Acht Verzen

Page 1

Het Trainen van de Geest Acht Verzen over het Trainen van de Geest

Trainen van de Geest, deel 4 2009-2010 Ramo de Boer


2

Vertaling Š2011 Ramo de Boer


Inhoud Voorwoord

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

5

Mind Training – De Grote Collectie Introductie ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De betekenis van Mind training --------------------------------------------------------------------------------------Sleutelkenmerken van Mindtraining ---------------------------------------------------------------------------------------------------De oorsprong van het Mind training onderricht ------------------------------------------------------------

7 7 8 10

Acht stappen naar Vreugde - De Boeddhistische Weg van Liefdevolle Vriendelijkheid Introductie -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De wijze van integreren van de Beoefening van deze instructies -----------------------------------De geloften en voorschriften voor het trainen van de geest -------------------------------------------

13 16 18

Mind Training – De Grote Collectie Acht Verzen over het Trainen van de Geest – Langri Thangpa ------------------------------------Een uitleg van de Acht Verzen over het trainen van de Geest – Chekawa ------------------------

19 21

Vers 1 Vers 2 Vers 3 Vers 4 Vers 5 Vers 6 Vers 7 Vers 8

22 23 25 27 28 29 31 31

Met de wens om het hoogste doel te verwezenlijken -----------------------------------------------------Wanneer ik in interactie ben met anderen -----------------------------------------------------Gedurende al mijn handelingen zal ik mijn geest peilen --------------------------------------------Als ik wezens van onplezierig karakter ontmoet ---------------------------------------------Wanneer anderen uit jaloezie --------------------------------------------------------------------------Zelfs als iemand die ik geholpen heb ---------------------------------------------------------------Kortom, ik zal mijzelf trainen om voordeel en vreugde te offeren ------------------Door zeker te maken dat dit allemaal gezuiverd blijft -------------------------------------

Vers 1

Leren Anderen te koesteren ----------------------------------------------------------------------------1.1 De vriendelijkheid van anderen -------------------------------------------------------------------1.2 De voordelen van het koesteren van anderen ----------------------------------------------------------

34 35 36

Vers 2

Koesterende Liefde versterken -------------------------------------------------------------------------------------------2.1 Herkennen van onze fouten in de spiegel van Dharma ----------------------------------------2.2 Alle wezens zien als verheven ----------------------------------------------------------------------------------------2.3 Levende wezens hebben geen tekortkomingen ----------------------------------------------------2.4 Het ontwikkelen van bescheidenheid ----------------------------------------------------------

37 37 39 39 40

Vers 3

Uitwisselen van Zelf met Anderen -------------------------------------------------------------------3.1 Wat is zelf-koestering? --------------------------------------------------------------------------------3.2 De gebreken van zelf-koestering -----------------------------------------------------------------------------------3.3 Hoe zelf-koestering te vernietigen? ----------------------------------------------------------------------------3.4 Hoe is het mogelijk om zelf met anderen te verwisselen? ---------------------------------3.5 De feitelijke beoefening van het verwisselen van zelf met anderen ----------3.6 Samenvatting -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

42 42 42 44 45 45 46

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Acht stappen naar Vreugde - De Boeddhistische Weg van Liefdevolle Vriendelijkheid

3


Grote Compassie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------4.1 Wat is compassie? ---------------------------------------------------------------------------------------4.2 Hoe compassie te ontwikkelen --------------------------------------------------------------------4.3 De innerlijke rijkdom van compassie ------------------------------------------------------------

47 47 47 48

Vers 5

Wensende liefde -----------------------------------------------------------------------------------------------5.1 Hoe wensende liefde te ontwikkelen ----------------------------------------------------------5.2 Transformeren van ongunstige omstandigheden --------------------------------------------------

49 49 50

Vers 6 Accepteren van Verlies en Offeren van de Overwinning ------------------------------------------6.1 Samenvatting ------------------------------------------------------------------------------------------------

52 53

Vers 7

Nemen en Geven -----------------------------------------------------------------------------------------------7.1 Nemen door middel van compassie -----------------------------------------------------------------------------7.2 Het nemen van ons toekomstig lijden ------------------------------------------------------------------------7.3 Meditatie ------------------------------------------------------------------------------------------------------7.4 De voordelen van het nemen van het lijden van anderen ---------------------------7.5 Meditatie - Geven door middel van liefde ------------------------------------------------------

54 55 55 55 56 56

Vers 8 Ultieme Bodhicitta --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------8.1 De leegte van onze geest ----------------------------------------------------------------------------8.2 De Acht Uitersten ----------------------------------------------------------------------------------------8.3 De beoefening van leegte in onze dagelijkse activiteiten ---------------------------8.4 De zin van mediteren op leegte -----------------------------------------------------------------------------------8.5 Het eeuwigdurende geluk van Verlichting ----------------------------------------------------------------

58 60 60 61 62 62

Literatuur

63

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Vers 4

4


Voorwoord Lojong – ofwel het Trainen of Transformeren van de Geest is deel van het Tibetaans-Boeddhistische erfgoed. Het doel is het transformeren van onze vasthoudende neiging tot zelf-gerichtheid naar een op de andergerichtheid, of anders gezegd van narcisme naar altruisme. Naast het werken met de Verzen zoals in deze training kennen we Lojong ook in de vorm van bijvoorbeeld Tonglen. Zoals Thupten Jinpa zegt in zijn inleiding kunnen we uiteindelijk alle onderricht van de Boeddha vatten in een van de vier betekenissen van Lojong (pag.5) Het werken met deze Verzen bestaat zowel uit het goed bestuderen van de diepere betekenis van de Verzen, het reflecteren over de betekenis daarvan in je eigen leven, als het daadwerkelijk toepassen in je dagelijks leven. Hiertoe dien je je de Verzen zo eigen te maken (uit het hoofd te leren) dat ze op het juiste moment in je geest ‘verschijnen’ en je kunnen helpen de situatie in het moment zelf, en je reactie daarin, helder (niet-reactief) te zien en te benaderen. De teksten in deze trainingsbijlage hebben allemaal, na een inleiding over Lojong als geheel, betrekking op de acht vierregelige teksten die bekend staan als De Acht Verzen over het Trainen van de Geest. Ik heb hier delen uit ‘Mind Training, The Great Collection’ en ‘Eight Steps to Happiness –The Buddhist Way of Loving Kindness’ vertaald. Zoals alle keuzen is ook deze subjectief – zowel van de boeken als de teksten daaruit - en je word dan ook van harte uitgenodigd zelf de boeken nader te bestuderen. Aangezien de vertaling letterlijk is - dus zonder enige interpretatie mijnerzijds – heb ik de pagina’s van het boek waarop de betreffende tekst staat tussen haakjes (12) toegevoegd. Dat maakt het makkelijk zelf zonodig de tekst in het Engels na te lezen en/of de context waarin het tekstdeel oorspronkelijk stond te bekijken. Als in een reeks vermelde pagina’s (..) een of meerdere ‘ontbreken’ dan betekent dat slechts dat ik van die pagina’s geen tekst gebruikt heb – en niet dat je een deel mist. Bij de noten zie je soms 14/412 – dan is het eerste getal het (doorlopende) nummer van de noot in deze bloemlezing, het tweede is het nummer van de noot in het boek van herkomst. In de eerste inleiding (Mind Training, De Grote Collectie) komen beide nummers overeen dus zie je er maar 1 cijfer.

Na de inleiding zijn alle noten die geen .. /123 toevoeging hebben een noot die door mij is toegevoegd ter verduidelijking van de terminologie. Het gebruik van de rode kleur komt geheel voor mijn rekening. Hoewel deze teksten onderdeel uitmaken van de training kunnen ze ook voor anderen die de training niet volgden wellicht behulpzaam zijn en inspiratie bieden. Voel je dan ook vrij ze met anderen te delen, liefst in de vorm waarin ze nu zijn (pdf).

Met warme groet, Ramo. info@trainenvandegeest.nl www.trainenvandegeest.nl

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Dank voor jullie deelname en inzet, het heeft mij motivatie en inzichten gegeven die ik zonder jullie niet had kunnen verwezenlijken.

5


6

Vertaling Š2011 Ramo de Boer


Mindtraining - De Grote Collectie (1) Introductie

Binnen het omvangrijke geheel van geschriften van de Tibetaanse Boeddhistische literatuur is er een genre van werken dat opvalt door haar inspirerende kracht, aanstekelijke hartstocht, en praktische bruikbaarheid, hetgeen deze leringen dierbaar heeft gemaakt voor vele generaties Tibetanen. Ik refereer aan een collectie van teksten en de aan hen verbonden spirituele beoefeningen die eenvoudigweg bekend staan als lojong, of mind-training’, die voor het eerst bijna een millennium geleden in het land van sneeuw verschenen. Dit boek is de eerste complete Engelse vertaling ooit van Mind Training: The Great Collection (Thekpa chenpo lojong gyatsa), de vroegste bloemlezing van de belangrijkste werken van mind training. Het hart van de Tibetaanse mind training is het cultiveren en versterken van het hoogste spirituele ideaal van het Mahayana Boeddhisme, het opwekken van de ontwaakte geest (bodhicitta) - de onzelfzuchtige aspiratie om perfecte verlichting te verwerven ten voordele van alle wezens. Meer specifiek refereert ‘mindtraining’ of lojong aan een kenmerkende benadering voor het cultiveren van de ontwaakte geest. Die benadering omvat een gedisciplineerd proces voor het radicaal transformeren van onze gedachten en vooroordelen van natuurlijke zelf-gerichtheid naar ander-gerichte altruïsme. De betekenis van mind training De Tibetaanse term lojong (gespeld als blo sbyong) is samengesteld uit twee lettergrepen, lo en jong. Lo staat voor ‘geest’, ‘gedachten’, of ‘houdingen’, terwijl jong verschillende onderling verbonden maar verschillende betekenissen omvat. Als eerste kan jong refereren aan training waarbij men een vaardigheid verwerft of zich een veld van kennis eigen maakt. Jong kan ook inhouden gewenning of vertrouwd raken met specifieke manieren van zijn en denken. Als derde kan jong refereren aan het cultiveren van bepaalde mentale kwaliteiten, zoals een universele compassie of de ontwaakte geest. Als laatste kan jong betekenen het zuiveren of reinigen, als in het purificeren van je geest van begeerte, haat en begoocheling. Al deze verschillende betekenissen bevatten het opvallende idee van transformatie, waarbij een proces van training, gewenning, cultiveren en zuivering (2) een diepzinnige transformatie teweeg brengt – een soort van metanoesis – van de gewoonlijke misleide staat, wiens modus operandi de zelfgerichtheid is, naar een fundamenteel veranderd perspectief van verlichte ander-gerichtheid.1

Twee beroemde korte werken uit het Tibetaanse mind training genre zijn vandaag de dag bekend in de Engelssprekende wereld, met talrijke commentaren van hedendaagse Tibetaanse leraren vertaalt in verschillende talen. Dit zijn Langri Thangpa’s Eight Verses on Mind Training en Chekawa’s Seven Point Mind Training, die beiden aanwezig zijn in dit boek samen met vertalingen van hun vroegste commentaren. 1

Zie H.H. de Dalai Lama, Transforming the Mind, pag. 1-19, voor een heldere en bondige uitleg over het theoretisch begrijpen van zo’n transformatie van de geest en haar basis.

2

Tib. theg pa chen po’i blo sbyong (uitgesproken als thekpa chenpoi lojong). Trouwens, ons boek bevat een mooie, beknopte uiteenzetting over de Bron zinnen van mind training getiteld ‘Bron Zinnen van Mahayana Mind Training’ (zie tekst 4)

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

In zijn algemeenheid kunnen alle leringen van de Boeddha en de daaraan verbonden commentaren gekarakteriseerd worden als ‘mindtraining’ in alle vier betekenissen zoals hierboven beschreven. Waar we hier echter in geïnteresseerd zijn is het ontstaan van een specifiek genre van onderricht in Tibet. In dit kenmerkende gebruik refereert mindtraining aan specifieke benaderingen voor het cultiveren van de onzelfzuchtige ontwakende geest, in het bijzonder door de beoefening van het gelijkstellen en uitwisselen van zelf en anderen zoals aangetroffen in Shantideva’s klassieker uit de achtste eeuw, Een Gids tot de Bodhisattva’s Wijze van Leven. Wanneer het op deze wijze gebruikt wordt representeert de term mindtraining een verkorting van de volledige uitdrukking “mindtraining in het Mahayana (Grote Voertuig)” of “Mahayana mind training.”2

7


Historisch gezien hebben de mind training leringen zich langzaam ontvouwd in the context van het opkomen van de Kadam school volgend op de stichting van het Radreng Klooster bij Lhasa in 1056. Wat zijn de vroege schriftuurlijke bronnen voor de instructies van mindtraining? Sé Chilbu’s commentaar op de ‘Seven-Point Mind Training’ bevat een gedenkwaardige passage die een korte uitwisseling beschrijft tussen Chekawa (1101-75) en zijn leraar, Sharawa. Geboeid geraakt door de krachtige altruïstische ideeën die geuit worden in Langri Thangpa’s Acht Verzen — zoals ‘Moge ik de nederlaag op mij nemen / En de overwinning aan anderen offeren’ – vraagt Chekawa aan Sharawa of dit onderricht een schriftuurlijke basis heeft? De leraar reciteert vervolgens een paar verzen uit Nãgãrjuna’s Kostbare Lauwerkrans (of bloemlezing?) en vraagt of er iemand is die de autoriteit van Nãgãrjuna niet aanvaardt.3 In dit werk van van Sé Chilbu, wat in feite een compilatie is van aantekeningen van het onderricht van Chekawa, vinden we de vroegst bekende discussie van de schriftuurlijke bronnen van de mind training instructie. Volgens Chekawa onderscheiden verschillende sutra’s en vroege Indiase verhandelingen zich als de primaire bronnen van de mind training leringen. Vanuit de Mahayana sutra’s zijn uitgekozen de Ãkãśagarbha Sutra,4 de Lering van Vimalakirti Sutra, het Bloemen Ornament Geschrift, de Lering van Akșayamati Sutra, en ook de (3) Collectie van Aforismen (wordt soms aan gerefereerd als de Tibetaanse Dhammapada). Van de klassieke Indiase verhandelingen zijn uitgekozen Nãgãrjuna’s Precious Garland, zijn Garland of Birth Stories, Maitreya’s Ornament of Mahayana Sutras, Asańga’s Levels of Bodhisattva, en Šãntideva’s Guide to the Bodhisattva’s Way of Life en Compendium of Training. Van deze zijn de twee meest belangrijke zonder twijfel Nãgãrjuna’s Precious Garland en Šãntideva’s Guide to the Bodhisattva’s Way of Life. Sleutel kenmerken van mindtraining Een centraal thema van mindtraining beoefening is de grondige wijziging van onze basishouding zowel ten opzichte van ons eigen zelf en mede voelende wezens, als ten opzichte van de gebeurtenissen om ons heen. Momenteel neigen we niet alleen te grijpen naar een soort van inherent echt “zelf” dat ons ware wezen vormt maar koesteren we ook het welzijn van dit ware “mij” ten koste van alle anderen. Het mind training onderricht daagt ons uit dit proces om te keren. De training omvat een diep begrip van anderen als onze ware vrienden — als “waardevoller dan een wensvervullend juweel,” zoals Langri Thangpa het verwoordt in zijn Acht Verzen over Mindtraining — en de herkenning dat onze ware vijand in onszelf zit, en niet buiten. We voelen ons gekwetst als iemand ons beledigt, teleurgesteld als iemand waarvan we houden ons bedriegt, verontwaardigt wanneer we zonder reden geprovoceerd worden, steken van jaloezie als anderen succesvol zijn, allemaal door diepgewortelde zelf-koestering. Het is de zelf-koestering die ons openlegt voor deze pijnlijke en onwenselijke ervaringen. Dus het mind training onderricht spoort ons aan ‘Verban alle verwijten naar de ene bron. / Betreffende alle wezens overweeg hun vriendelijkheid.’

Volgens mind training wordt deze beoefening gecombineerd met onze ademhaling, waarbij we bij de inademing ons voorstellen dat we alle pijn en tegenslag van alle ander wezens nemen, al hun negatieve eigenschappen en gedrag. Deze worden gevisualiseerd in de vorm van stromen donkere wolken, rook, of zelfs brak water, die ons lichaam ingaan. Dan, als we uitademen, stellen we ons voor dat we anderen al onze (4) vreugde en voorspoed geven, net als onze goede eigenschappen en gedragingen. 3

Dit verhaal hoe Chekawa hard gezocht heeft en het mind training ondericht door Sharawa vond, wordt vaak herhaald in de latere toelichtende literatuur over mind training.

4

Voor de details over deze geschriften, zie de bibliografie.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Een van de mind training’s meest memorabele bijdrage aan de spiritualiteit van de wereld is de beoefening van tonglen, of ‘geven en nemen.’ Tonglen is een ogenschijnlijk simpele meditatiebeoefening van het weggeven van je eigen vreugde en voorspoed aan anderen en het op je nemen van hun lijden en tegenslag. Traditioneel is de meditatie ontworpen om de ontwikkeling van liefdevolle-vriendelijkheid en compassie te bevorderen, twee centrale idealen in het Mahayana Boeddhisme.

8


Deze worden gevisualiseerd in de vorm van witte wolken, heldere lichten, en stromen van nectar, die de lichamen van andere wezens binnengaat. De Zeven Punt Mind Training persenteert deze beoefening kort en bondig: “ Train afwisselend in geven en nemen: / Plaats ze aan beide zijden van je adem.” Omdat een hoofddoel van mind training de radicale transformatie van onze gedachten, houdingen en gewoonten is, is de toepassing van remedies tegen de diverse ziekten van de geest een dominant thema. Om te beginnen is er de zeer praktische benadering om je meest inferieure geestelijke aandoeningen het eerst aan te pakken. Daarna komt de aanmaning om ‘alle misvattingen te overkomen door een enkele methode’, namelijk compassie. Als toevoeging tref je het cruciaal belangrijke gebod aan om de zuiverheid van zowel de initiële motivatie en de staat van je geest bij de afronding van een specifieke de actie te beschermen. De Zeven-Punten drukt dit gebod uit als ‘Er zijn twee taken – een bij het begin en een op het eind.’ Als laatste krijgen we het advies om ons eigen zelf tot de belangrijkste getuige te maken van onze gedachten en handelingen, een principe dat treffend verwoord wordt in de zin ‘Van de twee getuigen, handhaaf de voornaamste.’ Als we, ondanks dit alles, nog steeds de ultieme natuur van dingen niet herkennen als verstoken van werkelijke realiteit en constant vervallen in het grijpen naar een zelf, worden we geadviseerd te leren alle dingen te zien vanuit hun ultieme perspectief, als onwezenlijk en verstoken van werkelijke realiteit. Gezien onze diep ingesleten neiging om alles wat we menen dat aandacht waard is tot iets bestaand te maken, is er het gevaar dat we, wanneer onze remedies sucesvol blijken te zijn, we grijpen naar de remedies zelf en zo weer in gebondenheid gevangen raken. Dus wordt ons gezegd, ‘ De remedie zelf wordt op zijn beurt ook bevrijd.’ Op het pad van spirituele transformatie zullen we onvermijdelijk allerlei omstandigheden ontmoeten, zowel positieve als negatieve. Om succesvol te zijn hebben we een methode nodig om vast op onze koers te kunnen blijven. In deze context blinkt het mind training onderricht uit met het uitgangspunt van het transformeren van alle tegenslag tot het pad. De Zeven Punt Mind Training stelt het zo: Wanneer de wereld en haar bewoners gevuld zijn met negativiteit / Transformeer ongunstige omstandigheden tot het pad naar verlichting. Bijvoorbeeld, als we zwartgemaakt worden door iemand zonder enige rechtvaardiging, dan kunnen we de situatie zien als een kostbare gelegenheid om verdraagzaamheid te ontwikkelen. Als we aangevallen worden door iemand kunnen we de aanvaller met compassie beschouwen en zien dat hij beheerst wordt door de demon van mentale aandoeningen, zoals woede. De meesters van het mind training onderricht breidde dit uitgangspunt uit naar alle mogelijke situaties. Zij spreken van het nemen van zowel succes als tegenslag op het pad, enzovoort. (5) In een mooi vers schrijft de Kashmirse meester Šãkyaśri, die aan het begin van de 13e eeuw naar Tibet kwam: Als ik vreugdevol ben zal ik mijn verdiensten aan allen opdragen; Moge voorspoed en vreugde alle ruimte doordringen! Als ik lijd zal ik alle pijnen van alle wezens op mij nemen; Moge de oceaan van lijden opdrogen! 5

Het is geen wonder dat de vroege mind training meesters dit onderricht vergeleken met een onverwoestbare diamant, met de almachtige zon en met de mythologische wensvervullende boom. Als we ons leven zouden leven volgens de principes van mind training zoals geïnstrueerd door de grote meesters van de traditie, dan zouden we ons zeker kunnen verbinden met het standpunt zoals hierna verwoord door Chekawa: 5

Artikel 19 in dit boek is een uiteenzetting van Šãkyaśri’s mindtraining instructies zoals samengevat in deze vier zinnen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Wanneer we als spirituele beoefenaren leren op deze radicaal transformerende wijze met alle gebeurtenissen om te gaan, zullen we in staat zijn om het gebod ‘Bevorder alleen de vreugdevolle geest’ na te komen. We zullen iets bezitten dat lijkt op de Steen der Wijzen omdat we in staat zullen zijn iedere omstandigheid of gebeurtenis te transformeren, positief of negatief, in een conditie die gunstig is voor de versterking van ons altruïsme.

9


Door meervoudige aspiraties Heb ik het tragische verhaal van lijden weerstaan En heb instructies gebruikt voor het bedwingen van zelf-grijpen; Nu, zelfs als ik sterf, heb ik geen wroeging. Voor mij, en waarschijnlijk voor vele anderen, ligt een van de grootste aantrekkelijkheden van het mind training onderricht in haar praktische bruikbaarheid. Dit onderricht verschilt van veel ander gevestigd onderricht van de Tibetaans-Boeddhistische traditie, zoals de rigoureus gesystematiseerde benadering van lamrim, of fasen van het pad onderricht, de wat mystieke benadering van het aan de Vajrayana gerelateerde Mahamudra (Groot Zegel) en Dzogchen (Grote Volmaaktheid) onderricht, of de hogere yoga tantra meditaties, met hun geritualiseerde godheid-yoga visualisaties. In feite loven de meesters van mindtraining enthousiast zijn eenvoud, het gebrek aan systematische organisatie en afwezigheid van uitweidingen, zoals poëtische verfraaiingen of breedsprakerigheid. Zij verkondigen terecht dat alle transformaties die plaatsvinden door mind training dat onopvallend maar met snelle vooruitgang doen. Zelfs een enkele zin kan gezien worden als het totale onderricht van de Boeddha omvattend, want zelfs een enkele uitspraak van mind training heeft de kracht om (6) zelfkoestering en mentale aandoeningen te temmen. Verschillend van ander onderricht is er in mind training geen gecompliceerde structuur, geen verwarrende beginselen noch enige gecompliceerde redenatie vereist. Vanaf de vroegste fasen van hun ontwikkeling is het mind training onderricht gedeeld erfgoed van alle hoofdscholen van het Tibetaans-Boeddhisme geworden. Het is geen verrassing dat, terwijl de wereldwijde belangstelling voor Tibetaanse spiritueel onderricht en inzichten groeit, dat het mind training onderricht degene is die het meest gedeeld worden met de buitenwereld door de Tibetaans leraren, waaronder ook Zijne Heiligheid de Dalai Lama. Ik herinner mij levendig de mooie ochtend op 15 Augustus 1999 toen bijna honderdduizend mensen van alle lagen van de bevolking bijeen waren in New York’s Central Park om te luisteren naar de Dalai Lama’s uiteenzetting over de Acht Verzen over Mindtraining. Zoals bij vele van de Dalai Lama’s reizen naar Engels sprekende landen had ik ook die dag het voorrecht naast hem te zitten als zijn officiële vertaler. De atmosfeer was doordrongen van een stille aandacht, diepe spirituele aanwezigheid en een gedeelde ervaring van warmte naar alle levende wezens, en de aanwezigen voelde - tenminste voor anderhalf uur- dat ze iets dieps in henzelf geraakt hadden.6 De oorsprong van het mindtraining onderricht

6

De Dalai Lama’s lezing in Central Park kun je vinden in ‘Open Heart’ (New York: Little, Brown, 2002). Drie jaar later kwam de Dalai Lama weer terug in Central Park. Deze keer koos hij om onderricht te geven over Atiśa’s Boddhisattva’s Juwelen Krans aan een bijeenkomst wiens omvang de vorige nog te boven ging. Een afzonderlijk commentaar door de Dalai Lama op de ‘Acht Verzen’ kan gevonden worden in ‘The Compassionate Life’ (Boston: Wisdom Publications, 2003).

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

De Tibetaans traditie schrijft het ontstaan van mind training toe aan de Indiase meester Atiśa Dipamkara van het Vikramiśila Klooster, die naar Tibet kwam in de eerste helft van de elfde eeuw. Atiśa’s reis naar Tibet, zijn lange en intieme relatie met zijn voornaamste discipel Dromtönpa, zijn componeren van het zeer invloedrijke werk Lamp voor het Pad naar Verlichting, zijn bijdragen aan het vertalen in het Tibetaans van belangrijke Indiase Boeddhistische klassiekers en zijn cruciale rol in wat later genoemd werd de ‘ tweede verspreiding van Boeddhisme in Tibet’ zijn allemaal goed te boek gesteld. Wat niet duidelijk is, is of Atiśa persoonlijk verantwoordelijk is voor het verschijnen van de mindtraining zoals we die vandaag kennen. Atiśa gebruikte de uitdrukking mindtraining niet op de manier zoals hierboven genoemd in zijn meer bekende geschriften. Zelfs Atiśa’s eigen korte mindtraining tekst, genaamd Boddhisattva’s Juwelen Krans, de eerste tekst in dit boek, heeft deze term noch in de titel noch in het colofon.

10


Evenzo komt deze uitdrukking niet voor in enig werk over ‘mind training’ die toegeschreven worden aan Atiśa ’s Indiase leraren, zoals Het Wiel van Scherpe Wapens, die allemaal een belangrijke plaats innemen in ons boek. De vroegst bekende teksten die expliciet dit begrip bevatten zijn Langri Thangpa’s Acht Verzen over Mind Training7 en Chekawa’s Zeven Punten Mind Training, welke beiden ongeveer een eeuw na Atiśa verschenen. (7) Dus wie is nu precies de auteur van het eerste mindtraining werk? Hoe ver terug kunnen we het gebruik van de uitdrukking mind training traceren, zoals gebruikt in de zin zoals hierboven gedefinieerd? We kunnen deze vraag voor nu uitstellen want om ze te behandelen vraagt om een analyse van de oorsprong van de Zeven-Punt Mind Training, en in plaats daarvan kijken naar de oorsprong van het moderne gebruik van de uitdrukking mind training. Voor alle duidelijkheid, er komen verwijzingen voor naar ‘mind training’ in het schrijven van Dromtönpa, Atiśa’s belangrijkste discipel, op de wijze zoals we die vandaag begrijpen. Chekawa citeert het volgende van Dromtönpa in zijn commentaar op de Acht Verzen: In Kham bezocht ik de leraar Sherapbar, een dierbare vriend. Ik ging, wetende dat hij mij niet uitgenodigd had en hij nam daar aanstoot aan en stuurde mij weg. Hij gaf anderen opdracht al mijn spullen weg te halen en hijzelf sloot mij op in een donkere kamer. Dat was toen het duidelijk werd of ik mijn geest in liefdevolle vriendelijkheid en compassie getraind had, en of de zinnen ‘Mag hun lijden op mij rijpen; / Mag al mijn vreugde op hun rijpen’ een leugen voor mij waren gebleven.8 Het gebruik van de term mind training of lojong voor een specifieke benadering voor de cultivatie van de ontwaakte geest, in het bijzonder op de basis van het gelijkstellen en uitwisselen van zelf en anderen, is nog duidelijker in het schrijven van Potowa, een voorname student van Dromtönpa. In zijn brief aan een student, de beroemde Kadam meester Neusurpa, schrijft Potowa: De stadia van mindtraining, eens onderricht in het geheim, Worden vandaag in het openbaar verkondigd. De stadia van de pad meditaties die beginnen met dood— Zelfs hun namen bestaan vandaag niet meer.9 Dus het idee dat er in Atiśa’s instructies twee aparte benaderingen zijn — stadia van het pad (die publiekelijk onderwezen werden) en mind training (die in het geheim onderwezen werden) — gaat terug naar de vroegste structurering van Atiśa’s instructies. In andere woorden, de traditie van het onderscheiden tussen twee specifieke verzamelingen van instructies die van Atiśa afstammen — de stadia van het pad benadering, gegrond op Atiśa’s werk Lamp voor het Pad, en de mind training benadering, gebaseerd op het gelijkstellen en uitwisselen van zelf en anderen — lijkt geleidelijk te zijn ontstaan in de ontwikkeling van de Kadam School. Later identificeren historici twee afzonderlijke overdrachtslijnen van Atiśa’s Kadam School — (1) de Kadam lijn van verhandelingen en (2) de Kadam lijn van instructies. Soms is deze lijst uitgebreid tot drie, met (3) zijnde de Kadam lijn van speciale instructies.10 Zowel stadia van het pad en mind training horen bij de tweede van deze drie lijnen.

7

Strict gesproken lijkt het erop dat de term mindtraining achteraf toegevoegd is aan de titel van Acht Verzen.

8

Zie pag. 285. Deze zinnen lijken een kleine variatie van Nãgrãjuna’s Ratnãvali, 5:83ab. In Nãgrãjuna’s tekst lezen de zinnen: “Mag hun negativiteit op mij rijpen, / En mogen mijn deugden op hen rijpen.”

9

De volledige tekst van deze brief wordt geciteerd in Yeshé Döndrup’s Treasury of Gems (p.169)

10

Zie bijvoorbeeld, Lechen’s History of Kadam School, p. 6a:3. Deze traditie van het identificeren van drie hoofd Kadam overdrachtslijnen lijkt goed gevestigd te zijn in de 14e eeuw. Zelfs de korte schtes van de geschiedenis van Kadam in Tsalpa Kűnga Dorjé’s Red Animals (pp. 61-66) verdeelt de weergave van de Kadam traditie expliciet in deze drie onderscheiden overdrachtslijnen. Aangezien Kern Onderricht van het Boek van Kadam een afzonderlijk volume zal zijn in de Bibliotheek van Tibetaans Klassieken, zal de gedetaileeerde discussie van de gecheidneis van de Kadam School in de introductie van dat boek geadresseerd worden.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

(8)

11


12

Vertaling Š2011 Ramo de Boer


Geshe Kelsan Gysatso

Acht stappen naar Vreugde De Acht Verzen over het Trainen van de Geest

Introductie

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

De Boeddhistische Weg van Liefdevolle Vriendelijkheid

13


Introductie Hoewel het maar acht verzen van vier regels omvat, onthult deze opmerkelijke tekst de essentie van het Mahayana Boeddhistische pad naar verlichting, en laat ons zien hoe we onze geest kunnen transformeren van zijn huidige verwarde en op zichzelf-gerichte staat, in de staat van perfecte wijsheid en compassie van een Boeddha. (1)

Iedere levend wezen heeft het potentieel een Boeddha te worden, iemand die zijn of haar geest volledig gezuiverd heeft van alle fouten en beperkingen en die alle goede kwaliteiten tot perfectie heeft gebracht, is als een bewolkte hemel die in essentie helder en puur is maar overschaduwd door de wolken van begoocheling. Net zoals uiteindelijk zelfs de dikste wolken zich verspreiden, zo kunnen ook de grootste waanideeën uit onze geest verwijderd worden. Misvattingen zoals haat, hebzucht en onwetendheid zijn geen intrinsiek deel van onze geest. Als we de juiste methoden toepassen dan kunnen ze compleet geëlimineerd worden en zullen we de ultieme vreugde van volledige verlichting ervaren. Iedereen wil gelukkig zijn en niemand wil lijden, maar slechts weinig mensen begrijpen de werkelijke oorzaken van vreugde en lijden. We neigen om vreugde buiten onszelf te zoeken, denkende dat als we het juiste huis hadden, de juiste auto, de juiste baan en de juiste vrienden, we waarlijk gelukkig zouden zijn. We besteden bijna al onze tijd aan het aanpassen van de externe wereld en proberen die conform onze wensen te maken. Onze hele leven hebben we getracht ons te omringen met mensen en dingen die ons een gevoel van comfort, veiligheid en stimulans geven en toch hebben we nog geen pure en blijvende vreugde gevonden. Zelfs als we er in slagen onze verlangens te vervullen duurt het niet lang voor ons verlangen veranderd en we iets anders willen. (3)

Gedurende de geschiedenis hebben mensen getracht hun uiterlijke omstandigheden te verbeteren en toch zijn we ondanks al onze inspanningen niet vreugdevoller. Het is waar dat vanuit het gezichtspunt van materiële ontwikkeling veel landen vooruitgang boeken. Technologie wordt steeds verfijnder en wereldlijke kennis is dramatisch gestegen. Oppervlakkig lijkt het of onze wereld beter wordt, maar als we iets verder kijken dan zien we nu problemen die voorheen niet bestonden. Het resultaat van het ongebreidelde najagen van vreugde door externe bronnen is dat onze planeet wordt vernietigd en onze levens meer complex en ontevreden worden. Het is tijd (4) dat we vreugde ergens anders gaan zoeken. Vreugde is een geestestoestand, dus dan moet de werkelijke bron van vreugde in de geest liggen en niet in uiterlijke condities. Als onze geest puur en vredig is dan zullen we vreugdevol zijn ongeacht onze uiterlijke omstandigheden, maar als ze onzuiver en niet vredig is dan kunnen we niet waarlijk gelukkig zijn, ongeacht hoe hard we ook proberen onze uiterlijke omstandigheden te veranderen. We zouden talloze malen van huis of partner kunnen veranderen, maar totdat we onze rusteloze, ontevreden geest veranderen zullen we nooit ware vreugde vinden.

In het Boeddhisme worden geestestoestanden die bevorderlijk zijn voor vrede en vreugde ‘heilzame geest’ genoemd, terwijl degenen die de vrede en vreugde verstoren en lijden veroorzaken ‘begoochelingen’ worden genoemd. We hebben verschillende typen van begoocheling, zoals hebzuchtige gehechtheid, kwaadheid, jaloezie, trots, gierigheid en onwetendheid. Deze staan bekend als ‘innerlijke vijanden‘ omdat ze voortdurend onze vreugde van binnenuit ongedaan maken. Begoochelingen zijn vervormde manieren van kijken naar onszelf, anderen en de wereld om ons heen. Alle begoochelingen functioneren zo […], ze projecteren hun vervormde versie van de werkelijkheid op de wereld en vervolgens verhouden ze zich daartoe alsof die projectie waar is. Omdat onze geest altijd op z’n minst onder invloed is van subtiele vormen van misvatting, is het geen verrassing dat ons leven zo vaak gevuld is met frustratie. (5)

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Tot nu toe hebben we getracht de wereld te veranderen, maar dat heeft duidelijk niet gewerkt. Nu moeten we onze geest veranderen. De eerste stap naar het veranderen van onze geest is het vaststellen welke geestestoestanden vreugde teweegbrengen en welke lijden.

14


De bron van alle misvattingen is een verstoord gewaarzijn genaamd ‘zelf-grijpende onwetendheid’, dat verschijnselen waarneemt als inherent, of onafhankelijk, bestaand. In werkelijkheid zijn alle fenomenen afhankelijke verschijnselen, wat betekent dat hun bestaan totaal afhankelijk is van andere verschijnselen, zoals hun oorzaken, hun onderdelen, en de geesten die hen bevatten. Objecten bestaan niet vanuit hun eigen zijde, in en vanuit zichzelf; wat ze zijn hangt af van hoe ze gezien worden. Ons verzuim ons dit te realiseren is de bron van al onze problemen. Het type van (naar een) zelf-grijpen wat ons het meeste schaad is grijpen naar ons eigen zelf, of Ik, als intrinsiek, of onafhankelijk, bestand. We voelen instinctief dat we een volledig echt (6) en objectief zelf of Ik hebben dat bestaat onafhankelijk van alle andere verschijnselen, zelfs van onze lichaam en geest. Een consequentie van het grijpen naar ons ‘zelf’ als een onafhankelijke entiteit, afgescheiden van de wereld en andere mensen, is dat we zelfkoestering ontwikkelen. Een geest die onszelf ziet als het allerbelangrijkste. Omdat we ons-zelf zo sterk koesteren, worden we getrokken naar mensen en zaken die we aantrekkelijk vinden, en willen we ons afscheiden van mensen en zaken die we onaantrekkelijk vinden, en zijn we ongeïnteresseerd in mensen en dingen die we noch aantrekkelijk noch onaantrekkelijk vinden. Op deze wijze worden gehechtheid, kwaadheid en onverschilligheid geboren. Omdat we een overdreven idee hebben van onze eigen belangrijkheid voelen we dat de belangen van anderen in strijd zijn met de onze, en dit brengt op zijn beurt weer concurrentiedrang, jaloezie, arrogantie en een gebrek aan voorkomendheid naar anderen. Door te handelen onder invloed van deze en andere misvattingen laten we ons in met destructief gedrag zoals doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen en kwetsende opmerkingen. Het resultaat van deze negatieve handelingen is lijden voor zowel onszelf en anderen. Hoewel onze misvattingen diep geworteld zijn vormen ze geen onlosmakelijk deel van onze geest en dus kunnen ze definitief verwijderd worden. Misvattingen zijn alleen maar slechte geestelijke gewoonten en net zoals alle gewoonten kunnen ze doorbroken worden. Door ons oprecht en voortdurend in te zetten om vertrouwd te raken met constructieve gemoedstoestanden kunnen we zelfs de meest hardnekkige begoochelingen elimineren en ze vervangen door de tegenovergestelde goede eigenschappen. We kunnen bijvoorbeeld onze woede verzwakken door onze geest vertrouwd te maken met geduld en liefde, onze gehechtheid door onze geest vertrouwd te maken met niet-gehechtheid, en jaloezie door het vieren van de voorspoed van anderen. Om de misvattingen volledig uit te wissen moeten we echter hun wortels vernietigen – de geest van (naar een) zelf-grijpen.

We moeten ons vastberaden inspannen om onszelf te bevrijden van de geestelijke gevangenis van onze misleide geest, maar ons ultieme doel moet zijn om anderen te helpen hetzelfde te doen. Dus het uiteindelijke doel in het Boeddhisme is het verwezenlijken van volledige verlichting, of Boeddhaschap. The Sanskriet term ‘Boeddha’ betekent ‘de Ontwaakte’ en refereert aan iedereen die wakker is geworden uit de slaap van onwetendheid en die vrij is van de droom van verkeerd begrepen verschijning. (8) In de tekst waarop dit boek is gebaseerd (Acht Verzen voor het trainen van de Geest) heeft Bodhisattva

Langri Tangpa de ware essentie van de Boeddhadharma gecondenseerd in acht korte verzen. Door het contempleren over de betekenis van deze verzen zullen we zien dat ze een stap-voor-stap pad bevatten om innerlijke vrede en vreugde tot stand te brengen. Als we deze lessen oprecht in de praktijk

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Om dit te doen moeten we (7) onze geest vertrouwd maken met de ware natuur van de realiteit, of ultieme waarheid. Als we het zelf-grijpen ongedaan maken dan komen alle andere begoochelingen tot een vanzelfsprekend einde, net zoals de bladeren en takken van een boom sterven als we de wortels vernietigen. Wanneer we eenmaal onze misvattingen volledig uitgewist hebben zal het absoluut onmogelijk voor ons zijn om onvredige gemoedstoestanden te ervaren. Aangezien we dan niet langer de interne oorzaken van lijden hebben, zullen externe oorzaken van lijden, zoals ziekte en dood, geen macht mee hebben om onze geest te verstoren. Deze permanente beëindiging van begoocheling en lijden staat bekend als ‘bevrijding’, of ‘nirvana’ in het Sanskriet.

15


brengen zullen we geleidelijk de destructieve en zelfgecentreerde gewoonten van onze geest temmen en ze vervangen met de positieve geest(en) van onvoorwaardelijke liefde en mededogen. Als laatste, door het beoefenen van de instructies over (9) ultieme bodhicitta zullen we in staat zijn om de fundamentele mentale misvatting van (naar een) zelf-grijpende onwetendheid, tezamen met zijn sporen, te overwinnen en daardoor ervaren we de gelukzaligheid van volledige verlichting. Dit is de ware betekenis van het zoeken van vreugde vanuit een andere bron. Hoewel de Acht Verzen meer dan negenhonderd jaar geleden geschreven werden, zijn ze vandaag nog net zo relevant als toen. Of je nu Boeddhist bent of niet, iedereen met een oprecht verlangen om zijn of haar innerlijke problemen te overwinnen en permanente innerlijk vrede en vreugde te bereiken kan voordeel hebben van Langri Tangpa’s advies. De wijze van Integreren van de Beoefening van deze Instructies (241) Zoals uitgelegd wordt in Geshe Chakawa’s Training van de Geest in Zeven Punten, is het nodig om de beoefening van de Acht Verzen voor het Trainen van de Geest te oefenen in combinatie met de vijf krachten. Door deze toe te passen op iedere specifieke beoefening kunnen we makkelijk vooruitgang boeken. We zouden daarom onze Lojong beoefening moeten integreren in ons dagelijks leven met behulp van de vijf krachten. Deze zijn: de kracht van motivatie, de kracht van vertrouwdheid, de kracht van wit zaad, de kracht van destructie en de kracht van verlangend gebed. 1. De kracht van Motivatie. In deze context betekent de kracht van motivatie, of intentie, een sterke wens om deze Lojong instructie te beoefenen en het maken van de vastberaden beslissing: ‘Van nu af aan zal ik deze instructie oprecht en toegewijd beoefenen.’ Als we een dergelijk krachtige motivatie hebben dan zullen we sterke en consistente inspanning toepassen in onze beoefening, en als resultaat zullen we zeker realisatie verwezenlijken. Met inspanning kan alles verwezenlijkt worden, zelfs zaken die voorheen ons voorstellingsvermogen te boven gingen. Aangezien inspanning afhankelijk is van motivatie is de kracht van motivatie uiterst belangrijk. Om ons te helpen een sterke wens te genereren om het Lojong onderricht in de praktijk te brengen zouden we dit boek zorgvuldig en precies moeten lezen (243) zo vaak als we kunnen, totdat we haar betekenis begrijpen en diep waarderen. We zouden ons onze wens om deze leringen te allen tijde te beoefenen moeten herinneren. Iedere dag als we ontwaken zouden we een speciaal voornemen moeten maken: ‘Ik moet proberen om Lojong gedurende de hele dag te beoefenen’, om vervolgens, door te vertrouwen op aandachtig en alert aanwezig zijn, ons voornemen te onderhouden.

2. De kracht van Vertrouwdheid Toepassen van de kracht van vertrouwdheid in de beoefening van Lojong betekent onze geest vertrouwd maken met deze beoefening. Na het opwekken van de kracht van motivatie dienen we deze instructies te beoefenen, zowel tijdens de meditatiesessies als gedurende de meditatie pauzes, totdat we een diepe en stabiele ervaring bereiken. Om een realisatie te verkrijgen is het nodig dat we regelmatig de methoden voor het trainen van onze geest beoefenen zodat we er heel bekend mee raken. Het is net zoiets als leren een computer te gebruiken. In het begin is het moeilijk alle verschillende instructies te leren en maken we veel fouten, maar met oefening raken we er geleidelijk mee bekend en uiteindelijk kunnen we de computer met gemak en efficiënt gebruiken. Op soortgelijke wijze kan het mediteren op de natuur van de geest in het begin moeilijk zijn, maar met regelmatige beoefening worden we ermee vertrouwd en ontwikkelt onze ervaring zich op natuurlijke wijze.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Alles wat we doen is afhankelijk van onze beslissing om het te doen. Als we bijvoorbeeld voor we inslapen een sterke beslissing nemen om vroeg wakker te worden, dan zal het zo gaan. Als we op dezelfde manier iedere dag wanneer we wakker worden een sterk voornemen maken om dit onderricht de hele dag te beoefenen, dan zullen we in staat zijn dat te doen. Dit is hoe je de kracht van motivatie toepast of de beoefening van Lojong.

16


Om bekwaamheid te krijgen in de beoefening van Lojong hebben we, zoals in alle activiteiten, zowel motivatie als vertrouwdheid nodig. Bijvoorbeeld, als (244) we enig begrip hebben van leegte – de zelfloosheid van personen en verschijnselen – is het belangrijk om erg vertrouwd met deze kennis te worden door continue en oprechte contemplatie en meditatie. Op die wijze zullen we in staat zijn om te ontwaken uit de slaap van onwetendheid en onszelf te bevrijden van de droom-achtige problemen van samsãra. We zouden deze bijzondere en kostbare gelegenheid niet moeten verspillen. 3. De kracht van Wit Zaad ‘Witte zaden’ zijn verdiensten11 die de zaden van onze toekomstige vreugde zijn. Echter, in deze context refereert ‘wit zaad’ aan onze verzamelde verdienste. Het verwerven van een pure ervaring van het trainen van de geest en het vervolgens vergroten van die ervaring zijn beiden afhankelijk van onze verzamelde verdiensten.12 Van de vele methoden voor het vergroten van onze verdienste is vooral belangrijk de dagelijkse beoefening van de zes voorbereidingen, en in het bijzonder de beoefening van offeren. Het is ook belangrijk dat als we verdienstelijke handelingen hebben verricht we die altijd opdragen ten voordele van alle bewuste wezens. Dit leidt de verdienste die we hebben gecreëerd naar het grootste van alle doelen en stelt zeker dat het niet verspild of vernietigd wordt. Zij die voldoende verdiensten hebben verzameld kunnen al hun wensen vervullen en eenvoudig spirituele realisaties verwezenlijken. 4. De Kracht van Destructie (245) Om onze authentieke realisatie van de Acht Verzen voor het Trainen van de Geest te verwezenlijken moeten we ook de kracht van destructie gebruiken, wat betekent het toepassen van een krachtige inspanning voor het elimineren van innerlijke en uiterlijke obstakels. Innerlijke obstakels zijn ondermeer een sterk zelfgrijpen, zelf-koestering, luiheid, verkeerde visies en ook sporen van negatieve handelingen die we in het verleden hebben verricht. Uiterlijke obstakels omvat ondermeer het niet vinden van een gekwalificeerde Leraar, geen mogelijkheid hebben voor het beoefenen van de Dharma, een kort leven hebben en het ontberen van de minimale benodigdheden voor het leven. Omdat al deze obstakels voortkomen uit het negatieve karma 13 dat we hebben verzameld gedurende vele levens moeten ons van hen reinigen door ons oprecht te engageren in de beoefening van purificatie. 5. De Kracht van Verlangend Gebed We zouden iedere beoefening voor het trainen van de geest moeten beginnen met het reciteren van speciale gebeden (verzoeken) voor het verkrijgen van de realisatie van die beoefening, en we zouden moeten eindigen met het opdragen van de verdienste die we hebben geschapen voor het verkrijgen van de volledige realisatie van die beoefening. Als we bijvoorbeeld gaan mediteren op koesterende liefde dan kunnen we beginnen met het herhaald verzoeken aan alle verlichte wezens om hun zegen voor het verwerven van deze specifieke realisatie, en na het volbrengen van de meditatie zouden we een gebed moeten maken en onze verdienste opdragen aan de verwerving van deze realisatie.

11

Virtue: verdienste, deugdzaamheid, goede eigenschap Sogyal Rinpoche says : "Merit is the positive power and benefit, the peace and happiness that radiate from your practice." Mingyur Rinpoche says: “Merit is connected with the power of interdependence. Each phenomenon has its own characteristics and power. Interdependence has outer and inner power. The inner power is dependent on the mind. It can be either negative or positive. The positive is what we call merit. The negative, which is a cause of suffering, is non-virtue. Merit is the same as virtue.”

12

Merit (Tib. bsod nams, Skt. punya): good karma, the energy generated by positive actions of body, speech and mind.

13

Karma (Skt.; Tib. lé; Wyl. las) literally means 'action' but it also refers to the process of cause and effect whereby positive actions result in happiness and negative, harmful actions lead to suffering. The real message of the teachings on karma is responsibility.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Het herhaald bidden en verzoeken tot de heilige wezens is een krachtige methode voor het ontvangen van hun zegen. Onze mogelijkheden om het spirituele pad te volbrengen hangt af van het ontvangen van de

17


zegen van de verlichte wezens, want zonder deze zegeningen zijn we krachteloos en maken we weinig of geen vooruitgang. Als we ons oprecht inlaten met de Lojong beoefeningen van de Acht Verzen voor het Trainen van de Geest, van het koesteren van anderen tot aan de beoefening van de ultieme bodhicitta, in combinatie met de vijf krachten, zullen we alle oorzaken en voorwaarden bijeen brengen voor de realisatie van de Acht Verzen. Als alle oorzaken en voorwaarden voor diepe en zuivere realisaties zijn verzameld dan kan niets hun resultaat voorkomen. (246)

De geloften en voorschriften voor het trainen van de geest Een andere manier voor het beschermen en versterken van onze beoefening van het trainen van de geest is het naleven van de 18 geloften en 22 voorschriften voor het trainen van de geest. Deze worden genoemd in Geshe Chekawa’s Trainen van de Geest in Zeven-Punten en in detail uitgelegd in Universele Compassie. We hoeven deze geloften niet te maken voor onze Spirituele Gidsen of gevisualiseerde Boeddha’s en Bodhisattva’s, zoals we met andere geloften doen, maar we kunnen simpelweg een beslissing nemen ze te houden. Sommige van deze geloften en voorschriften moedigen ons aan om positieve handelingen te verrichten, terwijl andere ons adviseren om negatieve acties te vermijden. Het naleven van deze geloften en voorschriften is een speciale beoefening van morele discipline. Morele discipline is als een kostbaar vat waarin we de nectar van onze spirituele realisaties bewaren, zonder morele discipline is het onmogelijk om ook maar enige spirituele ervaring in onze geest te houden. Zelfs als we het voor elkaar krijgen om wat positieve gevoelens te genereren in meditatie, als we geen moeite doen om onszelf te behoeden voor het verrichten van negatieve handelingen van lichaam, spraak en geest, dan zullen ze snel verdwijnen. Het onderhouden van zuivere morele discipline verzekerd dat al onze lichamelijke, verbale en mentale acties zuiver en positief zijn en stelt ons daardoor in staat (247) inzichten en positieve ervaringen die we verwerven tijdens onze meditatie te integreren in ons dagelijks leven. We zouden geloften en voorschriften niet als beperkingen moeten zien, of als wetten die tot straf leiden als we ze overtreden, maar eerder als richtlijnen voor een gezonde geest en een wijze van leven met meer vreugde. Hoewel we niet in staat zullen zijn alle geloften en voorschriften onmiddellijk te volgen kunnen we zeker wel beginnen om ons te onthouden van vele negatieve handelingen en het voorkomen van onze slechte gewoonten. Bijvoorbeeld, als we teveel alcohol drinken dan kunnen we meteen beginnen met minderen, als we snel kwaad worden dan kunnen we beginnen om minder agressief en vijandig te zijn, en als we vatbaar zijn voor jaloezie kunnen we proberen ons meer te verheugen over het geluk en voorspoed van anderen. Tenzij we ons inspannen om onze flagrante waanideeën en slechte gewoonten te verminderen zullen ze alle vooruitgang in onze spirituele beoefening in de weg staan.

Als we onze huidige, gewone geest transformeren in liefde en compassie zullen we van nature handelen op een positieve wijze dat een goed voorbeeld zal zijn voor anderen en hen inspireren om zich op het spirituele pad te begeven. Geleidelijk, door het integreren van Geshe Langri Tangpa’s speciale instructies in ons leven, zullen we een heel bijzonder wezen worden, een Bodhisattva, en uiteindelijk zullen we volledige verlichting bereiken. Dan zullen we de macht hebben vreugde aan alle wezens, waar ze ook zijn, te geven. Hoe wonderbaarlijk!

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Om deze geest-training instructies in de praktijk te brengen hoeven we niet onze normale dagelijkse activiteiten op te geven maar het is wel nodig om onze mentale houding ten opzichte van hen te veranderen. Zoals Geshe Chekawa zegt: ‘Blijf natuurlijk terwijl je je ambitie verandert.’ We leven in een menselijke samenleving dus gedragen we ons in overeenstemming met de wijze waarop anderen zich gedragen. Het is niet nodig dat we een uiterlijke show maken van onze spirituele beoefening. Natuurlijk dienen we ons te onthouden van kwetsende acties, maar we moeten vooral onze geest veranderen.

18


Langri Thangpa (1054(1054-93) 93)

MindTraining, the Great Collection Vertaling in het Engels door Geshe Thupten Jinpa

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Acht Verzen over het Trainen van de Geest

19


( 275)

1 Met de wens om het hoogste doel te verwezenlijken, Welke zelfs een wens-vervullend juweel overtreft, Zal ik mijzelf trainen om te allen tijde, Alle bewuste wezens als voornaam te koesteren. 2 Wanneer ik in wisselwerking ben met anderen, Zal ik mijzelf zien als inferieur aan allen; En zal ik mijzelf trainen Om anderen als superieur te beschouwen vanuit het diepst van mijn hart. 3 Tijdens alle activiteiten zal ik mijn geest peilen, En zodra een aandoening opkomt— Aangezien ze een gevaar vormt voor mijzelf en anderen— Zal ik mijzelf trainen in het direct confronteren en afweren ervan. 4 Wanneer ik wezens met een onaangenaam karakter tegenkom En hen die onderdrukt worden door intens negatief karma en lijden, Alsof ik een schat van uitzonderlijke juwelen vind, Zal ik mijzelf trainen hen te koesteren, want zij worden zo zelden aangetroffen. 5 Wanneer anderen mij uit jaloezie Onrechtvaardig behandelen met beledigingen en laster; Zal ik mijzelf trainen om de nederlaag op mij te nemen En de overwinning aanbieden aan anderen. 6 Zelfs als iemand die ik geholpen heb Of waar ik een hoge verwachtingen van had, Mij op sterk kwetsende wijzen bejegent, Zal ik mijzelf trainen hem te zien als een sublieme leraar.

8 Door zeker te maken dat dit allemaal gezuiverd blijft Van de smetten van de acht wereldse aangelegenheden, En door alle dingen als illusies te begrijpen Zal ik mijzelf trainen om vrij te zijn van de binding van gehechtheid.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

7 Kortom, ik zal mijzelf trainen om voordeel en vreugde te offeren Aan al mijn moeders, zowel direct als indirect, En respectvol neem ik op mijzelf Al de kwetsingen en pijn van mijn moeders.

20


Geshe Chekawa (1101(1101-75) 75)

MindTraining, the Great Collection Vertaling in het Engels door Geshe Thupten Jinpa

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Een Uitleg van de Acht Verzen over het Trainen van de Geest

21


(277 )

Dit bevat de Acht Verzen over het Trainen van de Geest samen met het verhaal van haar herkomst.14 Ik betuig eer aan de sublieme leraren! Geshe Chekawa merkte eens op, ‘Mijn bewondering voor de Kadampa’s ontsprong voor het eerst toen ik de acht verzen hoorde van Chakshingwa.15 Daarna bestudeerde ik de verzen en memoriseerde de woorden zeer zorgvuldig, ze herhalend tot ik aankwam in Lungshö Gegong, maar ik faalde hun betekenis in mijn hart te realiseren. Want als deze verzen in mijn hart waren binnengekomen dan zouden dingen behoorlijk anders geweest zijn tegen die tijd. Niettemin, wanneer de angst om aangevallen te worden [door bandieten enz.] verscheen in mijn geest gedurende de reis, reflecteerde ik op deze verzen en dat hielp. Ook was ik vaak in situaties dat ik onderdak moest vragen bij vreemden terwijl mijn geest wild en ongetemd werd. Gedurende tijden dat ik geconfronteerd werd met ogenschijnlijk ondragelijke situaties, zoals falen in het vinden van geschikt onderdak, of als ik het doel werd van de minachting van anderen, hebben deze verzen mij geholpen.’ Welke verzen zijn dit? Het zijn de volgende acht verzen:

1. Met de wens om het hoogste doel te verwezenlijken, Welke zelfs een wens-vervullend juweel overtreft, Zal ik mijzelf trainen om te allen tijde, Alle bewuste wezens als voornaam te koesteren.16 Over het algemeen moet je, om jezelf te trainen om ieder bewust wezen te zien als een wens-vervullend juweel, twee belangrijke punten van overeenkomst herinneren die bewuste wezens en het kostbare juweel delen. Ten eerste, als je het wens-vervullende juweel onderdompelt in een modderig moeras, kan het zichzelf niet schoonmaken van de (278) modder, als je het echter met geparfumeerd water op een volle-maan dag wast, er een overwinnings-banier mee tooit en er offerandes aan maakt, dan kan het juweel een bron worden van alle aardse wensen.

14

/413 Dit commentaar op Eight verses on Mind Training wordt toegeschreven aan Chekawa in het colofon aan het eind van de tekst, die bevestigd wordt door Yeshe Döndrup in Treasury of Gems (p. 513). Ik zie geen grond om de geldigheid van deze toeschrijving te bevragen. De ietwat archaïsche literaire stijl van de tekst suggereert dat dit een van de vroegste commentaren is op een expliciete mind training tekst, zo niet de eerste. Het is mogelijk dat Chekawa het werk gecomponeerd heeft op basis van het orale onderricht ontvangen van Langri Thangpa zelf, de auteur van de Eight Verses bron tekst. Zie voor biografische informatie over Chekawa de noten bij mijn introductie.

15

/414 Dit is hoe de titel van het commentaar verschijnt in de Lhasa editie van het Tibetaanse origineel. Het ‘verhaal van de oorsprong’ van de Acht Verzen refereert waarschijnlijk aan het verslag van Chekawa ’s eerste ontmoeting met de Acht Verzen, zoals weggegeven aan het begin van deze tekst.

16

/415 Sönam Lhai Wangpo ’s History of the Precious Kadam Tradition (p. 323) vermeldt Chakshingwa als een voorname student van Gya Chakriwa, die op zijn beurt een belangrijke student was van Langri Thangpa. Dit plaatst Chaksingwa ergens in het midden van de 12e eeuw.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Op gelijke wijze kunnen bewuste wezens, lijdend aan de diverse tekortkomingen van het cyclisch bestaan, niet zichzelf bevrijden van het slijk van deze onverlichte staat, noch kunnen zij hun lijden en de oorzaken van dit lijden wegwassen. Met onze hulp kunnen echter alle voordelen, zowel onmiddellijk als ultiem, van en voortvloeien. Hoe zou je zonder bewuste wezens zelfs ook maar de directe voordelen kunnen verkrijgen — die zouden onmiddellijk ophouden; zelfs ultieme vreugde ontstaat in relatie met bewuste wezens.

22


Het is op grond van bewuste wezens dat je de onovertroffen staat van boeddhaschap kunt bereiken. De tweede, in het bijzonder:

2. Wanneer ik in interactie ben met anderen, Zal ik mijzelf zien als inferieur aan allen; En zal ik mijzelf trainen Om anderen als superieur te beschouwen vanuit het diepst van mijn hart. Zoals hier gezegd wordt zouden we, waar we ook zijn en met wie we ook interacteren, onszelf moeten trainen om onszelf, op alle mogelijke manieren, als minder te zien en anderen te respecteren vanuit het diepst van ons hart. ‘Anderen’ omvat hen die hoger zijn dan wij, zoals onze spirituele leraren; zij die gelijk zijn aan ons, zoals onze mede monniken; en zij die inferieur aan ons zijn, zoals bedelaars. ‘In alle opzichten’ verwijst naar onze familielijn, mentale capaciteiten, en soortgelijke factoren. We zouden moeten reflecteren op onze eigen tekortkomingen in relatie tot deze factoren en vermijden dat we trots worden. Denkend ‘Zij behoren allemaal tot de lage klasse van slagers’, ontwikkelen we trots op basis van onze fysieke voorkomen. Met huid de kleur van geoxideerd goud, zijn we nog niet de blik waardig van een bewust wezen! Met betrekking tot onze cognitieve mogelijkheden, als we ons trots voelen ondanks onze [alledaags] gebrek aan uitmuntendheid, reflecteer ‘ik ben onwetend in ieder van de vijf velden van kennis.’ 17 Zelfs op die gebieden waar ik met zorg en aandacht geluisterd heb, kom ik tekort in het opmerken wanneer ik bepaalde woorden en hun uitleg mis. Ook in mijn gedrag zijn er, hoewel ik bekend sta als monnik, nauwelijks negatieve daden die ik niet begaan heb. Zelfs op dit moment omvatten mijn gedachten de drie vergiften18 en mijn handelingen van lichaam, spraak en geest zijn nog steeds hoofdzakelijk onzuiver. Daarom zal het in de toekomst moeilijk zijn om een wedergeboorte te krijgen in hogere domeinen, laat staan bevrijding. (279) Shantideva’s Gids voor de Bodhisattva’s Levenswijze, verklaart: Door dit soort gedrag, Wordt zelfs de menselijke vorm niet verkregen; Als ik faal in het verwerven van menselijk bestaan, Dan is er slechts ongeluk en geen deugdzaamheid.19 17

And The five minor sciences (Tib. rigné chung nga; Wyl. rig gnas chung lnga) 1. synonyms 2. mathematics and astrology 3. performance 4. poetry 5. composition 18

19

Three Poisons In Mahayana Buddhism, the mūla kleśa (English: root poisons) of the Twelve Nidānas are: 1. Ignorance (Sanskrit: Avidyā; Tibetan: ma rig pa) 2. Attachment (Sanskrit: Upādāna; Tibetan: len pa) 3. Craving (Sanskrit: Tṛṣṇā; Tibetan: sred pa)

/416 Bodhicaryāvatāra, 4:17; Toh 3871 Tengyur, dhu ma, la, 8b:5.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

The ten sciences (Tib. rikné chu), or fields of knowledge, are: The five major sciences (Tib. rigné chenpo nga; Wyl. rig gnas chen po lnga) 1. craftsmanship 2. logic 3. grammar 4. medicine 5. 'Inner science' or Dharma

23


We zouden op deze wijze al onze tekortkomingen moeten beschouwen en reflecteren, ‘Niets is ondergeschikt aan mij behalve deze rivier’, en onze hoogmoed verminderen en leren anderen te respecteren. Dit wijst er op dat iedere keer dat we goede eigenschappen waarnemen in anderen, of kwaliteiten zien die verband houden met familieafkomst, fysiek voorkomen, materiële middelen, of spirituele realisaties zoals de zes perfecties, we zouden moeten denken, ‘Hoe wonderbaarlijk dat zij deze kwaliteiten bezitten ondanks hun gebrekkige aard.’ Als zij echter deze kwaliteiten ontberen, zouden we moeten reflecteren, ‘Wie weet welke hogere kwaliteiten 20 ze feitelijk bezitten? [Hier] wordt het verhaal van de lelijke bedelaar verteld.’ ‘Vanuit het diepst of het been van mijn hart’ wijst er op dat onze woorden niet in onze mond dienen te blijven als slechts woorden. In plaats daarvan, als we de intentie hebben ‘ik zal alle wezens zien als mijn familie zonder onderscheid op basis van hun familie achtergrond’, zal zelfs de nobele Avalokitesvara ons complimenteren met de uitspraak, ‘O, kind van nobele familie, dit is uitmuntend!’ Net als wanneer de aarde geëgaliseerd is, oceanen zich erop vormen en het water tevoorschijn brengen, op dezelfde wijze gedijen de bovenaardse kwaliteiten in harten van hen die vrij zijn van trots. Vandaar dat de Gecondenseerde Perfectie van Wijsheid zegt: Wees alsof je een bediende bent van alle wezens.

21

In essentie zijn de drie Schriftuurlijke collecties een manier om deze hoogmoed te bedwingen. Wanneer hoogmoedig zijn we niet in staat in harmonie met anderen te leven in dit huidige leven. Wat betreft de schadelijke gevolgen voor het volgende leven, [is verklaard]: Sommige onwetenden, te wijten aan de kracht van hun hoogmoed, Worden geboren in de lagere gebieden en op plaatsen beroofd van mogelijkheden; Zij worden geboren als pauper of tussen de laagste sociale klassen; 22 En zij worden blind, zwak, of hebben verachtelijk gedrag. (280) Door

hoogmoed zullen onze neigingen tot lijden verder verdiepen en zullen we intense droefheid opwekken in relatie met hen die we inferieur achten aan onszelf. Er is zelfs een nog serieuzere consequentie dan dit: we zullen er niet in slagen verlichting te verwerven. Zoals er geschreven is: De bodhisattva die verwaand is 23 Verblijft verre van verlichting. Zodoende komen alle staten van minderwaardigheid, verloedering en lijden binnen de grenzen van het alledaagse bestaan voort uit ons grijpen naar ons eigen zelf als het meest kostbare. In tegenstelling hiermee ontstaat alle vreugde – zowel alledaagse als bovenaards - vanuit bewuste wezens. We zouden daarom alle gevoelige wezens moeten zien als de belichaming van hogere kwaliteiten en onze trots overwinnen. Ten derde, omdat de aandoeningen 24 ons weerhouden van voortgaan op de hierboven beschreven wijze, elimineer ze als volgt: 20

/418 Prajnaparamitrasamcayagatha; Toh 13 Kangyur, sher phyin, san toghs, ka, 19a:6.

22

/419 Bron onbekend.

23

/420 Maitreya, Mahayanasutralamkara, 10:81cd; Toh 4020 Tengyur, sems tsam, phi,12a:4. In de Tengyur editie is de laatste zin enigzins anders: ‘Hij is verklaard ver weg te zijn van verlichting.’

24

Bodhicharyavatara:

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

21

/417 Dit verhaal staat in dit volume als tekst 31.

24


3. Gedurende al mijn handelingen zal ik mijn geest peilen, En zodra een aandoening opkomt— Omdat het zowel mijzelf als anderen in gevaar brengt— Zal ik mijzelf trainen om het direct te confronteren en af te wenden. Onszelf trainen om ons mentale continuüm gedurende al onze handelingen te onderzoeken en de kwellingen af te wenden zodra zij opkomen, gaat als volgt: In welke van de vier dagelijkse activiteiten we ons ook begeven, 25 met aandacht en alertheid zouden we moeten analyseren of gedachten zoals gehechtheid in onze geest opkomen. [180] Met de gedachte ‘Ik zal ze elimineren zodra ze opkomen,’ zouden we ze met de grond gelijk moeten maken door ze op deze wijze te bekijken. Echter, als we ons gedragen als een (ouder) stel dat beroofd wordt door een dief, dan stellen we uit en er zal niets gebeuren. Als leed gedijt in ons mentaal continuüm, dan zullen emoties als kwaadheid exceptioneel toenemen. Een soetra zegt: Evenzo, zij die hun vertrouwen plaatsten in slapen Zullen uitstellen en verder zakken in inertie. Dit is ook waar voor hen die lustvol zijn, En hen die hunkeren naar bedwelmende middelen. 26 Onze geneigdheid tot lijden zal verdiepen en we zullen intens (281) kwellende emoties ervaren ten opzichte van alles wat we beschouwen als inferieur. Een serieuzere consequentie is dat we zelf acuut lijden zullen ervaren. Als we de beproevingen elimineren, dan zullen hun neigingen ook lichter worden. De geneigdheden uit het verleden zullen zwakker worden en ten opzichte van begeerlijke objecten zullen alleen nieuwe subtiele neigingen gecreëerd worden. Aangezien de wet van oorzaak en gevolg subtiel is, zullen de effecten zeker in onze ervaring gerealiseerd worden. Dus zouden we de aandoeningen als onze vijanden moeten zien en de kracht van hun tegengif versterken. Shantideva stelt: Ik kan doodgeslagen of levend verbrand worden; Evenzo kan ik onthoofd worden; Onder geen enkele omstandigheid zal ik Buigen voor mijn vijand, de beproevingen. 27 Zoals hier verklaard wordt kan de conventionele vijand ons alleen schade berokkenen in deze wereld en niet daar voorbij, maar onze aandoeningen die de vijand zijn kunnen ons verwonden door al onze levens heen. Er is verklaard: Deze vijand van mij, de aandoeningen, Zijn eeuwig levend, zonder begin noch eind; Geen andere vijand kan het volhouden Op deze wijze, zo lang. 28 […] At the very moment when afflictions such as ignorance, anger, desire, jealousy or miserliness arise …

/421 Naar een bestemming wandelen, een wandelingetje maken, slapen en zitten— aan deze wordt gerefereerd in de vroegste Boeddhistische geschriften als de vier dagelijkse bezigheden, in het bijzonder degenen die gerelateerd zijn aan de monastische geloften.

26

27

/422 Deze sutra is niet geidentificeerd.

/423 Bodhicaryāvatāra, 4:44 Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 9b.7.

28

/424 Bodhicaryāvatāra, 4:32 Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 9a.6

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

25

25


Als we daarbij onze conventionele vijanden opgeven kunnen zij ons niet langer kwaad doen en kunnen ze ons zelfs van dienst zijn. Als we onze kwellingen echter op dezelfde wijze kalmeren dan worden ze nog destructiever. Er is verklaard: Als je in relatie treedt met je vijanden door vriendschap en giften, Brengen deze voordeel en vreugde. Als je echter de aandoeningen sust, Dan veroorzaken ze meer lijden en schade.29 Daarbij, conventionele vijanden brengen alleen schade toe aan ons lichaam, leven en rijkdom terwijl de aandoeningen onmeetbaar lijden scheppen in deze cyclus van bestaan. Er is verklaard: Zelfs als alle goden en halfgoden Zich als mijn vijanden zouden verheffen tegen mij, Dan konden zij mij niet slepen en werpen In de het vlammende vuur van de eeuwige hellen. Maar deze krachtige vijand, mijn aandoeningen, Kan me in een moment vloeren Waar zelfs de machtige Berg Meru Tot stof vergruisd zou worden bij contact.30 Dus we zouden onze aandoeningen moeten zien als onze vijand en ons ervan ontdoen. [181] Terwijl conventionele vijanden kunnen terugkeren en schade berokkenen zelfs nadat ze verbannen zijn, kan de vijand aandoeningen niet opnieuw opduiken wanneer ze eenmaal geëlimineerd zijn. Het is als verbrand zaad. De methode om ze te elimineren is door houding, meditatie en zienswijze. 31 Voor beginners geldt, gezien de zwakte van hun tegengif en hun moeilijkheid om aandoeningen die al opgekomen zijn te neutraliseren, dat ze hen [eerst] moeten opgeven middels hun optreden. Wat betreft meditatie wordt er gezegd dat iedere aandoening haar overeenkomstige tegengif heeft. Doordat ongeacht welke meditatiebeoefening we ook ondernemen vanuit het midden van de drie bereiken 32 een remedie wordt tegen al de aandoeningen, is het gepast om onszelf in te laten met deze beoefening. Als ons mentale niveau zich ontwikkeld heeft, is het voldoende, aangezien aandoeningen verstoken zijn van objecten, om simpelweg te herkennen dat dit zo is. Dus blijft er niets over om te elimineren. Shantideva zegt: Aandoeningen! Aandoeningen! Geef ze op met je ogen van inzicht.33 Ten vierde, hier wordt het trainen van onszelf om wezens met onaangenaam karakter, en zij die neergedrukt worden door krachtig negatief karma en lijden, te beschouwen met speciale zorg en als iets wat maar zelden gezien wordt, in het volgende gepresenteerd: 29

/423 Bodhicaryāvatāra, 4:33; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 9a.7 /426 Bodhicaryāvatāra, 4:30;31 Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 9a.5.

30

31

/427 Zoals de volgende alinea vermeldt, refereert het tegengaan van aandoeningen door houding aan het onthouden van

32 Three levels of spiritual capacity (Wyl. skyes bu gsum) — the teachings on the gradual path (lamrim) categorize

beings according to three levels of spiritual capacity: Those of lesser capacity are inspired by a wish to attain the higher states within samsara as human beings or as gods. Beings of middling capacity, the followers of the shravaka and pratyekabuddha paths, seek liberation from samsara for themselves alone. 3. Those of greater capacity, the bodhisattvas, are motivated by the wish to lead all beings to perfect buddhahood. 1. 2.

33

/428 Bodhicaryāvatāra, 4:46d; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 10a.1.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

hun externe expressie in lichaam en sprak. Ze tegengaan door meditatie betekent mediteren op de drie gebeiden van de fases van het pad (lamrim) onderricht. Ze tegengaan door zicht verwijst naar het zien van de leegte van deze aandoeningen, hun gebrek aan enige concreet, echt object van referentie.

26


4. Als ik wezens van onplezierig karakter ontmoet, En hen die onderdrukt worden door intens negatief karma en lijden, Als bij het vinden van een schat met kostbare juwelen, Zal ik mijzelf trainen hen te koesteren, want zij worden zo zelden gevonden. ‘Wezens van onplezierig karakter’ verwijst naar hen als koning Asanga34 die, zonder verdienste te hebben geaccumuleerd in het verleden, het opkomen van kwellingen ervaren zonder ook maar een spoor van controle. Het verwijst ook naar wezens zoals de [norse] persoon die, terwijl hij een bergpas overstak, een bord met vleesstoofpot kreeg. Maar toen het eten zijn lippen brandde, gooide hij zijn bord samen met de pan weg, en bulderde toen, ‘Jij durft het mij te branden!’ ‘[Intens] negatief karma’ refereert aan de 5 gruwelijke vergrijpen, de degeneratie van de geloften en [verduistering van] offerandes gemaakt aan de Drie Juwelen.35 ‘Zij die onderdrukt worden door intens lijden’ verwijst naar hen die getroffen zijn door lepra, andere ziekten, enzovoorts. We zouden hen niet moeten behandelen als vijanden door te zeggen, ‘We kunnen zelfs niet eens naar ze kijken en we moeten ze nooit toestaan om dicht bij ons te komen.’ We zouden juist compassie voor hen moeten voelen alsof ze weggeleid werden door de beulen van de koning. Zelfs hoewel sommigen van hen moreel ontaardt zijn, zouden we moeten voelen, ‘Wat kan ik doen om hen te helpen?’ totdat onze tranen vrijelijk stromen. Dit betekent dat we hen eerst zouden moeten troosten met woorden, en als dat niet voldoende blijkt zouden we voor hun materiële noden moeten zorgen en hulp verlenen om hun ziekten te helen. Als dit ook niet succesvol is zouden we hen in onze gedachten moeten dragen, en in handeling zouden we hen zelfs moeten beschermen met onderdak. Sommige mensen die denken, ‘Dit zal de ander niet dienen, maar het zou mij kunnen schaden’, [182] bedekken hun neus en lopen weg van hen die onderdrukt worden door acuut lijden. Desondanks is er geen enkele garantie dat dit soort lijden ons nooit zal overkomen. Daarom zouden we anderen, in onze handelingen, moeten voorzien van eten, medicijnen en dergelijke, terwijl we met onze gedachten over het volgende zouden moeten bespiegelen en onze geest trainen: Welk lijden wezens ook hebben, Moge het allemaal op mij rijpen 36 De zin ‘Zal ik mijzelf trainen hen te koesteren, want zij worden zo zelden gevonden’ wordt als volgt uitgelegd. Omdat het zeldzaam is om een kostbaar juweel te vinden ontdoen we ons er niet van maar zullen het juist houden en koesteren. Op dezelfde wijze zijn wezens van onplezierig karakter niet zo makkelijk te vinden; toch is het in afhankelijkheid van hen dat compassie opkomt, en in afhankelijkheid van hen komt de ontwaakte geest op. Zonder het ondernemen van doelbewuste inspanning is het zeldzaam zulke objecten te ontmoeten die ons toestaan de Mahayana paden te ontwikkelen. Waarom? Omdat compassie niet opkomt ten opzichte van de nobelen en hen met wereldse voortreffelijkheid. Daarom kunnen zij ons niet naar de verwezenlijking van Boeddhaschap leiden. Dit wordt verklaard in het volgende: Met uitzondering van de ontwaakte geest, 37 Ondersteunen de Boeddha’s geen middelen. /429 Het is moeilijk vast te stellen waar ‘de koning Asnagas’ aan refereert. Het is waarschijnlijk een zinspeling op een verhaal van de geschriften. 35

36 37

De Drie Juwelen zijn: Boeddha, Dharma en Sangha (Leraar, Leer en Gemeenschap van beoefenaren) als object van toevlucht. /430 Bodhicaryāvatāra, 10:55; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 40a.3. /431 Nagarjuna, Commentary on the Awakening Mind (Bodhicittavivarana). 106; Toh 1800 Tengyur. rgyud’grel, ngi, 42a:7.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

34

27


(284) Ten vijfde,

onszelf trainen in het accepteren van de nederlaag zonder het koesteren van rancune, zelfs als we geconfronteerd worden met tegenslag als laster enzovoorts, wordt gepresenteerd in het volgende:

5. Wanneer anderen uit jaloezie Mij onrechtvaardig behandelen met schelden en laster, Zal ik mijzelf trainen om de nederlaag op mij te nemen En anderen de overwinning te schenken. Ongeacht of we schuldig waren of niet, als anderen ons belasteren of kwaadspreken over ons vanuit jaloezie of andere motieven, dan zouden we in plaats van het koesteren van rancune moeten antwoorden met een zachtaardige geest. Vrij van rancune zouden we ons moeten onthouden van, bijvoorbeeld, het claimen van ‘Ik ben onschuldig. Anderen zijn verantwoordelijk.’ Net als Langri Thangpa zouden we de nederlaag op onszelf moeten nemen. Er wordt gezegd dat als een ander tegenslag overkwam, hij zei, ‘Ik ben ook een deel van hem.’ 38 Als we ons hier bezighouden met geven en ethische discipline dan doen we dat om ons negatief karma te zuiveren en verdienste te verzamelen. Als we hen die ons belasteren herkennen als bronnen van vriendelijkheid, en hoewel de meester zei dat dit geenszins een substituut is voor de hiervoor genoemde twee activiteiten, [183] zal het ons niettemin verschonen van rancune en ons negatief karma zuiveren. De nederlaag op ons nemen voorkomt dat we aan ons [negatief] karma toevoegen. 39 Langri Thangpa stelt, ‘Met betrekking tot het zuiveren van negatief karma en het verzamelen van verdienste is het effectiever om hen die je zonder basis belasteren te zien als grote bronnen van vriendelijkheid dan het offeren van in botergefrituurde delicatessen aan iedere monnik van de Phen regio.’ 40 Een Gids voor de Bodhisattva’s Wijze van Leven zegt: Aangezien het in afhankelijkheid is van Zijn kwaadaardige intentie dat verdraagzaamheid opkomt, Is hij de werkelijke bron van tolerantie; Als de ware Dharma is hij diepe eerbied waardig. 41 Om deze bewering te bevestigen stelt hij [Shantideva] in het volgende dat verdraagzaamheid krachtiger is dan ethische discipline: Er is geen negativiteit als kwaadheid; En er is geen vastberadenheid als verdraagzaamheid … 42

38

/432 Een meer letterlijke vertaling van de originele Tibetaanse spreekwijze zou zijn: ‘Ook ik ben in hem.’ Dit citaat is waarschijnlijk vanuit een mondelinge traditie.

39

/433 Deze zin is wat obscuur. Waarschijnlijk bedoelt de auteur dat het op ons nemen van het verlies betekent vermijden

40

/434 Dit citaat is waarschijnlijk van een mondelinge traditie. Het Tibetaanse woord wat ik hier vertaal als ‘in botergefrituurde delicatessen’ is martsö (mar tshod). Dit is waarschijnlijk de Tibetaanse snack bekend als khapsé, hoewel ik daar niet zeker van ben.

41

/435 Bodhicaryāvatāra, 6:111; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 19a:2

42

/436 Bodhicaryāvatāra, 6:2; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 14b:4

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

om aan ons negatief karma bij te dragen door het wraak nemen op de laster enz. van anderen.

28


Dit presenteert de verdraagzaamheid van het onverstoord zijn bij onrecht. 43

6. Zelfs als iemand die ik geholpen heb Of waar ik hoge verwachtingen van had, Mij op sterk kwetsende wijzen bejegent, Zal ik mijzelf trainen hem te zien als een sublieme leraar. Wat betreft de verwachting merkte [Drom]tönpa eens op, 44 ‘In Kham ging ik op bezoek bij de leraar Sherapbar, en vriend dicht bij mijn hart. Ik ging terwijl ik wist dat hij mij niet uitgenodigd had, en hij nam daar aanstoot aan en stuurde mij weg. Hij beval anderen om al mijn bezittingen te verwijderen en hij sloot mij zelf op in een donkere kamer. Dat was het moment dat helder werd of ik mijn geest getraind had in liefdevolle vriendelijkheid en compassie, of dat de zinnen ‘Moge dit lijden in mij rijpen; / Moge alle geluk in hen rijpen’ 45 een leugen voor mij waren gebleven. 46 Dus we mogen nooit terugslaan met wrok. Bovendien, als we dit in relatie brengen met onze eigen situatie, ware het niet door inferieur karma, dan zouden dit soort gebeurtenissen ons niet overkomen. Want er is gezegd: Voorheen veroorzaakte ik schade, Zoals deze, aan andere bewuste wezens; Dus is het terecht dat [vandaag] mij zulke onrechten ten deel vallen, Ik die anderen kwetste.47 We zouden moeten denken dat wijzelf verantwoordelijk zijn [voor wat ons dan ook ten deel valt]; en op deze wijze, door een warm hart te behouden, blijven we tevreden. [184] En aangezien we onze verantwoordelijkheid of blaam niet overbrengen op anderen, blijven zij ook tevreden. We zouden moeten overdenken dat, ‘Dit voortkomt uit mij eigen karma.’ Het is vastgesteld dat niemand de nobelen kwetst die hun negatieve karma geëlimineerd hebben.’ Zelfs vanuit het perspectief van de ander is het ons eigen negatieve karma dat maakte dat zij ons kwetsten. Reflecteer, ‘Door mij zal hij naar de lagere domeinen moeten gaan. Ik ben daarvoor aansprakelijk.’ Er is gezegd: Voortgedreven door mijn eigen karma, Hebben [de daders] dit kwaad over mij gebracht; En daardoor zullen zij in de in de put van de heel zijn. Dus het is niet ik die hen vernietigd heeft. 48 43

/437 Dit is de eerste van de drie aspecten van verdraagzaamheid, de beoefeningen die in detail verklaard worden door Shantideva in zijn Bodhicaryavatara. DE overige twee zijn: de verdraagzaamheid van het vrijwillig accepteren van lijden, en de verdraagzaamheid die voortkomt uit reflectie over het onderricht.

44

/439 Dit lijkt en kleine variatie te zijn op de eerste twee zinnen van Nagarjuna ’s Ratnavali 5:83. In Nagarjuna ’s tekst zijn de zinnen: ‘Moge hun negativiteit zich in mij ontwikkelen / En mogen mijn verdiensten zich in hen ontwikkelen.’ Ratnavali 5:83ab; Toh 4158 Tengyur, skyes rabs, ge, 125a:5

46

/440 Dit citaat is waarschijnlijk van een mondelinge traditie. De tekst van dit citaat in Treasury of Gems verschilt licht van deze versie.

47

/441 Bodhicaryāvatāra, 6:42; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 16a:5

48

/442 Bodhicaryāvatāra, 6:47; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 16b:1

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

45

/438 Bron onbekend; het is ook moeilijk te identificeren wie deze twee Kadam leraren zijn.

29


Dus is het gepast deze wezens tegen hun lijden te beschermen. Nogmaals, er is gezegd: Zij die mij onterecht beschuldigen, En anderen die mij schede berokkenen, Net zo hen die mij beledigen: Mogen zij allen delen in verlichting.49 En ook: Zelfs als anderen vriendelijkheid beantwoorden met kwaad, Zal ik beoefenen te antwoorden met grote compassie; De meest uitstekende wezens van deze wereld Beantwoorden onrecht met goedheid.50 ‘Om hen dankbaar te bezien als spirituele leraren’ verwijst naar het volgende: Onze spirituele leraren zijn de belichaming van grote vriendelijkheid, want zij schenken ons de geloften, voorzien ons met de methoden van meditatieve beoefening, en onthullen ons het pad tot bevrijding. Natuurlijk, als we er niet in slagen dit te overdenken en falen in het bewaken van deze contemplatie, dan zullen we het pad niet betreden. Dus reflecteer: ‘Wat dit wezen mij gegeven heeft help bij het purificeren van mijn negatieve karma en het verwezenlijken van mijn accumulaties. Daardoor is hij mij van voordeel geweest. En zou ik hem als mijn spirituele leraar moeten zien, niet verschillend van degene die mij de mondelinge overdracht heeft gegeven van de meditatieve beoefening.’ Op deze manier stelt [Atisa’s] Songs of Blisfulness: Of iemand nu vriend of vijand is — Deze objecten die aandoeningen doen verschijnen — Hij die hen als spirituele leraren ziet Zal vreugdevol zijn waar hij ook verblijft. 51 Als zulke gedachten [spontaan] opkomen, wordt onze geest getraind; zelfs als we geen andere beoefening hebben, iedere handeling waar we ons in begeven verandert in [aspecten van] het pad naar verlichting. Dit is als het gezegde: ‘In een land van goud vindt men geen uitwerpselen.’ Dharma verwijst naar transformatie van je geest en niet naar transformatie van uiterlijke omstandigheden. Voor een getraind iemand, zelfs als de drie werelden — van mensen, hemelse goden en demonen — verschijnen als zijn vijanden, zijn geest zal niet beïnvloed worden door ondeugdzaamheid en lijden. Aangezien niemand hem kan bedwingen wordt hij een held genoemd.

Zeven, in het kort, je moet je trainen om alle voordelen en vreugden [185] te offeren — direct en indirect — aan onze lieve moeder bewuste wezens en al hun pijn en lijden in d diepte van ons hart nemen. Dit wordt in het volgende gepresenteerd:

/443 Bodhicaryāvatāra, 3:16; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 7a:5 /444 Bron ongeidentificeerd.

50 51

/445 Sangyé Gompa citeert deze stanza ook in zijn Public Explication (pp.382), maar geeft nogmaals geen bron. Ondanks herhaald zoeken ben ik er noch in geslaagd om de bron van dit citaat noch de tekst waaraan hier gerefereerd wordt als Songs of Blisfulness te localiseren. Ik herinner me deze zelfde stanza gezien te hebben als citeert uit Atisa’s Songs of Blisfulness in een andere tekst Verschillende liederen verschijnen onder Atisá’snaam in de Tengyur, maar geen bevat deze stanza.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

49

30


7. Kortom, ik zal mijzelf trainen om voordeel en vreugde te offeren Aan al mijn moeders, zowel direct als indirect, En respectvol neem ik op mijzelf Al de kwetsingen en pijn van mijn moeders. ‘Kortom’ verwijst naar het comprimeren van alle voorgaande punten. ‘Respectvol’ suggereert dat we deze meenemen in de diepten van ons hart terwijl we reflecteren over de vriendelijkheid van onze moeders. Met andere woorden, we zouden geven en nemen niet slechts moeten beoefenen met woorden, maar vanuit de diepte van ons hart. In de praktijk, als we zulke redenen voor vreugde weggeven als eten, medicijnen, enzovoorts terwijl we alle pijn en lijden van bewuste wezens op ons nemen, dan is dat een oorzaak voor het bereiken van geboorte in hogere sferen en het verwezenlijken van definitieve goedheid. 52 Als we echter nog niet in staat zijn om dit daadwerkelijk te beoefenen, dan zouden we in plaats daarvan het nemen mentaal moeten verrichten door ons te begeven in de meditatie van geven en nemen en alle vreugden van dit leven opdragen. Wanneer we aspiratie gebeden maken zouden vanuit het diepst van ons hart de volgende zinnen uit Een Gids tot de Bodhisattva’s Wijze van Leven moeten uitspreken: Mijn eigen geluk en het lijden van anderen Als ik ze niet grondig uitwissel, Zal ik niet volledig verlicht worden; Ook In dit cyclisch bestaan zal ik geen vreugde vinden. 53 Acht, aangezien het in al deze beoefeningen mogelijk is om verontreinigd te raken, zouden we zeker moeten stellen dat ze onbesmet van zelfs de minste alledaagse (288) overwegingen van dit leven, en met het gewaarzijn die alle verschijnselen als illusoir herkent, zouden we moeten trainen om volledig vrij te zijn van gehechtheid. Dit wordt gepresenteerd in het volgende:

8. Door zeker te maken dat dit allemaal gezuiverd blijft Van de smetten van de acht wereldse aangelegenheden, En door alle dingen als illusies te begrijpen Zal ik mijzelf trainen om vrij te zijn van de binding van gehechtheid.

Zo, te midden van deze lege verschijnselen, Wat is er te winnen of te verliezen? Wie voorziet je van welke dienst? En wie stelt je bloot aan beledigingen? Van waar verrijzen genot en pijn? Wat is er om verdrietig of blij over te zijn?54

52

/446

53

/447 /448

54

‘Definitieve goedheid’ (ngelek, gespeld als nges legs) is een benaming voor de bovenaardse verworvenheden van bevrijding van het cyclisch bestaan en van boeddhaschap. Bodhicaryāvatāra, :131; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 28b41 Bodhicaryāvatāra, 9:152-53 ; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 36b:4

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Dus de remedie—de methode—is dit. Als we aangetast zijn door alledaagse zorgen zoals verlangen om door anderen als prijzenswaardig gezien te worden, komen we onder invloed van de acht wereldse interesses, en worden onze bezigheden die van eigenbelang. Als dit plaatsvindt, is het heilige onderricht veranderd in demonen. Als we deze (wereldse interesses) verstaan als illusoir, zullen we ze later opgeven. Niets in onze huidige ervaring bezit enige substantiële realiteit. [Er is gezegd]:

31


En verder, Dat alle dingen net zijn als ruimte, Zal Ik, onder andere, accepteren. 55 Wat betreft het verzoeken om alle [objecten van toevlucht] en dit reciteren als een inspiratie, is het als volgt: We zouden een mandala offering 56 moeten maken aan de leraren en de Drie Juwelen en het volgende verzoek doen: ‘Als jullie—mijn leraren, de boeddha’s van de drie tijden, en alle bodhisattva’s — zegeningen en compassie bezitten; als jullie—de tien mannelijke en tien vrouwelijke toornige godheden — kracht en macht bezitten; en als jullie — de wijsheid dakinis—vermogen en mogelijkheden bezitten, zegen mij zo dat de betekenis van deze acht verzen in mij gerealiseerd zal worden. Zegen mij zodat alle lijden en haar oorzaken van alle bewuste wezens zich in mij ontwikkelt en dat alle opbrengsten van mijn ontwaakte geest zich in alle wezens ontwikkelt.’ Welke deugdzame handelingen dan ook, zoals deze [mind training beoefeningen], die we verrichten, achteraf zouden we dit aspiratiegebed van de acht verzen moeten reciteren. Een dergelijk verlangen creëert een neiging naar de ontwakende geest. We zouden het volgende aspiratiegebed moeten reciteren: ‘Aan zulke activiteiten van bron deugdzaamheid zal ik al mijn tijd wijden — al mijn maanden en jaren. Ook In de toekomst zal ik er voor zorgen om mijn spirituele leraren te ontmoeten en mij te omgeven met [virtuoze]metgezellen.’ We zouden deze gebeden van aspiratie regelmatig moeten reciteren.

55

/449 Bodhicaryāvatāra, 9:154ab; Toh 3871 Tengyur, dbu ma, la, 36b:6. In de doorslaggevende Tibetaanse editie is dit citaat verkeerd gegeven als Bodhicaryāvatāra, 6:2.

56

(Rigpawiki) In essence, mandala offering is described as offering the universe. As it says in a tantra: Through offering to all the buddhas in their pure realms The entire billionfold universe, Adorned with all kinds of desirable gifts, The wisdom of buddhahood is perfected.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Dit commentaar over de acht verzen van de bodhisattva Langri Thangpa werd gecomponeerd door Chekawa Yeshé Dorjé. Dit commentaar op de bron verzen bevat een diepgaande instructie over mind training. Streef dit alsjeblieft na. Moge [de realisatie hiervan] in de harten [van allen] verschijnen.

32


Geshe Kelsan Gysatso Geshe

Acht stappen naar Vreugde De Acht Verzen over het Trainen van de Geest

Uitleg van de Acht Verzen

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

De Boeddhistische Weg van Liefdevolle Vriendelijkheid

33


Vers 1 (47) Leren anderen te koesteren Met de intentie om het hoogste, Ultieme doel te bereiken Dat zelfs het wensvervullend juweel overstijgt, Moge ik voortdurend alle levende wezens koesteren.

Wat is het ‘ultieme, hoogste doel’ van het menselijk leven? We moeten onszelf vragen wat we menen dat het belangrijkste is – wat wensen we, waar streven we naar, waar dagdromen we over? Voor sommige mensen zijn het materiële bezittingen, zoals een groot huis met alle laatste luxueuze artikelen, een snelle auto, of een goed betaalde baan. Voor anderen is het reputatie, een goed uiterlijk, macht, opwinding of avontuur. Velen trachten de zin van hun leven te vinden in hun relaties met hun familie en vrienden. Al deze dingen kunnen ons voor korte tijd gelukkig maken, maar ze kunnen ons ook veel zorgen en lijden bezorgen. Ze kunnen ons nooit de perfecte blijvende vreugde geven waar we allen, in het diepst van ons hart, naar verlangen. Omdat we ze niet met ons kunnen meenemen wanneer we sterven, als we ze tot de voornaamste zingeving van ons leven hebben gemaakt zullen ze ons uiteindelijk in de kou laten staan. Als een doel in zichzelf zijn wereldse verworvenheden leeg; ze zijn niet de echte essentie van het menselijk leven. Het is alleen door het verwerven van verlichting dat we onze diepe wens voor pure en blijvende vreugde kunnen vervullen want niets in deze onzuivere wereld heeft de macht om die wens te vervullen. Alleen wanneer we een volledig verlichte Boeddha worden zullen we de diepe en blijvende vrede ervaren die voortkomt uit een definitieve beëindiging van alle misvattingen en hun sporen. (48)

De belangrijkste oorzaak van verlichting is bodhicitta, en de bron van bodhicitta is compassie. Aangezien de ontwikkeling van compassie afhangt van het koesteren van anderen is de eerste stap naar sublieme vreugde van verlichting leren anderen te koesteren. We moeten een pure geest ontwikkelen die alle levende wezens koestert zonder vooroordeel of partijdigheid. We worden geconfronteerd met een keus: ofwel gaan we door met ons leven te verkwisten in het najagen van wereldse geneugten die geen echte bevrediging geven en verdwijnen als we sterven, of we kunnen ons leven wijden aan het realiseren van ons volle spirituele potentie. (49)

Om het Boeddhistische pad naar verlichting te volgen hoeven we onze externe levensstijl niet te veranderen. We hoeven niet onze vrienden, familie en plezieren op te geven en in retraite in een grot te gaan. Alles wat nodig is om te doen is het object van onze koestering veranderen. Tot nu toe hebben we onszelf gekoesterd boven alle anderen, en zolang we dat blijven doen zal ons lijden nooit eindigen.

We kunnen niet verwachten dat we onze geest van de ene op de andere dag kunnen veranderen, maar door het geduldig en consequent beoefenen van de instructies in de Acht Verzen, terwijl we gelijktijdig verdienste vergaren, negativiteit purificeren en zegen ontvangen, kunnen we geleidelijk aan onze normale zelfkoesterende houding vervangen door de sublieme houding van het koesteren van alle levende wezens. Om dit te bereiken hoeven we niet onze levensstijl te veranderen, maar wel onze visie en intenties. Onze normale visie is dat we het centrum van het universum zijn en dat andere mensen en zaken hun betekenis in principe krijgen vanuit hoe ze ons beïnvloeden.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Het pad naar verlichting is echt heel simpel – al wat we moeten doen is stoppen met onszelf te koesteren en leren anderen te koesteren. Alle andere spirituele realisaties volgen van nature hier vanuit. (50) Onze instinctieve visie is dat we belangrijker zijn dan wie dan ook, terwijl de visie van alle verlichte wezens is dat het anderen zijn die belangrijker zijn. Welke van deze visies is meer heilzaam?

34


(51) Deze visie is de bron van al onze normale, zelfzuchtige intenties. Het is precies omdat we denken: ‘Ik

ben belangrijk, ik heb dit nodig, ik verdien dat’ dat we ons bezighouden met negatieve handelingen, die resulteren in een oneindige stroom van problemen voor onszelf en anderen. Er zijn twee hoofdredenen waarom we alle levende wezens moeten koesteren. De eerste is dat ze ons immense vriendelijkheid hebben betoond, en ten tweede dat hen koesteren enorme voordelen heeft. Deze worden nu uitgelegd. De vriendelijkheid van anderen (52) Door het ontvangen van een constante stroom van eten, drinken en zorg is ons lichaam geleidelijk gegroeid van een kleine hulpeloze baby naar het lichaam wat we nu hebben. Al dit voedsel is direct of indirect verschaft door talloze levende wezens. Iedere cel van ons lichaam is daardoor het resultaat van de vriendelijkheid van anderen. Zelfs zij die hun moeder nooit gekend hebben ontvingen voeding en liefdevolle zorg van andere mensen. Het simpele feit dat we vandaag in leven zijn is een getuigenis van de grote vriendelijkheid van anderen. Onze vaardigheden en mogelijkheden komen allemaal van de vriendelijkheid van anderen; we moesten geleerd worden hoe te eten, hoe te lopen, hoe te praten en hoe te lezen en schrijven. Alle faciliteiten die we voor lief nemen zoals huizen, auto’s, wegen, winkels, scholen, ziekenhuizen en bioscopen zijn tot stand gekomen alleen maar door de vriendelijkheid van anderen. Het feit dat sommige van de mensen die ons helpen niet de intentie hebben dat te doen is irrelevant. Wij ontvangen voordeel van hun handelingen, dus vanuit ons gezichtspunt is dat vriendelijkheid. (53)

Liever dan focussen op hun motivatie, die we toch niet weten, zouden we ons moeten richten op het praktische voordeel dat we ontvangen. Iedereen die hoe dan ook aan ons geluk en welzijn bijdraagt verdient onze dankbaarheid en respect. Waar we ook kijken zien we alleen de vriendelijkheid van anderen. We zijn allemaal onderling verbonden in een web van vriendelijkheid waarvan we ons onmogelijk (55) kunnen scheiden. Onze spirituele ontwikkeling en de zuivere blijdschap van volledige verlichting is ook afhankelijk van de vriendelijkheid van levende wezens. Alles wat we hebben en alles waar we van genieten, waaronder ons leven, komt voort uit de vriendelijkheid van anderen. In feite ontstaat alle vreugde die in er de wereld is als een resultaat van de vriendelijkheid van anderen. Kortom, we hebben anderen nodig voor onze fysieke, emotionele en spirituele welzijn. Zonder anderen zijn we niets. Ons gevoel dat we een eiland zijn, een onafhankelijk, zelfvoorzienend individu, heeft weinig met de realiteit te maken. Dichter bij de waarheid is om onszelf voor te stellen als een cel in een onmetelijk lichaam van leven, onderscheiden en tegelijkertijd intiem verbonden met alle levende wezens.

Terwijl we contempleren over de ontelbare manieren waarop anderen ons helpen, nemen we een resolute beslissing: ‘Ik zal alle levende wezens koesteren omdat zij zo goed voor mij zijn.’ Gebaseerd op dit voornemen ontwikkelen we een gevoel van koestering – een begrip dat alle levende wezens belangrijk zijn en dat hun geluk er toe doet. We trachten onze geest een-puntig met dit gevoel te mengen en het te onderhouden zolang we kunnen, zonder het te vergeten. Wanneer we uit onze meditatie komen trachten we deze geest van liefde te bewaren (56), zodat als we iemand ontmoeten of herinneren we vanzelf denken: ‘ Deze persoon is belangrijk, zijn of haar geluk doet er toe.’ Op deze wijze kunnen we het koesteren van levende wezens tot onze hoofdbeoefening maken.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

We kunnen niet bestaan zonder anderen, en zij worden op hun beurt beïnvloed door alles wat wij doen. Het idee dat het mogelijk is om ons eigen welzijn zeker te stellen en tegelijkertijd dat van hen te negeren, of zelfs ten koste van anderen, in totaal onrealistisch.

35


De voordelen van het koesteren van anderen Een andere reden voor het koesteren van anderen is dat het de beste methode is voor het oplossen van onze eigen problemen en die van anderen. Problemen, zorgen, pijn en bedroefdheid zijn typen van geest; het zijn gevoelens en ze bestaan niet buiten de geest. Als we iedereen die we tegenkomen, of waar we aan denken, koesteren dan is er geen basis voor het ontstaan van jaloezie, boosheid of andere schadelijke gedachten en zal onze geest te allen tijde kalm zijn. Het koesteren van alle levende wezens (57) lost onze problemen op omdat al onze problemen voortkomen uit onze zelfkoesterende geest. Het koesteren van anderen is de hoogste bescherming tegen lijden en problemen en stelt ons in staat te allen tijde vredig en kalm te zijn. (58) Op ieder gebied van activiteit is de voor alle betrokkenen beste manier om succes te verzekeren hun

zelf-koestering te verminderen en een grotere voorkomendheid te hebben voor anderen. Het mag soms lijken dat er korte-termijn voordelen zijn aan zelf-koestering, maar op lange termijn zullen er altijd problemen zijn. De oplossing voor al onze dagelijkse problemen is het koesteren van anderen. (59) Door koesteren van anderen verzamelen we constant verdienste, en verdienste is de hoofdoorzaak van

succes in al onze activiteiten. Als we alle levende wezens koesteren dan zullen we als vanzelf vele heilzame en behulpzame acties verrichten. Geleidelijk worden al onze handelingen van lichaam, spraak en geest zuiver en heilzaam. We zullen in onze eigen ervaring ontdekken dat deze kostbare geest van liefde het ware wensvervullende juweel is, omdat het de zuivere wensen van zowel onszelf als van anderen vervuld. Het is om deze reden dat Langri Tangpa de Acht Verzen begint met het gebed om alle levende wezens te koesteren (60) om zodoende het ultieme, hoogste doel van volledige verlichting te verwezenlijken. Door het contempleren van al deze voordelen van het koesteren van anderen komen we tot de volgende overtuiging: Ik zal alle levende wezens zonder uitzondering koesteren omdat deze kostbare geest van liefde de hoogste methode is voor het oplossen van alle problemen en het vervullen van alle wensen. Uiteindelijk zal het mij de hoogste vreugde van verlichting brengen. Altijd als we met andere mensen zijn zouden we ons doorlopend gewaar moeten zijn dat hun vreugde en wensen op z’n minst net zo belangrijk zijn als die van ons. Uiteraard kunnen we niet alle levende wezens onmiddellijk koesteren maar door onze geest te trainen in deze houding, te beginnen met onze familie en vrienden, kunnen we geleidelijk de reikwijdte van onze liefde verruimen totdat het alle levende wezens omvat.

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Als we op deze wijze oprecht alle wezens koesteren zijn we niet langer een alledaags persoon maar zijn we een groot wezen geworden, als een Bodhisattva.

36


Vers 2 (61) Koesterende liefde versterken Telkens wanneer ik omga met anderen, Moge ik mijzelf zien als de minste van allen; En mag ik met een perfecte intentie, Anderen koesteren als verheven.

In het eerste vers legt Bodhisattva Langri Tangpa uit hoe alle wezens te koesteren, en in dit vers laat hij ons nu zien hoe we deze geest van liefde kunnen versterken. De beste manier om dit te doen is door onszelf vertrouwd te maken met het koesteren van alle levend wezens, door onze beslissing om hen dag en nacht te koesteren te beoefenen. Om deze beslissing te bekrachtigen geeft Langri Tangpa onze verdere instructies voor het versterken van koesterende liefde. We moeten leren alle levende wezens op een (soort)gelijke wijze te beschouwen en iedereen, maar dan ook iedereen, te herkennen als bijzonder en van unieke waarde. Hoewel we al onze familie en vrienden koesteren, houden we niet van vreemden en zeker niet van onze vijanden. Voor ons is het overgrote deel van de levende wezens van weinig betekenis. Door het beoefenen van Langri Tangpa’s instructies kunnen we onze vooroordelen wegnemen en komen tot het koesteren van absoluut ieder levend wezen, net zoals een moeder haar kind koestert. Hoe meer we onze liefde op deze wijze kunnen verdiepen en versterken, des te sterker zal onze compassie en bodhicitta worden, en des te sneller zullen we verlichting bereiken. Herkennen van onze fouten in de spiegel van Dharma (62) De hoofdreden waarom we niet alle levende wezens koesteren is dat we volledig in beslag genomen

zijn met ons-zelf, en dat laat heel weinig ruimte in onze geest voor het waarderen van anderen. Als we oprecht anderen willen koesteren dan zullen we onze obsessieve zelfgerichtheid moeten verminderen. Doordat we ons zelf of Ik als zo kostbaar en belangrijk zien, overdrijven we onze goede eigenschappen en ontwikkelen een opgeblazen kijk op onszelf. Bijna alles kan dienen als een basis voor deze arrogante geest, zoals ons uiterlijk, bezittingen, kennis, ervaring, of status. Aan de andere kant vinden we het erg moeilijk om onze fouten en tekortkomingen te accepteren. (63) We besteden zo veel tijd aan het overdenken van onze echte en denkbeeldige goede kwaliteiten dat we onverschillig worden voor onze fouten.

En in plaats van eerlijk naar ons eigen gedrag te kijken om te zien of de kritiek van anderen terecht is, wordt onze zelf-koesterende geest defensief en slaat terug door fouten bij hen te vinden. Een andere reden waarom we anderen niet als kostbaar beschouwen is dat we aandacht geven aan hun tekortkomingen maar hun goede kwaliteiten negeren. (64) Door alleen maar te focussen op hun fouten en beperkingen worden we kwaad en wrokkig, en eerder

dan hen te koesteren ontwikkelen we de wens om hen te kwetsen of in diskrediet te brengen. Niets goeds komt er ooit van het blijven stilstaan bij onze eigen kwaliteiten en de fouten van anderen. Het enige dat er gebeurt is dat we een sterk vertekende, gewichtige kijk op ons zelf ontwikkelen en een arrogante, respectloze houding naar anderen.

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Een van de meest populaire manieren voor het niet onder ogen zien van onze eigen fouten is de schuld aan anderen geven. In plaats van verantwoordelijkheid nemen voor onze handelingen en moeite doen om ons gedrag te veranderen, argumenteren we met hen en staan er op dat zij het zijn die moeten veranderen.

37


Zoals Shantideva zegt in Gids voor de Boddhisattva’s Wijze van leven:

Als we onszelf hoogachten, zullen we herboren worden in de lagere sferen En later, als een mens, ervaren we lage status en een verdwaasde geest. Als we in plaats daarvan aandacht geven aan de goede kwaliteiten van anderen zal onze misleidde trots verminderen en zullen we hen als kostbaarder en belangrijker gaan ervaren dan onszelf. Als resultaat daarvan zal onze liefde en compassie groeien en zullen we vanzelf deugdzame activiteiten verrichten. (65) Om die reden, terwijl gewone wezens kijken naar de fouten van anderen, kijken Bodhisattva’s alleen naar goede kwaliteiten. In Advies van Atisa’s Hart wordt gezegd: Kijk niet naar fouten in anderen, maar kijk naar fouten in jezelf, en zuiver je ervan als van slecht bloed. Contempleer niet over je eigen goede kwaliteiten, maar contempleer over de goede kwaliteiten van anderen, en respecteer iedereen zoals een bediende zou doen. Het was door het constant onderzoeken van hun geest op tekortkomingen en onvolkomenheden, en het vervolgens toepassen van grote inspanning om ze achter te laten, dat zij die nu verlicht zijn in staat waren om hun geest te bevrijden van waanbeelden, de bron van alle tekortkomingen. (67) Sommigen argumenteren dat een van onze grootste problemen het gebrek aan eigenwaarde is , en dat

we ons juist exclusief moeten richten op onze goede kwaliteiten om ons zelfvertrouwen op te peppen. Het is waar dat als we waarachtige spirituele vooruitgang willen maken we vertrouwen moeten ontwikkelen in onze spirituele potentie, en het erkennen en verbeteren van onze goede kwaliteiten. We hebben echter ook een scherp en realistisch gewaarzijn nodig van onze huidige tekortkomingen en onvolkomenheden. Als we oprecht zijn dan zullen we herkennen dat op dit moment onze geest gevuld is met verontreinigingen als woede, gehechtheid en onwetendheid. Deze mentale aandoeningen zullen niet verdwijnen door net te doen of ze er niet zijn. De enige manier om er ooit van af te komen is om hun bestaan eerlijk te erkennen en ons vervolgens in te spannen om ze te elimineren. Een van de hoofdfuncties van het Dharma onderricht is te fungeren als spiegel waarin we onze eigen tekortkomingen kunnen zien. We kunnen de spiegel van de Dharma ook gebruiken om onderscheid te maken tussen begerende gehechtheid en liefde. Deze worden makkelijk met elkaar verward, maar het is essentieel dat we ze onderscheiden want liefde zal ons slechts vreugde brengen terwijl de geest van gehechtheid ons alleen lijden zal brengen en ons nog sterker aan samsara bindt.

Het kan zijn dat we veel woede in onze geest (68) hebben maar dat betekent niet dat we een intrinsiek slecht persoon zijn. Ongeacht hoeveel misvattingen we dan ook hebben en hoe sterk ze ook zijn, ze zijn geen essentieel deel van onze geest. Het zijn tekortkomingen die tijdelijk onze geest vervuilen maar tasten niet haar zuivere, essentiële natuur aan. Terwijl we erkennen dat we tekortkomingen hebben identificeren we ons er niet mee door te denken: ‘Ik ben een egocentrisch, waardeloze persoon’ of ‘ ik ben een kwaad mens.’ In plaats daarvan zouden we ons moeten identificeren met ons zuivere potentieel en de wijsheid en moed moeten ontwikkelen om deze misvattingen te overstijgen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Het moment dat we gehechtheid zien opkomen in onze geest zouden we meteen op onze hoede moeten zijn – ongeacht hoe prettig het ons ook mag voorkomen om de gehechtheid te volgen, het is als het likken van honing van de zijkant van een scheermes, en uiteindelijk zal het steevast leiden tot meer lijden. Hoewel we ons doordringend gewaar dienen te zijn van onze tekortkomingen mogen we onszelf nooit toestaan om er door overspoeld of ontmoedigd te worden.

38


We dienen onze geest constant in de gaten te houden en zo te leren om onderscheid te maken tussen de vruchtbare en schadelijke gedachten die ieder moment opkomen. Degenen die in staat zijn dat te doen zijn waarlijk wijs. Alle wezens zien als verheven (70) Bodhisattva Langri Tangpa zegt: En mag ik met een perfecte intentie, Anderen koesteren als verheven. Als we verlichting wensen te verwezenlijken, of het ontwikkelen van het superieure bodhicitta dat voortkomt uit het uitwisselen van zelf met anderen (Tonglen) dan moeten we de visie adopteren dat anderen kostbaarder zijn dan wijzelf. Deze visie is gebaseerd op wijsheid en leidt ons naar (71) ons uiteindelijke doel, terwijl de visie die onszelf beschouwd als kostbaarder dan anderen gebaseerd is op een naar een zelfgrijpende onwetendheid en ons over de paden van samsara leidt. De hoogste staat voor allen is volledige verlichting, en de hoofdweg daar naartoe is de verwezenlijking van liefde, compassie, bodhicitta en de beoefening van de zes Perfecties (vrijgevigheid, discipline, geduld, ijver, concentratie en wijsheid). We kunnen deze kwaliteiten alleen in afhankelijkheid van andere levende wezens ontwikkelen. Hoe kunnen we leren liefhebben zonder iemand om lief te hebben? Hoe kunnen we geven beoefenen als er niemand is om aan te geven, of geduld als er niemand is om ons te irriteren? (72) Onze spirituele realisaties zijn onze innerlijke rijkdom want ze helpen ons in alle situaties en zijn de eni-

ge bezittingen die we mee kunnen nemen als we sterven. Wanneer we de waarde van de innerlijke rijkdom van geduld, geven, liefde en compassie waarderen boven externe omstandigheden dan komen we ertoe om alle voelende wezens als bijzonder kostbaar te beschouwen, ongeacht hoe ze ons behandelen. Dit maakt het erg makkelijk voor ons om hen te koesteren. (73) Aangezien de bovenstaande […] redenatie precies het tegenovergestelde is van onze normale wijze

van denken moeten we er nauwgezet over nadenken totdat we er van overtuigd zijn dat ieder voelend wezen inderdaad waardevoller is dan welke externe verworvenheid dan ook. Levende wezens hebben geen tekortkomingen (74) We kunnen bezwaar maken dat hoewel het waar is dat we afhankelijk zijn van bewuste wezens als object van ons geduld, compassie enzovoorts, het niettemin onmogelijk is om hen als kostbaar te zien terwijl ze zo veel tekortkomingen hebben. Hoe kunnen we iemand als kostbaar zien wiens geest doordrongen is van gehechtheid, kwaadheid en onwetendheid? Het antwoord op dit bezwaar is nogal diepgaand. Hoewel de geest van bewuste wezens gevuld is met misvattingen zijn zij zelf niet ondeugdelijk.

Net zoals we onderscheid maken tussen een persoon en zijn of haar misvattingen, zo moeten we ons ook herinneren dat de misvattingen slechts tijdelijke, bijkomende karakteristieken zijn van iemands geest en niet zijn ware natuur. Misvattingen zijn vervormde concepten die opkomen in de geest, zoals golven op de oceaan – net zoals de golven kunnen kunnen gaan liggen zonder dat de oceaan verdwijnt, zo is het mogelijk voor onze misvattingen om te verdwijnen zonder dat ons mentale continuüm verdwijnt.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Misvattingen zijn de vijand van bewuste wezens, en net zoals we een slachtoffer niet beschuldigen van de tekortkomingen van zijn aanvaller, waarom zouden we bewuste wezens verantwoordelijk stellen voor de tekortkomingen van hun innerlijke vijanden? De enige juiste reactie op hen die gedreven door hun misvattingen anderen kwetsen is compassie. (75) Soms is het nodig hen die zich op zeer misleide wijze gedragen te weerhouden, zowel voor henzelf als om andere mensen te beschermen, maar het is nooit passend om hen te beschuldigen of kwaad op ze te worden.

39


(76) Praktisch gezien zijn onze voornaamste spirituele taken het verwijderen van de misvattingen van onze

eigen geest en het verbeteren van onze liefde voor andere bewuste wezens. Om deze taken te volbrengen heeft het grote voordelen om naar onze eigen tekortkomingen te kijken – onze misvattingen en niet-deugdzame handelingen – en grote nadelen om naar de tekortkomingen van anderen te kijken. Het is pas wanneer we onze eigen misvattingen verwijderd hebben en vanuit het diepst van ons hart anderen mensen liefhebben en respecteren, dat we werkelijk effectief kunnen zijn in hen bevrijden van hun lijden. (78) Zoals eerder gezegd is een van de beste manieren om anderen als kostbaar te beschouwen hun vriendelijkheid te herinneren. (79) Als we dingen zien zoals ze werkelijk zijn lossen onze misvattingen op natuur-

lijke wijze op en manifesteert de deugdzame geest zich vanzelf. Geesten zoals liefde en vriendelijkheid zijn gebaseerd op werkelijkheid en zijn een uitdrukking van onze ware natuur. Dus wanneer we anderen als vriendelijk zien dan kijken we voorbij hun misvattingen en relateren aan hun zuivere natuur, hun Boeddhanatuur. Omdat we zo gewoon zijn om onszelf meer te koesteren dan anderen, komt de visie dat alle bewuste wezens erg belangrijk zijn niet makkelijk op en moeten we onze geest geduldig gedurende vele jaren trainen voordat het natuurlijk wordt. (80) Door een gerichte inspanning om onze directe omgeving lief te hebben, zelfs wanneer zij het ons moeilijk maken, zal onze zelfkoestering langzaam maar zeker uithollen en zullen we een stevig fundament in onze geest leggen voor het koesteren van anderen. Met dit fundament zal het niet moeilijk zijn onze liefde uit te breiden naar meer en meer bewuste wezens totdat we de universele liefde en compassie ontwikkelen van een Bodhisattva. Het liefhebben van anderen is voornamelijk een houding van de geest en de wijze waarop we die uitdrukken is afhankelijk van zowel de noden en wensen van ieder individu als van onze karmische connectie met hen. We kunnen niet fysiek voor iedereen zorgen, maar we kunnen wel een zorgende houding naar alle wezens ontwikkelen. Dit is het belangrijkste punt van het trainen van de geest. (81) Deze realisatie wordt ‘het gelijkstellen van zelf en anderen’ genoemd. Net zoals we onze eigen vrede en

vreugde waarderen, zo zouden we ook de vrede en vreugde van alle levende wezens moeten waarderen, en net zoals we werken om onszelf te bevrijden van lijden en problemen, zo zouden we ook moeten werken om anderen te bevrijden. Het ontwikkelen van bescheidenheid Telkens wanneer ik omga met anderen, Moge ik mijzelf zien als de minste van allen. Hier moedigt Langri Tangpa ons aan om een geest van nederigheid te ontwikkelen en onszelf als lager en minder kostbaar te zien dan anderen. Voor een Lojong beoefenaar zijn alle bewuste wezens even kostbaar, zowel omdat ze immens vriendelijk zijn als dat ze fungeren als verheven objecten voor het ontwikkelen en vergroten van zijn of haar spirituele realisaties. (82) In het algemeen prefereren we allemaal een hoge status en een goede reputatie en hebben we weinig of geen interesse in nederig zijn. Er zijn drie redenen waarom Lojong-beoefenaren streven naar het beoefenen van bescheidenheid: Door het beoefenen van bescheidenheid besteden we onze verdiensten niet aan wereldlijke verworvenheden maar bewaren het voor de ontwikkeling van innerlijke realisatie.

2. Door het beoefenen van bescheidenheid en anderen een hoge status toewensen verzamelen we een grote hoeveelheid verdienste.

3. We dienen bescheidenheid te beoefenen want er is geen intrinsiek bestaand Ik. We zouden ons zelf of Ik – het object van onze zelfkoestering – als laagste van allen moeten zien, als iets dat we dienen te negeren of vergeten.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

1.

40


Op deze wijze zal onze zelf-koestering verzwakken en onze liefde voor anderen toenemen. Hoewel alle volleerde Lojong-beoefenaren bescheidenheid beoefenen zullen zij niettemin iedere sociale (83) positie accepteren die hen in staat stelt zoveel mogelijk bewuste wezens tot voordeel te zijn. Zo’n beoefenaar kan een rijk, machtig en gerespecteerd lid van de samenleving worden, maar zijn of haar motivatie om dat te doen zal alleen voor het profijt van anderen zijn. Wereldlijke verworvenheden trekken hem niet in het minst want hij herkent ze als misleidend en een verspilling van zijn verdienste. (84) Onszelf zien als de minste van allen is in het begin helemaal niet makkelijk te accepteren. Een van de

voordelen van bescheidenheid is dat het ons in staat stelt van iedereen te leren. Een trots persoon kan niet van anderen leren want hij denkt dat hij het toch beter weet. Aan de andere kant heeft iemand die nederig is en met respect voor iedereen de openheid van geest om van iedereen te leren in iedere situatie. (85) Net als water zich niet verzameld op bergtoppen, zo kunnen goede kwaliteiten en zegeningen zich niet

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

verzamelen op de rotsige toppen van trots. Als we echter een bescheiden, respectvolle houding ten opzichte van anderen onderhouden, dan zullen goede kwaliteiten en inspiratie voortdurend onze geest instromen, zoals rivieren de vallei instromen.

41


Vers 3 (87) Uitwisselen van Zelf met Anderen Gedurende al mijn acties onderzoek ik mijn mentale continuüm, Zodra er zich een misvatting ontwikkeld Waardoor ik of anderen ongepast zouden handelen, Moge ik het vastberaden onder ogen zien en het afwenden.

Terwijl de eerste twee verzen de beoefening van het gelijkstellen van het zelf en anderen uitlegde - het gelijkelijk koesteren van onszelf en alle levende wezens – laat dit vers ons zien hoe het zelf met anderen uit te wisselen. Dit betekent dat we onze zelf-koestering opgeven en ertoe komen alleen anderen te koesteren. Omdat onze misvattingen de belangrijkste obstakels zijn voor het verwezenlijken van deze realisatie legt Bodhisattva Langri Thangpa nu uit hoe we onze misvattingen kunnen overkomen, en in het bijzonder onze zelf-koestering. Normaal gesproken verdelen we de externe wereld onder in dat wat we menen dat goed of waardevol is, slecht of waardeloos, of geen van beide. Meestal zijn deze onderscheiden onjuist of van weinig betekenis. Liever dan zo stevig vast te houden aan onze indelingen van de externe wereld zou het veel nuttiger zijn als we leren onderscheid te maken tussen waardevolle en waardeloze staten van geest. (88) Om een bepaalde misvatting te overkomen moeten we in staat zijn om ze juist te identificeren en ze

helder te onderscheiden van andere staten van geest. Het is relatief makkelijk om misvattingen als kwaadheid en jaloezie te identificeren en te zien hoe ze ons kwetsen. Misvattingen als gehechtheid, trots, naar een zelf grijpen en zelf-koestering zijn echter veel moeilijker te herkennen en worden makkelijk verward met andere staten van geest. We hebben bijvoorbeeld vele verlangens maar ze zijn niet allemaal gemotiveerd door verlangende gehechtheid. We kunnen verlangen naar slapen, eten, vrienden ontmoeten of mediteren zonder beïnvloed te zijn door gehechtheid. Een verlangen dat gehechtheid is zal noodzakelijkerwijs onze geest verstoren, maar omdat het ons op subtiele en indirecte wijze kan beïnvloeden kan ze het ons moeilijk maken het te herkennen wanneer het opkomt in onze geest. Wat is zelf-koestering? Van de ontelbare conceptuele gedachten die opkomen vanuit de oceaan van onze basisgeest is de meest schadelijke zelf-koestering en is de meest heilzame de geest van koesteren van anderen. Wat is zelfkoestering nu precies? Zelf-koestering wordt gedefinieerd als een geest die zichzelf als allerbelangrijkst en waardevolst ziet en die zich ontwikkelt vanuit de schijn van het werkelijke bestaan van het zelf. Het waanidee van zelf-koestering functioneert bijna constant in onze geest en het is de ware kern van onze samsarische ervaring. zelf of Ik, niet bestaat. Door zelf-grijpende onwetendheid verschijnt ons Ik aan ons als een solide, echte entiteit bestaand vanuit zijn eigen kant, onafhankelijk van ons lichaam en geest. Als we diep reflecteren op dit punt dan zullen we inzien hoe belachelijk het is iets te koesteren dat niet bestaat. De gebreken van zelf-koestering (90) Het is onmogelijk enig probleem, tegenslag of pijnlijke ervaring te vinden dat niet voortkomt uit zelfkoestering. Zoals Shantideva zegt:

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

(89) Zelf-koestering is een verkeerd gewaarzijn omdat het geobserveerde object, het inherent bestaande

42


Alle vreugde die er in de wereld is Komt voort uit wensen dat anderen gelukkig zijn. En alle lijden dat er in de wereld is Komt voort uit wensen dat wijzelf gelukkig zijn.

(91) Hoe moeten we dit verstaan? Zoals eerder gezegd zijn al onze ervaringen de gevolgen van acties die we

in het verleden begaan hebben: plezierige ervaringen zijn het gevolg van positieve handelingen en onplezierige zijn het effect van negatieve handelingen. Eerst ontwikkelen we de gedachte ‘Ik ben belangrijk’ en daardoor menen we dat het vervullen van onze wensen van het hoogste belang is. Dan verlangen we voor onszelf dat wat aantrekkelijk lijkt – en ontwikkelen gehechtheid; we voelen afkeer tot dat wat onaantrekkelijk lijkt - en ontwikkelen kwaadheid; en voelen we ons onverschillig naar dat wat neutraal lijkt - en ontwikkelen onwetendheid. Vanuit deze drie misvattingen – gehechtheid, kwaadheid en onwetendheid komen alle waanideeën voort. Zelf-grijpen en zelf-koestering zijn de wortel van de boom van lijden, misvattingen als kwaadheid en gehechtheid zijn de stam, negatieve acties zijn de takken en de ellende en pijnen van samsara zijn het bittere fruit. (92) We moeten echter niet denken dat dit betekent dat iemands lijden zijn of haar eigen fout is en het dus

ongepast is om compassie voor hem of haar te voelen. Aangezet door hun misvattingen verrichten levende wezens negatieve handelingen en altijd als ze onder de invloed van misvattingen zijn hebben ze geen controle over hun geest. Door te begrijpen dat levende wezens niet vrij zijn van waanideeën die de oorzaak zijn van al hun lijden wordt onze compassie sterker. Om in staat te zijn anderen effectief te helpen hebben we een diepe meedogende intentie nodig die wenst anderen te bevrijden van hun manifeste lijden en haar onderliggende oorzaken. Het is niet moeilijk te zien hoe het zelf-koetsteren dat we hebben in dit leven ons lijden veroorzaakt. Alle disharmonie, ruzie en vechten komt vanuit de zelf-koestering van de betrokkenen. Door zelf-koestering houden we stevig vast aan onze meningen en belangen en zijn niet bereid de situatie vanuit een ander (z’n) perspectief te zien. Als gevolg daarvan worden we makkelijk kwaad en willen we anderen verbaal of zelfs fysiek kwetsen. Zelf-koestering maakt dat we ons gedeprimeerd voelen elke keer als onze wensen niet vervuld worden, we falen in onze ambities of ons leven niet blijkt te gaan zoals we gepland hebben. Als we iedere keer dat we ons ellendig hebben gevoeld analyseren dan zullen we zien dat ze gekarakteriseerd worden door een overmatige bezorgdheid voor ons eigen welzijn. (93) Zelfs als we al onze zelf-koesterende wensen zouden vervullen dan is dat geen garantie dat we geluk-

Het komt door zelfkoestering dat we onze wensen en plannen zo serieus nemen en niet in staat zijn om de moeilijkheden die het leven ons brengt te accepteren en er van te leren. We worden geen beter mens door het slechts vervullen van onze wensen voor werelds succes; we zullen net zo goed die kwaliteiten die er werkelijk toe doen - zoals wijsheid, geduld en compassie – door onze mislukkingen kunnen ontwikkelen als door ons succes. We hebben vaak het gevoel dat het iemand anders is die ons ongelukkig maakt en we kunnen dan behoorlijk wrokkig worden. Als we echter zorgvuldig naar de situatie kijken, dan zullen we merken dat het altijd onze eigen mentale houding is die verantwoordelijke is voor ons ongelukkig zijn.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

kig zouden zijn, want iedere samsarische verworvenheid brengt nieuwe problemen met zich mee en leidt altijd tot nieuwe verlangens. Het niet-aflatend najagen van onze zelfzuchtige verlangens is als het drinken van zout water om onze dorst te lessen. Hoe meer we ons verliezen in onze verlangens des te groter onze dorst.

43


(94) Het is soms heel moeilijk om onderscheid te maken tussen onze liefde en gehechtheid aan anderen,

maar als we in staat zijn dat te doen dan zullen we zien dat het onveranderlijk onze gehechtheid is die de bron is van ons lijden. Pure onvoorwaardelijke liefde veroorzaakt nooit pijn of zorg maar alleen vrede en vreugde. Zelf-koestering is als een ijzeren ketting die ons gevangen houdt in samsara. (95) Het, zelfs tijdelijk, controleren van onze zelf-koestering is van grote waarde. Alle zorgen, ongerustheid en

verdriet zijn gebaseerd op zelf-koestering. Het moment dat we ons bevrijden van onze obsessieve zorg voor ons eigen welzijn dan ontspant onze geest zich van nature en wordt lichter. Zelfs als we slecht nieuws ontvangen en we zijn in staat onze normale zelf-gecentreerde reactie te overstijgen zal onze geest in vrede blijven. Aan de andere kant zullen zelfs de meest onbeduidende dingen ons verstoren, als we falen in het temmen van onze zelf-koestering. (97) Hoewel we ermee kunnen instemmen dat we objectief gezien niet belangrijker zijn dan wie dan ook, en

dat zelf-koestering vele tekortkomingen heeft, kunnen we nog steeds menen dat het niettemin onontbeerlijk is. Als wij niet onszelf koesteren en voor onszelf zorgen dan zal toch zeker niemand dat doen! Hoewel het waar is dat we voor onszelf moeten zorgen, hoeven we dat niet gemotiveerd door zelfkoestering te doen. We kunnen voor onze gezondheid zorgen, een baan hebben en voor ons huis en onze bezittingen zorgen enkel vanuit betrokkenheid met het welzijn van anderen. Als we ons lichaam zien als een instrument waarmee we anderen kunnen helpen, dan kunnen we het voeden, wassen, aankleden en laten rusten – allemaal zonder zelf-koestering. We kunnen zelfkoestering soms verwarren met zelfverzekerdheid en zelfrespect, maar in werkelijkheid zijn ze totaal zonder relatie. (98) De Bodhisattva gelofte, bijvoorbeeld, waarin de Bodhisattva belooft om alle tekortkomingen en beperkingen te overstijgen, alle goede kwaliteiten te verwezenlijken en te werken totdat alle wezens bevrijd zijn van het lijden van samsara, is een uitdrukking van ontzagwekkende zelfverzekerdheid, ver voorbij dat van welk zelfkoesterend wezen dan ook. Hoe zelf-koestering te vernietigen (100) Het is onmogelijk zelf-koestering onmiddellijk te stoppen omdat het een zodanig diep ingeslepen en alomvattende mentale gewoonte is die sinds beginloze tijden bij ons is. Nadat we de intentie ontwikkeld hebben om onze zelf-koestering te overstijgen is de volgende stap om het te herkennen op het moment dat het in onze geest opkomt. Om dit te doen adviseert Geshe Langri Thangpa ons om ons mentale continußm gedurende al onze activiteiten te onderzoeken. Doorgaans houden we andere mensen in de gaten maar het zou veel beter zijn als we in de gaten houden wat er in onze eigen geest gaande is. Wat we ook aan het doen zijn, of we nu werken, praten, ontspannen of de Dharma bestuderen, een (101) deel van onze geest zou altijd alert moeten observeren welke gedachten opkomen. Zodra een misvatting op het punt staat op te komen zouden we moeten trachten ze te stoppen. Als we een misvatting in zijn vroege fasen vangen is hij vrij makkelijk te stoppen, maar als we hem toestaan zich te volledig ontwikkelen dan wordt het heel moeilijk hem te controleren.

1.

Het eerste niveau is het herkennen van een specifieke misvatting als die op het punt staat op te komen en, je de nadelen herinnerend, voorkom je zijn manifestatie. Zolang we onze geest in de gaten houden is dit vrij simpel en iets dat we moeten proberen constant te doen, ongeacht wat we doen.

2.

Het tweede niveau in het opgeven van onze misvattingen is ze te onderwerpen door het toepassen van hun specifieke opponenten. Door bijvoorbeeld (102) te mediteren op de tekortkomingen van samsara en onze gehechtheid te vervangen door de tegengestelde geest van onthechting kunnen we onze gehechtheid onderwerpen.

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Er zijn drie niveaus in het opgeven van misvattingen:

44


3.

Het derde niveau van het opgeven van onze misvattingen is ze totaal op te geven, samen met hun kiemen, door het verkrijgen van directe realisatie van leegheid. Op deze manier vernietigen we zelfkoestering, de wortel van alle waanideeën.

(103) Nu we enige bekendheid hebben opgedaan met het beoefenen van het gelijkstellen van zelf en ande-

ren (eerste twee verzen) zijn we klaar om de zelf-koesterende geest directer te confronteren. In dit derde vers is dat precies waar Langri Tangpa bij ons op aandringt om te doen. Met de woorden ‘Waardoor ik of anderen ongepast zouden handelen’ legt hij uit hoe onze zelf-koestering niet alleen ons ongepaste gedrag veroorzaakt, maar ook anderen ertoe brengt te handelen op ondeugdzame wijze door het verstoren van hun geest en het geven van een slecht voorbeeld. (104) Hoewel het waar is dat zelf-koestering de schuld is van al onze problemen betekend dit niet dat we

onszelf daarvoor verantwoordelijk moeten houden. Nogmaals, we moeten leren onderscheid te maken tussen onszelf en onze misvattingen! Als we dus alle blaam richten op onze zelf-koesterende geest en ons voornemen deze te vernietigen zullen we niet alleen onverstoord blijven maar ook de basis ondermijnen voor al ons toekomstig lijden. (106) We moeten geen haast hebben in het willen zien van resultaten maar in plaats daarvan oprecht en

geduldig beoefenen. Het verwachten van snelle resultaten is op zichzelf gebaseerd op zelf-koestering en een recept voor teleurstelling. Zelfs wanneer onze meditatie niet zo goed gaat kunnen we gerichte aandacht en alertheid in ons dagelijks leven beoefenen en zelf-koestering stoppen op het moment dat het opkomt. Dit is een simpele beoefening maar met grote resultaten. (110) Onze belangrijkste taak op dit moment is onze geest trainen en in het bijzonder onze intentie verster-

ken om anderen van dienst te zijn. In zijn Vriendelijke Brief zegt Nagarjuna dat hoewel we mogelijk nu nog niet de vaardigheid hebben om anderen te helpen onze vaardigheid om ze te helpen langzaam zal toenemen. Dat komt omdat hoe meer we anderen koesteren, hoe meer onze verdienste, wijsheid en ons vermogen ze daadwerkelijk tot voordeel te zijn zal toenemen en zullen mogelijkheden om op praktische wijze help te bieden zich op natuurlijke wijze presenteren. Hoe is het mogelijk om zelf met anderen te verwisselen? Zelf met anderen verwisselen betekent niet dat we die andere persoon worden – het betekent dat we het object van onze koestering verwisselen van zelf naar anderen. (111) Zelf en ander zijn relatieve termen, meer zoals ‘ deze berg’ en ‘die berg’ maar niet als ‘ezel’ en ‘paard.’ (112) ‘Dit’ en ‘dat’ zijn afhankelijk van ons referentiepunt. Door van de berg van Zelf af te dalen is het mogelijk de berg van Ander op te gaan, en daarbij anderen net zo veel te koesteren als we nu onszelf koesteren. We kunnen dit doen door te herkennen dat vanuit het perspectief van de ander hij of zij zelf is, terwijl wij de ander zijn. De feitelijke beoefening van verwisselen zelf met anderen (113)

Aangezien mijzelf koesteren de deur is tot alle tekortkomingen En het koesteren van moeder-wezens de fundering is van alle goede kwaliteiten, Vraag ik uw zegen om als mijn essentiële beoefening te nemen De yoga van zelf verwisselen met anderen. We kunnen ook contempleren over Shantideva’s advies waarin hij ons vraagt onze situatie te vergelijken met die van de Boeddha’s: De kinderlijken werken alleen voor zichzelf Terwijl de Boeddha’s alleen voor anderen werken – Kijk eens naar het verschil tussen hen!

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Als we mediteren op het verwisselen van zelf met anderen kunnen we beginnen met te reflecteren op het volgende vers van ‘Offering aan de Spirituele Gids’:

45


De ‘kinderlijken’ zijn gewone wezens die gemotiveerd door zelf-koestering werken voor hun eigen welzijn en alleen lijden ervaren als opbrengst. De Boeddha’s hebben in tegenstelling daarmee zelf-koestering verlaten en werken alleen voor het welzijn van anderen en genieten vervolgens van de gelukzaligheid van volledige verlichting. (114) We proberen het diepe gevoel van een koesterende liefde voor alle levende wezens tijdens onze medi-

tatie te genereren en het met ons mee te nemen tijdens de meditatie onderbreking (dagelijks leven/RdB). Wie we ook ontmoeten, we denken: ‘Deze persoon is belangrijk. Haar of zijn geluk en vrijheid zijn belangrijk.’ Elke keer als zelf-koestering bij ons opkomt denken we: ‘Zelf-koestering is vergif, ik sta dit niet toe in mijn geest.’ Op deze wijze verwisselen we ons object van koestering van zelf naar alle levende wezens. (115) In de Gids voor de Bodhisattva’s Wijze van Leven legt Shantideva een speciale methode uit voor het

versterken van onze ervaring met verwisselen van zelf met anderen. In meditatie stellen we ons voor dat we van plaats verwisselen met een ander persoon en we proberen de wereld te zien vanuit zijn of haar perspectief. Gewoonlijk ontwikkelen we de gedachte ‘Ik’ op basis van onze eigen lichaam en geest, maar nu proberen we ‘Ik’ te denken terwijl we ons gewaarzijn van lichaam en geest van iemand anders. Deze beoefening helpt ons om diepgaande empathie te ontwikkelen met andere mensen en laat ons zien dat zij een zelf hebben dat ook een ‘Ik’ is en dat is net zo belangrijk als ons eigen zelf of Ik. Samenvatting Door het beoefenen van de Lojong instructies hebben Geshe Langri Thangpa en talloze beoefenaren in het verleden diepgaande spirituele realisaties bereikt, inclusief de volledige realisatie van verwisselen van zelf met anderen. In het begin waren deze beoefenaren op zichzelf-gerichte mensen net als wij, maar door constante volharding zijn zij in staat geweest om hun zelf-koestering compleet te elimineren.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Als we deze instructies oprecht en geduldig beoefenen dan is er geen enkele reden waarom wij niet soortgelijke realisaties zouden bereiken. We moeten niet verwachten dat we onze zelf-koestering onmiddellijk ongedaan kunnen maken maar door geduldige beoefening zal ze langzaamaan zwakker worden totdat ze uiteindelijk zal verdwijnen. De volledige uitroeiing van zelf-koestering is een ongewone Mahayana realisatie die alleen verwezenlijkt kan worden door het beoefenen van het verwisselen van zelf met anderen.

46


Vers 4 (117) Grote Compassie Wanneer ik onfortuinlijke wezens zie Overweldigd door ongeluk en gewelddadig lijden, Moge ik hen koesteren alsof ik Een zeldzame en kostbare schat gevonden had.

Nu we enige ervaring opgedaan hebben met het koesteren van alle levende wezens kunnen we onze compassie verruimen en verdiepen, en de methode om dat te doen wordt in dit vers onthuld. Mensen hebben een buitengewone mogelijkheid om hun Boeddhanatuur te ontwikkelen. Door meditatie kunnen we onze compassie uitbreiden en verdiepen totdat ze transformeert in de gemoedstoestand van grote compassie – de wens om alle levende wezens zonder uitzondering te beschermen tegen hun lijden. (119) Compassie is de ware essentie van de Boeddhadharma en de hoofdbeoefening van een Mahayana Boed-

dhist. Het is de bron van de Drie Verheven Juwelen – Boeddha, Dharma en Sangha. Wat is Compassie? Wat is compassie precies? Compassie is een geest die gemotiveerd wordt door het koesteren van andere levende wezens en die wenst hen te bevrijden van hun lijden. Ware compassie is noodzakelijkerwijs gebaseerd op het koesteren van anderen. Hoewel we momenteel een bepaalde mate van compassie hebben is zij erg vooringenomen en beperkt. (120) Als we oprecht ons potentieel willen verwezenlijken door het bereiken van volledige verlichting dan is

het nodig dat we de reikwijdte van onze compassie vergroten totdat het zonder uitzondering alle levende wezens omvat, net zoals een liefdevolle moeder compassie voelt voor al haar kinderen ongeacht of zij zich nu gedragen of niet. Deze universele compassie is het hart van het Mahayana Boeddhisme. Anders dan onze huidige beperkte compassie die van nature al af en toe opkomt, moet universele compassie doelbewust gecultiveerd worden in meditatie over een langere periode. Hoe compassie te ontwikkelen? Er zijn 2 essentiële fasen in het cultiveren van universele compassie. Ten eerste is het nodig om alle levende wezens lief te hebben, en vervolgens is het nodig om hun lijden te beschouwen. Als we iemand niet lief hebben dan kunnen we voor hem of haar geen waarachtige compassie ontwikkelen zelfs niet als hij pijn lijdt, maar als we de pijn overdenken van iemand die we lief hebben dan zal compassie spontaan opkomen.

(121) Iedere dag ervaren duizenden mensen de kwelling van het sterven aan ziekten of in ongelukken. Over

de hele wereld kunnen we zien hoe miljoenen mensen lijden door de verschrikkingen van oorlog en etnische zuivering, door bombardementen, landmijnen en slachtingen. Ieder jaar verwoesten natuurlijke rampen als vloedgolven, aardbevingen en orkanen hele gemeenschappen en laten mensen dakloos en hongerig achter. Stel je eens voor hoe het is om je geliefden te zien wegteren terwijl je niets kunt doen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Dat is de reden dat we compassie voelen voor onze vrienden en familieleden maar niet voor mensen die we niet mogen. Om te beginnen kunnen we denken aan hen die op dit moment intense manifeste pijn lijden. Er zijn zoveel mensen die verschrikkelijke mentaal en fysiek lijden ervaren van ziekten als kanker, AIDS en Parkinson.

47


(122) We moeten ook beseffen dat zelfs zij die momenteel geen manifeste pijn lijden toch andere vormen

van lijden ervaren. Iedereen in samsara ervaart het lijden van het niet vervullen van zijn of haar wensen. Er bestaat niet zoiets als een gewoon persoon die al zijn of haar wensen heeft vervuld; alleen zij die zelfzuchtige gemoedstoestanden hebben getransformeerd kunnen dat. (123) Niemand wil eigenlijk lijden – levende wezens scheppen de oorzaken van lijden omdat ze geregeerd

worden door hun misvattingen. Daarom zouden we in gelijke mate compassie moeten voelen voor alle levende wezens – voor hen die bezig zijn de oorzaken van lijden te creëren net als voor hen die al lijden onder de gevolgen van hun onhandige acties. Er is geen enkel levend wezen dat niet een geschikt object is voor onze compassie. Als we op basis van een oprechte liefde voor alle levende wezens hun pijn overdenken, hun onvermogen om hun wensen te vervullen, (124) hoe zij de zaden planten voor hun toekomstige lijden en hun gebrek aan vrijheid, dan zullen we een diepe compassie voor hen ontwikkelen. Om te beginnen kunnen we het lijden van onze familie en naaste vrienden beschouwen, en vervolgens kunnen we onze geest van compassie uitbreiden tot ze alle levende wezens omvat. Op deze wijze kunnen we onze geest vertrouwd maken met grote compassie. De innerlijke rijkdom van compassie Wanneer we uit onze meditatie komen dan proberen we ons gevoel van compassie mee te nemen in de meditatie onderbreking. Telkens als we wie dan ook tegenkomen zouden we ons moeten herinneren dat zij lijden en (125) compassie voor hen ontwikkelen. Dan zal het zien van een levend wezen zijn, in Langri Thangpa’s woorden, als het vinden van ‘een zeldzame en kostbare schat.’ Dit is zo omdat de compassie die we ervaren bij het ontmoeten van anderen een ultieme innerlijke rijkdom is die een onuitputtelijke bron van welzijn is voor ons, zowel in dit als toekomstige levens. Ongeacht hoezeer we er ook in slagen om onze uiterlijke omstandigheden te verbeteren, zij kunnen ons nooit puur geluk brengen noch ons voorzien van bescherming tegen lijden. In plaats van te streven naar externe rijkdom zou het veel beter zijn als we zochten naar innerlijke rijkdom van verdienste, want, anders dan externe rijkdom, zal dit ons nooit teleurstellen en zal ons zeker de vrede en geluk brengen die we verlangen. (126) Van alle verdienstelijke geestestoestanden is compassie de hoogste. Compassie zuivert onze geest, en wanneer onze geest puur is worden haar objecten (127) ook puur. Er zijn vele getuigenissen van spirituele

beoefenaren die door het ontwikkelen van sterke compassie hun geest zuiverden van de negativiteit die al lang hun spirituele vooruitgang hinderde. (128) We hebben het gevoel dat de wereld ‘daarbuiten’ bestaat, totaal onafhankelijk van de geest die haar

waarneemt. Deze onzuivere wereld die we momenteel ervaren bestaat alleen in relatie met onze onzuivere geest. Wanneer we eenmaal onze geest gereinigd hebben door trainen in het uitwisselen van onszelf met anderen, compassie enzovoorts, zal deze onzuivere wereld verdwijnen en zullen we een nieuwe, pure wereld waarnemen. (129) Het ontwikkelen van compassie en wijsheid en hen in nood helpen wanneer mogelijk, is de ware zin van

De indicatie dat we de meditaties op het koesteren van anderen en compassie meester zijn, is als we, wanneer dan ook, een ander ontmoeten - zelfs als het iemand is die ons kwetst - we oprecht voelen dat we een zeldzame en kostbare schat gevonden hebben.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

het leven. Door het vergroten van onze compassie komen we dichter bij verlichting en de vervulling van onze diepste wensen. Hoe vriendelijk zijn levende wezens om te fungeren als objecten voor onze compassie?

48


Vers 5 (131) Wensende Liefde Zelfs als iemand die ik geholpen heb En van wie ik grote verwachtingen had Me niettemin kwetst zonder enige reden, Moge ik hem zien als mijn heilige Spirituele Gids.

Het belangrijkste doel van dit vers is ons te leren hoe we onze ervaring van wensende liefde kunnen ontwikkelen en verbeteren. Er zijn 3 typen van liefde: tedere liefde, koesterende liefde en wensende liefde. Tedere liefde is een geestestoestand die niet gemengd is met de verlangende gehechtheid die een ander ziet als aangenaam, sympathiek en mooi. Als bijvoorbeeld een moeder naar haar kinderen kijkt dan ziet ze hen als mooi, ongeacht hoe ze anderen voorkomen. Door haar tedere liefde voelt ze van nature dat zij kostbaar en belangrijk zijn; dat gevoel is koesterende liefde. Omdat ze haar kinderen koestert wenst ze oprecht dat ze gelukkig zullen zijn; dat is wensende liefde. Wensende liefde komt voort uit koesterende liefde, die op haar beurt weer voortkomt uit tedere liefde. Wij moeten deze 3 typen van liefde ontwikkelen ten opzichte van alle levende wezens, zonder uitzondering. Hoe wensende liefde te ontwikkelen? Nu is het nodig dat we wensende liefde ontwikkelen door het overdenken hoe deze levende wezens die we zo (132) koesteren werkelijk geluk ontberen. Iedereen wil gelukkig zijn maar niemand in samsara ervaart werkelijk geluk. In vergelijking met de hoeveelheid lijden die zij doorstaan, is het geluk van levende wezens zeldzaam en vluchtig, en zelfs dat is verontreinigd geluk dat van nature het wezen van lijden is. Boeddha noemde de plezierige gevoelens die voortkomen uit wereldse geneugten ‘veranderlijk lijden’ omdat ze eenvoudig de ervaring zijn van een tijdelijke vermindering van manifest lijden. Als we de oorzaak van ons werelds geluk vergroten, zal ons geluk geleidelijk veranderen in lijden. Wanneer we ons favoriete gerecht eten dan smaakt het fantastisch, maar als we bord na bord zouden eten dan zou ons genot snel veranderen in ongemak, afkeer, en uiteindelijk pijn. Aangezien de aangename gevoelens die voortkomen uit wereldse genoegens veranderen in pijn, volgt dat ze geen werkelijk geluk kunnen zijn. Voortdurende mateloosheid in eten, sporten, seks of enige ander gewoon plezier leidt onveranderlijk tot lijden. Hoe hard we ook proberen geluk te vinden in (133) wereldse geneugten, we zullen er nooit in slagen.

Het einde van verzamelen is verspreiding. Het einde van stijgen is vallen. Het einde van ontmoeten is uiteengaan. Het einde van geboorte is dood. (134) Waar geluk kan alleen gevonden worden door het bereiken van vrijheid van samsara. We zouden onze

meditatie moeten beginnen met het focussen op onze familie en vrienden, reflecterend dat zolang als ze in samsara verblijven ze nooit waar geluk zullen kennen, en dat zelfs de beperkte vreugde die ze nu ervaren

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Niet alleen is werelds plezier geen waar geluk, het beklijft ook niet. Mensen wijden hun leven aan het vergaren van bezittingen en sociaal aanzien, en bouwen aan een huis, familie en een vriendenkring; maar als ze sterven dan verliezen ze alles. Tijdelijkheid spaart niets of niemand; in samsara zijn al onze dromen uiteindelijk illusies. Zoals Boeddha zegt in de Vinaya Sutras:

49


snel van hen zal worden afgenomen. Dan breiden we dit gevoel van wensende liefde uit tot het alle levende wezens omvat, denkende ‘Hoe mooi zou het zijn als alle levende wezens de pure vreugde van bevrijding zouden ervaren!’ We mengen onze geest zo lang mogelijk met dit gevoel van wensende liefde. Meditatie op liefde is erg krachtig. Zelfs als onze concentratie niet zo sterk is accumuleren we grote hoeveelheden verdienste. (135) De meeste relaties tussen mensen zijn gebaseerd op een mengsel van liefde en gehechtheid. Dit is geen pure liefde want het is gebaseerd op een verlangen naar ons eigen geluk – we waarderen de ander omdat ze ons een goed gevoel geven. Pure liefde is niet gemengd met gehechtheid en komt volledig voort uit de zorg voor het geluk van de ander. Het geeft nooit aanleiding tot problemen maar alleen tot vrede en geluk voor zowel onszelf als anderen. We moeten gehechtheid uit onze geest verwijderen maar dat betekent niet dat we relaties moeten afzweren. Integendeel, we moeten leren gehechtheid te onderscheiden van liefde, en geleidelijk proberen alle sporen van gehechtheid uit onze relaties te verwijderen en onze liefde te verbeteren totdat ze puur is. Transformeren van ongunstige omstandigheden Zolang onze goede gevoelens voor anderen onder voorwaarde zijn dat zij ons goed behandelen, zal onze liefde zwak en instabiel zijn en zullen we niet in staat zijn het te transformeren in universele liefde. Het is onvermijdelijk dat mensen soms ondankbaar op onze vriendelijkheid zullen reageren, dus is het essentieel dat we een manier vinden om deze ervaring te transformeren tot het spirituele pad. Wanneer iemand die we geholpen hebben onze vriendelijkheid beantwoordt door ons te kwetsen, dan zouden we in plaats van kwaad te worden moeten proberen deze persoon als een Spirituele Leraar te zien en een geest van dankbaarheid ten opzichte van hem of haar moeten opwekken. Dit vers vermeldt expliciet alleen hen die we voordeel schonken met de hoop dat onze hulp nuttige resultaten zou brengen, zowel voor hen als anderen, (136) maar impliciet omvat het iedereen die ons kwetst. Door op deze wijze te denken transformeren we een situatie die normaal gesproken kwaadheid of zelfmedelijden bij ons zou oproepen in een krachtige les in de noodzaak voor purificatie en morele discipline. Door het volgen van deze lijn van redeneren beschouwen we de persoon die ons onvriendelijk behandelt als een Spirituele Leraar die ons aanmoedigt om samsara achter ons te laten en puur geluk te ervaren. (137) Deze vaardige wijze van beschouwen van onze moeilijkheden transformeert ze in een mogelijkheid om

vooruit te komen op het spirituele pad. Aangezien deze persoon ons een belangrijke les geeft over de natuur van samsara, en een zeer heilzaam effect heeft op onze geest, is hij of zij uiterst vriendelijk. Door op deze wijze vaardig te denken kunnen we zelfs hen die ons kwetsen of misleiden beschouwen als onze Spirituele Leraren. Dit is een heel belangrijk punt want het betekent dat iedereen onze Leraar kan zijn. Of iemand onze Spirituele Leraar is of een obstakel hangt volledig af van onze geest.

Samsarische plaatsten zijn van nature misleidend. We denken dat als we verhuizen, weggaan uit de stad, of naar een ander land we een plek zullen vinden waar we werkelijk comfortabel en gelukkig zullen zijn, maar zolang we in samsara blijven zullen we nooit zo’n plek vinden. Er zijn geen plek in de wereld waar we geen problemen zullen ervaren. Als we in een pure omgeving wensen te leven, of een plek vinden waar (139) we ons altijd thuis zullen voelen, moeten we onze geest zuiveren door het ontwikkelen van universele liefde en compassie. Door op deze wijze te denken kunnen we ogenschijnlijk ongunstige omstandigheden omzetten in mogelijkheden voor spirituele groei. Er zijn twee manieren voor het omzetten van ongunstige omstandigheden in

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Door op deze wijze te denken kunnen we het onrecht dat we ontvangen transformeren in het spirituele pad, en in plaats van dat we ontmoedigd zijn kunnen we leren zelfs hen te koesteren die ons pijn doen. Het is in het bijzonder belangrijk om deze houding ten opzichte van onze naaste vrienden en (138) familie te hebben. Omdat we zo veel tijd met ze doorbrengen zou het zeer bevorderlijk zijn als we hen kunnen zien als pure Spirituele Leraren.

50


het pad: door middel van methode en door middel van wijsheid. In ons hebben we de kiemen voor Boeddhaschap, maar om deze kiemen te transformeren in de perfecte geest en lichaam van een Boeddha moeten we ze zowel verzorgen als ze bevrijden van alle obstakels voor hun groei. Beoefeningen die de groei van Boeddha-kiemen bevorderen, zoals verzaking, compassie en bodhicitta, zijn bekend als ‘methodische beoefeningen’ en beoefeningen die de Boeddha-kiemen bevrijden van obstakels zijn bekend als ‘wijsheid beoefeningen.’ (140) Er is geen manier voor het vermijden van moeilijke situaties, maar als we onze houding ten opzichte

van hen kunnen veranderen dan zullen ze niet langer een probleem voor ons zijn. In Wiel van Scherpe Wapens legt Dharmarakshita uit dat alle moeilijkheden die we ervaren in dit leven het resultaat zijn van de negatieve handelingen die we in eerdere levens of eerder in dit leven hebben begaan. Het is belangrijk de relatie tussen onze handelingen en hun effecten te begrijpen. Een gewone reactie als we geconfronteerd worden met een probleem is iemand te vinden die we de schuld kunnen geven, maar als (141) we met wijsheid naar de situatie kijken dan zullen we ons realiseren dat wijzelf de oorzaak van het probleem creëerden door onze negatieve handelingen. De hoofdoorzaak van al onze problemen is noodzakelijkerwijs een negatieve lichamelijke, verbale of mentale actie die wijzelf in het verleden begingen; de acties van anderen zijn slechts secundaire omstandigheden die ons karma doen rijpen. Bij het trainen van onze geest in het herkennen van spirituele lessen in al onze ervaringen, komen we ertoe iedereen en alles te zien als onze Spirituele Leraar en kunnen we alle situaties in ons voordeel omzetten. Dit is een heel belangrijk inzicht omdat het betekent dat geen enkele ervaring verspild wordt. De tijd die we besteden aan het luisteren naar Dharma onderricht of het lezen van Dharma boeken is gewoonlijk behoorlijk beperkt, maar als we de Dharma lessen in ons dagelijks leven kunnen herkennen dan zijn we altijd in de aanwezigheid van onze Spirituele Gids. Zoals Milarepa zei: Ik hoef geen boeken te lezen; alles dat zich voordoet aan mijn geest is een Dharma boek. Alle dingen bevestigen de waarheid van Boeddha’s onderricht en vergroten mijn spirituele ervaring. Doordat Milarepa alles zag als zijn Spirituele Leraar ontwikkelde hij zich zeer snel op het spirituele pad en realiseerde volledige verlichting in dat ene leven. (142) Als we deze speciale herkenning met gerichte aandacht kunnen behouden dan zullen er niet langer

obstakels voor onze spirituele beoefening zijn, omdat alle dagelijkse ervaringen betekenisvol zullen worden en dienen om onze goede kwaliteiten toe te laten nemen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Door op deze wijze te denken zullen we geleidelijk een diepe ervaring verwerven dat alle levende wezens ons de onbetaalbare gift van het Dharma onderricht geven. In plaats van neer te kijken op hen die lijden ervaren, komen we tot respect voor hen en waarderen ze als onze onvergelijkbare kostbare Spirituele Gidsen.

51


Vers 6 (143) Accepteren van Verlies en Offeren van de Overwinning Als anderen uit jaloezie Mij kwetsen of beledigen, Moge ik het verlies op mij nemen En hen de overwinning schenken.

Het zesde vers onthult dat we nu, na het opdoen van enige ervaring met liefde en compassie voor alle levende wezens, dit goede hart in de praktijk van alle dag dienen te brengen. Wanneer iemand ons bijvoorbeeld uit kwaadheid of jaloezie kwetst of beledigt, dan zouden we met onze geest verblijvend in liefde en compassie de pijn met blijheid moeten accepteren en niet terugslaan — dit is de betekenis van het accepteren van verlies en het offeren van de overwinning aan anderen. Deze beoefening beschermt ons tegen ontmoediging en bedroefdheid. Bodhisattva Langri Thangpa’s hoofdintentie in dit vers is om ons aan te moedigen om geduld te beoefenen. De oprechte beoefening van geduld is de basis voor realisatie van nemen en geven. Wanneer levenloze objecten of andere mensen problemen voor ons veroorzaken en we hebben alles gedaan wat we kunnen om de situatie te verbeteren, dan zit er niets anders op dan ons lijden geduldig te dragen, zonder kwaad of angstig te worden. (145) Op deze manier houden we onze geest in een gebalanceerde en positieve staat, ongeacht hoe slecht

onze uiterlijke omstandigheden ook mogen zijn. Hoewel het vrijwillig verduren van ons lijden in zichzelf niet de eigenlijke beoefening van nemen is, zullen we het niet moeilijk vinden het lijden van anderen op ons te nemen als we in staat zijn ons eigen lijden moedig te dragen. Zij die in staat zijn deze volharding te beoefenen hebben erg sterke geesten. Zoals Dharmarakshita zegt: Iemand die samsarische geneugten accepteert maar geen lijden kan accepteren Zal vele problemen ervaren; Maar een Bodhisattva die lijden moedig accepteert Zal altijd gelukkig zijn. (146) Zij die alleen geluk in samsara verwachten en het moeilijk vinden om haar lijden te verdragen zullen

alleen maar meer misère voor zichzelf opwerpen. We lijden omdat we in samsara zijn. Samsara is de schepping van onze onzuivere geest van zelf-grijpen en dus is haar natuur zèlf lijden. Zolang als we de oorzaak in onze geest hebben — zelf-grijpende onwetendheid — zullen we doorgaan met het ervaren van het effect – samsara en al haar ellende.

Hoe dan ook, we moeten onze wijsheid gebruiken terwijl we deze beoefening doen. In het Boeddhisme worden compassie en wijsheid als complementair gezien en even nodig in het effectief helpen van anderen. Stel je voor dat we zelf-koestering hebben achtergelaten en iemand vraagt ons ons leven op te geven. Vanuit onze kant kunnen we het vermogen hebben ons leven achter te laten zonder enig gevoel van verlies, maar voor we dat doen moeten we onszelf vragen of dat werkelijk behulpzaam is voor anderen. (148) Boeddha zei dat het een ernstige fout zou zijn om ons lichaam op te geven voor een onbeduidende

reden, of onze gezondheid onnodig te schaden, aangezien dat een groot obstakel zou zijn voor onze spiri-

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

De reden dat we het zo moeilijk vinden lijden te accepteren is dat onze zelf-koesterende geest de belangrijkheid van onze eigen geluk erg overdrijft. In werkelijkheid is er als we gelukkig zijn maar een persoon gelukkig, en als we lijden lijdt er maar een persoon; vergeleken met het lijden van de talloze levende wezens is ons eigen lijden onbeduidend.

52


tuele beoefening. Normaal gesproken moeten we proberen anderen te plezieren door met ze mee te gaan in hun wensen en het accepteren van kritiek of problemen die ze ons geven, maar er zijn momenten waarop het zeer ondeskundig zou zijn om dit te doen, zoals wanneer iemands wensen kwetsend zijn en zullen leiden tot onnodig lijden. Het is nodig dat we onze wijsheid gebruiken en niet blindelings instemmen met alles wat ons gevraagd wordt. (149) Tenzij we iedere dag tijd vrijmaken om te mediteren zullen we het moeilijk vinden om een vredige en positieve geest te onderhouden gedurende de dag, en onze spirituele beoefening in haar geheel zal eronder lijden. Aangezien het ware doel van meditatie is om ons vermogen om anderen te helpen te vergroten is het nemen van tijd voor meditatie niet zelfzuchtig. We dienen zodanig met onze tijd en energie om te gaan dat we maximaal voordeel kunnen bieden aan anderen, en om dit effectief te doen hebben we tijd alleen nodig om onze kracht te herstellen, onze gedachten te verzamelen en de zaken in perspectief te zien. Het is een vergissing om te denken dat aangezien we trachten om geduld te beoefenen en onze zelfkoesterende geest te vernietigen we anderen kunnen toestaan ons te kwetsen. In feite is het onze plicht om onszelf tegen kwetsuren te beschermen want als anderen er in slagen ons te kwetsten dan hebben ze de oorzaak gecreëerd voor het ervaren van groot lijden in hun toekomst. Bodhisattva’s gebruiken alle vredige en toornige middelen die ze tot hun beschikking hebben om te verhinderen dat anderen hen kwetsen, maar hun motivatie om dit te doen is enkel om anderen te beschermen van het creëren van negatief karma en hun eigen mogelijkheid om anderen tot voordeel te zijn te waarborgen. Hoewel het van buiten kan lijken dat ze handelen uit eigenbelang beschermen zij in werkelijkheid hun lichaam en leven vanuit compassie met alle levende wezens. (150) Het is erg lastig om alleen op basis van iemands waarneembare gedrag te oordelen of hij of zij de Dharma zuiver beoefent. We kunnen denken dat als we geduldig het aanvaarden van verlies beoefenen, ons lijden en onze problemen zullen vermenigvuldigen en ons (151) volledig zullen overweldigen, maar in feite vermindert de beoefening van geduld altijd ons lijden aangezien we geen pijn toevoegen aan de problemen die we hebben. Aangezien lijden, piekeren en zwaarmoedigheid gevoelens zijn, zijn het typen van geest, waaruit volgt dat ze in onze geest bestaan en niet buiten onze geest. Als we, terwijl we ongunstige omstandigheden ervaren, kalm en blij blijven door de beoefening van geduld, dan hebben we geen probleem. We hebben mogelijk een uitdagende situatie, en zijn wellicht zelfs ziek of gewond, maar we zijn vrij van pijn. Door het controleren van onze geest op deze wijze ervaren we de beëindiging van onze pijn, piekeren en depressie en vinden ware innerlijke vrede. Boeddhistische beoefening is erg zacht. Het vergt geen fysieke onthouding en ontbering maar is hoofdzakelijk gericht op de interne taak van het controleren en transformeren van de geest. Wanneer we dit eenmaal gedaan hebben dan zullen we de werkelijke betekenis van Boeddha’s onderricht begrijpen. Samenvatting (152) In het kort, als we wensen anderen effectief te helpen is het zeker nodig dat we in staat zijn onze pro-

Tenzij we in staat zijn dit te accepteren zal onze gelofte om anderen tot voordeel te zijn halfhartig en onstabiel zijn. Niettemin zullen we, zodra we ons vermogen om onze problemen geduldig te accepteren hebben vergroot, de kracht van geest hebben om het lijden van anderen te nemen en hen vreugde geven te beoefenen. Langzamerhand zullen we de innerlijke realisatie van accepteren van verlies en het offeren van de overwinning ontwikkelen, en niets zal de kracht hebben ons af te houden van onze heilzame handelingen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

blemen te accepteren zonder kwaad of ontmoedigd te worden. Anderen helpen is niet altijd makkelijk — vaak vraagt het de nodige ontberingen en ongemak, en het ingaan tegen de wensen van onze zelfkoesterende geest.

53


Vers 7 (153) Nemen en Geven Kort gezegd, mag ik direct en indirect Hulp en vreugde offeren aan al mijn moeders, En in het geheim Al hun pijn en lijden op mij nemen.

In het zevende vers legt Bodhisattva Langri Thangpa de beoefeningen uit van het nemen door compassie en het geven door liefde als een afronding van de voorgaande verzen. ‘Kort gezegd’ betekent hier ‘als afronding’. Bodhisattva Langri Thangpa’s presentatie is van grote schoonheid. In het eerste vers legt hij uit hoe anderen te koesteren, in het tweede hoe de geest die anderen koestert te stimuleren, en in de derde hoe zelfkoestering en andere obstakels voor koesterende liefde te elimineren. De eerste twee verzen onthullen de beoefening van het gelijkstellen van zelf en anderen, en het derde onthult de beoefening van het uitwisselen van zelf met anderen. In het vierde vers legt Langri Tangpa uit hoe onze compassie uit te breiden en te verdiepen, en in het vijfde hoe onze liefde uit te breiden en te verdiepen. Als onze liefde en compassie groeien en onze zelf-koestering vermindert, wordt het steeds makkelijker om lijden te accepteren en ons te begeven in de beoefeningen van nemen en geven. In het zesde vers vertelde Langri Tangpa hoe we het geduld van vrijwillig gedragen lijden kunnen beoefenen, een voorwaarde voor de eigenlijke beoefening van nemen en geven. In het zevende vers legt hij nu de beoefening van nemen en geven uit, door welke we (154) onze liefde en compassie verder kunnen ontwikkelen. Afhankelijk van deze beoefening kunnen we een bijzonder bodhicitta ontwikkelen, en ons vervolgens succesvol bezighouden met de zes perfecties, die het eigenlijke pad naar Boeddhaschap zijn. Wanneer we beginnen met de meditatie op nemen en geven kunnen we nog niet daadwerkelijk het lijden van anderen op ons nemen of hen vreugde geven, maar door ons voor te stellen dat we het nu doen, trainen we onze geest om het in de toekomst te kunnen doen. Het woord ‘direct’ refereert aan het werkelijk nemen van het lijden van anderen door onze concentratie, en ‘indirect’ refereert aan het nemen van lijden van anderen door onze verbeelding. Wanneer we beginnen met de beoefening van nemen en geven is het niet nodig om veel te denken over hoe het mogelijk is om het lijden van anderen te verlichten alleen door de kracht van de geest. In plaats daarvan zouden we simpelweg nemen en geven moeten beoefenen met een goede motivatie, begrijpend dat het een voortreffelijke methode is voor het vergroten van onze verdienste en concentratie. Deze beoefening zuivert ook onze on-deugden en misvattingen, speciaal onze zelf-koestering, en maakt onze liefde en compassie erg sterk. Door geleidelijke training wordt onze meditatie op nemen en geven zo krachtig dat we het vermogen zullen ontwikkelen het lijden van anderen direct op ons te nemen en hen vreugde te geven. (155) Niettemin is de enige weg waarop levende wezens definitieve bevrijding van lijden kunnen bereiken

Boeddha’s kunnen het lijden van bewuste wezens niet met hun handen verwijderen, Het kwade van hun geest wassen met water, Noch hen hun realisaties geven als een geschenk; Maar ze kunnen hen tot bevrijding leiden door de ultieme waarheid te onthullen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

door het onderricht van Boeddha in de praktijk te brengen. In de Sutra’s wordt gezegd:

54


Zelfs als de zon schijnt, als de luiken van ons huis gesloten zijn dan kan slechts een klein beetje licht in ons huis komen en ons huis zal koud en (157) donker blijven, maar als we de luiken openen zullen de warme zonnestralen binnenstromen. Op dezelfde wijze, hoewel de zon van Boeddha’s zegen altijd schijnt, als onze geest gesloten is door gebrek aan vertrouwen, kunnen maar weinig zegeningen binnenkomen en zal onze geest koud en donker blijven; maar door het ontwikkelen van krachtig vertrouwen zal onze geest zich openen en de volle zon van Boeddha’s zegen zal naar binnen stromen. Vertrouwen is de levenskracht van spirituele beoefening. We hebben onwrikbaar vertrouwen in het onderricht van Boeddha nodig anders zullen we nooit de energie vinden om dit onderricht in de praktijk te brengen. Nemen door middel van compassie Mensen die de Boeddhadharma zijn tegengekomen kunnen veel leren van hun lijden. Voor ons kan lijden een grote stimulans zijn om verzaking, compassie en bodhicitta te ontwikkelen, en kan ons aanmoedigen om ons te engageren in oprechte zuiveringsbeoefening. (158) Voor deze beoefenaren zijn het lijden van samsara als de Spirituele Gids die hen leidt over het pad naar Verlichting. Shantideva zegt: Bovendien, lijden heeft vele goede kwaliteiten. Door het te ervaren kunnen we trots verdrijven, Compassie ontwikkelen voor hen die vast zitten in samsara, Ondeugden opgeven, en genot vinden in verdienste.

De goede kwaliteiten van lijden begrijpend zouden we vreugde moeten ontwikkelen over onze mogelijkheid nemen te beoefenen door middel van compassie. Het nemen van ons toekomstige lijden Om onszelf voor te bereiden op de eigenlijke meditatie op het nemen van andermans lijden kunnen we beginnen met het nemen van ons eigen toekomstige lijden. Deze meditatie is een krachtige methode voor het zuiveren van negatief karma, dat de hoofdoorzaak is van ons toekomstig lijden. Als we de oorzaak voor ons toekomstig lijden verwijderen dan is er geen basis om het resultaat te ervaren. Vrijheid van toekomstig lijden is belangrijker dan van het huidige lijden omdat toekomstig lijden eindeloos is terwijl ons huidige lijden slechts dat van een kort leven is. Vandaar zouden we, terwijl we nog steeds de mogelijkheid hebben om de oorzaken van ons toekomstig lijden te zuiveren, moeten trainen in het nemen van dit lijden. Meditatie

Dan wek je een gevoel van vreugde op en mediteert zo lang als mogelijk op dit gevoel. Je zou deze meditatie regelmatig moeten herhalen, totdat je signalen ontvangen dat je negatief karma gezuiverd is. De vreugde die je ervaart door deze meditatie te beoefenen bemoedigt je om een oprechte wens te ontwikkelen om het lijden van anderen te nemen door middel van compassie.

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Stel je voor dat al het lijden dat je zult ervaren in de toekomst (als mens, god, half-god, dier, hongerige geest of hellewezen) samenkomt in zwarte rook wat oplost in de bron van je geest in je hart. Je stelt je krachtig voor dat dit al de negatieve ontwikkelingsmogelijkheden in je geest zuivert, de oorzaak van al je toekomstig lijden.

55


De voordelen van het nemen van het lijden van anderen De woorden in dit vers van de brontekst, ‘al mijn moeders’, verwijst naar alle levende wezens. Door zijn alwetende wijsheid realiseerde de Boeddha zich dat er geen enkel levend wezen is dat niet onze moeder is geweest in het verleden, en ieder van deze moeders heeft ons oneindige vriendelijkheid getoond. Omdat deze herkenning gebaseerd is op de wijsheid van de Boeddha’s en ons in de richting van verlichting leidt, zouden we haar zonder aarzeling moeten aannemen. Het heeft geen zin om te blijven stilstaan bij de fouten van anderen — het is van veel groter voordeel om ons te richten op hun vriendelijkheid. Zelfs als we het moeilijk vinden om aan onszelf de waarheid van de visie dat alle levende wezens onze moeder zijn te bewijzen, zouden we er desondanks verstandig aan doen het te accepteren aangezien er enorme voordelen zijn om het te doen. We zouden moeten begrijpen dat er uiteindelijk niets waar is behalve leegheid. Gebruikelijke objecten zoals mensen, bomen, atomen en planeten hebben een relatieve mate van werkelijkheid die hen onderscheidt van niet-bestaande zoals vierkante cirkels en eenhoorns; maar alleen de ultieme natuur, of leegheid van verschijnselen is waar, omdat het alleen leegheid is dat bestaat op de wijze dat het verschijnt. Objecten bestaan alleen in relatie tot de geest die hen waarneemt. Aangezien de aard en karakteristieken van een object afhankelijk zijn van de geest die het ziet, kunnen we de objecten die we zien veranderen door de wijze waarop we ze zien te veranderen. We kunnen kiezen onszelf, andere mensen en onze wereld te zien op welke wijze dan ook die het meest voordeling is. Door standvastig een positieve visie te onderhouden bewonen we geleidelijk aan steeds meer een positieve wereld, en uiteindelijk een Puur land. De beoefening van het nemen van het lijden van alle levende wezens heeft vijf hoofdvoordelen: (1) ons negatief karma zal gezuiverd worden (2) onze verdienste zal toenemen (3) onze compassie zal krachtiger worden (4) we zullen een zeer krachtige geest ontwikkelen die tegenslag met moed kan dragen (5) onze compassie zal uiteindelijk transformeren in de universele compassie van een Boeddha. Op dit moment is onze geest als een open wond — bij het geringste teken van tegenspoed deinzen we terug in ontzetting. Met zo’n zwakke geest hinderen zelfs kleine moeilijkheden onze Dharma beoefening. Door het trainen in het nemen kunnen we echter onze geest toch versterken totdat ze onwankelbaar is. De Kadampa Geshes gebruikten gebed om een geest te ontwikkelen die zo sterk en stabiel was als een aambeeld, dat niet breekt hoe hard er ook op geslagen wordt. We hebben een sterke en stabiele geest nodig, een die ongestoord blijft ongeacht de tegenslagen die het leven ons voorschoteld. Meditatie - Geven door middel van liefde (167) Je focust op alle levende wezens en denkt:

We mediteren een kort moment op deze gevende liefde en stellen ons vervolgens voor dat door onze pure geest van wensende liefde en grote accumulatie van verdienste ons lichaam transformeert in een wensvervullend juweel dat de macht heeft om de wensen van alle levende wezen te vervullen. Oneindige lichtstralen schijnen van ons lichaam en doordringen het gehele universum, de geesten en lichamen bereikend van alle levende wezens en hen het hoogste geluk van permanente innerlijke vrede schenkend. Met

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Deze moeders zoeken leven na leven naar geluk. Ze willen allemaal gelukkig zijn, maar in samsara is er nergens werkelijk geluk. Ik zal ze het hoogste geluk van permanente innerlijke vrede nu geven.

56


de overtuiging dat alle levende wezens deze innerlijke vrede ervaren ontwikkelen we vreugde en mediteren we zo lang als mogelijk op dit gevoel. Aan het eind van onze meditatie op geven dragen we onze verdienste op zodat alle levende wezens waar geluk mogen vinden. We kunnen ook specifieke toewijdingen maken, biddend dat de gezondheid van zieken hersteld mag worden, de armen rijkdom verwerven, de werkelozen goede banen vinden, de niet-geslaagden succes vinden, de ongerusten vrede van geest vinden, enzovoorts. Door de kracht van onze pure motivatie en de kracht en zegen van de Boeddhadharma kunnen onze toewijdingen zeker helpen, speciaal als we een sterke karmische band hebben met de mensen waarvoor we bidden.

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

Het opdragen van onze verdienste aan anderen is zelf een vorm van geven. We kunnen ook mentaal het geven in ons dagelijks leven beoefenen door telkens als we mensen zien, of erover lezen, die arm, ongezond, angstig, onsuccesvol, of ongelukkig zijn, kunnen we onze wensende liefde voor hen vergroten (170) en onze verdienste toewijden aan hun geluk en vrijheid van lijden.

57


Vers 8 (193) Ultieme Bodhicitta Verder, door al deze methodische beoefeningen, Samen met een geest onbezoedeld door smetten van voorstellingen van de acht uitersten. En die alle verschijnselen als illusoir ziet, Moge ik bevrijd zijn van de gebondenheid aan dwaling in verschijning en conceptie.

De hoofdbeoefening van de training van de geest zijn de twee bodhicitta’s, conventionele bodhicitta en ultieme bodhicitta (relatief en absoluut). De eerste 7 verzen leren ons hoe we conventionele bodhicitta kunnen ontwikkelen, en het laatste vers onthult hoe we ultieme bodhicitta kunnen ontwikkelen. Zoals in het vorige hoofdstuk werd uitgelegd is conventionele bodhicitta de wens om in het belang van alle levende wezens verlichting te verwezenlijken. Ultieme bodhicitta is de directe realisatie van de ultieme waarheid, of leegte, die bevat wordt door conventionele bodhicitta. Het is een wijsheid van meditatief evenwicht volledig gemengd met leegte en staat bekend als ‘ultieme bodhicitta’ omdat het een hoofdoorzaak is van verlichting die focust op ultieme waarheid. Het belangrijkste onderscheid tussen de twee bodhicitta’s is dat het waargenomen object van conventionele bodhicitta de conventionele waarheid is terwijl dat van ultieme bodhicitta de ultieme waarheid is. Conventionele bodhicitta is in het algemeen de toegang tot het Mahayana pad en is in bezit van alle Bodhisattva’s. Ultieme bodhicitta is de (194) toegang tot de superieure Mahayana paden en is alleen in het bezit van Superieure mahayanisten. Een superieur pad is een spirituele realisatie van een Superieur wezen, een beoefenaar die directe realisatie van leegte heeft verkregen. Conventionele bodhicitta en ultieme bodhicitta zijn als de twee vleugels van een vogel, want net zoals een vogel beide nodig heeft om te vliegen, zo hebben wij beide bodhicitta’s nodig om naar de staat van volledige verlichting te vliegen. Conventionele bodhicitta is de belangrijkste methode van realisatie – het dient om verdienste te accumuleren en is de hoofdoorzaak voor het bereiken van het Vorm Lichaam 57 van een Boeddha. Ultieme bodhicitta is de belangrijkste wijsheidrealisatie – het dient om de geest te bevrijden van onwetendheid en haar sporen en is de hoofdoorzaak van het verwezenlijken van het Waarheid Lichaam 58 van een Boeddha. Leegte is een moeilijk concept en dus zullen we de volgende uitleg zorgvuldig moeten lezen en er grondig over nadenken. De eerste zin van het achtste vers geeft aan dat de methodische beoefeningen, die in de vorige zeven verzen werden uitgelegd, beoefend moeten worden in combinatie met een verstaan van leegte, de ware natuur van alle verschijnselen. De tweede zin beschrijft de beoefening van ultieme bodhicitta tijdens meditatiesessies, de derde zin beschrijft de beoefening van ultieme bodhicitta tijdens de meditatie onderbreking,

Nirmānakāya (Sanskriet voor lichaam van verschijning) is een centraal concept in het Mahayana-boeddhisme en maakt deel uit van de trikaya doctrine (letterlijk drie lichamen, ofwel de drie toestanden van een boeddha). Het concept werd voor het eerst uiteengezet in de Saddharma Pundarika Sutra (de lotussoetra) in de 1e eeuw v.Chr. Wanneer een verlichte boeddha bevrijd is van karma, dan realiseert het essentiële lichaam sunyata en afwezigheid van dualiteit. 58

Dharmakāya (Sanskriet voor waar lichaam of realiteitslichaam) is een centraal concept in het Mahayana-boeddhisme. Dharmakaya wordt ook wel beschreven als de intrinsieke leegte van de geest en staat synoniem voor de ultieme waarheid. Verlichte boeddha's worden gezien als een manifestatie van de dharmakaya. Dharmakaya kent geen vorm en verschilt van activiteit. Het is van een boeddha de uiteindelijke toestand, waarbij het alle begrenzingen, eigenschappen en vormen voorbij is.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

57

58


en de vierde zin verklaart het doel van meditatie op ultieme bodhicitta. De eerste zin, ‘Verder, door al deze methodische beoefeningen’, geeft ook aan dat ultieme bodhicitta geen geïsoleerde realisatie is die afhankelijk is van alle methodische realisaties die in de eerste zeven verzen werden uitgelegd. Voor een realisatie van ultieme waarheid om ultieme bodhicitta te zijn moet ze gemotiveerd zijn door conventionele bodhicitta, en om conventionele bodhicitta te ontwikkelen hebben we realisaties nodig van het koesteren van anderen, grote compassie enzovoorts. Bovendien, willen onze studie en (195) meditatie op leegte een diepe impact hebben op onze geest, dan moeten ze op z’n minst gemotiveerd zijn door verzaking, de wens om bevrijding van samsara te verwezenlijken door het achterlaten van onze misvattingen. Als we alleen gemotiveerd worden door filosofische nieuwsgierigheid dan is het beste wat we kunnen verwachten te bereiken een oppervlakkig, intellectueel begrip van leegte - we zullen echter nooit een diepe en bevrijdende ervaring bereiken. Al onze problemen komen voor omdat we niet de ultieme waarheid realiseren. De reden dat we in samsara blijven is dat we doorgaan met ons te engageren in bezoedelde handelingen, we begeven ons in bezoedelde acties door onze misvattingen, en al onze misvattingen komen van zelf-grijpende onwetendheid. Zelf-grijpende onwetendheid is de bron van al onze negativiteit en problemen en de enige manier om dit uit te roeien is het realiseren van leegte, ultieme waarheid. Leegte is niet eenvoudig te begrijpen, maar het is uiterst belangrijk dat we de moeite doen. Uiteindelijk zal onze inspanning beloond worden door de permanente beëindiging van alle lijden en de eeuwigdurende zegen van volledige verlichting. Wat is ultieme waarheid? Ultieme waarheid is de wijze waarop de dingen werkelijk zijn. Het is de wijze waarop dingen bestaan in tegenstelling tot de wijze waarop ze verschijnen. Van nature geloven we dat de zaken die we om ons heen zien, zoals tafels, stoelen en huizen, ultieme waarheden zijn, omdat we geloven dat ze op precies dezelfde wijze bestaan als dat ze verschijnen. De wijze waarop de dingen aan onze zintuigen verschijnen is misleidend en volledig tegengesteld aan de wijze waarop ze feitelijk bestaan. Dingen lijken te bestaan vanuit hun eigen zijde, zonder afhankelijkheid van onze geest. Dit boek bijvoorbeeld lijkt haar eigen onafhankelijke, objectieve bestaan te hebben. Het lijkt ‘buiten’ te zijn terwijl onze geest ‘binnen’ lijkt te zijn. We hebben de indruk dat het boek kan bestaan zonder onze geest; we hebben niet het idee dat onze geest op enigerlei wijze betrokken is bij het in bestaan brengen van het boek. Deze wijze van bestaan, onafhankelijk van onze geest, wordt wisselend (196) ‘ware existentie’, ’intrinsiek bestaan’, ’bestaan vanuit de eigen zijde’, en ‘bestaan vanuit de zijde van het object’ genoemd. Hoewel de dingen die onmiddellijk aan onze zintuigen verschijnen echt lijken, of intrinsiek bestaand, ontbreekt in werkelijkheid - of zijn alle verschijnselen leeg van - ware existentie. Boeddha zei dat, net als een droom bestaat uit projecties van onze geest, dit geldt voor alle fenomenen - ze zijn slechts verschijningen aan de geest, totaal afhankelijk van de geest om ze te kennen.

Het enige verschil tussen hen is dat de droomwereld een verschijning is aan onze subtiele dromende geest terwijl de wakende wereld een verschijning is aan onze groffe wakende geest. De droomwereld bestaat slechts zolang als het droomgewaarzijn waaraan het verschijnt bestaat, en de wakende wereld bestaat slechts zolang als het wakende gewaarzijn waar het aan verschijnt bestaat. Als we sterven lost onze groffe wakende (197) geest op in onze zeer subtiele geest en de wereld die we ervoeren terwijl we leefden verdwijnt simpelweg. De wereld zoals anderen die waarnemen zal in stand blijven, maar onze persoonlijke wereld zal verdwijnen, net zo volledig en onomkeerbaar als de wereld van de droom van afgelopen nacht.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

De wereld die we ervaren als we wakker zijn en die we ervaren als we dromen lijken erg op elkaar, want beiden zijn slechts verschijningen aan de geest die voortkomen vanuit ons karma. Als we zouden zeggen dat de droomwereld vals is, dan is ook de wakende wereld vals, en als we zouden zeggen dat de wakende wereld waar is, dan is ook de droomwereld waar.

59


Wat alle illusies gemeen hebben is dat de wijze waarop ze verschijnen niet overeenkomt met de wijze waarop ze bestaan. Doordat we deze ware natuur niet verstaan, worden we misleid door verschijningen en grijpen ons vast aan boeken en tafels, lichamen en werelden als werkelijk bestaand. Het resultaat van het op deze wijze vastgrijpen aan fenomenen is dat we zelf-koestering, gehechtheid, haat, jalouzie en andere misvattingen ontwikkelen, onze geest geërgerd en uit balans raakt en onze innerlijke vrede verwoest wordt. We zijn als reizigers in een woestijn die zichzelf uitputten door achter luchtspiegelingen aan te jagen, of als iemand die ’s nachts over een weg loopt en de schaduwen van de bomen aanziet voor criminelen of wilde beesten die ieder moment kunnen aanvallen. De leegte van onze geest (206) In het Trainen van de Geest in Zeven Punten gaat Geshe Chekawa, na het schetsen van hoe ons te engageren in analytische meditatie op de leegte van intrinsiek bestaan van uiterlijke verschijnselen zoals het lichaam, verder met te zeggen dat de we onze geest moeten analyseren om te begrijpen hoe het intrinsiek bestaan ontbeert. Onze geest is geen onafhankelijke entiteit maar een constant veranderend continuüm, dat afhankelijk is van vele factoren, zoals haar voorafgaande momenten, haar objecten, en de energiewinden waarop onze geesten gezeten zijn. Zoals alles, is onze geest toe te rekenen aan een collectie van vele factoren en daardoor ontbeert ze intrinsiek bestaan. Volgens het Mahamudra59 onderricht zouden we eerst een helder begrip van de natuur en functie van onze geest moeten krijgen. Nadat we de conventionele natuur van onze geest geïdentificeerd hebben, welke helderheid en kennen zijn, zoeken we naar onze geest in haar delen totdat we ons uiteindelijk realiseren dat ze onvindbaar is, welke haar ultieme natuur of leegte is. We mediteren al focussend op deze leegte. Deze wijze van mediteren op de leegte van onze geest is diepzinniger dan de meditatie op de leegte van ons lichaam. Langzamerhand zal onze ervaring van leegte helderder en helderder worden totdat we uiteindelijk (207) een onbezoedelde wijsheid verkrijgen die onmiddellijk de leegte van onze geest realiseert. De Acht Uitersten (212) De tweede zin van het achtste vers, ‘Samen met een geest onbezoedeld door smetten van voorstellingen van de acht uitersten’, verwijst naar de wijsheid van meditatief evenwicht die leegte onmiddellijk verwezenlijkt. Als we voor de eerste keer leegte realiseren dan doen we dat conceptueel door middel van een generiek 60 beeld. Door onze meditatie op leegte keer op keer voort te zetten wordt het generieke beeld meer en meer transparant totdat het volledig verdwijnt en we leegte direct zien. Deze directe realisatie van leegte is dan onze eerste complete, niet op een vergissing berustend gewaarzijn, of ‘onbezoedelde’ geest. Totdat we leegte (213) direct realiseren zijn al onze [typen van] geesten op vergissing berustend gewaarzijn omdat, voortkomend uit de sporen en afdrukken van zelf-grijpen of [naar] waar[heid]grijpende onwetendheid, hun objecten verschijnen als intrinsiek bestaand. Langri Thangpa noemt deze afdrukken ‘smetten afkomstig van concepties van de acht uitersten’.

59

Mahamudra of Het grote symbool of Het grote zegel van de werkelijkheid (de dingen zoals ze zijn) is een term in het Vajrayana-boeddhisme voor de verwerkelijking van de ware natuur van de geest. Het Grote Zegel betekent zowel de opeenvolgende series oefeningen en meditaties, als de ontwaakte toestand van verlichting waartoe ze leiden. Het wordt voornamelijk in de kagyuschool onderwezen en leidt tot een directe ervaring van de geest. Het Grote Zegel omvat basis, weg en doel. Het is de essentie van al het boeddhistische onderricht. (Heeft veel overeenkomsten met het Dzogchenonderricht in de Nyingma school) 60

Algemeen, niet specifiek

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

De acht uitersten verwijzen naar de uitersten van de acht verschijnselen. Deze zijn:

60


Het uiterste van

1) geproduceerde fenomenen 2) beëindiging 3) niet-permanente fenomenen 4) permanente fenomenen 5) gaan 6) komen 7) enkelvoudigheid 8) meervoudigheid

Het uiterste van geproduceerde fenomenen refereert naar intrinsiek geproduceerde fenomenen, het uiterste van beëindiging refereert naar intrinsiek bestaande beëindiging, enzovoorts. In het algemeen zijn er twee uitersten — het uiterste van bestaan en het uiterste van niet-bestaan. Alles wat bestaat is vrij van de twee uitersten. Dit boek bijvoorbeeld, is vrij van het uiterste van bestaan omdat het niet intrinsiek bestaat, en het is vrij van het uiterste van niet-bestaan omdat het conventioneel (relatief) bestaat. Door het verstaan van deze twee waarheden zullen we de middenweg realiseren die vrij is van de twee uitersten. De meeste mensen neigen naar het uiterste van bestaan, denkende dat als iets bestaat het intrinsiek moet bestaan, zodoende de wijze waarop dingen bestaan overdrijvend, zonder tevreden te zijn met hen louter als naam. Anderen zullen neigen naar het uiterste van niet-bestaan, denkende dat als verschijnselen niet intrinsiek bestaan ze helemaal niet bestaan, zodoende hun gebrek aan intrinsiek bestaan overdrijvend. We moeten inzien dat, hoewel verschijnselen ieder spoor van intrinsiek bestaan van hun eigen kant ontberen, ze wel conventioneel bestaan als louter verschijnselen aan een geldige geest. Geen van de acht uitersten bestaat, en iedere conceptuele geest die naar hen grijpt is een verkeerd gewaarzijn en een type van zelf-grijpende onwetendheid. De wijsheid die leegte onmiddellijk realiseert, onbezoedeld door de schijn van intrinsiek of echt, waar bestaan, overstijgt al deze verkeerde concepties die grijpen naar de acht uitersten. De beoefening van leegte in onze dagelijkse activiteiten (233) De derde zin van het vers, ‘En die alle verschijnselen als illusoir ziet’, leert ons hoe we leegte in onze dagelijkse activiteiten moeten beoefenen door uit te leggen dat we alle verschijnselen als illusies moeten beschouwen. We zouden daarom moeten herkennen dat wat er ook aan ons verschijnt in ons dagelijks leven als een illusie is en echt bestaan ontbeert. Op deze wijze zal onze wijsheid iedere dag toenemen en zullen onze zelfgrijpende onwetendheid en andere misvattingen op natuurlijke wijze verminderen.

Als we op deze wijze denken dan zullen we in staat zijn om in de conventionele wereld te leven zonder er naar te grijpen. We zullen het lichtvoetig tegemoet treden en de flexibiliteit van geest hebben om op iedere situatie op een constructieve manier te antwoorden. Wetende dat wat dan ook aan onze geest verschijnt slechts een verschijning is, zullen we als aantrekkelijke objecten verschijnen niet naar ze grijpen en gehechtheid ontwikkelen, en als onaantrekkelijke objecten verschijnen zullen we niet naar ze grijpen en afkeer of kwaadheid ontwikkelen.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Tussen meditatie sessies zouden we als een acteurs/actrice moeten zijn. Als een acteur een rol speelt als koning dan kleed, spreekt en handelt hij als een koning, maar hij weet de hele tijd dat hij geen echte koning is. Op dezelfde wijze zouden wij moeten leven en functioneren in de conventionele wereld en tegelijkertijd ons altijd herinneren dat wijzelf, onze omgeving en de mensen om ons heen niet de echte bestaande entiteiten zijn die ze lijken te zijn.

61


De zin van mediteren op leegte (235) In de laatste zin van het vers, ‘Moge ik bevrijd zijn van de gebondenheid aan dwaling in verschijning en conceptie’, legt Geshe Langri Thangpa de zin van mediteren op leegte uit. In deze context refereert ‘op vergissing berustende conceptie’ aan de zelf-grijpende onwetendheid — een conceptuele geest die objecten begrijpt als echt bestaand, en ‘op vergissing berustende verschijning’ refereert aan de verschijning van echt bestaande objecten. Het eerste zijn de obstructies tegen vrijheid en het laatste obstructies tegen alwetendheid. Alleen een Boeddha heeft beide obstructies achter zich gelaten. De belangrijkste zin van mediteren op ultieme bodhicitta is om de geest te verlossen van deze twee obstructies en een Boeddha te worden. Er zijn twee typen van zelf-grijpen: zelf-grijpen van personen en zelf-grijpen van verschijnselen. De eerste grijpt naar ons (236) eigen zelf en het zelf van anderen, of Ik als echt bestaand, en de tweede grijpt naar ieder verschijnsel als echt bestaand. [Typen van] geesten die ons lichaam, onze geest, onze bezittingen en onze wereld als echt bestaand begrijpen zijn allemaal voorbeelden van het zelf-grijpen van verschijnselen. Het grijpen naar een zelf is de bron van al onze problemen; de mate waarin we lijden is direct proportioneel met de intensiteit van ons zelf-grijpen. Als bijvoorbeeld ons grijpen naar een zelf erg sterk is dan voelen we een scherpe mentale pijn als anderen ons op vriendelijke wijze plagen, terwijl op momenten dat ons grijpen naar een zelf zwak is we gewoon met ze meelachen. Wanneer we eenmaal ons grijpen naar een zelf compleet vernietigd hebben zullen al onze problemen op natuurlijke wijze verdwijnen. Zelfs het tijdelijk mediteren op leegte is erg behulpzaam in het overwinnen van spanningen en piekeren. Het eeuwigdurende geluk van verlichting. (240) Zoals eerder uiteengezet is ultieme bodhicitta geen geïsoleerde realisatie maar afhankelijk van de methodische realisaties. Door het trainen in de beoefeningen van gelijkstellen en inwisselen van zelf met anderen zullen we de mogelijkheid krijgen tot het herkennen van zelf-koestering wanneer het ook opkomt, wat het veel makkelijker zal maken om het intrinsieke bestaande zelf, dat we dag en nacht koesteren, te herkennen. Nu we op deze wijze het object van negatie helder geïdentificeerd hebben in onze eigen ervaring zal het niet zo moeilijk zijn de redenering die het weerlegt te volgen. Sterker nog, als onze verdienste toeneemt door onze methodische beoefeningen helpt dat onze meditatie op leegte om effectiever te worden, en uiteindelijk zal onze meditatie erg krachtig worden in het vernietigen van ons grijpen naar een zelf. Er is geen betere methode voor het ervaren van een geest van vrede en vreugde dan mediteren op leegte.

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Aangezien het grijpen naar een zelf ons gebonden houdt aan samsara en de bron is van al ons lijden, is meditatie op leegte de universele oplossing voor al onze problemen. Het is het medicijn dat alle mentale en fysieke ziekten heelt, en de nectar die het eeuwigdurende geluk van verlichting schenkt.

62


Thema

Titel

Auteur

Uitgeverij

Jaar

ISBN-nummer

Servire

1994

90 215 8508 1

Asoka

2004

90 5670 052 9 / NUR 739

The Words of My Perfect Patrul Rinpoche Teacher (revised edition)

Shambhala

1998

1 57062 412 7

A Guide to The Words of My Perfect Teacher

Shambhala

2004

1 59030 073 4

Wisdom Publications

2006

0 86171 440 7

Snow Lion Publications

2001

1 55939 259 2

Mahayana Sutra and Tantra Press

1998

0 918753 15 5

Eight Steps to Happiness Geshe Kelsang Gyatso – The Buddhist Way of Loving Kindness Keys to Great EnlightGeshe Tsultim Gyeltenment sen

Tharpa Publications

2000

978 0 948006 62 3 (Pb)

Thubten Dhargye Ling Publications

1989

0 962 3421-0-6

Training the Mind and Cultivating LovingKIndness

Chögyam Trungpa

Shambhala

1993

0 87773 954 4

Mind Training

Ringu Tulku

Snow Lion Publications

2007

1 55939 278 9

Oprechte Moed (Enlightened Courage)

Dilgo Khyentse Rinpoche

Karnak

1992

90 6350 069 6

The Great Path of Awakening

Jamgon Kongtrul

Shambhala

2005

1-59030 214 1

TIBETAANS-BOEDDHISME Overzicht Het Tibetaanse Boek van Sogal Rinpoche TibetaansLeven en Sterven Boeddhisme

NGONDRO Ngöndro – voorbereidende beoefeningen

LOJONG Lojong – Trainen van de Geest

De Woorden van Mijn Volmaakte Leraar

Patrul Rinpoche

Khenpo Ngawang Pelzang

Mind Training - The Great Thupten Jinpa (verCollection taler)

Acht Verzen over Eight Verses for Training Geshe Sonam Rinchen het trainen van the Mind de Geest Mind Training in Eight Sermey Khensur LobVerses sang Tharchin

De zeven Punten voor het trainen van de Geest

Vertaling ©2011 Ramo de Boer

Literatuurlijst Trainen van de Geest 2011

63


Traleg Kyabgon

Shambhala

2007

978 1 59030 378 8

Boeddhistische geesteshouding – Het Tibetaanse zevenpunten-programma voor de training van de geest Raadgevingen op het spirituele pad

B. Alan Wallace

Servire

2002

90 215 9550 8

Geshe Rabten & Geshe Dhargyey

Asoka

2004

90 5670 066 9

Vertaling Š2011 Ramo de Boer

The Practice of Lojong Cultivating Compassion through Training of the Mind

64


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.