/maart2011

Page 1

G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum“ Universitair Centrum voor Farmacie

Foliolum Jaargang XXIV Editie III Maart 2011

Uitzonderlijke Farmacie

Prof. Dr. D.R.A. Uges

Prof. dr. H. Vaarkamp

Drs. N. Schreuder

Klinische Toxicologie

De veterinaire Apotheek

Nucleair Apotheker


Lid worden van de KNMP Kwaliteit op de universiteit De KNMP speelt een belangrijke rol bij het bewaken van de kwaliteit van het vak van apotheker, ook op jouw universiteit. Zo zetten wij ons in voor de erkenning van het specialisme openbare farmacie. Jouw opleiding wordt dus afgestemd op de wensen en eisen vanuit het veld en op de toekomst. Ook voor jou is de KNMP dus dé vereniging die essentieel is bij invulling en uitvoering van het beroep van apotheker. Wat krijg je ervoor? Voor e 35,70 per jaar ben je kandidaatlid van de KNMP. Hieronder de voordelen van het KNMP kandidaatlidsmaatschap op een rijtje: • Het Pharmaceutisch Weekblad elke week op de mat. Het onmisbare vakblad voor apothekers.

• KNMP Leden- en Apothekengids. Handige contactinformatie over alle apothekers en apotheken in Nederland • Gratis éénmalig het Informatorium Medicamentorum tijdens de studie. • Gratis éénmalig het FNA 2009 tijdens de studie. • Standaarden voor Zelfzorg tegen een sterk gereduceerd tarief. • Toegang tot alle informatie op www.knmp.nl • Gratis toegang tot de KNMP Wetenschapsdag in het voorjaar en het KNMP Congres in het najaar. Word lid E-mail je gegevens naar: leden@knmp.nl, o.v.v. aanvraag kandidaat-lidmaatschap. kijk op www.knmp.nl

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie


G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum“ in samenwerking met het Universitair Centrum voor Farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Foliolum Jaargang XXIV Editie III Maart 2011

6 Klinische Toxicologie

9 Veterinaire Apotheek

En verder ... Redactioneel Voorwoord Praesespraat Kiekje buut’n Grunn Actueel

4 5 18 20

Facultair Promovendi Bacheloronderzoek belicht Masteronderzoek belicht Student in het buitenland

23 26 28 30

Pharmaciae Sacrum Alumnus Ziekenhuisfarmacie Symposium Buitendag Culturele Avond Excursie Hooghoudt ABN AMRO Workshop Ranking Foliolum Puzzelpagina Bas & Sil

33 34 35 36 37 38 39 40 42 42

Redactiecommissie

11 Nucleair Apotheker

15 Klinisch Chemicus

Thomas van der Woude Geert van der Werf Lisanne Geers Marrit Aaten Jeroen Schouten Merlijn van Leent

Ab-actiaat Geert van der Werf Westersingel 25A 9718 CB Groningen tel: 06-36319393 foliolum@rug.nl

Drukkerij Smeets & Hagenbeck

Oplage 1250 Copyright 2011 Redactiecommissie Foliolum “Ex-libris“ der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum“. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van schrift, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de auteurs.

Foto voorpagina: Roel de Locht


Ex-libris Redactiecommissie 2010-2011

Beste lezer, Voor u ligt alweer de derde editie van het Foliolum die ik met mijn commissie heb mogen maken. Dit keer hebben we gekozen voor een thema dat zijn licht op onbekendere onderwerpen in de farmaceutische wereld werpt. Vaak gaat het over het apothekerschap en de industrie. Zij bieden welliswaar de grootste en wellicht belangrijkste toekoekomstperspectieven voor studenten, maar farmacie is zoveel meer dan dat. Zorg is altijd belangrijk, ook op plaatsen waar we niet als eerst aan denken. En waar zorg is, is een apotheker nodig. Vandaar dat in dit nummer een aantal uitzonderlijke farmaceutische beroepen zullen worden belicht. Eerst is het woord aan prof. Uges die zal vertellen over klinische toxicologie, een vakgebied waar farmaceuten van oudsher deskundig in zijn maar tegenwoordig niet een voor de hand liggende carriere voor studenten farmacie. Vervolgens schrijft prof. Henk Vaarkamp over de veterinaire apotheek. Een klein vakgebied maar toch een waar farmaceuten benodigd zijn. In het artikel over het nucleair apothekerschap zal drs. Nanno Schreuder toelichten wat dit stralende beroep inhoud, en hoe je het kan worden. In het vierde en laatste artikel doen dr. De Vooght en Prof. van Solinge uit de doeken wat een klinische chemicus doet en welke opleiding je naast farmacie hier voor nodig hebt. Uiteraard zijn we voor de rubriek “Kiekje buut’n Grunn” weer op pad geweest, dit maal naar het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht. Hier hebben Mees Vervelde en Debbie Janssen met ons gesproken over wat het inhoud om als apotheker bij Defensie te werken en wat je kan verwachten als je op uitzending gaat. Een zeer interessant beroep kan ik u vertellen!

4

In de afgelopen maanden kende onze vereniging weer vele activiteiten. Zo heeft de Dies Natalis in december plaatsgevonden, en in dit nummer kunt u de verslagen teruglezen van dit mooie feest. Het symposium, de buitendag, en de culturele avond komen allen aan bod. Ik wil u graag veel leesplezier wensen! Met vriendelijke groet, Namens de 24e redactiecommissie “Ex-libris“, Thomas van der Woude h.t. praeses

v.l.n.r. Merlijn, Thomas, Marrit, Lisanne, Geert en Jeroen

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Verstappen Praeses der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum“

Geachte lezer, Het jaar 2011 is bewogen begonnen voor de studentenwereld. Op 21 januari hadden meer dan tienduizend studenten geprotesteerd tegen de bezuinigingsplannen van kabinet Rutte-Verhagen in het Hoger Onderwijs. Het is nog onzeker op welke termijn en onder welke voorwaarden de boete voor langstudeerders ingevoerd zal worden. De boete zal grote gevolgen hebben voor de universiteiten en voor het actieve studentenleven. Waar de student onzeker was over wat hem of haar te wachten staat, is er in januari voor apothekers een houvast gekomen voor de toekomst. De KNMP heeft het Witboek Farmacie uitgebracht. In het Witboek wordt de huidige positie van de apotheker in de gezondheidszorg en de positie van diezelfde apotheker in de toekomst beschreven. Ook de middelen om dit te bereiken worden in het Witboek aangedragen. Ik raad alle studenten aan om het Witboek te lezen, zodat ook zij een beeld krijgen van de plaats die zij later in zullen nemen in de gezondheidszorg. Dat er twijfel heerst om voor de openbare farmacie te kiezen is te merken aan de toegenomen nieuwsgierigheid naar andere vakgebieden binnen de farmacie. Waar het vroeger wellicht vanzelfsprekend was om openbaar apotheker te worden, kijken studenten tegenwoordig ook naar andere beroepsmogelijkheden. Het is nooit verkeerd om je breed te oriënteren en ik vind het dan ook erg leuk dat de Redactiecommissie deze editie gewijd heeft aan “Uitzonderlijke farmacie”. Uiteindelijk zal iedereen een beroep vinden wat bij diegene past en met een diploma Farmacie of Farmaceutische Wetenschappen op zak heb je in ieder geval genoeg mogelijkheden. Op maandag 7 maart zal Pharmaciae Sacrum een aantal van deze mogelijkheden aan de vijfde- en zesdejaars studenten kenbaar maken tijdens de Carrièredag. Naast de Carrièredag staan er meer leuke en leerzame activiteiten op de agenda de komende maanden, vergeet daarom niet de agenda te checken! Ook wordt er in deze editie van het Foliolum aandacht geschonken aan diverse activiteiten die we alweer achter de rug hebben. Ik hoop ook de komende tijd weer veel P.S.-ers op diverse activiteiten te mogen begroeten.

5

Afsluitend wens ik u allen veel leesplezier toe met wederom een mooie editie van het Foliolum! Met vriendelijke groet, namens het 129e bestuur der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum”, Gwenny Verstappen h.t. praeses

v.l.n.r. Evianne, Emma, Gwenny, Sjoerd en Len

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Klinische toxicologie Prof. dr. D.R.A. Uges

E

en klinisch toxicoloog is iemand die zich bezig houdt met een deel, of alle aspecten, van humane vergiftigingen en patiënten die mogelijk vergiftigd zijn in een kliniek of zorginstelling. Omdat een vergiftiging ook plaats kan vinden buiten het ziekenhuis kan men de klinische toxicologie in breder verband zien. Zo zal het geven van informatie over vergiftigingen aan (para-) medici in en buiten een zorginstelling (bv huisartsen) hier onder kunnen vallen. Alle gebieden die met de toxicologie te maken hebben (zoals veterinair, milieu, farmaceutisch, forensisch, industrieel) kunnen uiteindelijk wel leiden tot de vergiftiging van een mens, die in ernstige gevallen als patiënt in een ziekenhuis terecht kan komen. Deze gebieden van de toxicologie worden normaliter niet berekend tot de

geneesmiddel bloedconcentratie met doseringsadvies) naar klinische vergiftigingen. De vierde categorie is een diverse groep, veroorzaakt door bijvoorbeeld verslaving, onwetendheid, experimenteren (paddenstoelen, kruiden) en zelfmedicatie. Vaak staat misbruik van alcohol en drugs hierbij centraal. Afhankelijk van de gewenning, de genomen risico’s en het klinisch beeld kan dit tot het terrein van de klinisch of de forensisch toxicoloog worden gerekend. Klinische toxicologie vereist inzicht in epidemiologie, klinisch beeld, normale en afwijkende lichaamsfuncties, bio-analyse, farmacokinetiek en toxicokinetiek, risico, inschatting en behandeling. Vooral creativiteit (maar ook

“Wil je als farmaceut klinisch toxicoloog worden, dan kun je het beste eerst ziekenhuisapotheker of klinisch chemicus trachten te worden”

6

klinische toxicologie. We moeten ons wel realiseren dat patiënten die in een ziekenhuis komen met een mogelijke of vermoedelijke diagnose “intoxicatie” helemaal niet vergiftigd hoeven te zijn. Voorbeelden hiervan zijn meningitis, overgevoeligheidsreacties, endogene ziekten of virale infecties. Deze patiënten kunnen toch binnen het aandachtsgebied van de klinisch toxicoloog blijven vallen, zolang de vermoedelijke diagnose van een intoxicatie niet wordt verlaten. Bij een onopgemerkte vergiftiging, door een geraffineerde vorm van het syndroom van Münchhausen, kan het tegenovergestelde het geval zijn.

Oorzaken

van toxicologie De mogelijke oorzaken van een klinische intoxicatie zijn in te delen in 1) accidentele, 2) intentionele, 3) iatrogene (zie figuur 1) 4) andere vergiftigingen. Onder de accidentele intoxicaties kunnen we denken aan ongelukken in huis zoals koolmonoxide door een kapotte kachel, of bij “snoepende” kinderen, op de werkplek, in de landbouw of industrie. Bij intentionele intoxicaties denken we aan tentamen suïcide, het syndroom van Münchhausen, kindermishandeling, homicide (moord) ,drug facillitated crimes (aanranding) en euthanasie. Dit kan liggen op het grensgebied van de klinische en de forensische (gerechtelijke) toxicologie. De iatrogene intoxicatie is vooral het gebied van de ziekenhuisapotheker. Dit zijn vergiftigingen die voortkomen uit het behandelen van patiënten met geneesmiddelen. De oorzaak kunnen fouten zijn in de dosering door verwisseling, foute diagnose, verkeerde eenheid, verdunningsfout, foute berekening, orgaanfalen, interacties en andere oorzaken op het gebied van de patiëntveiligheid. Hierbij ziet men een geleidelijke overgang van therapeutic drug monitoring (bepaling van

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

humor), verbanden kunnen leggen, kennis en ervaring zijn belangrijk. Gezien de breedte van het vak, het grote aantal verschillende vergiftigingen, de steeds veranderende trends en stoffen, de analytische en kinetische aspecten, inzicht in de acute geneeskunde en de intensieve zorg, kan niemand meer de hele klinische toxicologie op het vereiste niveau overzien. Klinische intoxicaties komen niet zo veel voor om voldoende mensen genoeg kennis en ervaring op te laten bouwen. Aan de andere kant komen deze wel onverwacht in aantal, ernst en vorm voor, verdeeld over 7 dagen per week, 24 uur per dag. Het is duidelijk dat een klinisch toxicoloog daarnaast meestal een ander hoofdvak of functie heeft, zoals ziekenhuisapotheker, SEH-arts, intensive care geneeskundig specialist, internist, klinisch farmacoloog of arts met ervaring op het gebied van vergiftigingen informatie en behandeling.

Figuur 1: Gevolg van een iatrogene intoxicatie: Verkeerd intraveneus toedienen van geneesmiddel


Uitzonderlijke Farmacie

Opleiding

Van oudsher zijn apothekers deskundigen in de toxicologie. Volgens de Wet van Thorbecke moet iedere apotheker geschoold zijn in de toxicologie. Voor en net na de Tweede Wereldoorlog hadden alle openbare apothekers een laboratorium waar, in die tijd, toxicologische analyses werden uitgevoerd. De nadruk lag op zware metalen en koolmonoxide. Bij de verdere ontwikkeling van de ziekenhuisfarmacie werd de ziekenhuisapotheker steeds meer gezien als algemeen klinisch toxicoloog. Prof. dr. T. Huizinga van het APSAZ (nu UMCG) bepaalde al zware metalen, salicylaat, alcohol, sommige drugs en barbituraten in bloed of urine. De introductie van de dunnelaag- en gaschromatografie, de farmacokinetiek en later door ondergetekende de introductie van de vloeistofchromatografie in de Nederlandse ziekenhuizen, hebben een enorme ontwikkeling op het gebied van de klinische toxicologie betekend. De internistklinisch toxicoloog Prof. dr. A.N.P. van Heijst, Prof. dr. Jan Meulenbelt en de ziekenhuisapotheker-toxicoloog Aalt van Dijk hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in de nationale en internationale vereniging van Poison Control Centra (Vergiftiging Informatie Centra). Al meer dan 25 jaar moet iedere Nederlandse ziekenhuisapotheker in oplei-

Prof. dr. D.R.A. Uges Donald R.A. Uges (Arnhem 1947); 1965 farmacie aan de R.U.Groningen; 1971 Doctoraal in de W&N (Hemodialyse van patiënten met metaalvergiftigingen); 1973 apothekersexamen; 1973 Eerste luitenantapotheker, Militair Hospitaal Utrecht; 1976 geregistreerd ziekenhuisapotheker en hoofd laboratorium toxicologie en geneesmiddelanalyse, ziekenhuisapotheek AZG;1981 beëdigd als vast gerechtelijk deskundige; 1982 gepromoveerd in de W&N aan RuG (4-Aminopyridine, Clinical Pharmaceutical, Pharmacological and Toxicological Aspects). 1988 Aantekeningen van toxicologisch onderzoeker (Eurotox 1998); 1993 geregistreerd klinisch farmacoloog, 1990 forensic examiner (DABFE). Uges doceert toxicologie en analyse (vanaf 1976 Farmacie RuG) criminalistiek aan de Juridische Faculteit (vanaf 1988), forensische geneeskunde (vanaf 1990 AZG / UMCG). 1997 Parttime gewoon hoogleraar in de klinische en forensische toxicologie (1997); geeft regelmatig gastcolleges en lezingen in heel Nederland. Uges heeft een groot aantal peer reviewed publicaties; auteur het eerste hoofdstuk in Clarke’s, Isolation and Identification of Drugs. Hij zit als toxicoloog – farmacoloog in de Advisory Boards; is lid van diverse nationale en internationale wetenschappelijke verenigingen, commissies en expert groepen; regional representative of The International Association of Forensic toxicology. 2003 The Irving Sunshine Award in Clinical Toxicology of de International Association for Therapeutic Drug Monitoring & Clinical Toxicology. 2007 Erelid van de KNPSV. Hij is opleider van de aantekening “klinisch farmacoloog” en van “toxicoloog” en plv opleider ziekenhuisapotheker. In 2000 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Hij is getrouwd, heeft 3 kinderen en 3 kleinkinderen.

ding een theoretische en praktische cursus klinische toxicologie in de ziekenhuisapotheek van het UMC Groningen volgen onder leiding van Prof. D.R.A. Uges. In tegenstelling tot de ziekenhuisapothekers, waren slechts enkele klinisch chemici geïnteresseerd en actief in de klinische toxicologie, met als bekende coördinator emeritus hoogleraar dr. Freek de Wolf in Leiden. De Nederlandse Vereniging Toxicologie (NVT) is bevoegd om mensen op te leiden en te erkennen als toxicoloog onderzoeker of toegepast toxicoloog. Deze opleiding is langdurig en duur. Zo moet men, om klinisch toxicoloog te worden, 9 verplichte modules in de diverse onderdelen van de toxicologie volgen en 3 modules vrij te kiezen om toegepast toxicoloog te worden. Elke module kost ca € 1500 tot € 2500 en duurt telkens ± 2 weken. Men moet beschikken over aantoonbare brede ervaring van ten minste vier jaar naar het oordeel van de Registratiecommissie Toxicologie, op ten minste twee van de tien aandachtsgebieden van de toegepaste toxicologie, waaronder klinische toxicologie. Daarnaast moet of een promotie of een onderzoek worden afgerond met een toxicologisch onderwerp, zie: www. toxicologie.nl. In de praktijk blijkt dat de laatste decennia geen enkele ziekenhuisapotheker, klinisch chemicus of internist is opgeleid tot algemeen of toegepast toxicoloog. De voorkeur van de ziekenhuisapothekers en internisten gaat uit naar een erkenning als klinisch - farmacoloog. Deze laatste aantekening heeft ook een beperkte klinisch toxicologie module. Voor diverse functies zoals zitting nemen in een Medisch Ethische Toetsing Commissie, het doen van onderzoek of bij geneesmiddel trials bij patiënten en vrijwilligers is deze laatste aantekening vereist in tegenstelling tot die van (klinisch) toxicoloog.

7

Wil je als farmaceut klinisch toxicoloog worden, dan kun je het beste eerst ziekenhuisapotheker of klinisch chemicus trachten te worden. Dan moet je ervoor zorgen dat je ziekenhuis je in staat stelt om de opleiding tot toxicoloog te laten volgen. De vraag bestaat, dat als je je hoofdzakelijk met klinische toxicologie bezig houdt in een ziekenhuis(apotheek)laboratorium en je artikelen hebt geschreven over klinisch toxicologische onderwerpen je, je geen klinisch toxicoloog mag noemen. Om algemeen toxicologisch onderzoeker te worden, raad ik je aan een baan te aanvaarden in een functie waarbij de werkgever er belang bij heeft dat je de opleiding tot toxicoloog volgt en de kosten en tijd voor je vergoedt, zoals bij Shell, RIVM of in een chemische industrie in ons land.

Figuur 2: Toxicologie is een oud vak, Socrates 399 vChr. drinkt de gifbeker leeg.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Investeren In een betere kwalIteIt van leven Passie voor innovatie. Omdat een nieuw medicijn het verschil kan maken in het leven van een patiĂŤnt. Dat is al meer dan 100 jaar de drijfveer van MSD. Met als resultaat een indrukwekkende

Het resultaat van jaren succesvol onderzoek: Baanbrekende medicijnen tegen HIV/AIDS, astma, hart- en vaatziekten en diabetes

reeks van medicijnen en vaccins.

Het eerste vaccin tegen de belangrijkste verwekkers van baarmoederhalskanker

Ons werk is nooit af. Omdat innovatie niet stopt.

Effectieve bestrijding van rivierblindheid in Afrika en Latijns-Amerika

En omdat we iedere dag werken aan programma’s om onze medicijnen overal ter wereld bij de mensen te krijgen die ze nodig hebben.

Postbus 581, 2003 PC Haarlem

telefoon: 023 - 515 31 53

Fax: 023 - 514 80 00

Toekomstige nieuwe medicijnen voor de behandeling van kanker en alzheimer

voor meer informatie: www.msd.nl

Where patients come first


De veterinaire apotheek Een niche voor apothekers? Prof. dr. Henk Vaarkamp

A

pothekers waken over de geneesmiddelenvoorziening van mensen. Zodra een behandelend arts of medisch specialist een medicatie voorstelt en de patiënt is akkoord, wordt meestal een recept geschreven en wordt de apotheker ingeschakeld. Een uitzondering op de regel is de enkele apotheekhoudende huisarts, die meteen zelf de geneesmiddelen verstrekt. Dit is gesneden koek voor farmaciestudenten.

kend geheel en het gevolg van dit alles is dat ruim duizend dierenartsenpraktijken in Nederland bestaan. Ieder dier heeft een eigen dierenarts en wachtlijsten bestaan niet, want anders dan in de geneeskunde speelt verzekering nog amper een rol. De eigenaar van het dier zoekt en vindt een bij hem passende dierenartsenpraktijk en rekent zelf direct af. Ook een groot verschil: de beslisser is niet de patiënt, maar de eigenaar van de patiënt.

In de diergeneeskunde is de dierenarts echter altijd apotheekhoudend en bestaan geen pure veterinaire apotheken, behalve op de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Daar werken drie (vrouwelijke) apothekers, die de scepter zwaaien over de apotheek als diergeneesmiddelen distributiestation. De faculteit kent twee academische ziekenhuizen, namelijk één voor paarden en één voor gezelschapsdieren. Deze klinieken hebben net zoals in de gewone mensenziekenhuizen hun eigen specialismen en specialisten en daar worden eveneens recepten geschreven en natuurlijk dieren behandeld die opgenomen zijn. Onderschat de complexiteit van deze materie niet! Waar de artsen slechts twee soorten patiënten kennen (vrouw en man) worden dierenartsen geconfronteerd met tientallen diersoorten. In de paardenkliniek is dat trouwens niet waar, maar onder paarden zitten toch ook de meest uiteenlopende types, van vurige, gevaarlijke dekhengsten, tot stokoude minipony’s. Bij de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren is het scala echt enorm. Natuurlijk zijn er veel honden en katten, maar daarnaast is er een reeks aan minder vaak voorkomende dieren die als patiënt aangeboden, behandeld en verpleegd worden. De zgn. exoten nemen in aantal en variatie elk jaar toe.

Diergeneesmiddelen zijn bijna altijd een afgeleide van geneesmiddelen. Voor dat een diergeneesmiddel op de markt mag zijn moet het door de overheid (meer speciaal: het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, het CBG) goedgekeurd worden, wat in het vak “geregistreerd zijn” heet. Je herkent een geregistreerd diergeneesmiddel aan de term REG NL 1234, waarbij in plaats van 1234 een ander getal kan staan. Er zijn in Nederland ruim 2.000 diergeneesmiddelen geregistreerd, waarbij vanzelfsprekend een economische drijfveer bestaat. Middelen voor veelvoorkomende aandoeningen bij veelvoorkomende diersoorten komen in vele soorten voor. Middelen ter bestrijding van longontsteking bij varkens bijvoorbeeld zijn er te kust en te keur. Zodra het om minder voorkomende aandoeningen en minder bekende diersoorten gaat wordt het anders. Dan is er al gauw niets meer voorhanden en moet de dierenarts een oplossing zoeken in off label use. Er bestaat een wettelijke beslisboom ( de zgn. cascade) om in geval van MUMS (= minor use, minor species) tot een verantwoorde medicatie te komen.

In Nederland wonen 16 miljoen mensen, maar die hebben meerdere miljoenen gezelschapsdieren. Tevens bestaat een enorme voedselindustrie waarin dieren een centrale rol spelen vanwege hun producten (melk, vlees, eieren etc.). Sport- en recreatiedieren vormen ook een indrukwek-

9

Wat geld betreft is de omzet in diergeneesmiddelen minder dan tien procent van de omzet in geneesmiddelen, en die verdeling geldt overal ter wereld. Wat verdeling van de aard van de gebruikte diergeneesmiddelen aangaat kan gesteld worden dat grofweg een kwart vaccins is, een kwart antimicrobiële middelen, een kwart antiparasitaire middelen en dat het laatste kwart de rest omvat.

Prof. dr. Henk Vaarkamp (60) is dierenarts. Eerst heeft hij 13 jaar de praktijk uitgeoefend, daarna is hij 13 jaar lang directeur geweest van de dierenartsencoöperatie AUV (Ad Usum Veterinarium) en sinds 2001 is hij hoogleraar Veterinaire Apotheek aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Hij is o.a. lid van de Management Board van de European Medicines Agency in Londen.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Uitzonderlijke Farmacie

10

Tot enkele decennia geleden maakte de dierenarts in de praktijk zelf de medicijnen voor zijn patiënten. Met de komst van kant-en-klare producten van de farmaceutische industrie is het zelf fabriceren gaandeweg minder geworden en inmiddels zelfs nagenoeg verboden. Dit raakt vooral de diergeneeskunde van voedselproducerende dieren. Immers, zodra een dier behandeld is met een diergeneesmiddel bestaat de kans dat deze stof of de metabolieten ervan in bijvoorbeeld de melk verschijnen. Bij de eerder genoemde registratie van diergeneesmiddelen komt dus een duchtig hoofdstuk residuanalyse te pas. Voor elke farmacologisch actieve stof die in een diergeneesmiddel zit moet een zgn. maximale residulimiet (MRL) vastgesteld zijn. Alleen dan kan een medicijn met dat middel getoetst worden ten aanzien van de tijd die moet verstrijken na de laatste toediening van het middel alvorens de melk weer geschikt is voor consumptie. Deze termijn heet in de diergeneeskunde de wachttijd. Bij gezelschapsdierenmedicatie speelt deze kwestie natuurlijk geen rol, maar paarden vormen een typische tussengroep. In de Europese wetgeving geldt een paard als een dier dat geslacht mag worden. In heel wat landen (ook in Nederland) bestaan nog paardenslagers. Daarom is besloten om paarden een paspoort toe te kennen waarin vastgelegd moet worden of dat dier wel of niet geconsumeerd gaat worden. Zo niet dan is er geen zorg over de wachttijd en is een veel groter arsenaal aan diergeneesmiddelen beschikbaar om het dier te behandelen. Als het paard daarentegen wel in de consumptie terecht kan komen zijn er allerlei restricties. Op zichzelf zijn er niet heel veel paardenmiddelen geregistreerd, maar er is een zgn. horse list met daarop wat medicijnen die na gebruik een algemene wachttijd van een half jaar opleveren. Niet dat daar nu zo heel veel gebruik van gemaakt wordt, maar toch. Wanneer een paard in de Universiteitskliniek voor Paarden in Utrecht onder narcose gebracht worden moet in het paspoort de optie van mogelijke consumptie al doorgehaald worden. Gezelschapsdierenartsen zijn degenen die het vaakst een apotheker nodig hebben voor een vorm van magistrale bereiding in het kader van de cascade. Het komt nogal eens voor dat er een goede band bestaat tussen een plaatselijke dierenartsenpraktijk en een plaatselijke apotheek. Niet dat er dan dagelijkse vraag is, maar wel maandelijks, om een idee van de frequentie te geven. Het is bekend dat in Nederland nogal wat resistentie tegen antibiotica bestaat. De eerste wet om resistentievorming tegen te gaan is het verminderen van blootstelling. Minder antibiotica gebruiken dus. De Nederlandse dierenartsen hadden eerder dan de artsen hun antibioticabeleid, waarin o.a. formularia opgeld doen. Desalniettemin is het antibioticumgebruik bij dieren in Nederland steeds maar toegenomen tot 2009. Dit heeft ertoe geleid dat de vorige minister van landbouw aan het bureau Berenschot de opdracht heeft gegeven om na te gaan of de ontwikkeling van genoemde resistentie er gebaat bij zou zijn als de dierenartsen niet langer zelf gerechtigd zouden zijn om de medicijnen ook af te leveren aan de diereigenaren. Deze medicijnleveranties zijn immers een bron van inkomsten voor de dierenartsen en wie weet beïnvloedt dat gegeven hun voorschrijfgedrag. Na ampele overwegingen en veel onderzoek heeft Berenschot eind 2009 de minister gead-

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

viseerd dat zulks de zaak niet oplossen zal. Intussen werken de betrokken veehouders, dierenartsen, maar ook veevoerleveranciers, huisvestingsdeskundigen en genetici aan de oplossing, die overigens net zo min simpel is als éénduidig. In de discussies die de overheid voert met de betrokken sectoren spelen apothekers ook een rol. Een prominent voorbeeld is het monitoren van geneesmiddelgebruik met behulp van dagdoseringen, wat intussen staand beleid is in de diergeneeskunde. In de enkele veterinair-farmaceutische fabrieken die in Nederland nog diergeneesmiddelen produceren zijn vaak industrieapothekers werkzaam, en zelfs een enkele ziekenhuisapotheker. Het gaat beslist niet om forse aantallen, maar wel om gedreven vaklui die inderdaad een geheel eigen niche te pakken hebben.

Dat vergt fixatie van de kop door slim de tong te pakken met een handdoek Hoe langer je als apotheker nadenkt over dieren en diergeneesmiddelen des te meer word je gefrappeerd door de verschillen met mensenmedicijnen. Capsules met geneesmiddel voor een koeienbaarmoeder waaruit de nageboorte nog niet goed verdwenen is, zijn van een omvang die menigeen doet kokhalzen. Om dezelfde koe een antiparasitaire bolus in te geven is een apparaat nodig met een lengte van bijna een meter, waarbij een koe nooit vrijwillig zich dat ding in de keel laat stoppen. Dat vergt fixatie van de kop door slim de tong te pakken met een handdoek, wat mogelijk is omdat de koe tussen haar voortanden en kiezen een tandeloze rand heeft waar je hand doorheen kan zonder dat die meteen verpletterd wordt. Vervolgens wordt de tong tussen de kiezen getrokken, wat lukt als je het palatum durum van de koe stimuleert met een nagelrand: de koe doet haar muil dan open als reflex. Nu is het zaak om de pillenschieter soepel in te laten slikken en de bolus zo een meter staartwaarts in de voormagen te doen belanden. Intussen probeert de koe natuurlijk om de welwillende dierenarts van zich af te smijten. Echt vrouwenwerk dus en daarom is het goed dat 87% van de studenten diergeneeskunde vrouw is. Honden kunnen ziet zweten, behalve via hun tong en een heel klein beetje via hun voetzolen. Wat betekent dat als een hond die op de ampicilline staat in een kleinbehuisd gezin met alle kinderen echt meeleeft? Die vaak in bed mag slapen? Medicatie van dieren heeft vreemde bijverschijnselen.Toen ik vele jaren geleden met geestdriftige apothekers werd geconfronteerd vertelden zij mij het doel van hun vak: om aan de juiste persoon het juiste middel met de juiste waarschuwingen en de juiste instructies mee tegeven. Juist, juist, juist en nog eens juist. Wat bij mensen zo goed en logisch is vergt bij dieren een grote kennis van allerlei technische details die de medicatie grondig kunnen beïnvloeden. Mijn opvatting is dus dat het vak van veterinaire apotheker niet op grote schaal zal voorkomen, maar beperkt blijft tot de echte dierenkenners die tevens een apotheek hebben in de buurt van een moderne dierenartsenpraktijk. En natuurlijk op de faculteit Diergeneeskunde waar onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg op een speciale manier alle drie aan de orde komen. Een echte niche dus voor apothekers en een heel interessante, voor de liefhebber.


Nucleair apotheker Een stralend beroep! drs. N. Schreuder, GE Healthcare Radiofarmaca apotheek Zwolle

V

oor het doen van nucleair geneeskundige onderzoeken en behandelingen worden radioactieve geneesmiddelen gebruikt. Deze zogeheten radiofarmaca kunnen worden geleverd door een radiofarmaceutische afdeling of radiofarmaca apotheek. Radiofarmacie is een vakgebied waarbij kennis van veel disciplines vereist is. Zo moet de nucleair apotheker kennis hebben op het gebied van klinische fysica, nucleaire geneeskunde, radiochemie, hematologie en stralingshygiëne. Deze kennis komt goed van pas bij de verschillende taken van dit relatief nieuwe vakgebied.

Het is vier uur in de ochtend als de eerste apothekersassistenten en chauffeurs bij de radiofarmaca apotheek in Zwolle aankomen. Zij starten hun dag met een sterke bak koffie en gaan daarna aan de slag met hun werkzaamheden. Als eerste wordt de stralingsapparatuur gecontroleerd met radioactieve bronnen. Vervolgens wordt de nachtkluis geopend en worden de radioactieve grondstoffen, welke ‘s nachts zijn afgeleverd, gecontroleerd en binnengehaald. Geconcentreerd beginnen de apothekersassistenten aan het bereiden van de eerste radioactieve geneesmiddelen. Op het programma staan bereidingen voor 200 patiënten. Om vijf uur zijn de eerste producten klaar en kan worden begonnen met de kwaliteitscontrole van deze producten. De voorlopige vrijgifte van de producten is het signaal voor de chauffeurs om de producten te verpakken in met lood afgeschermde verpakkingen. Zeven speciaal uitgeruste auto’s vertrekken tussen half zes en zeven uur met de radioactieve geneesmiddelen. De eindbestemming is een van de 20 nucleaire afdelingen van ziekenhuizen in Noord Nederland.

Inleiding

Als nucleair apotheker ben ik verantwoordelijk voor de diverse aspecten van de bereiding en levering van radiofarmaca. Zelf heb ik mijn studie farmacie gevolgd in

Groningen. Ik kan me nog goed herinneren dat met name analytische vakken en het aseptisch bereiden mij erg interesseerden. Met name het praktisch bezig zijn sprak mij aan. Ik volgde een korte introductie stralingshygiëne bij Dr. Cor Grol. Mijn bijvak in het kader van specialisatie bioanalyse en toxicologie deed ik bij de afdeling massaspectrometrie bij Dr. Andries Bruins. Na het behalen van mijn apothekersdiploma ben ik als openbaar apotheker gaan werken. Hier was ik onder andere verantwoordelijk voor bereidingen van vier apotheken. Op zoek naar een nieuwe uitdaging op het gebied van bereidingen heb ik gereageerd op een vacature voor het opstarten van radiofarmaca apotheken in Nederland. Destijds bij een Engels bedrijf genaamd Amersham Health.

Opleiding

tot nucleair apotheker Samen met drie collega’s ben ik begonnen met het oprichten van centrale radiofarmacies in Nederland. Wereldwijd waren er al een aantal van deze specialistische apotheken. Met name in de Verenigde Staten. Hier is dan ook al veel ervaring op dit vakgebied. Het was dan ook logisch dat wij met de collega’s een opleiding gingen volgen in de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten zijn er verschillende opleidingen tot nucleair apotheker. Eén van de bekendste wordt gegeven aan de Purdue Universiteit in West Lafayette (Indiana).

11

Purdue

Deze opleiding bestaat uit een theoretisch deel en een praktisch deel. Het theoretisch deel is zelfstudie met online lezingen. Aan bod komen onderwerpen zoals: stralingsfysica, stralingsbescherming, apparatuur, radiofarmaca, kwaliteitscontrole, stralingsbiologie en klinische vraagstukken. Deze lezingen worden afgesloten met een examen. Alle examens dienen voldoende te worden gescoord, voordat men door kan naar het praktische deel. Voor het praktische deel reisden wij af naar West Lafayette. Gedurende twee weken werd er een intensief rooster afgewerkt met lezingen afgewisseld met practica. Tijdens deze practica hebben wij zelf een groot aantal verschillende producten gemaakt. Daarnaast hebben wij diverse testen met apparatuur uitgevoerd en kwaliteitscontroles gedaan. Een apart onderdeel was het zelf maken van radioactieve capsules. Hiervoor wordt op een bijzondere manier één capsule per keer bereid, door de radioactieve inhoud in een kleine capsule met vulmiddel te spuiten. Vervolgens wordt deze kleine capsule weer op een bepaalde manier in een capsule met

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Uitzonderlijke Farmacie een grotere maat verpakt. Natuurlijk was er ook tijd om de andere cursisten en de cursusleiding goed te leren kennen. Van dit opgedane netwerk maak ik nog vaak gebruik wanneer ik met speciale vragen zit.

Stage

In de Verenigde Staten heb ik twee stages gelopen. Een van de stages was in de radiofarmaca apotheek in Phoenix. Hier heb ik twee weken meegekeken. Er werd hier bereid voor 700 patiënten per dag. Dit is een grote radiofarmaca apotheek. Het bijzondere in de V.S. is dat het bereiden hoofdzakelijk door de nucleair apothekers zelf gedaan wordt. Er werkten dan ook acht apothekers in Phoenix. Zij draaiden zware diensten van soms wel twaalf uur. Tussendoor hielden zij vaak een hazenslaapje op een grote bank in de kantine!

Vandaag is het een zenuwslopende dag voor een van de patiënten voor wie de radiofarmaca apotheek het product F-18 Fluorodeoxyglucose (FDG) heeft geleverd. Patiënt Paul is onderwijzer en 35 jaar oud. Hij staat nog midden in het leven. Een tijd geleden is bij hem colon kanker geconstateerd. Vandaag zal hij een Positron Emmissie Tomografie / Computed Tomografie (PET/CT) scan ondergaan om de tumor in kaart te brengen en om te kijken of er uitzaaiingen zijn. Voor het onderzoek heeft Paul nuchter moeten verschijnen. Na injectie van het radiofarmacon moet Paul nog een uur wachten voordat het F-18 FDG volledig over het lichaam is verdeeld. De scan duurt 30 minuten. Een paar dagen later zal Paul de uitslag van zijn behandelend arts krijgen. De colon kanker is niet uitgezaaid en operatie is goed mogelijk. Met behulp van de verkregen beelden kan de chirurg precies zien welke vaten betrokken zijn bij de tumor en kan de tumor nauwkeurig verwijderen.

Stralingsdeskundige

niveau 3 Naast de opleiding tot nucleair apotheker heb ik in Nederland de opleiding tot Stralingsdeskundige niveau 3 gevolgd. Deze heb je nodig om leiding te mogen geven aan een faciliteit waar met radioactiviteit gewerkt wordt. Deze opleiding kun je volgen in verschillende plaatsen, en wordt afgesloten met een pittig examen. Ik heb deze gevolgd in Rotterdam en Delft.

12

Nucleaire

farmacie Nucleaire farmacie houdt zich bezig met de productie en distributie van radiofarmaca. Radiofarmaca zijn geneesmiddelen welke radioactiviteit naar een bepaald doelorgaan brengen. Vaak worden deze radiofarmaca samengesteld uit een ‘koude’ chemische verbinding welke wordt gekoppeld met een radioactief isotoop. De chemische verbinding is essentieel om het radioactief isotoop op de juiste plek in het lichaam te krijgen. Een groot deel van de radiofarmaca wordt gebruikt voor de diagnostiek. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de isotopen straling uitzenden die kan worden opgevangen door specifieke apparatuur. Deze apparatuur, zoals bijvoorbeeld Single Photon Emission Computed Tomografie (SPECT) en PET/CT kan de straling omzetten in plaatjes.

De plaatjes worden ook wel scintigrammen genoemd. De nucleair geneeskundige beoordeelt de scintigrammen en kan vervolgens iets zeggen over fysiologische processen of de functie van een te beoordelen orgaan. Er zijn ook een aantal radiofarmaca welke voor therapie worden gebruikt. Deze radiofarmaca zenden straling uit die weefsel kapot straalt. Het meest bekende voorbeeld zijn de radioactieve jodium capsules. Deze stralen een deel van de schildklier weg en kunnen zo bijvoorbeeld hyperthyroïdie genezen. Een belangrijk aspect bij radiofarmaca is het radioactieve aspect. Binnen de nucleaire farmacie wordt een hoeveelheid van een bepaald product niet uitgedrukt in milligrammen maar in mega-becquerel (MBq). De activiteit zal in de tijd afnemen. Elke radioisotoop heeft zijn eigen

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

halfwaardetijd. Het meest bekende radioisotoop is Technetium 99m (Tc-99m) met een halfwaarde tijd van 6 uur. Dit betekent dat na 6 uur nog maar de helft van je product over is. Dit verklaart ook dat radiofarmaca elke dag weer vers bereid moeten worden. En aangezien patiënten voor de onderzoeken worden ingepland vanaf 08:00 wordt er vroeg in de ochtend gestart om de radiofarmaca te bereiden.

Taken

van de nucleair apotheker De taken van een nucleair apotheker zijn in grote lijnen vergelijkbaar met dat van een traditionele apotheker. Er is natuurlijk de eindverantwoordelijkheid voor inkoop, bereiding, Good Manufacturing Practise (GMP), kwaliteitscontrole en distributie van geneesmiddelen. Wat dit beroep speciaal maakt, is natuurlijk dat de meeste geneesmiddelen waarmee ik te maken heb radioactief zijn. De nucleair apotheker is eindverantwoordelijk voor het bestellen en controleren van radioactief materiaal. Om te bepalen hoeveel activiteit je nodig hebt, dient de nucleair apotheker kennis te hebben van de berekeningen welke horen bij het verval in de tijd van het radioisotoop. Bij de bereiding van de radioactieve geneesmiddelen wordt in veel gevallen uitgegaan van het radioactieve Tc-99m pertechnetaat. Tc-99m pertechnetaat wordt dagelijks verkregen uit Molybdeengeneratoren. Aangezien er meerdere generatoren in de radiofarmaca apotheken aanwezig zijn, dient de nucleair apotheker verstand te hebben van de werking van generatoren en ook hier weer de vaak ingewikkelde berekeningen van verval te kennen. Je wilt immers de juiste hoeveelheid activiteit van de juiste gene-


Uitzonderlijke Farmacie rator verkrijgen. Om de medewerkers en de omgeving te beschermen dienen nucleair apothekers kennis te hebben van stralingshygiënische aspecten. Zo wordt er in de radiofarmaca apotheek veel met loodafscherming gewerkt. Radioactieve producten worden opgeslagen in loden afschermingen en handelingen worden gedaan met loden spuitafscherming achter loodglas. Dit lood geeft een bescherming tegen de meest voorkomende straling. Daarnaast wordt er met tangen gewerkt. Dit dient om afstand te houden tot de radioactieve bron. Zowel de medewerkers als de omgeving worden continu in de gaten gehouden. De nucleair apotheker heeft natuurlijk ook veel kennis van de radiofarmaca en de toepassingen. Vanuit de radiofarmaca apotheek kunnen ongeveer 50 verschillende radiofarmaca geleverd worden. Veel van deze radiofarmaca zijn beschikbaar als kit. Het voor toediening gereed maken van de radiofarmaca vindt plaats in speciaal daarvoor uitgeruste veiligheidswerkkasten. Aangezien de meeste producten in spuit voor intraveneuze toediening zijn, dient dit aseptisch te gebeuren. Vandaar dat ook kennis op het gebied van microbiologie van belang is. Elk product dat wordt bereid, dient ook te worden getest voordat het kan worden vrijgegeven. Zo wordt met behulp van chromatografietesten de radiochemische zuiverheid van het eindproduct bepaald. Hier komt een stuk van opgedane kennis op analytisch gebied goed van pas. Alle patiëntendoses in spuit worden in de bereidingsruimten in met lood afgeschermde en verzegelde kokers verpakt. Deze loodkokers worden vervolgens in transportkoffers verpakt. De transportkoffers worden door de chauffeurs van de apotheek afgeleverd bij de ziekenhuizen. Het transport dient te gebeuren onder speciale regelgeving voor vervoer met gevaarlijke stoffen. Ook hier is de kennis van de nucleair apotheker weer van belang. Natuurlijk heb je als nucleair apotheker ook een adviserende rol. Ik geef informatie over radiofarmaca, adviseer de nucleair geneeskundige bij het kiezen van een product en assisteer bij het interpreteren van ongebruikelijke uitkomsten van de onderzoeken. Zo bellen nucleair geneeskundigen mij als zij een afwijkend scintigram hebben. Aangezien er weinig literatuur op dit gebied is, dien je vaak weer terug te grijpen naar je basiskennis om met een passend antwoord te komen. Als nucleair apotheker kun je op verschillende werkplekken terecht komen. Zo kun je aan de slag op afdelingen in ziekenhuizen waar radiofarmaca worden klaargemaakt of bij één van de academische instituten waar onderzoek met radiofarmaca wordt gedaan. Nucleair apothekers kunnen werkzaam zijn in de industrie, waar zij vaak verantwoordelijk zijn voor productie of kwaliteitsaspecten van (radioactieve) grondstoffen voor radiofarmaca. En je kunt natuurlijk werken in één van de radiofarmaca apotheken. In Nederland zijn er hiervan een klein aantal. Met de andere drie collega’s in Nederland hebben wij onderling ook de meer toegespitste taken verdeeld. Zo houdt een collega zich bezig met het kwaliteitsbeleid en het kwaliteitshandboek, en is een andere collega verant-

In 2009 en 2010 was er in de wereld van de nucleaire geneeskunde een Molybdeencrisis. Molybdeen is de grondstof welke nodig is voor het produceren van Molybdeen generatoren. Dit Molybdeen wordt gemaakt in een reactor. Er zijn wereldwijd maar 5 reactoren welke medische isotopen kunnen maken. De reactoren in Petten en Chalk River in Canada zijn de twee grootste in de wereld en produceren ongeveer 70% van de wereldwijde productie. De drie overige reactoren in België, Frankrijk en Zuid-Afrika produceren de overige 30%. Alle reactoren zijn ruim 40 jaar oud en lopen om de haverklap technische problemen op. In 2009 en 2010 lagen de reactoren van Canada en Petten uit productie. Deze Molybdeencrisis was een grote uitdaging voor de nucleaire apothekers wereldwijd. Vaak werd er pas ’s nachts bekend of de productie van alle aangevraagde generatoren gelukt was. Wanneer er generatoren afgebeld werden of in sterkte omlaag werden gebracht ben ik zelf meerdere malen in de vroege ochtend naar de apotheek gegaan om te berekenen hoe wij met de bestaande activiteit toch zo veel mogelijk patiënten konden leveren. Hierdoor hebben wij heel efficiënt gebruik kunnen maken van de generatoren en hebben wij in Zwolle nagenoeg geen patiënten hoeven afbellen.

13

woordelijk voor de informatietechnologie (IT). Zelf ben ik actief betrokken bij het ontwikkelen van on-line trainingen voor de medewerkers van de radiofarmaca apotheken. Daarnaast verzorg ik in Zwolle stages voor diverse opleidingen, waaronder farmacie.

Nieuwe

ontwikkelingen Als nucleair apotheker ben je ook volop betrokken bij implementatie van nieuwe ontwikkelingen. Zo ben ik zelf nauw betrokken geweest bij de installatie van de eerste PET/CT scanner in Nederland. Hiervoor dienden speciale fantomen te worden gevuld met radioactieve vloeistof om de camera goed in te stellen. Tevens heb ik samen met een collega een toedieningsapparaat ontwikkeld welke de stralingsdosis voor de medewerkers in het ziekenhuis vermindert. De volgende ontwikkeling die er aan zit te komen is de PET scanner gecombineerd met Magnetic Resonance Imaging (MRI). De PET kan hierbij de specifieke moleculaire processen in beeld brengen, terwijl de MRI zorgt voor het in beeld brengen van zachte weefsels.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Uitzonderlijke Farmacie Ook zijn er diverse nieuwe producten die ik de komende jaren verwacht. Zo zit er in de pijplijn een product dat Alzheimer kan diagnosticeren. Een diagnose die op dit moment op het klinisch beeld gebeurt en eigenlijk pas met zekerheid kan worden vastgesteld door het uitvoeren van een hersenbioptie.

Gedurende de werkdag word ik gebeld door een nucleair geneeskundige. Hij belt voor een advies. Een patiënt welke bekend is met tumoren heeft een botscintigrafie ondergaan. De arts kan het scintigram moeilijk verklaren. De arts vindt het raar dat er bijna geen botopname zichtbaar is maar wel een opname in de nier. Ik vraag de medicatiehistorie op. De volgende cytostatica worden gebruikt: cisplatine (Platocin®) en etoposide. De meest waarschijnlijke oorzaak van de opname in de nieren is in dit geval het gebruik van de combinatie van cisplatine en etoposide. Deze cytostatica worden in relatie gebracht met het opkomen van de nieren in botscintigrammen vanwege de nefrotoxiciteit. Hierbij veroorzaken de geneesmiddelen schade aan de renale tubuli, waardoor er een verhoogde renale opname van het radiofarmacon plaatsvindt.

Daarnaast zijn er op oncologie gebied veel nieuwe ontwikkelingen te verwachten. Zo zijn er radiofarmaca in ontwikkeling om angiogenese in beeld te brengen. En daarnaast radiofarmaca welke snel laten zien of een tumor reageert op een behandeling. Een goede mogelijkheid voor de arts om eerder een (her)evaluatie van de therapie te maken!

Tenslotte

In dit schrijven heb ik de lezer laten kennis maken met de nucleaire farmacie, een vakgebied dat continu in ontwikkeling is. Hierbij vormt de combinatie van farmacie met radioactiviteit een pittige uitdaging. Wat dit vakgebied extra leuk maakt, is dat je een bijdrage levert aan ‘mooie plaatjes’ welke de arts helpen in het stellen van een juiste diagnose. Voor toekomstige apothekers biedt dit vakgebied een stralende toekomst!

Over Nanna Schreuder

14

Nanno Schreuder studeerde Farmacie in Groningen. Na zijn opleiding tot apotheker werkte hij van 1997 tot 2002 als apotheek manager. Vanaf 2002 is hij in dienst van GE-Healthcare. In 2003 haalde hij Stralingsdeskundigheid niveau 3 en volgde hij de specialisatie tot nucleair apotheker aan de Purdue Universiteit in West-Lafayette (V.S.). In de periode 2002 tot 2004 is hij verantwoordelijk geweest voor het succesvol opzetten van de radiofarmaca apotheek Zwolle. Sinds de opening van deze apotheek in 2004 is hij manager van deze locatie waarbij hij verantwoordelijk is voor farmaceutische, stralingshygiënischeen bedrijfsvoeringaspecten.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Klinisch chemicus Mevr. dr. M.K. De Vooght en Prof. dr. W. van Solinge

D

e laatste decennia is de klinische chemie uitgegroeid tot één van de belangrijkste ondersteunende specialismen in de gezondheidszorg. Door chemische en technologische ontwikkelingen, vorderingen in het fundamentele onderzoek en de enorme groei van de diagnostische mogelijkheden is de klinische chemie een specialisme dat onderhevig is aan een continu veranderingsproces. De diversiteit in onderzoeksmogelijkheden heeft ertoe geleid, dat er verschillende onderdelen en aandachtsgebieden binnen de klinische chemie zijn ontstaan.

Inleiding

Klinische Chemie is het vakgebied dat zich bezighoudt met medisch laboratoriumonderzoek van bloed en andere lichaamsvochten. Hield de “klassieke” klinische chemie zich vooral bezig met het bepalen van zouten, eiwitten en stofwisselingsproducten in lichaamsvochten, in de laatste decennia is het arsenaal aan analyses van componenten (moleculen en cellen) in diverse lichaamsvochten sterk uitgebreid. Onder klinische chemie kunnen alle laboratoriumbepalingen worden verstaan die betrekking hebben op de diagnose en therapie van ziekten bij de mens. Daarbij moet gedacht worden aan: • • • • • • • •

de hormoonhuishouding (endocrinologie) de aanmaak, verdeling en afbraak cellen in het bloed (hemocytometrie) de bloedstolling (hemostase en trombose) afweerreacties op lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen (immunologie) de transfusie van bloedproducten, incl. de registratie van complicaties als gevolg van transfusies van bloedproducten veel voorkomende erfelijke aandoeningen (moleculair biologische technieken) toxicologie farmacogenetica, waarbij wordt gekeken naar genetische verschillen die de werking en veiligheid van een geneesmiddel kunnen voorspellen.

wordt afgenomen tot dat de uitslag van het onderzoek bij de arts arriveert, valt dit materiaal en de daarbij behorende resultaten onder de verantwoordelijkheid van de klinisch chemicus of arts klinische chemie. Onder zijn of haar auspiciën wordt het juiste materiaal op de juiste wijze afgenomen, vervoerd en geanalyseerd en vindt rapportage plaats. Hij of zij geeft leiding aan de laboratoriumorganisatie en management speelt dan ook een belangrijke rol in de functie. Daarbij gaat het zowel om management van personeel, als van financiën en bijv. logistiek. Daarnaast is de klinisch chemicus verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking. In de laatste tien jaar heeft er een belangrijke verschuiving plaatsgevonden binnen het werkgebied van de klinisch chemicus. Voorheen lag de nadruk zeer sterk op de analyse zelf, en was er met recht sprake van een “chemicus”.

15

Tegenwoordig ligt de nadruk veel sterker op de consultancy rol van de klinisch chemicus richting huisartsen en specialisten. De klinisch chemicus vormt de schakel tussen het laboratorium en de arts. Als er geen klinisch chemici zouden zijn, zouden artsen veel moeilijker diagnoses kunnen stellen. De laboratoriumtechnieken die gebruikt worden eisen vaak een hoge mate van vakinhoudelijke kennis om uitslagen te vertalen naar de dagelijkse praktijk. Het is niet voor niets dat de klinisch chemicus tegenwoordig vaak laboratoriumspecialist wordt genoemd. Naast de

“Een van de kwaliteiten die je moet hebben om een goede klinisch chemicus te zijn, is kwaliteitsbesef” Wat

doet de klinisch chemicus Klinisch chemisch onderzoek in bloed en andere lichaamsvochten gebeurt op aanvraag van de huisarts of de medisch specialist. Vanaf het moment dat het lichaamsmateriaal

directe patiëntenzorg houden vooral de klinisch chemici in de grotere ziekenhuizen zich bezig met wetenschappelijk onderzoek. Er zijn een beperkt aantal promotieplekken binnen dit vakgebied beschikbaar.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Uitzonderlijke Farmacie

16

Een van de kwaliteiten die je moet hebben om een goede klinisch chemicus te zijn, is kwaliteitsbesef. Alle Nederlandse laboratoria zijn geaccrediteerd, omdat een geprotocolleerde werkwijze onmisbaar is bij dit werk. Verder zijn goede communicatieve eigenschappen belangrijk, vanwege veelvuldig overleg met zowel artsen, als met de eigen laboratoriummedewerkers. Vanwege de consultfunctie is een proactieve houding gewenst. Daarnaast is het van belang dat je overzicht kunt houden en in staat bent om de keten van oorzaken en gevolgen goed kunnen analyseren.

waartoe een specifiek traject dient te worden afgelegd. Het studiepad Bachelor Farmaceutische Wetenschappen gevolgd door Master Medisch Farmaceutische Wetenschappen leidt gemakkelijk tot de ingangseisen voor de vervolgopleiding Klinische Chemie. In het hoofdvakonderzoek dient een aantoonbare aandacht aan statistiek & epidemiologie besteed te worden. De keuzevakken in de Bachelor dienen gedeeltelijk aan analytische chemie en biochemie besteed te worden, ofschoon hiervoor ook de keuzevakken in de Master fase (2337 EC) gebruikt zouden kunnen worden.

Nederland

Meer informatie over de opleidingseisen voor laboratoriumspecialist klinische chemie zijn te vinden op de site van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde: http://www.nvkc.nl/

In Nederland zijn er nu ongeveer 270 geregistreerde klinisch chemici. In de grotere laboratoria werken vaak meerdere klinisch chemici die zich in een bepaald vakgebied hebben gespecialiseerd. Binnen de specialisatie klinisch chemie zijn vier officiële aandachtsgebieden erkend. Het gaat daarbij om endocrinologie, hematologie, erfelijke metabole ziekten en toxicologie. Deze specialisten dienen een aanvullende opleiding van 2 jaar te volgen om aan de opleidingseisen te voldoen. Wie geregistreerd laboratoriumspecialist klinische chemie wil worden, dient een vierjarige postacademische opleiding te volgen in een van de klinisch chemische laboratoria die daartoe opleidingsbevoegdheid hebben verworven. Deze opleidingsbevoegdheid wordt verleend door de Registratie Commissie van de NVKC, en wordt elke vijf jaar geëvalueerd. Ook stelt de Registratie Commissie de opleidingsvoorwaarden per individuele kandidaat vast. Meestal is een opleidingslaboratorium gevestigd in een groter ziekenhuislaboratorium.

Opleiding

Om in aanmerking te komen voor een opleidingsplaats dient een kandidaat te beschikken over: A. Een afgeronde universitaire masteropleiding in respectievelijk de 1. Geneeskunde 2. Farmacie 3. Biochemie/medische biologie waarbij in de masterfase tenminste 60 ECTS (European Credit Transfer and Accumulation System) zijn behaald in vakken met een herkenbare biochemische, analytisch chemische, medisch biologische of moleculair biologische inhoud, zowel op praktisch als theoretisch gebied. B. En daar op aanvullend respectievelijk 1. het artsdiploma 2. het apothekersdiploma 3. minimaal 2 jaar onderzoekservaring binnen het domein van de laboratoriumgeneeskunde; een promotie strekt zeer tot aanbeveling maar is geen vereiste. Voor de bachelor/master opleidingen in Groningen geldt dat de apothekersopleiding, mits met de juiste keuzevakken, goed geschikt is om toegelaten te worden tot de vervolgopleiding Klinische Chemie. Wel is er mogelijk sprake van een deficiëntie voor onderzoek (50 EC),

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

Loopbaan Prof. Dr. W.

van Solinge: Toen ik farmacie (zo heette dat toen nog) studeerde, volgde ik het keuzevak klinische chemie. De problematiek, dynamiek en de relatie tot ziekte, patiënt en ziekenhuis boeide mij zeer. Ik ben toen een bijvakstudie gaan doen voor een periode van 8 maanden op het klinisch biochemisch laboratorium van het Rigshospitalet (Universiteitsziekenhuis) in Kopenhagen, Denemarken. Na mijn doctoraal Farmacie in 1988 ben ik naar Kopenhagen teruggegaan voor een periode van 4 jaar. Ik deed wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de oncologie, waarop ik voorjaar 1993 in Utrecht promoveerde. Ik had toen al een baan als klinisch chemicus in opleiding op het ziekenhuis in Amersfoort. Gedurende mijn tijd in Kopenhagen had ik uiteraard van zeer nabij het vak van deklinische chemie en hematologie leren kennen. Vooral het zeer dynamische van het vak sprak mij zeer aan. Het interpreteren van laboratoriumuitslagen in relatie tot de patiënt en daarover bij ingewikkelde problematiek uitgebreid met de artsen overleggen, is en blijft zeer boeiend.

“Vooral het zeer dynamische van het vak sprak mij zeer aan” Na mijn opleidingstijd (per definitie 4 jaar), heb ik een jaar als staflid klinisch chemicus zowel in Amersfoort als op het Universitair Medisch Centrum St Radboud in Nijmegen gewerkt. Daarna ben ik in 1998 gaan werken als staflid klinisch chemicus op het Universitair Medisch Centrum Utrecht, met als aandachtsgebieden de hematologie en de pediatrie (het Wilhelmina Kinderziekenhuis). Daar werk ik nu nog steeds, al ben ik nu Afdelingshoofd van het Laboratorium voor Klinische Chemie en Haematologie (LKCH), hoogleraar Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (verbonden aan het Departement Farmaceutische Wetenschappen van de bèta-faculteit van de UU), opleider Klinische Chemie (ik leid dus nieuwe klinisch chemici op samen met de staf) en Medisch Manager van de Divisie Laboratoria en Apotheek. Dat betekent dat ik vrij veel tijd moet besteden management en besturen. De afdeling LKCH alleen al telt 300


Uitzonderlijke Farmacie medewerkers. Ook dat is een aspect van ons vak, het leidinggeven aan een organisatie. De klinische chemie en hematologie is een prachtig vak. Apothekers hebben een uitstekende vooropleiding om deze medische specialisatie te kunnen gaan volgen. Wel is het van belang dat je of gepromoveerd bent, of bereid bent daar aan te gaan werken. Onderzoek doen is een essentieel ononderdeel van ons vak. Op die manier kun je helpen de zorg voor patiënten en het begrip van ziekten weer een stap verder te brengen.

Loopbaan Mevr. Dr. M.K. De Vooght:

De belangrijkste reden dat ik gekozen heb voor het vak van klinisch chemicus is dat ik me meer met de patiënt en zijn ziekte wilde bezighouden, dan met allerlei administratieve taken. Ik heb twee jaar als openbaar apotheker gewerkt in een apotheek in Heerlen. Hoewel ik het een plezierige werkplek vond, miste ik de vakinhoudelijke kant van het vak sterk. Toen ik in het Pharmaceutisch Weekblad een vacature zag staan voor de combinatie klinische chemicus in opleiding en een promotietraject heb ik meteen gereageerd. In het UMC Utrecht heb ik eerst twee jaar onderzoek gedaan (moleculair biologisch). Vervolgens ben ik in opleiding gegaan tot klinisch chemicus en heb ik tegelijkertijd mijn promotieonderzoek afgemaakt. In 2007 ben ik aangesteld als Klinisch Chemicus bij het Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie van het UMC Utrecht. Mijn aandachtsgebieden zijn bloedtransfusie, point of care testen (testen die uitgevoerd worden aan het bed) en pediatrie (Wilhelmina Kinderziekenhuis).

Specialisten weten mij goed te vinden en ik heb dan ook veelvuldig contact met ze, zowel tijdens patiëntenbesprekingen als ad-hoc. Eén dagdeel per week geef ik onderwijs aan o.a. artsen en apothekers. Daarnaast doe ik aan onderzoek op het gebied van de rode bloedcel. Als apotheker heb je een goede vooropleiding voor de oplei-

“Als ik de afgelopen jaren over zou moeten doen, zou ik precies dezelfde route bewandelen” ding tot klinisch chemicus, omdat je zowel kennis hebt van fysiologie als van chemie. Verder moet je protocollair en nauwkeurig kunnen werken en goede communicatieve eigenschappen hebben. Voor een apotheker geldt precies hetzelfde, wat dat betreft zijn er grote overeenkomsten tussen beide vakgebieden. Ik houd van mijn werk. Als ik de afgelopen jaren over zou moeten doen, zou ik precies dezelfde route bewandelen.

17

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Kiekje buut’n Grunn Het Centraal Militair Hospitaal Thomas van der Woude & Jeroen Schouten

O

p vrijdag 21 januari vertrokken Jeroen en Thomas namens het Foliolum in een drukke trein vol rellende studenten naar Utrecht om daar het Centraal Militair Hospitaal (CMH) te bezoeken. We werden daar hartelijk door Debbie Janssen en Mees Vervelde, beiden apotheker in het CMH, ontvangen met een kopje koffie en een motiverend verhaal over de toekomst van de openbare apotheek …

Het Centraal Militair Hospitaal

18

Het CMH is het kleinste ziekenhuis van Nederland, waar zowel dagverpleging als long-stay verpleging gedaan wordt. Zoals de naam al zegt, is het ziekenhuis alleen voor militairen. Soldaten kunnen hier naartoe voor alle behandelingen. Het CMH heeft geen SEH of IC. Er is een samenwerkingsverband met het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC) waarbij ernstig verwonde militairen op de IC van het UMC kunnen vertoeven. Alle militairen hebben een speciale zorgverzekering bij defensie. Daarom heeft het en kunnen alleen bij het CMH medicatie krijgen. Defensie heeft ook een eigen groothandel in Heerenveen en opereert onafhankelijk van de civiele farmacie.

Militair

apotheker zijn Militair apotheker in Nederland zijn komt er eigenlijk op neer dat je continue aan het voorbereiden bent om op uitzending te gaan. Niet alleen jezelf, maar als zorgverlener ook de andere militairen. Militairen moeten niet alleen arbeidsgeschikt zijn, maar militair geschikt. Dat houdt in dat je als militair aan bepaalde eisen ophet gebied van gezondheid en fitheid moet voldoen. Ook als apotheker wordt elk jaar getest of je wel vaak genoeg kan opdrukken/ sit-ups kan doen en de hindernisbaan snel genoeg af kan leggen. Deze eisen verschillen natuurlijk per militaire eenheid. Zo zullen de eisen voor de commando’s veel strenger en zwaarder zijn dan voor geneeskundig personeel (w.o. de apothekers).

“Militairen moeten niet alleen arbeidsgeschikt zijn, maar militair geschikt” De zorg die je als militair apotheker in Nederland verleent is aangepast aan deze militaire geschiktheid. Bijna alle patiënten zijn relatief gezonde mannen (8% van de militairen is vrouw) tussen de 18 en 58 die met name behandeld moeten worden om hun bewegingsapparaat (botten, gewrichten, spieren en rug) op militair niveau te houden. Derhalve zijn er veel specialisten (orthopeaden) op dit gebied in dienst bij defensie. Ook de revalidatie is er op

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

gericht om terug te komen op het militaire niveau, en niet slechts alledaagse handelingen te kunnen verrichten. Omdat de patiëntengroep zo beperkt is (geen kinderen, geen ouderen en weinig vrouwen), werken medisch specialisten vaak parttime bij het UMC. Zo kunnen ze hun beroep volledig uitoefenen.

De

militaire gezondheidszorg keten Als een militair gewond raakt tijdens een uitzending in het veld, zijn je buddies de eersten die je hulp kunnen geven. Daarnaast is er per eenheid is er een combat life saver (CLS), deze draagt meer medische spullen bij zich en kan de gewonde militair iets beter helpen. Daarboven staat de Medic, die een uitgebreider arsenaal heeft aan medisch materiaal. De medic is de laatste die op locatie de gewonde militair hulp kan verlenen. Alle medische hulp die in het veld gegeven wordt is gericht op behandeling van vleeswonden en het in leven houden van de gewonde tot hij door medisch opgeleiden behandeld kan worden. Hierbij is het ABCD protocol van groot belang: Airway, Breathing, Circulation and Disability. Daarna dient de militair vervoerd te worden naar het veldhospitaal. Dit is allemaal het eerste niveau van hulpverlening: role 1.

Role 2 is het eerste niveau waar medisch gekwalificeerd personeel bij komt kijken. Dit is vaak een veldhospitaal waar AMV’s en AMA’s (Algemeen Militair Verpleegkundige/ Arts) de militairen behandelen. In het veldhospitaal is ook een chirurgisch team aanwezig (chirurg, anesthesioloog OK en IC verplegend personeel) Hier kunnen dus ook chirurgische ingegrepen gedaan worden. Dit is echter heel basaal en gericht op het redden van levens en het stabiliseren van de patiënt. aanwezig. Indien mogelijk wordt van role 2 naar role 4 overgegaan. Dit wil zeggen dat een zwaargewonde militair zo snel mogelijk vervoerd wordt naar het CMH in Nederland. De krijgsmacht heeft zichzelf hierbij ten doel gesteld dat iedere zwaargewonde militair binnen 48 uur in Nederland moet zijn. Tot op heden is dit altijd gelukt. Mocht een militair niet door de lucht vervoerd kunnen worden door bijvoorbeeld complicaties onder invloed van drukverschil tijdens het transport (in een vliegtuigcabine heerst immers altijd een lagere luchtdruk), wordt de militair behandeld in een role 3 hospitaal. Een role 3 hospitaal is een groter en vaak internationaal (er werken meerdere NAVO landen in samen)militair hospitaal waar meer capaciteit (meer OK’s meer IC bedden, een CT scanner, maar ook internisten, neurochirurgen en soms kaakchirurgen en oogartsen) is en militairen langer verzorgd kunnen worden.. In Afghanistan is deze role 3 dit in Kandahar. Een role 2 of 3 hospitaal fungeert ook als algemeen hospitaal


voor alle militairen betrokken bij de missie. Hierbij kun je denken aan een ziekte (Diaree!) waarbij een militair enkele dagen opgenomen moet worden. Tevens staan alle hospitalen vaak open voor medische zorg aan de lokale bevolking.

