessant en ik wilde daar iets mee doen. Niet zozeer voor de mobiele hanger, maar voor iets anders. Omdat veel mensen niet weten wat het is en er zich wellicht niets bij kunnen voorstellen, dacht ik dat het bovendien leuker was er een boek van te maken dat laat zien wat het is. Op die manier ben ik dus met een boek geëindigd in plaats van een product. Je hebt de bodemassen geanalyseerd, wat stelde je vast? Ik ben begonnen met 25 kilo bodemassen. Dat is trouwens de maximale hoeveelheid die je kan vervoeren zonder vergunning. Ik vond het een mooi startpunt voor het project. Door het onderzoek van de TU Delft wist ik ook ongeveer wat erin kon zitten. Als je in eerste instantie naar het materiaal kijkt, is het gewoon een vieze bruine drab. Je weet ook niet wat erin kan zitten als je het zo ziet liggen. Ik ben het vervolgens netjes gaan zeven op verschillende korrelgroottes. Op die manier had ik 12 kleinere emmertjes waar steeds meer homogeen materiaal in zat. Door van groot naar klein te werken, leer je het materiaal ook goed kennen en kan je steeds meer materiaal herkennen. Metaal, steentjes … maar bijvoorbeeld ook plastic en papier heb ik eruit gehaald, dat normaal gezien tijdens het proces helemaal verbrand wordt. Dat zou te maken hebben met het feit dat de oven zo snel gaat dat het plastic en papier te weinig tijd hadden om helemaal te kunnen verbranden. Uiteindelijk heb ik alles waarvan ik dacht dat het metaal was in een apart bakje gedaan. Maar toen zat ik vast, want hoe weet je wat voor soort metaal het is? Gelukkig heb ik toen een bedrijf gevonden dat mij kon zeggen wat voor soort metaal het telkens was. Daardoor kreeg ik uiteindelijk weer nieuwe bakjes met koper, messing, lood … Die verschillende metalen heb ik toen laten smelten door een sieradenmaker.

Die sieradenmaker heeft er cilinders van gesmolten begreep ik? Inderdaad, ik heb cilinders van staal, rvs, aluminium, messing, koper, zink en lood laten maken. De cilinders zijn allemaal even breed. Als je ze dan naast elkaar ziet staan, krijg je gelijk een soort grafiek van de inhoud van de emmer. Ik heb ook een houten blok laten maken waar ik de cilinders in kon zetten.

In het boek zie je de onverwachte rijkdom van ‘afval van het afval’.

Wat is de verhouding tussen de verschillende metalen zoals je ze hebt teruggevonden? Het zwaarste was staal (1,2 kilo), daarna lood (155 gram), messing (108 gram), aluminium (98,6 gram), rvs (79,8 gram), koper (31 gram), zink (7,8 gram) en zilver (0,07 gram). De cilinders heb ik naar ‘de waarborg’ gestuurd om ze onafhankelijk te laten onderzoeken op de samenstelling en kwaliteit. Wat is je het meeste bijgebleven? Eigenlijk twee dingen. Toen we die emmer aan het scheppen waren, vertelde iemand van de recyclingbedrijven die me bij dit project geholpen hebben (AEB en Inashco) dat het hele periodieke systeem in die emmer zit. Alhoewel je dat moeilijk kan bewijzen, vond ik het toch een mooi idee dat de hele wereld in die emmer zat. Verder de vaststelling dat het er niet echt om gaat wat er in het materiaal aan waardevolle stoffen zit. Zolang je deze stoffen er niet uit kan krijgen, is het niets waard. Zo zit er bijvoorbeeld zilver en

>


goud in, wat op zich erg waardevolle stoffen zijn, maar zolang je dat er niet of moeilijk kan uitkrijgen, is het materiaal niets waard. Gelukkig wordt er momenteel volop gezocht naar technieken om meer materiaal uit de bodemassen te krijgen. Vervolgens heb je een boek gemaakt met foto’s. Is er een bepaalde boodschap die je hiermee wilt meegeven? Niet echt een boodschap, maar eerder een illustratie van wat de industrie op dit moment aan het doen is. Vroeger gingen mensen de hele wereld rond om waardevolle materialen te stelen van andere mensen. Nu raken de metalen en materialen in het algemeen op en zijn we geïnteresseerd geraakt in het hergebruik ervan. Maar als je dan in het afval van het afval kijkt, blijken daar nog heel veel waardevolle materialen in te zitten. Ik heb me voor het boek laten inspireren door de mooie boeken uit de periode waarin waardevolle metalen voor het eerst van over de hele wereld gehaald werden en de manier waarop dit gedocumenteerd werd. Voor de foto’s heb ik samengewerkt met fotograaf Mathijs Labadie die het hele proces heeft vastgelegd.

Vroeger gingen mensen de hele wereld rond om waardevolle materialen te stelen van andere mensen. Nu raken de metalen en materialen in het algemeen op en zijn we geïnteresseerd geraakt in het hergebruik ervan.

Welke foto uit de reeks vind je zelf het meest indrukwekkend? En waarom? Ik vind de macrofoto’s heel indrukwekkend. Als je zo’n heel klein zilverbolletje in je hand hebt, lijkt het niets, maar ik heb ze laten doorslijpen door de sieradenmaker. Op die manier kon de fotograaf de bolletjes zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant fotograferen. Dat laat beter de waarde zien. Waarde die je met het blote oog niet kan waarnemen. Zijn er nog andere stromen die je naar aanleiding van dit project eens zou willen analyseren? Jazeker! Ik ben nu bezig met gerecyclede textielvezels. Dat zijn ook gigantische stromen die heel veel energie kosten om te produceren, maar die maar heel kort gebruikt worden. In het boek komt ook aan de orde wat in de oven terechtkomt en wat er eigenlijk helemaal niet in hoeft te zitten. Papier, textiel, … dat zijn stromen die ik nog wel heel interessant vind. Op welke manier speelt duurzaamheid een rol in je eigen leven? We zijn net verhuisd van Rotterdam naar een klein dorpje. In Rotterdam deed je je afval in z’n geheel in een gat in de grond. Ik bracht vaak een zak per dag weg. In het dorpje waar we nu leven is bijna alles gescheiden en moet je ook betalen voor het gewone (rest)afval. Hier scheiden we papier, verpakkingen, textiel, gft … en dan blijft bijna geen afval voor de grijze afvalzak over.


pag. 151

•



SOME SEE A WEED I SEE A WISH.


PRAKTIJK

VAN GANSEWINKEL

MINERALS Rob Bleijerveld

Functie

Manager Research & Development

Actief in

Het reinigen van grond, puin en granulaire stromen en de verwerking van minerale afvalstoffen

Missie

Van minerale reststoffen naar duurzame grondstoffen

Meer weten?

vangansewinkel-minerals.nl

Nuttige toepassingen voor het afval van ons afval

V

an Gansewinkel Minerals, dochteronderneming van de Van Gansewinkel Groep, is producent van duurzame grondstoffen en producten. Het bedrijf recyclet minerale reststoffen uit afval en grond en brengt deze op de markt onder de naam Forz.


pag. 155

Nog niet alle afval kan hoogwaardig gerecycled worden en wordt verbrand met energiewinning. Wat gebeurt er met de assen van deze verbranding? Dus met het afval van het afval? De bodemassen die overblijven na verbranding worden in onze eigen installaties verder verwerkt tot gegarandeerd duurzame grondstoffen, die we onder de merknaam Forz® verkopen. Dat doen we door in eerste instantie het ijzer eruit te halen via zeven en met magneten. Vervolgens halen we er met de best beschikbare technieken de zogenaamde non-ferro’s uit, zoals koper en aluminium. Het materiaal dat dan overblijft, wordt gewassen. Uiteindelijk houden we granulaat over dat opnieuw gebruikt kan worden als zand- en grindvervanger. Voor welke toepassingen is dit granulaat bruikbaar? Dit granulaat wordt vooral ingezet in de betonindustrie. Daar wordt het toeslagmateriaal, zoals zand en grind, vervangen door ons granulaat. Op dit moment bestrijken we 10 tot 15% van de Nederlandse markt, dus daar zit nog veel potentieel. Ons product is relatief nieuw, dus de grootste uitdaging ligt bij de acceptatie door de betonindustrie. Wat doen jullie om de acceptatie te vergroten? Een belangrijk uitgangspunt bij alles wat we doen, is dat we uitsluitend materiaal willen produceren dat zonder beperkingen toegepast kan worden. De verwerking van bodemassen wordt heel erg gestuurd door kwaliteit. Daarom hebben we al onze materialen laten certificeren om de kwaliteit te garanderen. We concurreren op prijs, maar het mooiste is natuurlijk dat de duurzaamheidsinspanning ook gewaardeerd wordt. De overheid is ook een belangrijke katalysator voor het toepassen van jullie granulaat. Dat klopt. De Nederlandse aanbestedingsregels gaan tegenwoordig uit van duurzaamheidscriteria. Door het opstellen van een levenscyclusanalyse (LCA) van het gehele proces, kunnen duurzaamheidsbesparingen uitgedrukt worden in CO2-reductie of MKI-normering (Milieu Kost Index). Een lagere MKI-waarde, draagt bij aan een lagere inschrijfprijs. Zo heeft een

van onze klanten dankzij deze duurzaamheids prestaties bijvoorbeeld een bestek in Nijmegen gewonnen. Jullie geven materiaal uit bodemassen nog een nuttige toepassing. Hoeveel blijft er uiteindelijk echt nog over als afval? Uit bodemassen halen we eerst ongeveer 10% ijzer, vervolgens zo'n 2% non-ferro’s. Ongeveer 80% kunnen we nog inzetten als granulaat. Wat overblijft is dus minder dan 10% ‘echt’ afval. Daarmee zitten we ruim onder de toegestane 15%. Is het mogelijk om in de toekomst nog meer materialen een nuttige toepassing te geven? We ontwikkelen onze technieken voortdurend. Begin volgend jaar hebben we een volledig nieuwe installatie. Vooral in het aandeel non-ferro’s zijn er nog verbetermogelijkheden. We werken daarin samen met Coolrec. Zij hebben ervaring met het scheiden van non-ferro’s. Zo bevatten de bodemassen bijvoorbeeld nog zilver, goud en andere waardevolle materialen. Op dit moment zijn we nog niet zover dat we die eruit kunnen halen. Ik verwacht wel dat dit de komende jaren mogelijk zal zijn.

Ons product is relatief nieuw, dus de grootste uitdaging ligt bij de acceptatie door de betonindustrie.

Hebben jullie nog andere plannen de komende jaren? We willen ons verder onderscheiden met ons granulaat. Nu werken we overigens enkel met bodemassen afkomstig van Nederlandse verbrandingscentrales. Wij denken dat we in de markt het beste proces hebben bedacht om bodemassen op te waarderen. De komende jaren willen we daarom meer bodemassen binnenhalen. Daarnaast richten we ons op de ontwikkeling en productie van cementvervangers om de CO2 -footprint van bouwmaterialen verder te verbeteren.


Inzicht in sectoren: Al ruim 50 jaar is Van Gansewinkel ervaren in het inzamelen en verwerken van alle soorten afval. Van eenvoudig huishoudelijk tot specifiek chemisch afval, bij zowel grote als kleine Bedrijven. Door deze jarenlange ervaring hebben we veel kennis opgebouwd van de specifieke afvalvraagstukken in de verschillende bedrijfssectoren. Zo ook de bedrijfsbehoeften: het ophalen, opslaan en duurzaam verwerken van afval tot grondstof voor nieuwe producten.

In deze passage wordt ingezoomd op 5 bedrijfssectoren:

Verantwoording per sector Per sector beschrijven we de laatste trends en ontwikkelingen op afvalgebied. Ook ziet u hoeveel afval een bedrijf of organisatie in die sector gemiddeld produceert, verdeeld over de 17 meest voorkomende afvalstromen. Het gerenommeerde kennisinstituut TNO berekende de CO2- en grondstoffenbesparing die afvalrecycling oplevert in plaats van verbranding. Deze data zijn verwerkt in een zelfontwikkelde tool, waarmee wij de individuele afvalprestaties per bedrijf kunnen weergeven, evenals de benchmark ten opzichte van de gehele sector.

Maak uw eigen Afval Prestatie Profiel Wist u dat u eenvoudig zelf uw eigen Afval Prestatie Profiel online samenstelt? Met bovengenoemde gegevens als basis, ontwikkelden wij een tool waarmee u in 3 eenvoudige stappen het effect van uw afvalgedrag bepaalt.

De cijfers worden uitgedrukt in: • grondstoffenbesparing in % van de totale hoeveelheid afval (voor 17 stromen) • de totale vermeden CO2-uitstoot De percentages zijn gekoppeld aan de afvalsorteergegevens die per sector beschikbaar zijn in onze systemen. Daar rolt een gemiddeld profiel per sector uit, inclusief subsectoren. Zo blijkt de bouwsector bijvoorbeeld op te splitsen in wel 19 subsectoren, waaronder weg- en waterbouw, loodgieters-, schilderen elektricienswerkzaamheden, waarbij per subsector juist veel of weinig afvalstromen vrijkomen. Per sector vermelden we deze verfijning en eventuele aanvullende stromen, voor een volledig beeld in de zogenoemde Afval Prestatie Profielen.

• ZAKELIJKE DIENSTVERLENING • GEZONDHEIDSZORG • MAAKINDUSTRIE • RETAIL • BOUWNIJVERHEID

U ziet in één oogopslag: • hoeveel waardevolle grondstoffen u bespaart • hoeveel CO2-uitstoot u voorkomt Wilt u de prestaties van uw bedrijf vergelijken met het gemiddelde in uw (sub)sector? Kijk op: www.afvalprestatieprofiel.nl of www.afvalprestatieprofiel.be Wat maken we van het afval? Na inzameling ondergaat elke afvalstroom een specifieke behandeling van verwerking tot opwerking, om er weer zoveel mogelijk grondstoffen uit terug te winnen. Wat Van Gansewinkel samen met verwerkers precies met het afval doet en welke producten er weer van de opgewerkte grondstoffen gemaakt worden, leest u in het WaardeVol boekje, van afval naar grondstoffen.

U kunt een pdf van dit boekje gratis downloaden via: www.nationaleafvaltest.nl of www.nationaleafvaltest.be.


1 ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 2 GEZONDHEIDSZORG 3 MAAKINDUSTRIE 4 RETAIL 5 BOUWNIJVERHEID


Zakelijke dienstverlening: trends in duurzaam gebouwbeheer u

Meerwaarde uit reststromen

Met name bij het scheiden van afvalstromen zijn verbeteringen mogelijk. Medewerkers zijn thuis al helemaal gewend aan het scheiden van afval. Hoe komt het dat afvalscheiding in de kantooromgeving niet of nauwelijks gebeurt? Eenvoudig doordat veelal de juiste inzamelmiddelen ontbreken. Hier ligt een enorme kans voor verduurzaming binnen de kantooromgeving. Ook al vraagt dit om een aantal logistieke aanpassingen.

Duurzaamheid is een trend in de kantooromgeving. Dat begint vaak al bij de bouw. Er is een toenemende aandacht voor het gebruik van duurzame materialen en voor de energiewaarde (minimaal energielabel A). Bouwen volgens certificering neemt toe. Er zijn keurmerken die nieuwbouwprojecten en grootschalige renovaties beoordelen op duurzaamheidsprestaties, waaronder afval. Ook als het gebouw er eenmaal staat, blijft de aandacht voor duurzaamheid. Veel facilitair managers hebben duurzaamheid opgenomen in het beleid. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn: afval, energie en schoonmaak. Desondanks zijn er nog volop kansen voor verdere verduurzaming met afval.

u

Flexibilisering en verduurzaming

Binnen de zakelijke dienstverlening zijn nieuwe werkplekconcepten één van de meest in het oog springende trends. De vaste werkplekken hebben plaatsgemaakt voor 'clubhuizen', flexplekken, stilteruimtes en centrale functieruimtes. Een verandering in werkomgeving uit oogpunt van kostenbesparing (minder vierkante meters) en flexibiliteit (minder afhankelijk van krimp en groei). Maar ook om medewerkers de keuze te bieden te werken waar en hoe ze dat zelf het prettigst vinden. Deze nieuwe concepten hebben gevolgen voor het afvalmanagement. Dat wordt daarmee zowel lastiger als eenvoudiger. Een flexplek is geen eigen plek. Dat vraagt om duidelijke huisregels voor facilitaire aangelegenheden zoals afval. Tegelijkertijd maken centrale functionele ruimtes de afvalinzameling eenvoudiger. Want, waar voorheen iedere medewerker bijvoorbeeld een printer op het eigen bureau had, zien we nu vaak multifunctionele printerruimtes met diverse andere kantoorvoorzieningen. Een uitgelezen kans om afvalstromen te scheiden.

Afvalscheiding spaart overigens niet alleen het milieu maar ook de portemonnee. Door te scheiden, verkleint de dure stroom restafval. Gescheiden, herbruikbaar afval levert geld op. Koffiedrab bijvoorbeeld. Door dat niet bij het restafval, maar bij het groente-, fruit- en tuinafval (gft) af te voeren, krijgt dat een tweede leven als biogas en compost. Plastic folie is voor 98% recyclebaar. Wie dat apart houdt, spaart niet alleen het milieu, maar verkleint tevens zijn relatief dure hoeveelheid restafval. Om over papier en karton nog maar te zwijgen: een vel papier kan 7 keer gerecycled worden. Geef fraudeurs bovendien geen kans, zorg voor vertrouwelijke vernietiging.

u

Digitalisering en fraude

Minder papier gebruiken, is nog beter. Dat kan dankzij digitale informatiedragers. Die besparen hele bossen. Maar hard disks, usb-sticks en geheugenkaarten worden op enig moment ook afval. Vol met traceerbare bedrijfsgegevens, ook al lijken ze gewist. Vertrouwelijke, totale vernietiging van digitale informatiedragers neemt daardoor toe. •


pag. 159

Benchmark Afval Prestatie Profiel > sector zakelijke dienstverlening

Afval Prestatie Profiel*

Grondstof

42% TOTAAL AFVAL # ton Groene energie

31% Grijze energie Residu

17%

10%

40,2% Restafval

78% nieuwe grondstof en energie

13,7% Papier/karton

95% nieuwe grondstof en energie

12,6% B-hout

100% nieuwe grondstof en energie

9,2% Puin

99% nieuwe grondstof en energie

7,3%

7,2% Glas

100% nieuwe grondstof en energie

6,0% Bouw- en sloopafval

99% nieuwe grondstof en energie

0,9% Folie

99% nieuwe grondstof en energie

0,7% Putvet

100% nieuwe grondstof en energie

0,6% A-hout

100% nieuwe grondstof en energie

0,5% PMD

100% nieuwe grondstof en energie

Vertrouwelijk papier

100% nieuwe grondstof en energie

Subsectoren Tot de sector zakelijke dienstverlening behoren bedrijven die vooral actief zijn in 'administratieve' omgevingen, zoals onderzoek, reclame, communicatie, ontwerp, makelaardij, advocatuur en notariaat. Maar ook bedrijven die actief zijn in reparatie, haar-, schoonheids- en landschapsverzorging behoren tot deze sector.

0,5% (On)verpakte

Extra afvalstromen Naast de afvalstromen in het hiernaast afgebeelde Afval Prestatie Profiel, komen in deze sector de volgende stromen ook voor: plastic (bekers), cartridges, tl-buizen en klein, gevaarlijk afval*. Voor deze stromen bestaan ook duurzame verwerkingsmethoden, maar deze zijn nog niet door TNO onderzocht. Daarom staan ze niet in het profiel. Is uw bedrijf in deze sector actief en wilt u zich qua milieubesparingen vergelijken met de benchmark?

organische restproducten 100% nieuwe grondstof en energie

0,4% Schroot

Ga naar www.afvalprestatieprofiel.be of www.afvalprestatieprofiel.nl en ontdek in 3 eenvoudige stappen hoeveel milieubesparingen uw bedrijf realiseert.

98% nieuwe grondstof en energie

0,2% Frituurvet

98% nieuwe grondstof en energie

* De berekeningen van de duurzaamheidspercentages zijn tot stand gekomen op basis van TNO-onderzoek. De gemiddelde hoeveelheden van dit sectorprofiel zijn gebaseerd op ervaringscijfers van Van Gansewinkel.


Maakindustrie: trends in recycling in optima forma u

Recycling maakt minder afhankelijk van wereldmarkt

Voor zowel het Nederlandse als Belgische bedrijfsleven is het van vitaal belang om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van het grondstoffenbeleid van internationale machten zoals China, India en de Verenigde Staten. Het is namelijk niet te voorspellen hoe zij om zullen gaan met de uitdagingen van grondstoffenschaarste. Recycling maakt dat onze bedrijven voor hun grondstoffen minder afhankelijk zijn van het buitenland en daardoor minder gevoelig zijn voor internationale grondstoffenconcurrentie. Kortom: optimale afvalscheiding en - recycling is in de maakindustrie absoluut geen cosmetica, maar een kwestie van zowel maatschappelijk als winstgevend ondernemerschap. Er valt nog veel winst te behalen door afvalstromen meer van elkaar te scheiden aan de productielijn. Dat verhoogt de hoeveelheid zuivere, en daardoor waardevolle, reststromen. Daarbij is het ook hier de kunst om het optimum te vinden tussen opbrengsten en inspanningen of kosten. Onder de maakindustrie vallen bedrijven die van halffabrikaten eindproducten maken. (Vracht)auto's, banden, kopieermachines, elektronica... veelal kwaliteitsproducten uit hoogwaardige materialen. Het is daarom niet verwonderlijk dat deze sector bij uitstek hoogwaardige reststromen oplevert, zoals waardevolle metalen en plastics. Tegelijkertijd heeft juist de maakindustrie als eerste last van de groeiende grondstoffenschaarste. u

Afval bestaat écht niet!

Als er één sector is waarin recycling bijzonder loont, dan is het wel in de maakindustrie. Wist u dat bijvoorbeeld ijzerschroot ruim 99% ferro oplevert en ijzererts maar 20%? En dat textiel van meubels, kleding en andere producten voor 95% hergebruikt kan worden als grondstof voor nieuwe producten? Bijvoorbeeld: garens voor de vervaardiging van vloerbedekking. Om die stoffen terug te winnen, is optimale scheiding van belang. Hoe zuiverder de reststromen, hoe meer grondstoffen we er weer uit kunnen halen. Door reststromen te recyclen, voorkomen we niet alleen een grote berg afval en uitputting van schaarse grondstoffen, maar besparen we ook veel energie en uitstoot van CO2. Zo vergt het hersmelten van koper slechts 10% van de energie die nodig is voor het winnen van koper uit erts. Bij aluminium is dat maar 5%.

u

Levenscyclusanalyse steeds belangrijker

Door het toenemend belang van grondstoffenbehoud, krijgt de zogenoemde levenscyclusanalyse steeds meer aandacht in deze sector. Zo'n analyse geeft inzicht in de onttrekkingen van grondstoffen en uitstoot van schadelijke stoffen gedurende de hele levenscyclus van een product. Met andere woorden: de totale impact op het milieu komt in beeld. Dat biedt kansen om al in de ontwerpfase rekening te houden met de milieubelasting, van productie, via het gebruik tot 'end of life'. Afval is daarbinnen een essentieel onderdeel. Rekening houden met de eindfase van een product, gebeurt echter nog te weinig. Zo kan een ontwerper bijvoorbeeld besluiten mooie glimmende stalen schroeven te gebruiken in zijn kunststof stoel. Maar die schroeven maken de stoel minder makkelijk te recyclen. Terwijl kunststof schroeven net zo goed voldoen. Duurzaam ontwerpen met oog voor de laatste fase in de productlevenscyclus mag nog wat hoger op de agenda. •


pag. 161

Benchmark Afval Prestatie Profiel > sector maakindustrie

Afval Prestatie Profiel*

Grondstof

47% TOTAAL AFVAL # ton Groene energie

26% Grijze energie Residu

18%

10%

39,5% Restafval

78% nieuwe grondstof en energie

20,7% Papier/karton

95% nieuwe grondstof en energie

8,0%

7,6%

6,6% B-hout

100% nieuwe grondstof en energie

6,4% Bouw- en sloopafval

99% nieuwe grondstof en energie

4,9% Puin

99% nieuwe grondstof en energie

A-hout

0,9% Folie

99% nieuwe grondstof en energie

0,2% (On)verpakte organische restproducten

100% nieuwe grondstof en energie

0,2%

Overig

Wit- en Bruingoed

Glas

100% nieuwe grondstof en energie

4,8%

100% nieuwe grondstof en energie

Schroot

98% nieuwe grondstof en energie

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Vertrouwelijk papier

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Putvet

Subsectoren Tot de maakindustrie behoren bedrijven die producten assembleren of samenstellen uit diverse grondstoffen. Afhankelijk van de grondstoffen die binnen een productieomgeving gebruikt worden, kunststof, hout, metalen, etc. behoort een bedrijf tot een bepaalde subsector. Extra afvalstromen Andere veel voorkomende afvalstromen in deze sector zijn onder meer harde kunststoffen, verfresten, (machine)oliĂŤn, zuren & basen, oplos- en reinigingsmiddelen, klein gevaarlijk afval waaronder (tl) lampen en vertrouwelijk afval (partijen afgekeurde producten). Voor deze stromen bestaan ook duurzame verwerkingsmethoden, maar deze zijn nog niet door TNO onderzocht. Daarom staan ze niet in het profiel. Is uw bedrijf in deze sector actief en wilt u zich qua milieubesparingen vergelijken met de benchmark? Ga naar www.afvalprestatieprofiel.be of www.afvalprestatieprofiel.nl en ontdek in 3 eenvoudige stappen hoeveel milieubesparingen uw bedrijf realiseert.

100% nieuwe grondstof en energie * De berekeningen van de duurzaamheidspercentages zijn tot stand gekomen op basis van TNO-onderzoek. De gemiddelde hoeveelheden van dit sectorprofiel zijn gebaseerd op ervaringscijfers van Van Gansewinkel.


Gezondheidszorg: trends duurzaamheid bij krimpende budgetten u G rote kansen voor afvalscheiding in ziekenhuizen Ook in de zorgsector zijn er volop kansen voor afvalreductie en afvalscheiding. Zoals het 'gewone' afval dat nog te veel bij het specifieke (chemische/gevaarlijke) ziekenhuisafval terechtkomt. Papier, karton, lege tubes en dergelijke verdwijnen nog te vaak in de relatief dure, hermetisch afsluitbare vaten voor specifiek ziekenhuisafval. Door de processen enigszins aan te passen en het afval wel te scheiden, behouden we niet alleen waardevolle grondstoffen, maar besparen we ook op 'duur afval' en dus uiteindelijk op de totale zorgkosten. u

De gezondheidszorg is in de Benelux goed geregeld. In allerlei rapporten komen onze landen op zorggebied goed naar voren, met een hoge patiënttevredenheid. Daar staat tegenover dat de zorgkosten stijgen door vergrijzing en het gebruik van nieuwe behandelmethoden in combinatie met innovatieve, maar kostbare technologische ontwikkelingen. u

Rigoureus ingrijpen

Tekort aan geld en menskracht is daarom een reële bedreiging voor de continuïteit van onze hoogwaardige zorgverlening. Dat vraagt om rigoureus ingrijpen in de wijze waarop de zorg georganiseerd is, met bijvoorbeeld: • meer zorgverlening in en aan huis (mantelzorg) • slimmere zorg (inzet van technologie) • efficiëntere processen Aandacht voor duurzaamheid lijkt daarbinnen een lastige opgave. Maar dat hoeft het niet te zijn. Een bestuurder van het Nederlandse Albert Schweitzerziekenhuis formuleert het als volgt: "Aan duurzaamheid beleef je plezier, het heeft effect op je patiënttevredenheid, maar ook op je portemonnee: minder verspilling, efficiënter gebruik van gebouwen. Je bent uit op oplossingen waarmee je jaren vooruit kunt." (bron: website MVO Nederland).

Groeiend gebruik wegwerpmaterialen

Het gebruik van disposables binnen ziekenhuizen en vooral privéklinieken neemt toe. Disposables zijn wegwerpmaterialen voor eenmalig gebruik. Momenteel verdwijnen ze nog vaak met het restafval in de verbrandingsoven. Dat is zonde, want ze bevatten waardevolle stoffen. Door ook disposables beter te scheiden, winnen we een wereld aan grondstoffen. u

Recycling incontinentiemateriaal

Een van de grootse afvalstromen uit de zorgsector zijn gebruikte wegwerpluiers en incontinentiemateriaal. Die worden momenteel allemaal omgezet in biogas en/of verbrand in energiecentrales. Daarmee verdwijnen weliswaar alle schadelijke stoffen, maar ook veel waardevolle grondstoffen. Zo bevat het hoogwaardige papiervezels die goed recyclebaar zijn. En ook het kunststof leent zich goed voor recycling. Maar de absorptiekorrels en eventuele medicijnresten in het materiaal vormen een uitdaging voor de recycling. Ook de hygiënische inzameling vraagt speciale aandacht. •


pag. 163

Benchmark Afval Prestatie Profiel > sector gezondheidszorg

Afval Prestatie Profiel*

Grondstof

29% TOTAAL AFVAL # ton

Groene energie

29% Grijze energie

26% Residu

15%

68,3% Restafval

78% nieuwe grondstof en energie

13,6% Vertrouwelijk papier

100% nieuwe grondstof en energie

6,8% Papier/karton

95% nieuwe grondstof en energie

3,4% Swill

100% nieuwe grondstof en energie

1,9% Putvet

100% nieuwe grondstof en energie

1,2% B-hout

100% nieuwe grondstof en energie

1,1% (On)verpakte organische restproducten

100% nieuwe grondstof en energie

1,0% PMD

100% nieuwe grondstof en energie

0,7% Puin

99% nieuwe grondstof en energie

0,7% Glas

100% nieuwe grondstof en energie

0,7% Bouw- en sloopafval

99% nieuwe grondstof en energie

0,3% Schroot

98% nieuwe grondstof en energie

0,1% A-hout

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Folie

99% nieuwe grondstof en energie

Subsectoren Tot de sector gezondheidszorg behoren praktijken, instellingen en bedrijven actief in de kinderopvang, thuiszorg, sociale werkvoorziening, maar ook huis- en dierenartsen, rusthuizen en ziekenhuizen.

0,1%

Overig

Wit- en Bruingoed

Extra afvalstromen Naast de afvalstromen die in het sectorprofiel genoemd worden, komen in deze sector de volgende afvalsoorten vaak voor: specifiek ziekenhuis afval, laboratoriumafval, naalden & spuiten, incontinentiemateriaal, harde kunststoffen, medicijnen, (tl)lampen en vertrouwelijke digitale informatiedragers. Voor deze stromen bestaan ook duurzame verwerkingsmethoden, maar deze zijn nog niet door TNO onderzocht. Daarom staan ze niet in het profiel. Is uw bedrijf in deze sector actief en wilt u zich qua milieubesparingen vergelijken met de benchmark? Ga naar www.afvalprestatieprofiel.be of www.afvalprestatieprofiel.nl en ontdek in 3 eenvoudige stappen hoeveel milieubesparingen uw bedrijf realiseert.

100% nieuwe grondstof en energie * De berekeningen van de duurzaamheidspercentages zijn tot stand gekomen op basis van TNO-onderzoek. De gemiddelde hoeveelheden van dit sectorprofiel zijn gebaseerd op ervaringscijfers van Van Gansewinkel.


Retail: trends inpakken of neemt u het zo mee? u Scheidingspercentages stijgen Het goede nieuws is dat scheidingspercentages stijgen. Niet iedere retailer zal de 90 tot 95% halen, zoals IKEA Zaventem (België), maar we boeken vooruitgang. Papier, karton, pallethout, verpakkingsfolie, plastic straps, organisch afval van (bedrijfs)restaurants, piepschuim en metaal. Het aantal gescheiden stromen per retailbedrijf groeit. En dat is goed voor het milieu. Maar ook voor de economie. Want deze afvalstromen zijn waardevol. Kansen zijn er nog in de samenwerking tussen retailers en fabrikanten. Retailers kunnen meer in overleg treden met hun leveranciers om duurzamere verpakkingen te realiseren, zowel van de bulk als van de enkele eenheden. Het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken is een goed initiatief in dit verband.

Retailbedrijven hebben het vooral hard te verduren (gehad) van de economische crisis. De concurrentiestrijd is hevig, marges zijn flinterdun en online afzetkanalen groeien om het hardst. Twee categorieën bedrijven overleven het: de supergrote (online of gecombineerde) aanbieders met lage prijzen aan de ene kant en de superklantgerichte, bijna maatwerkspecialisten aan de andere kant. Ondernemers die het middenpad bewandelen, zullen het waarschijnlijk niet redden. u Duurzaam in de verdrukking Is duurzaam ondernemen wel mogelijk onder deze omstandigheden? Er is maar één antwoord: het zal wel moeten. Klanten kiezen steeds vaker voor duurzaam. Imagoschade ligt voortdurend op de loer. Mvo is geen cosmetica meer. Er is vraag naar transparantie en producten van positieve herkomst, die milieuvriendelijk en energiezuinig zijn geproduceerd. Ondertussen wordt regelgeving op het gebied van milieu en veiligheid steeds strenger. Haast tegen de verdrukking in zien we goede initiatieven in de retail. Zo worden plastic tasjes meestal niet meer uitgereikt. Gebeurt dat toch, dan zijn ze vaak onbedrukt omdat die beter recyclebaar zijn. Ook verpakkingsfolie is om die reden meestal onbedrukt. Want dat kunnen we voor 98% recyclen. Dit hergebruik bespaart 1,2 kg CO2 per kilo folie, ten opzichte van verbranden. Dat is net zoveel als een gemiddelde koelkast in 8,5 maand aan CO2 levert. Dat kan alleen dankzij gescheiden inzameling.

u Retourstromen Retailers ontvangen bovendien steeds meer retouren. Zeker door de online afzetkanalen. Producten die de klant gewoonweg niet aanstaan, die defect of over de datum zijn of om andere reden niet langer verkoopbaar zijn. En vergeet niet de toenemende emballage bij supermarkten. Geweldig om te zien dat we tegenwoordig niet alleen onze lege flessen bij de super kwijt kunnen, maar ook batterijen, cartridges, frituurvet en blikjes. Efficiënte en slimme logistiek van al die retourstromen wordt daardoor steeds belangrijker. Voor directe kostenbesparingen, maar ook om de maximale waarde uit die retourstromen te halen. u Circulaire economie sluiten Als we doorpakken, komt er ook een retourstroom op gang van end of life- consumentenproducten. Zoals we nu al gewend zijn om bij aflevering van nieuw witgoed het gebruikte apparaat mee terug te nemen, moet dit bij veel meer producten mogelijk zijn. De volgende stap is om afgedankte producten al dan niet gerecycled weer terug te leveren aan hun makers om de grondstoffen opnieuw te gebruiken. Dan is de circulaire economie helemaal perfect gesloten. •


pag. 165

Benchmark Afval Prestatie Profiel > sector retail

Afval Prestatie Profiel*

Grondstof

36% TOTAAL AFVAL # ton

Groene energie

29% Grijze energie Residu

22%

13%

53,2% Restafval

78% nieuwe grondstof en energie

25,2% Papier/karton

95% nieuwe grondstof en energie

6,7% B-hout

100% nieuwe grondstof en energie

4,9% Puin

99% nieuwe grondstof en energie

2,4% Folie

99% nieuwe grondstof en energie

1,8% (On)verpakte organische restproducten

100% nieuwe grondstof en energie

1,6% A-hout

100% nieuwe grondstof en energie

1,3% Bouw- en sloopafval

Subsectoren Tot de sector retail behoort een breed scala aan winkels die direct leveren aan de consument, variĂŤrend van supermarkten, drogisterijen, apotheken, winkels in vlees, brood, vis en groenten, schoenen- en textielwinkels e.d.

99% nieuwe grondstof en energie

1,1% Schroot

98% nieuwe grondstof en energie

0,9% Glas

100% nieuwe grondstof en energie

0,3% PMD

Extra afvalstromen De samenstelling van het afval binnen de retail is sterk afhankelijk van de bedrijfsactiviteit (wel of geen voeding bijvoorbeeld), maar ook van eventuele afspraken met leveranciers over verpakkingsafval. Extra afvalstromen zijn hier: medicijnen, harde kunststoffen, verf, textiel en EPS/piepschuim. Voor deze stromen bestaan ook duurzame verwerkingsmethoden, maar deze zijn nog niet door TNO onderzocht. Daarom staan ze niet in het profiel.

100% nieuwe grondstof en energie

0,2% Putvet

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Vertrouwelijk papier

Is uw bedrijf in deze sector actief en wilt u zich qua milieubesparingen vergelijken met de benchmark? Ga naar www.afvalprestatieprofiel.be of www.afvalprestatieprofiel.nl en ontdek in 3 eenvoudige stappen hoeveel milieubesparingen uw bedrijf realiseert.

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Frituurvet

98% nieuwe grondstof en energie

* De berekeningen van de duurzaamheidspercentages zijn tot stand gekomen op basis van TNO-onderzoek. De gemiddelde hoeveelheden van dit sectorprofiel zijn gebaseerd op ervaringscijfers van Van Gansewinkel.


Bouw: trends duurzaam is de norm co’s, onverwachte afvalstromen en ongevallen. Enerzijds veroorzaakt door de enorme tijds- en concurrentiedruk (scherpe prijszetting met lage marges), anderzijds door de grote verscheidenheid aan onderaannemers en zelfstandigen op een bouwproject.

u

Integraal afvalbeheer loont

Hoewel de bouw minder waardevolle afvalstromen kent dan bijvoorbeeld de chemie of maakindustrie, loont afval scheiden zeker ook in deze sector. Van puin maken we bijvoorbeeld puingranulaat dat weer gebruikt kan worden bij de aanleg van wegen, bouw van civiele werken of als grondstof voor nieuwe betonproducten. De bouwsector heeft last (gehad) van de economische crisis. Vooral in de nieuwbouw zijn harde klappen gevallen. Veel bouwbedrijven richten zich inmiddels op renovatiebouw. Het verlaagde btw- tarief van 6% heeft daar flink aan bijgedragen.

u

Duurzaam moet

Terwijl ook in deze sector marges enorm onder druk staan, vraagt de maatschappij juist daar innovatie- en investeringskracht. Want de bouwsector speelt een belangrijke rol bij maatschappelijke uitdagingen rondom duurzaamheid: • minder gebruik van primaire grondstoffen • minder vervuilende uitstoot en afval • meer energiezuinige woning- en utiliteitsbouw en duurzame infrastructuur • meer energiebesparing in de bestaande gebouwde omgeving Bouwen volgens certificeringen als BREAAM en ISO neemt daardoor toe. Het zijn keurmerken om nieuwbouwprojecten en grootschalige renovaties te beoordelen op duurzaamheid. Daarbij worden ze gewogen op een aantal onderdelen. Afval is daarvan een belangrijk onderdeel. Ook als het gebouw er eenmaal staat, blijft de aandacht voor duurzaamheid met certificaten voor verantwoord gebruik.

u

Faalkosten

Daarnaast is de bouw een van de sectoren met de hoogste faalkosten. Van extra niet-gecalculeerde uren voor herstel of reparatie, tot materiaalman-

Chemisch afval scheiden is verplicht. Maar ook hout, metaal en hydropanels sorteren, is beter voor het milieu. Bovenal is een schone, opgeruimde bouwplaats een veilige bouwplaats. Daarom loont integraal afvalbeheer op de bouwplaats. Dat is bijvoorbeeld wel gebleken bij de nieuwbouw van het ziekenhuis in het Belgische Eeklo. Normaliter ruimt elke (onder)aannemer zijn eigen afval op. Maar de een doet dat beter dan de ander. Daarom liet het ziekenhuis het totale afvalbeheer over aan haar eigen afvaldienstverlener. Die leverde de verschillende inzamelmiddelen voor afvalscheiding op de bouwplaats en een afvalcoördinator die de afvalstromen letterlijk in goede banen leidde. Met als resultaat: een voortdurend schone, opgeruimde bouwplaats, waar vaklieden veilig, efficiënt en prettig werken. En waar maximale afvalscheiding mogelijk is. •


pag. 167

Benchmark Afval Prestatie Profiel > sector bouw

Afval Prestatie Profiel*

Grondstof

47% TOTAAL AFVAL # ton Groene energie

26% Grijze energie Residu

17%

10%

38,2% Restafval

78% nieuwe grondstof en energie

18,1% Papier/karton

95% nieuwe grondstof en energie

17,5% Puin

99% nieuwe grondstof en energie

10,5% Bouw- en sloopafval

99% nieuwe grondstof en energie

7,0% B-hout

100% nieuwe grondstof en energie

3,5% GFT

100% nieuwe grondstof en energie

1,3% (On)verpakte organische restproducten

100% nieuwe grondstof en energie

1,2% A-hout

100% nieuwe grondstof en energie

0,8% Folie

99% nieuwe grondstof en energie

0,8% Schroot

98% nieuwe grondstof en energie

0,7% Glas

100% nieuwe grondstof en energie

0,2% Putvet

100% nieuwe grondstof en energie

0,2% PMD

Subsectoren Ook de bouwsector bestaat uit een brede groep van bedrijven met uiteenlopende activiteiten. Denk aan bagger-, dak-, glas-, isolatie-, loodgieters-, metsel-, schilder-, schrijn-, sloop-, stukadoors- en vloerwerkzaamheden en ook water- en wegenbouw, elektrotechnische installateurs. Extra afvalstromen Andere afvalstromen die vrijkomen in bouwgerelateerde bedrijven zijn: harde kunststoffen, verfresten, spuitbussen, kitten, textiel, asbest, olie, oplosmiddelen en bouwafval/ verpakkingsafval dat vervuild is (onder andere door verf of andere chemische materialen). Voor deze stromen bestaan ook duurzame verwerkingsmethoden, maar deze zijn nog niet door TNO onderzocht. Daarom staan ze niet in het profiel.

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Vertrouwelijk papier

100% nieuwe grondstof en energie

0,1% Frituurvet

Is uw bedrijf in deze sector actief en wilt u zich qua milieubesparingen vergelijken met de benchmark? Ga naar www.afvalprestatieprofiel.be of www.afvalprestatieprofiel.nl en ontdek in 3 eenvoudige stappen hoeveel milieubesparingen uw bedrijf realiseert.

98% nieuwe grondstof en energie * De berekeningen van de duurzaamheidspercentages zijn tot stand gekomen op basis van TNO-onderzoek. De gemiddelde hoeveelheden van dit sectorprofiel zijn gebaseerd op ervaringscijfers van Van Gansewinkel.



De Midway-eilanden is een afgelegen eilandengroep in de noordelijke Stille Oceaan. De desastreuze gevolgen van onze massaconsumptie worden hier op een verbazingwekkende plek zichtbaar: in de magen van duizenden dode baby albatrossen. De kuikens worden door hun ouders, die het drijvende afval op de sterk vervuilde Stille Oceaan als voedsel aanzien, gevoed met dodelijke hoeveelheden kunststof. Want zij hebben niet het vermogen om onderscheid te maken tussen wat voedzaam is en wat giftig is. Voor mij is het knielen over hun karkassen als het kijken in een macabere spiegel. Verstikt door ons afval, weerspiegelt de mythische albatros het schrikbarende resultaat van onze consumptiemaatschappij en op hol geslagen industriĂŤle groei. Chris Jordan, Seattle, februari 2011


INSPIRATIE

jan douwe KROESKE Double 2 Mediaproducties

Functie

Founder & Director

Ook bekend als

Programmamaker en presentator van radio- en televisieprogramma’s (o.a. Jules Unlimited, Jan Douwe op Zoek en 2 Meter Sessies)

Duurzaam weetje

Oprichter multimediaal duurzaamheidsplatform voor festivals: SummerLabb

Meer weten? double2bv.nl

Met SummerLabb laten we festivalbezoekers zien wat duurzaamheid inhoudt an Douwe Kroeske is bekend als producent, programmamaker en presentator, zowel op tv als op de radio. Veel mensen kennen hem dankzij Jules Unlimited en Twee Meter De Lucht In. Jan Douwe Kroeske is oprichter en eigenaar van het mediaproductiebedrijf Double 2 BV, waar drie pijlers centraal staan: muziek, samenleving en presenteren. Vanuit Double 2 BV is het multimediale duurzaamheidsplatform SummerLabb opgericht.

J


pag. 171

Het grote publiek kent je dankzij de 2 Meter Sessies en Jules Unlimited. Kun je ons vertellen wat nú jouw corebusiness is? En wat is daarbij de link met duurzaamheid? Ik werk vanuit Double 2 BV, een mediaproductiebedrijf. Double 2 BV staat midden in de samenleving en wil met bepaalde producties een bijdrage leveren aan een betere samenleving. Een kritisch tegengeluid laten horen. Innovaties voor een duurzamere wereld een podium bieden. Omdat het kan, maar vooral omdat het moet. Vanuit Double 2 BV heb ik het duurzaamheidsplatform SummerLabb opgericht. Daar ben ik ongeveer de helft van mijn tijd druk mee. Met SummerLabb brengen we partijen samen die aan bezoekers van evenementen en festivals laten zien wat duurzaamheid inhoudt. Het zijn ‘verhalen van de toekomst’. Het is intussen een uitgebreid netwerk geworden, met onder andere partijen zoals Gasunie, Shell en KNAW, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Met SummerLabb wilden we vanaf het begin een zo groot mogelijk publiek bereiken. Maar hoe doe je dat nou? Hoe kun je met verhalen over ontwikkelingen en technieken die met de planeet te maken hebben, bij je gewenste publiek komen? We hebben toen besloten dat we naar het publiek toe moeten gaan. Naar evenementen. Naar festivalterreinen. Dat zijn de plekken waar iedereen al is. Waar je met mensen in dialoog kunt gaan. Je hoeft ze zo niet te vragen om apart naar een evenement toe te komen. Wat is het uitgangspunt van SummerLabb en was het direct een succes? Met SummerLabb willen we voortdurend vooruitlopen, dat is onze belangrijkste missie. We willen iedere keer weer iets nieuws toevoegen, het mag niet outdated zijn. We willen voorloper zijn, nieuwe dingen aanboren. Het laatste wat je wilt is dat mensen gaan zeggen: “Daar heb je ze weer!” Ik vind het vooral belangrijk dat de nieuwsgierigheid wordt gewekt. Dat mensen, als ze voorbijlopen, denken: wat is dat toch? Waarom dat eendje op dat water? Een mooi voorbeeld was het onderwerp ‘poep is goud’. Reken maar dat die stelling de aandacht trok. Of die keer dat

TU Eindhoven een fluorescerende plaat liet zien, wat weer te maken had met het opwekken van energie uit glas. Op die manier trek je de aandacht. Zulke dingen maken nieuwsgierig. Toen we in 2010 de eerste keer bij Lowlands waren, was SummerLabb niet direct een succes. Je hebt op dat moment een eigen ideaal in gedachten, en dat hebben we toen niet gehaald. Maar wat is ‘een succes’? We zagen dat mensen gegrepen werden door de verhalen van SummerLabb, dat het publiek emotioneel reageerde op de verhalen van onze partners. Ik moet dan altijd denken aan een havenarbeider die we spraken tijdens de Wereldhavendagen. Die reageerde zó enthousiast op een energiebesparend aggregaat! Dat is me altijd bijgebleven als succes. Met SummerLabb moeten we in staat zijn om ideeën te vertalen. Hoe ‘ver weg’ sommige ideeën ook zijn. Kijk, als je een geleerde vraagt om een verhaal af te steken, dan is dat in de meeste gevallen wat lastig te volgen door het publiek. Maar als je kiest voor een vraag-antwoordaanpak, dan is het voor veel mensen weer wél te volgen. Tijdens de Wereldhavendagen bijvoorbeeld hadden we Bert van der Horst uitgenodigd. Hij is moleculair bioloog. Bert sprak over onze biologische klok en de invloed hiervan op je dagelijks functioneren. Iedereen die hierbij was, wilde er iets van weten: “Leg eens uit hoe dit zit!” Bert bleef maar vertellen en daarom was het een succes. Wat wij gedaan hebben, is hem een podium geven. Een ander moment dat indruk op me heeft gemaakt was tijdens Pukkelpop. We hadden daar opbouwbare huisjes neergezet. Dat was voor het eerst op dat terrein. De ontwerpster had voor de inhoud en het verhaal gebruikgemaakt van een nieuwe betonsoort. Dat beton werd gemaakt op basis van gasbolletjes, in plaats van steen. Een fantastische toepassing. Ik zie de ontwerpster nóg op me af komen lopen. Met een blauw eendje in haar hand en met felrode lippen. Dat eendje was zo licht door de nieuwe toepassing, dat het op water kon drijven.

De ontwerpster had voor de inhoud en het verhaal gebruikgemaakt van een nieuwe betonsoort. Dat beton werd gemaakt op basis van gasbolletjes, in plaats van steen.

>


Jouw business is de muziekbusiness. Hoe verklaar je dat muziek en duurzaamheid goed ‘samenwerken’? Ik vind zelf dat SummerLabb en de wereld van live muziek een match made in heaven is. Muzikanten reizen veel, zien veel van de wereld en ontwikkelen zo een eigen visie. Kijk maar naar Bob Geldof en zijn Live Aid. Of leadzanger Bono van U2. Bewust en onbewust nemen muzikanten hun omgeving waar bij al hun reizen. Muzikanten kijken goed, ze delen hun ervaringen, ze hebben ook veel te delen. Ze hebben een verhaal. Als ik naar hun muziek luister, dan steek ik daar ook veel van op. Muzikanten houden ook van tempo. Ze willen zaken net zo snel in gang brengen en veranderen zoals de wetenschap dat wil. Wat is de rol van duurzaamheid in jouw privéleven? Die rol is groot. Het laat mij niet ongeroerd. Een klein voorbeeld. Als ik ga sporten dan neem ik mijn eigen drinkfles mee. Maar ik denk ook na over wat ik eet. Dat zijn dan misschien wel ‘kleine’ dingen, maar als ieder dat voor zich doet, kun je samen duurzaamheidsdoelstellingen realiseren. Zou ik het nóg beter kunnen doen? Jazeker. Denk aan vervoer bijvoorbeeld, kan er gecarpoold worden? Of het gebruik van plastic, dat kan altijd minder. Geen folders, geen goodybags … Het gaat altijd om bepaalde standaardvragen: hoe voeren we ons afval af? Wat kunnen we hergebruiken? “Bedrijven moeten hun hekwerk weghalen.” Zo worden bedrijven zichtbaar, tastbaar.

Heb je een boodschap voor de politiek en het bedrijfsleven? Hoe denk je dat zij op het gebied van duurzaamheid het verschil kunnen maken? Natuurlijk spreek ik politici. Maar als een politicus zegt: “Daar moeten we iets mee doen!”, dan is dat niet concreet genoeg. Als wij dingen niet oppakken, niet doen, dan kunnen we alleen onszelf de schuld geven. Ik vind het ook logisch dat duurzaamheid nu een van de dingen is die op mijn bordje ligt. Nu is het onze tijd, wij moeten het realiseren. We kunnen het niet wegleggen. Elk energieakkoord, elke klimaattop houdt er al rekening mee dat de doelstellingen niet worden gehaald. Ik vind dat zo kortzichtig! Ik zie zelf nog steeds mogelijkheden die het vallen van het zwaard van Damocles kunnen voorkomen. Kijk bijvoorbeeld naar de initiatieven om de plastic soup tegen te gaan. Dat zijn goede initiatieven! Zelf ben ik er heel trots op dat we tijdens de Wereldhavendagen de ‘energie van de toekomst’ hebben kunnen laten zien. Daar was Shell bij. Shell wordt op zo’n moment niet gebasht, dat gebeurt op zo’n moment gewoon niet. Sterker nog: het publiek vond het fantastisch wat op dat moment werd verteld. Voor mij is dat een bewijs dat je niet moet blijven hangen bij zaken die niet kunnen. Je moet de dialoog openen, niet sluiten. Op die manier blijft iedereen geïnteresseerd. Acht jaar geleden heb ik gezegd: “Bedrijven moeten hun hekwerk weghalen.” Zo worden bedrijven zichtbaar, tastbaar. Vanuit SummerLabb zien we ook dat dat werkt. Als je bijvoorbeeld kijkt naar jonge meiden als doelgroep, die zijn gewoon oprecht geïnteresseerd in de productie van kleding. Hoe gebeurt dat? Kan dat beter, kan dat anders? Het is goed om als bedrijf een dialoog te hebben met je doelgroep. Haal die hekwerken toch weg.


LEADERSHIP REQUIRES THE COURAGE TO MAKE DECISIONS THAT WILL BENEFIT

THE NEXT GENERATION


PRAKTIJK

ZORGCENTRUM CLEIJENBORCH Hans Everse

Functie

Teamleider CulinR en Facilitair

Cleijenborch CulinR

Bereidt dagelijks op ambachtelijke wijze de warme maaltijd met bij voorkeur producten uit de streek

Missie

Faciliteren van een omgeving die zoveel mogelijk aansluit bij het leefmodel van de individuele cliĂŤnten

Meer weten? cleijenborch.nl

Onze aandacht voor maaltijden is uniek orgcentrum Cleijenborch op Noord-Beveland is gespecialiseerd in het verlenen van zorg aan hulpbehoevende ouderen. In het zorgcentrum wonen zowel mensen met een zorgindicatie, als mensen die hier een appartement huren en ervoor kiezen om in een beschermde omgeving thuis te zijn bij ons. In het huis wonen ongeveer 88 mensen. Daarnaast hebben we ook extramurale zorg, waarbij we naar de mensen thuis gaan. Dat zijn er een stuk of 30. Op zich zijn we dus eigenlijk een kleine organisatie. Zelf ben ik verantwoordelijk voor het verzorgen van heerlijke maaltijden voor deze mensen, zo’n 200 per dag.

Z


pag. 175

Duurzaamheid Op het gebied van duurzaamheid zijn we zeker geen koploper in de sector, maar we zijn wel koploper op de manier waarop we werken. We onderscheiden ons vooral op het gebied van persoonlijke aandacht en maaltijden die niemand anders heeft. Dat maakt ons uniek in de zorg. Alles wordt in huis van a tot z gemaakt. Geen pakjes, geen blokjes en geen kunstmatige rotzooi. Waar mogelijk gebruiken we ook biologische producten. Ik vind het heel belangrijk dat producten uit de regio komen, en dat ik weet wie er achter het product staat. Dat bespaart trouwens kilometers. We houden ook rekening met de seizoenen. Daarnaast letten we erop dat we niet te veel inkopen en we letten op verpakkingen. Wat andere initiatieven betreft, zijn we gestopt met schoonmaken met sop. Daar gebruiken we nu een microvezeltechniek voor, dat scheelt veel water en schoonmaakproducten, en is ook nog meer arboverantwoord. We gebruiken waar mogelijk alleen groene schoonmaakmiddelen met een afbreekbare of navulbare verpakking. Op het vlak van energiebesparende maatregelen zijn we nog niet zo ver. Ons gebouw dateert van 2002 en is nog relatief modern. Het is niet zo dat ons dak vol zonnepanelen ligt, of dat we alleen ledverlichting hebben. Die gedachten zijn er wel, maar meer dan dat is het nog niet. Doelstellingen Er is geen algemene duurzaamheidsstrategie. We zijn een kleine organisatie en voeren stapsgewijze verbeteringen door als we de mogelijkheden hiervoor tegenkomen. Op termijn moeten we wel aan een strategie en bijbehorend plan werken. In het verleden hebben we naar het Green Key-label gekeken, maar dat is niet toegankelijk voor de zorg. Verder verwacht ik van een partij als Van Gansewinkel dat ze met ons meedenkt over optimalisaties. Afval We scheiden nu incontinentiemateriaal, glas, oud papier en chemisch afval. Het keukenafval gaat op dit moment nog bij het restafval. Daar zit nog verbeterpotentieel. Natuurlijk kijken we eerst of wat we aan eten over hebben, en nog niet

Op het gebied van duurzaamheid zijn we zeker geen koploper in de sector, maar we zijn wel koploper op de manier waarop we werken.

de keuken uit geweest is, nog kunnen gebruiken. Soep maken van groenten, aardappelpuree voor pommes duchesse, vlees kan je ook snijden en hergebruiken. Je kan altijd wel iets verzinnen. Eten dat terug van de bordjes komt, gooien we natuurlijk wel weg, al hopen we dat de bordjes leeggaan. Als we de etensresten apart zouden willen bijhouden, moet ook de infrastructuur daaraan aangepast worden. Ook moeten we de afvoerkosten bekijken. Het moet makkelijk en interessant genoeg zijn om te scheiden. Aanbevelingen Je gezond verstand gebruiken blijft het belangrijkste. Je kan wel allemaal tools of software aanschaffen, maar dat kost allemaal geld. Uiteindelijk bereik je misschien meer als je gewoon je gezond verstand gebruikt. Doe het ook stap voor stap. Probeer niet in één keer de wereld te verbeteren, want dat gaat niet lukken. Kleine stapjes komen beter tot hun recht. In de zorg duurt het soms iets langer om besluiten te nemen. Met kleine stapjes kom je dan sneller vooruit.


BELEID

tristram STUART (UK) Oprichter Feedback

Wat doet Feedback?

Beweging tegen voedselverspilling

Events?

o.a. Feeding the 5000, waarbij 5000 mensen lunchen van voedsel dat anders wordt weggegooid (o.a. in Amsterdam, Wageningen, Brussel, Gent)

Must see! Tristram’s Ted Talk “Het afvalschandaal van de wereldvoedselproductie” (meer dan 1.260.000 views)

Meer weten?

tristramstuart.co.uk

Hoe de EU onbedoeld afval subsidieert r wordt algemeen aangenomen dat Europa in de aanpak van afvalbeheer een flink stuk voorloopt op de rest van de wereld. In het bijzonder op de VS. De EU en haar lidstaten hebben de afgelopen tien jaar al een hele reeks doelstellingen rond voedselafval in richtlijnen en wetten gegoten, terwijl ze in de VS nog maar net de eerste ontwerpteksten aan het schrijven zijn. De EU heeft ook stortbelastingen en stortverboden ingevoerd. Deze afschrikkingsmaatregelen werden gecombineerd met subsidies om afval in energieopwekkende verbrandingsovens en anaerobe vergisters te verwerken.

E


pag. 177

Maar laat deze combinatie van beleidslijnen nu precies ook het probleem zijn. Ze creëren zo namelijk tegenstrijdige incentives die de afvalproductie in de hand werken. De subsidies voor specifieke afvalbeheermethoden worden niet gecompenseerd door afvalbelasting, zodat verspillende praktijken effectief worden gesubsidieerd. Hieronder licht ik verder toe hoe financiële en beleidsincentives – bedoeld om duurzame afvalverwerkingstechnieken aan te moedigen – in de praktijk eerder de productie dan de preventie of het productieve gebruik van afval belonen. Het schandaal van voedselafval Van alle menselijke activiteiten heeft voedselproductie de allergrootste impact op het milieu en het natuurlijke kapitaal dat we eraan onttrekken. De cijfers zijn onthutsend: de voedselproductie is volgens het UNEP (het milieuprogramma van de VN) naar schatting verantwoordelijk voor 80% van de ontbossing, 70% van het verbruik van zoet water en meer dan 30% van de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd. Volgens de FAO (Food and Agriculture Organization of the United Nations) wordt meer dan 30% van de totale voedselvoorziening wereldwijd weggegooid. Het gaat om goed, vers en lekker voedsel dat op gigantische schaal wordt verspild. 30% van de uitstoot van broeikasgassen wordt door voedselproductie veroorzaakt en sommige landen verspillen een derde van de totale voedselvoorziening. Dit betekent dat 10% van de CO2-uitstoot veroorzaakt wordt door de productie van voedsel dat nooit wordt opgegeten! Als voedsel een land was, zou het de derde grootste veroorzaker van CO2-uitstoot zijn, na de VS en China. Het EU-beleid voor afvalbeheer moedigt voedselafval op een onhandige manier aan Europa heeft de hoeveelheid afval (waaronder ook het voedselafval) die op de vuilnisbelt wordt gegooid, verminderd door een combinatie van stortbelastingen en subsidies voor anaerobe* vergisting. Anders dan we zouden verwachten, creëren deze beleidslijnen echter tegenstrijdige incentives die de afvalproductie in de hand werken. Subsidies voor anaerobe vergisting kunnen misschien gerechtvaardigd zijn als voedselafval onvermijdelijk is, maar dit is slechts zelden het geval. In werkelijkheid wedijveren uitbaters van

anaerobe vergistings- en biogasinstallaties in een hevige strijd om de toegang tot voedingsenergie. Deze strijd duwt de prijzen voor de verwerking van voedselafval naar beneden, waardoor verspillers minder geneigd zijn om hun afvalproductie te verminderen. Desondanks subsidiëren de EU-lidstaten anaerobe vergisting, waardoor ze het doel van afvalpreventie voorbijschieten. In Nederland wordt anaerobe vergisting aangemoedigd door diverse subsidies voor hernieuwbare energie. In Duitsland worden biomassacentrales ondersteund met terugleververgoedingen. De Deense wetgeving verhoogt geregeld de aankoopprijs voor elektriciteit, geproduceerd op basis van biogas; de regering streeft er uitdrukkelijk naar om de huidige productie tegen 2020 meer dan te verdubbelen. In Zweden wordt het gebruik van biogas aangemoedigd door het uit te sluiten van een belasting op CO2-uitstoot en door een regeringssubsidie van 30% van de investering voor de bouw van biogasinstallaties.

10% van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door de productie van voedsel dat nooit wordt opgegeten!

Voedselteelt is bodem-, water- en CO2-intensief. Het is dan ook onvoorstelbaar dat sommige mensen – zonder ook maar een spier te vertrekken – beweren dat deze methode (voedsel kweken met de uitdrukkelijke bedoeling het tot methaan en dus tot brandstof te laten ontbinden) de besparing van CO2- uitstoot oplevert die door de subsidies wordt beoogd. Zelfs wanneer voedselafval onvermijdelijk is, kan het overschot vaak veel beter worden benut dan als grondstof voor brandstof. De hiërarchie voor een goed voedselafvalbeheer, opgenomen in artikel 4(1) van de kaderrichtlijn afvalstoffen van de EU, is in een duidelijk beleidskader te vertalen: • Ten eerste: beperk afval van bij de bron. • Ten tweede: herverdeel onvermijdelijke resten die geschikt zijn voor menselijke consumptie. • Ten derde: geef eventueel resterend, wettelijk toegestaan voedsel aan vee. • Ten vierde: verwerk alleen voedsel dat niet voor een van de bovenstaande doeleinden kan worden gebruikt tot compost of in anaerobe vergisting.

*Met anaerobe vergisting wordt biogas vrijgemaakt uit natte organische reststromen.

>


Volgens deze hiërarchie is voedsel dat geschikt is voor menselijke of dierlijke consumptie als brandstof te gebruiken, zowel ecologisch als financieel, een minderwaardige vorm van afvalbeheer.

We kunnen de voedselvraag nog altijd verminderen door voedseloverschotten te herverdelen met liefdadigheidsdoeleinden of het als veevoer te gebruiken. Want uiteindelijk dient voedsel om op te eten. Als je daar dan een videoclip van maakt, kun je die wereldwijd laten zien. Uit mijn onderzoek is gebleken dat het gebruik van voedseloverschotten als veevoer tot 26 maal meer CO2-uitstoot kan besparen dan de verwerking ervan door anaerobe vergisting. Dit komt doordat de productie van veevoer heel koolstofintensief is. De kweek van varkens, gevoerd met voedselafval, kan ook een heel stuk rendabeler zijn dan anaerobe vergisting, als de twee methoden voor afvalbeheer onder gelijke voorwaarden worden vergeleken. De potentiële economische waarde van een ton voedselafval in een anaerobe vergister bedraagt op basis van de huidige elektriciteitsprijzen ongeveer € 70, terwijl een ton voedselafval, omgevormd tot varkensvlees, een winkelwaarde van meer dan € 420 heeft. Maar de organisaties voor de herverdeling van voedsel en de veeboeren die graag voedsel dat niet meer voor menselijke consumptie geschikt is, aan hun dieren zouden voeren, moeten concurreren met anaerobe vergistings- en compostfabrieken, die overheidssubsidies ontvangen. FareShare (een liefdadigheidsorganisatie voor de herverdeling van voedsel in het Verenigd Koninkrijk) schat dat anaerobe vergisting € 94 aan subsidies per ton ontvangt en nog eens € 14,55 per ton voor elektriciteit, terwijl organisaties voor de herverdeling van voedsel helemaal geen subsidies krijgen.

Voedsel dient om op te eten Wanneer we voedseloverschotten in energie, methaan of compost omzetten, klopt het technisch wel dat we het voedsel niet helemaal verspillen. Maar de aldus opgewekte energie compenseert zelden de CO2-uitstoot, de ontbossing en de invoering van andere middelen in de productie van het hiervoor gebruikte voedsel. Daarom is het zo belangrijk dat de inspanningen op de preventie van voedselafval worden geconcentreerd. Wanneer dit niet haalbaar is, kunnen we de voedselvraag nog altijd verminderen door voedseloverschotten te herverdelen met liefdadigheidsdoeleinden of het als veevoer te gebruiken. Want uiteindelijk dient voedsel om op te eten. Het huidige regelgevende kader van de EU moedigt deze vorm van afvalbeheer echter helemaal niet aan. De EU en haar lidstaten subsidiëren het afvalbeheer op basis van methoden die de energie uit het afval benutten. Deze afvalbeheerstrategieën zijn weliswaar nog altijd beter dan dat alles op de vuilnisbelt belandt, maar door dergelijke technieken te subsidiëren zonder tegelijk een afvalbelasting te heffen, ongeacht de verwerkingsmethode, subsidieert de EU effectief afvalpraktijken. Het blijft tenslotte efficiënter – economisch, energetisch, ecologisch en sociaal – om afvalproductie in de eerste plaats te voorkomen.


Voedselaanbod / minimale voedselbehoefte (%)

200

Griekenland

190

Egypte

Frankrijk

180

Nigeria Pakistan Indonesië

150 140

Duitsland

Nieuw Zeeland

China

160

130

Hongarije

Brazilië

170

USA

VK

Australië

Rusland

Luxemburg >

Ierland

Denemarken

Noorwegen

Nederland Zweden Bermuda >

Japan

Voedselaanbod als percentage van de voedselbehoefte vs. Bruto Nationaal Product (BNP).

bron: Waste, Uncovering the Global Food Scandal, Tristram Stuart (2009).

Indië

120

Kenia

110 100 90 80

Eritrea Zaïre 0

10,000

20,000

30,000

40,000

Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner ($)

50,000

60,000


INSPIRATIE

nic BALTHAZAR Televisiemaker en filmregisseur

Ook bekend als

Radiomaker, schrijver en milieubetrokkene

Filmpublicaties

Tot Altijd (2012), Ben X (2007)

‘Sing for the Climate’

Initiatief sinds 2013 waarbij gezongen wordt voor een beter klimaat en naam van gelijknamige single

Duurzaam weetje Een van de 11 oprichters van Klimaatzaak


pag. 181

Als we met z’n allen actie willen, gaan politici klimaatmaatregelen vlotjes goedkeuren v- en filmmaker Nic Balthazar is sterk begaan met het milieu. In 2008 kreeg hij op het strand van Oostende vijfduizend mensen bij elkaar voor de ‘Big Ask’, om politici aan te manen een klimaatwet goed te keuren tegen de uitstoot van broeikasgassen. Daarna werd de actie met steeds meer mensen herhaald en omgedoopt tot ‘Sing for the Climate’. In de aanloop naar de klimaattop in Parijs wil hij nu nog meer mensen hun stem laten horen met ‘Sing for the Climate Worldwide’. Omdat de tijd van aanpakken nu echt wel aangebroken is.

T

Je bent jaren geleden begonnen met de ‘Big Ask’. Wat was de bedoeling? Toen we in 2008 begonnen met de Big Ask, is die videoclip in het Verenigd Koninkrijk opgepikt door zanger Thom Yorke van Radiohead, waardoor de campagne ook daar erg succesvol werd. Zelfs in die mate dat het Verenigd Koninkrijk als een van de slechtste leerlingen in de klas, een van de beste werd door een klimaatwet aan te nemen. Daardoor kon de regering de klimaatzaak niet meer naast zich neerleggen. Ik vond het fijn dat politieke figuren en artiesten hun verantwoordelijkheid namen over iets dat zo moeilijk uit te leggen is. We kunnen wel ‘act now’ roepen, maar uitleggen waarom is nog iets anders. We hebben een heel kleine window of opportunity om nu nog heel even iets te doen. Doen we dat niet, dan kan het de volgende jaren al uit onze handen zijn. Dat zie je vandaag al een beetje. Dan krijg je een versterkend effect en een kettingreactie waardoor geen enkele actie meer uitmaakt. Dat probeerden we toen met onze actie uit te leggen. In dat preFacebook- en pre-Twittertijdperk voelde je wel dat je via video’s en creatieve acties wereldwijd aandacht kon krijgen. Waar komt het idee voor ‘Sing for the Climate’ vandaan? In aanloop naar de klimaattop in Kopenhagen organiseerden we een ‘Dance for the Climate’.

Toen stonden er twaalfduizend mensen op het strand. In Kopenhagen leek het alsof iedereen wakker werd. Ik was daar zelf ook en ik voelde een positieve vibe. Iedereen erkende daar de nood en liep te zeggen dat we direct moesten handelen. Tot ze er die laatste nacht niet in slaagden een akkoord te sluiten. Dat was een van mijn meest deprimerende momenten ooit. Zo’n klimaattop lijkt een samenkomst te zijn van allemaal mensen die roepen dat de stad in brand staat en dat er dringend geblust moet worden, maar daarna zeggen dat er geen geld is om het bluswater te betalen. De ontgoocheling was enorm. Als dat is omdat er volgens de politici zogezegd geen breed sociaal draagvlak is, wil ik met ‘Sing for the Climate’ aantonen dat dat er wel is.

Ik vond het fijn dat politieke figuren en artiesten hun verantwoordelijkheid namen over iets dat zo moeilijk uit te leggen is. We kunnen wel ‘act now’ roepen, maar uitleggen waarom is nog iets anders.

Zo’n klimaattop lijkt een samenkomst te zijn van allemaal mensen die roepen dat de stad in brand staat en dat er dringend geblust moet worden, maar daarna zeggen dat er geen geld is om het bluswater te betalen.

Hoe groot is dat draagvlak ondertussen al? De cijfers van ‘Sing for the Climate’ zijn toch behoorlijk indrukwekkend: 380.000 mensen op 6 miljoen inwoners. Dat waren niet allemaal usu-

>


al suspects. In plaats van één grote betoging te organiseren met spandoeken en slogans die niemand kan lezen, is het veel effectiever om creatief naar buiten te komen met een liedje dat de hele actie in een paar strofes vertelt. Als je daar dan een videoclip van maakt, kun je die wereldwijd laten zien. Het begin van bewustwording komt toch ook dankzij dit soort acties. De laatste actie bracht ons zelfs in de plenaire vergadering van de conferentie in Doha.

In plaats van één grote betoging te organiseren met spandoeken en slogans die niemand kan lezen, is het veel effectiever om creatief naar buiten te komen met een liedje dat de hele actie in een paar strofes vertelt. Als je daar dan een videoclip van maakt, kun je die wereldwijd laten zien.

De politiek kan wel luisteren, maar het ontbreekt nog aan actie? Ook in België gebeurt die lastenverdeling over de nodige inspanningen maar niet. Iedereen zegt dat we iets moeten doen, maar het loopt toch vast. Vlaams milieuminister Joke Schauvliege durft dan nog te zeggen dat we zulke goede onderhandelaars zijn. We blijven vastzitten in opportunistische politiek die vastzit tussen twee vuren. Enerzijds een groeiend activisme en anderzijds een erg zware industriële lobby die dreigt met verlies van jobs en welvaart. Elke Vlaming krijgt per dag een half uur reclame over zich heen die ons elke keer opnieuw in hetzelfde straatje van consumentisme wil duwen. Dat is een behoorlijke brainwash. Men kan politici veel verwijten, maar uiteindelijk hebben we de politici die we verdienen. Als we plots het communautaire gehakketak belangrijker vinden, krijg je inderdaad politici die andere prioriteiten hebben. Als we morgen met z’n allen klimaatactie willen, ben ik ervan overtuigd dat politici met veel plezier klimaatmaatregelen goedkeuren. Welke initiatieven sinds de vorige klimaattop stemmen je hoopvol? Dat nu toch veel bedrijven een soort van duurzaamheidslobby aan het opzetten zijn. Als de lobby van behoudsgezinde bedrijven de politiek vleugellam maakt, dan was het maar te hopen dat de duurzaamheidssector ook redelijk snel een grote lobby kon worden. En dat zie je nu eindelijk gebeuren. Je bent een van de oprichters van Klimaatzaak die de Belgische overheden dagvaardt. Dat wil dan toch ook zeggen dat we er met alleen maar zingen en dansen niet gaan komen? Inderdaad, als er geen sociaal draagvlak is, laat ons dat dan maken. Dat doen we via ‘Sing for the Climate’, maar dat mag niet de enige soort actie zijn. Je hebt sympathieke acties nodig, maar ook harde. In Nederland heeft de rechtszaak van Urgenda tegen de overheid onverwachte resultaten opgeleverd. Daar werd de Nederlandse staat door haar eigen rechtbank als slechte huisvader verplicht om te doen wat gedaan moet worden. Ook in Pakistan, waar ze de gevolgen van klimaatverandering ook al jaren op rij aan den lijve ondervinden, waren er legale acties om de regering te verplichten haar klimatologische verplichtingen na te komen.


pag. 183

Er ligt volgens mij nog een verpletterende verantwoordelijkheid bij de media.

Wat verwacht je als uitkomst van Parijs? Er zijn mensen die zeggen dat het heil nooit van die grote toppen gaat komen. Ik zou dat zo niet stellen. Het is zo gigantisch ingewikkeld maar tegelijk ook gigantisch eenvoudig. Stel dat alle bevolkingen hun regeringen aanmanen om iets te doen, dan komt die wetgeving er en dan kan ĂŠĂŠn top genoeg zijn. Kijk naar het Montrealprotocol in 1987 waar plots internationale maatregelen kwamen om de ozonlaag te beschermen. Dat kunnen we met het klimaat ook bereiken. Ik ben dus toch hoopvol dat het moet kunnen. Waar ligt voor jou de grote hefboom voor verandering? Als er geen dreigend gevaar is, doen we niets. Zeker niet als de media ons een half uur per dag in het sprookje duwen dat ons doet geloven dat we alleen maar een nieuwe auto nodig hebben om gelukkig te zijn. Er ligt volgens mij nog een verpletterende verantwoordelijkheid bij de media. Als we elke onverklaarbare regenval, uitzonderlijke droogte, smeltend poolijs of andere fenomenen niet durven te linken aan catastrofale veranderingen in onze milieuhuishouding, wordt het lastig. Wetenschappers durven zich daar ook niet over uit te spreken en praten alleen over probabiliteiten. Het is pas achteraf dat we echt een verband kunnen aantonen. Dat is als een dokter die ons pas zegt dat we kanker hebben als we al gestorven zijn. Ik ben zelf geen wetenschapper, maar zouden we niet volgens het voorzichtigheidsbeginsel kunnen claimen dat al deze fenomenen heel waarschijnlijk te maken hebben met klimaatverandering? Dat lijkt me heel belangrijk, vooral omdat de inzet zo groot is.

•


Do it now - Sing for the Climate

MAKE IT GREENER MAKE IT CLEANER MAKE IT LAST, MAKE IT FAST Le Tombeau du Géant, Ardennen, België



INFORMATIE

bart BRĂœGGENWIRTH b-open - Strategisch marketingbureau

Functie

Founding partner

Portfolio

o.a. Heineken, Center Parcs, Miele, Eneco, Tetra Pak

Persoonlijke missie

Bedrijven stimuleren bij te dragen aan een betere wereld, zodat ze succesvoller zijn

Meer weten? b-open.nl


pag. 187

Consument koopt bewuster Bedrijven nu aan zet.

art Brüggenwirth is founding partner van b-open, een strategisch marketingbureau gespecialiseerd in mvo en duurzaamheid. Hij begeleidt bedrijven bij het ontdekken en tot leven brengen van hun maatschappelijke betekenis, en daarmee een betere marktpositie en sterkere merken te bouwen. Bart Brüggenwirth is tevens bestuurslid van NIMA WereldMarketeers. b-open is actief op het terrein van mvo/ duurzaamheidsbeleid, marketing, innovatie en communicatie.

B

In de discussie over het stimuleren van duurzaamheid wordt vaak gesteld dat de consument de cruciale schakel is. Als die over de brug is, dan volgen bedrijven vanzelf. En in dat opzicht is er goed nieuws voor organisaties die duurzame producten aanbieden, of gedragsverandering bij consumenten willen stimuleren: de houding van consumenten ten aanzien van duurzaamheid wordt positiever, zo blijkt uit Dossier Duurzaam 2015. Steeds meer consumenten vinden dat ze met hun duurzame aankopen ook echt verschil kunnen maken. Ook neemt na een jarenlange stijging de scepsis ten aanzien van communicatie over duurzaamheid dit jaar af. Maar er is ook sprake van toenemende polarisatie. Om consumenten effectief te bereiken, wordt het nog belangrijker te bepalen wat de houding ten aanzien van duurzaamheid van je doelgroep is, en daar je boodschap op af te stemmen. Structurele stijging rol duurzaamheid bij aankopen. Twee derde van alle consumenten vindt het (zeer) belangrijk dat bedrijven duurzaam ondernemen. Dat zien we al sinds 2008. Toch ervaart daarvan niet iedereen ook de eigen verantwoordelijkheid. In de afgelopen jaren schommelde het aantal mensen dat aangaf bij de aanschaf van producten of diensten rekening te houden met duurzame aspecten rond de 30%. Vorig jaar zagen we een forse stijging naar 42% en dit jaar is het wederom 42%. Dat duidt erop dat we met een structurele trend te maken hebben.

Die wordt gevoed door een grotere beschikbaarheid en zichtbaarheid van duurzame producten en een groei van het aantal keurmerken. Maar ook door toenemende publiciteit over schandalen en misstanden, zoals ‘dieselgate’, acties van Wakker Dier over plofkip of de ramp in de textielfabriek in Rana Plaza, Bangladesh (zie FIG. 1).

Dossier Duurzaam is het grootschalige multiclientconsumentenonderzoek van marktonderzoeksbureau GfK (Growth from Knowledge) en marketingbureau b-open, dat sinds 2008 jaarlijks de houding van de Nederlandse consument ten aanzien van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) meet.

Naast het algemene deel, waarvan in dit artikel enkele resultaten gedeeld worden, wordt ook per sector het belang van specifieke mvo-thema’s onder consumenten gemeten, en worden daarop de prestaties van de merken in die sector beoordeeld. Kijk voor meer informatie op www.dossierduurzaam.nl.

De mate waarin men duurzaamheid laat meewegen bij aankopen, verschilt per sector of productcategorie. Het meest speelt duurzaamheid mee in sectoren waarin de milieu-impact het grootst is en duurzaamheid gepaard gaat met kostenvoordelen (bijvoorbeeld: energie, witgoed en auto’s). Ook in de foodsector speelt het een belangrijke rol: de helft vindt duurzaam eten belangrijk. Daarbij staat het voorkomen van voedselverspilling bovenaan, maar spelen ook voordelen als smaak en gezondheid een belangrijke rol. Een kwart van de consumenten staat ook open voor de circulaire economie en geeft de voorkeur aan gebruik boven het bezit van producten (zie FIG. 2). Consumenten meer overtuigd van eigen invloed en minder sceptisch. Het toenemend belang van duurzaamheid bij aankopen wordt door verschillende ontwikkelingen bevestigd. De consument ervaart dat zijn bijdrage er meer toe doet. Voor het eerst denkt meer dan 30% dat het met zijn aankopen aanbieders kan bewegen duurzamer te werken. Het excuus dat het geen zin heeft om duurzame producten te

>


kopen, omdat het toch niet bijdraagt aan een betere wereld, leeft bij slechts 18%. In 2014 was dat nog 22%. Ook de stijgende lijn in de scepsis is omgebogen. Tussen 2008 en 2014 liep het aandeel consumenten dat claims over duurzaamheid of mvo wantrouwt, op van 30% naar 48%. Door greenwashing werd duurzaamheid steeds meer als marketingtruc gezien. Dit jaar is dat weer gedaald naar 42%. Doordat men ziet dat bedrijven, zoals Unilever of Eneco, steeds verder gaan met hun duurzame inspanningen, staat men meer open voor een duurzame boodschap. Er is een omslagpunt bereikt (zie FIG. 3). Toenemende polarisatie. De tegenstellingen tussen fans en afwijzers van duurzaamheid worden steeds groter. Binnen Dossier Duurzaam onderscheiden we vijf groepen consumenten, op basis van hun houding ten aanzien van duurzaamheid. Net als vorig jaar staat de helft van de consumenten positief ten opzichte van duurzaamheid: de Aanjagers, Sympathisanten en Welwillenden. Een neutrale of negatieve basishouding treffen we aan bij Onverschilligen en Afwijzers. De omvang van de groepen is niet veranderd in 2015, maar er is wel sprake van een toenemende polarisatie. De houding wordt uitgesprokener: de positieve ontwikkelingen worden vooral gevoed door de groepen met een positieve houding ten aanzien van duurzaamheid. Zo geloven Aanjagers en Sympathisanten nog meer in een duurzame boodschap dan voorheen: de rol van duurzame aspecten bij aankoop neemt bij hen toe en ze zijn minder sceptisch geworden. Bij Afwijzers, en in mindere mate bij Onverschilligen, is juist het omgekeerde het geval (zie FIG. 4 en 5).

FIG. 1

FIG. 2

Van houding naar gedrag. Hoe maak je consumenten enthousiast voor duurzame producten of hoe stimuleer je duurzaam gedrag? Dat zijn grote uitdagingen voor bedrijven, maar ook voor overheden of ngo’s (niet-gouvernementele organisaties). Inzicht in de trends en motivaties bij de verschillende

Hoe maak je consumenten enthousiast voor duurzame producten of hoe stimuleer je duurzaam gedrag? Dat zijn grote uitdagingen voor bedrijven, maar ook voor overheden of ngo’s. consum entengro ep en, helpt om het verschil tussen houding en gedrag te overbruggen. Aanjagers en Sympathisanten houden het meest rekening met duurzaamheid bij hun aankopen. Vooral bij Aanjagers kan de bijdrage van een merk aan milieu, dierenwelzijn of mensenrechten een belangrijk aankoopmotief vormen. Een expliciete duurzame boodschap werkt bij deze groep. Dat geldt in mindere mate ook voor Sympathisanten. Beide groepen zijn kritisch.


pag. 189

FIG. 3

FIG. 4

FIG. 5

Dus wil je hen echt overtuigen dan zijn concrete bewijsvoering, transparantie en authenticiteit heel belangrijk. Onverschilligen letten niet op duurzaamheid en kiezen alleen voor duurzame producten als het ze een ander, bijvoorbeeld financieel voordeel oplevert. Op het moment dat dit wegvalt, kiezen ze ook voor andere merken. Kortingen werken voor deze groep als ze gegeven worden, maar leiden niet tot structurele gedragsverandering. De Welwillenden vormen een licht positieve middengroep. Ze letten wel op duurzaamheid, maar willen geen concessies doen op prijs of kwaliteit. Ze zijn het minst sceptisch en denken meer dan de andere segmenten dat een eigen duurzame aankoop ook echt het verschil maakt. Met een simpele boodschap, gemak en het inspelen op emotie, zoals bijvoorbeeld in de campagne Doe Maar Lekker Duurzaam, kan deze groep overtuigd worden. Welwillenden vormen een interessante groep om kritische massa voor de afzet van duurzame producten of voor duurzaam gedrag te creĂŤren.

>


Maatschappelijke betekenis. Duurzaamheid en mvo zijn containerbegrippen. In de communicatie naar de consument is het van belang als merk duidelijk aan te geven wat je ermee bedoelt. Door de onderliggende thema’s concreet te benoemen en te laten zien hoe je daarop inspeelt. Dat kan op twee niveaus: als geruststelling of om je onderscheidend vermogen te vergroten. Consumenten willen zonder schuldgevoel consumeren en raken meer overtuigd van het effect van hun duurzame gedrag.

