nummer1af.qxp
7-11-2005
15:10
Pagina 1
G.F.S.V. PHARMACIAE SACRUM UNIVERSITAIR CENTRUM VOOR FARMACIE
Foliolum JAARGANG XIX EDITIE I OKTOBER 2005
Reuma
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:10
Pagina 2
nummer 1-geheel.qxp
21-12-2006
14:04
Pagina 3
G.F.S.V. Pharmaciae Sacrum in samenwerking met het Universitair Centrum voor Farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Foliolum Jaargang XIX Editie I Oktober 2005 foliolum@fmnsedu.rug.nl
Farmacon: Reuma 14
De behandeling van reumatoïde artritis: Het gulden schot of een schot hagel? Prof. Dr. M. H. van Rijswijk, Hoogleraar reumatologie UMCG
20
Reumatoïde Artritis: de ziekte en haar behandeling Drs. B.J.F. van den Bemt, apotheker. Sint Maartenskliniek Nijmegen
24
Reumatoide artritis: mogelijkheden tot preventie Prof.dr. B.A.C. Dijkmans, Hoofd reumatologie VUMC
26
Novel therapeutic options for treatment of rheumatoid arthritis Dr. P. Tomme, Laboratory Director Galapagos NV., Mechelen, Belgium
33
Patiëntenverhalen - Bas Euser - Gerry Beilsma
Redactie:
Jacomijn Dijksterhuis, Marika Sommen, Rory Habich, Karin Beld, Roelof Oosterhof en Sietse Aukema
Vul/Bindmiddel: 4 5 6 7 8 12 38 40 41 42 43 44 46 50
Ab-actiaat: foliolum@fmnsedu.rug.nl
Redactioneel Praesespraat Promoties PS-agenda Verslag Evaluatie commissie Pharmacommunicatieprijs Student in het buitenland RWPT-verslag OPG-verslag EIK-introdagen verslag BBB-verslag Op schoot bij het Foliolum; ‘De Almanak’ Commissiepraat Achterkrant
Copyright 2005: niets mag van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm,of welke andere wijze dan ook zonder toestemming van de Redactiecommissie der Foliolum.
Drukkerij: Weissenbach BV, Sneek oplage 1100 stuks
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:12
Pagina 4
e v i S S E R P im Geachte lezer, Afgrijzen en ongeloof, dat zijn enkele gevoelens die bij mij naar boven kwamen na het lezen van de bijdragen over de beleving van de ziekte van twee reuma patiënten. Mevrouw Beilsma kreeg pas na meer dan 30 jaar onderzoek, ziekenhuizen en doktoren de juiste diagnose gesteld. Bij meneer Euser werd de diagnose aanzienlijk sneller gesteld. Dit maakt de ziekte echter niet minder ernstig. Het moge duidelijk zijn, het thema van dit Foliolum is reuma. Ondanks dat velen onder u waarschijnlijk iemand in hun omgeving kennen die aan een vorm van reuma lijdt, is het vaak moeilijk voor niet reuma patiënten om de impact die reuma kan hebben op een mensenleven volledig te bevatten. In deze editie is getracht reuma van verschillende kanten te belichten. De heer Van Rijswijk heeft speciaal voor dit Foliolum een artikel geschreven omtrent de achtergronden van reuma. Apotheker Van de Bemt wijdt uit over de pijnbestrijding bij deze ziekte. De heer Dijkman doet verslag van de mogelijkheden tot preventie van reuma. De heer Tomme is werkzaam bij Galapagos, een vooruitstrevend bedrijf dat onderzoek doet naar nieuwe therapeutische mogelijkheden voor de behandeling van Rheumatoïde Arthritis en schrijft hierover. Naast de patiëntenverslagen en het wetenschappelijke gedeelte is in dit eerste nummer van de nieuwe redactiecommissie 'imPRESSive' natuurlijk ook het dynamische leven van de studievereniging "Pharmaciae Sacrum" in beeld gebracht. Zo zijn er uitgebreide verslagen van de Rijwiel Prestatie Tocht, het OPG-hockey toernooi, de EIK-introductiedagen en de Binnenlandse Bedrijven Bezoeken. Verder is er een oude formule in een nieuwe jasje gestoken, namelijk 'Op schoot met...', waarvoor de redactiecommissie onder het genot van een drankje de Almanak commissie heeft geïnterviewd. Zoals de meesten van u vast opgemerkt zullen hebben is dat dit Foliolum, evenals de vorige editie, geheel in kleur is uitgebracht. Het Foliolum vaart wel! Wij hopen deze lijn dan ook voort te kunnen zetten om van het Foliolum een nog mooier blad te maken. Tot slot rest mij nog mijn imPRESSive commissiegenoten te bedanken voor hun inzet. Marika, Rory, Karin, Roelof en Sietse: bedankt en tot in je kluisje!
Redactioneel
Jacomijn Dijksterhuis h.t. Praeses Redactiecommissie ‘05-’06
4
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:12
Pagina 5
Scheper
s
Geachte leden, Het nieuwe studiejaar is weer begonnen, voor een ieder van ons betekend dit dat het weer tijd is geworden om de vakantie tot een herinnering te maken en het studieritme op te pakken. Voor de ouderejaars is dit inmiddels een bekend ritueel, voor de eerstejaars zijn dit de eerste facetten van een nieuwe levensfase. Naast de nieuwe studie en leefomgeving hebben jullie inmiddels ook kennis kunnen maken met onze studentenvereniging; Pharmaciae Sacrum. Onze al 124 jaar oude vereniging staat ieder jaar weer garant voor de nodige afleiding tijdens de af en toe toch best zware studiedagen. Daarnaast heeft de vereniging echter ook een educatieve kant waar dit fraaie stukje literatuur een mooi voorbeeld van is. Het komende jaar zullen er weer vele leuke en informatieve activiteiten georganiseerd worden door de vele commissies die Pharmaciae Sacrum rijk is. Mocht jij interesse hebben om in één van deze commissies mee te helpen, vergeet dan vooral niet om een interessestrookje in te vullen op onze website (www.psgroningen.nl). De agenda voor de komende maanden kun je onder andere in dit Foliolum vinden. Twee belangrijke puntjes hierop zijn de oktober ALV en de Dies Natalis. Tijdens de Algemene leden vergadering zullen o.a. de eerstejaars worden geïnaugureerd en de RWPTC, EJC en SSS worden geïnstalleerd. Voor de Dies Natalis is het meeste nog een goed bewaard geheim, maar ik verwacht dat het ook dit jaar weer een spetterend feest zal worden. Voor jullie ligt de eerste editie van alweer de 19e jaargang van ons verenigingsblad, het Foliolum. De Redactiecommissie is één van de vele commissies die Pharmaciae Sacrum rijk is en gezien het enthousiasme van de nieuwe commissieleden verwacht ik ook dit jaar weer vijf leuke en informatieve edities. Voor het huidige nummer is gekozen voor een thema dat iedereen wel uit de nabije omgeving kent; reuma. Eén op de 10 Nederlanders heeft of krijgt last van reuma en als je er goed over nadenkt is dit toch wel een schokkende hoeveelheid. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar wat de redactiecommissie hier allemaal over heeft kunnen vinden en welke schrijvers ze bereid hebben gevonden hier iets over te vertellen. De eerste editie is toch altijd even extra spannend, een nieuwe stijl en dat ook nog eens bij een relatief nieuwe drukker. Gezien het enthousiaste van de commissieleden ben ik er echter van overtuigd dat ook deze jaargang niet zal onderdoen voor voorgaande. Ik wens jullie allemaal nu dan ook veel plezier met het lezen van deze eerste editie en hoop jullie te ontmoeten op de vele activiteiten die de komende maanden op de agenda staan.
Emiel Schepers h.t. praeses
Foliolum Ed. I oktober 2005
Praesespraat
Namens het 124e bestuur der G.F.S.V. "Pharmaciae Sacrum"
5
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:12
Pagina 6
Promovendi
FWN
Gentherapie bij eierstokkanker Eierstokkanker (ovariumcarcinoom) veroorzaakt het hoogste sterftecijfer van alle gyneacologische kankers. Traditionele therapieĂŤn zoals operatieve verwijdering van de tumor, al dan niet in combinatie met chemotherapie, hebben niet tot een verbetering van de levensverwachting geleid. Gentherapie is een aantrekkelijk alternatief, stelt promovendus Parameshwar Mahasreshti. Eierstokkanker is namelijk het gevolg van een opeenstapeling van veranderingen in het genetisch materiaal in de cel. Daarnaast blijft de ziekte meestal beperkt tot de buikholte wat lokale gentherapie mogelijk maakt. Hij geeft in zijn proefschrift voorbeelden van nieuwe therapeutische strategieĂŤn met behulp van gentherapie. Parameshwar Mahasreshti (India, 1966) studeerde farmacie aan de Oklahoma State University in de Verenigde Staten. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de basiseenheid Therapeutische Genmodulatie van het Universitair Centrum voor Farmacie van de RUG. Momenteel werkt hij bij de University of Alabama at Birmingham in de VS.
Promovendi
Datum en tijd vrijdag 16 september 2004, 13.15 uur Promovendus P. J. Mahasreshti Proefschrift Ovarian cancer gene therapy Promotor prof.dr. H.J. Haisma en prof.dr. D.T. Curiel Faculteit wiskunde en natuurwetenschappen Plaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Informatie P. J. Mahasreshti, tel. 001 205 975 7531, e-mail param@uab.edu (werk)
6
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:12
Pagina 7
Eiwittransport in B. subtilis Bacillus-soorten worden veelvuldig gebruikt als eiwitfabriekjes op celniveau in biotechnologische, farmaceutische, wasmiddelen- en voedingsmiddelenindustrieën. Om de toepassingsmogelijkheden uit te breiden en bijvoorbeeld de efficiëntie te verhogen is er nog veel kennis nodig; zoals over het eiwittransport door de celmembraan. Geeske Zanen deed onderzoek naar de rol van zogenaamde pre- en post-translationele componenten tijdens de eiwitsecretie in Bacillus subtilis. Samenvattend laten haar waarnemingen zien dat componenten die actief zijn in de vroege stadia van eiwitsecretie, zoals de SRP-GTPases Ffh en FtsY, mogelijk geëxploiteerd zouden kunnen worden voor de optimalisatie van B. subtilis als een celfabriek. Geeske Zanen (Leiden, 1976) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar promotieonderzoek voerde zij uit bij de vakgroep Farmaceutische Biologie van de RUG. Het maakte deel uit van een STW-project waarin de RUG en de VU participeren. De biotechnologische bedrijven DSM, Genencor en PharmaKey volgen het onderzoek op de voet. Datum en tijd vrijdag 7 oktober 2005, 14.45 uur Promovendus mw. G.E. Zanen Proefschrift Pre- and post-translocational stages in protein secretion by bacillus subtilis Promotores prof.dr. W.J. Quax en prof.dr. J.M. van Dijl Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen Plaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Informatie mw. G.E. Zanen, tel. (050) 311 08 61 (werk)
. S . P
a d n
e
ag
November
Oktober 03. ST OF-vergadering 04. P.S.-borr el 25. Algemene Leden Vergadering 27. EJC-feest
01. P.S.-borr el
December 05. ST OF -vergadering 06. P.S.-borr el 07. t/m 9 dec. Dies Natalis
Foliolum Ed. I oktober 2005
PS-agenda
07. ST OF vergadering
7
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:12
Pagina 8
Verslag Evaluatie Commissie Evaluatie van cursussen is een belangrijk onderdeel van de onderwijskwaliteitsbewaking binnen Farmacie. Daarbij is de mening van de student over de gevolgde cursus van onschatbare waarde. Dankzij evaluaties van voorgaande jaren geniet de huidige student het nivo van het hedendaagse onderwijs. Procedure uitvoering Evaluatie Vanaf 1996 vinden cursusevaluaties plaats, waarbij alle propedeusevakken jaarlijks worden beoordeeld, en de andere vakken eens in de 3 jaar. Een cursus waarop waarop in het voorgaande jaar aanmerkelijke kritiek is geuit, de cursussen waarin wijzigingen zijn opgetreden, de nieuwe cursussen en de post propedeuse vakken om de drie jaren, te beginnen met die van de basiseenheden FA, AB en FTB, daarna FB, FC en MF en tot slot FK, TGM, SFF, FTFP en de externe docenten. Aan het eind van de cursus ontvangen de studenten een ISEK-formulier waarop een vijftigtal vragen staan vermeld, die elk op vier niveaus beantwoord kunnen worden. Tevens is er onderaan het formulier ruimte, waarop opmerkingen geschreven kunnen worden. De ISEK-formulieren worden door het UOCG electronisch verwerkt. Wanneer 30% van de studenten een negatief oordeel geeft wordt dit als een overschrijding gesignaleerd. De uitwerking van de ISEK-formulieren wordt tezamen met de opmerkingen en het verslag van de voorgaande evaluatie aan één van de leden van de evaluatiecommissie gezonden. Deze maakt een verslag en stuurt het gehele pakket naar een tweede lid van de evaluatiecommissie. Het verslag wordt vervolgens in een vergadering van de evaluatiecommissie besproken. In deze vergadering wordt besloten tot het versturen van één van de drie typen brieven. Brief 1: De cursus is positief beoordeeld. Brief 2: De cursus is overwegend positief beoordeeld, maar de Evaluatie Commissie doet aanbevelingen om aan specifiek genoemde punten nog extra aandacht te geven. Brief 3: Er is een aanzienlijk aantal overschrijdingen geconstateerd en de evaluatie-commissie wil dit graag in aanwezigheid van enkele studenten die de cursus hebben gelopen met de docent bespreken. In het gesprek worden de punten van kritiek besproken. Nagegaan wordt of deze terecht is en er worden afspraken gemaakt voor aanpassingen. Enige weken voordat de cursus wordt gegeven (in het daaropvolgend studiejaar) gaat een lid van de evaluatiecommissie na in hoeverre de toegezegde aanpassingen zijn gerealiseerd. De cursus wordt het jaar daarop opnieuw geëvalueerd.
Evaluatiecommissie
Evaluatie studiejaar 2004 / 2005
8
Infecties en Tumoren, september 2004 Een zware cursus die wat meer structuur nodig heeft maar verder goed wordt beoordeeld (brief 2). PC-Gebruik, september 2004 Men is zeer positief over deze goed opgezette cursus (brief 1). Celbiologie theorie, september/oktober 2004 Een goede cursus maar over het tentamen zou meer duidelijkheid gegeven moeten worden over welke onderdelen belangrijk zijn (brief 1). Farmacokinetiek II, september/oktober 2004 De algemene waardering voor de cursus is goed. Een punt van kritiek richt zich op het boek (brief 1).
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:12
Pagina 9
Wiskunde / Statistiek , oktober 2004 Deel Statistiek Er is kritiek op de colleges en boek; werkcolleges zijn erg nuttig hier wil men graag meer van (brief 3). I.v.m. ziekte van de docent is het gesprek afgelast. Deel Wiskunde De werkcolleges werden positief beoordeeld op de colleges is enige kritiek (brief 3) Er heeft een gesprek plaatsgevonden met de docent van de cursus Wiskunde; n.a.v. het commentaar is het volgende afgesproken: - Ipv 8 uur hoorcollege 6 uur hoorcollege, ten gunste van meer werkcolleges - meer aandacht strategie - werkcolleges beginnen met een korte strategische herhaling en meer tijd om te oefenen - de docent heeft een goed gefundeerde voorkeur voor schrijven op het bord; de meer algemene dingen kunnen eventueel op sheet op nestor gezet worden - er zijn volgend jaar meer oefententamens Inleiding Ziekenhuisfarmacie, november 2004 Een goed en interessant keuzevak dat zeker niet te zwaar is (brief 1). Algemene Analytische Chemie I theorie, november / december 2004 Deze cursus is in vergelijking met de evaluatie van vorig jaar aanzienlijk verbeterd. Alleen de dosering stof over het aantal weken verdient aandacht (brief 1 ). Farmacotherapie OS, september / oktober 2004 Een intensief, maar interessant vak (brief 1) Fysiologie II theorie en practicum, november 2004 Pittig tentamen, maar over het algemeen een prima cursus met goede docenten (brief 2 + verzoek aandacht te geven tentamen).
