4 minute read

BEKEN beheren

Er stromen heel wat beken door Limburg. Samen hebben ze een immense impact op de afvoer van regenwater, de grondwaterstanden en de natuur. De provincie onderhoudt een groot deel van deze waterlopen. Die laat ze steeds vaker begroeien.

Momenteel zijn we bezig met onze zomerruimingen”, vertelt Werner Putzeys van de afdeling Waterbeheer van de provincie Limburg. Hij ziet toe op de onderhoudswerken aan de Voortbeek op de grens tussen Hasselt en Lummen. “Vroeger haalden we standaard al het bodemkruid weg uit de beken, vanuit de gedachte dat een beek vooral veel water moet transporteren. Tegenwoordig laten we het bodemkruid zoveel mogelijk staan om water op te houden. We maaien enkel nog als het noodzakelijk is om opstopping te voorkomen. Ook tijdens de grotere ruimingen in het najaar laten we tegenwoordig meer groen ongemoeid. We maaien wel het talud (de schuine kant, red.) van de beek, maar minder intensief dan vroeger. Van bomen en struiken op niet-hinderlijke plaatsen blijven we af. Evenwicht tussen water vasthouden en water doorlaten door minder intensief maaibeheer: dat is het nieuwe credo van onze afdeling Waterbeheer. Dankzij deze aanpak sijpelt er meer water in de bodem, waardoor de grondwaterstanden stijgen.”

Laat maar groeien

Toch blijft ruimen en maaien op sommige plekken nodig. Werner: “Hoe meer bodemkruid, hoe sneller een beek uit haar oevers treedt. We ruimen dus nog altijd op plaatsen waar er risico is op wateroverlast. Meestal doen we dat een paar honderd meter stroomafwaarts van de bebouwing, zodat het water vlot uit de bebouwde kom wegstroomt. In bos- en natuurgebieden grijpen we quasi niet in, zodat de beek daar natuurlijk kan overstromen. Zeker in gebieden die beheerd worden door natuurorganisaties of het Agentschap voor Natuur en Bos passen we nulruiming toe. Veengebieden zoals in Koersel? Ook daar ruimen we niet. Deze drassige gronden moeten absoluut nat blijven. Als veengebied uitdroogt, komen er immense hoeveelheden CO₂ vrij die opgeslagen zitten in de grond.”

Alles of niets? Er is ook een tussenweg, zegt Werner. “Je kan ingrijpen zonder dat je alle kruid ruimt. Wanneer er huizen vlakbij een beek in een natuurgebied liggen, kiezen we er bijvoorbeeld voor om partieel te ruimen. Dan laten we om de honderd meter een aantal meter bodemkruid staan. In natuurgebieden, zoals de Vallei van de Zwarte Beek in Beringen, ruimen we plaatselijk in blokken. Dan halen we bijvoorbeeld over een afstand van 10 meter enkel bodemkruid weg aan de linkeroever, daarna 10 meter aan de twee oevers en vervolgens 10 meter aan de rechteroever. Zo blijft er altijd een deel bodemkruid staan, waarin het beekleven zich kan vestigen.”

Geen onkruid

Nu en dan hebben mensen vragen bij de provinciale aanpak. Werner: “Bij hevige regen loopt soms een wandelpad, weide of een stukje tuin onder water. Dan ontvangen we meldingen van buurtbewoners of passanten. In de zomer krijgen we af en toe telefoon

Met De App

Ook de provinciale afdeling Waterbeheer is mee met de digitalisering. Werner: “We maken sinds vorig jaar gebruik van DIPLA, een programma en smartphone applicatie waarmee we maatwerk kunnen bieden per beek. Hoe? Jaren geleden hebben we alle beken in ons beheer in kaart gebracht, en die kaart ingedeeld in vakken. Elk vak heeft een code, die overeenkomt met het soort beheer dat daar wenselijk is. Handig voor onze medewerkers, maar ook voor de aannemers die onze afdeling inschakelt. Zij gebruiken de app ook en zien erop waar ze moeten zijn voor welk type ruiming. Klaar? Dan kan de aannemer dat via de app aan ons doorgeven. Vervolgens gaat één van de toezichters op het terrein de status van de werken bevestigen in DIPLA. Op deze manier hebben we altijd een handig overzicht op zak.” van mensen die zich afvragen waarom we het ‘onkruid’ aan de beek niet maaien. Maar we laten dat staan omdat het praktisch nut heeft. Eind september start de provincie opnieuw met de maaiwerken. Die duren tot in december. Dat proberen we uit te leggen. Helaas zijn er ook mensen die het recht in eigen handen nemen en pesticiden gebruiken op een beektalud. Spijtig, het is heel nadelig voor de natuur en de stabiliteit van het talud. Meer nog: het is strafbaar. Soms sluikstorten buurtbewoners hun grasafval aan een beek. Ook geen goed idee: gemaaid gras verstikt alles wat er onder groeit, behalve distels en netels.”

1.230 km beken

De provincie beheert 1.625 km aan waterlopen. Zo’n 1.230 km daarvan onderhoudt ze ook zelf. Geen Maas, kanalen en grote waterlopen, maar onbevaarbare waterlopen van tweede categorie. Werner: “Grote waterlopen met een stroomgebied groter dan 5.000 hectare worden beheerd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM, red.). Denk aan het stroomafwaartse deel van de Demer, de Dommel en de Herk. Alles kleiner dan dat neemt de provincie voor haar rekening.”

De provincie doet er meer dan enkel het groen onderhouden, vertelt Werner. “We grijpen in bij calamiteiten zoals mazoutvervuiling en voeren kleine en grote herstellingswerken uit. Zo leggen we regelmatig meanders aan of laten we een aannemer stukken oever met een kraan verplaatsen van de ene kant naar de andere. Zo krijg je al snel een grotere biodiversiteit. Al doet de natuur ook een deel van het werk zelf. In boomrijke gebieden vallen er takken in de waterloop, die het water ophouden en het stroompatroon wijzigen. Hierdoor gaat de beek vanzelf kronkelen.”

Overstromingsgevaar

De afdeling Waterbeheer monitort ook of er geen wateroverlast is. Werner: “Via sensoren meten we constant de waterstanden in onze waterlopen en in de wachtbekkens. De provinciale toezichters hebben een permanentieregeling waardoor altijd iemand ter plaatse kan gaan, ook ’s nachts en in het weekend. Dat was ook het geval in juli dit jaar, toen Limburg werden getroffen door bijzondere wateroverlast. We bedienden toen de provinciale overstromingszones om de overlast zoveel mogelijk te beperken. In totaal beheren we 15 grote gecontroleerde overstromingszones die zo’n 640.000 m3 water kunnen bufferen. Deze zones liggen vooral in het overstromingsgevoelige zuiden van Limburg.

Voorkomen blijft natuurlijk beter dan genezen. Net daarom is het zo belangrijk dat we het groen in de beken niet te veel maaien. De natuur is de beste buffer.”

This article is from: