7 minute read
Industrieel erfgoed
from Deventer Waag(t)
by Raster Groep
REALISATIE EN TEKST: Evert-Jan Ebbink
BEELD: JanJaap Hamdorff tijdsduur: ongeveer 1 uur start We starten bij de Raambrug 1 Tussen Pothoofd en Sluisstraat ligt de Raambrug met een tekstplaatje. Dit bruggetje uit 1855 liep over het kanaal (vanaf Raalte) naar de sluis en de haven aan de Bokkingshang. Het kanaal liep door de Buitengracht en de brug verbond het Pothoofd met de Raambuurt, na de opheffing van de vesting in 1874. Het bruggetje wordt in de volksmond ook het Olifantsbruggetje genoemd. De kosten waren in 1886 al 11.000 gulden. Deze replica werd in 2008 teruggeplaatst.
Advertisement
2 Loop nu naar het witte pand Sluisstraat 23-25. Dit was het pand van drukkerij de Lange. Deze drukkerij werd in 1894 gebouwd door architect Mulock Houwer. Bovenaan op de gevel staat de spreuk Saxa Loquunter: De stenen zullen spreken. In de nieuwbouw voor de Raambuurt, waarmee eind van dit jaar een start gemaakt wordt, blijft dit witte pand behouden.
3 We lopen naar rechts en zien het kantoor van SENZORA. Onderaan bevindt zich de gedenksteen van de buren voor het gebruik van de schuilkelder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Senzora is gestart in 1927 met producten voor wasserijen. Daarna werden er wasmiddelen en soda gemaakt. Later werden er de beroemde hartjes, pepermunt en andere suikerwaren zoals de pepermunt (Egypte) voor president Nasser gemaakt.
Loop nu terug en sla de eerste straat rechtsaf, de Raamstraat in.
Vervolgens weer de eerste rechts, Raamdwarstraat. Aan het einde vervolg je de route linksaf de Bergsingel op.
4 Bij het mooie pand op nummer 67 was vroeger de inkt- en zegelfabriek van de Fa. P. van Son & Co. gevestigd. Dit was een ontwerp van architect Gerard te Riele in 1889. De eigenaar behoorde tot de meest vooraanstaande joodse families van Deventer. Er zitten jaarankers op de muur om het gebouw te ondersteunen.
5 We lopen door tot het einde van de straat en komen op het gerestaureerde bastion Orange
Op dit blok van de voormalige vestingwerken werd in 1891 een silo gebouwd.
De silo van Wijers werd later Ten Hove. In de silo werd graan opgeslagen. Omdat het graan uitzette, werden er trekstangen door de houten constructie van het gebouw geplaatst. Om de druk van de uitzetting op te vangen werden ronde schotels aangebracht aan de buitenkant. Dit zijn de gietijzeren muurankers.
Op de grond liggen nog de spoorrails van de goederentrein waar de goederen mee aan- en afgevoerd werden. Ook werd dit per schip gedaan omdat het zo perfect aan de gracht lag. Het pand is nu een Archeologisch Depot. In 2013 werd begonnen met de restauratie van het pand met de lijnoliefabriek, een pakhuis en schoorsteen uit 1881. De fabriek van Ten Hove besloeg nagenoeg de gehele Bergpoortstraat. Het complex is een mooi voorbeeld van een gebouwenconglomeraat waarin een aantal bedrijvigheden samenkwamen. Het geheel kwam in 1972 buiten gebruik. De namen op de nieuwe huizen geven dit verleden van Ten Hove weer: Grutterij, Ziederij, Brekerij en Kuiperij.
6 We gaan nu linksaf de Raamstraat in. Bij nummer 59 zien we Schepers Maalderij vanaf 1933. Voor 1933 sloeg de ijzergieterij Nering Bögel hier haar mallen op. Het gebouw is voorzien van zogenaamde schotelankers en gietijzeren ramen en zelfs de dakgoten werden in eigen gieterij gemaakt. Later kwam hier de maalderij van Schepers. In dit pand werden meel en dergelijke verhandeld. Na de restauratie kwam op de begane grond een echte smidse van wijlen kunstsmid Willem Jonkers III, die leerlingen uit de hele wereld de fijne kneepjes van het smeden leerde.
De nieuwe huizenrij aan de linkerzijde hebben de zogenaamde sheddaken: de zaagtandvorm is een verwijzing naar het industrieverleden van deze buurt.
Als we doorlopen tot de Hallenstraat zien we in de verte de pijp van de ijzergieterij Nering Bögel van 1756 tot 1932 . Onder andere waren in deze straat nog drukkerij Ovimex en de Deventer touronderneming DETO gevestigd.
We lopen nu verder door de Raamstraat en zien de restanten van Senzora aan de linkerkant. Deze panden worden eind 2022 gesloopt.
Aan het eind van de straat komen we weer aan ons beginpunt uit.
�
We kunnen deze tocht uitbreiden met een wandeling door het Havenkwartier. Om daar te komen lopen of fietsen we langs het Pothoofd (Zutphenseweg) naar vlakbij de sluis. Dit heet het Havenkwartier.
7 Rechts staat de Zwarte Silo, deze is gebouwd in 1923. De silo is zwart omdat het gebouw met teer werd ingesmeerd en daarna werd er grid (kleine korreltjes) tegenaan geplakt. Tegenwoordig is hier een restaurant in gevestigd.
8 Links zien we de grote Grijze Silo (51 meter hoog) uit 1961, waarin een architectenbureau is gevestigd.
Aan het einde van de straat zien we een Elevatorgebouw met de getekende havik. Hier werden de schepen via een transportband vanuit de silo geladen met de pompen in het gebouw.
Als we het Havenkwartier verder inlopen, zien we de voormalige fabriekspercelen van onder andere de pettenfabriek van Smid en de kofferfabriek die andere bestemmingen hebben gekregen. Ook staan er woningen en bedrijfs- en horecapandjes. Het is een veelzijdig gebied en het bruist van de activiteiten. Het havenkwartier is volop in ontwikkeling en van de oude bedrijfsgebouwen is bijna niets meer over. Hier, middenin het Havenkwartier, eindigt deze wandeling.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED) en de heer Henk J. van Baalen (zie boek: Ontdek Deventer in 3 wandelingen).
→ Geïnteresseerd in Stichting Industrieel Erfgoed? Op het inlegvel staat meer informatie.
Deventer is een boekenstad. Én Deventer is een stad met een rijke geschiedenis. Het is dan ook niet vreemd dat er veel boeken over Deventer zijn verschenen. Maar Deventer komt ook voor in boeken. Er zijn romans geschreven die zich in Deventer (en omgeving) afspelen. Hieronder staat een, ongetwijfeld incompleet, overzicht van zulke romans (én een stripboek).
Deventer Geschiedenis
In 2021 verscheen het stripboek De Bergenvaarders van Joey Potargent, Kristof Berte en Shirow Di Rosso. Het gaat over Deventer in de 14e eeuw, toen Deventer een belangrijke Hanzestad was. In 2023 komt het tweede deel uit.
De negen delen van zevendelige serie
In 2007 kwam Verdwenen chemie van Almar Otten uit. Het was het eerste deel in een serie: De zeven Deventer Moordzaken. Otten schreef de eerste vier met de rechercheurs Jozef Laros en Ellen van Dorth. Marcel Verreck zette de serie voort en schreef, tot nu toe, vijf delen. In deze boeken worden de zaken opgelost door Martin Taal en zijn team. Otten heeft inmiddels ook aantal Deventer moordzaakboeken buiten deze serie geschreven.
SEMIAUTOBIOGRAFISCHE
Romans
Veelzijdig
Deventenaar Özcan
Akyol schreef twee romans met (mogelijk) autobiografische trekken: Eus en Turis (later Toerist). Beide spelen zich (deels) in Deventer af.
Voor kinderen en andere leuke mensen
Ter ere van het 1250-jarig bestaan van Deventer maakten René Berends en Hans Stempher het boek Kinderen van Deventer. In het boek staan twintig verhalen die zich door de eeuwen heen in Deventer afspelen. Kinderen hebben de hoofdrol, hun belevenissen staan centraal. Berends is een veelschrijver. Hij schreef (onder andere) ook de kinderboeken Bloedbroeders en De dief van Deventer, beide spelen zich in Deventer af. Stempher is tekenaar. Hij maakte ook de omslagtekeningen voor De zeven Deventer Moordzaken van Otten en Verreck.
Lekker lezen?
De boeken die hierboven genoemd worden, zijn allemaal te lenen bij de bibliotheek Deventer (en meer boeken van dezelfde schrijvers). Van Özcan Akyol en Almar Otten kan je ook enkele e-books bij de bibliotheek lenen. Luisterboeken van deze schrijvers heeft de bibliotheek (nog?) niet.
→ Kijk op het inlegvel voor een leuke tip.
“Nederland eindigt bij Utrecht….” Randstedelingen lijken dit te denken. Of de mensen die wonen ten oosten van Utrecht denken dat Randstedelingen dat denken, dat kan ook. Hoe kijken Deventenaren, die oorspronkelijk uit het westen komen, naar de stad en haar inwoners?
“Na een leven lang een westerse invloed in je leven is de ommekeer naar ‘t oost ‘n best heftig. Verliefd werd ik acuut op de Waag, tot op de dag van vandaag en, ja natuurlijk, op die enorme toren van de Grote Kerk, plus het aanzicht van de stad. Bijna dagelijks loop ik met ontzettend veel plezier door de stad en langs de IJssel. Voor mij de mooiste rivier die er is.”
“Voor mensen die hier vandaan komen is het heel normaal om te zeggen: “we gaan naar de Lange B of Korte B.” Ik heb me rotgezocht om de lange B te vinden, terwijl ik onder het straatnaambord van de Lange Bisschopstraat stond. Toen ik dit aan mijn buurmeisje vertelde moest ze heel hard lachen.”
“Het verstaan van de mensen was ook niet eenvoudig, maar zoals met veel dingen in het leven... alles went en je leert voortdurend bij. Ook aan het ‘afwacht’n en daag’n tel’n’ heb ik erg moeten wennen. Of ‘mij benieuw’n wat ‘t wordt!’... en dan maar toekijken of het ‘weh goed geet’.”
“Of ik ooit nog terug wil naar het westen des lands? Nee, nooit. Ik ben van Deventer gaan houden en ook van de mensen.”
“Door de samenloop van omstandigheden kwam ik in 1998 in aanraking met de Hanzestad en haar inwoners. Als globetrotter was ik onder de indruk van al het moois dat Moskou aan de IJssel te bieden heeft. Net een compilatie van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, maar dan op behapbare afstand. De Randstad dus op een postzegel.”
“Na een paar maal verhuisd te zijn, zitten we nu goed in ons huisje in Schalkhaar. Schalkhaar heeft echt nog een dorpsgevoel, we hebben een eigen feest , markt, kerk en zelfs twee lagere scholen. Het leven is hier veel rustiger en gemoedelijker, mensen staan nog voor elkaar klaar en helpen elkaar.”
“De stad, het centrum, ervoer ik als mooi oud, maar verwaarloosd en ook veel naoorlogs puin en dat deed pijn. Later kwamen aan het hele uiterlijk en innerlijk van de stad forse veranderingen en werd de stad zoals ze nu is; leefbaarder, de mensen werden opener en er ontstond een fijn klimaat voor kleine winkeltjes, mooie evenementen en dierbare plekjes.”
”Als je hier vijf minuten op weg bent, zit je midden in de bossen en daar komt echt de rust over je heen. Je hoort er nog een uil of een specht tikken. Uit de boom komt een eekhoorntje dat zo de weg oversteekt. Kinderen kunnen nog op straat skeeleren.”