Uitzending

De taken van een apotheker tijdens een uitzending zijn heel divers. Zo dient hij uiteraard de apotheek te beheren, maar ook als groothandel te fungeren. Alle militairen hebben een standaard medische uitrusting, de CLS en Medic een uitgebreidere. Ook in bijvoorbeeld helikopters en (gepantserde) gewondentransportvoertuigen zijn medische spullen aanwezig. Al dit materieel dient door de apotheker op aanvraag tijdig vervangen te worden. Een belangrijke taak ligt dis in het bijhouden van de voorraad en deze aan te vullen. Enig inzicht is hierbij van belang. Wanneer in het regenseizoen bijvoorbeeld de landingsbaan onbegaanbaar is, dien je hier van te voren rekening mee gehouden te hebben door een ruimere voorraad in te slaan. Indien de voorraad tegen de ondergrens aanloopt, kan er bij de groothandel in Heerenveen het nodige medische materieel besteld worden. De apotheker is ook verantwoordelijk voor het controleren van de logistiek binnen het oorlogsgebied. Veel geneesmiddelen moeten bijvoorbeeld onder speciale omstandigheden vervoerd en opgeslagen worden (temperatuur, luchtvochtigheid etc.). Ook kunnen de plaatselijke omstandigheden van invloed zijn op de staat van het product. In Afghanistan is het bijvoorbeeld 45 °C en dienen zelfs pleisters gekoeld te worden om één grote kleefzooi te voorkomen. Het is de taak van de apotheker om te beoordelen of aangeleverde medische gebruiksartikelen gebruikt gaan worden of niet. Een grote verantwoordelijkheid. Daarnaast is de apotheker ook verantwoordelijk voor veel geneeskundige ondersteuning: het laboratorium, de radiologie, de bloedbank, de centrale sterilisatie en de O2-productie. Het beheren van de bloedbank en O2-productie zijn taken die de apotheker zelf dient uit te voeren. Hiervoor zijn speciale cursussen ontwikkeld voor militair apothekers. Zo wordt bloed gescheiden in plasma, bloedcellen en plaatjes gevuld met glycerol bij -80 °C aangeleverd. Dit moet ontdooid worden en het glycerol moet er uitgehaald worden. Het plasma, de bloedcellen en plaatjes moeten hierna samengevoegd worden voordat het aan een patiënt mag worden toegediend. Voor de andere ondersteuningseenheden zijn specialisten aanwezig die onder de verantwoordelijkheid van de apotheker vallen.

“Een uitzending duurt in principe 6 maanden” Ten slot stelden we de vraag hoe lang een apotheker eigenlijk op uitzending is en hoe dit precies in zijn werk gaat. Aan een uitzending als apotheker gaan een aantal maanden voorbereiding vooraf. Er moet bijvoorbeeld een opfriscursus gevolgd worden voor het produceren van zuurstof en het gebruiksklaar maken van bloed. De uitzending duurt in principe 6 maanden maar kan verkort worden afhankelijk van de omstandigheden. Als het bijvoorbeeld heel erg druk is zal een uitzending korter zijn om zo de stress te verlagen. Maar ook als een uitzending erg rustig is zal deze korter duren om te zorgen dat je niet te lang met legen handen staat. Het kan niet zo zijn dat wanneer je terug komt je meteen weer op uitzending gaat. Je krijgt minimaal een aantal maanden rust en tijd om je voor te bereiden. Zo is kolonel Mees Vervelde in totaal 7 keer op uitzending geweest naar o.a. Bosnië en Afghanistan.


Actueel

Pijnstillers

vanaf heden beperkt te koop

Apothekers gaan consumenten helpen bij verstandig gebruik van pijnmedicatie, dat zonder recept verkrijgbaar is. Sommige vrij verkrijgbare pijnstillers zullen niet meer worden verkocht bij de drogist, in de supermarkt of het benzinestation. Deze pijnstillers (NSAID’s) kunnen grote risico’s hebben bij (verkeerd) gebruik zoals maagbloedingen. Gebruikers zijn slecht op de hoogte van bijwerkingen als maag-darmcomplicaties en verhoogde kans op hartfalen. Bron: http://farmaactueel.nl

Patiënt

bepaalt wie in zijn

EPD

mag

Patiënten kunnen vanaf 1 april zelf bepalen welke zorgverleners toegang krijgen tot hun Elektronische Patiëntendossier. Patiënten kunnen op voorhand aangeven dat wie hun gegevens mogen inzien. De toegang van het EPD gaat ook veranderen. In plaats dat dit via een landelijke portaal van de overheid gebeurt, wil de minister dat de patiënten via de website van de zorgverlener in het EPD kunnen komen. De KNMP ondersteunt de patiëntgerichte gedachte van de minister. KNMP-woordvoerder: ‘Apothekers zijn de aangewezen partij voor het beheer van medicatiegegevens van de patiënt.’

20

Bron: http://pw.nl

Medicijn

zeldzame ziekte makkelijker vergoed

Dure specialistische geneesmiddelen voor zeldzame ziekten moeten volgens minister Edith Schippers (Volksgezondheid) makkelijker worden vergoed. De minister heeft dit duidelijk gemaakt via NOS journaal, omdat het huidige vergoedingssysteem in haar ogen te rommelig is. Nu moeten patiënten nog regelmatig bij hun zorgverzekeraar navragen of hun dure medicijnen (nog steeds) worden vergoed. Schippers is nu bezig met plannen die al in gang zijn gezet door haar voorganger Ab Klink, om voortaan ziekenhuizen de specialistische geneesmiddelen te laten regelen. Bron: http://volkskrant.nl

Koffie

helpt vrouwen beter presteren

Koffie blijkt vrouwen beter helpen te presteren onder druk dan mannen. Dit blijkt uit onderzoek van Dr.Lindsay St. Claire van the University of Bristol. In het onderzoek moesten 64 mannen en vrouwen puzzels, geheugen- en onderhandelingstaken maken. Ze dronken daarbij normale en cafeïnevrije koffie. De onderzoekers ontdekten dat de prestaties van mannen na het drinken van koffie met cafeïne beduidend slechter waren dan die van vrouwen. Vermoedelijk komt dit komt doordat mannen zich agressiever gedragen in groepen. Vrouwen hebben in dezelfde situatie meer de neiging om samen te werken. Bron: www.nu.nl

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Uitzonderlijke Farmacie

Gezondheidscatastrofe

in

China

door roken

Een gezamenlijk rapport van Chinese en buitenlandse experts zegt dat China radicaal anti-rook maatregelen moet nemen, wil een gezondheidscatastrofe worden afgewend. China telt meer dan 300 miljoen rokers, die meer dan een derde van alle tabak consumptie ter wereld voor hun rekening nemen. Pas in 2015 zal in Peking roken verboden zijn in alle openbare aangelegenheden. En nu al negeren Chinezen massaal niet-roken regels in restaurants. Bron: Arts en Auto

Meer

bevoegdheden voor verpleegkundig specialist

Verpleegkundig specialisten en ‘physician assistants’ mogen voortaan bepaalde taken zelfstandig uitvoeren, zoals injecties geven en geneesmiddelen voorschrijven. De ministerraad heeft ingestemd met deze taakherschikking op voorstel van minister Schippers (VWS). Het kabinet wil hiermee bereiken dat de zorg doelmatiger wordt en dat tegelijkertijd wordt bijgedragen aan de oplossing van het personeelstekort. Bron: www.rijksoverheid.nl

Lichtgevende

bacterie verraadt gif medicijn Een bacterie met het gen van een vuurvliegje verraadt in een heel vroeg stadium of een nieuw medicijn mogelijk giftige bijwerkingen heeft. Als de bacterie zo’n bijwerking ontdekt, gaat hij aan het werk om de schade te herstellen en daarbij licht het vuurvliegjesgen op. Dat heeft moleculair bioloog Walter Westerik van de Wageningen Universiteit ontdekt in een onderzoek, waarop hij deze maand promoveert. De ontdekking van Westerik levert de farmaceutische industrie veel geld op, omdat nu al in een vroeg stadium kan worden vastgesteld of een nieuw medicijn kansrijk is. Tot nu toe kon dat pas na jaren van ontwikkeling, als er al heel veel geld aan het product was besteed.

21

Bron: www.trouw.nl

Hersenscan

voorspelt vatbaarheid voor placebo-effect

Mensen die gevoelig zijn voor het placebo-effect vertonen tijdens het ervaren van pijn veel activiteit in hersengebieden die worden geassocieerd met emoties. Vermoedelijk zijn hun hersenen daardoor goed in staat om de interpretatie van een pijnsignaal te veranderen, zodat ze minder pijn gaan voelen als ze een medicijn nemen zonder werkzame stoffen. Aan de hand van de activiteit in de gevonden hersengebieden kan mogelijk worden bepaald in hoeverre de werking van een nieuw medicijn is terug te voeren op het placebo-effect. Bron: Journal of Neuroscience

“Wall

of fame” voor docent van het jaar farmacie

geopend

Op initiatief van G.F.S.V. Pharmaciae Sacrum is op 4 januari de “wall of fame” voor de docent van het jaar farmacie gepresenteerd. Deze is gevestigd in de hal naast de kleine kantine aan de Antonius Deusinglaan 1. De “wall of fame” bestaat op dit moment uit alle winnaars van verkiezing, georganiseerd door de STOF (Studenten Overleg Farmacie), van de afgelopen tien jaar. Elk jaar wordt een nieuw portret van de winnaar van de ‘docent-van-het-jaar-verkiezing’ aan de “wall of fame” toegevoegd.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Lee tjioe (apotheker, Kring-apotheek wilhelmina, utrecht, rechts op foto)

zorg

leiderschap

Hoogwaardige farmaceutiscHe zorg binnen een krachtig collectief de apotheekteams van de meer dan 320 Kring-

team en de apotheker, contact met de zorgverzekeraars

apotheken in Nederland bieden de klant zorgleiderschap

en verbetering van het rendement zijn daarvan slechts

en stralen dit ook uit. dat dit werkt, is te danken aan het

enkele voorbeelden.

feit dat de apotheker erop kan vertrouwen dat alliance

Niets leidt het apotheekteam af van de klant. ongeacht

Healthcare achter de schermen alle ondersteuning

welke Kring-apotheek hij binnenloopt, de klant weet

biedt die nodig is om optimaal te kunnen functioneren.

overal zeker dat hij de beste zorg en informatie krijgt.

efficiĂŤnte toelevering, ontwikkeling van zorgprojecten,

Bezoek ons op www.alliance-healthcare.nl.

ondersteuning bij lokale branding, nascholing voor het


Promovendi

FWN

Promotie: dhr. V. Saluja, 11.00 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Datum: 03 december 2010 Proefschrift: Novel perspectives for influenza vaccine formulation and administration. L. Lactis cell wall derived adjuvant stable dry powder vaccines and mucosal vaccine delivery Promotor(s): prof.dr. H.W. Frijlink Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen

Novel

perspectives for influenza vaccine formulation and administration.

L. Lactis

cell

wall derived adjuvant stable dry powder vaccines and mucosal vaccine delivery Nieuw griepvaccin is effectiever, houdbaarder en patiëntvriendelijker Vinay Saluja heeft succesvolle strategieën ontwikkeld om de griepvaccins te verbeteren, waardoor de bescherming tegen influenza in de toekomst verbeterd kan worden. Vaccinatie wordt gezien als de meest effectieve methode om uitbraak van influenza te beheersen. De huidige vaccins hebben echter serieuze nadelen zoals: 1) beperkte bescherming tegen de ziekte, 2) beperkte stabiliteit (één jaar houdbaarheid bij 4 ºC) en 3) toediening via injectie, wat veel patiënten vervelend vinden. Om deze problemen te overwinnen moeten nieuwe technologieën worden toegepast.

Om de kwaliteit van de immuunrespons te verhogen heeft Saluja een nieuw adjuvans (GEM-deeltjes) gebruikt. Ook heeft hij verschillende droogtechnieken getest om een vaccin te krijgen dat stabieler is en ook nog eens zonder naald kan worden toegediend. Wanneer het influenzavaccin op de standaard manier, via intramusculaire injectie, werd toegediend, in combinatie met de GEM deeltjes, resulteerde dit in een betere immuunrespons. Hierdoor kan de dosis vaccin die nodig is voor vaccinatie met minimaal een factor vijf verminderd worden.

23

Verder toonde Saluja aan dat de immuunrespons veel beter was wanneer het vaccin, gecombineerd met de GEMdeeltjes, via de neus werd toegediend. Ook ontwikkelde hij - door middel van sproeidrogen en sproeivriesdrogen - een vaccinpoeder dat stabiel (drie jaar houdbaarheid bij 20 ºC) en geschikt is voor pulmonale toediening (door de longen via inhalatie). Pulmonale vaccinatie met de poeders zorgde voor een betere immuunrespons dan wanneer het vaccin intramusculair werd geïnjecteerd. Bovendien ontwikkelde Saluja een gevriesdroogd poeder van het vogelgriepvaccin dat gedurende een jaar bij 20 ºC stabiel was. Vinay Saluja (India, 1982) studeerde medical and pharmaceutical sciences aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij zijn promotieonderzoek deed bij de afdeling Pharmaceutical technology and biopharmacy, waar hij als postdoc blijft aangesteld. Promotie: mw. S.S. Roscioni, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Datum: 17 december 2010 Proefschrift: Epac as a novel regulator of airway smooth muscle phenotype and function. Potential implications in asthma and COPD Promotor(s): prof.dr. M. Schmidt, prof.dr. H. Meurs Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen

Epac as a novel regulator of airway smooth Potential implications in asthma and COPD

muscle phenotype and function.

Activatie van eiwit Epac mogelijk heilzaam bij COPD Sara Roscioni beschrijft in haar proefschrift de rol van de cAMP effector Epac (exchange protein directly activated by cAMP) bij (patho)fysiologische processen in de luchtwegen.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Facultair Astma en COPD zijn chronisch obstructieve longziekten, die gekarakteriseerd worden door luchtwegvernauwing, waarbij ontsteking, hyperreactiviteit en remodelling van de luchtwegen een belangrijke rol spelen. Veelvuldig therapeutisch toegepaste b 2 -agonisten induceren een effectieve bronchusverwijding door relaxatie van de luchtweg-gladde spier, gemedieerd door verhoging van cyclisch AMP (cAMP) en activatie van downstream effectoren. De ontstekingsremmende effectiviteit van b 2 -agonisten - en daarmee hun effectiviteit op het ontstaan van hyperreactiviteit en remodelling - wordt echter gelimiteerd door b 2 -receptordesensitisatie (ongevoeligheid) geïnduceerd door de b 2 -agonist. Daarom is het van belang de drug ability van cAMP effectoren op een postreceptorniveau te bestuderen. Roscioni toonde aan dat directe Epac activatie, via beïnvloeding van specifieke intracellulaire signaalroutes, leidt tot relaxatie van de gladde spieren in de luchtwegen, remming van ontstekingsreacties geïnduceerd door sigarettenrook (een van de belangrijkste risicofactoren van COPD), en remming van gladdespierverdikking veroorzaakt door ontstekingsmediatoren. Epac activatie zou dus van therapeutisch nut kunnen zijn voor de behandeling van luchtwegvernauwing bij astma en COPD. Heel opmerkelijk bleek in longweefsel van COPD-patiënten, mogelijk als gevolg van sigarettenrook, de expressie van Epac afgenomen, hetgeen bij zou kunnen dragen aan de pathofysiologie van deze ziekte. De resultaten die Roscioni beschrijft in haar proefschrift suggereren dat Epac een centrale rol speelt in de regulatie van de luchtwegfunctie en een interessant nieuw target vormt voor de behandeling van astma en COPD. Sara Roscioni (Italië, 1980) studeerde farmacie aan de universiteit van Milaan. Haar promotieonderzoek deed zij aan de Rijksuniversiteit Groningen, bij de afdeling Molecular Pharmacology of the University Centre for Pharmacy in het kader van de Groningen Graduate School for Behavioral and Cognitive Neurosciences (BCN) and the Groningen Research Institute for Asthma and COPD (GRIAC). Haar onderzoek werd gefincierd met een beurs van het Ubbo Emmius Fonds van de RUG.