Bij geruststelling gaat het erom te laten zien dat je product of merk voldoet aan de duurzame standaards die kenmerkend zijn voor de productcategorie. Zo bied je als koffiemerk met een UTZ Certified-keurmerk de bevestiging dat het wel goed zit met het merk, behoud je vertrouwen en bescherm je het merk. Je wint er geen nieuwe klanten mee, maar blijft in business, en voorkomt dat je imago afbrokkelt of dat klanten afhaken. Je kunt ook nog een stap verder gaan en kijken op welke maatschappelijke thema’s je echt het verschil kunt maken. Door te laten zien dat je met je merk een groter maatschappelijk doel wilt dienen. Dat betekent dat je er leiderschap op moet vertonen, erop excelleert én je daar actief mee profileert. Dat zien we terug bij duurzame nichespelers of social enterprises, die zich positioneren met die maatschappelijke missie, zoals bijvoorbeeld de verpakkingsvrije supermarkt Bag & Buy, Triodos Bank of het slaafvrije Tony Chocolonely, dat met een marktaandeel van 11% overigens de status van nichespeler ontgroeid is. Maar ook grotere mainstreambedrijven maken de switch en benoemen de maatschappelijke betekenis als wezenlijk onderdeel van hun strategie, en in de positionering van hun merken. Ze laten daarmee zien dat ze bijdragen aan de oplossing van grote maatschappelijke uitdagingen. Door duurzaamheid te verankeren in hun bedrijfsvoering en keten, door nieuwe producten te ontwikkelen of door consumenten te inspireren duurzamer te leven. Als merk kies je welke thema’s en rol het beste bij je passen en waarmee je echt impact kunt maken. Eneco gaat samen met haar klanten voor duurzaam, Heineken maakt verantwoord drinken cool, Lidl probeert met het platform optimaal.nl voedselverspilling terug te dringen en HEMA maakt duurzaamheid voor een breed publiek bereikbaar. Uit diverse onderzoeken blijkt dat bedrijven en merken met maatschappelijke betekenis succesvoller zijn dan bedrijven die dat niet hebben. Ook in Dossier Duurzaam zien we dat bijvoorbeeld energiebedrijven, maar ook retailers zoals HEMA en IKEA, die zich actiever profileren met maatschappelijke thema’s, daarmee een duurzamer imago krijgen. En binnen Unilever groeiden merken, die met hun missie en producten inspelen op een duurzaam leven, in 2014 twee maal zo snel als de rest van het bedrijf. Aan de slag. De afgelopen jaren zagen we dat de houding van de Nederlandse consument ten aanzien van duurzaamheid fluctueerde met het economisch klimaat. Nu we uit de crisis aan het krabbelen zijn, zien we dat die houding ook weer verbetert. Consumenten willen zonder schuldgevoel consumeren en raken meer overtuigd van het effect van hun duurzame gedrag. De duurzame inspanningen van bedrijven en merken worden meer herkend en geloofd. Dat is dus goed nieuws voor merken die duurzame producten aanbieden, en een stimulans voor merken die dat nog niet doen. En het is goed nieuws voor de samenleving. Aan de slag dus!


pag. 191

Hoe sorteert u? Doe de afvaltest. nationaleafvaltest.be nationaleafvaltest.nl


INSPIRATIE

herman KONINGS Trendwatcher

Eigenaar van

Antwerps trend- en toekomstonderzoeksbureau Pocket Marketing/nXt

Portfolio

o.a. ING Bank, Provincie Limburg, Siemens, Unilever en Van Gansewinkel

Publicaties

o.a. FUTURES1: Wending (2015), De tafel van 7 (2013), Sub Rosa (2011), Latte Macchiato (2010)

Meer weten? nxt.be


pag. 193

We moeten leren denken over verschillende generaties heen erman Konings is trendwatcher en van opleiding gedrags- en veranderingspsycholoog. Door die bril kijkt hij naar mens en samenleving, en naar onze rol en verantwoordelijkheid voor het milieu. Een verhaal van generationele verschillen, gebrek aan tijd, kortetermijndenken en hoop.

H

Toenemende aandacht Het probleem van een onder de druk kreunende samenleving en milieu, wordt meer en meer zichtbaar. Niet alleen in het journaal, ook via andere kanalen dringt het tot ons door. Het wordt opgepikt in soaps en zelfs magazines als Dag Allemaal hebben het erover. Er wordt ook over onderwezen. Het probleem van afval en de positieve aspecten van circulaire economie krijgen gelukkig ook buiten de reguliere kanalen van overtuigden aandacht om de bredere samenleving te bereiken. Alleen: de meeste mensen die vandaag tot verantwoording worden geroepen, zijn ouder dan 30, 40 jaar en opgegroeid in een tijd met weinig aandacht voor het milieu en de gevolgen van ons consumptiegedrag. Er werd meer aandacht besteed aan godsdienst en het onthouden van allerlei jaartallen uit de geschiedenis dan aan maatschappijleer. De gevolgen zien van onze consumptiestijl is er maar de laatste paar jaar bijgekomen. De gedwongen cultuur van aspiratie De actieve bevolking heeft nu 7 uur minder beschikbare tijd per week dan 25 jaar geleden. Die vrij beschikbare tijd heb je wel om na te denken over je consumptiestijl. Alleen wordt de tijdsdruk steeds groter, omdat je met een deflatoire tijdsmunt zit. Vandaag is één uur meer waard dan tien jaar geleden. We hebben dus steeds minder tijd, en aan de andere kant is er een gigantisch aanbod om die tijd te vullen. Er bestaat zoiets als de gedwongen cultuur van aspiratie. Je moet mee zijn, je moet mee kunnen praten over tv en festivals. Maar het lukt ons niet meer. Het aanbod is te groot en we hebben tijd te kort. Dan krijg je informatiestress en keuzeverlamming. Het probleem is dat we dan als consument geneigd zijn om te

gaan filteren, zeker als je niet beter weet, omdat Mensen denken dat je als kind niets leerde over het algemeen beze goed bezig zijn lang. We filteren wat alleen het eigenbelang aanals ze met subsidies gaat. Dat is kortetermijndenken en -handelen. geld besparen met Pas in tweede instantie gaat die consument kijzonnepanelen. Daarna ken en nadenken over wat er met zijn verpakking maken ze met het gebeurt en wat het effect van zijn consumptiestijl uitgespaarde geld een is. Mensen denken dat ze goed bezig zijn als ze extra citytrip. We hebmet subsidies geld besparen met zonnepanelen. ben de tijd niet om de Daarna maken ze met het uitgespaarde geld een gevolgen te overzien. extra citytrip. We hebben de tijd niet om de gevolgen te overzien. We zijn geneigd te redeneren in eenvoudige schema’s. Neem nu het katoenen T-shirt. Dat is beter dan een synthetisch shirt, want dat komt van fossiele brandstoffen terwijl katoen een biologisch product en dus afbreekbaar is. Daar eindigt het vaak bij de consument. De rest van de keten wordt er niet bij betrokken. De universiteit van De meeste mensen die vandaag tot verantCambridge woording worden geroepen, zijn ouder dan 30, kwam tot de 40 jaar en opgegroeid in een tijd met weinig bevinding dat aandacht voor het milieu en de gevolgen van als je de hele levenscyclus ons consumptiegedrag. vergelijkt, het synthetische T-shirt beter is voor het milieu. Puur intuïtief zou je dat niet denken. Katoen vraagt meer energie om te wassen, katoen verslijt sneller en moet ook een grotere afstand overbruggen. Veel gaat voorbij het menselijk bevattingsvermogen.

>


Kathedraaldenken Wat wel hoop geeft, is ‘kathedraaldenken’. De huidige generatie is de eerste die daar het slachtoffer van dreigt te worden. Dat begon bij de bankencrisis. Voor het eerst kwam er discussie over de graaicultuur van de bankiers. Die discussie is dan uitgedijd naar de bredere graaicultuur in de maatschappij. Door die ergernis zijn we minder geneigd om op korte termijn te denken, omdat dat gefaald heeft. Dat was de

Toen de financiers van een kathedraal in de middeleeuwen het geld op tafel legden voor de bouw, wisten ze dat ze wellicht nooit de launch party gingen meemaken. En toch betaalden ze. oorzaak van heel veel problemen. Kathedraaldenken is denken over verschillende generaties heen. In Antwerpen hebben we een mooie kathedraal. Daar is 180 jaar aan gewerkt. Aan de dom van Milaan is bijna 500 jaar gewerkt. De Sagrada Familia is zelfs nog altijd niet af. Toen de financiers van een kathedraal in de middeleeuwen het geld op tafel legden voor de bouw, wisten ze dat ze wellicht nooit de launch party gingen meemaken. En toch betaalden ze. Vandaag begint de consument zichzelf zware vragen te stellen bij het geprogrammeerd stukgaan van dingen. Die behoefte aan langetermijndenken wordt gelukkig opgepikt door initiatieven van jonge mensen. Kijk naar Fairphone of Phoneblocks als reactie op Apple. Nog vóór het einde van het jaar wil Google een modulaire telefoon op de markt brengen. Jake Dyson, zoon van James Dyson van de zakloze stofzuiger, heeft de ‘40 year light bulb’ ontwikkeld. Een lichtpeertje dat 180.000 uren brandt. Als je dat 12 uur per dag laat branden, kun je daar 40 jaar mee uitzingen. Dat is pas kathedraaldenken. We moeten niet alleen denken aan onze kinderen, maar ook aan de kleinkinderen. Er is sinds 2008 echt wel iets aan het groeien. We zijn er nog lang niet, maar heel wat producenten weten wel dat dit gaande is. Consumánderen Ik ben geen sustainabilityspreker, maar ik merk dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt. Je ziet dat er iets moet veranderen. En dat we steeds meer verantwoordelijkheid dragen. Als ik vertel dat de Belg om de twee jaar zijn gsm vervangt, vinden veel mensen dat een schande. Als ik ze dan voorstel om dat maar om de drie jaar te doen, wordt dat over het algemeen aanvaard. Tot ik erbij vertel dat we dan vijfduizend mensen op straat zetten. Dan wordt het stil in de zaal en wordt het ‘toch maar liever niet’. Iedereen spreekt van ‘consuminderen’, maar moet dat niet ‘consumánderen’ zijn? Het gaat niet om minder maar over anders


pag. 195

consumeren. Andere materialen, producten als dienst. Die hele mindset moet veranderen. Daarin zit het grote verschil. Generationeel voordeel De babyboomgeneratie is de hoofdverantwoordelijke voor de shit waar we inzitten. Vandaag zijn ze in België met drie miljoen, meteen het grootste cohort in de bevolkingspiramide. Die grootste groep mensen die de symbolische consumptie ontdekte en mogelijk maakte, is nu op pensioen aan het gaan. Die generatie is veel breder georiënteerd, heeft veel gereisd en heeft een bredere kijk op het leven dan hun ouders en

Iedereen spreekt van ‘consuminderen’, maar moet dat niet ‘consumánderen’ zijn? Het gaat niet om minder maar over anders consumeren. Andere materialen, producten als dienst.

grootouders. Zodra ze uit de ratrace stappen en op pensioen gaan, in België gemiddeld op 60 jaar, krijgen ze toegang tot veel geld en 45 uur extra tijd per week. De eerste vier jaar zijn de wittebroodsjaren waarin ze uitgesteld genieten. Veel uitstappen, het huis verbouwen, nieuwe technologieën begrijpen: alles waar vroeger geen tijd voor was, halen ze in. Dat heeft natuurlijk veel impact op de economie en de ecologie. Maar na vier jaar valt dat stil en begint zingeving een rol te spelen. Mensen beginnen na te denken over waar ze voor staan in het leven, wat ze er nog van verwachten, hoe ze met de planeet omgaan. Die generatie heeft ook veel meer sociale knooppunten. Vanaf 66 jaar beginnen leeftijdsgenoten dood te gaan. Ze beginnen dus anders na te denken over hun fataliteit en wat ze gedaan hebben in hun consumptiejaren. Wat je dan ziet, is dat ze de handen uit de mouwen steken om meer gemeenschapswerk te doen. Ze beginnen te denken aan de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. Je zult nog altijd tegen de demonen van consumptie moeten vechten, maar het zal beteren. Ik heb er dus vertrouwen in. Bovendien is het een groot gedeelte van het electoraat, dus ook de politiek zal zich aanpassen. De babyboomers die veel beter contact met hun kinderen hebben, dan zij met hun ouders, zien dat hun kinderen het niet gemakkelijk hebben. Ze beseffen dat er iets moet gebeuren op lange termijn. Dat is een mooi generationeel voordeel. Als ik dan spreek over een tekort aan informatie omdat er een tekort is aan tijd om informatie te verwerken, krijg je nu de mogelijkheid dat de ouders misschien ambassadeurs worden.


PRAKTIJK

ENECO Desiree Dongelmans

Functie

Manager Facilities

Missie

Duurzame energie voor iedereen

Ambitie

Een volledig duurzame energievoorziening in 2030

Meer weten? eneco.nl

Eneco zet in op verduurzaming en minder energieverbruik op alle vlakken neco is het grootste groene energiebedrijf van Nederland, en wil duurzame energie voor iedereen toegankelijk maken. Duurzaamheid zit in ons DNA en in de genen van onze organisatie. Bij de wijze waarop we werken, staan de volgende kernwaarden centraal: Samen, Klant eerst, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid.

E


pag. 197

Duurzaamheid Wij zijn volop bezig met het neerzetten van allerlei proposities die in het verlengde liggen van onze missie. Zonnepanelen, windmolens en de intelligente thermostaat Toon: op alle vlakken zijn we bezig het energieverbruik van onze klanten te verduurzamen en te verminderen. Een mooi voorbeeld is de samenwerking met NS. Dankzij het contract met Eneco rijdt het volledige elektrische treinverkeer in Nederland sinds 1 januari 2015 voor 50% op groene (wind)stroom. Vanaf 2018 loopt dit op tot 100%. Er zijn legio voorbeelden van zaken die we al aangepakt hebben, bijvoorbeeld de groenegevelwerken, zonnepanelen, een slim gebouwbeheersysteem, flexwerken, oplaadpalen voor elektrisch vervoer, enzovoort. Ons pand is ingericht om zoveel en zo goed mogelijk het samenwerken tussen collega’s en diverse afdelingen te ondersteunen. Dit valt bij ons onder de kernwaarde Samen. De kernwaarde Vertrouwen zie je terug in selfscankassa’s, open vergaderzalen, enzovoort. Toch zijn we er nog lang niet. De kernwaarden Samen, Klant eerst, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid gaan verder dan alleen de materiële zaken en energie. Het gaat ook over gedrag. Hoe kunnen we facilitaire zaken inzetten om de kernwaarden te ondersteunen? We moeten ervoor zorgen dat we de duurzame gedachte ook zelf gaan uitdragen, in alles wat we doen. Afval We zijn als facilitaire organisatie samen met pandbewoners constant aan het kijken hoe het nog beter kan. Zo hebben we onder het motto ‘Samen verantwoordelijkheid nemen’ slimme afvaltegels geplaatst bij de rookunit. Met betrekking tot afval hebben we al een flinke slag gemaakt. Zo werken we met sorteereilandjes op kantoor. Daar moesten de meeste pandbewoners van Eneco wel aan wennen. Verantwoordelijkheid en Vertrouwen zijn essentieel bij dit soort trajecten. Communicatie is daarbij een niet weg te denken onderdeel. Elkaar aanspreken op gedrag en met elkaar in gesprek blijven is de sleutel tot succes.

Het sorteergedrag is zeker een van de zaken die beter kunnen, en dit heeft veel te maken met discipline en voorlichting. We moeten goed uitleggen hoe het werkt, en waarom we medewerkers vragen om te sorteren. We kwamen erachter dat Eneco-collega’s ervan uitgingen dat al het afval uiteindelijk toch allemaal bij elkaar werd gegooid. We hebben toen een filmpje gemaakt om te laten zien wat er met de gescheiden stromen gebeurt. Dat heeft al wel geholpen. Aanbeveling Ik ben trots op de toegevoegde waarde die we als facilitaire afdeling kunnen leveren aan de kernwaarden van de Eneco-organisatie. Ik denk dat je als facilitaire afdeling uit de discussie van post, bureaus en verhuizingen moet zien te komen. Deze zaken zijn de basis en die moet je goed en slim organiseren. De echte toegevoegde waarde ligt in de uitdaging om samen met de afdelingen ICT en HRM over de gedragsverandering na te denken. Dan voeg je samen waarde toe aan de organisatie. Facilities kan bijdragen om de missie ‘Duurzame energie voor iedereen’ in het DNA van de medewerkers te krijgen.

De echte toegevoegde waarde ligt in de uitdaging om samen met de afdelingen ICT en HRM over de gedragsverandering na te denken.

Het gastvrijheidsconcept staat bij ons hoog in het vaandel. Dat voel en beleef je in ons pand in Rotterdam. We creëren een beleving waarvan we verwachten dat collega’s deze ook uitstralen en uitdragen naar de eindgebruikers. Daarmee maak je het verschil. Verder geloof ik heel erg in de kunst van het verleiden. Mensen hebben veel weerstand bij ‘je moet’ en ‘je zal’. Door intrinsieke motivatie komt het binnen en zorgt het echt voor verandering.


PRAKTIJK

RABOBANK Coert Beerman

Functie

Director Wholesale Nederland en Afrika

Weetje

Rabobank is de grootste bank in groen sparen, beleggen en financieren

Duurzame formule

Samen duurzaam sterker

Meer weten? rabobank.nl

Duurzaamheid moet vanuit de medewerkers zelf komen oert Beerman is sinds juli 2014 directeur van Nederland en Afrika, bij het internationale bankbedrijf van Rabobank. Hij heeft daarbij de verantwoordelijkheid voor alle wholesaleactiviteiten in deze landen. Beerman was hiervoor directievoorzitter van Rabobank Rotterdam. In die periode was hij tevens programmavoorzitter Visie 2016, een klantenprogramma waarmee Rabobank inspeelt op de veranderende klantwensen en zich klaar maakt voor de toekomst. Daarnaast was hij ruim een jaar lang lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Circularity Center in Rotterdam.

C


pag. 199

Duurzaamheid Je moet heel erg oppassen dat het geen containerbegrip wordt, maar duurzaamheid staat voor mij gelijk aan lange termijn. Dat komt bijvoorbeeld terug bij relaties waar je aan bouwt, maar ook als het gaat over investeringen. Het moet in je denken, doen en laten zitten. Dan lever je daarmee een bijdrage aan de lange termijn. Ondernemingen als Rabobank, die hebben de luxe of de maatschappelijke medeverantwoordelijkheid om daar een aparte divisie voor te hebben. Die divisie kan dan als aanjager fungeren. Wat ik erg bepleit, is dat je op den duur binnen een organisatie nog wel een aanjager hebt, maar dat het verankerd moet zijn bij alle medewerkers. Ik zeg altijd: “Het moet in het DNA zitten, maar het begint steeds bij jezelf.” Natuurlijk is duurzaamheid bij ons ook opgenomen als een van onze KPI’s, maar het moet vanuit de mensen komen. Mensen die elkaar er ook gewoon op aanspreken. Dit zouden we zo of zo kunnen doen, of dit doen we niet want … Een triviaal voorbeeld: wat ga je doen als je een motivatiesessie hebt met elkaar? Ga je dan met elkaar karten, of ga je met elkaar in het bos hout zoeken om een vlot te maken om aan de overkant te komen? Hoe kom je op de bestemming? Rijden we elk apart of zorgen we ervoor dat we carpoolen? De rode draad is het bewust omgaan met dit soort zaken. Als je overgewicht hebt en zes dagen per week gezond eet en sport, maar één dag laat je het wat hangen, dan is het belangrijk dat je per saldo afvalt. Het is dus enerzijds awareness naar binnen, maar anderzijds ook overleggen met je klant. Zo hadden we bijvoorbeeld in het verleden een soort duurzaamheidsbarometer die we ter beschikking stelden aan onze klanten. Op een eenvoudige manier konden bedrijven een zelfscan van hun bedrijf maken, om te kijken hoe ze konden besparen en een maatschappelijke bijdrage konden leveren. Maar ook in onze kredietvoorstellen zit een paragraaf over duurzaamheid. Wij willen weten hoe dat bedrijf met duurzaamheid omgaat, hoe het zich positioneert op het gebied van duurzaamheid en hoe wij dat inschatten als bank. Misvatting Wat ik jammer zou vinden, is wanneer duurzaamheid als fenomeen zou moeten wijken wan-

neer het economisch wat minder gaat. Ook in tijden dat het wat minder gaat, is het juist goed om duurzaam te zijn en om daarin te investeren. De misperceptie dat het geld kost, die hoor je soms nog weleens. Dat wordt gelukkig wel steeds minder. Ik spreek altijd over dubbele winst. Door duurzaam te denken, lever je een bijdrage aan een kleinere footprint, en aan de andere kant zie je dat het voor jezelf ook geld kan opleveren. En dat is prima. Dat is hoe ik ertegenaan kijk. Niet door de fatsoensrakker uit te hangen op dat vlak, maar als bewuste medeburger die toevallig ook een rol heeft binnen het bedrijfsleven en die rol dus ook zo kan vervullen.

In mijn strategisch plan heb ik het naar de toekomst als bank niet meer over het schuiven van een product, ... maar over het bieden van een oplossing waar een product onderdeel van kan zijn.

Afval Wat betreft ons afval, kan ik zeggen dat we dat allemaal al wel goed geregeld hebben. Alles wordt via sorteerbakken gescheiden ingezameld. Naast afval hebben we met onder andere ons energie- of leasebeleid het laaghangende fruit wel te pakken. Ik denk dat het tijd is dat we onszelf moeten afvragen wat de stap hierna wordt. Nieuwe verdienmodellen Twee jaar geleden hebben we met een aantal partijen het Circularity Center opgezet. Het belangrijkste daarvan is, dat je als bank in de keten zit. In die modellen zitten vaak de minder traditionele financieringsoplossingen. Als onderdeel van de keten moet je als financiële instelling ook meekijken of je de oplosser van het financieringsvraagstuk kunt zijn. Vooralsnog gaat dat stap voor stap. Met betrekking tot de circulaire economie staan we nog in de kinderschoenen. Er zijn al een aantal goede voorbeelden, maar er is toch nog veel werk omdat alle bedrijven in de keten betrokken moeten worden. Het begin is er. In mijn strategisch plan heb ik het naar de toekomst als bank niet meer over het schuiven van een product, maar over het bieden van een oplossing waar een product onderdeel van kan zijn. Dat product kan ook uit iemand anders’ schap komen. Jij bent alleen regisseur bij het realiseren van die oplossing. Dat is een heel andere rol. Ik probeer in ieder geval bij te blijven met de trends en ze misschien zelfs een stapje voor te zijn.


OPINIE

ECOSMART Roeland van Roy

Functie

Manager EcoSmart

Wat doet EcoSmart?

Duurzaam en efficiĂŤnt afvalbeheer in kantoren, scholen, instellingen en openbare ruimtes

GeĂŻnspireerd door

Cradle to Cradle (C2C) grondlegger Michael Braungart

Meer weten? ecosmart.eu

De grondstoffenschaarste wordt zo groot dat we niet ontkomen aan volledige recycling coSmart streeft naar maximale afvalscheiding aan de bron in kantoren, scholen en andere administratieve omgevingen. Met innovatieve inzamelmiddelen en gedetacheerde afvalspecialisten realiseert EcoSmart, naast totale afvalontzorging, tot wel 85% sortering in hoogwaardige deelstromen. Waardevolle grondstoffen worden zo gered van de verbrandingsoven en krijgen een tweede leven als grondstof. We vragen Roeland van Roy, manager EcoSmart, naar zijn visie op afval.

E


pag. 201

EcoSmart heeft de ambitie om bij haar klanten een afvalvrije omgeving te creĂŤren. Is dat geen utopie, een afvalvrije omgeving? Zoals onze economie nu georganiseerd is, zal er altijd afval geproduceerd worden. We staan er namelijk onvoldoende bij stil dat alles wat we produceren eindig is en we vervangen liever dan dat we hergebruiken of delen. Zodra we iets vervangen, komt er afval vrij. Momenteel is optimaal scheiden van afval het maximaal haalbare. Zodanig dat er zo min mogelijk restafval overblijft. Tot 15% restafval is haalbaar, dat moet nog verbrand worden. Weliswaar levert dit energie op en is het residu (de as) met de innovaties van Van Gansewinkel Minerals geschikt als bouwstof of als ondergrond voor wegen, maar er is altijd nog sprake van minimaal 15% verlies van waardevolle grondstoffen. In de toekomst moet dit helemaal anders. En ik denk dat dit ook kan. We moeten verdere stappen zetten in de circulaire economie. Zodra we er al bij het ontwerp rekening mee houden dat producten ooit afval worden en ze als grondstof kunnen terugkeren in de keten, dan pas kan er echt sprake zijn van een afvalvrije omgeving. Ik hoop en verwacht dit nog binnen enkele decennia mee te maken, eenvoudig omdat het niet anders kan. De grondstoffenschaarste wordt zo groot dat we niet ontkomen aan volledige recycling. Om op een zelfde welvaartsniveau te kunnen blijven leven, moeten we toewerken naar 100% recycling.

Welke ontwikkeling heb je de afgelopen 10 jaar in het kantoorafval gezien? En wat is je visie op kantoorafval in 2030? Tien jaar geleden was afvalscheiding in de kantooromgeving nog iets voor enkele milieubewuste 'geitenwollensokkentypes'. Dat is nu helemaal anders. Langzaam maar zeker is in de kantoorbranche het besef doorgedrongen dat afval scheiden noodzakelijk is. Sterker nog, dat we die morele verplichting hebben tegenover generaties na ons. Tegelijkertijd beseft men dat afvalscheiding ook een upgrade in facilitair management kan betekenen. Ook de ontwikkeling van inzamelmiddelen voor afvalscheiding, heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Tien jaar geleden verschenen de papierdoos en wat losse bakjes om de verschillende afvalstromen in te zamelen. Op dit moment leveren we integrale meubelen die zowel functioneel als esthetisch in het oog springen en die optimaal aansluiten bij de ontwikkelingen van de (flex)werkplek in de afgelopen tien jaar. Daarop aansluitend zie je circulaire produc-

ten op de markt verschijnen. Die twee samen zie ik als de basis voor afvalscheiding in 2030. Tegen die tijd zal afvalscheiding er helemaal anders uitzien, omdat de inkoop- en verbruikscyclus van producten dan helemaal anders georganiseerd zal zijn. Door meer producten te maken uit dezelfde basisgrondstof, en door dus tijdens de productie er al voor te zorgen dat producten beter recyclebaar zijn, is afvalscheiding tegen die tijd misschien wel veel gemakkelijker.

Alle materialen die op enig moment een gebouw binnenkomen, gaan er vroeg of laat weer als product of als afval uit.

