2 minute read

Voederbomen: een vergeten traditie herleeft!

Vroeger was haast elk weiland omzoomd door houtkanten of hagen en in weides stonden vaak solitaire bomen. Ze boden schaduw op warme dagen, maar vormden ook een bron van voedsel: zowel jonge twijgen, knoppen, bladeren als de vruchten van heel wat bomen vallen in de smaak bij koeien, paarden, geiten en schapen. Een oude traditie die opnieuw in opmars is.

De boer van weleer kende de voordelen van bomen in en rond zijn weide. Vaak werden bomen speciaal geknot om de jonge scheuten aan het vee te voeren. In Centraal-Europa is deze traditie nooit helemaal verdwenen, maar bij ons sneuvelden de meeste in de twintigste eeuw. In Voeren krijg je her en der nog een beeld van hoe het agrarisch landschap er vroeger uitzag.

Hun verdwijning is niet alleen voor de bodem en natuur jammer, maar ook voor het vee: bomen en struiken vormen een belangrijke bron van eiwitten, mineralen en sporenelementen en zorgen voor een betere ge- zondheid en vertering bij vee. Ook voor natuurlijke gedragingen zoals knabbelen en schuren is de aanwezigheid van bomen noodzakelijk.

Voederbomen als vitaminekuur

In de intensieve veehouderij voedert de boer tegenwoordig vaak bij met korrels en likemmers. En dat terwijl de natuur zoveel te bieden heeft! Vooral jong vee heeft een grote behoefte aan koper. Essen bevatten hoge concentraties van dit sporenelement. Haagbeuk en hazelaar zijn belangrijke bronnen van mangaan.

Zwarte els is rijk aan eiwit, net zoals robinia. Rode kornoelje bevat relatief veel calcium, meer dan gras. Vlier valt in de smaak bij vee, maar is droogtegevoelig.

Enkele aandachtspunten

Het is best om verspreid verschillende beschutte zones te voorzien, om te voorkomen dat het vee samentroept op een te kleine oppervlakte. Natuurlijk zijn er ook soorten die minder gezond of in bepaalde situaties toxisch zijn voor dieren, zoals esdoorn, taxus en Amerikaanse vogelkers. Ook onrijpe eikels mogen niet te veel gegeten worden. Instinct en ervaring helpen de dieren om te bepalen wat ze kunnen eten. Als er in de kudde een oudere koe aanwezig is, stuurt deze de anderen aan bij het grazen.

Goede buren met boeren

Veel bossen grenzen aan landbouwgebied. Hier gelden ook de regels van overhangende bomen en takken die burenhinder veroorzaken. Deze wetgeving verandert op 1 september 2021. Vanaf dan moeten bomen die minimum twee meter hoog zijn, minstens 2 meter van de perceelgrens staan (6 m in landbouwgebied). Lagere bomen, struiken en hagen mogen tot op een halve meter van de perceelgrens groeien, indien de buren akkoord zijn of de aanplantingen ouder zijn dan dertig jaar.

Als takken of wortels over de grens van de percelen groeien, kan je buur een aangetekende ingebrekestelling opstellen. Grijp je niet binnen de 60 dagen in? Dan mag hij eisen dat jij ze wegsnoeit (tenzij de rechter oordeelt dat dit rechtsmisbruik is) of zelfs op jouw kosten de takken of wortels (laten) snoeien.

Gelukkig zijn er heel wat argumenten die je kunt aanhalen om je “buur” te overtuigen van de voordelen van een bos(rand) of houtkant die grenst aan hun weide of akker. Je kunt het met je buren hebben over de voordelen van voederbomen, maar ook over het feit dat bomen en struiken helpen om bodemerosie (en daarmee het verlies van opbrengst) tegen te gaan, doordat ze windschermen vormen, een microklimaat creëren, het bodemleven verbeteren en de afstroom van water en voedingsstoffen tegenhouden. Bossen bieden ook onderdak aan nuttige soorten die plagen helpen bestrijden of cruciaal zijn voor de bestuiving van landbouwgewassen.

This article is from: