VUMAG 2008#2

Page 1

DRUGSPASTOR

Gerson Gilhuis ‘Ik probeer mensen niet te bekeren’

VUMAGAZINE 2008 # 2 m ORGANISATIELEED Bazen luisteren niet en medewerkers misdragen zich m De landbouwgrond VERZILT. Hoe moet dat met de aardappels? m Staatssecretaris JET BUSSEMAKER en de zeven hoofdzonden


COLOFON

Zalm: ‘Het kabinet verkocht’ 23

Vijfde jaargang, nr. 2, september 2008. Oplage: 50.000. VU Magazine verschijnt vier keer per jaar. ISSN 1572-445X. VU Magazine is het magazine voor leden en relaties van de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU medisch centrum en de Vereniging VU-Windesheim. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur. Een gratis abonnement regelt u via www.vu.nl/vumagazine. Redactieadres De Boelelaan 1105, kamer 0E-60, 1081 HV Amsterdam. vumagazine@vu.nl www.vu.nl/ vumagazine Redactie Marieke Schilp (hoofdredacteur), Rianne Lindhout (eindredacteur), Anita Mussche Redactieraad Mariet Bolluijt, Irene Costera Meijer, Mark Popelier, Gijs van Seters, Roeleke Vunderink Uitgever Dienst Communicatie, Vrije Universiteit Amsterdam Correctie Marian van Ham, MetaVision Ontwerp en vormgeving Rob Bömer Druk Senefelder Misset Verzending Adreswijzigingen of fouten in adressering kunt u doorgeven via www. vu.nl/vumagazine, via vumagazine@vu. nl of via antwoordnummer 2941, 1000 SN Amsterdam. Vragen over de verzending: Charlotte Vroon, vumagazine@vu.nl of 020 5985665.

10 KiesKompas goes America Politicoloog André Krouwel helpt steeds meer kiezers bij het stemmen. 14 Amsterdam University College VU en UvA richten campus in voor topstudenten. 18 Drugspastor Alumnus Gerson Gilhuis op de Amsterdamse Wallen. 26 Jet Bussemaker De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: ‘Ik blijf me verbazen als ik zie waaraan mensen geld uitgeven.’ 33 Charmante sjoemelaar De memoires van Adolph Stein, beter bekend als Bloemen Mozes. 4 16 24 29 34

Update Onderzoek Update Campus In de collegebanken Service Met de bul op zak

OMSLAGFOTO: BRAM BELLONI 2 | VUMAGAZINE


INHOUD

heeft ook al ’t tafelzilver

COMVU/YVONNE COMPIER

6 Gezocht: inspirerende leiders

Ze zijn er zat, goede leiders, maar een hoop bedrijven hebben er nog geen gevonden. Organisatiewetenschappers over wangedrag op de werkvloer.

COMVU/PETER SMITH

11 MS in een flesje

De ambachtelijke kant van wetenschap: over de grillige weg naar een diervriendelijk model voor Multipele Sclerose.

CHRISTIAAN KROUWELS

20 Zoute grond

Verzilting rukt op, door fout irrigeren en de stijgende zeespiegel. Biologen zoeken aardappels en tomaten die ertegen kunnen.

VUMAGAZINE | 3


Update[onderzoek] Bestrijdingsmiddelen Supermarkten nemen steeds meer het heft in handen als het gaat om bestrijdingsmiddelengebruik. Op zich leveren ze daarmee een positieve bijdrage, maar de bescherming van mens en milieu is op wereldschaal nog steeds oneerlijk verdeeld. Overheden moeten daarom, liefst in internationaal verband, meer de regie nemen over regulering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Dat concludeert Nicolien van der Grijp in het proefschrift dat ze 16 september verdedigde aan de rechtenfaculteit. Via initiatieven zoals GlobalGAP leggen supermarkten boeren honderden voorschriften op,

onder druk van het consumentenvertrouwen en de aansprakelijkheid. Van der Grijp bracht de enorme kluwen van regels en de interactie daartussen in kaart, en beoordeelde de effecten ervan. “De voedselveiligheid in de rijke landen is wel gebaat bij de toegenomen private regelgeving, maar dat geldt niet voor de arme landen, waar die regels niet gelden. Bovendien komen kleine boeren in zowel rijke als arme landen in het gedrang door de hoge kosten van het voldoen aan al die regels.” Regeringen zouden daar iets aan moeten doen, vindt ze. “Daarbij moeten ze slim gebruik maken van de private regels.”

Mensenrechten of gemeenschapsbelang? Wat is belangrijker: de belangen van de gemeenschap of de mensenrechten? Juriste Karin de Vries, die in juli in het nieuws was omdat ze een weeffout in de Vreemdelingenwet ontdekte, zoekt dat uit op het gebied van vreemdelingenrecht. De Vries wees de overheid er begin dit jaar op dat door een maas in de wet het inburgeringsexamen in het buitenland niet mag worden geëist van gezinsmigranten. Het was slechts een uitwasje van haar onderzoek. De gemeenschap, vertegenwoor-

digd door de staat, stelt inburgeringseisen. Dat levert soms wrijving op met de mensenrechten, bijvoorbeeld het recht op gelijke behandeling. “Zo zijn mensen van binnen de EU vrijgesteld van de inburgeringsplicht.” De Vries zoekt uit welk belang zwaarder weegt volgens het huidige recht. “Er is sprake van een wisselende balans, maar de afgelopen jaren lijkt de nadruk vooral op de gemeenschapsbelangen te hebben gelegen.” Ze hoopt over twee jaar te promoveren.

Meiden beter behandelen Tienermeisjes in justitiële jeugdinrichtingen hebben veel psychiatrische problemen en zijn vaak al zwanger geweest. ADHD, posttraumatische stress, depressie, gedrags- en verslavingsproblemen komen heel veel voor. De meeste meisjes hebben een of meer trauma’s opgelopen. Eén op de vijf meisjes is al zwanger geweest. Deze factoren verdienen meer aandacht, want ze hebben niet alleen negatieve gevolgen 4 | VUMAGAZINE

voor de meisjes zelf en voor hun omgeving, ze hangen ook vaak nauw samen met agressief gedrag van de meisjes in de inrichting. Psychiater in opleiding Sannie Hamerlynck pleit voor een zorgvuldige screening en diagnosticering, maar ook voor voorlichting, behandeling en nazorg. Het proefschrift, waarop Hamerlynck 23 september promoveert, verschijnt net als andere proefschriften op DARE: http://dare.ubvu.vu.nl/.

De banaan sterft uit

De genetische basis van ons voedsel is zo versmald dat plantenziekten de voedselproductie kunnen doen instorten. “Dat is een gevaar waarbij de huidige voedselcrisis in het niet valt”, voorspelt de Amerikaanse evolutiebiologe Toby Kiers, werkzaam bij de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen. Bananen zijn het meest gegeten fruit ter wereld, maar ze zouden over een paar jaar weleens zeldzaam kunnen worden. De banaan wordt namelijk bedreigd door een schimmelinfectie, en doordat de planten genetisch allemaal sterk op elkaar lijken, zijn ze kwetsbaar. De wilde voorouders van bananen zijn vrijwel uitgestorven, dus daaruit kunnen we geen nieuw, resistent ras kweken. “Dit probleem speelt bij meer gewassen en dat kan de wereldvoedselproductie in gevaar brengen”, aldus Kiers. Een groot deel van alle maïs, graan of aardappelen die wereldwijd worden verbouwd, is genetisch identiek. Zelf onderzocht Kiers soja: ze vergeleek moderne soja met traditionele Chinese soja en ontdekte dat er nuttige eigenschappen verdwenen waren in de nieuwe variant. De negenhonderd miljoen kleine, arme boeren in de wereld kunnen uitkomst bieden: zij gebruiken verschillende plantenrassen. “We moeten voorkomen dat zij hun zaden bij grote bedrijven gaan kopen. Dan blijven genetische varianten bestaan en hebben we iets om op terug te vallen.” FOTO: JORDI HUISMAN

Schreeuwen helpt niet echt Scheidsrechters worden een klein beetje beïnvloed door supportersgeschreeuw, maar niet op een partijdige manier, lijkt het. Anders dan literatuur suggereerde, vonden twee studenten bewegingswetenschappen geen grote invloed van omgevingsgeluid op scheidsrechters. Supportersgeluid zorgt wel dat scheidsrechters bij minder zware overtredingen vaker laten doorspelen. Dat zie je terug in minder toegekende overtredingen aan zowel thuis- als uitploeg, dus zonder voordeel in een bepaalde richting.


Bas De toekomst van mannen Voor mannen van middelbare leeftijd lijkt het leven op te houden als ze gestopt zijn met werken. Stoppen met werken is de laatste gebeurtenis die ze noemen als ze over hun toekomst praten. Hoe ze de periode daarna voor zich zien, vertellen ze niet. Hun vrouwelijke leeftijdsgenoten noemen naast stoppen met werken ook zaken als het krijgen van kleinkinderen en hun gezondheid. Jonge mannen kijken juist breder naar de toekomst dan jonge vrouwen, die erg gericht zijn op afstuderen, relatie en kinderen. Marian Assink promoveerde

16 september bij de psychologiefaculteit op onderzoek naar het autobiografisch geheugen waarbij ze gebruik maakte van de Levenslijn Interview Methode (LIM). Dat is een interview van maximaal drie kwartier waarin mensen terug- en vooruitkijken op zaken als relaties, werk, gezondheid, wonen, geboorte en dood. Assink denkt dat LIM mogelijk voor en na een depressietherapie het therapieresultaat kan aantonen. “Depressieve mensen zien namelijk bijna geen toekomst en zijn minder specifiek over hun herinneringen.”

Traplopen Bij traplopen gebruik je 50 procent van de maximale kracht in je knieën en 85 procent van de maximale kracht van je enkels. “Zulke hoge percentages had ik niet verwacht”, zegt bewegingswetenschapper Marcel Spanjaard, die deze cijfers in zijn onderzoek vond. “We wisten uit eerder onderzoek dat ze hoog zouden zijn, maar voor een alledaagse beweging is dit extreem. Ook hadden we gedacht dat er minder verschil zou zitten tussen de knieën en de enkels.” Spanjaard promoveerde begin juli op onderzoek naar de vraag hoe spiervezels in de kuiten zich gedragen tijdens traplopen.

Vrouwen de deur uit De Afdeling Nederlands Tweede Taal heeft het gratis beschikbare assessment De deur uit ontwikkeld voor allochtone vrouwen die weinig het huis uit komen. Daarmee is gemakkelijk vast te stellen welke activiteiten ze wel en niet ondernemen. Ook blijkt eruit wat een vrouw nog meer zou willen en kunnen, en welke belemmeringen haar tegenhouden om aan bepaalde activiteiten deel te nemen. De deur uit is nuttig in thuislessen of in groepsactiviteiten en kan ook richting geven aan activiteiten in bijvoorbeeld ‘maatjesprojecten’. Het materiaal kwam tot stand met subsidie van het Oranjefonds en is te downloaden via www.dedeuruit.info.

Medicijn tegen Even de loempia opzij heroïneverslaving Fietspaden zullen niet helpen tegen het overgewicht op Bonaire. Studenten gezondheidswetenschappen Job van Rest en Luuk Schwiebbe onderzochten voor hun masterscriptie

het gewicht van schoolkinderen. Ze dachten dat de aanleg van fietspaden de eilandbewoners in beweging zou krijgen, maar al snel na hun aankomst op Bonaire bleek dat het nooit zou werken. “Bonairianen vinden het onbeleefd om bezweet op hun werk te komen. Het is altijd zo’n dertig graden, dus fietsen is geen optie.” De studenten schrokken van het overgewicht dat ze zagen. “Je ziet niet alleen meer dikke kinderen dan hier, ze zijn ook veel zwaarder.” De studenten denken dat de eetcultuur de belangrijkste boosdoener is. Altijd en overal wordt gegeten, vooral vette snacks. “Het gebeurde zelfs dat zo’n kind even zijn loempia opzij legde om gewogen te worden.”

Het is gelukt terugval naar drugsgebruik te blokkeren in een experiment met ratten. Een nieuwe weg om met medicijnen de kans op terugval na afkicken te verkleinen, komt daarmee dichterbij. Dat laat neurobioloog Michel van den Oever zien in het proefschrift waarop hij eind juni promoveerde. Verslaafden blijven heel lang kwetsbaar voor terugval. Tijdens drugsgebruik associëren zij voorwerpen en omgevingsfactoren met het belonende effect van de drug. Confrontatie met deze drugsgeassocieerde stimuli in drugsvrije perioden roept een sterke hunkering op naar de drug: een belangrijke aanleiding voor terugval. Van den Oever onderzocht neu-

robiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan terugval naar heroïnegebruik veroorzaakt door drugsgeassocieerde stimuli. In ratten toonde hij aan dat heroïnegebruik gepaard gaat met langdurige en acute veranderingen in het functioneren van zenuwcellen in de prefrontale hersenschors. Het lukte om met experimentele farmaca de acute veranderingen op het moment van terugval sterk te verminderen. Van den Oevers resultaten bieden aanknopingspunten voor innovatieve medicijnontwikkeling in de behandeling van heroineverslaving. Vervolgonderzoek zal aantonen in hoeverre de waarnemingen van Van den Oever gelden voor andere soorten verslaving. VUMAGAZINE | 5


ACHTERGROND Organisaties zijn voortdurend verwikkeld in veranderprocessen, maar meestal mislukken ze. Oorzaak volgens organisatiewetenschappers: wangedrag op de werkvloer en slecht leiderschap. ‘Bazen moeten grenzen stellen.’ RIANNE LINDHOUT FOTO’S: COMVU/YVONNE COMPIER

CONSULTANTS VERDRIET

HOE MAKEN WE ORGANISATIES MENSELIJKER?