Hoe zou je het ontstaan van afval op de werkplek kunnen voorkomen? Alle materialen die op enig moment een gebouw binnenkomen, gaan er vroeg of laat weer als product of als afval uit. Verpakkingsafval is zo’n stroom. Door eenvoudig te voorkomen dat verpakkingsafval het gebouw inkomt, voorkom je dat het er later weer als afval uit moet. Dit kan al heel simpel. Enveloppen bijvoorbeeld, worden vaak in omdoosjes aangeleverd. Na gebruik wordt het doosje op locatie vernietigd. Waarom zou je zo'n doosje niet direct uitpakken en mee teruggeven aan de producent zodat deze het nog eens kan gebruiken? Of neem de voedingsmiddelen in de catering: moeten die echt allemaal apart in plastic verpakt worden? Natuurlijk moet je rekening houden met allerlei HACCP-richtlijnen, maar wat is er mis met samen een blok kaas op tafel hebben en echt samen lunchen? Naast milieuwinst levert dit gewoon geld op en zelfs meer menselijk contact! Deze visie kun je nog verder doortrekken als je bij alle zaken die in het gebouw terechtkomen, bedenkt dat ze ooit weer als afval afgevoerd moeten worden. Kies dan vooral producten die als waardevolle stroom een tweede leven kunnen krijgen. Kies met andere woorden voor goederen die gemaakt zijn uit monostromen of die gemakkelijk weer terug te brengen zijn tot monostromen. In de toekomst zal dit vanzelfsprekend worden. Moeten bedrijven hun medewerkers op de werkplek niet meer in de gelegenheid stellen om hun afval te scheiden? Als je wilt achterhalen hoe je afval op de werkplek kunt verminderen, kijk je eerst naar wat er nu geproduceerd wordt. Veel afval komt voort uit (facilitaire) beleidskeuzes. Zijn bijvoorbeeld de koffiebekers van karton, van plastic of van biologisch afbreekbaar materiaal? Afhankelijk van de keuze, kan dit tot 5% schelen in de hoeveelheid restafval. Wij noemen dat een afvalscan, daaruit

>


volgt welke afvalstromen je het beste kunt scheiden en hoe de interne logistiek van de inzameling eruit moet zien. Vervolgens is er een prikkel nodig die medewerkers op de locatie 'raakt' en die hen aanmoedigt om daadwerkelijk hun afval te scheiden. Dat kunnen verschillende prikkels zijn. In een Tien jaar geleden was afvalfinancieel gedreven organisatie zou het scheiding in de kantooromgeving een financiële prikkel kunnen zijn. Bijvoornog iets voor enkele milieubewusbeeld door te laten betalen voor geprodute 'geitenwollensokkentypes'. ceerd afval of juist te belonen voor goed Dat is nu helemaal anders. scheidingsgedrag. Andere prikkels kunnen inspelen op 'gemak', 'milieubewustzijn' of 'maatschappelijke voorbeeldrol' enzovoort. Maar ook een competitie tussen afdelingen kan ook een prima oplossing zijn, gamification is vaak een mooie manier om mensen te motiveren actief te veranderen. Iedereen is voor duurzaamheid. Maar uit de Nationale Afvaltest blijkt dat ruim twee derde van de bedrijven te weinig van afvalscheiding weet of er te weinig aan doet. Wat is jouw visie hier op? Dat twee derde van de bedrijven te weinig van afvalscheiding weet of er te weinig aan doet, vind ik schokkend. Dit kan toch niet! Mijn kinderen krijgen op de lagere school projecten waarin zij leren om afval te scheiden – en professionele bedrijven blijven dan achter? Ik denk wel dat dit gaat veranderen. De grotere organisaties in Nederland pikken de boodschap op en ik zie dat medewerkers van deze organisaties dit ook uitdragen in hun eigen netwerk. Zo sijpelt de boodschap van afval scheiden van onderaf de kleinere organisaties binnen. Medewerkers stellen steeds meer de concrete vraag aan hun facility management: "waarom scheiden wij nog niet?" In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) staat exact vermeld wanneer een bedrijf geacht wordt zijn afval te scheiden, deze informatie is openbaar. Het probleem schuilt in het gebrek aan bekendheid met die regels en ook aan de handhaving ervan. De overheid zou hier wat mij betreft best meer aandacht aan mogen besteden, bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen of zoals men in België heeft gedaan er bewustwordingscampagnes voor te organiseren (VLAREMA). Een andere optie is om restafval duurder te maken – of het scheiden van afval op een andere manier financieel te stimuleren. In de particuliere markt wordt het inzamelen van plastic zwaar gesubsidieerd – waarom is er niet zo'n zelfde regeling voor het bedrijfsleven? De uitkomst is vooral zo jammer omdat het scheiden van afval nou net een duurzame oplossing is waar iedere medewerker een bijdrage aan kan leveren. Bij de invoering van ledverlichting bijvoorbeeld – wat hartstikke duurzaam is en dus goed is voor het milieu – zal het overgrote deel van de organisatie niet in de gaten hebben dat er iets veranderd is. Het gezamenlijk scheiden van afval is een middel bij uitstek om werkelijk aandacht te krijgen voor duurzaamheid binnen de hele organisatie. En dan moet je het dus ook zichtbaar maken met mooie inzamelmiddelen en rapportages met de prestaties van de afgelopen periode. Vaak krijgt een duurzaamheidscoördinator de opdracht om te verduurzamen. Dan wordt het een 'top-downfeestje' van het management. Hoe kun je dit voorkomen? Uit ervaring weten we dat een top-down opgelegde aanpak niet werkt. Het is juist belangrijk om voeling te houden met alle medewerkers. Zij


pag. 203

produceren immers samen al het afval. In de voorfase adviseren wij dan ook altijd om met een zo breed mogelijke groep uit de organisatie te spreken en iedereen de kans te geven om ideeën aan te dragen. Zodra een aanpak geïmplementeerd is, is het belangrijk om alle lagen in de organisatie te informeren en mee te krijgen. Het belang van communicatie wordt vaak onderschat. Ook na invoering, moet je alle betrokkenen informeren over de resultaten. Als deze informatie bij het management 'blijft hangen', is het gevaar dat mensen op een gegeven moment afhaken. Als ze niet zien dat hun inspanningen iets opleveren, waarom zouden ze dan blijven scheiden? Hoeveel afval ontstaat er op een gemiddelde werkplek in een kantooromgeving en hoe kun je dat verminderen? Gemiddeld ontstaat er per administratieve werkplek tussen de 100 tot 130 kilo afval per jaar. Daarin is alles meegeteld, dus ook het afval van de catering en expeditie. We zien dat papierloos werken tot 20 kilo per werkplek kan besparen. Ook de keuze van het soort koffiebeker scheelt al gauw 15 kilo per werkplek per jaar. Een belangrijke afvalproducent is de catering. Hier is tot wel 30 kilo afval per werkplek per jaar te winnen. Dit zit hem vooral in verpakkingen, aangepaste porties, planning, enzovoort. Het verpakkingsafval zou je al bij binnenkomst kunnen scheiden, zodat dit het gebouw niet binnenkomt, maar meteen met de leverancier mee teruggaat voor hergebruik. Er zijn mogelijkheden te over. Uiteindelijk blijft er op dit moment nog wel een klein deel restafval over, maar dat zou in mijn visie kunnen dalen tot 7% ofwel 10 kilo per werkplek per jaar na invoering van alle stappen. Waarom scheiden mensen thuis wel hun gft, papier, folie en dergelijke en gooien ze dit op hun werk allemaal in dezelfde afvalbak? Dat zit hem volledig in het gebrek aan faciliteiten. Afvalscheiding thuis is succesvol doordat er de mogelijkheid of soms zelfs verplichting is om afval gescheiden aan te leveren. Vaak wordt dit financieel gestimuleerd, met hoge kosten voor restafval in combinatie met lage kosten voor gescheiden reststoffen. Vervolgens wordt de logistiek daar zodanig op afgestemd dat de consument wel moet. Restafval wordt met lage frequentie ingezameld. Dat maakt afval scheiden aantrekkelijker, want de afvoer van deelstromen is dan een oplossing. Vergis je niet: in de grote steden waar inzameling soms nog anoniem met vuilniszakken gebeurt, zijn de scheidingsresultaten een stuk minder! Wij zien juist de trend dat mensen die thuis afval scheiden, dat ook op het werk willen doen. Daar ontbreken echter vaak de faciliteiten. In veel gebouwen zie ik hoogstens een aparte inzamelbak voor papier staan, maar voor de rest één grote bak voor al het overige afval. Zonder de juiste faciliteiten is afval scheiden vaak een heel gedoe. Het werkt alleen als je het scheiden van afval makkelijk en uitnodigend maakt; dan sluit je perfect aan bij de werkwijze die mensen thuis al hanteren. En het werkt. Wij zien de eerste maand na invoering van afvalscheiding nog 30 tot 40% restafval, na de derde maand valt dat terug tot onder de 30%. Bij optimaal scheidingsgedrag hou je maximaal 15% restafval over.

Zonder de juiste faciliteiten is afval scheiden vaak een heel gedoe.



SEE THE BEAUTY IN EVERY DAY. Het Nationale Park De Hoge Veluwe, Nederland


INSPIRATIE

faiza OULAHSEN Greenpeace

Functie

Campagneleider Klimaat en Energie

Ambitie

Zet zich letterlijk met lijf en leden in voor het behoud van de Noordpool

Weetje

Zat bijna 2,5 maand vast in een Russische cel

Meer weten? greenpeace.nl

Hoe wij met het milieu omgaan? We maaien het gras voordat het is teruggegroeid reenpeace is in 1971 ontstaan en is een internationale milieuorganisatie die actief is in 55 landen. De organisatie komt vaak in de publiciteit dankzij opvallende acties. Bij Greenpeace Nederland werken circa 100 mensen en zijn zo’n 2000 vrijwilligers actief. Faiza Oulahsen werkt sinds 2011 bij Greenpeace en is met haar 28 jaar een van de jongste campagneleiders van Greenpeace ooit. Ze studeerde politicologie met als specialisatie Internationale Betrekkingen.

G


pag. 207

Iedereen kent Greenpeace. Vaak hebben mensen een activistisch beeld van de organisatie. Kun je toch nog eens goed omschrijven: wat doet Greenpeace en waarom? Greenpeace heeft een grote naamsbekendheid. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat we een internationale milieuorganisatie zijn, vertegenwoordigd in meer dan 40 landen. Veel mensen kennen ons inderdaad van de acties. Maar dat is eigenlijk maar een klein deel van wat Greenpeace doet. Als er milieumisstanden zijn, dan gaan we daarnaartoe. Dan leggen we deze misstanden bloot, documenteren we deze en leggen ze vast. En ja, dan komen we in sommige gevallen ook in actie. Het mooie is, dat we in veel gevallen ook heel ver komen met overleg. Dat gebeurt vaak achter de schermen. Als overleg niet lukt, dán komen we in actie. Acties om iets te stoppen, of een verandering voor elkaar te krijgen. En die actie krijgt vaak de meeste aandacht. “Een mooi voorbeeld van actie is de situatie op de Noordpool. We zien dat oliebedrijven zich hebben teruggetrokken en de boringen nu hebben gestaakt, doordat we heel gericht actie hebben gevoerd. Enkel overleg had niet hetzelfde resultaat teweeggebracht. Omdat veel mensen zich nu bewust zijn van de risico’s van olieboringen, is ons doel bereikt. Hier zijn wel zo’n 7,5 miljoen mensen mee bezig, Greenpeace krijgt zoiets niet alleen voor elkaar. Het is het bewijs dat er vreedzaam en geweldloos actie kan worden gevoerd, met resultaat.” Kijk bijvoorbeeld naar een belangrijke actie in de geschiedenis: Rosa Parks. Ze weigerde in 1955 om haar zitplaats aan een blanke af te staan, in een bus. Dit was een katalysator; het heeft enorm veel ontketend. Het was een geweldloze actie, maar het heeft zo veel teweeggebracht. Of kijk naar Moebarak. Omdat mensen massaal de straat zijn opgegaan, trok hij zich terug en werd hij later veroordeeld. Wat drijft en motiveert je om te doen wat je doet en zover te gaan als je gaat? Dan kom ik toch altijd weer terug op het Loesje-poster dat ik jaren geleden een keer heb gezien. Daarop stond ongeveer het volgende: “Hoe wij met het milieu omgaan, komt neer op het gras maaien voordat het is teruggegroeid.” En dat wil ik niet. Ik wil de aarde netjes terugge-

ven, het liefst nog iets beter. Gaat dit ver? Dat weet ik niet. Ik ben nu 28 jaar en ga zelf de klimaatveranderingen voelen die voor de toekomst zijn voorspeld. Ik maak me daar zorgen over. Want een temperatuurstijging van twee graden, wat is daar de impact van? De aarde redt zichzelf wel. Maar wij moeten vooral onszelf redden. Dat is een van de grootste uitdagingen waar we voor staan. Als klein kind hield ik me al bezig met dieren die met uitsterven werden bedreigd. Ik vond het heerlijk om me daarin te verdiepen. In mijn tienerjaren had ik groot rechtvaardigheidsgevoel. Ik had moeite met sociaal onrecht. Weet je, je kan twee dingen doen. Je kan cynisch zijn en zeggen dat alles verkeerd gaat en daar je mening over spuien, maar je kan ook wat doen. Je kan je afvragen: wat is het verschil dat ik ga maken? Hoe zorg ik voor een zo groot mogelijke impact?

Het mooie is, dat we in veel gevallen ook heel ver komen met overleg. Dat gebeurt vaak achter de schermen. Als overleg niet lukt, dán komen we in actie.

Wie vind jij inspirerend op duurzaamheidsvlak? En waarom? Ik heb niet echt een persoon die eruit springt. Wat ik wel inspirerend vind, zijn voorbeelden van lokale groepen mensen die lokaal actievoeren. Tegen een mijn, ontbossing of een snelweg. De klimaatverandering is een symptoom van een systeem dat niet werkt. Daarom moeten we met z’n allen in actie komen. Ik geloof daarom niet in kleine initiatieven, van één persoon. Het boek ‘This changes everything’ van Naomi Klein geeft daar een sterke analyse van. Zij is een activiste in brede zin, ook een klimaatactiviste. Als je strijd voert tegen de milieumisstanden, dan strijdt je óók tegen armoede. Als ergens een zee wordt leeggevist door megatrawlers, dan hebben ergens anders kleine vissers geen eten. Waarom moeten we in actie komen? De klimaatverandering is een tikkende tijdbom. Dit maakt het onderscheidend. We hebben écht niet lang te gaan. Het is nu of nooit. Als we twee derde van de fossiele brandstoffen hebben opgestookt, dan zijn we cooked, dan zijn we toast. De rapen zijn dan echt gaar. Het heeft namelijk onomkeerbare gevolgen. De gevolgen van de klimaatverandering zijn zó groot, het heeft impact op alle ecosystemen op

>


aarde. In 2015 worden records gebroken, het gaat nog veel sneller dan we denken. Obama zei dat ook heel mooi: “We zijn de eerste generatie die de gevolgen voelt en we zijn de laatste die er iets aan kan doen.” Hij heeft over zijn Clean Power Plan echt een heel inspirerende speech gegeven. Hierin kwam duidelijk naar voren dat het 3 voor 12 is. Daarna kan je er gewoon echt niets meer aan doen. De klimaatverandering raakt alles: het weer, maar ook de veiligheid. Zelfs het Pentagon zegt dat het de veiligheid raakt. Zelfs de paus bemoeit zich ermee. Maar er zijn bepaalde machten die erbij gebaat zijn dat niks verandert. De transitie naar duurzame energievoorziening gaat verder dan het indraaien van een ledlamp. Het gaat verder dan tweedehandsspullen kopen. Er moet nog véél meer gebeuren. Wat zou je aan het bedrijfsleven willen meegeven? Binnen bedrijven hangt duurzaamheid bij een enkeling of bij een groep individuen. Laag of aan de top. Wij noemen dit de campaigners, de aanjagers. Deze campaigners zijn mensen die van binnenuit het verschil maken. Ik heb onlangs een 3-daagse training gevolgd bij Nudge, waaraan mensen van allerlei bedrijven deelnemen. Zij vragen zich af: wat kan ik doen? Nou, je kan aanjager zijn. Het is een strijd van de lange adem, maar het is wel het begin van een cultuuromslag. Natuurlijk zijn er wel bedrijven die aan duurzaamheid werken, kijk maar naar Tesla en Triodos. Of Eneco. Maar ook deze bedrijven lopen tegen weerstand aan en obstakels. En dan komt het moment dat ze zich moeten uitspreken,

De klimaatverandering is een symptoom van een systeem dat niet werkt. Daarom moeten we met z’n allen in actie komen. maar dan willen ze zich niet ‘mengen in de politiek’. Maar ze mengen zich wel in de politiek als er wetgeving is die hen benadeelt. Dan mengen ze zich wél in de politiek. Dat is toch gek? Je kan je ook op het vlak van duurzaamheid mengen in de politiek. Het bedrijfsleven heeft invloed! Gebruik niet de smoes dat je je niet in de politiek wil mengen. Je maakt er toch ook gebruik van? Het bedrijfsleven heeft er baat bij als je zorgt voor energiebesparing, duurzame energie en minder CO2-uitstoot. Kijk bijvoorbeeld naar Heineken, dat bedrijf heeft zichzelf duurzaamheidsdoelen opgelegd en heeft hier profijt van. Het is geen last. Het is nodig om in de toekomst te overleven. Sterker nog: het gaat iedereen helpen. Het klimaat is je vijand niet, het klimaat helpt je verder. Of kijk naar China. Daar is de prijs van de zonnepanelen gekelderd. Daar heb je het bedrijfsleven voor nodig.


pag. 209

Obama zei dat ook heel mooi: “We zijn de eerste generatie die de gevolgen voelt en we zijn de laatste die er iets aan kan doen."

Is er ook vooruitgang te zien? Wat zijn mooie voorbeelden en waarom? Er is nu al veel optimisme en hoop. Er gebeurt hartstikke veel het laatste anderhalf jaar. De CO2-uitstoot is gestagneerd, de kolenconsumptie in China gedaald, de paus is klimaatactivist geworden, veel bedrijven hebben klimaatdoelstellingen en consumenten nemen zonnepanelen en windaandelen. Ondanks de klimaattop in Parijs is er gebrek aan beleid. En tóch is er een energietransitie gaande. Dat komt door groepen mensen die zich hiervoor inzetten, bedrijven en landen die hieraan werken. Er zijn zelfs de-investmentcampagnes. Sommige beleggingen worden teruggetrokken omdat mensen geen aandelen meer willen hebben in fossiel. Dat vind ik toch een mooi stukje people power.


PRAKTIJK

WIENERBERGER Rob Mulder en Tanja Bongers

Functie

Manager Pre & After Sales (Rob Mulder) & Manager Marketing (Tanja Bongers)

Duurzaam motto

Duurzaamheid is vooral gewoon doen

Weetje

Grootste producent van bakstenen ter wereld

Meer weten?

wienerberger.nl

Duurzaamheid, is vooral doen ienerberger werd in 1819 in Oostenrijk opgericht. Sindsdien is het bedrijf uitgegroeid tot de grootste producent van bakstenen ter wereld en de grootste producent van dakpannen in Europa. Wienerberger is actief in 30 landen en heeft maar liefst 204 productielocaties. Daarbij staat duurzaamheid hoog in het vaandel. Wereldwijd. Dit is concreet doorvertaald in de volgende 3 duurzaamheidsdoelstellingen voor 2020: Energiereductie met 20% t.o.v. 2010, CO2-reductie met 20% t.o.v. 2010 en (productie) Waterverbruik met 40% verlagen t.o.v. 2010.

W


pag. 211

Achtergrond Wienerberger produceert keramische bouw- en bestratingsmaterialen. Dat zijn zowel bakstenen voor de gevel als de straat, keramische dakpannen, binnenmuren en raamdorpels. Die productie doen we met name lokaal, en in Nederland zijn we ook lokaal verantwoordelijk. Wij zijn onderdeel van een internationale groep met het hoofdkantoor in Wenen. Duurzaamheid Samen met de overheid zijn een aantal convenanten opgesteld met meerjarenafspraken om duurzaamheidsprincipes naar de productieorganisatie te brengen. Daarin zijn een aantal eisen over energiebesparing opgenomen waar we aan moeten voldoen. Een ander duurzaamheidsaspect is dat we voor onze keramische producten gebruikmaken van klei, en dat is een mooi Hollands gegeven. In Nederland is er namelijk veel rivierklei. Een aantal jaar geleden werd wetenschappelijk aangetoond dat rivierklei een hernieuwbare grondstof is. Kleiwinning is belangrijk om ervoor te zorgen dat er voldoende doorstroming is. Zeker in Nederland is dat van belang! Naast de verruiming van rivieren, zorgt de winning van rivierklei ook voor de ontwikkeling van lokale natuur. Dat is dus een erg duurzaam principe. Verder doen we veel voor ons personeel, waarbij we mensen willen coachen, begeleiden en sturen, zodat ze weten wat van hen verwacht wordt. Ook vanuit de groep heeft Wienerberger de lat hoog gelegd. Vooral op het vlak van energie. Het voordeel is dat we als wereldwijde speler die kennis en ervaring kunnen bundelen en overal delen en toepassen. Onze producten worden gebakken, dus daar gaat veel gas in om. Door hierop zoveel mogelijk te besparen is dit enerzijds duurzaam, maar ook kostenbesparend. Ook maken we gebruik van groene stroom. Naast duurzame grondstofwinning en milieuverantwoorde productie, zijn keramische materialen op zichzelf ook zeer duurzaam. Ze hebben een ongekend lange levensduur, soms zelfs meer dan 200 jaar. En ze zijn onderhoudsvrij. Sommige bouwtoepassingen kosten meer investeringen om ze duurzamer te maken. De vraag is of dat betaald gaat worden door de markt. Klanten hebben eisen, maar vaak als puntje bij paaltje komt, moet het gewoon tegen een betaalbare prijs zijn en worden argumenten flexibeler.

Afval Op twee plaatsen kan afval ontstaan, namelijk in het productiegedeelte en op de bouwplaats. In de productie kunnen we alle grondstoffen opnieuw in het proces gebruiken. Als je een steen maakt van klei, dan gaat hij via allerlei processen in de drogerij. Bij uitval tijdens dit proces, kan je de grondstof opnieuw gebruiken. Ook een gebakken steen kan je opnieuw vermalen en terugbrengen naar het oorspronkelijk proces. Het water dat tijdens het proces gebruikt wordt, wordt ook volledig gerecycled. In het proces ontstaan alleen emissies die onder de milieuvergunning vallen. Onze rookgasreinigers filteren ook zoveel mogelijk schadelijke stoffen. Aan deze zijde is de afvalstroom dus zeer beperkt. Wat betreft afval op de bouwplaats, dat bestaat voornamelijk uit halve stenen die de metselaar doorhakt. Als dat puin schoon is, kan dat opnieuw het productieproces in. In principe blijft dus alleen het verpakkingsmateriaal over. Aanbevelingen Begin bij duurzaamheid vanuit een nulsituatie en schets een kader waar je in haalbare stappen naartoe wilt. Vanaf dat moment moet je het gewoon gaan doen natuurlijk. Blijf steeds pragmatisch en niet te ambitieus en werk stap voor stap. Wij zijn van mening: duurzaamheid, is vooral doen.

•

Kleiwinning is belangrijk om ervoor te zorgen dat er voldoende doorstroming is. Zeker in Nederland is dat van belang! Naast de verruiming van rivieren, zorgt de winning van rivierklei ook voor de ontwikkeling van lokale natuur.


BELEID

joke SCHAUVLIEGE Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw

Duurzaam weetje

Zette tijdens het Belgisch EU-voorzitterschap in 2010 duurzaam materialenbeheer succesvol op de Europese agenda

Weetje Lanceerde in mei 2015 de Nationale Afvaltest in België en is volgens de test een ‘briljant’

Meer weten? jokeschauvliege.be

De overheid moet het kader creëren en heeft een voorbeeldfunctie inds 2009 is Joke Schauvliege van het CD&V minister in de Vlaamse Regering. In de vorige legislatuur was ze Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur. Sinds 2014 is ze Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. Naast minister is Joke ook gehuwd, ze heeft twee kinderen. Omdat haar gezin heel belangrijk voor haar is, besteedt ze haar tijd zoveel als mogelijk, aan dochter Kato, zoontje Florian en haar man Peter. Joke is ook fietsliefhebber. Zo fietste ze in 2013 de Mont Ventoux op.

S


pag. 213

Hoe ver staan we met de doelstellingen om tegen 2020 de uitstoot van CO2 met 15% te verminderen? Op 24 april 2015 heeft België aan de Europese Commissie een nieuw prognoserapport overhandigd. Dit rapport geeft aan dat op Belgisch niveau een niet-ETS*-overschot van 5 Mton CO2 wordt verwacht over de volledige periode 2013-2020. Als we de meest recente Vlaamse prognoses op dezelfde manier beschouwen, rekening houdend met een -15% doelstelling, dan stellen we vast dat er over de hele periode 2013-2020 een niet-ETS-overschot wordt verwacht van 3 Mton CO2. Deze cijfers tonen alvast aan dat de doelstellingen voor de periode 20132020 binnen bereik liggen en dat de Vlaamse klimaatinspanningen de nodige vruchten afwerpen. Waarom kopen we nog steeds ‘schone lucht’ aan in het buitenland om een gedeelte van onze CO2 doelstellingen te halen? Waarom dit geld niet hier investeren in transitieprojecten? Uiteraard leveren we heel wat inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen te verminderen. Daartoe geven we momenteel uitvoering aan het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. De Europese wetgeving biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van internationale emissierechten. Vlaanderen, net zoals andere landen, heeft daar in het verleden reeds gebruik van gemaakt. Hierbij maakt Vlaanderen nauwgezet de afweging op welke manier met een Vlaams budget een maximale emissiereductie van de wereldwijde uitstoot kan gerealiseerd worden. De scope bij deze afweging gaat dus ruimer dan Vlaanderen en richt zich op de mondiale context. Waar in de wereld een reductie precies gerealiseerd wordt, speelt weinig rol gelet op het gegeven dat klimaatverandering een wereldprobleem is. Zowel in België als Nederland loopt er een proces tegen de overheid om ze via de rechterlijke macht te dwingen de afgesproken doelstellingen met betrekking tot CO2 te realiseren. Ondanks een eerste succes van Urgenda in Nederland, gaat de overheid daar in beroep tegen de uitspraak. Ook hier bent u niet tevreden met deze gang van zaken, waarom? Ik heb daar enkele bedenkingen bij. Ten eerste vind ik het feit dat bekende Vlamingen (bv's) daarmee bezig zijn, positief: zo komt het klimaat weer op de voorgrond. De klimaattop in Kopen-

hagen was een moment waarop jongeren sterk gemobiliseerd werden. Die top is echter mislukt, en nadien kwam de economische crisis, waardoor de aandacht voor het klimaat jammer genoeg is verslapt. Dat vind ik jammer, maar pleit wel in het voordeel van Klimaatzaak: het brengt de problematiek opnieuw onder de aandacht. Waar ik een probleem mee heb, is dat Klimaatzaak de volledige verantwoordelijkheid voor het klimaatbeleid bij de overheid legt, terwijl iedereen z’n steentje kan bijdragen. Mensen moeten beseffen dat, wanneer je drastische klimaatmaatregelen neemt, dit impact heeft op gedrag van mensen. Waar je gaat wonen, wat je eet, het mobiliteitsvraagstuk … het laaghangend fruit is intussen weg. Wat we snel kunnen doen, zonder mensen te raken, is al gedaan. Mijn tweede probleem met Klimaatzaak is het democratische. Om de zoveel jaar kunnen mensen kiezen voor een beleid en het huidige goed- of afkeuren. Dan vind ik het vreemd dat die bekende Vlamingen, die zelf niet altijd het goede voorbeeld geven, zeggen dat ze niet in de democratie geloven, de stem van de mensen niet vertrouwen en via de rechtbank de overheid veroordelen. Ik vind dat een rare, zelfs gevaarlijke, evolutie in de democratie, waar ik het niet mee eens ben. Maar nogmaals: dat er opnieuw aandacht is voor klimaat, kan ik alleen maar toejuichen.

*Emission Trading Scheme, het Europese emissiehandelsysteem waar uitstootrechten worden gekocht en verkocht.

Waar ik een probleem mee heb, is dat Klimaatzaak de volledige verantwoordelijkheid voor het klimaatbeleid bij de overheid legt, terwijl iedereen z’n steentje kan bijdragen.

Hoe slagen we erin om een langetermijn- en consequent milieubeleid te voeren dat niet bij elke nieuwe legislatuur of coalitiewissel omgegooid wordt? Iedere regering of minister heeft zijn prioriteiten, maar dat leidt in het beleid niet tot drastische koerswijzigingen. De administratie is de constante factor in het beleid. Er is immers een rol weggelegd voor de administratie in de beleidsvoorbereiding. Hoe kunnen we nog meer inzetten op het hergebruik van grondstoffen? We moeten een markt creëren voor het hergebruik van grondstoffen. Recyclageproducten hebben nog steeds bij veel mensen een negatieve bijklank. Ze zijn dan ook niet echt geneigd om dergelijke producten aan te kopen. De overheid heeft daar een voorbeeldfunctie. In het Materialendecreet is de wettelijke basis gelegd voor overheden om in de eerste plaats gerecycleerde producten aan te kopen of in te zetten in infrastructuurwerken. Dit moeten we nu ook in de praktijk vertalen naar onze administraties en lokale overheden.

>


Het invoeren van verplichte percentages secundaire grondstoffen in nieuwe producten zou een positieve prijsstimulans kunnen geven aan het hergebruik van materialen. Zijn er redenen waarom dit vooralsnog niet het geval is? Er zijn twee hindernissen die hiervoor volgens mij in de weg staan. De eerste is een typisch Belgische aangelegenheid: een minimum “recycled content” wordt als productnormering beschouwd en dat is nog steeds een bevoegdheid van de federale overheid. Een tweede mogelijke hinderpaal is de controlemogelijkheid. Het is niet eenvoudig om voor alle producten die op de markt komen, na te gaan wat het gehalte aan gerecycleerd materiaal is.

In het Materialendecreet is de wettelijke basis gelegd voor overheden om in de eerste plaats gerecycleerde producten aan te kopen of in te zetten in infrastructuurwerken. Luiers maken tot 9% van het restafval uit en dat percentage zal de komende jaren wellicht alleen maar toenemen. In Nederland werd er op aandringen van staatssecretaris Mansveld door de branche en afvalverwerkers gezocht naar oplossingen. Neemt Vlaanderen hierin ook stappen? In Vlaanderen zijn luiers al sinds geruime tijd aangeduid als een bijzondere afvalstof. Er zijn reeds verschillende pogingen ondernomen om een economisch haalbare verwerkingstechniek te ontwikkelen, spijtig genoeg nog steeds zonder succes. Ik vind het echter geen taak voor de overheid om niet-rendabele technieken te subsidiëren. Ik kijk wel met veel belangstelling uit naar het resultaat van het initiatief van de staatssecretaris in Nederland. Welke eventuele andere stromen ziet u in de toekomst waar we een actieve rol in moeten oppakken? Zowel matrassen als harde kunststoffen zijn twee voorbeelden waarvan ik denk dat er op redelijk korte termijn betere recyclageresultaten te halen zijn. Binnen de OVAM wordt voor deze twee stromen bekeken wat mogelijk is. Indien er ecologisch en economisch haalbare inzamelsystemen en verwerkingstechnieken gevonden worden, zal ik niet aarzelen om hiervoor ook het wettelijke kader vast te leggen. Waar liggen volgens u de hefbomen richting een circulaire economie? Heeft de overheid daar een rol in? De overheid heeft daarin een dubbele rol. Zij moet enerzijds de richting aangeven en het kader creëren, evenwel zonder hiervoor een absolute leidersrol op te eisen. Integendeel zelfs, we hebben iedereen, overheden, bedrijven, onderzoeksinstellingen en ngo’s als partner nodig om resultaten te halen. Anderzijds heeft de overheid de reeds vermelde voorbeeldfunctie. Zo kan zij een markt voor gerecycleerde producten creëren.


Op welke realisatie bent u tot nu toe het meest trots met betrekking tot milieu? Het is altijd moeilijk om één element uit je beleid te halen. Maar om in het thema te blijven, ben ik toch trots dat we erin geslaagd zijn tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie in 2010, duurzaam materialenbeheer op de Europese agenda te plaatsen. Het sluiten van de materiaalkringlopen en de Circulaire Economie zijn nu thema’s die ook in Europa de uitgangspunten vormen van het afval- en materialenbeid. Naar welke landen kijkt u voor inspiratie met betrekking tot afval- of grondstoffenbeleid? Ik kijk niet op naar een specifiek land. De cijfers tonen aan dat Vlaanderen aan de top staat inzake duurzaam materialenbeleid. Maar ik ben er wel van overtuigd dat ook wij nog kunnen leren van andere landen of regio’s. Ik sta dus zeker open voor goede ideeën en concepten die elders succesvol blijken te zijn.

Milieu is voor bedrijven, zeker in economisch minder gunstige omstandigheden, niet de eerste prioriteit. Nochtans moeten zij beseffen dat door het duurzaam omgaan met hun grondstoffen veel geld bespaard zou kunnen worden.

Wie inspireert u persoonlijk met betrekking tot duurzaam ondernemen? Ik heb verschillende keren Michael Braungart ontmoet. Hij heeft een gezonde kijk op duurzaam materialenbeheer. Maar ik sta tegelijkertijd ook open voor alle tips die ook via de gewone man kunnen komen. Hoe duurzaam bent u in uw privéleven? Scheidt u uw afval thuis? Als goede Vlaming ben ik ook thuis goed aan de bron aan het sorteren. En ik ben blij dat ook mijn kinderen hier volop aan meedoen. U heeft als allereerste de nationale afvaltest gedaan en scoorde briljant. Ondertussen hebben ruim 6000 mensen de test ingevuld en blijkt dat twee derde van de bedrijven onvoldoende over afval weet. Ondanks het wetgevend kader blijft er dus een hoge mate van onbewustzijn bij de bedrijven. Hoe zou dat komen en hoe zou dit opgelost kunnen worden? Sensibilisering is een voortdurende opdracht. Milieu is voor bedrijven, zeker in economisch minder gunstige omstandigheden, niet de eerste prioriteit. Nochtans moeten zij beseffen dat door het duurzaam omgaan met hun grondstoffen veel geld bespaard zou kunnen worden. We hebben samen met de afvalbedrijven sterk ingezet op de communicatie naar hun klanten wat selectieve inzameling betreft. Dat is een werk dat ook in de toekomst verder gezet moet worden. Als u drie zaken zonder beperking meteen zou kunnen implementeren in het kader van duurzaam materialenbeheer, welke zouden dat zijn? De minimale recycled content is een eerste maatregel omdat het een basis is om de materialenkringloop te sluiten. Een andere maatregel is de volledige doorvertaling van het principe 'de vervuiler betaalt' omdat het mensen en bedrijven zal aanzetten om verantwoord om te gaan met materialen en producten. Een derde maatregel ten slotte is een absoluut stort- en verbrandingsverbod, maar ik besef dat we nog wel een eindje verwijderd zijn van deze ideale wereld. Maar iedere mens heeft recht op zijn dromen toch?


IT'S SAD TO THINK THAT NATURE SPEAKS AND MANKIND WILL LISTEN. Victor Hugo



PRAKTIJK

HAVENZIEKENHUIS ROTTERDAM Ron van der Pluijm en Henriette Jansen

Functie

Hoofd Facilitair Bedrijf & Teamleider Interne Dienstverlening

Waardering Zorgkaart NL 694 keer gewaardeerd met een gemiddeld cijfer van 8,7

Doelstelling

In de komende 3 jaar 10% CO2-reductie behalen (o.a. via elektrisch patiĂŤntenvervoer, verantwoord afvalbeheer en groendaken)

Meer weten?

havenziekenhuis.nl

Van duurzaamheid naar mvo et Havenziekenhuis is een klein ziekenhuis aan de Maasboulevard in Rotterdam en werd opgericht in 1927. Sinds die tijd is het steeds verder uitgebreid en vanaf 2007 is het een zelfstandige dochter van het Erasmus MC geworden. Een van de voordelen hiervan is, dat ze gebruik kunnen maken van het volumevoordeel bij de aankoop van energie bijvoorbeeld. Van oudsher is het ziekenhuis, naast basiszorg, gespecialiseerd in de behandeling van tropische ziektes. Vanaf 2007 is daar ook ouderengeneeskunde bijgekomen. Daarin willen ze zich onderscheiden in de regio Rijnmond. Het facilitair bedrijf is onderdeel van het ziekenhuis en is verantwoordelijk voor onder andere catering, schoonmaak, linnen, logistiek, verbouwingen, installaties, vastgoed en afval.

H


pag. 219

Duurzaamheid Tot 5 jaar terug werd de term ‘duurzaamheid’ niet zoveel genoemd. We hebben toen een student een duurzaamheidsplan laten opstellen in de vorm van ISO-normeringen. Dat plan zijn we vervolgens gaan uitvoeren. De belangrijkste elementen in het plan gaan over energie, afval en techniek. Dit heeft ertoe geleid dat als men het nu over duurzaamheid heeft binnen het ziekenhuis, men gelijk richting het facilitair bedrijf kijkt. Daar willen we een beetje van af, en daarom willen we de stap zetten van duurzaamheid naar mvo. Daarin staat niet alleen techniek of afval centraal, maar ook de patiënt en de medewerker van het ziekenhuis. Zo krijgt het ook meer draagvlak. Bijvoorbeeld: hoe kunnen we invulling geven aan gezonde voeding en een gezonde leefomgeving? We willen naast de medewerker ook de patiënt en de mantelzorger daar een duidelijke rol in geven. Op dit moment hebben we een stagiair die daar een plan voor aan het maken is. We gaan ook kijken of we daar een label aan kunnen hangen. Doelstellingen We doen mee in het convenant van de Milieudienst Rijnmond (DCMR) om ten minste 10% CO2-reductie te realiseren. Dat is niet eenvoudig. Zo kan ik bijvoorbeeld de energiereductie moeilijk beïnvloeden. Als de directie beslist dat er een extra MRI-scanner moet komen, dan zorgt dat gewoon voor een veel hoger energieverbruik. Daar kan ik niets aan doen, maar ik heb wel invloed op hoe we die scanner vervolgens zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. Ik ben er wel trots op dat we, door bewuster om te gaan met de stroom van de MRI-scanner, hierdoor onze energiekosten van de MRI hebben kunnen laten dalen van 50.000 euro naar 10.000 euro per jaar. Door er bewust mee om te gaan, kan je dat dus beperken, maar je kan kosten niet voorkomen.

Afval Het motto van Van Gansewinkel “Afval bestaat niet” sluit aan bij onze visie op afval. Maar in sommige gevallen ontkom je er niet helemaal aan. Wat betreft swill, zitten we bijvoorbeeld erg laag ten opzichte van andere ziekenhuizen. Op dit moment maken we onze maaltijden klaar zodra we weten hoeveel patiënten er zijn. Toch maken we vaak nog te veel maaltijden klaar. Daarom willen we naar een systeem van meerpersoonsnaar éénpersoonsmaaltijden.. Zo zouden we het aandeel swill nog meer kunnen laten dalen.

We willen de stap zetten van duurzaamheid naar mvo. Daarin staat niet alleen techniek of afval centraal, maar ook de patiënt en de medewerker van het ziekenhuis. Zo krijgt het ook meer draagvlak.

Sector We zien dat duurzaamheid meer en meer opgepikt wordt in de regio Rijnmond. Nu we de stap zetten naar mvo, maken we weer een stap voorwaarts. Veel ziekenhuizen zijn nog altijd meer gericht op techniek. Aanbevelingen Wat ik zelf altijd aanraad, is om te kijken of er subsidies zijn. Zo hebben we bij de hoofdentree op de begane grond en op de 5e verdieping op het terras van de Brasserie aan de Maas sedumdaken geïnstalleerd. Dat is niet alleen leuk om te zien, maar is ook goed voor de natuur. Onze leverancier heeft er toen voor gezorgd dat we daar een subsidie voor kregen. Verder is het belangrijk om te beseffen dat afval geld kan opbrengen door goed te scheiden. Op die manier laat je ook zien dat er meer in zit, en prikkelt dat de rest van de organisatie. We zijn trouwens ook zeer te spreken over Van Gansewinkel, dat goed meedenkt over de mogelijkheden en kostenbesparingen. Daarnaast is het ook belangrijk om van elkaar te leren als leverancier en opdrachtgever.

Het motto van Van Gansewinkel “Afval bestaat niet” sluit aan bij onze visie op afval. Maar in sommige gevallen ontkom je er niet helemaal aan.


INSPIRATIE

joos OCKELS Happy Energy Foundation

Geschiedenis

In 2011 opgericht door o.a. Wubbo Ockels

Visie

‘Happy Energy = Happy Planet = Happy Future’

Doelstellingen

Transitie naar een duurzame en positieve samenleving versnellen. Promoten van een nieuw symbool voor duurzame en positieve energie

Meer weten? happyenergy.com


pag. 221

We moeten zelf aan de gang oos Ockels, de vrouw van Wubbo Ockels, heeft zich tijdens zijn leven altijd wat op de achtergrond gehouden bij zijn missie en duurzaamheid. Wel was ze vanaf het begin bestuurslid van de Stichting Happy Energy. Sinds zijn dood in mei 2014 zet zij zijn duurzame gedachtengoed voort. Ze leeft de boodschap dat we allemaal astronaut van ruimteschip Aarde zijn en dat we nergens anders heen kunnen. Op een optimistische manier, want vanuit boosheid en depressie kom je tot niets. Happy Energy!

J

December 1968 was de eerste keer dat de Apolloastronauten met hun missie Apollo 8 naar de maan gingen. De eerste keer dat de mensheid de achterkant van de maan zou zien. Als je de aarde ziet, dan zie je in wezen jezelf. Wij mensen zijn geëvolueerd op de aarde; wij zijn zo aards en wij kunnen nergens anders (over)leven. De aarde is de plek waarvan we afhankelijk zijn. Het was een van de meest indringende ervaringen die Wubbo van zijn ruimtereis meekreeg. En als je dan de troep ziet, die wij ervan maken … is het niet verwonderlijk dat je je met alle macht inzet voor een duurzame wereld, een duurzame toekomst. Weet je, die aarde kan wel zonder ons. Maar wij kunnen niet zonder de aarde. We kunnen niet zonder de natuur. En eigenlijk moet je dat altijd in gedachten houden. En moet je elke keer weer voor jezelf een keuze maken. Wubbo zei: “Wij zijn astronauten op ruimteschip Aarde.” En alles wat van waarde is, bevindt zich op aarde. En dat wordt beschermd door een dun laagje lucht dat de aarde omgeeft: de atmosfeer. Die atmosfeer kun je eigenlijk zien als de romp van ons ruimteschip, en daar moet je goed voor zorgen. Want die romp die beschermt ons. Maar wat doen we? We spelen poker met onze atmosfeer. Onze atmosfeer wordt een soort vuilnisbelt en de toename van CO2 is enorm. We moeten gewoon stoppen met fossiele energie.

Oliedom gedrag, zei Wubbo hierover. Recycling is zo belangrijk. We moeten zuinig zijn op onze grondstoffen en stoppen met de gedachte dat er groei en nog eens groei mogelijk is. De oplossing is dichtbij … De oplossing voor ruimteschip Aarde is heel dichtbij: energie van de zon. De zon is de perfecte kernenergiecentrale op een heel veilige afstand. Energie van de zon is grenzeloos. De zon is er voor iedereen en het kost niets. Een machtsspel is niet mogelijk, want niemand kan de zon ‘claimen’.

Alles wat van waarde is, bevindt zich op aarde. En dat wordt beschermd door een dun laagje lucht dat de aarde omgeeft: de atmosfeer. Die atmosfeer kun je eigenlijk zien als de romp van ons ruimteschip, en daar moet je goed voor zorgen.

Wubbo zei het al: “We hebben de techniek om duurzaam te worden, de mogelijkheden om duurzaam te worden en we hebben genoeg energie om duurzaam te worden.” Hij refereerde aan de zon, die 8.000 keer meer energie levert dan de mensheid nodig heeft. Maar toch gebeurt het niet. Wat mist is een innerlijke menselijke gewaarwording. Het gaat om de mindset. Het gebruik van zonnepanelen zou exponentieel moeten gaan groeien. Natuurlijk begrijp ook ik dat we niet in een keer van die fossiele energie verlost zijn. Die mening deelden Wubbo en ik. Als bijvoorbeeld Nuon zegt dat ze nu nog een kolencentrale nodig hebben om de piekmomenten aan te kunnen, dan snap ik dat. Maar maak wel duidelijk dat het fout is, en dat we er zo snel mogelijk vanaf moeten. Hoe komen we bij die oplossing? We kunnen het proces tot de juiste oplossing versnellen door anders met subsidies om te gaan. Nederland subsidieert het gebruik van fossiele brandstoffen, zegt het IMF volgens een artikel in de NRC. Als er íets op subsidie draait, dan is dát het wel. En voor duurzame energie is het maar een fractie (een derde deel hoogstens). Kijk naar de bebouwing. Er zijn veel bedrijven die hun gebouwen al energieneutraal maken. Als we willen, kan dat voor ons allemaal. Belangrijk is dat we inspelen op de generatie die nu de markt gaat bepalen: de jonge generatie. We moeten ons afvragen wat hen beweegt. Hoe krijg je ook hen

>


bijvoorbeeld zover om minder plastic te gebruiken of weg te gooien? Elk bedrijf, en dus ook Van Gansewinkel, kan een rol spelen. Ze kan bijvoorbeeld een prijs uitloven voor een realiseerbare oplossing op een duidelijke milieuvraag. Een wedstrijd maakt het oplossen van een probleem extra aantrekkelijk! Als ik zelf plastic op straat zie, dan pak ik het op en gooi ik het in een afvalbak. Ik hoop dat goed voorbeeld goed doet volgen. Het is toch vreemd dat we maar plastic flesjes met water blijven kopen, terwijl water uit de kraan heerlijk is. Hoe komt dat toch? Al dat plastic. De verpakkingsindustrie is echt te ver gegaan. Elk land schijnt door een ‘plasticfase’ heen te moeten gaan en kijken vervolgens heel verbaasd op over het gevolg, zoals een plastic soup in de oceaan. Richting een circulaire economie Ik geloof ook dat veel slechte beslissingen die we nemen worden veroorzaakt door ons economische systeem. We plunderen de aarde, omdat we alleen maar kijken naar het prijskaartje van het product. Daar moeten we verandering in brengen. We moeten naar een circulaire economie! Wie betaalt het opruimen van het product en wie betaalt de grondstoffen van de aarde? Hoe goed is dat product voor de aarde, voor het milieu? Wat zit erin? Dat moeten factoren worden die onze beslissingen bepalen. De industrie is medeverantwoordelijk. Veel partijen zijn er al bewust mee bezig en beïnvloeden de keten. Maar nu moet er nog een andere verandering komen: de consument moet er veel meer in betrokken worden. Dat heeft ook met leefstijl te maken. Van het boek Cradle to cradle van Michael Braungart heb ik geleerd dat mensen meer zouden moeten kijken naar ‘gebruik’ in plaats van ‘bezit’. Ik hoef geen tv te hebben. Als deze bij mij aan de muur hangt en ik kan kijken, dan heb ik al plezier. En dan betaal ik voor dat kijkplezier. De producent neemt dan de tv terug als ik een nieuwe wil en de producenten moeten de oude tv’s recyclen. Dit moet ‘cool’ worden. Inzicht geven Eigenlijk zou je veel meer inzicht moeten geven. Wat kosten bepaalde zaken nou écht? Kijk naar al die gratis kranten. Hartstikke fijn om dat in de trein te kunnen lezen, maar is het opruimen ervan ook een onderdeel van de prijs? Je moet dingen inzichtelijk maken. Kijk bijvoorbeeld naar het vlees dat we eten. Wist je dat het eten van een onsje biefstuk maar liefst 1.500 liter water kost? Als je besluit om een paar dagen geen vlees te eten, mag je wel een minuutje langer gaan douchen. Mensen weten dit allemaal niet. Het is belangrijk dat ze inzicht krijgen. En dat kan op een vrolijke, een ‘happy’ manier worden gebracht. Duurzaam met de wereld omgaan betekent niet dingen minder doen, maar anders doen. En het is véél leuker. Dat zei Wubbo. Prima als je een jacuzzi wilt - leuk zelfs -, maar verwarm hem met zonnepanelen. Net als terrasverwarming. Dat kost veel energie, maar als je daarvoor zonnepanelen gebruikt, is dat prima. Je kunt genoeg initiatieven nemen om bij te dragen aan duurzaamheid. Fijnstof bijvoorbeeld. In Amsterdam zit heel veel fijnstof in de lucht. De stad Amsterdam zou gewoon moeten aangeven wat de maximale hoeveelheid fijnstof is. Op borden wordt het niveau aangegeven en het verkeer stopt als het niveau te hoog is geworden. Geloof maar dat de taxi’s dan zeker hun motor wel uitzetten als ze


Wereldwijde groei zonne-energie Gerealiseerde cumulatieve capaciteit in megawatts (MW) 2006 > 6.224 2007 > 8.560 2008 > 14.874 2009 > 23.185 2010 > 40.336 2011 > 70.469 2012 > 100.504 2013 > 138.856 2014 > 178.391 bron: International Energy Agency Photovoltaic Power Systems Programme

Verwachtte cumulatieve capaciteit in megawatts (MW) LAGE IN- HOGE IN SCHATTING SCHATTING 2015 >

233.000

2016 > 261.929

303.367

2017 > 304.251

375.082

2018 > 348.783

453.316

staan te wachten. Stel dat we zeggen dat vanaf bijvoorbeeld 2020 alleen elektrische 2019 > 396.068 539.810 auto’s mogen rijden in de binnenstad. En dat bron: EPIA European Photovoltaic Industry alleen elektrische rondvaartboten mogen varen. Association Reken maar dat er dan genoeg initiatieven komen om dat mogelijk te maken. Geef vooral de ruimte aan jonge mensen om een bedrijfje te starten met een goed idee. Zo kan het ook: een Groene Menukaart Of kijk naar De Groene Grachten. Een project om een aantal grachtenpanden energieneutraal te maken. Er kwam een ‘Groene Menukaart’, waarmee eigenaren hun panden konden verduurzamen en zelf prioriteiten Duurzaam met de wereld omgaan stellen. Als isolatie de eerste noodbetekent niet dingen minder doen, zaak was, dan begon je daarmee. maar anders doen. Wubbo zei het al: “Als het je lukt om En het is véél leuker. een monumentaal grachtenpand te verduurzamen dan kan je dat bij elk pand!” Initiatieven die hier weer uit zijn ontstaan, zijn leuke initiatieven. Het moet veranderen dat Monumentenzorg het kan verbieden om in grachtenpanden dubbel glas te nemen. Ze kunnen beter eisen dat het kozijn met dubbel glas moet passen bij het pand, en dan is er vast wel een bedrijf dat dat mogelijk maakt. Ik zou ook willen dat banken wat betreft financiering hierop inspelen. Met hypotheken en verzekeringen kunnen mensen hun huizen nu al energieneutraal maken.

>


Geloof in de mensheid Wubbo wilde een andere richting uitgaan en heeft daarvoor 10 geboden opgesteld die ons zouden kunnen helpen. Helpen om het ‘menselijke tijdperk’ te begroeten, waarbij we zélf de verantwoordelijkheid nemen. Stoppen met de vernietiging van de aarde en ons realiseren wat de aarde voor ons betekent. Hij zei hierover: “Ieder individu, diep in zijn lijf, in zijn hart, gelooft in een goede toekomst van de mensheid en zegt: ‘Ik wil dat die duurzame toekomst er komt.’ Die macht hebben wij.” Wubbo vond het vooral belangrijk dat met deze boodschap de jeugd werd aangesproken. Want zij zijn de toekomst. Tot aan het eind van zijn leven heeft Wubbo Ockels een missie gehad: de mensen confronteren met de wijze waarop zij de aarde uitputten. In zijn laatste ‘statement’ (getiteld Happy Energy. De beweging voor een duurzame Aarde en Ons; de Mensheid) noemt hij :

de 10 geboden van het geloof in de mensheid: 1/ De Mensheid is onscheidbaar. 2/ Het doel van de Mensheid is overleven. 3/ De Mensheid heeft de Aarde en de Natuur nodig. 4/ Ons doel is om de Mensheid te ondersteunen, en daarmee de Aarde en Natuur. 5/ We moeten iedereen respecteren die voor dat doel strijdt. 6/ Iedereen is verbonden met iedereen via de Mensheid. 7/ Iedereen is verbonden met de Natuur en de Aarde. 8/ We zijn allen astronaut van het ruimteschip Aarde. 9/ Wie geen respect heeft voor anderen, heeft geen respect voor de Mensheid. 10/ Mensheid, Natuur en Aarde zijn onscheidbaar.


Happy Energy In 2011 hebben we Happy Energy opgezet als platform. Het moet het logo worden van alle duurzame initiatieven. We willen op een optimistische manier het positieve gedachtegoed van een duurzame samenleving tonen. Laten zien dat duurzaamheid ook leuk kan zijn. Kijk bijvoorbeeld naar wat we hebben bereikt met het zeilschip Ecolution, waarvan Wubbo en ik bedenkers en eigenaars waren. Het eerste zeilschip dat zelf energie opwekte en zo duurzaam de Atlantische oceaan overstak. Duurzaam en tóch … comfortabel. En leuk. Daarom Happy Energy. Duurzaamheid moet ook uitdagend zijn om er ‘sexy’ toepassingen voor te vinden. Het moet een glimlach op je gezicht geven. Het zeilschip Ecolution is intussen overgedragen aan Stichting WadDuurzaam en wordt volgend jaar al gebruikt om rond de Noordpool te varen. Wubbo zei 10 jaar geleden dat de doorvaartroute er mogelijk in 2020 zou zijn. Maar nu is ‘ie er al. In 2015. Dat is toch eng?

>


Waarom beschermt onze regering ons niet? Overigens staat Nederland met die reductie van 14 procent op bijna de laatste plaats in Europa.

Verantwoordelijkheid vanuit de politiek De politiek moet zich verantwoordelijk tonen. Wubbo en ik zijn ondertekenaars van de ‘klimaatzaak’ die Urgenda heeft aangespannen tegen de Staat. Onze regering had begin 2010 nog een nationaal klimaatbeleid met een reductiedoelstelling van 30% in 2020. Een aantal maanden later, met het aantreden van het kabinet Rutte in oktober 2010, werd die doelstel“Als gevolg van de klimaatcrisis ling verlaten. En waar komen we in 2020 op krijgen we heftiger weer.” uit? Op 14%! Een halvering van de voorgenoZo’n zin, die wordt nu men doelstelling. Als je in het jaar 2020 de gewoon geaccepteerd! 25% niet haalt, dan ga je natuurlijk de noodzakelijke 40% in 2030 helemaal niet halen. Dat betekent dat de opwarming van de aarde meer dan 2 graden zal bedragen en de wetenschap heeft aangegeven dat dat desastreus is. Waarom beschermt onze regering ons niet? Overigens staat Nederland met die reductie van 14% op bijna de laatste plaats in Europa. Zelf aan de gang gaan Natuurlijk ben ík benieuwd naar het effect van al dat smeltwater op ons klimaat. Laatst keek in naar het weerbericht op tv, en toen werd er gezegd: “Als gevolg van de klimaatcrisis krijgen we heftiger weer.” Zo’n zin, die wordt nu gewoon geaccepteerd! 5 jaar geleden kon dat echt nog niet. Veel te veel mensen willen nog niets weten van de klimaatcrisis en de gevolgen. Die denken: oh, er is vast wel iemand die voor ons zorgt. Nou dat kan wel eens tegenvallen. We moeten zelf aan de gang. Daar denk ik aan. Dat houdt mij bezig.” In november heb ik daardoor met Urgenda gewandeld richting Parijs om alle aandacht te richten op de klimaattop daar.



INSPIRATIE

jan JONKER Radboud Universiteit

Functie

Hoogleraar Duurzaam Ondernemen

Publicaties

o.a. 27 boeken, waaronder ‘Nieuwe Business Modellen’

Vakgebied

Strateeg in duurzame ontwikkeling, bedrijfsmodellen en hybride banking

Duurzaam weetje

Al 6 jaar op rij een vast gezicht in de Trouw Duurzame 100


pag. 229

Je komt er niet door alleen maar een gesloten materiaalkringloop te ontwerpen rofessor Jan Jonker is onder andere auteur van het boek Nieuwe Business Modellen, samen werken aan waardecreatie. Daarin focust hij op de positieve maatschappelijke impact van vernieuwende modellen en de rol van bedrijven, burgers en overheid. Verder stelt hij dat we in het debat rond de circulaire economie vaak nog iets cruciaals vergeten.

P

U pleit voor een circulaire samenwerkingseconomie die u de WEconomy noemt. Wat verstaat u hieronder? Als ik kijk naar het debat over duurzaamheid, dan zie ik dat het debat aan het versnellen is. Een debat dat misschien wel vleugels krijgt omdat we de principes van de circulaire economie omarmen. De circulaire economie komt ingevlogen vanuit een invalshoek van materialen, en ik denk dat dit een incompleet beeld is. We moeten daar breder naar kijken. Een van de dingen die we daarbij moeten doen, is kijken hoe we het materiële terug kunnen verbinden met het sociale. Ik denk dat dit cruciaal is, willen we verder komen dan een zuivere business approach. Een economie ontworpen als gesloten systeem is een voortreffelijk uitgangspunt, maar je komt er niet door alleen maar een gesloten materiaalkringloop te ontwerpen. Je moet het breder trekken. Dat doen, dat onderzoeken en begrijpen waar die sociale en materiële component met elkaar verbonden zijn, dat noem ik de WEconomy. Kan u dat illustreren aan de hand van een paar voorbeelden? Als je kijkt naar zorgcoöperaties, dan hebben we in Nederland een mooie voorbeeldwijk gebouwd: Zuydtwijck [Leiden, red.]. In deze afgesloten wijk wordt demente bejaarden een zo goed mogelijk bestaan gegeven. Zowel het sociale als het materiële komt daar samen. Je ontwerpt een micro-maatschappij van hoge waarde op sociaal én materieel vlak. Nu hoeven we niet met z’n allen in een afgesloten demente wijk te gaan

wonen, maar het is een goed voorbeeld van hoe het kan. Andere voorbeelden zijn het eiland Samsø in Denemarken of de ambitie van de région Nord Pas de Calais om circulair te worden. Dat zijn vooral voorbeelden van hele gemeenschappen? Je moet het ook bekijken op urbanisatieniveau. Veertig procent van de huizen is aan vervanging toe. Als we met z’n allen in steden gaan wonen, is het cruciaal dat we van deze urbanisatietrend gebruikmaken om de circulaire trend vleugels te geven.

Een van de dingen die we daarbij moeten doen, is kijken hoe we het materiële terug kunnen verbinden met het sociale.

Hoe zorgen we ervoor dat we iedereen meekrijgen in deze gedachtegang? Om te beginnen krijg je nooit iedereen mee in een gedachtegang, maar we zien wel dat de samenleving zich roert, dat mensen projecten opzetten en niet aarzelen om het heft in handen te nemen. Het gaat erom zoveel mogelijk burgers te empoweren en een stukje het heft in eigen handen te laten nemen. We moeten aansluiten bij de zorgen van mensen: hoe gaat het straks met moeder als ze oud is? Als we die verbinding kunnen maken, dan hebben we draagvlak. Daar moeten we mooie concepten voor ontwikkelen. Dan benader je mensen met de vraag of ze willen participeren in de zorgwijk van hun moeder. Kan de overheid daar een rol in spelen? De overheid is een lastig beest. Langs de ene kant is ze bezig met orde op zaken te stellen, te besparen en krimpt ze verder in door enkel dat te gaan doen wat echt moet. Langs de andere kant creëert het wel wat vraagstukken voor de overheid. Op fiscaal vlak (bijvoorbeeld regeling verkoop van groene stroom), juridisch vlak (van wie is het, hoe gaan we om met eigendomsrechten) en op institutioneel vlak (het gebrek aan vormen om dit in te gieten). Als je die drie dingen optelt, zie je een overheid die enerzijds participant wil zijn, maar langs de andere kant dit niet kan, met als gevolg dat er allerlei tussenvormen ontstaan. Dat is lastig. De overheid heeft dus wel degelijk een rol hierin te spelen.

>


De WEconomy organiseren vraagt om nieuwe manieren van met elkaar omgaan en om nieuwe businessmodellen. Dat klopt, eerst en vooral heeft de circulaire economie nieuwe businessmodellen nodig. Laten we met z’n allen nadenken over de logica van waardecreatie. De kern van een nieuw businessmodel is om samen waarde te organiseren en de opbrengsten te delen. Daar is veel pionierswerk te verrichten. We staan nog maar aan het begin. Ten tweede, als we met z’n allen deze kant op willen, zullen we de maatschappij toch een beetje moeten verbouwen. De transitievraag is een onverbiddelijke vraag die in dit debat thuishoort. Hoe kunnen bedrijven hiermee aan de slag gaan? Er zijn drie dingen. Als eerste is het belangrijk te beseffen dat je het niet alleen kan. Geen enkel bedrijf is een eiland. Je moet je afvragen met welke nieuwe partners je een circulair concept zou kunnen ontwikkelen. Als ik van een lineaire naar een circulaire realiteit wil, moet ik dat dus niet met mijn oude partners doen want dan krijg ik wat ik al had. Vervolgens moet je bekijken wat voor soort concept we kunnen ontwikkelen. Wat kunnen we nou? Ook hier heb je je partners voor nodig. Je moet dus gaan samenwerken buiten je eigen clubje en opnieuw leren samenwerken. Kortom, wat is het concept, met wie en hoe leren we samenwerken? Daarna komen alle andere zaken aan bod zoals propositie en financiering. Als je niet met de juiste bereidheid begint, gebeurt er niets. Die collectieve bereidheid is de magic bullet van dat soort dingen.

We moeten aansluiten bij de zorgen van mensen: hoe gaat het straks met moeder als ze oud is? U praat over veranderingen die nodig zijn op het gebied van voedsel, mobiliteit, energie, grondstoffen, gezondheidszorg en onderwijs. Even inzoomend op grondstoffen, welke veranderingen ziet u daar? Ik denk dat we in een positief-negatief tijdperk leven. Grondstoffenschaarste is een van de meest structurele problemen waar we binnen de volgende 5 Ă 10 jaar tegenaan lopen. Naarmate ik ouder word, merk ik dat mensen pas veranderen als ze tegen een muur aanlopen. Die grondstoffencrisis die we gaan krijgen, zal een dramatische impact hebben op onze maatschappij. En hij zou wel eens het breekijzer kunnen zijn om te komen tot het versneld met elkaar bereid zijn nieuwe


pag. 231 Het probleem is dat de balans nog steeds zo is dat nieuw goedkoper is dan tweedehands, wat een belachelijke en naïeve gedachte is. Je kan uitrekenen wanneer het op is.

concepten te maken. Dat is waar een Van Gansewinkel al mee bezig is, maar van zodra we een materiaalpaspoort aan elke telefoon gaan hangen, komt het pas echt dichtbij. Wat ziet u nog als belangrijke belemmeringen voor de circulaire gedachte? Het probleem is dat de balans nog steeds zo is dat nieuw goedkoper is dan tweedehands, wat een belachelijke en naïeve gedachte is. Je kan uitrekenen wanneer het op is. Laten we dat dan maar doen. Dan wordt het ineens niet meer interessant om containers naar derdewereldlanden te sturen. Ook de reële kosten van producten worden niet meegenomen. Als je alle externaliteiten meeneemt in de prijs van een hamburger, dan kost die hamburger 14 euro. Dat is een heel interessante gedachte. Dat zijn de grote bottlenecks voor zo’n circulaire gedachte. Er is gewoon nog heel veel werk aan de winkel. Hoe komen we al werkend uit bij een nieuwe economie? Als we die nieuwe economie niet vertalen in een nieuwe generatie businessmodellen, dan gaat het gewoon niet lukken. Al die andere dingen die bijdragen in het debat zijn interessant, maar als mensen uiteindelijk niet overtuigd zijn en bijvoorbeeld een leen- of leasetelefoon nemen, dan gaat het ‘m gewoon niet worden. We moeten kijken hoe de behoefte van de consument ingevuld kan worden en gaan samenwerken met bedrijven en burgers. Schematisch zou je het kunnen voorstellen als een as die bedrijven met burgers verbindt. In het midden van die as krijg je een waardepropositie. Die maak je waar door er een cirkel omheen te trekken en jezelf af te vragen hoe je hiervan een businessmodel kan maken.



LOOK DEEP INTO NATURE, AND THEN YOU WILL UNDERSTAND EVERYTHING BETTER ALBERT EINSTEIN


Resultaten van de Nationale Afvaltest De peilstok in het Belgische en Nederlandse bedrijfsafval.

2015

In mei 2015 lanceerde Van Gansewinkel de Nationale Afvaltest voor bedrijven. Een onlinetest met 10 vragen over afval, recycling en afvalwetgeving. De test meet zowel de kennis als het gedrag omtrent bedrijfsafval in BelgiĂŤ en Nederland.

Volop kansen voor afvalscheiding Sinds de lancering hebben 6.855 Belgische en Nederlandse bedrijven de test ingevuld. Wat direct opvalt, is dat ruim 2 op de 3 bedrijven in Nederland en BelgiĂŤ nog veel kunnen besparen op hun afvalkosten als ze beter gaan scheiden. Verder weet 64% te weinig over afvalscheiding en scoort slechts 17% zowel goed op kennis als op gedrag. We zoomen even in ...

Score op kennis en gedrag afvalscheiding

16%

am

et

hi

st

ru

w e

di

am

an

t

kennis gedrag

48% kennis gedrag

19%

br

ilj

an

t

ge s

le

pe

n

kr

is

ta

l

kennis gedrag

17% kennis gedrag

2 op de 3 bedrijven kunnen nog veel besparen op afvalkosten


pag. 235

Wat niet weet ... Afvalrecycling is pas goed mogelijk na afvalscheiding aan de bron, dat weet iedereen ... hoewel? Op onze kennisvraag over grondstoffen uit afval, geeft lang niet iedereen het goede antwoord. Wij vroegen uit welke afvalstromen weer grondstoffen komen: uit folie, glas, puin of uit alle drie? Respectievelijk 45% van de Walen, 35% van de Vlamingen en 22% van de Nederlanders weet niet dat alle drie de afvalstromen weer waardevolle grondstoffen opleveren. Tja, als je het niet weet ... ga je ook niet scheiden. De verschillen tussen Vlaanderen en WalloniĂŤ zijn te verklaren door de verschillen in afvalwetgeving. Zo is in Vlaanderen op 1 juni 2013 de selectieve inzameling voor 18 afvalstromen ingevoerd, terwijl in WalloniĂŤ deze selectieve inzameling pas vanaf 1 september 2015 gefaseerd wordt ingevoerd.

Het percentage bedrijven dat niet weet welk soort afval de basis vormt voor nieuwe grondstoffen

22% Nederlanders

35%

Wereldwijde berg jaarlijks afgedankte elektr(on)ische apparatuur =

300 ton goud

75%

van de ingeleverde apparaten wordt gerecycled

Welk percentage van ingeleverde elektr(on)ische apparaten wordt gerecycled? 23%

Vlamingen

54% 15%

45%

8%

Walen

Oude elektr(on)ische apparaten zijn echt goud waard De wereldwijde berg jaarlijks afgedankte elektr(on)ische apparatuur bevat maar liefst 300 ton goud. Dat staat gelijk aan 11% van de jaarlijkse goudproductie. Van de ingeleverde apparaten wordt 75% gerecycled. Slechts iets meer dan de helft van de bedrijven weet dat. Jammer, want daardoor blijft er veel goud liggen. Om over de andere waardevolle grondstoffen nog maar te zwijgen.

100%

75%

50%

25%


Bijna 40% van de etensresten verdwijnt bij het restafval Etensresten zijn een waardevolle afvalstroom. Maar dan restafval. De Belgen doen dat zelfs nog iets meer moeten we ze wel apart houden. Helaas, nog altijd 39% dan de Nederlanders. Wist u dat 1.000 kilo etensresten van de onderzochte bedrijven gooit de etensresten niet recyclen in plaats van verbranden 328 kilo CO2-bespain de swill- of gft-container, maar gewoon bij het ring oplevert. Dat is voldoende om 2.900 km elektrisch te rijden met een Tesla Model S.

Wat doet u als bedrijf met een bedrijfsrestaurant of als horecaondernemer met etensresten? Etensresten horen in de swill- of gft-container! Helaas komt nog een te groot percentage in de restafvalcontainer:

DE RESTAFVALCONTAINER

39% NL

Er gaat nog veel kostbaar plastic verloren Het goede nieuws is dat 74% van deelnemende bedrijven hun plastic (verpakkings)folie apart inzamelt. Opvallend daarbij is dat in WalloniĂŤ minder folie in het restafval verdwijnt dan in Vlaanderen, waar folie sinds juni 2013 een van de 18 afvalstromen is die selectief ingezameld moeten worden. Het slechte nieuws is dat meer dan een kwart van

BE

de bedrijven de folie dus niet sorteert. Dat is zonde. Want uit schone, onbedrukte folie halen we zo weer 93% grondstof. En 1.000 kilo folie recyclen in plaats van verbranden, betekent 1.188 kilo CO2-besparing. Bovendien scheelt het ook nog eens in de afvalkosten: schone folie kan geld opleveren, stopt u het bij het restafval dan kost het u geld.

DE RESTAFVALCONTAINER

25% NL

7 jaar

44%

32% VL

25% WAL

Inzameling 1000 kg folie = 1188 kg CO2-besparing t.o.v. verbranding = het verbruik van een koelkast gedurende 7 jaar (gem. energiezuinig).


pag. 237

Het percentage bedrijven dat weet dat ze afval moeten scheiden

De Belgen weten het beter Zowel in België als in Nederland zijn bedrijven wettelijk verplicht om een aantal afvalstromen gescheiden in te zamelen. Maar liefst 84% van de Belgische ondernemers weet dit. In Nederland is slechts 57% hiervan op de hoogte. Kennelijk werpt de voorlichtingscampagne van de Belgische overheid vruchten af. En schept het wettelijk kader in België ook veel helderheid. In Nederland helpt het niet dat het bedrijfsleven verplicht is zoveel mogelijk afval te scheiden als 'redelijkerwijs van hen verwacht mag worden.' Dit is te vrijblijvend en kan op meerdere manieren uitgelegd worden.

84%

57%

48%

Vertrouwelijke gegevens op straat Het papierloze kantoor bestaat alleen op papier. Toch komen er steeds meer gegevens op steeds kleinere datadragers: usb-sticks, mini-SSD's, geheugenkaarten. Hartstikke makkelijk. En als er vertrouwelijke gegevens op staan, gaan we daar extra voorzichtig mee om. Toch? Dus als die datadrager kapot is, dan ... inderdaad, gooit 48% hem gewoon weg. Dat is bijna de helft! Zonder vertrouwelijke vernietiging komen die gevoelige gegevens letterlijk op straat. U herinnert zich ongetwijfeld de incidenten ook nog?

van de bedrijven vernietigt datadragers niet vertrouwelijk...

restafval 10% milieustraat/ 16% containerpark WEEE-container 22%

Verwijdering zakelijke mobieltjes in België beter geregeld Bedrijven moeten afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zoals mobiele telefoons, sorteren in speciale boxen. Nederlandse bedrijven maken daar veel minder gebruik van dan hun Belgische collega's. Nederlanders

Oude, nog werkende gsm’s geven we aan onze medewerkers

7%

6%

Oude, kapotte gsm’s gooien we bij het restafval

4%

5%

Oude, nog werkende gsm’s brengen we naar het inzamelpunt voor gsm’s

50%

34%

Oude, kapotte gsm’s gooien we in een container voor elektrische apparaten

38%

55%

NL

NL

NL

NL

leveren hun zakelijke mobieltje vooral in bij een inzamelpunt voor particulieren. Helaas komt zowel in België als in Nederland zo'n 5% van de mobieltjes nog bij het restafval terecht.

BE

BE

BE

BE

Wat doet u als bedrijf met mobiele telefoons die niet meer in gebruik zijn?


We weten het, maar doen het te weinig Op de vraag wat er met bedrijfsafval/restafval gebeurt, geeft maar liefst 78% het goede antwoord: bedrijfsafval wordt eerst gesorteerd om waardevolle materialen terug te winnen, daarna wordt het restant verbrand om energie uit te winnen. Bravo! Jammer dat nog 16% van alle deelnemende bedrijven totaal niet sorteert. Alles in ĂŠĂŠn bak is makkelijk en goedkoop (een misvatting), het bedrijf is te klein met te weinig afval om te sorteren ... Kortom, de uitvluchten zijn niet van de lucht.

16%

van de bedrijven sorteert niet !

Gebruikte uitvluchten om NIET te sorteren:

Niet sorteren is makkelijker.

teren niet want ons bedrijf is te klein

Niet sorteren is goedkoper. We sorteren niet, want ons bedrijf is te klein.


pag. 239

En hoe scoort u? De Nationale Afvaltest voor bedrijven staat nog steeds online. Doe mee en vul in wat u weet en doet. Kijk op www.nationaleafvaltest.be of www.nationaleafvaltest.nl. Wilt u weten wat uw sorteergedrag oplevert? Kijk dan op www.afvalprestatieprofiel.be of www.afvalprestatieprofiel.nl en ontdek in drie eenvoudige stappen hoe uw bedrijf scoort op milieubesparingen ĂŠn vergelijk uw score met de benchmark in uw sector. Zo kunt u zelf zien hoe duurzaam u met uw afval omgaat.

ruwe diamant

www.nationaleafvaltest.be

www.nationaleafvaltest.nl amethist

geslepen kristal

briljant


BELEID

stientje VAN VELDHOVEN Tweede Kamerlid D66

Portefeuilles

Klimaat & Energie, Milieu, Kansspelen, Buitenlandse handel, Ontwikkelingssamenwerking

Speerpunten

o.a. hergebruik, initiatiefnemer van North Sea Resource Roundabout

Duurzaam weetje

Werd door in 2011 en 2013 uitgeroepen tot Groenste Politicus van het jaar in Nederland

Meer weten? d66.nl

Ik zou het mooi vinden als we tijdens het Nederlandse voorzitterschap een Green Deal kunnen afsluiten

S

tientje van Veldhoven is sinds 2010 lid van de Tweede Kamerfractie van D66. Ze is woordvoerder Klimaat en Energie, Milieu, Spoor en Ontwikkelingssamenwerking. In 2011 en 2013 is zij uitgeroepen tot Groenste Politicus.


pag. 241

Wat zijn de zaken die u tijdens uw periode in de Tweede Kamer in gang hebt gezet en waar u trots op bent? U bent een aantal jaar op rij verkozen tot Groenste Politicus. Waaraan verdient u die titel denkt u? In 2011 vond Natuurmonumenten dat ik opviel door mijn inzet tijdens debatten in het parlement, waar ik regelmatig pleitte voor natuurherstel en voor bezuinigingen die het natuurbeleid zoveel mogelijk ontzien. In de Kamer heb ik namens D66 veel onderwerpen aangekaart die gaan over ‘groen’, zoals het milieu en klimaat. Daarbij zet ik me in voor het structureel versterken van de Nederlandse economie. Een speerpunt van D66 is dat ‘groen’ en een sterke economie juist heel goed samen kunnen gaan. We zijn met steeds meer, dus de consumptie neemt toe. Er moet duurzaam worden omgegaan met grondstoffen en energie. We staan voor gigantische uitdagingen om slimmer en schoner te produceren. Ik heb een mooie portefeuille die alles aan elkaar koppelt. Daardoor kun je verschillende ideeën en beleid aan elkaar knopen. Op welke verdienste of realisatie bent u tot nu toe het meest trots? Er zijn een aantal dingen waar ik in het bijzonder trots op ben. Bijvoorbeeld dat minister Kamp mijn voorstel van de Circulaire Economie Versneller heeft opgepakt. Dat is een platform waar wetenschappers en bedrijven samenkomen, zodat er kansen voor het innovatieve bedrijfsleven ontstaan. Daarnaast heb ik de grondstoffenrotonde op de agenda gezet. Dat betekent dat afval zo verwerkt wordt, dat het steeds opnieuw als grondstof kan worden ingezet. Het is mooi dat we dat hebben kunnen opschalen naar een Noordzee-rotonde. Samenwerken met landen als België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk biedt kansen! Schaalgrootte is namelijk nodig om het economisch efficiënt te maken. Als overheid moeten we ook laten zien dat duurzaamheid breder is dan milieu en klimaat. Het gaat ook over gezondheid. Het is daarom goed dat mijn voorstel over schone, emissievrije bussen vorig jaar is aangenomen. In 2025 zullen daardoor de bussen van het openbaar vervoer geen schadelijke stoffen meer uitstoten. Ook zetten we in op hervorming van de economie om de nadruk te leggen op vergroening. Daarom heeft D66 een belastingplan gepresenteerd. De lasten op arbeid worden wat D66 betreft verlaagd en vervuiling en verspilling worden duurder. D66 wil anderhalf miljard euro anders besteden dan het kabinet. Daarmee wordt de economie sterker

gemaakt. Hierbij wordt ook ingezet op energiebesparing. Hoe zien jullie dat precies, een belasting op vervuiling? Vaak zijn in de prijzen niet alle reële kosten meegenomen, zoals de impact op het milieu. Dat kost ook geld, maar zit niet in de prijs. Sommige grondstoffen zijn nog steeds goedkoper om te verbranden, maar zijn wel heel vervuilend. Door daar in de prijs rekening mee te houden, stimuleer je hergebruik in plaats van verbranding. Ook gas is nog steeds relatief goedkoop, waardoor niet naar alternatieven van gas wordt gekeken, omdat die vaak duurder zijn. D66 wil prikkels creëren om je huis beter te isoleren of warmte terug te winnen. En door vervuilende vrachtwagens extra te belasten, wordt vervoer via het spoor aantrekkelijker. Zo zijn er nog een heleboel voorbeelden. Met het geld dat dat oplevert, kunnen dan de lasten op arbeid verlaagd worden.

Als overheid moeten we ook laten zien dat duurzaamheid breder is dan milieu en klimaat. Het gaat ook over gezondheid.

Sommige grondstoffen zijn nog steeds goedkoper om te verbranden, maar zijn wel heel vervuilend. Door daar in de prijs rekening mee te houden, stimuleer je hergebruik in plaats van verbranding.

Dat klinkt allemaal heel erg logisch. Gaan jullie daar makkelijk een meerderheid voor vinden? Het goede is dat de ChristenUnie en GroenLinks sommige van deze maatregelen ook in hun begroting hadden staan. Hierdoor is er al een groter draagvlak. De onderhandelingen moeten nog plaatsvinden, maar ik verwacht dus dat het constructieve gesprekken zullen zijn. Echter hebben we nog steeds meer steun nodig voor een meerderheid in de Tweede Kamer. Andere partijen moeten ook in gaan zien dat deze stappen noodzakelijk zijn om ook naar de langere termijn te kijken. Door langetermijnontwikkelingen is het in het belang van de concurrentiekracht van de Nederlandse economie om vergroeningsmaatregelen te nemen. Het zou zonde zijn om deze kans te laten schieten.

>


U bent de initiatiefnemer van North Sea Resource Roundabout. Kunt u kort uitleggen wat de doelstelling van deze organisatie is? De North Sea Resource Roundabout is een samenwerking tussen Nederland, Groot-Brittannië, België en Frankrijk. Tussen deze landen wordt er naar afstemming gezocht in de interpretatie van, en het toezicht op regelgeving met betrekking tot hergebruiken van grondstoffen. Het vraagt dus niet om nieuwe regelgeving. Bij het hoogwaardiger gebruik van grondstoffen helpen schaalvoordelen om dit op een meer concurrerende manier te In de North Sea Resources kunnen doen. Schaalvoordelen binnen NederRoundabout Green Deal beogen land bieden al mogelijkheden, maar het is meer we voor circa tien stromen het voor de hand liggend om dat op regionaal niveau hele traject van classificatie, met meerdere landen te doen. Verschillende lanoverbrenging en handhaving met den kunnen dan ook hun expertise inzetten.

de Noordzeelanden te doorlopen en af te stemmen.

Een grotere zekerheid rondom de status en het transport van een grondstof leidt tot meer handel en bedrijfszekerheid, waardoor er meer innovatieve investeringen loskomen. Dat betekent ook dat de havens in een heel goede positie zijn om hierin een rol te spelen. Over het water kunnen grondstoffen kosteneffectief worden getransporteerd. De landen rond de Noordzee hebben interessante havencapaciteit, waardoor het interessant is om juist naar deze landen te kijken. Het is dus gelijk een soort experimenteerruimte. Ik zou het ook mooi vinden als we tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU, in het voorjaar van 2016, een Green Deal kunnen sluiten. Deze Green Deals zijn een publiek-private samenwerkingsvorm. In de North Sea Resources Roundabout Green Deal beogen we voor circa tien stromen het hele traject van classificatie, overbrenging en handhaving met de Noordzeelanden te doorlopen en af te stemmen. Waar liggen de kansen van de circulaire economie voor Nederland en België? Ik zie kansen, omdat we al heel ver zijn in het scheiden van afval en het opwaarderen van stromen. Als we kijken in Europa, dan denk ik dat we koploper zijn qua ontwikkelingen op het gebied van een kringloopeconomie. We bevinden ons in een goede positie om onze kennis te verspreiden en in te zetten.

Om die opgewaardeerde materialen te kunnen doorverkopen, moet er natuurlijk een voldoende groot verschil zijn tussen de prijs van opgewaardeerde materialen en die van nieuwe materialen. Dat klopt, en daar zijn we nog niet uit omdat de reële kosten niet worden meegenomen. Zo wordt CO2-uitstoot bijvoorbeeld niet meegerekend in de kostprijs. Je ziet dat er heel veel initiatieven zijn om de prijs met kleine stapjes dichter bij de reële prijs te brengen. Het zou goed zijn als de overheid meer het voorbeeld geeft met betrekking tot aanbestedingen en inkoop. D66 wil meer actie op duurzaam inkopen van lokale en regionale overheden. Bijvoorbeeld in het geval van verlichting. Je vraagt dan in plaats van de laagste aanschafprijs naar de laagste kosten inclusief verbruik. Met de minste CO2-uitstoot, inclusief de CO2-uitstoot van de materialen die gebruikt worden. Dan stimuleer je de innovatiekracht van de markt. Zo ontstaan er samenwerkingen met lichtbedrijven, ontwerpbureaus, recyclers, enzovoort. Ook het gebruik van opgewaardeerde materialen kan je onderdeel maken van de vraag. Ik zie daar veel kansen.


pag. 243

De eerste helft van 2016 zal Nederland het Europese voorzitterschap waarnemen. Waar zullen de accenten liggen? Je hebt natuurlijk maar beperkte mogelijkheden als voorzitter. Het blijft een stuk procesbegeleiding, maar je kunt wel degelijk agenderen of versnellen als je dat wilt. Daarnaast moeten voorstellen goed met andere Europese lidstaten worden voorbereid. Daarnaast heeft D66 op dit moment een grote ambitie met betrekking tot de kringloopeconomie. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu maakt ook echt gebruik van de Tweede Kamer. De debatten die we met het ministerie over dit onderwerp hebben, zijn bijna brainstormsessies over wat we kunnen doen. Waar haalt u uw inspiratie vandaan? Uit al die mensen die ik spreek met briljante ideeën. Ik spreek met veel ondernemers en wetenschappers die net als D66 willen werken aan een mooier en schoner Nederland. Ik vind het prachtig om mensen tegen te komen die met hun ideeën aan de slag gaan. Zo zijn er een paar jongens uit Twente die via een warmwaterzak een alternatief hebben gevonden om huizen te verwarmen. Of een bedrijf dat elektriciteit uit planten haalt. Of Rien Otto die met nieuwe vezels volledig recyclebare kleding maakt. Maar ook uit het besef dat deze aarde onze enige planeet is en dat er nog 850 miljoen mensen in extreme armoede leven, die meer welvaart verdienen. Ik heb veel gereisd, en in landen als Guatemala of Mongolië zag ik vrouwen en kinderen die echt moeten vechten om te overleven. Daar zie je dat we moeten zorgen voor nieuwe ideeën en technologie, waardoor ook zij een beter leven kunnen leiden. Binnen de grenzen van wat de aarde aan kan natuurlijk. Dat betekent dat we alles veel schoner en slimmer moeten gaan doen.

Ik heb veel gereisd, en in landen als Guatemala of Mongolië zag ik vrouwen en kinderen die echt moeten vechten om te overleven.


PRAKTIJK

COOLREC Arjen Wittekoek en Sophie Heyns

Functie

Directeur Coolrec (Arjen) & Regional Key Account Manager (Sophie)

Credo

Afval bestaat niet

Duurzaam weetje

Coolrec verwerkt jaarlijks ongeveer 1 miljoen koelkasten, 700.000 tv's en 30.000 ton kleine huishoudelijke apparaten en elektrisch gereedschap

Meer weten? coolrec.com


pag. 245

Samenwerking Coolrec en Miele: een voorbeeld van de circulaire economie oolrec is onderdeel van de Van Gansewinkel Groep. Zij biedt met acht locaties in de landen Nederland, BelgiĂŤ, Duitsland en Frankrijk een integraal en internationaal netwerk voor de verwerking van WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment), op het hoogste niveau. Coolrec recyclet elektrische apparaten en elektronicaproducten tot hoogwaardige, herwonnen kunststoffen, metalen en andere grondstoffen: van beeldschermen tot koelkasten en van ICT-materiaal tot kleine huishoudelijke apparaten.