Proteomics, november / december 2004 Een leuk vak. De kritiek uit zich tegen de opzet van het vak en het tentamen (brief 2 met opmerking over opzet vak en tentamen). Farmaceutische Anorganische Chemie, november 2004 Een leuk vak. De kritiek uit zich tegen de opzet van het vak en het tentamen (brief 1).
Foliolum Ed. I oktober 2005
Evaluatiecommissie
Inleiding praktische Farmacotherapie, november 2004 Deze cursus is matig geĂŤvalueerd. De samenhang leerstof en organisatie behoeven verbetering (brief 3). N.a.v. van deze evaluatie is er een gesprek gehouden met de docenten van deze cursus. Tijdens dit gesprek is het volgende afgesproken: De cursus wordt grondig herzien en zal in 2006 zowel qua inhoud als qua roostering meer aansluiten op de cursus Algemene Farmacotherapie. De toekomstige inhoud zal volgens een eerder beproefd stramien meer gericht zijn op onderwerpen zoals (co)morbiditeit, indicatoren, interacties, bijwerkingen, toxicologie, etc. Daarnaast zal de overlap met de C&O cursus m.b.t. het leren presenteren en literatuurontsluiting worden vermeden door een betere afstemming hiermee. Ook zal de cursus niet alleen meer over diabetes gaan. Wel blijven de referaten en een onderdeel m.b.t. specifieke databases gehandhaafd. Er wordt een duidelijke rode draad ingebracht en het studiemateriaal wordt overeenkomstig aangepast. Er komen meer en complexere opdrachten T.a.v. de tentaminering zal er een proeftentamen worden uitgereikt. Het leerdoel zal meer expliciet worden aangegeven: namelijk: conceptioneel leren denken over farmacotherapeutische problemen.
9
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:13
Pagina 10
Farmacokinetiek practicum, november 2004 De algemene waardering voor de cursus is zeer goed. Een punt van kritiek richt zich op de duidelijkheid van de practicumhandleiding (brief 1). Farmacokinetiek Inleiding, december 2004. Een goede en nuttige cursus. Het boek wordt niet door iedereen gewaardeerd. De toetsing door middel van tussententamens is erg prettig (brief 1). Farmacie en Samenleving I, november 2004 De algemene waardering voor de cursus is positief. Wel was er onduidelijkheid over de te leren stof en verdient het tentamen enige extra aandacht (brief 2 + aandacht onduidelijk over de hoeveelheid te leren stof). Farmaco-epidemiologie, januari 2005 Een vak dat goed gegeven wordt, met een tamelijk moeilijk tentamen (brief 1). Algemene Analytische Chemie I practicum,januari/februari 2005 Net als voorgaande jaren wordt het praktikum als goed beoordeeld er is lof voor de begeleiding wel wordt de tijdsdruk nog steeds als te zwaar ervaren (brief 2 met opmerking over zwaarte practicum). Metabolisme en Toxicologie, februari 2005 In het algemeen is men tevreden over deze cursus, kritiek betreft voornamelijk het boek en het tentamen (brief 2 met opmerking over boek en tentamen). Biostatistiek, januari 2005 Een goede cursus, met nog enkele onduidelijkheden omtrent de SPSS-toets. Er is behoefte aan een oefententamen (brief 1). Stage 1 /MIF, februari 2005 De cursus in zijn geheel wordt zeer goed gewaardeerd (brief 1) Inleiding Technische Farmacie, maart 2005 De waardering voor de cursus is in het algemeen positief er is echter aanmerkelijke kritiek op de werkcolleges en de dictaten. (brief 3) Introductie apotheek / farmacie 2005 Met uitzondering van het practicum is er veel kritiek op de opzet en inhoud van de cursus. Er vindt een gesprek plaats met de docenten (brief 3)
Evaluatiecommissie
Farmaceutische Microbiologie, mei 2005 De algemene waardering voor de cursus is zeer goed. Een punt van kritiek richt zich op de kwaliteit van de student-assistenten (brief 1)
10
NUTEFAR, februari 2005 Zeer goede cursus met goede (werk)colleges en practica (brief 1) Algemene Farmacotherapie, april.mei 2005 Een prima cursus die op nagenoeg alle punten goed wordt eoordeeld. Kritiek is er op de omvang van de stof en plaats curriculum (brief 1). Farmacologie practicum, maart 2005 Een intensieve cursus, die overigens zeer positief wordt beoordeeld (brief 1).
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:13
Pagina 11
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:13
Pagina 12
Persbericht Pharmacommunicatieprijs Op 19 september heeft farmaciestudent Sijtze Blauw de eerste Pharmacommunicatieprijs in ontvangst genomen. De prijs is aan hem toegekend voor het uitvoeren van een Farmacotherapeutisch behandelplan (FBP) en het tonen van een grote betrokkenheid bij de verdere ontwikkeling van het Farmacotherapeutisch behandelplan vanuit een academisch model naar de praktische uitvoering in de apotheek. De Pharmacommunicatieprijs is een initiatief van Pharmapartners bv, een bedrijf dat actief is op het gebied van informatiseringsconcepten in de gezondheidszorg, met speciale aandacht voor zorgsystemen en veiligheid. Pharmapartners wil graag de aandacht voor goede communicatie in de zorg vergroten, en hoopt de Farmaciestudenten door deze prijs een extra stimulans op dit gebied te geven. De prijs, met daaraan gekoppeld een geldbedrag van 500 euro, zal jaarlijks worden toegekend aan een student Farmacie die de beste presentatie in het voorafgaande studiejaar heeft geleverd op het gebied van onderwijs of deelname aan een onderzoek, waarbij communicatie tussen zorgverleners en patiënten als onderwerp is gekozen. De afdeling Farmacie, de 'apothekersopleiding', onderschrijft het uitgangspunt van Pharmapartners van harte. Een goede communicatie tussen patiënt en zorgverlener en tussen zorgverleners onderling staat aan de basis van een goede gezondheidszorg!
Pharmacommunicatieprijs
Het 'Farmacotherapeutisch Behandelplan' is ontwikkeld onder leiding van hoogleraar Farmaceutisch Patiëntenzorg Han de Gier. Doel is het optimaliseren en vervolgens begeleiden van het geneesmiddelgebruik van de patiënt, dat door vergrijzing en een daarbij horend geneesmiddelgebruik steeds complexer wordt. Voor deze optimalisatie heeft de apotheker informatie van zowel de arts als de patiënt nodig, waarna een plan wordt opgesteld voor de begeleiding van de patiënt. Op deze manier wordt niet alleen de therapie goed ingesteld, maar wordt ook het gebruik goed begeleid, zodat bijvoorbeeld de therapietrouw verbetert en bijwerkingen snel worden ontdekt.
12
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:14
Pagina 13
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:14
Pagina 14
De behandeling van reumato誰de artritis: Het gulden schot of een schot hagel? Prof. Dr. M. H. van Rijswijk Hoogleraar Reumatologie UMCG Reumato誰de artritis (RA) is een chronische systemische ontstekingsziekte die met name tot expressie komt in de gewrichten. Het distributiepatroon is kenmerkend met een voorkeur voor de kleine hand- en voorvoetgewrichten en de polsen. Het betreft de proximale interfalangeale gewrichten (PIP), de metacarpofalangeale gewrichten (MCP), de radiocarpale gewrichten, de intercarpale gewrichten en de metatarsofalangeale gewrichten (MTP). Opmerkelijk genoeg zijn de distale interfalangeale gewrichten vrijwel nooit in het proces betrokken, in tegenstelling tot een ziekte als artritis psoriatica, waar ze juist vaak meedoen. Er is dikwijls sprake van enige links/rechts symmetrie in het patroon.
Prof. Dr. M.H. van Rijswijk
Naast de kleine hand en voetgewrichtjes kunnen vrijwel alle gewrichten betrokken zijn in het ziekteproces en neemt het aantal aangedane gewrichten dikwijls toe in het verloop van de ziekte. Een uitzondering vormen de gewrichten van de thoracale en lumbale wervelkolom, die eigenlijk nooit meedoen, terwijl de cervicale wervelkolom wel weer in het proces betrokken kan zijn en wel in het bijzonder de eerste twee cervicale wervels (C1 en C2, de atlas en de draaier). Dit laatste is een beruchte complicatie van langbestaande RA, en kan door het ontstaan van de zogenaamde atlanto-axiale subluxatie leiden tot afknelling van het ruggemerg. Bij een ziekte als spondylitis ankylopoetica (de ziekte van Bechterew) bestaat juist een voorkeur voor de wervelkolom en zijn de peri-
14
reumatoide artritis
Foliolum Ed. I oktober 2005
fere gewrichten veel minder vaak aangedaan. De opmerkelijke verschillen in distributiepatroon tussen de verschillende vormen van chronische gewrichtsontsteking zijn tot op heden onverklaard, maar vormen wel een belangrijk aanknopingspunt bij de differenti谷le diagnostiek. Een ander verschil tussen RA en ziekten als artritis psoriatica en spondylitis ankylopoetica is het pathologisch substraat: bij reumato誰de artritis is er in feite sprake van een ontsteking van de synoviale membraan (een synovitis) terwijl bij de twee andere gewrichtsaandoeningen de ontsteking voornamelijk gelokaliseerd is op plaatsen waar de kapsel en de pezen/banden aanhechten. Het feit dat er bij RA sprake is van een synovitis, houdt in dat er ook sprake kan zijn van een ontsteking van de
artritis psoriatica
spondylitis ankylopoetica
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:14
Pagina 15
loopt progressieve gewrichtsschade op. Bij de behandeling wordt met deze verschillende aspecten rekening gehouden. Synovitis De oorzaak van de synovitis is onbekend. Naar het zich laat aanzien is er sprake van een combinatie van genetisch bepaalde factoren en omgevingsinvloeden. De ziekte is weliswaar niet erfelijk, maar er is wel sprake van een genetische predispositie. Zo hebben eerste graads verwanten van een patiënt met RA een driemaal hogere kans om de ziekte te krijgen. Deze genetische predispositie is geassocieerd met het HLA antigeen DR4. Het eigenlijk uitlokkend moment is niet bekend en evenmin is duidelijk waarom het ontstekingsproces bij RA persisteerd. De veranderingen die in de synovia ontstaan zijn pluriform. Er is sprake van influx van diverse soorten ontstekingscellen en van proliferatie van cellen. Al met al is er een sterke toename van het synoviale weefsel door infitratie van macrofagen, lymfocyten en plasmacellen, door een toename van fibroblastachtige synoviocyten en door influx van granulocyten, die zich vooral ophopen in de synoviale vloeistof. Het proliferatieve ontstekingsweefsel gedraagt zich aggressief en kan ingroeien in in het kraakbeen en bot, waardoor lokale schade aan kraakbeen en bot kan ontstaan. Daarnaast produceert het ontstoken synovium een reeks enzymen waaronder matrix-metalloproteïnasen, en aggrecanasen die een rol spelen bij de diffuse afbraak van kraakbeen, resulterend in versmalling van de gewrichtsspleet en daardoor instabiliteit van het gewricht en destructie van bot. Drijvende krachten in het onderhouden van het ontstekingsproces zijn de cytokines TNF (tumor necrosis factor) en IL-1 (interleukine-1). Via de inductie van interleukine-6 zijn deze ook verantwoordelijke voor de systemische verschijnselen van de lokale ontsteking zoals bloedarmoede, spierafbraak en de acute fase reactie. In het synoviale ontstekingsweefsel worden dikwijls haarden van lymfocyten aangetroffen met B-cellen, CD4-positieve T-cellen en dendritische cellen. Dergelijke haarden doen qua aspect denken aan de follikelcentra in lymfeklieren. Door de B-lymfocyten c.q. de plasmacellen worden aanzienlijke hoeveelheden auto-antistoffen geproduceerd, waaronder ook
Foliolum Ed. I oktober 2005
Prof. Dr. M.H. van Rijswijk
peesscheden (peritendineuze synovitis) omdat ook de peesscheden bekleed zijn met synovia. Door de ontstekingsreactie in het synoviale weefsel treedt zwelling op van het gewricht door proliferatie van de synovia en soms ook door toename van de hoeveelheid gewrichtsvocht. Door de productie van ontstekingsmediatoren zoals bijvoorbeeld prostaglandine E2 ontstaat vasodilatatie, en toename van de de vaatwandpermeabiliteit en worden de pijnreceptoren geprikkeld, Door deze processen ontstaan de klassieke ontstekingskenmerken als zwelling, warmte, stijfheid en pijn en in het verlengde hiervan een gestoorde functie. Roodheid is geen opvallend symptoom bij chronische gewrichtsontsteking en wijst meer in de richting van een acute ontsteking, zoals b.v. wordt gezien bij de kristalartritis (jicht en pseudojicht) of bij een infectieuze artritis. Deze ontstelingsverschijnselen lopen parallel aan de activiteit van de ziekte en zijn te beschouwen als procesvariabelen, die bepaald worden door de ziekteactiviteit van het moment. Wanneer een synovitis langer bestaat (> 6 maanden) blijkt al snel het aggressieve karakter van het synoviale ontstekingsproces. Er treedt schade op in de vorm van kraakbeenafbraak en erosie van het aangrenzende bot en ook kunnen er door langer bestaande peritendineuze synovitis peesrupturen ontstaan. Geleidelijk aan treedt er een situatie op, waarin de functiestoornis wordt bepaald door enerzijds de actuele ontstekingsactiviteit (in principe reversibel) en anderzijds de schade die is ontstaan door de ziekteactiviteit is de voorafgaande periode (in principe irreversibel). Behalve in de gewrichten kan de ziekte zich in een beperkt aantal gevallen ook manifesteren buiten de gewrichten. We spreken dan van extra-articulaire manifestaties, waarvan reumaknobbels (noduli) de bekendste zijn, maar waartoe ook pleuritis, pericarditis en vasculitis behoren. Tenslotte is het goed om in gedachten te houden dat het een systemische aandoening betreft en dat de patient ook "ziek"is. Door het actieve onstekingsproces ontstaat bloedarmoede (de anaemie van chronische ontsteking) en afbraak van spierweefsel (catabole toestand) en een verandering in de eiwitsynthese van de lever (de acute fase reactie). Met andere woorden de patiënt met RA heeft niet louter een mechanische handicap, maar lijdt ook aanzienlijk conditieverlies en
15
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:14
Pagina 16
reumafactoren. Recent is naar voren gekomen dat er bij patiënten met RA ook dikwijls antistoffen worden geproduceerd tegen gecitrullineerde eiwitten (anti-CCP antistoffen). Deze antistoffen zijn zeer specifiek voor RA maar hebben een iets lager sensitiviteit dan reumafactoren. Vooral omdat inmiddels aannemelijk is gemaakt dat dergelijke antistoffen al lang voor het manifest worden van de ziekte in het bloed aanwezig kunnen zijn, wordt de anti-CCP bepaling in toenemende mate gebruikt bij de diagnostiek van RA.
De medicamenteuze behandeling. De medicamenteuze behandeling van RA kan grofweg worden ingedeeld in vier groepen middelen: 1. NSAID (niet-steroïdale anti-inlammatoire middelen) 2. DMARD (disease modifying anti-rheumatic drugs) 3. corticosteroiden 4. biologicals 1.
NSAID
Prof. Dr. M.H. van Rijswijk
Ziekteactiviteit
16
Om adequate behandeling te kunnen geven, is het van belang om goede maten te hebben voor momentane ziekteactiviteit en gevolgen op langere termijn. Voor het bepalen van de ziekteactiviteit bestaan er scoresytemen voor pijnlijke en gezwollen gewrichten, de inschatting van de patiënt zelf met behulp van een VAS (visual analogue scale), scoresystemen om de op röntgenfoto's waarneembare schade te kwantificeren, laboratoriumvariabelen, zoals de bloedbezinking (BSE) en de spiegel van het acute fase eiwit C-reactief proteïne (CRP), en een score van de functionele capaciteit met de HAQ (health assessment questionnaire). De meesten zijn zogenaamde procesvariabelen; de radiologische waarneembare schade is in wezen een uitkomstmaat en de HAQ is in feite een combinatie van procesactiviteit en de op dat moment reeds bestaande irreversibele schade. In een streven naar een enkelvoudige maat wordt veel gebruik gemaakt van de zogenaamde DAS (disease activity score), waarmee de ziekteactiviteit in één getal wordt uitgedrukt. De DAS bestaat uit een formule waarin op een gewogen wijze het aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, de BSE of CRP en de VAS worden geïntegreerd tot één getal. De DAS kan worden gebruikt om het beloop van de ziekte te monitoren, om de respons op therapie vast te stellen of om de indicatie van intensivering van de behandeling te stellen.