Promotie: mw. A.T.I. Rosenling, 11.00 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Datum: 20 december 2010 Proefschrift: Proteomic screening of cerebrospinal fluid: candidate proteomic biomarkers for sample stability and experimental autoimmune encephalomyelitis Promotor(s): prof.dr. R.P.H. Bischof Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen

Proteomic

24

screening of cerebrospinal fluid: candidate proteomic biomarkers

for sample stability and experimental autoimmune encephalomyelitis

Biomarkers MS in hersenvocht Therese Rosenling zocht in haar promotie-onderzoek naar biomarkers voor de neurologische aandoening multiple sclerose (MS). Ze keek of hersenvocht eiwitten bevat die voor dat doel geschikt zijn. MS is een ziekte die het centrale zenuwstelsel aantast. Diagnose ervan is lastig, de oorzaak onbekend en behandeling verandert alleen het ziektebeeld; genezing is niet mogelijk. Om terugvalsnelheid en ernst van de ziekte terug te dringen is het van belang om in een vroeg stadium de ziekte op te sporen. De ontdekking van specifieke en betrouwbare moleculaire biomarkers is hiervoor van groot belang. Het onderzoek werd gedaan bij ratten met ‘experimental autoimmune encephalomyelitis’ (EAE). Dit is een diermodel dat bepaalde aspecten van MS nabootst. Hoewel diermodellen nooit een exacte kopie van complexe menselijke ziektes zijn, bieden ze een meer gecontroleerd ziekteverloop met minder biologische variatie. Biomarkers zijn daardoor gemakkelijker op te sporen. Bij het zoeken naar biomarkers is het belangrijk om de gevolgen te minimaliseren van de bewerkingen die het hersenvocht tijdens de analyse in het laboratorium moet ondergaan. Dit proefschrift omvat studies naar de effecten van opslagtemperatuur en het aantal vries-dooi cycli op het proteoom/metaboloom profiel van hersenvocht, met als doelstelling het vaststellen van de limieten van geschikte behandeling voor biomarker studies. In de onderzoeken bleek een aantal eiwitten/peptiden en metabolieten door de behandeling te zijn aangetast, daarnaast werden verscheidene proteomische kandidaat-biomarkers gekoppeld aan EAE ontdekt. Therese Rosenling (Zweden, 1980) studeerde moleculaire biologie aan de universiteit van Uppsala. Het onderzoek werd gedaan bij de vakgroep analytische chemie en werd gefinancierd door TI Pharma.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Bacheloronderzoek Belicht Elektronisch voorschrijfsysteem Fleur Kos & Lisette Hoekstra

D

e meeste gemaakte fouten in het medicatieproces zijn voorschrijffouten. Deze ontstaan met name bij het vaststellen van de dosering, met als gevolg een over- of onderdosering wat mogelijk kan leiden tot schade aan de patiënt. Het maken van de voorschrijffouten wordt onder andere beïnvloed door het gebrek aan kennis over de medicatie, de dosering daarvan et cetera. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Tot voorkort vonden in ziekenhuizen voorschrijvingen van medicatie voornamelijk plaats op papier. Steeds meer ziekenhuizen stappen over op het gebruik van elektronische voorschrijf systemen om hiermee het aantal voorschrijvingsfouten te reduceren. Dit systeem automatiseert het medicatie voorschrijvings proces. Aan vele elektronische voorschrijf systemen is een clinical decision support system (CDS system) gekoppeld. Dit systeem werkt als assistent en geeft een signaal, wanneer een toediening niet plaats mag vinden. Bijvoorbeeld wanneer een patiënt voor het voorgeschreven geneesmiddel allergies is of er geneesmiddelinteractie plaatsvindt. Voor de literatuurstudie waren tien studies geanalyseerd. Deze studies, waarin de invloed van het EVS op de patiëntveiligheid was onderzocht, hadden een gelimiteerde generaliseerbaarheid door de grote variatie in de fout detectie methoden, definitie van een fout en de resultaten. Desondanks bleek uit de studies dat het EVS zorgde voor een verbeterde patiëntveiligheid door het verminderen van het aantal voorschrijf- en medicatiefouten en het verbeteren van de voorschrijftijd. Daarnaast ontstaan er door implementatie van EVS nieuwe fouten. Hierbij kan worden gedacht aan doseringsfouten, verkeerde medicatie of formulering.

Het bachelorproject sluit aan bij een bestaand promotieonderzoek van Willem van der Veen (ziekenhuisapotheker Emmen/Hardenberg). In dit promotieonderzoek zal de huidige praktijksituatie in ziekenhuizen worden onderzocht door middel van een enquête. In de enquête komen vragen aan bod wat betreft de implementatie van EVS en de veiligheidscultuur in het ziekenhuis. Deze enquête zal gestuurd worden naar de alle ziekenhuisapothekers met betrekking tot ICT. Het doel van ons onderzoek is het houden van een pilot voor het in kaart brengen van veiligheidsmetingen rondom het implementeren van EVS. De enquête is omgezet naar een interview en deze wordt afgenomen bij zes ziekenhuisapothekers. In het interview komen vragen over de veiligheidscultuur, het EVS en de tevredenheid van het personeel aan de orde. Aan de hand van de interviews wordt de enquête geoptimaliseerd, voordat deze verstuurd zal worden. Het bachelorproject wordt uitgevoerd bij de de vakgroep Farmacotherapie en Farmaceutische Patiëntenzorg, onder begeleiding van Katja Taxis in samenwerking met Willem van der Veen. Anders dan bij andere bachelorprojecten is dit project erg gericht op de praktijk, wat het erg leuk maakt. Door bij verschillende ziekenhuisapotheken langs te gaan voor de interviews, wordt kennis gemaakt met de huidige praktijk van voorschrijven en daarnaast wordt ook een beeld verkregen over wat een baan als ziekenhuisapotheker inhoudt.

25

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Masteronderzoek Belicht Flow-induced electrokinetic trapping Gert Salentijn

I

26

n september 2010 ben ik begonnen aan mijn masterproject bij de vakgroep Farmaceutische Analyse. Anderhalf jaar eerder had ik ook al mijn bachelorproject bij deze groep gelopen en dat was zo goed bevallen dat ik graag terug wilde komen. Zo wilde het dat ik vorig jaar ergens in de lente om de tafel ging met professor Verpoorte en wij de mogelijkheden besproken. Bij de afdeling Farmaceutische Analyse wordt (bijna) uitsluitend gewerkt met en aan de lab-on-a-chip technologie. In de begindagen behelsde dit voornamelijk het miniaturiseren en automatiseren van standaardanalyses om te komen tot een zogenaamd miniaturised total analysis system, ofwel μTAS. Nu, ongeveer twintig jaar na de geboorte van de techniek, of eerder het principe, is het veld veel breder en doen ook levenswetenschappers, natuurkundigen en vaklieden uit nog meer disciplines mee. Het fundament is breed gelegd en er wordt hard gewerkt aan concrete toepassingen. Toen ik bij professor Verpoorte aankwam had ik twee zaken voor ogen; ten eerste wilde ik graag werken met lab-on-a-chip en ten tweede wilde ik graag fundamenteel onderzoek doen. Mijn wensen kwamen uit, want nog niet heel veel eerder was Laurens-Jan Jellema op de afdeling gepromoveerd op fundamenteel werk dat zich richt op het ‘trappen’ van deeltjes, variërend van polymeren bolletjes tot cellen tot DNA. Ik mocht met dit project verder en me specifiek bezig houden met DNA. Het systeem waar ik mee werk betreft zogenaamde ‘flowinduced electrokinetic trapping’, ofwel FIET. Zoals de naam al aangeeft, gaat het om een samenspel van vloeistofstroming en electrokinetische fenomenen, wat resulteert in een concentratieverhogend effect op het betreffende deeltje op een bepaalde plek in een microkanaal. In figuur 1 is het systeem schematisch weergegeven. De werkzaamheid van het systeem wordt bepaald door: 1 Een ‘pressure driven flow’ (PF) van de inlet naar de outlet (figuur 1A). Deze wordt opgewekt door een hydrostatisch

Figuur 1: Schematische weergave van (A) pressure-driven flow, (B) electro-osmotic flow en (C) hoe zij combineren in het kanaal, zoals deze gebruikt wordt. Gemarkeerd is het 2e divergerende segment, waarin trapping wordt bekeken en vastgelegd.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

drukverschil; m.a.w. er zit meer vloeistof in de inlet dan in de outlet, waardoor het gaat stromen door het kanaal heen. De stroming volgt een parabolisch profiel, met de hoogste snelheid centraal in het kanaal en de laagste aan de kanaalwand. 2 Een ‘electro-osmotic flow’ (EOF) van de outlet naar de inlet (figuur 1B). De kanalen zijn geëtst in pyrex, een soort glas waarvan ook onder andere ovenschalen gemaakt worden. Als dit materiaal wordt blootgesteld aan een NaOH oplossing worden de silanolgroepen aan het oppervlak gedepro-

Figuur 2: Foto van trapping van fluorescent gelabeld DNA in het 2e divergende segment van het kanaal. De foto is genomen met belichtingstijd van een minuut. De meeste intensiteit is dus te zien waar DNA het meest aanwezig is geweest. Witte lijnen geven aan waar de kanaalwanden lopen, bij benadering.

toneerd en dus negatief geladen. Door hierna het kanaal te vullen met een oplossing met ionen, zal er een elektrische dubbellaag ontstaan aan de kanaalwanden; positieve ionen dekken de negatieve lading af. Wanneer er vervolgens een potentiaal wordt aangelegd door het kanaal, zullen deze positieve ionen gaan migreren richting de kathode (de negatieve elektrode) en hierbij de watermoleculen eromheen meetrekken. Deze beweging slaat over op de rest van de oplossing waardoor een vloeistofstroming met een plat stroomprofiel ontstaat, electro-osmotic flow. De combinatie van PF en EOF, mits ze goed op elkaar zijn afgesteld, leidt tot een stroomprofiel met centraal in het kanaal beweging richting de outlet en langs de kanaalwanden beweging richting de inlet (figuur 1C). 3 Een elektroforetisch effect. Dit betekent simpelweg de migratie van een geladen deeltje richting de elektrode van tegengestelde lading. In mijn geval zal DNA, wat negatief geladen is, migreren richting de anode. Dit betekent beweging in de richting van de outlet. 4 De geometrie van het kanaal (figuur 1C). Door een verbreding in het kanaal, nemen zowel de PF als de EOF af. De deeltjes worden naar de wanden van het kanaal verplaatst,


Facultair waar ze gevangen worden door de EOF en terugvloeien naar het dunne kanaal. Door deze recirculatie worden deeltjes van bepaalde grootte en lading gevangen of ‘getrapped’ in dit deel van het kanaal. In figuur 2 is weergegeven hoe trapping van DNA er uitziet. DNA is fluorescent gelabeld om het zichtbaar te maken. De foto is genomen in het tweede divergerende segment van het kanaal, welke gemarkeerd is in figuur 1C. Mijn eerste doel in dit project was om te kijken hoe de ionsterkte van de buffer het trapping-patroon beïnvloedt. Literatuur over dit onderwerp voorspelde al dat een hogere ionsterkte de EOF zou verminderen, waardoor ik bij hogere potentialen pas trapping zou krijgen. Dit bleek ook al vrij snel uit een aantal experimenten. Wat echter ook bleek uit deze experimenten, was dat de trapping niet constant was in opeenvolgende experimenten, zelfs niet in hetzelfde kanaal, met dezelfde oplossingen. Ik ben toen gaan zoeken naar de oorzaak hiervan en tevens hoe dit te verhelpen valt. Uiteindelijk ben ik uitgekomen bij de voorbehandeling van de kanalen en na wat parameters te variëren kon ik het systeem constant krijgen, hoewel sommige kanalen het beter doen dan andere. De volgende stap is het uitbreiden van de methode richting een toepassing. Gelukkig is mijn onderzoeksperiode nog niet voorbij en kan ik me hier nog volop voor inzetten. Ik ervaar mijn onderzoeksperiode als een hele leuke tijd, waarin ik in een uitdagende werkomgeving dingen leer waarvan ik zeker weet dat ik daar wat aan zal hebben. Ik ben ook erg tevreden met mijn keuze voor de afdeling Farmaceutische Analyse, want ik heb ontzettend veel vrij-

heid om te doen wat ik wil. Dat wil zeggen dat ik zelf beslissingen neem en zelf verantwoordelijk ben voor het verloop van mijn project. Daarbij is het ook gewoon een hele gezellige groep, waar ik met plezier het afgelopen halfjaar het grootste deel van mijn dag met heb doorgebracht. Fundamenteel onderzoek doen is andere koek dan onderzoek in een verdere fase, want je heb totaal geen zekerheid of je resultaten zal produceren. Het is een hobbelige weg en na elke hobbel komt er weer een nieuwe. Je moet dus wel tegen een zekere mate van teleurstelling kunnen en de volgende dag weer vrolijk iets nieuws proberen. Aan de andere kant voelt het wel heel lekker als je een hobbel overwonnen hebt en de volgende hobbel is dan gewoon een leuke uitdaging. Naast onderzoek gebeuren er natuurlijk meer dingen in de wetenschappelijke wereld. Congressen zijn hiervan een voorbeeld. Het grootste congres binnen het vakgebied, namelijk μTAS, genoemd naar de techniek, is in 2010 georganiseerd door professor Verpoorte hier in Groningen; een groot project dat is geopend door niemand minder dan onze kroonprins en daardoor tevens veel media-aandacht heeft gekregen. Aangezien dit in oktober plaatsvond en ik op dat moment al met mijn onderzoek bezig was, heb ik het hele congres kunnen en mogen meemaken, wat natuurlijk een fantastische ervaring is. Al met al komt het er op neer dat ik met erg veel plezier deze fase van de opleiding doorloop en blij ben dat ik nog eventjes door mag.

27

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Student in het Buitenland Dublin Floor Lubberman

E

igenlijk wist ik het al voordat ik ging studeren. Zodra het kan wil ik naar het buitenland. Toen er in het 5de jaar de mogelijkheid kwam om mijn onderzoeksproject in het buitenland te doen liet ik deze dan ook niet aan mij voorbij gaan.

Allereerst ging ik opzoek naar een vakgroep die mij qua onderzoek interessant leek. Dit bleek Farmaceutische Genmodulatie te zijn. Deze vakgroep had echter geen connecties met een onderzoek in het buitenland wat mij aansprak. Vervolgens ben ik opzoek gegaan in Pubmed naar artikelen die mij interesseerden en heb de desbetreffende auteurs gevraagd of ik bij hen mijn onderzoeksproject mocht doen. Zo kwam ik uiteindelijk in Dublin, Ierland terecht.

28

Ik deed mijn onderzoek aan de Dublin Institute of Technology (DIT) ofwel Institiùit Teicneolaiochta Átha Cliath. Ik heb daar onderzoek gedaan naar de Nymann Pick disease. Mensen die lijden aan de Nymann pick disease slaan te veel cholesterol op in hun hersenen, lever en milt. Door een overmaat aan cholesterol in de cellen functioneren deze niet meer goed. Het blijkt dat bij patiënten het eiwit dat voor het cholesterol transport in de cel zorgt, vermindert functioneel is. Patiënten die lijden aan deze aandoening

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

worden dan ook vaak niet ouder dan 20 jaar. De hypothese achter mijn onderzoek was dat je door verhoging van de productie van het minder functionele eiwit je alsnog voldoende cholesteroltransport in de cellen kunt krijgen. De transcriptie van het enzym kan worden verhoogd door de deacetylering van de histonen tegen te gaan door middel van een HDAC inhibiter. Ik gebruikte hiervoor onder andere Valproïnezuur. Hier mee heb ik verschillende cellen getest om te kijken of de expressie van het enzym verhoogde. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Naast mijn onderzoeksproject heb ik mij ook aangemeld voor het vak Irisch cultural studies een soort van maatschappijleer over Ierland. Ierland heeft ongeveer 4 miljoen inwoners waarvan er 1 miljoen in Dublin wonen. Het centrum van de stad is vrij klein waardoor je eigenlijk alles wel lopend af kan. Ierland heeft een erg rijke historie en omdat er nooit een grote oorlog heeft plaatsgevonden, is veel hiervan bewaard gebleven zoals graf tombes, kastelen en kloosters. De vikingen hebben Ierland ‘ontdekt’ en de stad Dublin gevormd. Zelfs Willem van Oranje heeft in Ierland nog een aardige rol gespeeld, hij heeft mee gevochten met de Engelsen. In Dublin is ook veel te vinden over de Paasopstand en de onafhankelijkheid van Ierland, wat vandaag


de dag nog een grote rol speelt. In Dublin is het zeker veilig maar op de grens met Noord Ierland worden nog wel aanslagen gepleegd. Één daarvan was toen ik net 3 weken in Ierland was. Je moet een Ier ook niet vragen naar zijn mening over een Engelsman. Het geloof speelt in Ierland een grote rol. Er zijn heel veel kerken, In elk dorp hoe klein dan ook staat wel een kerk. Op het platteland zie je ook veel kerken die vervallen zijn tot ruïnes. Ook in het dagelijks leven merk je dat de Ieren gelovig zijn. Elke faculteit heeft bijvoorbeeld zijn eigen pastor. Waar Ierland natuurlijk bekend om staat is hun Guinness. Er zijn dan ook veel pubs te vinden en niemand kijkt je raar aan als je om 12 uur ’s middags een biertje besteld. Elke regio heeft een eigen bier. Mijn favoriet is een Smithwicks, Deze is niet zo donker als een Guinniss. De invloed van de crisis vrij groot is. Hele woonwijken staan leeg. Net afgestudeerde farmaceuten en biologen kunnen nauwelijks werk vinden. Velen gaan daarom naar het buitenland. In Ierland is de eerste taal Iers (keltisch) maar in de steden praten de meeste mensen Engels. Op school krijgen ze allemaal Ierse les maar veel mensen in de steden beheersen het Iers onvoldoende. Wanneer een politie agent je een bekeuring wil geven maar dat niet in het Iers doet als jij daarom vraagt, mag je de bekeuring weigeren. Hetzelfde geldt ook voor het parlement. Als één iemand over gaat op het Iers moet iedereen in een keer overschakelen wat soms voor hilarische taferelen zorgt. De meeste sporten die wij in Nederland doen kunnen in Ierland niet worden uitgeoefend. Ze hebben hun eigen sporten ontwikkeld. Naast rugby spelen ze erg veel Hurling (een combinatie van hockey, voetbal en rugby) en Gaeilic football (een combinatie van voetbal en rugby). Het mooiste van Ierland is toch wel de natuur. Ze hebben bijzonder mooie kliffen en bergen. Ik heb dan ook vaak met vriendinnen de bus gepakt om Dublin uit te gaan en een stuk te wandelen. Aan het einde van mijn verblijf ben ik in 3 weken van de noordwestkust naar de zuidoostkust gefietst met mijn vriend. Van Sligo naar Cork. Dit is zeker een aanrader. Vooral omdat veel van de gaeltachai zich in het westen van het land bevinden. Gaeltachai zijn verschillende regio’s in Ierland waar men alleen maar Iers praat en dus geen Engels. Na een periode van zes maanden zat mijn onderzoek erop en ben ik terug naar Nederland gevlogen. De vliegreis verliep niet zo soepel vanwege de aswolk uit de vulkaan in IJsland, deze bleef lang boven Ierland hangen. Ik heb er een fantastische tijd gehad en raad iedereen aan om Ierland een keer te bezoeken. Ik ga ook zeker een keer weer terug.




JE LOOPBAAN START MET HET MEDISCH STUDENTEN PAKKET MEDISCH STUDENTEN KIEZEN VOOR ABN AMRO Volg je een medische studie? Dan weet jij als geen ander dat jouw opleiding langer duurt dan de meeste andere. Je bankzaken regel je dus liever in één keer goed, zodat je er tijdens je studie geen omkijken naar hebt. Voor jou is er daarom het ABN AMRO Medisch Studenten Pakket; speciaal voor studenten geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde en

farmacie. Ook een Medisch Studenten Pakket afsluiten? Je regelt het snel bij een ABN AMRO vestiging bij jou in de buurt. Of bij een van de medische faculteitsshops in de studentensteden. Vraag onze adviseurs om meer informatie of kijk op www.abnamro.nl/medischestudent


Alumnus Jelte Meulenaar

I

n mijn jeugd had ik lange tijd het idee dat ik dierenarts wilde worden. Van mijn vader had ik indertijd al veel dingen geleerd, ging gerust midden in de nacht mee op pad om een koe te verlossen en daarna een jonge te drinken met de boer (ik weliswaar aan de limo). Maar het romantische aan dit beroep verdween in mijn ogen met de jaren. Dit kwam door groter wordende boerenbedrijven en de uitbraken van dierziektes (varkenspest en MKZ). Dan moet je wat anders. Ik was al eens in Enschede geweest bij de studie procestechniek, Groningen bij Natuur / Scheikunde en Delft bij lucht en ruimtevaarttechniek. Dit was het toch niet helemaal, ik wilde wat dichter bij de geneeskunst blijven. Na een gesprek met de lokale apotheker heb ik informatie opgevraagd over farmacie. In het pakket van Groningen ontdekte ik de studie technische farmacie en dacht dit is precies wat ik wil. Na het eerste jaar ben ik ingestroomd in de toenmalig 4 jarige studie technische farmacie. Welgeteld gingen en er maar 4 van mijn jaar deze richting op, ook wel logisch want met deze studie werd je geen apotheker en daar kwamen de meesten van ons toch voor. Aan het begin van mijn tweede jaar vertelde Professor Erik Frijlink ons dat het toch mogelijk was om de titel apotheker te halen door de apothekersvakken te volgen naast de technische farmacie vakken. Dit ben ik gaan doen omdat een apotheker in de industrie meer specifiek bevoegdheden heeft bij het vrijgeven en beoordelen van geneesmiddelen. Toen mij korte tijd geleden werd gevraagd of ik een stukje wilde schrijven voor het Foliolum hoefde ik niet lang te twijfelen. Als oud redactie lid mag je deze kans natuurlijk niet laten schieten. De deadline was weliswaar al binnen een week maar aangezien Sophie op commissieweekend is met de carrièredag heb ik net even wat

tijd om dit te schrijven. Wat in mijn eerste jaar nog het “Foliolum 2” was en uitkwam op A5 formaat met gele kaft zonder binnenkleur (in het archief waarschijnlijk nog wel te vinden), heb ik de afgelopen 12 jaar zeer positief zien veranderen. Een van de dingen die we met onze commissie “XV in stijl” hebben gerealiseerd is de verandering van het logo. Dit werd aangepakt door middel van een prijsvraag waarbij ons eigen ontwerp bij de stemming in de ALV werd gekozen. Het is leuk om te zien dat dit logo nog steeds op de voorkant prijkt. Uiteindelijk heb ik nog als Quaestor in het bestuur en aansluitend 2 jaar in het executive board van de International Farmaceutical Students’ Federation (IPSF) gezeten. (het mooiste was uiteindelijk natuurlijk het vaandeldragersschap). Als ik daar op terug kijk is dat allemaal erg leuk geweest en heb de afgelopen jaren gezien dat het goed is blijven gaan bij PS. Maar besef me daarentegen ook dat met de huidige politieke wind en de prestatie studies mensen twijfelen of ze commissie werk moeten gaan doen. Hierover kan ik alleen maar zeggen ga het doen. Het is niet alleen gezellig en leerzaam maar ook een pre op je cv. Ik kon toen ik bij de internet commissie begon niet denken dat ik 6 jaar later bij de WHO zou staan, borrelend met de Director-General Dr LEE Jong-wook. Zo zie je maar het kan je dus ook op zeer onverwachte interessante plaatsen brengen. Na mijn afstuderen in maart 2008 ben ik als onderzoeker in opleiding (OIO) begonnen met een promotie onderzoek aan het Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AvL) in de ziekenhuisapotheek van het Slotervaartziekenhuis. De apotheek zit in het Slotervaartziekenhuis maar beleverd ook het AvL. Voor het Netherlands Laboratory for Anticancer Drug Formulation (N.L.A.D.F.) ben ik bezig om formuleringen te ontwikkelen voor nieuwe en bestaande compounds. Het N.L.A.D.F. richt zich momenteel voornamelijk op het formuleren van orale toedieningsvormen die een infuusformulering kunnen vervangen zodat patiënten thuis hun medicatie kunnen nemen. Hierdoor hoeven patiënten niet meer opgenomen te worden in het ziekenhuis. Verder worden er DNA vaccins ontwikkeld in onze Bio-Therapeutics Unit en worden er liposomen voor drug targetting gemaakt. Deze formuleringen worden getest in dierstudies en fase 1/2 studies bij patiënten. Dit gebeurt door de afdeling experimentele therapie van het NKI-AvL. Nadat de formulering aan de patiënt gegeven is gaan andere van de ongeveer 20 OIO’s in de groep met de kinetiek, bioanalyse, moddeling en quality control aan de slag. Eigenlijk zijn we een farmaceutisch bedrijf dat alles zelf uitvoert. Mocht je dit interessant vinden is het mogelijk om onderzoek, ziekenhuisstage of project stage hier te komen doen. Hiervoor kun je contact opnemen met Professor Jos Beijnen, hoofd van de ziekenhuisapotheek.

33

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Ziekenhuisfarmacie Rogier Hilbers & Evianne van der Kruk

W

ederom een waar succes voor de derde ziekenhuisfarmacieavond georganiseerd door de meest noordelijke farmaceutische studentenvereniging van Nederland. Weer, wind en geen borrel konden maar liefst 103 deelnemers niet weerhouden om deze avond bij te wonen. Er werd een goede bodem gelegd met lux belegde broodjes, thee, koffie en lekkere sapjes, waarna Evianne van der Kruk de avond opende. Aan het roer van deze avond stonden drie sprekers, Mvr. Dr. W.M. Böttger, Mr. A.J. Risselada en Dr. R. Kemperman. De eerste presentatie werd gegeven door Dr. R. Kemperman, waarin hij zijn opleiding tot klinisch chemicus in Groningen uitlichte. Hij volgt deze vierjarige opleiding welke, in achtneming van enkele extra ingangseisen, gevolgd kan worden na de studie farmacie of farmaceutische wetenschappen. Deze studie wordt gekenmerd door in de eerste jaren meer theorie en in mindere mate onderzoek, maar namate de studie vordert zal het zwaartepunt meer komen te liggen op het onderzoek.

34

In tegenstelling tot Dr. R. Kemperman is Mvr. Dr. W.M. Böttger al enige tijd geleden afgestuurd. Zij deelde haar ervaringen als ziekenhuisapotheker in een gezamenlijke ziekenhuisapotheek van het Bethesda Ziekenhuis in Hoogeveen en het Diaconessenhuis in Meppel (ZAMH). De ZAMH levert veilige, effectieve en doelmatige farmaceutische zorg, zowel klinisch als poliklinisch, aan patiënten en bewoners van de aangesloten instellingen. Met trots

Rectificatie

In

de vorige uitgave van het

artikel

gepubliceerd.

Foliolum

Hierdoor

heeft

is het verkeerde de

missie besloten dit artikel opnieuw te publiceren.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III

redactiecom-

kon ze meededelen dat de ZAMH in 2010 de GMP-z erkenning heeft behaald. Nadat Mvr. Dr. W.M. Böttger een duidelijke kijk in de keuken van het ZAMH had gegeven betreffende bereidingen, controle en distributie van medicijnen, was het tijd om de informatie samen met een hapje en een drankje te laten bezinken tijdens de pauze. Na deze kleine onderbreking pakte Mr. R. Risselada de draad weer op. Hij vertelde in het kort hoe de ziekenhuisapotheek in Assen werkt en hoe hij zijn rol als ziekenhuisapotheker vervult aan de hand van casussen en anekdotes. Zo vertelde hij over een aangrijpende praktijkervaring, waarmee illustreerde dat het vak van ziekenhuisapotheker beduidend meer aspecten kent dan alleen recepten controleren. Zo kan men als ziekenhuisapotheker in situaties terecht komen waarbij men emotioneel dichter bij de patient komt te staan. Naast zijn werk als ziekenhuisapotheker doet hij promotieonderzoek naar genetische voorspellers van overgewicht en het metabool syndroom. Aan het einde van de drie presentaties was gelegenheid voor de student om enkele vragen te stellen. Uit het weinige aantal vragen bleek hoe sterk de presentaties waren. Via deze weg willen wij de sprekers nogmaals bedanken voor hun inbreng. Nu kunnen de aanwezigen met nieuwe bagage koers gaan zetten richting hun toekomst.


Symposium Tonnis-Jan Kruizinga

Z

oals elk jaar start de Dies Natalis met een stuk wetenschap, te weten een symposium. Waar de rest van de jaarviering bol staat van feest en vertier, begint de Dies met datgene waar we uiteindelijk voor studeren (als het goed is). Bij symposia zijn de kaders vrij en de onderwerpen binnen het thema zijn dan ook uiteenlopend. Het onderwerp van dit symposium was: ‘Nieuwe toedieningsvormen’ en passend bij dit thema was prof. Frijlink de dagvoorzitter. Na de openingsformaliteiten was het woord aan Prof. Wilschut, hoogleraar moleculaire virologie aan de RuG. Passende bij zijn verhaal had hij zelf ook een griepje, wat hem meteen een inleiding voor zijn verhaal verschafte. Kun je ondanks de griepprik toch griep krijgen? Ja dus, maar is het gevaarlijk? Een passende inleiding voor een lezing over griepvaccins. Een verdere inleiding werd gegeven door Roel Courinho, (directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding) niet in eigen persoon, maar via een interessante video. Duidelijk werd dat vaccinatie de levensverwachting significant heeft laten stijgen en er een aantal beruchte zi e k te ve r we k ke rs (bv. Pokken) de wereld (bijna) uit zijn. Vaccinaties zijn buitengewoon effectief in het bestrijden van ziektes, maar een discussie blijft natuurlijk hoever men moet gaan. Wat past in het Rijksvaccinatieprogramma en welke afwegingen gemaakt moeten worden? De volgende spreker (Dr. J.P. Amorij) ging verder in op de toedieningsvormen van vaccinaties. De naald is erg ingeburgerd, maar er kleven nogal wat nadelen aan. Alternatieve toedieningsvormen zijn bijvoorbeeld bionaalden, die oplossen in het lichaam, micronaalden (toediening in de huid), injectoren die d.m.v. luchtdruk een dosis in het lichaam “schieten” en zo zijn nog enkele vormen aan de orde gekomen. Vervolgens hield Prof. Vromans een verhaal over de uitdagingen waar de farmaceutische industrie mee kampt. Allereerst liet hij een aantal voorbeelden zien van vernieuwende farmaceutisch-technologische toepassingen. Vervolgens stelde hij de vraag of de huidige opleiding voldoende toekomstgericht is. Met de huidige ontwikkelingen zou volgens prof. Vromans meer aandacht

moeten worden besteed aan biologicals. Hebben we de knowhow om deze middelen goed te kunnen plaatsen in een therapeutische context? Aansluitend op de biologicals die prof. Vromans noemde sprak Dr. Van Nostrum over afgiftesystemen voor eiwitten. Hoe kunnen eiwitten in een toedieningsvorm worden gebracht voor een gereguleerde afgifte? Hier zijn meerdere oplossingen voor; zo kunnen eiwitten in microsferen worden gebracht en op verschillende manieren worden ingevangen in polymeren. Als vijfde spreker ging prof. Haisma in op gentherapie. Het onderliggende principe hiervan is dat door het inbrengen van DNA (of RNA) de eiwitsynthese kan worden beïnvloed. Aan bod kwamen verschillende virussen die worden gebruikt als “ grondstof” en de effectiviteit waarmee via deze verschillende virussen DNA werd overgebracht. Ook kwam aan bod welke nadelen, maar vooral welk voordeel gentherapie heeft. De laatste spreker (Janneke van de Wal) onderstreepte dit door een voorbeeld te geven van de eerste en net ontwikkelde therapeutische toepassing: Glybera®. Dit is een middel tegen de zeer zeldzame ziekte ‘lipoprotein lipase deficiency’, een ziekte waarbij het vetmetabolisme ernstig wordt verstoord. In de lezing werd ingegaan op de verschillende stadia in de ontwikkeling van Glybera®. Een interessante kijk in de data liet zien dat het middel een complex effect heeft in het lichaam en het effect gemeten moet worden over langere tijd. Het was een interessant symposium in het teken van innovatie en een goed begin van de 129e Dies Natalis!

35

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Dies buitendag George Liao

D

e Dies Natalis: drie dagen lang ongeremd feesten ter ere van de verjaardag van onze studievereniging. Als gevolg van de excessieve alcoholconsumptie, echter, moet er ook aan de figuur van de farmaceut gedacht worden. Daarom bestaat de Dies Buitendag ook… ongetwijfeld. 9 december was het dan zo ver, de Dies buitendag in skatepark Colosseum. De animo viel helaas wat tegen, maar ja, de afgelopen nacht werd er nog gloeiend in het donker gefeest. Dat was overigens ook nog te zien aan menig deelnemer, hier en daar waren namelijk nog hardnekkige restanten fluorescente verf te bemerken. Na een heftige fietstocht door het woeste weer belandden wij dan met een twintigtal deelnemers bij het Colosseum. Vol spanning werd er rondgekeken in een leeg skatepark, want hier gaat het allemaal toch echt gebeuren. Na een tijdje te hebben gewacht kwam de instructeur aanzetten.

Een echte skater, zoals goed te zien was. Zijn introductie begon ook goed, het allereerste wat hij meedeelde was dat wij niet de enigen waren met een mogelijke kater en wees naar zijn wallen. Uiteraard valt er niet te skateboarden zonder een skateboard! Uit een of ander magazijn werden er een stuk of 10 boards tevoorschijn getoverd die overduidelijk vaker gebruikt werden (of met minder zorg) dan die van onze instructeur. Iedereen nam het maar voor lief, want een mooie board moet je natuurlijk wel eerst verdienen, en adopteerde per 2 een board voor de rest van de dag. Het allereerste wat ons geleerd werd was hoe we überhaupt op een skateboard moesten staan en balans houden. Dit werd met een kleine demonstratie belicht: de instructeur ging op zijn board staan en een gelukkige uit het publiek mocht hem een flinke duw geven. De instructeur bleef, door middel van gekke fratsen met zijn board, gewoon staan. Dit ging onszelf iets minder gunstig af… Vervolgens leerden we rijden en draaien, daarbij werd ook verteld hoe we elkaar kunnen bijstaan om te voorkomen dat iemand zich echt bezeert. Direct viel op dat niet iedereen op eenzelfde manier met elkaar omgaat. Zo heb je een paar die elkaar voor niks loslaat en anderen die simpelweg vergaten dat ze een partner hadden. De eerste valpartijen waren dan ook een feit.

36

Nu de basis gelegd is, gingen we vrolijk door met de ollie en hellinkjes trotseren. Vanaf hier splitste de hechte groep farmaceuten zich. Het bestuur van de KNPSV en van PS zelf hielden zich bezig met het schieten van actiefilmpjes van zichzelf hellinkje op en af, anderen probeerden, niet geheel zonder schrammen, de ollie en uiteraard was er ook een selectief groepje aanwezig, dat al eens op een skateboard gestaan had of motorisch beter in elkaar zat dan anderen. Onszelf bezig houden was totaal geen probleem. De meeste geleerde dingen werden uiteindelijk ook met succes, zonder hulp, toegepast. De video’s van het bestuur kunnen hiervoor getuigen en een enkeling wist de uitspraak van de instructeur, dat een ollie niet geleerd kon worden binnen dit korte tijdsbestek, te ontkrachten. Al gauw was het al tijd voor lunch en iedereen kon genieten van de grote hoeveelheid subway broodjes die gehaald werden. Voldaan werden de afgetrainde buikjes weer volgegeten. Genieten.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Culturele Avond Sanne Geling

O

p de tweede dag van de Dies Natalis werd de culturele avond gehouden. Na een zware eerste dag met de receptie en openingsfeest was het tijd voor een ontspannen avondje lachen. We werden met een welkomstdrankje ontvangen in Het Platformtheater. Het bijzondere aan deze avond was dat er niet alleen farmaceuten waren, maar dat ook de ouders van de leden van de Diescommissie en het bestuur waren uitgenodigd. Zo kregen de ouders ook een beeld van wat Pharmaciae Sacrum inhoudt en waar hun kinderen zich mee bezig houden. Houten bankjes werden voor het podium gezet en er waren ook een aantal comfortabelere stoelen voor de ouders gereserveerd. De avond begon met een optreden van Gré Parelmoer. Zij deed mee aan de audities van Popstar en heeft hiermee een zesde plek weten te behalen in ‘De 25 meest hilarische kandidaten aller tijden’. Dat beloofde veel goeds! Ze begon met een aantal zangoefeningen waarbij we meest rare geluiden moesten produceren. Daarna mochten we mee zingen met hitjes van haar zoals: ‘Dikke Paling’, ‘Ik ben een béh béh berggeit’, ‘Sigaretten en whisky en wilde kerels’ en ‘Willem heeft een waterbed’. Gelukkig hadden we de teksten al snel in ons hoofd zitten en konden we lekker meeblèren. Gré probeerde ons zelfs danspasjes aan te leren en met haar enorme enthousiasme kreeg ze de hele zaal en het dansen en zingen. Er werd een korte pauze ingelast en daarna kwam Anne-Jan Toonstra het podium op. Deze jonge cabaretier is lid het standup-comedy collectief De Hyena’s en was in 2005 de winnaar van het Studentencabaret festival. Iedereen lag al snel dubbel van het lachen om zijn soms wat sadisti-

sche grapjes. Grappige monologen werden afgewisseld met hilarische liedjes op de piano. Het was een erg leuk optreden en zeker een aanrader om nog eens naar een optreden van hem te gaan. Traditioneel wordt na de culturele avond de nieuwe almanak onthuld. Dit jaar was er een bijzondere almanak, namelijk de 25e almanak, een lustrum! Iedereen bekeek vol spanning het onthullingsfilmpje met als thema ‘BAM’. De aanwezigen begaven zich met z’n allen naar de lange tafel waaraan de Almanakcommissie zat om de nieuwe almanak uit te delen en te signeren. Voor de aanwezigen was ook nog een mooie gadget: een stempel met ‘BAM’ erop en een stempelkussen.

37

Aan de positieve reacties te horen en de druk bladerende mensen te zien, kunnen we concluderen dat de Almanakcommissie een super mooie 25e almanak heeft gemaakt!

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Excursie Hooghoudt Sacha van Miltenburg

A

ls je denkt aan destilleerderij Hooghoudt in Groningen dan denk je natuurlijk meteen aan sterke drank, shotjes en dubbele graanjenever. Omdat ik de hele week practicum had en zelfs boven een kalfshart had gehangen kwam de excursie Hooghoudt als een geschenk uit de hemel. Op woensdagmiddag 5 januari, vertrokken we per fiets met 20 eerstejaars farmacie studenten richting de Hooghoudtstraat ( 7 km fietsen!) Len en Evianne fietsten voorop en we waren de Antonius Deusinglaan nog niet uit of ik had al een kilometer achterstand. Wat een tempo hebben de bestuursleden als ze eenmaal de geur van alcohol ruiken…

38

was in de destilleerderij. Door de sfeervolle locatie en het gebruik van een film die op een spannende manier werd afgespeeld, kreeg je het gevoel alsof je in de Efteling was (attractie Villa Volta met de bokkenrijders). Na de film was het dan zo ver, we mochten het “Rondje Hooghoudt” gaan lopen om te ontdekken wat Hooghoudt zo bijzonder maakt. Door verschillende ruimtes te bezichtigen maakte je verschillende fases van alcohol destillatie mee. Verschillende soorten granen en bessen waren te zien, houten vaten die zorgden voor de rijping van alcohol. Honderden flessen bessenjenever, vliegensvlug over de lopende band.

Aangekomen bij de destilleerderij werden we warm onthaald en kregen we een welkomstcocktail. Daarbij werd vermeld dat, de persoon die zou raden welke vier dranken er in het mixdrankje zaten, een prijs (een fles alcohol van Hooghoudt) zou winnen. Na die informatie heb ik nog nooit mensen zo geïnteresseerd zien zijn in hun drankje. Proeven, ruiken, walsen en nog eens proeven, alles om er ook maar achter te komen of er nou jus’ de Orange of misschien wel multi-vitamine in zat.

Aan het einde van de rondtocht kwamen we weer uit in het proeflokaal. Daar stonden op de bar verschillende alcoholische dranken klaar, die allemaal door het bedrijf zelf worden geproduceerd. Cosmopolitan, jonge graanjenever, wodka, gin, oranje bitter, bessenjenever en nog zes verschillende siropen, dat waren de dranken die we mochten proeven, om daarna te raden uit welke vier dranken ons welkoms drankje bestond. Eén gegeven was dat een van de sappen jus’ de Orange was en geen Multi-vitamine. Mooi, dat was anders al mijn eerste fout geweest.

Nadat iedereen zijn cocktail ophad werd er een praatje gehouden over de achtergrond van het bedrijf Hooghoudt. Hooghoudt bestaat namelijk al 120 jaar, exporteert verschillende dranken naar het buitenland en is een echt familiebedrijf. Al drie generaties lang zit het bedrijf aan de Hooghoudtstraat, een straat die zijn naam te danken heeft aan de trotse gemeente Groningen. Het verhaal werd overgenomen door een korte bedrijfsfilm, waarin Bert Hooghoudt (de huidige baas) met zijn vader te zien

Nadat iedereen op een strookje had ingevuld wat de 3 ingrediënten zouden zijn was het wachten op de uitslag. Ik kan nu wel stellen geen van ons allen zichzelf een drankexpert mag noemen, want we hadden het allemaal fout. Jammer, geen fles drank mee naar huis. Ik heb, ondanks dat we geen fles mee naar huis konden nemen, een top dag gehad!

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


ABN AMRO workshop Esther Zaal

D

insdagavond 18 januari reisden 30 farmaceuten af naar de Euroborg. Daar waar in het weekend de helden van FC Groningen hun kunstje doen, was het nu tijd voor een ABN Amro Workshop, georganiseerd door PS, waarbij we informatie zouden krijgen over de financiële toestand van de apotheek. In een sfeervolle ABN Amro Business Corner werden we gastvrij ontvangen met een hapje en een drankje. Met uitzicht op het voetbalstadion genoot iedereen van broodjes kroket en werden de dagelijkse frustraties over lopende vakken geuit door menig farmaceut(en)?. Soms vraag ik me af of wij farmaceuten ook over andere dingen kunnen praten onderling, maar dat terzijde.

Na deze ontspannen ontvangst was het tijd voor het serieuze gedeelte van de avond. Mevrouw GerthLunenborg en mevrouw Hogenbirk (ABN Amro) gaven ons een inzicht in de financiële overname van de apotheek en alle aspecten die daar bij komen kijken. Zo is het meer dan enkel een overname en een boel geld; er is ook een ondernemingsplan nodig en de apothekers moeten goed nadenken over de toekomst en eventuele risico’s. X en Y gaven hier goed aan hoe ABN Amro met deze overnemingen omgaat en hoe zij apothekers hierbij kunnen helpen. In ieder geval werd mij duidelijk gemaakt dat het een nogal ingewikkelde kwestie is om een apotheek over te nemen en dat ik er voorlopig niet aan moet denken. Daarnaast werd er ook ingegaan over de ‘goodwill’ (letterlijk welwillendheid) die betaald moet worden bij een overname. De goodwill is in feite de meerwaarde van een bedrijf en de winst die in de toekomst gemaakt kan worden. Vervolgens spraken er twee financieel adviseurs van Noord Negentig, een bedrijf dat zich onder andere bezig houdt met het financieel adviseren van medisch specialisten, waaronder apothekers. Meneer Heuker en meneer Veening (Noord Negentig) doorliepen met ons een jaarrekening van de zelfbedachte apotheek ‘Pharmacia Sinus Facit.’ Ze bespraken hierbij alle aspecten die hierin thuishoren, zoals een winstverliesrekening, balans en kasstroomoverzicht en waren niet bang om een hoop economische termen er doorheen te gooien. (ja, ik ben een echte bèta-geek en heb nul tot weinig economische kennis…). Ook werd erg goed aangegeven wat de effecten zijn van de veranderingen die doorgevoerd zijn

in de farmacie, zoals een tariefverlaging en het preferentiebeleid. Al was ik behoorlijk afgehaakt en zeggen de getallen mij (nog) niets, het was erg interessant om een keer een totaal overzicht te zien van de financiën van een apotheek.

39

Nu het serieuze gedeelte voorbij was en een enorme hoeveelheid bitterballen op tafel kwam, was het tijd voor een heuse ‘kennisquiz’, waarbij kaartjes te winnen waren voor het World Tennis Tournement. Binnen 5 minuten werden er 24 meerkeuze vragen naar ons toegegooid. Zo kwamen er vragen voorbij over GTST, het orgasme van een varken, sneeuwhoogte in Nederland, het aantal poten van een duizendpoot, het eetgedrag van panda’s en nog veel meer. Terwijl iedereen na de quiz nog aan het genieten was van de bitterballen, werd de uitslag van de quiz bekendgemaakt. De gemiddelde score was 7 goed (wat hebben wij toch een goede algemene kennis) en de quiz was natuurlijk gewonnen door onze eigen QuizMaster. Laat het nu toeval zijn geweest dat ik net bij hem in het team zat! Met de winst op zak, ging ik met een tevreden gevoel weer terug naar huis…

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


Ranking Foliolum Aflevering 3: De EJC Geert van der Werf & Jeroen Schouten

T

ien januari was eindelijk weer zover dat we ons supermooie spel gingen spelen. Dit keer was de EersteJaars Commissie de sjaak. We waren uitgenodigd bij Merel, maar voordat we daar naar toe konden gaan moesten eerst nog de ’befaamde’ (lees: spekjes en de superzoete, superchemische, superrode en supersmerige bubblicious kauwgom) boodschappen gedaan worden. We werden vervolgens hartelijk ontvangen door de EJC en namen plaats in de speciaal voor ons schoongemaakte huiskamer. Onze honger werd al snel gestild door ovenheerlijke broodjes met kruidenboter. Toen de laatste kruimels vakkundig weggeveegd werden, was Merlijn nog steeds niet verzadigd en vroeg meteen waar de rest van het eten bleef. Als wederreactie werden wij opgesloten in de huiskamer. Intussen was de EJC druk in de keuken bezig met het hoofdgerecht: stamppot, uiteraard, andijvie met spekjes.

Redactiecommissie. Na lang discussiëren werd door de heren besloten dat Lisanen een zwarte kanten hipster droeg, welke haar een eerste plaats opleverde. De witte string van Marrit werd echter niet door iedereen gewaardeerd. Zo vond Sacha deze enórm ordinaír. Merel, bijgenaamd Crazy Curly, had een uitgesproken mening: doe mij maar strak, dan zie je tenminste wat! Hier was Daphna het echter helemaal niet mee eens. Voor haar waren wijde exemplaren een pluspunt. De leden van de EJC moesten ons nog een beetje beter leren kennen, want het aantal goede inschattingen was miniem. Vervolgens moesten voor alle foute antwoorden een adtje worden getrokken. Riemer kon het Pikeurtje wel waarderen. Hij vond zijn drankje best te beffen. Wij als commissie waren na één vraag al tot de conclusie gekomen dat de EJC maar eens over meer belangrijkere dingen moet gaan discussiëren.

Nadat alle maagjes gevuld waren, kon begonnen worden met het spel. Vraag 1 was meteen raak voor de EJC: het duurde enorm lang voordat uiteindelijk een eindantwoord gegeven werd op de vraag wie het meest sexy ondergoed droeg. Iedereen had zijn eigen favoriet binnen de

De volgende opdracht was één van de klassiekers: de lucifertest. Sommigen mensen faalden hard, anderen gingen vol onderuit. Zo wist Riemer dat dit niet zijn spel ging worden. Ook het eten had zo zijn invloed op de prestaties. Daphna vond het een focking mooi spel, echter we waren

40

Foliolum Jaargang XXIV Ed III


PS. Agenda

was bij vraag 2. Boudewijn had de oorzaak gevonden voor het slechte presteren van Daphna:’Je had minder moeten eten!’. De beruchte spekjesopdracht was het volgende opstakel die de EJC te wachten stond. Vele technieken en tactieken werden besproken om zo veel mogelijk spekjes in de mond te krijgen. Boudewijn had blijkbaar geoefend van tevoren en wist maar liefst 33 spekjes binnen te houden en daarbij Len van de troon te stoten. Door de spekjes werden hele metamorfoses ondergaan. Zo werd Merel volgens Thomas de eerste die door spekjes knapper werd, en vond Boudewijn Justin Bieber op Riemer lijken. Vandaar dat hij het langst voor de spiegel bivakkeert. Justin Riemer vergeleek het uitspugen van de spekjes van Boudewijn met een bevalling. En Geert vond dat dit net de hamsterweken ook weer begonnen waren. Sacha had er na de vele spekjes in haar mond blijkbaar nog steeds geen genoeg ervan en at er binnen luttele seconden nog enkelen weg. Vervolgens moest de EJC over de Redactiecommissie besluiten wie vroeger de lelijkste baby was. Thomas vond zichzelf vroeger al de man en beweerde dat hij met borsthaar geboren was. Daphna kon niet geloven dat Jeroen geboren werd. Nog geen twee seconden later zei ze dat Jeroen met twee tanden geboren was. Volgen jullie het nog? Verder werd er beweerd dat Jeroen een typische Brabantse reële baby was. Als 1 van de laatste opdrachten kwam het adtje Luft. Daphna vond het erg lekker: “I like it!”. Een minuut later kwam ze op haar oordeel terug: “Mijn keel!”. Na veel gekerm en twee glazen melk, kwam ze tot het eindoordeel dat ze niet meer capabel was. Ondertussen stond Jorren’s maag in de fik. Voor het eerst won de Redactiecommissie deze aflevering van Ranking Foliolum. Al moet gezegd worden dat de EJC goed tegenstand bood en ons een mooie avond bezorgd heeft. Waarvan akte.

Maart 01 - P.S.-borrel 07 - Carrièredag 07 - STOF-vergadering 08 - EJC-feest 10 - EHBO-opfriscursus 17 - Mediq Workshopavond 22 - ALV P.S. 22 - ‘SSS’ Eerstejaarssymposium 24 - Mediq Workshopavond 26 - Voorjaarsdag K.N.P.S.V. 31 - Mediq Workshopavond

April 04 - STOF-vergadering 05 - P.S.-borrel 07 - Pre-BEC Borrel 22 - t/m 27 Buitenland Excursie 28 - Masteruitreiking 29 - t/m 01-05 TWIN


Puzzelpagina Jeroen Schouten & Jeroen Kolkman

Zoek de verschillen (Gezichtsuitdrukkingen tellen niet mee)

Sudoku 42

5

3 7 8

3 7

1 8 1 9 5 3

4

3 9 4

Bas & Sil 5

5 7 5

7 8 3

1

2

2 4 6

Indien u denkt de antwoorden te weten op de beide puzzels, kunt u deze per e-mail tot 30 april sturen naar foliolum@rug.nl. De inzendingen worden op juistheid beoordeeld. De beste inzending wordt beloond met een prijs. De winnaar van de vorige editie van de puzzelpagina is Rogier Hilbers.

Foliolum Jaargang XXIV Ed III



j i b n e k r e w ! m k e Ko e h t o p A q i d Me

Mediq Apotheek, de landelijke apotheekformule van Mediq NV, stelt de kwaliteit van de zorg centraal. Nu, en in de toekomst. Dat dit succes heeft, bewijst onze snelle groei. Zoek jij een professionele ĂŠn persoonlijke uitdaging? Groei dan met ons mee! Interesse? Neem contact op met de vacaturebank (030 - 282 14 90) of stuur een mail naar vacaturebank@mediq.nl

www.mediq-apotheek.nl helpt u van harte


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.