Wat hebben jullie tijdens dit proces geleerd? Op zich is het handmatig verwijderen van het contragewicht niet moeilijk. De stroom is bovendien zuiver en dus van de juiste kwaliteit om te hergebruiken. Maar de handeling brengt wel extra kosten met zich mee. De pilot heeft geleerd dat we dus naar alternatieven moeten zoeken, zoals het inschakelen van sociale economie of mechanische terugwinning van het gietijzer. Voor de mechanische terugwinning doen we nu een proef om de kwaliteit te testen. Zodra de kwaliteit op peil is, kunnen we een plan maken om verder op te schalen. Ondertussen blijven we handmatig werken.

Hoe is die samenwerking tot stand gekomen? In 2014 tijdens een diner met Miele in MĂźnchen, is het idee geboren om samen heel pragmatisch aan de slag te gaan met circulaire economie. Het opnieuw inzetten van de gietijzeren onderdelen van de wasmachines kwam al snel als kansrijk naar boven.

Wat zijn de voordelen van deze samenwerking voor Coolrec en Miele? Miele heeft op deze manier grip op haar eigen grondstoffen en Coolrec heeft een vaste afzetmarkt voor het gietijzer. Dat legt de basis voor een langdurige relatie tussen beide partijen om te bouwen aan de Circulaire Economie.

C

Waarom met de wasmachines van Miele? Miele is de enige producent die in plaats van beton, gietijzer gebruikt als contragewicht in wasmachines. Miele heeft in Nederland bovendien een groot marktaandeel. Dat maakte het voor hen en voor ons interessant om die test te doen, aangezien we veel van hun toestellen binnenkrijgen. Wat houdt de samenwerking precies in? Uit de grote stroom witgoed selecteren we de toestellen van Miele. Een voor een wordt het gietijzeren contragewicht handmatig uit de wasmachines verwijderd. Dat gietijzer wordt apart gehouden en teruggestuurd naar Miele in Duitsland. Daar smelten ze het retourijzer weer om voor nieuwe componenten in hun wasmachines. De rest van de wasmachine wordt op onze witgoedlijn gerecycled. Inmiddels hebben we van Miele de status van approved supplier gekregen.

Hoeveel CO2 bespaart Miele door gietijzer van haar eigen apparaten te hergebruiken? De CO2-besparing zit 'm vooral in het verminderen van transport. Het materiaal gaat niet eerst langs tussenhandelaren, maar komt rechtstreeks van eigen apparaten in de eigen smeltoven van Miele terecht. Is het de bedoeling om de samenwerking nog op andere gebieden te verstevigen? Onlangs hebben we een gesprek met Miele gehad over het gebruiken van gerecyclede plastics. We hebben hun stalen bezorgd die ze op dit moment onderzoeken. De uitdaging is hier om de juiste kleur te krijgen. Miele gebruikt namelijk een specifieke kleur grijs in haar apparaten. Op dit moment verwijderen we alle plastic back plates van Miele-stofzuigers zodat we ook die kunnen testen op mogelijkheden voor hergebruik.

•

Miele heeft op deze manier grip op haar eigen grondstoffen en Coolrec heeft een vaste afzetmarkt voor het gietijzer.


OPINIE

maurits GROEN Co-founder WakaWaka & director mauritsgroen•mgmc

Ook bekend als

Inspirator, motivator, initiator van diverse duurzame coalities, spreker, dagvoorzitter en veelzijdig schrijver

Duurzaam weetje

Nummer 1 Duurzame Top 100 dagblad Trouw (2015)

Meer weten?

Waka-waka.com mgmc.nl


pag. 247

Met de natuur valt niet te onderhandelen aurits Groen houdt zich als communicatieadviseur en ondernemer bezig met milieu- en ontwikkelingsvraagstukken. Hij is bekend als pleitbezorger voor duurzaamheid, initiator van duurzame coalities, directeur van mauritsgroen.mgmc en co-founder van Off-Grid Solutions (‘WakaWaka’). In 2015 stond hij op de eerste plaats in de Duurzame 100 van het dagblad Trouw.

M

Maurits Groen schuift aan tafel, nadat hij net – per vouwfietsje door Amsterdam – getuige was van het schoonspuiten van de stoepen. “Schoonvegen met water, eigenlijk, want hoe is het mogelijk dat mensen zoveel spullen zo achteloos tot afval degraderen, door het achter zich neer te gooien.” Het is het soort verwondering waarmee hij al als kind naar de wereld keek. “Toen ik – zo rond mijn zevende – kranten begon te lezen, werd ik niet alleen door al dat nieuws gegrepen, maar ook door de gedachte dat er voor die krant dag in dag uit weer bomen moesten sneuvelen. Destijds werd vlak naast ons huis een hele rij bomen geveld. In het hoofd van een zevenjarige was een verbinding snel gelegd. Ik had inmiddels ook begrepen dat je uit oud, verfrommeld papier weer nieuw, glad papier kon maken, waarbij voor mij nog wel het grootste raadsel was waar dan al die letters bleven. Zeker zo intrigerend was de vraag waarom niet al het papier zo werd hergebruikt. Dus begon ik oud papier in te zamelen, al snel behoorlijk grootschalig, met een bolderkar die ik voor mijn verjaardag had gevraagd. Dat leverde geld op, waarvoor ook weer genoeg nuttige bestemmingen waren, zoals, in 1968, de inzameling voor de hongerende Indiase bevolking, of – dicht bij huis – nieuwe deuren voor de kerk.” Loopt er vanuit die jeugd een rechtstreekse lijn naar je studie en het latere werk als redacteur en communicatieadviseur? Als je wat ouder wordt, wil je uiteraard weten waarom dingen gaan zoals ze gaan. Dat was

zeker een belangrijke reden om politicologie te gaan studeren. Ik was ondertussen actief in onder meer het Brazilië-comité (tegen de toenmalige dictatuur, red.) en Amnesty International, en in het verlengde daarvan ging ik na mijn studie ook bij Milieudefensie werken. Ik was er hoofdredacteur en uitgever, in een tijd dat milieuonderwerpen überhaupt nog op de agenda moesten worden gezet. Ik besefte dat communicatie een niet te onderschatten deel van dat werk was. Toen ik een eigen, op milieuonderwerpen gespecialiseerd communicatiebureau startte, werd ik al snel een ‘vliegende keep’ ter ondersteuning van het toenmalige ministerie van VROM dat ambitieus bezig was de zorg voor het milieu op te tuigen. Een van de vroege producten, bijvoorbeeld, was een serie brochures hoe je moest omgaan met chemisch afval. Heel praktisch maatwerk: concrete kennis per branche, van scheepswerven en chemische wasserijen tot autosloperijen. Ik ging er vooraf langs, wilde er ‘de taal’ leren en weten hoe men naar afval keek. En ik ging er daarna ook heen om de handreikingen te presenteren, om te zien of het ook echt ‘aansloeg’. Op beleidsgebied zette ik me aan beleidsnota’s, om die zo helder mogelijk te verwoorden. Toenmalig milieuminister Ed Nijpels toonde zich daarbij een meester in strategie. Zo bedacht hij een keer tijdens de wekelijkse kabinetsvergadering op vrijdagmorgen, dat hij de maandag daarop (de dag voor Prinsjesdag) tijdens een persconferentie de Nota Preventie en Hergebruik Afvalstoffen wilde presenteren, met uiteraard een stapel gedrukte exemplaren. Maar hij bedacht dat op een moment dat de tekstredactie nog moest beginnen, laat staan dat de vormgeving al gereed was. Maar daardoor kon hij zijn afvalbeleid vol in de schijnwerpers zetten, want op de morgen van de derde dinsdag van september heerste destijds in de krant de stilte voor de storm: geen ander nieuws. Een slim moment dus. Het betekende voor ons een paar nachten doorwerken, maar dat hinderde niet, want er brandde toen ook bij de overheid een ‘vuur’ waaraan je je kon warmen. Hetzelfde gebeurde bij het werken aan het eerste Nationaal Milieubeleidsplan - kiezen of verliezen, waarvan ik een publieksversie ver-

Hoe is het mogelijk dat mensen zoveel spullen zo achteloos tot afval degraderen, ... door het achter zich neer te gooien..

>


zorgde. Mensen kregen door dat de overheid een stevig verhaal had. Die publieksversie heeft zeventien weken in de top tien van bestverkochte non-fictieboeken gestaan! Je mag, inmiddels, decennia verder, constateren dat het in ieder geval gelukt is milieu op de agenda te zetten, niet in de laatste plaats door klimaatverandering … Meer nog: er is heel wat bereikt als je terugkijkt naar waar we vandaan komen. Maar er is ook nog erg veel te doen. En bij klimaatverandering wordt – lang na het rapport aan de Club van Rome – nog duidelijker dat we op een muur afstormen door de kortzichtige manier waarop we met de aarde omgaan. We hebben wel wat bijgestuurd, maar eigenlijk altijd op een manier alsof we ervan uitgingen dat natuurwetten een beetje lijken op de wetten en regels die wij zelf maIk ging er vooraf langs, wilde er ken. Dat er nog wel ‘de taal’ leren en weten hoe men rek in zou zitten, dat naar afval keek. En ik ging er er in de confrontatie met de natuurwetten daarna ook heen om de handnog wat te onderreikingen te presenteren, om te handelen viel. Die zijn zien of het ook echt ‘aansloeg’. echter net zo onverbiddelijk en mens-on-

verschillig als de zwaartekracht! Paradoxaal genoeg gloort er in de huidige situatie tegelijkertijd ook wel iets moois, omdat we nu met iets echt nieuws moeten komen, voorbij ‘milieuvriendelijker’ versies van business as usual. Ik zie iets van die kentering. Zelfs partijen met grote, gevestigde belangen beginnen een probleem te zien. Al in 2006 berekende het Stern-rapport dat we de klimaatproblemen nu nog kunnen beperken door daar 1,5% van het BNP in te investeren, terwijl het ons anders 20% of meer gaat kosten. Sommige van die kostenposten betalen we nu al, terwijl Stern nu zegt dat hij destijds nog te optimistisch was. Ik betwijfel echter of het besef al echt breed is doorgedrongen wat er, ook economisch gezien, op het spel staat. Dat besef zal er echter onvermijdelijk komen; de gevolgen worden namelijk domweg niet meer te negeren.


pag. 249

Welke specifieke rol zie je voor jezelf in de huidige situatie? Signaleren, publiceren, agenderen, en ook: op een heel concrete manier zelf bijdragen aan oplossingen. Drie jaar geleden ben ik bijvoorbeeld met Camille van Gestel Off-Grid Solutions begonnen. Met dat bedrijf hebben we de WakaWaka ontwikkeld, een zeer goede solarlamp en telefoonoplader. Zo’n 1,2 miljard mensen op aarde hebben nu geen toegang tot elektriciteit en zijn, als ze het al kunnen betalen, een groot deel van hun inkomen kwijt aan kerosine voor sterkvervuilende, ongezonde en zeer brandgevaarlijke lampen. Dankzij de verkoop van WakaWaka’s in rijke landen kunnen we ze gratis beschikbaar stellen aan slachtoffers in acute noodsituaties (zoals na tyfoon Hayian op de Filipijnen Signaleren, publiceren, agenderen, en de aardbeving in Nepal). Ik heb en ook: op een heel concrete manier inmiddels ervaren hoe krachtig zelf bijdragen aan oplossingen. zo’n icoon van hoop werkt, en echt impact heeft. Met onze lampen/ opladers hebben we al ruim een miljoen mensen kunnen helpen. Het scheelt hen jaarlijks 9,5 miljoen dollar aan brandstofkosten en het voorkomt jaarlijks de uitstoot van honderdduizenden tonnen CO2. Bovendien levert het deze mensen jaarlijks ruim 220 miljoen extra uren op om bij goed licht te werken en studeren.

Er is heel wat bereikt als je terugkijkt naar waar we vandaan komen. Maar er is ook nog erg veel te doen.

>


Het voorkomt jaarlijks de uitstoot van honderdduizenden tonnen CO2. Bovendien levert het deze mensen jaarlijks ruim 220 miljoen extra uren op om bij goed licht te werken en studeren.

Was de WakaWaka goed voor je nummer 1-positie in de Trouw Duurzame Top 100? Ik beschouw die erkenning ook een beetje als ‘oeuvreprijs’. Leuk natuurlijk – laatst suggereerde iemand nog dat Maurits Groen wel mijn ‘artiestennaam’ moest zijn – maar ik voel ook bescheidenheid als ik naar anderen in de lijst kijk. Zo bewonder ik mensen als Paul Polman van Unilever of Feike Sijbesma van DSM, omdat zij in het bestaande systeem, verantwoordelijk voor een groot multinationaal beursgenoteerd bedrijf, hun nek durven uitsteken, werken aan het functioneren van hun ondernemingen op een andere basis, in zekere mate self disruptive durven te zijn. Ik wil mijn plaats ook graag en onmiddellijk afstaan aan een duurzaam politicus of bestuurder die op het gebied van duurzaamheid zoveel visie en lef toont als destijds president Kennedy met zijn man-op-de-maanproject. Je moet maar durven zo’n prestatie aan te kondigen om vervolgens vanuit dat perspectief terug te rekenen naar de stappen die daarvoor nodig zijn. Ik denk ook aan Pearl Harbor en hoe president Roosevelt kort na de aanval de automobielindustrie bij zich riep met de mededeling dat er vanaf dat moment oorlogsmaterieel in plaats van auto’s zou worden geproduceerd. Niks van ‘we zijn benieuwd van u te horen op welke termijn u dat redelijkerwijs voor elkaar denkt te krijgen’.


pag. 251

Eigenlijk zou ieder van ons die ‘Pearl Harbor-check’ moeten doen: stel jezelf de vraag wat je nu zelf kunt doen, nu de situatie zo urgent is. We verkeren immers op een zeer gevaarlijk tipping point. Vanuit die gedachte krijgen de pakweg honderd beslissingen, die elk van ons dagelijks neemt, de relevantie die ze ook werkelijk hebben. Van de keuze voor de fiets tot afval scheiden en de loop naar de papierbak. Wat wil je dat jouw keuzemomenten voor de wereld opleveren? Want niet alleen maken vele kleintjes nog altijd een grote, maar het gaat ook om jouw individuele verantwoordelijkheid.

Stel jezelf de vraag wat je nu zelf kunt doen, nu de situatie zo urgent is.


Samen werken aan een mooiere wereld! Marc Zwaaneveld | CEO Van Gansewinkel | November 2015

Voelt u zich ook geïnspireerd, na het lezen van dit rapport? Zo veel verschillende mensen, zo veel verschillende achtergronden, maar tegelijk zo verenigd in de ultieme wens om écht het verschil te maken. De noodzaak om de omslag naar een duurzamere wereld te maken, blijkt groot. Gelukkig worden steeds meer burgers, bedrijven en overheden zich hiervan bewust en helpen nieuwe duurzame concepten en innovaties ons in die transitie. Wij hopen dan ook van harte dat dit rapport u verder motiveert om ook zelf bij te dragen aan een wereld waarin economie en ecologie hand in hand gaan. Verbindende schakel Van Gansewinkel is actief in afvalinzameling, recycling en het leveren van secundaire grondstoffen. Daarmee zijn we een verbindende schakel in de circulaire economie, een ‘linking pin’ tussen verschillende waardeketens. Door actief te zijn in dit speelveld, zien wij ook de noodzaak tot verandering. We zien zowel de verspilling van materialen, als de schaarste aan grondstoffen. Dat is nu nog een belangrijk deel van onze businesscase, aangezien wij van afval weer hoogwaardige grondstoffen maken. Maar om écht toe te werken naar een toekomstbestendige, duurzame economie, is een grotere verandering noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan meerjarige samenwerkingsverbanden voor gezamenlijke innovaties op het gebied van hergebruik, specifieke 'refurbishmentprogramma's' en andere gebruiksmodellen.

Marc Zwaaneveld op een e-bike in het kader van het Low Car Diet, een initiatief van Urgenda

Wij verwachten dat na het op gang komen van het vliegwiel naar een duurzame samenleving er grote stappen gemaakt worden naar een transformatie tussen 2020 en 2030. Van Gansewinkel wil in die omslag mee het voortouw nemen en doet dat vanuit haar visie ‘Afval bestaat niet’ op grond van drie strategische pijlers: een duurzame, circulaire maatschappij, (sociale) innoWij hebben dit rapport in een relatief kleine oplage vatie en een gezond rendement voor stakeholders. Het gedrukt, op FSC-papier en met inkt op waterbasis. verhogen van de bewustwording rond duurzaamheid is Behalve dat het rapport ook online te raadplegen is, daarbij een belangrijk aspect. Hier komt niet alleen dit vragen wij u dit fysieke exemplaar door te geven aan ‘wAARDEvol’-rapport uit voort, maar ook zaken zoals iemand anders als u het heeft gelezen. Zo inspireren we onze Nationale Afvaltest en het Afval Prestatie Profiel. samen zoveel mogelijk mensen met dit gedachtengoed!


Wubbo Ockels, † 18 mei 2014 Het is onze overtuiging dat onze maatschappij, en in het bijzonder de jongere generatie, meer en meer klaar is om uit comfortzones te treden, nieuwe vormen van samenwerking te zoeken, fundamentele keuzes te maken en de gevolgen daarvan te accepteren. Hierbij doen wij ook een dringend beroep op de (semi)overheid om veel meer haar rol als katalysator te vervullen. Als belangrijke afnemer van producten en diensten moet zij écht duurzaam inkopen met concreet meetbare doelstellingen en heldere prestatiecriteria. Daarnaast kan de overheid actiever milieuvriendelijke (fiscale) wet- en regelgeving stimuleren en kan zij fondsen op het gebied van duurzame en sociale innovatie een forsere zet in de rug geven. Blik in de spiegel Deel uitmaken van de oplossing. Die kans die hebben wij, als leiders van een bedrijf, als politici, als beleidsmakers, als medewerkers, maar vooral als mens. In de verandering die wij moeten realiseren, draait het om de change-makers, de innovators, de dwarsdenkers, de omdenkers, de enthousiastelingen en in het bijzonder elke individuele burger die een klein, maar heel belangrijk steentje bijdraagt, elke dag weer. Zij zijn de drijvende kracht en brengen verandering op gang. Ik geloof sterk in die manier van veranderen en ondersteun dergelijke mensen en initiatieven dan ook graag. Het is een kwestie van goed in de spiegel kijken en je afvragen of je ook zélf wilt veranderen. Dat vergt durf en laten we dat tonen! Persoonlijk vind ik het in ieder geval fantastisch om een rol te mogen spelen in de transformatie naar een uitgebalanceerde wereld waarin een schoon en gezond leefmilieu met een passend niveau van welvaart en welzijn samengaan. Daarvoor staat ons nog wel veel te doen. Graag ga ik dan ook met u de uitdaging aan om de totstandkoming van een circulaire economie te versnellen.

Dat kan vandaag al. Laten we samenwerken aan een mooiere wereld, waarin we realiseren dat ‘afval’ niet meer bestaat. Verras ons op dit gebied met een goed of leuk idee. Mail voor 1 maart 2016 naar nationaalafvalrapport@vangansewinkel.com. Met de vijf beste en leukste inzendingen gaan wij graag samen met u aan de slag!

Astronaut, hoogleraar

‘DUURZAAM MET DE WERELD OMGAAN BETEKENT NIET DINGEN MINDER DOEN, MAAR ANDERS DOEN. EN HET IS VÉÉL LEUKER.’ Dolf Jansen Cabaretier

‘IK GELOOF DAT DE SLOGAN ‘AFVAL BESTAAT NIET’ KLINKT ALS VERZONNEN EN ONWAAR, MAAR HEEL ERG WAAR KAN ZIJN. OF WORDEN.’ Stientje van Veldhoven Tweede kamerlid D66

‘ALS OVERHEID HOOP IK OOK DAT WE MEER HET VOORBEELD GEVEN MET BETREKKING TOT AANBESTEDEN EN INKOOP. DE VRAGEN DIE JE DAN GAAT STELLEN, ZULLEN ANDERE ZIJN DAN NU.’ Francesca Vanthielen Presentatrice, actrice

‘MET ALLEEN EEN MOESTUINTJE AANLEGGEN OF MEER FIETSEN GAAN WE HET NIET REDDEN. BENT U BEREID OM FUNDAMENTELE KEUZES TE MAKEN?’


Verantwoording Nederlands en Vlaams taalgebruik

Couleur Locale ''De karakteristieke bijzonderheden die een verhaal situeren in ruimte en tijd.'' Bron: Van Dale

Van Gansewinkel is actief in zowel België als Nederland, en beschikt daardoor over een breed duurzaamheidsnetwerk. Zo zien we dagelijks mooie voorbeelden van personen die op een duurzame wijze leven en duurzame bedrijven en initiatieven in beide landen. In deze uitgave maakt u kennis met een mix uit België en Nederland. Voor de interviews, artikelen en columns is gesproken met Vlamingen en Nederlanders. Door zowel Vlaamse als Nederlandse journalisten en tekstschrijvers. Zowel Vlamingen als Nederlanders spreken Nederlands. Maar ondanks dat we spelling en grammatica delen, zijn er toch verschillen. Niet alleen onze tongvallen zijn herkenbaar anders. We gebruiken regelmatig onze typische eigen woorden, uitdrukkingen en gezegden. Wat daardoor vanzelfsprekend is voor de één, is soms onbegrijpelijk voor de ander. Bij het maken van dit rapport, liepen we tegen deze verschillen aan. We hebben daarom de volgende keuzes gemaakt: • Bij algemene teksten gebruiken we het Standaardnederlands. • Bij interviews met en artikelen afkomstig van Vlaamse personen en bedrijven gebruiken we de Vlaamse couleur locale en bij artikelen over Nederlandse personen en bedrijven de Nederlandse. • Landseigen afkortingen vermijden we of lichten we toe. Zo ontkomen we er niet aan dat we u soms een tekst met een meer Vlaams en soms met een meer Nederlands tintje voorschotelen. We hopen dat u hier de charme van inziet. Komt u woorden tegen die u niet kent? Kijk dan eens op de website vlaamswoordenboek.be of op vandale.nl en leer meer over de lokale betekenissen van sommige woorden. Met vriendelijke groet, De redactie

Gebruikt in Vlaanderen:

Gebruikt in Nederland:

Recyclage

Recycling

Recycleren

Recyclen

Afval sorteren

Afval scheiden

Afvalsoorten

Afvalstromen

Kleine of middelgrote onderneming (kmo)

Midden- en kleinbedrijf (mkb)


pag. 255

Over Van Gansewinkel Van Gansewinkel is afvaldienstverlener, recycler en leverancier van hoogwaardige secundaire grondstoffen. Van het afval dat wordt ingezameld, krijgt twee derde via recycling een tweede leven als grondstof. Met haar activiteiten realiseert Van Gansewinkel een omzet van bijna 1 miljard euro. Van Gansewinkel is marktleider in de Benelux (thuismarkt) en is daarnaast actief in Duitsland, Frankrijk, Portugal en Hongarije. Centraal staat de visie om uit het afval van vandaag de grondstoffen te winnen voor de producten van morgen: 'Afval Bestaat Niet'. vangansewinkel.com Papierverantwoording Dit rapport is gedrukt bij De Budelse b.v., een drukkerij met visie voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Zowel bij het papier als bij de inkt zijn duurzame keuzes gemaakt. Het papier is gemaakt bij een papierfabriek in de Belgische Ardennen. Zij gebruiken hout uit deze regio (beheer van de bosbouw o.b.v. PEFC) als basisgrondstof. De inkt die is gebruikt voor het drukken, is vervaardigd uit biologische grondstoffen en pigmenten in een alcoholvrij proces. Heeft u dit rapport uit? Gooi het dan niet weg, maar geef het door en inspireer anderen. Mocht u het rapport niet met iemand anders kunnen delen en gooit u het weg? Weet dan dat dit rapport voor 84% te recyclen is als grondstof tot nieuw papier. Goede voorbeelden zijn welkom! Heeft u inspirerende voorbeelden van duurzaam afvalbeheer en recycling? Kent u interessante personen of bedrijven met een duurzaam verhaal? Neem dan contact met ons op via nationaalafvalrapport@vangansewinkel.com. Wellicht verschijnt dit verhaal in de volgende editie van het Nationaal Afvalrapport - Waardevol.


COLOFON

Het Nationaal Afvalrapport - Waardevol is een jaarlijkse uitgave van Van Gansewinkel. Editie 1, november 2015.

Samenstelling en redactie: Gilbert de Raad, Yvonne Nielen, Brecht Grieten, Estelle van Kemenade Concept: Yvonne Nielen, Gilbert de Raad, Brecht Grieten, Tom Duhoux - Studio Spark Vormgeving: Tina Fabry - Proud Mary Interviews: Tom Duhoux, Natascha Teeuw, Ger Dreijer, Marjolein Bosman Teksten: Natascha Teeuw, Ger Dreijer, Mark van Bogaert, Friso Noordhoek, Harmen Spek, Ivo Roefs, Dolf Jansen, Herman Verhagen, Wim den Dekker, Jan Jongert, Andrew Schein, Bart Brüggenwirth, Wim Verhoog, Florens Slob, Jurriaan Spoel en Erik Schoppen Fotografie: Marc Wallican: p. 14, 19, 22, 24, 58, 68, 106-109, 134,137, 220, 226-227. Zak Noyle: p. 25. Diego Franssens: p. 26, 28. p. 42-43 Anne Deknock., Eric de Mildt: p. 44-47. Anke Willeme: p. 45-46. Michel Wiegandt: p. 48. Gerard de Haan: p. 54. Gianluca Battista: p. 60-61. AVEQ Fotografie: p. 71. Alek Bruessing: p. 80-81. Gert Arijs: p. 82, 84. Johan De Gussem: p. 83. Walter Kallenbach: p. 86, 91. ESA NASA: p. 89-90. Don Wijns: p. 100. Gijs van den Beucken: p. 113. Workhouse: p. 124-125. Pat Verbruggen: p. 131. Marcel de Jong: p. 133. Justine Leenarts: p. 138. Reinier RVDA: p. 141. Wim Hadermann: p.142. Bart Goossens: p. 143. Denis Guzzo: p. 144-145. Thomas Eyck: p. 149, 151. Marcel Krijger: p. 155. Chris Jordan: p. 168-169. Jorn Baars: p. 170, 172. James Perrin: p. 176. Diana Jarvis: p. 177, 179. Lieve Blancquaert: p. 180. José Derks: p. 186. Maarten de Bouw: p. 192. Wouter van Vaerenbergh: p. 194. Irene Vijfvinkel: p. 198. Denis Sinyakov: p. 206. Bas Beentjes: p. 207. N. Scott Trimble: p. 208. Hubaer Kusters: p. 210. Leo de Bock: p. 212, 214. Flip Franssen: p. 228, 230. Jean-Pierre Jans: p. 246. Esseline van de Sande, Hassan Azmi Hijazi: p. 249. Marvilux Fotografie: p. 252. Shutterstock: p.6,8,9,12,13,17,20,21,23,30,51,52, 54,65,70,72,73,87,94,101,102119,120,123,126,129,130,140,152,157,158,160,162,164,166,173,184,193,195,196,197,203, 204-205,209,216-2017,223,225,231,232-233,237. Uitgever: Van Gansewinkel Postadres: Postbus 8785 NL-5605 LT Eindhoven (NL) Bezoekadres: Flight Forum 240 , NL-5657 DH Eindhoven E-mail: nationaalafvalrapport@vangansewinkel.com / Telefoon: +31 (0)40- 751 4000 Druk en afwerking: Drukkerij De Budelse Online – losse verkoop: Het Nationaal Afvalrapport - Waardevol is ook verkrijgbaar als pdf: www.nationaalafvalrapport.nl of www.nationaalafvalrapport.be U kunt hier tevens losse, gedrukte exemplaren bestellen voor € 45,- per stuk (incl. btw en incl. verzending). Van elk rapport wordt € 35,- geschonken aan het Wereld Natuur Fonds. Pers: Afdeling Corporate Communications / Telefoon: +31 (0)40- 751 4500 / E-mail: pers@vangansewinkel.com ©2015 Van Gansewinkel Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Schrijver(s), redactie, samenstellers, medewerkers noch uitgever aanvaarden echter enige aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel in deze uitgave voorkomende onjuistheden of onvolkomenheden.


LD THE WOR E K A M ANNA "IF YOU W PLACE A BETTER URSELF, O Y T A K OO CHANGE” TAKE A L A E K A NM AND THE Man in the mirror Michael Jackson



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.