Foliolum Ed. I oktober 2005
De NSAID zijn in feite een soort gestroomlijnde aspirins. Hun werking berust op remming van het enzym cyclooxygenase, dat verantwoordelijk is voor de synthese van prostaglandine E2. Door remming van de prostaglandine synthese nemen de klachten over pijn en stijfheid af en neemt de beweeglijkheid van de gewrichten toe. De patiënt voelt zich beter en kan meer. De klassieker en gouden standaard in deze groep is het indometacine. Andere klassieke NSAID zijn diclofenac, naproxen en ibuprofen. Belangrijk is om een voldoende hoge dosis voor de nacht te geven, bij voorkeur in een slow release vorm, waardoor de ochtendstijfheid, die karakteristiek is voor gewrichtsontsteking, aanzienlijk kan afnemen. Belangrijk is om goed duidelijk te maken dat het doel van van een behandeling met NSAID is het behoud van beweeglijkheid. Bestrijding van pijn en stijfheid is hiertoe een middel. Een bekende bijwerking van deze klassiek NSAID is het ontstaan van erosie en ulcera van het maagslijmvlies, die ontstaan omdat prostaglandine E2 ook een aantal fysiologische functie kent, waaronder bescherming van het maagslijmvlies. Opgemerkt dient te worden, dat slechts 1 op de 5 patiënten gevoelig is voor het ontstaan van deze maagproblemen. De rest verdraagt deze middeln probleemloos in hoge dosering gedurende tientallen jaren. Omstreeks 1990 is ontdekt dat er twee cyclooygenases bestaan: COX1 dat constitutief aanwezig in een groot aantal cellen en dat verantwoordelijk is voor een aantal fysiologische functies van prostaglandine en COX-2 een induceerbaar enzym, dat in ontstekingscellen tot expressie komt tijdens ontsteking en dat verantwoordelijk is voor de ontste-
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:14
Pagina 17
kingsverschijnselen als pijn, stijfheid en zwelling. Met veel verve zijn vervolgens de COX-2 selectieve NSAID geïntroduceerd, maar inmiddels zijn deze middelen in diskrediet geraakt vanwege een toename van het risico op cardiovasculaire complicaties. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit successievelijk voor alle COX-2 selectieve NSAID worden aangetoond. De huidige trend is dan ook om preferentiëel te kiezen voor een klassiek NSAID in combinatie met een protonpompremmer als maagbescherming. 2.
DMARD
Corticosteroïden worden nog steeds gebruikt als krachtig anti-inflammatoir middel. De beperking is met name gelegen in de bijwerkingen, varierend van cushingoïd uiterlijk tot osteoporose. De wijze van toediening kan variëren: a. lage dosering (< 10mg/dag/os) als antiinflammatoir middel bij intolerantie of therapieresistentie voor andere DMARD b. hoge dosering (40 - 60 mg) als immuunsuppressief middel met name bij extra-articulaire manifestaties en meestal gecombineerd met een cytostaticum (b.v. azathioprine) c. lymfolytische dosering (1000 mg/dag op drie achtereenvolgende dagen) in geval van exacerbatie als remissie-inductietherapie. d. Intramusculair toegediend als depot-preparaat (120 mg) als anti-inflammatoir middel vooral ter overbrugging van de tijd die nodig is om het effect van een DMARD af te wachten of om een flare-up te overbruggen zonder verder escaleren. Voordelen van deze toedieningswijze zijn: minder snel steroïd-afhankelijkheid en minder negatief effect op de calciumstofwisseling. Werkingsduur 4-6 weken. e. Intra-articulair als depotpreparaat: wanneer er één gewricht actief is kan op deze wijze zonder escaleren van de systemische behandeling de belangrijkste klachtenbron worden geëlimineerd. 5.
"Biologicals"
Op basis van de snel toenemende kennis op het gebied van cytokines en hun receptoren en de mogelijkheden om op grotere schaal eiwitten te synthetiseren zijn er een aantal zogenaamde biologicals beschikbaar gekomen voor de behandeling van RA. Hier ontstond het keerpunt in de medicamenteuze interventie, waarbij de stap werd gemaakt van empirie naar design. Een poging om met een monoclonaal antilichaam tegen CD4 de T-cellen aan te pakken leverde weliswaar een reductie op van het aantal CD4 positieve T-cellen, maar sorteerde onvoldoende klinisch effect om door te breken
Foliolum Ed. I oktober 2005
Prof. Dr. M.H. van Rijswijk
Omdat NSAID weliswaar de klachten van de gewrichtsontsteking doen afnemen, maar intussen het proces van gewrichtsdestructie ongehinderd voortgaat, is het van groot belang patiënten in een zo vroeg mogelijk stadium van de ziekte in te stellen op een DMARD. Tegenwoordig wordt daarbij gekozen voor een middel, waarvan is aangetoond dat het de progressie van radiologisch waarneembare schade kan remmen en waarvan het effect op redelijk korte termijn kan worden beoordeeld. Het middel van eerst keus is MTX, waarvan het effect met 6-8 weken kan worden beoordeeld. De doseringsrange loopt van 7,5 mg per week tot 30 mg per week en op de dag na MTX toediening wordt foliumzuur 5mg gegeven ter preventie van bijwerkingen. Doseringen van 15 ng en hoger per week worden i.v.m. wisselende resorptie parenteraal gegeven als subcutane injectie, door de patiënt zelf toe te dienen. Als alternatief kan bij mildere vormen van RA worden overwogen om te starten met sulfasalazine 2000mg/dag. In beide gevallen wordt maandelijks laboratoriumcontrole verricht van bloedbeeld en leverfunctie onder het motto: het middel moet niet erger zijn dan de kwaal. De oevrige alternatieven zijn ciclosporine of leflunomide. De oudere DMARD als goud en hydroxychloroquine worden nauwelijks meer gebruikt.
3.Corticosteroïden
17
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 18
naar de praktijk. Succesvoller bleek de aanpak gericht op de belangrijkste drijvende krachten in het ontstekingsproces TNF en IL-1. Op grote schaal worden momenteel gebruikt de volgende middelen: Anti-TNF moab (monoclonale antistof) waarmee TNF wordt uitgeschakeld Voorbeelden zijn infliximab en adalimumab Oplosbare TNF receptoren: deze binden TNF zonder dat er consequenties zijn Voorbeeld etanercept. IL-1 receptor antagonist: deze gaat op de IL-1 receptor zitten maar leidt niet tot activatie Voorbeeld: anakinra Vanwege de hoge prijs van deze middelen wordt gewerkt met een Nationale indicatiecommissie. PatiĂŤnten moeten een minimale ziekteactiviteit hebben afgemeten aan de DAS en zij moeten tenminste een adequate dosering MTX hebben gehad zonder succes. Voor aanvang van de therapie moet aannemelijk gemaakt zijn dat patienten geen tbc hebben (gehad) omdat door het sterk immuunsuppressieve effect van deze middelen reactivatie kan optreden. Ook wordt de nodige voorzichtigheid betracht ten aanzien doorgemaakte maligniteiten. Voor het overige zijn de bijwerkingen gering. In grote trials blijken dit soort middelen een goede respons te geven in 60% van de patienten. Er blijft dus nog wat te doen aan ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden.
Prof. Dr. M.H. van Rijswijk
Toekomstige ontwikkelingen
18
Er zijn inmiddels veelbelovende resultaten gemeld van een monoclonale antistof gericht tegen B-cellen (anti-CD20, rituximab). Te cerwachten is dat dit middel op afzienbare termijn zal worden geregistreerd voor de indicatie RA. Veelbelovende is ook de ontwikkeling van middelen die aangrijpen op de signaaltransductieroute, waarlangs het pro-inflammatoire signaal b.v van de geactiveerde TNF receptor op de celmembraan, wordt overgedragen naar de celkern langs een een aantal paden die bestaan uit een cascade van kinases. Een van de aangrijpingspunten in de signaaltransductieroute is het p38 MAPkinase, waarvoor inmiddels een remmers bestaan. Er zijn momenteel mogelijkheden om het acti-
Foliolum Ed. I oktober 2005
vatiepatroon van de verschillende signaaltransductieroutes goed in beeld te brengen met kinase array's. Flankerend hieraan is er een ontwikkeling gaande om met arthroscopische biopsieĂŤn steeds vaker op de plaats van de ontsteking zelf te kijken wat er gaande is en hoe medicamenteuze interventie ingrijpt op cellulair niveau. Nog verder "downstream" zijn er mogelijkheden om de enzymen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van schade te inactiveren met specifiek enzymremmers b.v. van matrix metalloproteinase 3. Niet alleen maar medicijnen Het is goed om niet te verzeilen in een situatie waarin je door de bomen het bos niet meer kunt zien. Al deze nieuwe middelen kunnen alleen maar optimaal worden ingezet als de diagnose in een vroeg stadium wordt gesteld. Wij zijn hiervoor afhankelijk van de huisarts die de patient uiteindelijk doorverwijst. De huisarts ziet bij een incidentie van 0,02 % eenmaal per twee jaar een "verse" RA patient. Het is dus van groot belang om te investeren in goede (na)scholing. Het blijft zo dat niet alles met medicijnen oplosbaar is. Wanneer iemand schade heeft opgelopen aan de MTP gewrichten is hij gebaat bij een adequate schoenaanpassing, waardoor de druk van de MTP gewrichten kan worden verminderd. Een eenmaal beschadigd gewricht zal aanzienlijk sneller slijten dan een gewricht dat intact is. Vaak is het mogelijk om zonder wezenlijke reductie van functionele capaciteit de belasting van een groot aantal gewrichten aanzienlijk te reduceren, zodat de patient er langer mee toe doen. Wanneer er onverhoopt toch ver gevorderde destructie is opgetreden zijn er voor een aantal gewrichten mogelijkheden om een kunstgewricht te plaatsen.
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 19
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 20
Reumatoïde Artritis: de ziekte en haar behandeling Reumatische aandoeningen: meer dan alleen reumatoïde artritis Drs. B.J.F. van den Bemt apotheker Sint Maartenskliniek Nijmegen
Drs. B.J.F. van den Bemt
Van alle Nederlanders heeft 6-10% last van reuma. Dit betekent dat ongeveer 900.000-1.500.000 Nederlanders een vorm van reuma hebben.De meeste mensen denken bij het woord reuma direct aan reumatoïde artritis, maar reuma is een veel breder begrip. Zo worden er op dit moment ongeveer 132 soorten reuma onderscheiden. Dit komt doordat elke aandoening van het bewegingsapparaat die gepaard gaat met pijn en beperkingen, tot de reumatische aandoeningen wordt gerekend. Op dit moment kunnen reumatische aandoeningen worden onderverdeeld in vier hoofdgroepen. 1. Inflammatoire reumatische aandoeningen, zoals reumatoïde artritis en jicht. 2. Artrose (‘slijtagereuma’). 3. Systemische reumatische aandoeningen, zoals systemische lupus erythematodes (SLE) en polymyalgia rheumatica. 4. Weke-delenreuma, zoals peesontstekingen, slijmbeursontstekingen en fibromyalgie.
ACR-criteria voor de classificatie van RA. 1. Ochtendstijfheid gedurende minimaal 1 uur 2. Artritis gelijktijdig aanwezig in drie of meer gewrichtsgroepen 3. Artritis van ten minste één handgewricht
Reumatoïde artritis In dit artikel zal dieper in gegaan worden op de bekendste vorm van reuma, Reumatoïde Artritis. Kenmerkend voor RA is ontsteking van het gewrichtsslijmvlies, de synovia. Door de chronische ontsteking van de synovia verandert de hoeveelheid en de samenstelling van de gewrichtsvloeistof en wordt de binnenkant van het gewrichtskapsel verdikt. Als gevolg hiervan treedt schade op aan het gewrichtskraakbeen en het onderliggende bot en ontstaan na verloop van tijd afbrokkelingen (erosies). Behalve gewrichten kan RA ook organen aandoen, zoals het weefsel rondom een gewricht, de huid, ogen en longen. Hierdoor hebben veel patiënten met RA naast gewrichtsklachten ook algemene verschijnselen zoals moeheid, niet lekker voelen, vermagering en temperatuursverhoging.
Diagnose De diagnose RA wordt daarom vastgesteld op het gecombineerd voorkomen van meerdere kenmerken. Deze kenmerken zijn neergelegd in de criteria van het American College of Rheumatology, de zogenaamde ACR-criteria. De ACR-criteria zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor wetenschappelijk onderzoek, maar blijken ook gebruikt te worden om de diagnose reumatoïde artritis vast te stellen.
Fig. 1: Aangedane gewrichten bij RA
20
Foliolum Ed. I oktober 2005
4. Artritis links en rechts 5. Onderhuidse reumaknobbeltjes (noduli) 6. Reumafactor aantoonbaar 7. Veranderingen op de röntgenfoto van hand of voorvoet
Prevalentie Ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking heeft RA. Dat betekent dat elke apotheek gemiddeld 1000 RA-patiënten heeft. Reumatoïde artritis kan op elke leeftijd optreden. RA komt aanvankelijk meer bij vrouwen dan bij mannen voor; tot een leeftijd van 45 jaar is de man/vrouw-verhouding 1:3. Naarmate de leeftijd verder toeneemt nadert de verhouding man/vrouw de 1:1.
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 21
Ernst en beloop De ernst en het beloop van RA verschilt per individu. De ziekte verloopt in de regel zeer variabel en gaat gepaard met ups en downs: perioden van pijn en bewegingsbeperking worden afgewisseld met rustige perioden. Uiteindelijk heeft 50% van de RA-patiënten geringe tot geen beperkingen in het functioneren, 40% heeft ernstige beperkingen en ongeveer 10% is volledig invalide. Behandeling van RA RA is niet te genezen. De huidige behandeling van RA heeft daarom de volgende drie doelen: onderdrukken van de klachten zoals pijn en ontsteking, voorkomen van gewrichtsschade en beperken van functieverlies. Gelukkig is de behandeling van patiënten met RA in de laatste vijf tot tien jaar aanzienlijk verbeterd. Met de komst van nieuwe (agressievere) behandelstrategieën en met de komst van nieuwe geneesmiddelen zijn de vooruitzichten van RA-patiënten aanzienlijk verbeterd. Overigens bestaat de behandeling van RA niet alleen uit farmacotherapie, maar ook uit oefentherapie en leefregels.
In deze vroege fase kan bij patiënten zonder verhoogde kans op het krijgen van gastro-intestinale complicaties gestart worden met NSAID’s zoals ibuprofen, naproxen of diclofenac. Het is hierbij belangrijk dat gestart wordt met een hoge dosering (ibuprofen viermaal daags 600 mg, naproxen tweemaal daags 500 mg of diclofenac driemaal daags 50 mg). Na 4 weken kan vervolgens het NSAID-gebruik wor-
De bijwerkingen van de verschillende NSAID’s De meest voorkomende bijwerkingen van NSAID’s zijn maagdarmstoornissen, gevolgd door nierfunctiestoornissen, huidreacties, bijwerkingen op het centraal zenuwstelsel en cardiovasculaire klachten. Complicaties aan maag en darmen Ongeveer 35% van alle NSAID gebruikers heeft last van bovenbuikklachten door de NSAID’s. Daarnaast heeft een groot aantal NSAID-gebruikers een maagzweer en/of een zweer in de twaalfvingerige darm. Schattingen lopen uiteen van 14% tot 31%, waarbij maagzweren twee keer zoveel voorkomen als weren van de twaalfvingerige darm. Een groot probleem hierbij is, dat waarschijnlijk de helft van de mensen met zo’n zweer, geen klachten van deze zweer heeft en derhalve de zweer niet opmerkt. Geschat wordt dat 1 op de 10 maagzweren leidt tot complicaties in de vorm van Perforaties (gat in maag of darm), Obstructies (afsluiting) en Bloedingen. De complicaties zijn in 5-10% van de gevallen levensbedreigend. Het absolute risico op een ernstige complicatie is 1-1,5% per jaar.
Fig. 2: Maagzweer door een NSAID
Foliolum Ed. I oktober 2005
Drs. B.J.F. van den Bemt
Geneesmiddelen: pijnstilling met doorgaans NSAIDs NSAID’s zijn vooral geïndiceerd bij ontstekingsreuma. Deze middelen reduceren de gewrichtspijn en zwelling en verbeteren de functionaliteit van het gewricht. NSAID’s veranderen overigens het ziektebeloop niet en gaan botbeschadigingen niet tegen. Er is maar weinig vergelijkend onderzoek gedaan naar het verschil tussen paracetamol en NSAID’s bij ontstekingsreuma. Echter, gezien het feit dat in de eerste jaren van reumatoïde artritis de pijn voornamelijk wordt bepaald door het ontstekingsproces, hebben NSAID’s in dit stadium de voorkeur boven paracetamol.
den afgebouwd op geleide van de pijnklachten. Gebruik van een langwerkend preparaat voor de nacht kan de ochtendstijfheid gunstig beïnvloeden. Omdat de individuele reactie op NSAID’s uit verschillende groepen vaak sterk uiteenloopt, kan bij onvoldoende reactie op ibuprofen of naproxen na enkele weken diclofenac worden geprobeerd. Of omgekeerd, kan diclofenac bij onvoldoende resultaat worden vervangen door een van de twee eerstgenoemde middelen. Geadviseerd wordt niet meer dan twee NSAID’s te proberen. Later wanneer sprake is van vele jaren RA, dan zal gewrichtsbeschadiging in grote mate bijdragen aan de pijn. In dat stadium kan worden geadviseerd om de NSAID’s af te bouwen. Paracetamol kan dan worden toegevoegd, wat tot een dosisverlaging van het NSAID kan leiden.
21
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 22
Cardiovasculaire complicaties In verschillende studies zijn COX-2 selectieve NSAID’s in verband gebracht met het optreden van cardiovasculaire complicaties. Eigelijk is dit alleen voor rofecoxib overtuigend aangetoond. Bij celecoxib spreken de resultaten van de verschillende studies elkaar tegen. Op basis van de huidige gegevens laten etoricoxib en meloxicam geen verhoogde kans op cardiovasculaire complicaties zien. Meer langdurig onderzoek is echter nodig om dit te bevestigen. Op basis van de gepubliceerde data is er nog geen reden om aan te nemen dat cardiovasculaire complicaties bij traditionele NSAID’s minder vaak voorkomen in vergelijking tot de COX-2 selectieve NSAID’s.
Drs. B.J.F. van den Bemt
Geneesmiddelen: conventionele DMARD’s bij reumatische aandoeningen. Ontstekingsremmende pijnstillers zijn symptoombestrijders; ze verminderen pijn en stijfheid. DMARD’s (“Disease Modifying AntiRheumatic Drugs’)daarentegen zijn bedoeld om de ziekte zelf aan te pakken, ze kunnen dus de beschadiging in het gewricht tegengaan. In vergelijking tot enkele jaren geleden maken reumatologen eerder in het beloop van reumatoïde artritis gebruik van DMARD’s. Het belangrijkste argument hiervoor is dat uit onderzoek is gebleken dat gewrichtsschade optreedt vanaf het begin van de aandoening en bij het ontstaan van klachten. Snelle blokkade van de toename in gewrichtsschade leidt tot het voorkomen van onherstelbare schade en functieverlies. Dit is dan ook de reden dat de American College of Rheumatology adviseert binnen 3 maanden te starten met een DMARD.
22
Een aantal eigenschappen hebben alle DMARD’s gemeenschappelijk. Zo duurt het bij bijna alle DMARD’s enige tijd voordat het effect merkbaar is. Bovendien heeft elke DMARD wel een bijwerking, waarop regelmatig gecontroleerd moet worden. Van sulfasalazine, methotrexaat, leflunomide, etanercept, adalimumab en infliximab is in dubbelblinde gecontroleerde onderzoeken röntgenologisch vastgesteld dat de ziekteactiviteit geremd wordt. Ook is er bij het gebruik van deze middelen een verbetering van het fysiek functioneren en kwaliteit van leven gevonden. Bovendien treedt het effect van de zo-even
Foliolum Ed. I oktober 2005
genoemde middelen beduidend sneller op dan van de overige DMARD’s, hetgeen een belangrijk voordeel is. Methotrexaat(Emthexate®, Ledertrexate®) Sinds 25 jaar wordt methotrexaat, al dan niet in combinatie met NSAID’s, toegepast bij de behandeling van reumatische aandoeningen. En in die tijd is methotrexaat samen met sulfasalazine uitgegroeid tot de eerste keuze DMARD’s. Hoe methotrexaat precies werkt is nog onbekend, methotrexaat werkt in ieder geval ontstekingsremmend en celgroeiremmend. Daarnaast heeft MTX invloed op het immuunsysteem. Doorgaans wordt methotrexaat bij de behandeling van reumatoïde artritis oraal of per injectie gegeven De gebruikelijke startdosering is 7,510 mg per week. Bij orale toepassing kan dit in één keer worden ingenomen, of in drie giften met een doseringsinterval van 12 uur. Door gespreid in te nemen, zou het aantal maag/darmbijwerkingen kunnen afnemen. Bijwerkingen komen regelmatig voor tijdens de behandeling met lage doseringen methotrexaat. Vooral maag- darmklachten (misselijkheid, braken, diarree, eetlustvermindering), verhoging leverenzymen, ontsteking mondslijmvlies komen veelvuldig voor. In het algemeen zullen de bijwerkingen verdwijnen na het verlagen of staken van de methotrexaat. Bij 30% van de patiënten geeft de bijwerking aanleiding tot stoppen met methotrexaat. Het percentage mensen dat het gebruik van methotrexaat moet staken als gevolg van de bijwerkingen van dit middel, daalt aanzienlijk (naar ongeveer 18%) wanneer bij de methotrexaat ook foliumzuur (bijvoorbeeld 1 mg/dag) of folinezuur (2,5 mg/week) wordt gebruikt. Overigens blijft meer dan 50% van de mensen die methotrexaat gebruikt, dit middel na 3 jaar nog gebruiken. Dit percentage mensen dat trouw aan hun DMARD blijft is het hoogst van alle DMARD’s. Sulfasalazine(Salazopyrine®) Sulfasalazine wordt in de dikke darm onder invloed van bacteriële enzymen gesplitst in sulfapyridine en mesalazine. Bij reumatoïde artritis is waarschijnlijk sulfapyridine en/of sulfasalazine verantwoordelijke voor de werking. Om de kans op maag- darm bijwerkingen te
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 23
verkleinen wordt in de eerste week gestart met 2 dd 500 mg sulfasalazine, waarna de dosis geleidelijk wordt verhoogd tot 2 dd 1000 mg. Bij onvoldoende effect kan eventueel worden opgehoogd tot 40 mg/kg lichaamsgewicht. Sulfasalazine kan na 6-8 weken klinisch effectief zijn. Globaal hebben 10-25% van de patiënten last van een of meer bijwerkingen, die aanleiding geven tot het stoppen met sulfasalazine. Overige DMARD’s Sinds het begin van de jaren vijftig worden de anti-malariamiddelen hydroxychloroquine en chloroquine algemeen toegepast bij de behandeling van reumatoïde artritis en SLE. Hoe deze middelen precies bij reuma werken lijkt nog steeds niet duidelijk, waarschijnlijk onderdrukken hydroxychloroquine en chloroquine de(auto-)immmuunrespons. De effectiviteit van deze middelen lijkt minder sterk te zijn dan die van andere DMARD’s. Hier staat echter wel tegenover dat hydroxychloroquine en chloroquine in tegenstelling tot de meeste andere DMARD’s een milder bijwerkingenpatroon hebben, waarbij deze middelen allebei geen levensbedreigende toxiciteit vertonen. Naast hydroxychloroquine wordt ook azathioprine, ciclosporine, goud en leflunomide bij RA gebruikt.
Fig. 3: Cytokinen betrokken bij RA
Glucocorticoïden Glucocorticoïden hebben een drietal functies bij de behandeling van reuma: Remming ziekteactiviteit bij onvoldoende effect andere medicatie. Behandeling ernstige complicaties. Overbruggen van de tijd die een DMARD nodig heeft om tot effect te kunnen sorteren. Oorspronkelijk werd gedacht dat glucocorticoïden net als NSAID’s geen gewrichtsbeschadiging kunnen voorkomen. Echter, recent onderzoek laat zien dat bij patiënten met beginnende RA de gewrichtsschade wordt afgeremd door prednison. Injecties met glucocorticoïden in het gewricht is een gangbare symptomatische therapie bij mensen met gewrichtsontsteking waarbij analgetica en/of NSAID’s geen effect lijken te hebben. Injecties geven langdurige verlichting van de pijn en de zwelling en aanzienlijke
Foliolum Ed. I oktober 2005
Drs. B.J.F. van den Bemt
Nieuwe DMARD’s (“biologicals”) bij reumatische aandoeningen. In de afgelopen jaren is er meer bekend geworden over de mechanismen die ten grondslag liggen aan de ontsteking die bij ontstekingsreuma ten grondslag ligt. Hierbij blijken er bepaalde eiwitten verantwoordelijk te zijn voor het in stand houden en versterken van de ontstekingsreactie. Deze onstekingsstimulerende eiwitten worden cytokines genoemd. De belangrijkste cytokines bij ontstekingsreuma zijn tumor necrosis factor a (TNFa)en interleukine-1. Gebaseerd op deze kennis zijn er nieuwe reumamiddelen ontwikkeld die het effect van deze cytokines kunnen neutraliseren. Met deze groep geneesmiddelen de “biologicals” is een groep geneesmiddelen ter beschikking gekomen met een werkingsmechanisme dat direct de oorzaak van de ontstekingsreuma aanpakt. De beschikbare middelen tegen TNFa blokkeren het effect van TNFa op verschillende wijze.
Infliximab (Remicade®) en adalimumab (Humira®)zijn monoklonale antilichamen die in staat zijn TNF-a te binden en te inactiveren. Hierbij is infliximab een humaan-muis antilichaam, terwijl adalimumab volledig humaan is. Etanercept daarentegen is een nabootsing van de TNF-a receptor. Hiermee bindt etanercept zich aan TNF-a, waardoor het fysiologisch effect van TNF wordt voorkomen. Anti-TNA-a geneesmiddelen hebben niet alleen een gunstig effect op chronische reumatische ontstekingen, ook normale ontstekingsreacties worden door de geneesmiddelen geremd. Hierdoor bestaat er een grotere kans op meer en mogelijk ook ernstiger verlopende infecties. Naast drie TNF-a blokkers bestaat er ook één interleukine-1 receptor antagonist: anakinra. De meest voorkomende bijwerkingen van deze biologicals (1-10%) zijn: infecties, reacties op de injectieplaats en hoofdpijn.
23
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 24
verbetering van de functie van het betrokken gewricht. In de NHG-standaard Reumatoïde Artritis is gekozen voor triamcinolonacetonide (kenacort®) omdat daarmee de meeste ervaring bestaat. Injectie van 20-25 mg van dit middel in het gewricht kan de gewrichtsontsteking drie maanden onderdrukken. Doorgaans wordt in een gewrichtsdragend gewricht als de knie het aantal injecties beperkt tot drie per jaar, omdat anders negatieve effecten op het gewricht zouden kunnen optreden.
BJF (Bart) van den Bemt is apotheker van de Maartensapotheek, de poliklinische apotheek van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Omdat de Sint Maartenskliniek gespecialiseerd is in reumatologie, orthopedie en revalidatie, heeft de Maartensapotheek zich ook volledig toegelegd op farmaceutische zorg en onderzoek bij deze indicatie gebieden. Vragen? Stuur gerust een mail naar b.vandenbemt@maartenskliniek.nl
Reumatoide artritis: mogelijkheden tot preventie Prof.dr. B.A.C. Dijkmans Hoofd reumatologie VUMC
Prof. Dr. B.A.C. Dijkmans ONDERWERP
Reumatoïde artritis is een ernstige ziekte die ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking treft. De laatste jaren is aanzienlijke vooruitgang geboekt in de behandeling van patiënten met deze ernstige ziekte; de winst is enerzijds gelegen in het onderkennen van nut van vroege behandeling en anderzijds in effectieve(re) geneesmiddelen. Zo is de herontdekking van methotrexaat van groot voordeel gebleken, terwijl de introductie van biologicals, vooral tumor necrosisfactor αblokkerende stoffen een doorbraak vormt.
24
Omdat gebleken is dat vroege behandeling van grote waarde is, is het accent verschoven naar vroege diagnostiek. Dat heeft er toe geleid dat op diverse plaatsen in ons land poliklinieken voor vroege artritis gestart zijn (zogeheten, Early Arthritis Clinics) zodat bij vermoeden op reumatoïde artritis snelle diagnostiek en vooral behandeling mogelijk is. Het onderwerp waar deze monografie over handelt is wat in het gebied tussen gezondheid en ziekte gebeurt. Deze overgangszone is van belang bij onderzoek naar factoren die bij gezonde individuen de ontwikkeling van een ziekte voorspellen. Indien op grond van deze factoren een ziekte met hoge graad van nauwkeurigheid voorspeld kan worden, de ziekte een hoge incidentie
Foliolum Ed. I oktober 2005
heeft, de ziekte gepaard met een aanzienlijke morbiditeit of sterfte en effectieve behandelingen mogelijk zijn, kunnen interventies bij het gezonde individu overwogen worden en zelfs tot dagelijkse praktijk worden. Als concrete voorbeelden kunnen hypertensie en hypercholestrolaemie genoemd worden, waarbij antihypertensiva respectievelijk cholesterolverlagers worden voorgeschreven om de kans op hart- en vaatziekten te verminderen en osteoporose, waarbij medicamenten worden voorgeschreven om de kans op botbreuken te doen verminderen.
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 25
In vergelijking met de genoemde aandoeningen zijn bij auto-immuunziektes voorspellende factoren en eventuele interventies nauwelijks ontwikkeld. Binnen deze laatste groep lijkt beweging te komen voor reumatoïde artritis. Reeds geruime tijd is bekend dat autoantilichamen gevonden zijn in enkelvoudige serummonsters voordat de ziekte manifest werd. Recent hebben twee studies de aandacht getrokken waarvan bij bloeddonoren die later reumatoïde artritis ontwikkelden, antistoffen in de loop der jaren bepaald zijn in serummonsters afgenomen lang voordat de ziekte manifest werd en waarbij controle monsters werden gebruikt. De kenmerken van deze onafhankelijke studies, een Zweedse en een Nederlandse, zijn, dat men de beschikking had over een grote serumbank van bloeddonoren en een groot aantal patiënten met reumatoïde artritis. Bij beide studies werden respectievelijk 83 en 79 personen opgespoord die bloed gedoneerd hadden en later reumatoïde artritis ontwikkeld hadden. Bij ongeveer de helft van deze latere patiënten waren autoantilichamen in het serum aantoonbaar lang voordat de ziekte zich openbaarde. De auto-antistoffen waar het om gaat zijn de reumafactor en antistoffen tegen gecitrullineerde eiwitten, zogeheten anti-CCP. Deze laatste blijken zeer hoge specificiteit te hebben voor reumatoïde artritis. Op grond van de hoge specificiteit van antiCCPantistoffen en de lange preklinische fase is
overwogen of onderzoek naar preventie van reumatoïde artritis zinvol is. In dit verband spelen andere factoren zoals ethische en het belang van of effectieve interventies mogelijk zijn. Geleidelijk aan worden de kenmerken duidelijk van een persoon die een verhoogde kans heeft op reumatoïde artritis. In de afweging van de niet geringe bezwaren (o.a. blootstellen van gezonden aan risico’s van interventie en medicalisering) tegen een mogelijk voordeel (daling van de concentratie van autoantilichamen met de kans op vermindering van incidentie van ernstige ziekte) menen wij dat het gerechtvaardigd is een placebogecontroleerd onderzoek te verrichten bij een groep personen met een aanzienlijk risico om reumatoïde artritis te ontwikkelen. Deze groep kan gekarakteriseerd worden als personen -uiteraard zonder artritis - met in het serum autoantilichamen en een erfelijke factor die duidt op een verhoogd risico.
Referenties Rantapäa- Dahlqvists et al Arthritis & Rheumatism 2003; 48: 2741-9 Nielen MMJ, et al Arthritis & Rheumatism 2004; 50: 380-6 Nielen MMJ, et al Arthritis & Rheumatism 2004; 50: 423-7 Bijlsma JWJ, et al Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2005; 149: 685-7 Dijkmans BAC, et al Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2005; 149: 688-93
Prof. Dr. B.A.C. Dijkmans
Foliolum Ed. I oktober 2005
25
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 26
Novel therapeutic options for treatment of rheumatoid arthritis Dr. P.Tomme Laboratory Director Galapagos NV. Mechelen Belgium Rheumatoid arthritis (RA) is a chronic, systemic inflammatory disease leading to joint destruction and disability. An estimated 0.5-1.0% of the adult population in the industrialized world is affected by the disease which continues to cause significant morbidity and mortality (Gabriel, S.E. (2001) Rheum. Dis. Clin. North Am. 27, 269-282). Although the aetiology of the disease is still unknown, better knowledge of the molecular mechanisms underlying the pathological events in RA has resulted in better treatment options. Methotrexate and, to a lesser extent, leflunomide (Avara) remain the drugs of choice either as a mono therapy or in combination with the newer biological disease-modifying antirheumatic drugs (DMARDs) but other options are also becoming increasingly available (see below). However, even the best available therapies to date, do not cure RA and do not even sufficiently retard disease progression in the majority of patients, and if effective, most of the newer therapeutic approaches to RA have similar degrees of efficacy, both clinically and with respect to inflammatory mediators. Regardless of the approach used, the inflammatory process collapses at least partly, but rarely completely and never in all patients. These findings indicate that targeting individual molecules will not suffice to stop the ongoing events to a sufficient degree in a large number of patients. Consequently, the aim will be to interfere with several targets in a combined way, opening the way for new therapeutic discovery and treatments.
Dr. P. Tomme
Pathophysiology of RA disease It is generally assumed that RA is predominantly a T cell mediated disease where predisposed TH1 cells become activated by arthritogenic antigens in combination with co-stimulatory signals and an appropriate cytokine environment. The earliest event(s) before or parallel to T cell involvement, might involve triggering of dendritic or antigen presenting cells (DCs or APCs) through CD14 or toll-like receptors (TLR) - many of which are also expressed on synovial cells - by exogenous agents and/or autologous antigens.
26
T cells that infiltrate the synovial membrane are primary CD4+ memory cells that produce IL-2 and INF to a similar extent as antigen-triggered T cells. These T cells are either already preactivated or become (further) activated by triggered APCs through interaction of the major histocompatibility complex class II (MHC II) and T cell receptor (TCR), through co-stimulation, mainly through interaction of CD80/86 expressed on APCs, B-cells and macrophages
Foliolum Ed. I oktober 2005
and CD28 expressed on T cells, and by certain cytokines (e.g. IL-12, IL-15 and IL-18). These activated T cells then activate monocytes, macrophages and synovial fibroblasts (SFs) through activation of different cytokines (INF , TNF and IL-17) and by cell-cell contacts mediated through CD11 and CD69. The latter interaction also leads to activation of chondrocytes. The activated monocytes, macrophages and SFs then overproduce pro-inflammatory cytokines, mainly TNF , IL-6 and IL-1, leading to chronic inflammation. Through complex signal transduction cascades, these cytokines activate a variety of genes characteristic of inflammation, including cytokines, chemokines, and matrix metaloproteases (MMPs) involved in tissue degradation. IL-1 and TNF also induce receptor activator of NF- B (RANK) expression on macrophages which when interacting with its ligand (RANKL) produced by, or on stromal cells an T cells, differentiate to become activated osteoclasts leading to bone resorption and
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:15
Pagina 27
destruction. In addition, chondrocytes also become activated leading to release of MMPs. The role of B cells in RA is not fully understood but the role of B cells and autoantibodies could lie in the propagation and enhancement of the inflammatory process. Strong evidence of the critical role of B cells in RA came from clinical trails of rituximab, an anti-CD20 monoclonal antibody (MabThera; Rituxan, Roche & Genentech/Idec) that selectively depletes B cells. Furthermore, B cells are potent antigenpresenting cells that are needed for activation of T cells. The exact mechanism by which B cell depletion has an (long term) effect in ameliorating the symptoms of RA remains to be determined. The drug discovery process Drugs can be divided in two classes: the biologicals - including antibodies, secreted proteins and peptides - and the more traditional small chemical molecules. In RA, most of the current therapies are based on biologicals. However, the high cost of treatment of patients with these biologicals - estimated to be around $15,00020,000 per patient annually - and the inconvenient treatment through injection have stimulated the development of small, orally bio-available molecules (see Table.1).
As outlined in Figure 1, drug development remains a risky, lengthy and costly endeavour. The cost of discovering and developing a drug was around $800 million in 2001 (DiMasi et al. (2003) Journal of Health Economics 22, 151185); current estimates are closer to $1 billion. This high cost is due to the high attrition rate, especially in full clinical development (Phase II and Phase III). The average time for development of all drugs that gained approval in 2002 was 12.9 years. The overall clinical success rate over all therapeutic indications is 11% (16% for arthritis and pain) (Kola, I. and Landis, J. (2004) Nature Rev. Drug Discov. 3, 711-715). Or putting it differently, only 1 in 10 molecules that enter "development" are approved and make it to the market. Measuring response to drugs in RA The short-term efficacy and toxicity of new drugs for RA are evaluated in clinical trails of 6 to 12 months duration. Efficacy and response is most often defined by an outcome measure of the American College of Rheumatology (ACR) called the ACR20 (Felson, D.T. et al. (1995) Arthritis Rheum 38, 727-735). The ACR20 is defined as a reduction by 20 percent or more in the number of tender and swollen joints plus a similar improvement in at least three of the following five measures; patient's assessment of
Foliolum Ed. I oktober 2005
Dr. P. Tomme
Before giving an overview of the drugs in development for RA, a short introduction to the drug discovery process is outlined below (see Figure 1). Drug discovery starts after sufficient insight in the molecular process leading to the onset or progression of disease is obtained. Usually, a target that is critically involved in the disease and where interference can halt or reverse the disease is identified and then further validated with respect to its involvement in the disease. After this target identification and validation phase, chemistry is started. Through an iterated process of chemical synthesis and testing in "in vitro" and "in vivo" models, a drug candidate with the desired properties for testing in humans can be produced. The drug candidate is then tested in laboratory animal models of disease to test toxic and pharmacological effects of the molecules. For RA, several animal models are available but the most impor-
tant models include the collagen-induced arthritis (CIA) mouse or rat and the adjuvant-induced arthritis (AA) rat models. These models are predictive for the outcome in man; meaning that results in the animal models can be translated in the clinic and a positive outcome with a molecule in these animal models often proves effective in human patients. If promising, and after approval by the FDA, drug candidates are then tested in humans. In Phase I the safe dose range and toxic effects are tested in a small number of healthy volunteers. In Phase II safety and efficacy is tested in a large population of volunteer patients with the intended condition. In Phase III a much larger group of subjects with the disease is included to further test efficacy and possible side effects. If at the end of Phase III data is promising, one can apply with the FDA for a New Drug Application (NDA) to gain approval to market the drug for the treatment of the intended patient population.
27
7-11-2005
15:16
Pagina 28
Dr. P. Tomme
nummer1af.qxp
28
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:16
Pagina 29
pain, patient's and physician's global assessment of disease activity, patient's assessed physical disability, and levels of acute-phase reactant. ACR50 (improvement of 50% or more from baseline) and ACR70 (improvement of 70% or more from baseline) are also often reported and are more clinically relevant. Drugs that slow down progression of both inflammation and destructive processes as measured radiologically, are classified as DMARDs (Sharp, J.T. et al. (2000) Arthritis Rheum 43, 495-505). Novel therapies and drugs in development Currently, two classes of DMARDs are in clinical use to treat RA patients. The first class comprises the small molecule DMARDs including gold salts, sulphasalazines, cyclosporin A, tacrolimus, leflunomide, glucocorticoids and methotrexate. The newer class of DMARDs are biologicals and include the anti-TNFalpha and anti-IL-1 cytokine therapeutics (see below). Many of these drugs only start acting after weeks or months and continued therapy is needed. However, remission occurs in only 2025% of patients in clinical practice (ten Wolde, S. et al. (1996) Lancet 347, 347-352). The newest class of DMARDs in development are small molecule inhibitors of enzymes. Anti-cytokine therapy The pro-inflammatory role of cytokines and the
involvement of different cell types and surface molecules in the pathogenesis of RA, has stimulated the development of highly specific therapeutics to target these molecules (see Table 2). TNF-blockade has been a major breakthrough in the therapy of RA during the past ten years. However, half of the patients in clinical trails do not achieve ACR50 responses, remissions are rare and these drugs have many side-effects (Day, R (2002) Lancet 359, 540541). The various different TNF therapies currently approved for treatment of RA and their characteristics are summarized in Table 2. For an excellent review on the clinical efficacy of the these drugs see Olsen, N.J. et al. (2004) N Engl J Med 350,2167-2179. IL-1 is another key pro-inflammatory cytokine involved in RA. On the basis of several randomised, double-blind controlled clinical trails (Cohen, S et al. (2002) Arthritis Rheum 46, 614-624), anakinra - a recombinant form of IL1 receptor antagonist (IL-1ra) - became the first and so far only IL-1 blocking drug to be approved. IL-6 is another pro-inflammatory cytokine that is highly increased in RA and that is linked to the acute phase response. However, the role of IL-6 in the pathogenesis of RA is not fully understood. A recombinant human anti-IL-6 receptor monoclonal antibody induced ACR20
Dr. P. Tomme
Foliolum Ed. I oktober 2005
29
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:16
Pagina 30
interacts with co-stimulatory CD80/CD86 molecules on APCs resulting in silencing T cell activity (Slavik, J.M. et al. (1999) Immunol. Res. 19, 1-24). In patients with inadequate responses to methotrexate, In phase II trails, Abatacept showed ACR responses in 60% when used in combination with methotrexate (Kramer, J. et al. (2002) Arthritis Rheum. 46, S203). In a randomised, double-blind phase III trail in patients with active RA and inadequate responses to anti-TNF therapy, 50% of the subjects showed an ACR20 response, 20% showed an ACR50 and 10.2% showed an ACR70 response Genovese, M.C. et al. (2005) N Engl J Med 353, 1114-1123). Abatacept recently received approval from the FDA for use in rheumatoid arthritis.
T cell therapy. It has long been accepted that RA is a T cell mediated disease and thet T cells are central to the disease progression. Abatacept, a soluble CTLA4-Ig fusion protein, is one of the novel RA therapeutics that target T cells. CTLA4 (CD152) another member of the CD28 receptor family, is expressed on activated T cells and
B cell depletion therapy. In contrast to the long held believe that RA was predominantly a T cell mediated disease, recent successes with B cell depletion therapies, notably with rituximab, demonstrate a more prominent role of B cells in RA pathogenesis. B cells contribute to the RA pathogenesis by a number of mechanisms including presentation of IgG
Dr. P. Tomme
responses in 56% of patients (Choy, E.H. et al., (2002) Arthritis Rheum 46, 3143-3150). Further development of this therapeutic is currently under way. Finally, newer anti-cytokine approaches targeting IL-12 or IL-15 (in clinical development) or IL-17 and IL-18 (under study). Soluble human IL-15R has shown efficacy against a collageninduced arthritis in a primate model (Liew, F.Y. and McInnes, I.B. (2002) Ann. Rheum. Dis. 61S2, ii100-ii102) and in a phaseI/II trails with AMG714/HuMax-IL-15 an ACR20 response was obtained in 61% of patients, whereas 39% and 26% of patients attained an ACR50 and ACR70, respectively. Clinical data from the blockade of the other cytokines are being expected soon.
30
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:16
Pagina 31
complexed rheumatoid factor (RF) antigens to T cells and secretion of antigens by stimulated B cells (Edwards, J.C.W. et al. (1999) Immunology 97, 1868-1896). B cells express CD20 at intermediate stages of development but CD20 is lost during terminal differentiation to the immunoglobulin-producing plasma cells. Rituximab is a chimeric monoclonal antibody against CD20 and is thought to act via complement mediated- and antibody dependent cell mediated-cytotoxicity, induction of apoptosis and inhibition of cell growth (Reff, M.E. et al. (1994) Blood 90, 435445). Treatment with rituximab results in the rapid depletion of CD20 positive cells. A recent randomised double blind controlled study reported that 43% and 41% of patients with active RA despite receiving methotrexate, achieved ACR50 at six months after one course of rituximab with either methotrexate or cyclophosphamide, respectively (Edwards, J.C. et al. (2004) N Engl J Med 350, 2572-251). In view of these impressive results, it is hardly surprising that several therapeutics aimed at depleting B cells are under development (see Table 1). Kinase inhibitors and other small molecule antagonists and agonists In RA, several signalling pathways are activated by TNF and IL-1 cytokines. The most important pathways are the NF- B and MAPK/SAPK pathways. Especially ERK, JNK and p38 MAP kinases are upregulated or activated in the synovial membrane of RA patients. P38 MAPK may play a particularly important
role because of the involvement of this kinase in the production of cytokines by monocytes and macrophages and the production/activation of MMPs by SFs. Several companies have kinase programs aimed at developing inhibitors of p38 and p38 as therapeutics for RA (Table). Many of these inhibitors have already shown efficacy in animal models of RA (see Table 3). The first of these p38 MAPK inhibitors for treatment of RA patients are expected to reach the clinic around 2006-2008. In addition, many inhibitors of other kinases involved in transduction of TNF and IL-1 (e.g. JNK) are under investigation. In addition to the kinase inhibitors, several other small molecules, especially those that inhibit cytokine and chemokine production and/or signalling, are currently under development (see Table 1) Conclusion Rheumatoid arthritis is a multifactoral and multigenic disease. Any one single approach to treat the disease will therefore not help all patients. With the recent insights in the molecular mechanisms and pathogenesis of the disease and the subsequent development of novel therapies, many therapeutic options, either as mono therapy or combination therapy, have become available to treat RA. Many more therapeutics are in development and will undoubtedly help to control and treat the disease better in the near future.
Dr. P. Tomme
Foliolum Ed. I oktober 2005
31
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:16
Pagina 32
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:17
Pagina 33
Patiëntverhaal Bas Euser Ik ben een 45 jarige man, en de jongste uit een gezin van 6 kinderen. Als kind een onbezorgde jeugd gehad, en als ieder kind gek op buitenspelen. Ik had een energie, enorm. Ik heb altijd veel gesport. Voetbal, volleybal, schaatsen en tennis waren wel mijn favoriete bezigheden. In 1991 kreeg ik voor het eerst te maken met het ziekenhuis (daarvoor een blinde darm, maar ja wie heeft die nog tegenwoordig haha). Ik kreeg een pacemaker voor het zgn. sick sinus syndroom. Dat ging prima en daar heb ik nog gewoon mee getennist. Contact sporten mocht niet meer, niet vanwege het hart, maar het gevaar dat er bijvoorbeeld tegen de pacemaker getrapt zou worden.
In 1994 begon ik gewrichtsklachten te ontwikkelen. Ik merkte dit als ik de hond ging uitlaten. Het begon bij mij in de heupen. Na een dag of 2 was de pijn daar weg en zat de pijn in de handen, schouders of andere gewrichten. Ik ben toen naar de huisarts gegaan en er werd bloed geprikt. Er zat een reumafactor in, maar dat zei nog niet alles dus werd ik doorgestuurd naar een reumatoloog. Dit was een man die tegen zijn pensioen aan zat, en nam een erg afwachtende houding aan. Ik niet, dus verzocht via de huisarts om een second opinion. Ik werd doorverwezen naar het LUMC in Leiden. Daar werd ik uitgebreid onderzocht en werden er veel beter ontwikkelde bloedonderzoeken gedaan. De diagnose Ik kreeg de uitslag te horen. RA. Reumatoïde Artritus. Daar sta je dan. Het verklaarde wel meteen de klachten natuurlijk, en ook de daarmee gepaard gaande vermoeidheid. Die vermoeidheid vind ik zelf trouwens het meest vervelende. Je bent de hele dag door moe, de ene dag wat minder dan de andere, maar altijd moe. Terwijl ik daarvoor zo'n spring in 't veld was. Mijn vrouw steunde mij enorm en was er altijd voor mij. (Hierover straks meer)
Goed, dan weet je dat en ga je daar mee aan de slag. Je leven staat volledig op zijn kop. Hoe ging het verder Ik ben in die periode wel blijven werken.Op karakter en omdat ik het wilde. Ik was hypotheekadviseur bij een bank. Mijn leven bestond voornamelijk uit werken en slapen. Voor mijn vrouw ook niet altijd even leuk natuurlijk. Over mijn vrouw gesproken. Dat was de volgende klap. Zij overleed op 1-6-2001 aan een acute hartstilstand. Terwijl ze ogenschijnlijk niets mankeerde. Je begrijpt dat je leven dan volledig op zijn kop wordt gezet. Vervolgens speelde de reuma weer op, ik brak door de medicijnen heen en kreeg andere. Arava, ook dat deed na 6 weken zijn werk en doet het nog steeds. Het was maar goed dat ik niet wist wat me nog te wachten stond. Ik had het al zwaar genoeg met het verlies van mijn "allessie" zoals ik haar altijd noemde. Wat stond me dan te wachten, wel in september 2001 kreeg ik een bijna fatale longembolie. In november weer een. Tot overmaat van ramp ook nog eens een bacterie op mijn pacemakerdraden in 2002.
Foliolum Ed. I oktober 2005
Patiëntverhaal
Ik kreeg sulfasalazine voorgeschreven, het aantal tabletten werd langzaam opgevoerd, en na ongeveer 6 weken merkte ik resultaat. De pijn was grotendeels verdwenen, dat was heerlijk natuurlijk. Maar de vermoeidheid bleef. De specialist vertelde mij dat dat ook zo zou blijven. Hij legde het perfect uit.
Je moet het zo zien, zei hij, het is een constant gevecht in je lichaam. De reuma wil opspelen, en de medicijnen zeggen wegwezen. Van die strijd in je lichaam wordt en blijf je moe. De reuma is ook niet genezen al voel je geen of minder pijn. Die is er nog gewoon.
33
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:17
Pagina 34
Ik had steeds aanvallen van koorts en heftige pijnen. Na diverse opnames werd ik overgebracht naar het AMC waar ze er achter kwamen dat ik een bacterie had die endocarditus veroorzaakte. Geluk bij een ongeluk, mijn hartkleppen waren niet aangetast, de bacterie richtte in mijn geval meer schade aan aan mijn longen. De eerste longembolie werd weliswaar veroorzaakt door een bloedprop, de andere waarschijnlijk door loslatende bacteriën. Ik zal de details besparen, uiteindelijk werden de pacemaker en de draden verwijderd en na 6 weken een nieuwe geplaatst. Inmiddels leven we wel in april 2003. Een dag uit het leven van een Reumapatiënt Allereerst, het is niet allemaal kommer en kwel want in november 2003 leerde ik een lieve vrouw kennen met wie ik in mei jl. ben getrouwd. Wel ben ik inmiddels afgekeurd, helaas maar ik snap ook dat het echt niet anders kan. Wel "werk" ik twee dagdelen van 3 uur als vrijwilliger.
Patiëntverhaal
Hoe ziet dan zo'n dag eruit. Vooropgesteld, de ene dag is de andere niet. Er zijn dagen dat je echt meer kan dan andere dagen. Hetgeen dan weer tot overschatting leidt. En dat bekoop je dan weer. Maar goed wat leuk was en is gedaan nemen ze niet meer af. Ik ga meestal rond 1/2 12 naar bed en sta rond 1/2 9 weer op. Mijn vrouw maakt een boterhammetje klaar (lekker hoor, en zo degelijk he haha) en ik ga douchen. Je staat altijd moe op. Ik eet mijn boterhammetje en lees de krant. Vervolgens ga ik de hond uitlaten. Het is goed dat ik een hondje heb want op die manier wordt je verplicht te gaan lopen. Iets wat goed is voor een reumapatiënt. Maar wel weer haaks op die akelige vermoeidheid staat.
34
Foliolum Ed. I oktober 2005
Na het uitlaten neem ik een bakkie thee, en rommel wat in mijn tuintje. Alles op een traag tempo. Rond de middag wat eten en dan bijna iedere dag een siësta. Na de siësta weer naar buiten met de hond. Boodschappen doen, als mijn vrouw moet werken koken. En dan 's avonds wat lezen of tv kijken. Best saai dus, maar ja je moet je tempo aanpassen. Dit is een doorsnee dag. Maar ik laat me niet weerhouden van het doen van leuke dingen.We gaan vaak een weekendje weg, of doordeweeks een dagje. Maar altijd in een aangepast tempo. Je moet er echt mee leren leven, maar ik heb geleerd van thuis, kijk wat je nog wel kunt en niet wat je niet kunt, het kan altijd erger. En zo is het ook. Ik woon toch maar mooi in Nederland, waar alles (nog) goed geregeld is en perfecte medische hulp. Medicijnen De medicijnen welke ik voor de reuma slik zijn arava 20 mg, prednisolon 7,5 mg en foliumzuur 0,5 mg per dag. Daarnaast slik ik ook nog Kalium, omdat de kaliumspiegel verlaagd wordt door de medicijnen. Ook slik ik nog bloedverdunners (marcoumar) en verapamil voor mijn hart. Met mijn voeding houd ik minder rekening. Ik neem geen suiker drink veel water, maar eet wel wat ik lekker vind. Mag ook wel wat natuurlijk. Nou eten we gezond hoor. Maar een vette hap gaat er ook in op zijn tijd.
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:17
Pagina 35
PatiĂŤntverhaal Gerry Beilsma Mijn verhaal begint 30 jaar geleden. Ik was net in de twintig toen ik last kreeg van mijn arm en schouder. Ik kreeg een kuur voor bestraling aan mijn schouder. Daarna kreeg ik last van mijn rug en vooral mijn hals was pijnlijk als ik mijn armen omhoog deed, b.v. met de was ophangen, werden mijn vingers blauw.
Niemand wist wat er aan de hand was. Van mijn huisarts kreeg ik brieven mee naar de specialist, die maakte ik open en las dat het 90 % zeker was dat het psychisch was. Toen naar de reumatoloog, die kwam op het idee dat het de ziekte van Bechterev was. Een week daarna naar de psycholoog, die dacht dat ik depressief was. Ik moest worden opgenomen en dan konden ze kijken waar al die pijn vandaan kwam. Na ruim een week werd ik wakker, zonder het te weten had ik een zware slaapkuur gehad. Na 6 weken mocht ik weer naar huis. Aan de pijn konden ze niets doen. Toen ging op verschillende plaatsen mijn huid al vastzitten en iedere aanraking deed pijn. Toen ik 27 jaar was kregen we een zoon,de bevalling duurde 4 dagen en ik kon toen niets met mijn rechterarm doen. Ook mijn man had van zijn leven nog nooit zoveel doktoren gezien,want in die tijd mocht hij nooit zijn mening of iets over mijn klachten zeggen. Wij naar het Dijkzicht. Daar hebben ze er 8 jaar over gedaan om een diagnose te vinden ,ik had namelijk een dubbele scalenis. Dus werd ik in een tijdsbestek van een half jaar twee keer geopereerd. Dat gaf wel een betere bloedtoevoer naar mijn armen.
Zo ben ik 5 jaar lang met de ambulance naar het ziekenhuis geweest, zonder resultaat. Na die 5 jaar op bed kwam ik in een pijnpolie bij een arts die zei dat hij me wel kon helpen. De zenuwbanen werden uitgeschakeld d.m.v. een stroom van 85 graden. Ik had na zo`n behandeling minder pijn en ik kon weer zitten. Op mijn 32 ste jaar zijn al mijn tanden en kiezen er onder narcose uitgesneden want de tandarts kon er niet meer bij omdat mijn mond zo klein was,ook mijn gezicht werd strakker. Maar geen ene dokter of tandarts kwam op het idee "sclerodermie". Zelf had ik er in het reumabulletin wel over gelezen. Mijn man is meegeweest naar een contactdag over sclerodermie, daar zag ik mensen met dezelfde strakke gezichten als ik. Mijn huisarts kende sclerodermie niet en zei dat ik dan helemaal door de molen moest en hij vond dat we het maar bij het jaren geleden gevonden "fibromialgie" moesten houden. In het jaar dat dat uitgevonden was kreeg ik dat ziektebeeld, omdat ze niet wisten wat ik had. Nu kwam ik 2 maanden geleden bij een dermatoloog voor een plekje aan mijn oor, toen vroeg ik aan haar of zij wist hoe het kwam dat mijn huid overal zo vast zat. Zij schreef een briefje voor de internist en zei dat het misschien sclerodermie was. De internist bevestigde dat. Na alle onderzoeken die ik heb gehad, kreeg ik na 30 jaar de uitslag. 4 Jaar geleden kreeg ik ook nog 2 herseninfarcten, ik heb gevraagd of dat met sclerodermie vaker voor komt maar daar had hij geen antwoord op.
Foliolum Ed. I oktober 2005
PatiĂŤntverhaal
Daarna werd het peeskapsel in mijn achterhoofd los gesneden en er werd een zenuw,die nog dikker was dan een potlood in mijn achterhoofd doorgesneden want ik had vreselijke hoofdpijn. De pijn werd steeds erger en toen mijn zoontje 7 jaar was kwam ik op bed te liggen. Ik werd behandeld in het st.Franciscus in Rotterdam. Ze kwamen er achter dat de pijn
veroorzaakt werd doordat de zenuwbanen die te dik waren. Door deze te bevriezen zou de pijn minder worden.
35
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:17
Pagina 36
Dit is een lang verhaal in het kort want ik ben in die 30 jaar zowat heel Nederland rond gereisd van ziekenhuis naar ziekenhuis. Ik heb veel begrip van mijn man en zoon die me altijd serieus hebben genomen en dat ze na al dat gedokter en altijd pijn en moeheid, me altijd steunen. Ik ben na het bezoek aan de internist helemaal binnenste buiten gekeerd. De internist vond het goed dat ik naar een reumatoloog ging, die veel van sclerodermie afwist. Ik heb hem mijn hele dossier gegeven en hij dacht dat het om een niet veel voorkomende spierziekte gaat, eosinofiele fasci誰tis. Er is uit mijn bovenbeen een stuk spierweefsel gesneden maar daar kreeg ik als antwoord op dat er geen ontsteking in zat. Ook heeft hij de hersenscan bekeken die in Spanje gemaakt zijn na het eerste herseninfarct. Daar was een atrofisch voorkomen, een verouderingsproces en verschrompeling in de linker hersenhelft te zien. Nu is er na 4 jaar weer een hersenscan gemaakt, maar daar kwam ook niets uit. Ik heb nu een flinke stoot Prednison gekregen en er werd gekeken of dit aansloeg. Dit werkte goed en nu heb ik een chemo kuur MTX gekregen om te kijken of daar de ontstekingen mee weg gaan. De reumatoloog is er nu wel zeker van dat het eosinofiele fasci誰tis is. Na 20 weken was mijn bloedbezinking normaal, dus het werkt wel.
Pati谷ntverhaal
Ik heb minder last van mijn rug, maar gebruik nog wel morfinepleisters, want ik heb best nog veel pijn. Dat kan niet ineens weg zijn na 35
36
Foliolum Ed. I oktober 2005
jaar. Ik gebruik 15 mgr. MTX per week. Ik ben daar heel misselijk van geweest en na 20 weken gaat het beter, alleen ben ik vreselijk moe. Dan gebruik ik Durogesic pleisters. Deze gebruik ik al 2 jaar. Ik slik iedere avond Nozinan, temazepam en selektine. Ook gebruik ik iedere dag marcomar en verder 2 maal per week foliumzuur tabletten. Ik ben tot nu toe weinig mensen tegen gekomen met deze klacht en ik heb pas een mailtje van de reuma vereniging gekregen over wat eosinofiele fasci誰tis betekent en wat de klachten zijn.
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:17
Pagina 37
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:18
Pagina 38
het haast wel naar m'n zin gaan krijgen. Nadat ik m'n residence heb gevonden en m'n spulletjes een plaatsje heb gegeven bedenk ik me dat ik me hierv贸贸r nooit zou kunnen voorstellen hoe het zou voelen om totaal anoniem te zijn. Al gauw wordt dit eenzame gevoel ingeruild voor gezelligheid; samen met m`n huisgenootjes eten in de gezamelijke keuken en gezellig een wijntje drinken op de feestjes die er op de campus georganiseerd worden.
Hallo allemaal!
Aangezien ik het talent heb om altijd en overal te verdwalen begint mijn eerste werkdag met een "sightseeing" door het ziekenhuis. Na enige hulp van wat vriendelijke mensen kom ik dan eindelijk op de plek waar ik de aankomende tijd zal gaan werken. Ik word met open armen ontvangen en het lijkt haast wel of de vakgroep vereerd is met mijn bezoek in plaats van andersom. De eerste dagen zijn erg leuk, maar ook wel zwaar. Ik word compleet overgoten met informatie over het onderwerp, de experimenten en de analyse; er wordt toch van je verwacht dat je binnen een korte tijd een beetje thuis bent in de stof waar zij vaak al tijden mee bezig zijn.
s e i l r a M
Student in het buitenland
Aan mij is gevraagd of ik even een stukje over mijn ervaring in het buitenland wilde schrijven voor het Foliolum. Na al die indrukken die ik hier heb opgedaan is dat toch minder makkelijk dan dat het klinkt...
38
Dat ik mijn onderzoekstage graag in het buitenland wilde doen stond als een paal boven water. Ik had al van verscheidende studenten gehoord dat zij een leerzame- en buitengewoon plezierige periode hadden beleefd tijdens hun verblijf buiten Nederland. Omdat je gebruik kunt maken van de internationale contacten, gelegd door je hoogleraar, bevind je je als student natuurlijk ook in de luxe positie eens een bijdrage te leveren aan een onderzoek elders. Dit alles bij elkaar zorgde ervoor dat ik stappen ondernam en terecht kwam bij de vakgroep Farmacokinetiek en Drugdelivery. Daar zij samenwerken met de onderzoeksgroep in Hospital Henri Mondor te Creteil, net iets buiten het centrum van Parijs, kon ik een deel van mijn onderzoeksstage in deze stad doen. Na een hoop geregel van fondsen en woonruimte had ik dan alles voor elkaar en kon ik gaan.
Gepakt en bezakt kom ik aan op de internationale campus waar ik vier maanden zal verblijven. De eerste indruk is goed, de campus ziet er erg mooi uit en is voorzien van allerlei faciliteiten zoals een theater, een zwembad, sportvelden, een cafe en een restaurant. Hier moet ik
Foliolum Ed. I oktober 2005
In het ziekenhuis wordt onderzoek gedaan naar verschillende moleculen welke het proces van leverfibrose mogelijk kunnen be茂nvloeden. Gedurende leverfibrose worden stellaat cellen actief en transformeren zij naar myofibroblastische cellen, welke op hun beurt een grote hoeveelheid collageen gaan produceren. Depositie van deze overmatige collageen in de lever zorgt ervoor dat de structuur van de lever geru茂neerd wordt wat uiteindelijk leidt tot een verlaging van de leverfunctie. Sphingosine 1-Phosphate (S1P) is zo`n molecuul waarvan in de literatuur vermeld wordt dat het antiproliferatieve eigenschappen zou hebben. Door het precieze werkingsmechanisme van S1P te achterhalen en de receptoren waarop deze stof aangrijpt te karakteriseren kan men inzicht krijgen in het leverfibrose proces, wat mogelijk weer kan leiden tot een therapie. Doordat S1P zelf moeilijk te detecteren is vanwege zijn hydrofobe eigenschappen, wordt de genexpressie van de receptor waarop S1P aangrijpt gemeten. Het te onderzoeken materiaal wordt verkregen uit muizenstudies met verschillende stadia van leverfibrose.
in
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:18
Pagina 39
en theater. Langs de Seine wordt eveneens een strandje aangelegd (Paris Plage) en er zijn kleine eettentjes, muziek en beachvolley wedstrijden te vinden. Het niet- toeristische gedeelte van Parijs heb ik voornamelijk bewonderd op skates. Dat is ook een hele ervaring hoor! Allemaal schattige straatjes, terrasjes en huizen met van die gietijzeren balkonnen vol met bloemen. Je krijgt dan echt een heel ander deel van Parijs te zien.
Door gebruik te maken van muizen die zodanig gemanipuleerd zijn dat zij de receptor waarop S1P aangrijpt niet meer bevatten, kan je de rol van deze receptor en hiermee indirect de werking van S1P bestuderen. De eerste keer dat ik ĂŠĂŠn van de vele laboratoria binnenkwam schrok ik wel even. Dit is wel even anders dan dat ik gewend ben ik Groningen; het is verouderd, veel minder georganiseerd en nergens is een arbo- verantwoord atribuut te vinden. Maar al met al werkt het prima. De laboratoria zijn over twee verdiepingen verdeeld en elke deur die je ziet is voorzien van een cijferslot, wat betekent dat je in het begin een hoop tijd kwijt bent met het zoeken naar de juiste deur en de daar bijbehorende cijfer-letter combinatie. De eerste week heb ik de experimenten samen met een postdoc uitgevoerd, maar al snel wordt ik lekker vrijgelaten en kan ik mijn eigen gangetje gaan. Het is erg leuk te zien hoe efficient deze groep onderzoek bedrijft. Ze maken gebruik van verschillende disciplines binnen en buiten het ziekenhuis met elk hun eigen expertise. Daarbij hebben ze vaak kleine meetings waarbij ze intensief discusseren over de resultaten.
Het feesten gaat me ook voor de wind. We organiseren vaak picknicks op Champ de Mars bij de Eiffeltoren en op de Pont des Arts. Deze brug ligt tegenover Pont Neuf en is alleen voor voetgangers toegankelijk. Telkens als ik daar ben sta ik er weer van versteld hoeveel mensen daar altijd rondhangen; muziekanten, stelletjes, studenten, zakenlui, families noem maar op. Erg leuk! Als je uit wilt gaan moet je wel even op zoek naar de kroegjes die niet 10 euro voor een biertje/ wijntje vragen. Veel van de kroegjes zijn kleine, half ronde keldertjes met allemaal kaarsjes en live muziek. Als je probeert niet te bedenken wat er allemaal kan gebeuren als er brand uitbreekt, is het er hartstikke gezellig! Voor de internationale studenten wordt er overigens elke week een Erasmus party georganiseerd. Normaliter vind dat plaats in een discotheek maar gedurende de zomermaanden op een boot welke tijdens de nacht een rondvaart maakt door de Lichtstad (erg mooi!).
Par ijs
Heel veel plezier en succes het komende studiejaar!
Groetjes Marlies
Foliolum Ed. I oktober 2005
Student in het buitenland
Het is echt geweldig om eens een paar maandjes in een metropool als Parijs te vertoeven. Naast de kunst exposities en cultuur die Parijs rijk is wordt er ook daarbuiten veel georganiseerd. Vooral de zomermaanden staan vol met extra festiviteiten zoals muziek festivallen, openlucht bioscopen
Nou ja, zoals je wel kan lezen vermaak ik me hier prima en zie ik er zelfs een beetje tegenop om weer naar Groningen te gaan. Mocht je ooit in de gelegenheid komen je onderzoeksstage in het buitenland te kunnen doen, dan kan ik je dat echt aanraden! Het is niet alleen leerzaam op het gebied van studie, maar ook op het sociale vlak en daarbij maak je ontzettend veel leuke en bijzondere dingen mee!
39
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:18
Pagina 40
RWPT verslag
RWPT
Voor onze nieuwe PS aanwinsten, zullen we eerst ff uitleggen wat de eens in het jaar georganiseerde, super mooie, inspannende (vooral dit jaar) RWPT is. De RWPT (RijWiel PrestatieTocht) is een jaarlijkse fietstocht die op een zaterdag in mei wordt georganiseerd, waarna ’s middags een sportieve activiteit (één van de weinige) wordt ondernomen, met aansluitend een borrel en diner. Aan het einde van de dag wordt de winnaar bekend gemaakt, dit zal het groepje zijn die de fietstocht het snelst heeft afgelegd en de meeste vragen onderweg goed heeft beantwoord. Tijdens de eerste weken dat wij een commissie waren, besloten wij om een t-shirt te nemen als commissiekleding. Dit hadden achteraf gezien beter hemdjes kunnen zijn, gezien het geweldig mooie weer tijdens de RWPT (30 ºC). Dit jaar moest iedereen vroeg aanwezig zijn, om negen uur vertrok al het eerste groepje. Na een rondje om het UMCG gefietst te zijn, leidde de tocht richting het prachtige Leekstermeer, waar iedereen kon genieten van het overweldigende natuurschoon. Hierna vervolgde de route zich bijna door Frieslân (tot teleurstelling van sommige) om het einddoel, de lunchpauze, te bereiken in Roden. Op weg hierheen waren er nogal wat groepjes verdwaald en werden er meerdere lekke banden geteld. Bij aankomst had iedereen last van zijn kont, omdat de afstand die ze moesten afleggen om hier te komen toch gauw zo’n 40 km was (met in het achterhoofd de terugweg….). Maar om twee uur ’s middags was iedereen toch aanwezig voor de middagactiviteit. Stubbe (de ex-marinier die de activiteiten leidde) heeft ze ondanks de hitte een flink lesje gegeven in paintschieten, kickbicken en elkaar in elkaar slaan met grote wattenstaven. Na een slagveld gecreëerd te hebben was het rond vier uur tijd om iedereen de kortere weg naar huis uit te leggen (20 km). Iedereen had tijd om zich op te frissen om daarna weer fris en fruitig bij de warme maaltijd te verschijnen. Die werd geserveerd op grote hoogte boven de Grote markt. Volgens ons heeft iedereen lekker gegeten, wij zelf in ieder geval wel. Als afsluiting van deze dag was er een borrel in de Lazy Froge, waar de winnaar van de dag bekend werd gemaakt. Deze ging er vandoor, zoals elk jaar, met de wisselbeker en dit jaar ook met een heerlijke eigen gemaakte appeltaart. We noemen ze toch maar, na lang twijfelen, GEFELICITEERD!!!: het DES-team (Devorat Ergo Sum). En niet te vergeten onze poedelprijs die naar de grootste knuppels ging. Nadat het bier rijkelijk gevloeid had kwam er een einde aan deze super mooie vermoeiende dag.
40
Volgend jaar weer! Daphne & Daniel
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:18
Pagina 41
OPG-hockey toernooi
Foliolum Ed. I oktober 2005
OPG Hockeytoernooi
Ijzingwekkend vroeg vertrokken we op vrijdag 2 september vanaf de faculteit richting de hockeyvelden van Kampong in Utrecht. De avond ervoor was het eindfeest van de EIK introdagen en het wakker worden was voor veel mensen een groot probleem (ik noem geen namen). Tijdens de busreis naar het Stichtse werd er dan ook voornamelijk veel geslapen. Toen we dan eenmaal aangekomen waren met onze twee teams werden de wedstrijden in twee poules afgewerkt. P.S. was in beide poules vertegenwoordigd met een team. P.S. 1 bracht het er in de poule-fase het beste vanaf. Zij werden tweede en stroomden daardoor door naar de kruisfinales alwaar een teleurstellend resultaat werd behaald tegen het team van Dr. Scheele. Dit team beschikte over een complete uitrusting en speelde enorm goed, echter bestaan zij niet geheel uit farmaceuten naar het schijnt. Je kunt er dus grote vraagtekens bij zetten of de hoofdprijs die zij uiteindelijk voor de zoveelste keer meenamen naar Utrecht verdient was. P.S. 2 bracht het er minder goed vanaf en werd ondanks zijn twee overwinningen (onder meer tegen de k.n.P.S.v.!!!!) al in de poulefase uitgeschakeld. Ook de inbreng van de topper uit de eerste selectie (Job) kon daar geen verandering inbrengen. Job sloeg namelijk zo hard naar voren dat er voor onze diepe spits Wolterink geen lopen aan was. P.S. 2 hoefde dus niet meer deel te nemen aan de kruisfinales. Spijtig, maar wel met de troost een uur eerder de consumptiebonnen van Leo Timmers uit de zak te trekken en om te zetten in blondschuimend gerstenat. Toen uiteindelijk het gehele toernooi dan voor iedereen was afgelopen kon worden overgegaan tot de prijsuitreiking van het toernooi. Deze werd gepresenteerd door algemeen directeur van OPG Dick Maas, die de hoofdprijs zoals eerder al vermeld overhandigde aan het team Dr. Scheele. De tweede prijs ging eveneens naar Utrecht, te noemen het eerste team van u.p. De derde en laatste plek ging naar het team van OPG wat opmerkelijk was. De wedstrijd voor de derde plek was namelijk niet gespeeld, terwijl P.S. daarin net zo goed aan het langste eind had kunnen trekken. Tenslotte werd de dag besloten met een heerlijke luie barbecue. Er was namelijk een cateringbedrijf dat zorgde voor het barbecuen zelf zodat wij vermoeide farmaceuten het vlees alleen nog zelf naar binnen hoefden te schuiven. Toen ook dit om een uur of 7 klaar was bewogen wij Groningers ons weer langzaam naar de bus toe voor de lange reis terug naar huis. Die was uitermate relaxt aangezien er ook een aantal mensen naar thuis-thuis gingen en de reĂŤle Wiebenga bus met slechts 15 mensen was gevuld. De reis terug verliep net zoals de reis heen zeer rustig, want er werd weer veel geslapen. Uiteindelijk was het dus weer een geslaagde dag dankzij de grote inbreng van Leo Timmers en OPG. Volgend jaar moeten we alleen even weer een prijs meenemen.
41
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:19
Pagina 42
EIK intro dagen Na een heerlijke zomervakantie en de benodigde dosis rust werd het tijd om te beginnen met onze nieuwe studie. Na nieuwsgierig door de foldertjes gebladerd te hebben werden we met de introdagen in het diepe gegooid. We kwamen terecht in een nieuwe stad vol met nieuwe mensen met veel nieuwe indrukken, kortom een nieuw leven Wij vonden de introdagen wel belangrijk om vertrouwd te raken met onze nieuwe omgeving. Eerst werden we overspoeld met informatie over studeren, het studentenleven etc. Het was een prachtige warme dag voor een verkenning van de stad. Uiteindelijk belandden de meeste op het terras met een lekker drankje. Wennen aan de studie was er wel bij, maar het studentenleven waren de meeste snel gewend. Na het relaxen en plakken in de boot werd het weer tijd voor een drankje in de Doos. De magen begonnen al aardig te knorren. Na uren (voor ons gevoel) te wachten in de Jongens van de Wit kregen we een heerlijk menu voorgeschoteld. Ondertussen werd er al uitbundig gekletst. Na deze toch iets luie dag werd het tijd voor wat actie: de vossenjacht. We kwamen in onze zoektocht naar de moordenaar melige ouderejaars tegen en wat nerveuze en moordlustige studieadviseurs.
EIK Introdagen
Na voor de meeste een goede nachtrust begonnen we aan dag 2. Eerst was het tijd voor wat informatieve praatjes, gevolgd door een rondleiding. Tijdens de practica daaropvolgend werd flink wat afgesnoept. In de Gouden Zweep gingen we op zoek naar onze coaches d.m.v. puzzels. Na lekker gegeten te hebben bij onze coachmama's werd het einde ingeluid met een eindfeest. Proost!
42
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:19
Pagina 43
BBB - verslag
Foliolum Ed. I oktober 2005
BBB
En daar sta je dan, 's ochtends vroeg, bij de aanvang van wat voor JOU het hoogtepunt is van je commissiejaar: De BBB! Voor vele anderen is het hun eerste aanraking met een excursie naar een bedrijf waar je echt de background te horen krijgt, hoe gaat het er nou echt aan toen in zo'n bedrijf. De eerste keer dat je in pak gaat naar zo'n bedrijf! Voor de anderen geroutineerde farmaceuten is het weer een kans om toch nog maar eens te oriĂŤnteren op wat er voor hun misschien wel snel aan zit te komen. We vertrokken als eerste helemaal richting het Wilde Westen! Jawel, destination Weesp, om precies te zijn, Solvay Pharmaceuticals. Het zien van de video, de rondleiding en de praatjes van de sprekers gaven al vrij snel een goed beeld van het bedrijf. En zoals het een goede BBB betaamt, was er daarna een zeer goed vullende lunch! De reis werd vervolgd naar Pharmachemie te Haarlem. Voor de meesten een bekende plek, maar desalniettemin niet oninteressant! 's Ochtends een innovatief bedrijf, nu een generieke! Ook hier een rondleiding en de verschillen tussen innovatief en generiek werden maar weer eens duidelijk uitgelegd. Na alweer twee bedrijven te hebben bezocht werd het tijd om eens lekker Mexicaans te eten, waar dan (ook al was de eerste tafel klaar toen de laatste begon) ook zeer van genoten is. Onze bedjes stonden dit jaar in Amsterdam, niet bij de rode lichtjes, maar ernaast, in Youth Hostel Meeting Point in de Warmoestraat. Na ingericht te zijn, verfrist te zijn en de flexkleren te hebben aangetrokken werd het avond programma aangevangen. We gingen zingen! Oud Hollandse liederen die onder begeleiding van een accordeonist zeer zuiver uit onze kelen kwamen! Wie had gedacht dat zelfs Andre Hazes zich onder ons bevondt! Ook al mocht er niet gestampt worden, een PS-Lied zonder een duidelijkhorende, doorklinkende stamp kon ook niet weerstaan worden en zo is het PSLied vereeuwigd op CD. Na dit gezang is Amsterdam onveilig gemaakt. Maar al snel bleek dat Amsterdam voor ons Stadjers te snel dicht ging en we dus verder moesten zoeken. De Gieter was uiteindelijk gevonden en er bier smaakte goed! Na terugkomst zijn er sommigen nog gekeerd (uiteraard) en toegezongen (het welbekende slaapkindjeslaap) en toen kon de nachtrust toch echt beginnen. De volgende dag was het relaxt opstaan en een lekker ontbijtje voor iedereen, de bus vertrok toch pas om 11.30 weer naar het Hooge Noorden. Het laatste bedrijf dat bezocht is, is PharmaBioResearch. Ook hier weer een praatje, een interessante rondleiding en toen was het na een geslaagde borrel helaas weer tijd om een punt te zetten achter een geslaagde BBB. Bij deze alvast veel succes voor de SSS 05-06, opdat zij ook een mooi jaar tegemoet gaan!
43
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:20
Pagina 44
Op schoot bij het Foliolum:
‘De Almanak’
Op schoot bij het Foliolum
De eerste commissie met wie Foliolum mocht kennismaken was de almanak. Alleen rustte er op het maken van afspraken met de almanak geen zegen; al diverse malen waren er picknicks, borrels etc. gepland, maar steeds weer gooide het weer of de almanak roet in het eten. Nu was het dan zo ver en streken de redactiecommissies van Foliolum en de almanak neer in café de "Lazy Frog". Het welbekende café waar ook na de RWPT werd geborreld. Even na tienen druppelde de almanak commissie binnen en kon gespreksleider Roelof aan zijn vragen vuur beginnen.
44
Om het gesprek een beetje op gang te brengen werd de almanak een drankje aangeboden:"Biertje?" er kwam een volmondig ja behalve van Daphne die wou appelsap en nee dat is geen synoniem voor bier in dit geval. Dit komt omdat zij mama 3 is, in tegenstelling tot mama 1 en 2. Mama(?) en papa(?), de klassieke functies als praeses en assessor werden niet meer gebruikt. Al kregen wij de indruk dat pappa meer de lading had van kroost. De verhoudingen in de commissie stonden duidelijk op scherp. Piter en matthijs (bewust) ver uit elkaar met de dames er tussen. Annemieke symbolisch in het midden. Ook tijdens de vergaderingen staat annemieke altijd in het middelpunt: de afstandbediening verstoppen voor piter en en matthijs, telefoons eigenlijk alle electrische apparatuur. Daarnaast heeft ze matthijs en en Daphne een spreekverbod opgelegd. Ook Mathijs en Piter blijkt niet altijd een goede combinatie te zijn. Samen zijn ze nogal zeer chaotisch en strontvervelend en ze kunnen allebei niet koken. Maar ieder afzonderlijk hebben ze toch nog goede eigenschappen, zo is Piter zeer creatief en Mathijs werkt veel ideeën uit, hieruit blijkt wel dat ze toch onmisbaar zijn. Deze vergadering ging het koken Piter bijna goed af. Iedereen liet duidelijk merken dat het lekker was geweest, maar ook dat het "bijna genoeg" (lees: veel en veel te weinig) was. Dit konden wij ook duidelijk zien; de zoute sticks die op de tafels stonden wist de almanak in een hoog tempo weg te hakken. Daarom zocht iedereen deze keer, hoewel vega normaal nooit zo in de smaak viel, zijn of haar toevlucht bij de vegatarische saus van Daphne. Op de vraag wat de heren ervan vonden dat er drie dames boven hen zaten, kwam Mathijs wel met een heel verrassend antwoord: maak er maar 3 ½ van, zei hij. Piter telde ook als halve vrouw mee vanwege zijn, door de commissie niet gewaardeerde, bel en sms-gedrag. Steeds glipt hij er op vergaderingen even tussen uit om met zijn vriendin bij te kletsen. Uiteraard hebben we ook nog geprobeerd om het thema van de almanak te achterhalen. We hadden natuurlijk niet verwacht dat we dit te weten zouden komen, maar na het nuttigen van een aantal biertjes ontglipten het iemand toch opeens. We zullen niet vertellen wie het heeft verteld, maar het thema is:….. Naar verwachting zal de kaft op basis van de lievelingskleuren van iedereen geel, rood, blauw met een rood/ roze pluche randje worden. Volgens hen zal het in ieder geval een zeer mooie almanak worden, maar aan de hand van hun tekenkunsten hadden wij hier nog wel onze vraagtekens bij.
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:20
Pagina 45
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:20
Pagina 46
Stof pagina
STOF
Beste lezer, Het nieuwe collegejaar is alweer begonnen en afgelopen juni-ALV is de samenstelling van het Studentenoverleg Farmacie (STOF) weer veranderd. Dit jaar zal het (STOF) uit drie mensen bestaan; namelijk Dorieke van Balen, Alexander Hamilton en Suzanne Dittrich: Da'S TOF 2005-2006. Het STOF is een commissie die zich, in tegenstelling tot andere commissies als Dies, Almanak en BEC, met name op de faculteit richt. Binnen de opleidingen Farmacie en Farmaceutische Wetenschappen zijn verschillende commissies actief bezig met de kwaliteitszorg van het onderwijs en de opleiding. In de meeste commissies zijn ook studenten vertegenwoordigd, die ook mee mogen praten en beslissen over problemen en het beleid van de opleiding. Studenten die in deze commissies/raden etc. zitten, komen samen in STOF-vergaderingen (1e maandag van de maand): -
Raad van Advies Opleidingscommissie Evaluatiecommissie Arbo- en Milieucommissie Pharmaciae Sacrum geĂŻnteresseerden Universiteitsraad Faculteitsraad Opleidingsbestuur Levenswetenschappen TOF
Tijdens de STOF-vergaderingen worden door de commissies of door studenten gesignaleerde problemen en ontwikkelingen binnen de faculteit Wis- en Natuurwetenschappen besproken. Verder worden de resultaten van de bezigheden van de commissies aangekaart en indien er moeilijkheden zijn, wordt geprobeerd deze op te lossen. Doordat in bijna alle commissies die zich bezig houden met de opleiding studenten zitten, kunnen de meeste problemen via het STOF naar de goede commissie worden gedirigeerd en kunnen deze problemen ook worden opgelost. Dus als je ergens mee zit (op onderwijsgebied), kan je bij het STOF terecht (onder andere via het evaluatieforum op de PS-site, www.psgroningen.nl) en gaan we in de STOF-vergadering dit probleem behandelen.
STOF
Verder gaan we ons als STOF het komend jaar bezig houden met de informatievoorziening richting de student. Om de student op de hoogte te houden van de ontwikkelingen en huidige organisatie binnen Farmacie / Farmaceutische Wetenschappen zijn we bezig met een site en zal om de twee ĂĄ drie maanden een nieuwsbrief over de e-mail uitgaan.
46
Natuurlijk zal ook dit jaar weer de Docent-van-het-Jaar verkiezing gehouden worden. Rond april kan je gaan stemmen op je favorite docent en misschien wint deze net als Prof. Zaagsma afgelopen jaar de beker. Ben je geĂŻnteresseerd wat er speelt in de opleiding of wil je meebeslissen over veranderingen die komen gaan. Kom dan langs bij het STOF of mail naar stof@psgroningen.nl!!!! Studentenoverleg Farmacie Da'S TOF 2005-2006
Foliolum Ed. I oktober 2005
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:20
Pagina 47
Fotocomissie
Hallow fotogen(er)ieke farmaceuten, Toen wij van de redactiecommissie te horen kregen dat we een stukje moesten schrijven voor het Foliolum, hadden wij zoiets van tja… Het mocht niet zo'n stukje worden van: Hallo, wij zijn de fotocommissie en wij… Dus toen kwamen we op het briljante idee om lootjes te trekken en diegene eens aan een diepgaande analyse te onderwerpen. Zie hier het resultaat: Martin is onze kleine praeses. Hij is erg goed in delegeren, zoals het een echte praeses betaamt. Wanneer wij als fotocommissie (eindelijk) wat te bespreken hebben, geeft hij graag het woord aan Maarten… en stuurt hij stiekem smsjes naar z'n vriendinnetje. Martin's verdiensten qua fotografie worden bij elke P.S.activiteit duidelijker. Door zijn perfecte invalshoek weet hij de mooiste foto's te schieten, zonder kwantiteit uit het oog te verliezen. Deze IDOL is ook zeer zeker niet vies van een biertje; spreek 'm eens aan op een borrel of een feestje en snel zal blijken wat een gezelligheid dit mannetje met zich meebrengt! Christine is onze beeldschone ab-actis. Zij is daarmee de steun en toeverlaat van de praeses en iemand waar de praeses altijd op kan rekenen in geval van hoge fotonood. Ook is zij vaak degene die het toestel van het hok haalt op momenten dat niemand daar aan gedacht heeft. Helaas heeft ze niet altijd even veel tijd, gezien haar bezigheden in Villa Volonté en Unitas. Voor de heren onder ons, helaas want onze Christine is niet te strikken. Dat neemt niet weg dat iedereen gezellig met haar kan babbelen of 'ff een peukie doen'. Al met al zou de fotocommissie haar werk niet zo goed kunnen doen zonder onze ab-actis. Jasper is onze geliefde quaestor. Hij is een waardig opvolger van de eveneens door mij geliefde Mirte. Wat wel opvalt, is dat deze mensen niet altijd net zo veel foto's maken als bijvoorbeeld het assessoraat. Ons mannelijke neo-Unitaslid is verder een aardige, rustige jongen waarmee iedereen maar eens moet praten op de komende borrels om hem beter te leren kennen (uiteraard pas nadat hij z'n foto's gemaakt heeft). Jonneke is als assessor I onze rots in de fotobranding, veilige haven, misschien zelfs eigenlijk wel commissiemama. Jonneke weet altijd weer een originele draai aan haast alles te geven. Een tipje hierover opgelicht: is het niet een zienswijze over een stukje dat we weer moeten schrijven, dan is het wel het eten waar ze weer iets wonderlijks mee weet te doen (vraag haar gerust eens voor een etentje). Dit maakt haar ook uitermate geschikt om bijzondere foto's te maken, iets waar we dan ook altijd weer van kunnen genieten. Als je Jonneke met ons toestel ziet lopen, weet dan, je staat morgen vast onvergetelijk op de site!
Foliolum Ed. I oktober 2005
Fotocommissie
Maarten is al sinds het begin van zijn studie groot fan van P.S. en besloot daarom maar meteen goed te beginnen, namelijk met een loodzware taak: assessor II van de fotocommissie. Hij zorgde ervoor dat de functie "zelfopname/zelfportret" van de fotocamera ook weer eens werd gebruikt. Het liefst legt hij zichzelf vast mèt vrouwelijk gezelschap, en als dat niet lukt, dan maar alléén het vrouwelijke gezelschap. Bepaald niet op zijn mondje gevallen krijgt hij zelfs de meest stille farmaceut aan het lachen, wat resulteert in mooie praatjes en, hetgeen natuurlijk veel belangrijker is, ook de bijbehorende mooie plaatjes.
47
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:20
Pagina 48
EJC Beste P.S.-ers!
EJC
Zoals velen van jullie weten zijn wij de Eerste Jaars Commissie (EJC) 2004-2005 "Farma Sutra". Voor alle nieuwkomers zullen we even uitleggen wie we zijn en waarom de EJC natuurlijk de hottest commissie is! Als EJC zijn wij DE feestcommissie van PS. Per jaar moeten wij 4 feesten en de 1e jaars borrel organiseren. De EJC is de enige commissie die alleen maar uit 1e jaars bestaat. Tijdens het EIK-kamp zal er een nieuwe EJC gekozen worden die de eer mag hebben om ons op te volgen. Meer hierover zullen jullie horen tijdens het kamp. Op 23 Juni werd het derde EJC feest "Double-Dutch" gehouden en deze was HOT!!!!! Letterlijk en figuurlijk! Hoewel de bedoeling was om er een gezellig oer-Hollands oranje feest van te maken. Kreeg het feest een bijna tropisch scenario: in de zaal was het zo warm dat veel mensen naar buiten moesten om te "chillen". Gelukkig ging dit niet ten koste van de sfeer en kunnen we weer zeggen dat het een geslaagd feest was. Aan het eind van dit jaar, rond november, zal ons laatste feest gehouden worden. We zullen vast beloven dat het het heetste, meest gewaagde, grootste en meest sexy feest zal zijn dat we ooit gegeven hebben. Datum en plaats zullen snel bekend gemaakt worden! Tot dan! EJC '04-'05 'Farma Sutra' Job, Yves-Sean, Sophie, Astrid en Gertruud
DIESCOMMISSIE 2005/2006 Mooiste commissie van de mooiste vereniging:
Dies
Zeven, acht en negen december: 124e Dies Natalis van Pharmaciae Sacrum
48
Praeses: Anne Lexmond Ab Actis: Daniel Wilffert Quaestor: Wai-Ping Choo Foliolum Ed. I oktober 2005
Assessor I: Gertruud Haitsma Assessor II: Maarten Boon
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:20
Pagina 49
BEC
Geachte Foliolum-lezers, De Buitenland Excursie Commissie is opgericht voor alle reislustigen onder jullie. Voor farmaceuten die verder willen kijken dan Groningen, ja zelfs verder dan Nederland en wie weet wel verder dan Europa! Speciaal voor diegenen organiseert de BEC elk jaar een reis van 4 tot 6 dagen naar een toplocatie ergens in het buitenland. Het reisprogramma zal zeer gevarieerd zijn: Er worden bedrijven en een universiteit bezocht, er wordt cultuur gesnoven, en uiteraard zal er tijd zijn voor de nodige ontspanning en bijbehorende sociale bezigheden. Kortom, een ideale mix van een leerzame doch ontspannende reis! De grote vraag is altijd: Waar zullen we dit jaar heengaan? Helaas voor jullie wordt dit traditie getrouw geheim gehouden (hardnekkige locatie-losweek pogingen van tevoren zijn sowieso kansloos) tot aan de onthullingsborrel vlak voor de BEC. Oezbekistan, de Fiji Eilanden, Zuid-China of toch maar gewoon Paterswolde? Lang nagedacht, vele Google-sessies, wederzijdse irritaties, heftige discussies, sussend optreden van praeses Manon, sowieso mooie avonden, de nodige drank, uiteindelijk gewikt en gewogen en wij zijn eruit. De locatie voor de BEC 2006 ligt voor ons zo goed als vast! Jullie zullen nog even moeten afwachten en gissen, terwijl wij verder werken aan een hopelijk supermooie BEC. Maar wie is 'wij' eigenlijk? Velen zullen (een aantal van) ons al kennen maar toch, even voorstellen: Manon, onze praeses, bereidt vergaderingen altijd prima voor, houdt ons allemaal(met name mijzelf) bij de orde ('NU PUNTJE 3 ZEI IK!!!') als we teveel van het onderwerp afdwalen. Veel commissie-ervaring opgedaan bij het o.a. Foliolum. Vincent, de quaestor, man van het geld en de sponsoren. Heeft al goed werk afgeleverd door als praeses de SSS in goede banen te leiden. Nu een nieuwe uitdaging. Femke, enthousiaste Ab-Actis, na EJC en het foliolum nu als notulist bij de BEC. Ze gaat een druk jaar tegemoed aangezien ze ook plaats heeft genomen in het Mira-bestuur. Astrid en Job, assessor I en II, vormen samen het assessoraat van de BEC, een zeer belangrijke taak. Hebben allebei al deel uitgemaakt van de EJC en veel reiservaring opgedaan aan de andere kant van de wereld. Zij zullen onderweg de hapjes en drankjes verzorgen en verder ondersteunen ze natuurlijk de rest. Wij zullen in ieder geval ons uiterste best doen om er een onvergetelijke reis van te maken! Tot op de BEC en tot die tijd natuurlijk op borrels, activiteiten of in de Tap! Groet, namens Manon, Vincent, Femke en Astrid,
Foliolum Ed. I oktober 2005
BEC
Job van Boven Assessor II der Buitenland Excursie Commissie '05-'06 'I'll be BEC'
49
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:21
Pagina 50
meer j t e i n i zorgen angezien h e j l a DOL z e morgen a m. I e z e D n in d r Rotterda e m e n naa weg s i n e kk vertro
Spreek
t voor z
Achterkrant
Achterkrant
50
Dit noem
Op deze mensen moeten wij een jaar lang vertrouwen? :-p
Foliolum Ed. I oktober 2005
ik Stijl!!
ich
15:21
Pagina 51
EJC Feest
t ch
Du
e l b u
7-11-2005
Do
nummer1af.qxp
De avond begon zo lief en onschuldig...
Foliolum Ed. I oktober 2005
Achterkrant
maar aan het einde zag niemand meer helder!
51
nummer1af.qxp
7-11-2005
15:21
Pagina 52
Ab-actis
es s e ra
Marika is een meid met veel energie, daarom zit ze ook niet in één comissie maar in drie. Zij is altijd aanwezig vol goede moed, en vervult haar taken goed. Zodoende is ze nu al onmisbaar voor onze commisie!
P
Met Jacomijn, is het altijd fijn. Ze is zo aardig, echt praesewaardig. Ik zou ook wel zo willen zijn!
FF n e l l e rst o o V
Quaestor Rory zorgt altijd voor veel leven in de tent, met een energie die zijn weerga niet kent. Die energie raakt hij dan weer kwijt in de tapperij, want daar is hij elke week van de partij. En waar hij dan ‘s nachts beland is onbekend!
rhof
ste f Oo
oelo
rR Doo
Karin als appie één is zeker niet mis, zij vervult bij ons de nis. Want als wij weer eens creatief vastlopen, trapt zij altijd wel een mooi deurtje voor ons open. En zo bewandelen we gezamenlijk elke hindernis!
Assessor 1
Roelof is de gekste van het stel. Hij maakt van het leven van Jacomijn een hel. Zuipen is zijn leven en zijn lust. Punten halen is voor hem geen must. Om hem te bereiken, druk vijf keer op de bel.
Assessor 2 Sietse is een meester van het geschreven woord, met een overtuigingskracht, ongehoord. Maar moet het op de PC, dan krijgt hij er wat problemen mee. Hij heeft namelijk op een bepaald tentamen niet genoeg punten gescoord!
Assessor 3