D

rie symptomen van organisatiemalaise: interimmers en consultants tieren welig, ouderen willen in weerwil van beleidsduwtjes meestal niet langer doorwerken en Nederland telt inmiddels 700.000 ‘zelfstandigen zonder personeel’. Vaak zijn zij gevlucht uit organisaties met foute managers en foute collega’s. Deze bedrijfsziekte komt voor een belangrijk deel door de veranderprocessen waarmee werknemers al jaren om de oren worden gegooid. Organisatiewetenschappers zien – net als veel borreltafelgezelschappen – dat die veranderprocessen meestal fout gaan en vooral frustratie opleveren. Ze zien het als een van de grootste problemen in hun vak en doen veel onderzoek naar de oorzaken. Willem Mastenbroek, die zestien jaar hoogleraar organisatiecultuur, communicatie en leiderschap aan de VU was en al 35 jaar organisaties adviseert, concludeert dat er in de kern twee hoofdoorzaken zijn. Enerzijds gaat het onder in de organisatie vaak mis: de mensen die meer eigen verantwoordelijkheid moeten nemen, pakken die niet 6 | VUMAGAZINE

op. Ze gedragen zich lomp tegen klanten en collega’s, schuiven de verantwoordelijkheid weer af en kunnen niet tegen kritiek. Mastenbroek: “Hufterigheid is een maatschappelijk probleem. Alle samenlevingen, dus ook organisaties, hebben ermee te maken.” Het tweede probleem dat veranderingen belemmert, zit in de sturing van bovenaf: de top weet de organisatie niet mee te krijgen. Bazen gaan niet met hun mensen om de tafel zitten. “Er is sprake van een oerconflict tussen hoog en laag op de werkvloer: de informatie van de professionals bereikt de top niet.” zegt Mastenbroek. “Veel mensen denken dat dat komt omdat de baas zelf ook een ‘macho-hufter’ is die niet openstaat voor kritiek en zijn wil eenzijdig aan iedereen wil opleggen. Dat komt inderdaad voor: zo werd Kees van der Hoeven van Ahold wel Keizer Kees genoemd. Maar ik denk dat bazen de belangrijke dingen vaker uit het oog verliezen doordat ze in beslag worden genomen door bestuurlijke drukte: fusies, belangrijke klanten, verantwoording afleggen aan aandeelhouders enzovoort. Uit onmacht schieten ze dan in

de reflex van meer regels opleggen en topdowncommunicatie.”

Managers moeten luisteren...

Wie helder nadenkt, kan best bedenken hoe veranderingen in een organisatie wel kans van slagen hebben. Decentraliseer niet alleen de verantwoordelijkheden, maar vooral ook de bijbehorende bevoegdheden. Als

je wel wordt afgerekend op de resultaten van je afdeling, maar je hebt niet de bevoegdheid om je collega’s te kiezen – omdat de personeelsafdeling dat mag doen – schiet het natuurlijk niet op. Verder is het wel zo handig om goed af te spreken wat de uitkomst van een verandering moet zijn, en te zorgen voor goede monitorsystemen. Geen ingewikkeld ict-systeem, maar

Wetenschappelijk gehalte Organisatiemalaise heeft één voordeel: er wordt veel geld aan verdiend. Er is een oerwoud van managementboeken, en de organisatieadviseurs – met elk hun eigen visie op hoe het beter kan – zijn ontelbaar. Wetenschap komt er vaak niet bij kijken. Waarom staan wetenschap en praktijk zo ver van elkaar af in de organisatiekunde? In januari promoveerde Onno Bouwmeester aan de VU op die vraag. Er bestaat wederzijds wantrouwen: wetenschappers vinden adviseurs uit de praktijk maar ‘hapsnap’ en adviseurs vinden dat wetenschappers te ver van de praktijk af staan. Terwijl Bouwmeester liet zien dat de rapporten van adviseurs vaak van hoge kwaliteit zijn en dat er genoeg wetenschappers zijn die graag met beide benen in de praktijk staan. Een leerstoel zoals die van Yvonne Burger kan helpen de kloof te dichten, juist omdat zij zelf zowel aan de universiteit als in de praktijk werkt. “Ik wil het wetenschappelijk onderzoek door practitioners naar het functioneren van organisaties graag stimuleren. Ik werk nu samen met mijn collega Léon de Caluwé aan een netwerk van promovendi die ook in de praktijk werken, mensen die zich in beide werelden bewegen.”


WILLEM MASTENBROEK

‘Wat werknemers in hun opvoeding niet hebben geleerd, moet hun manager ze leren’

een simpel overzichtje waarop je wekelijks of maandelijks de resultaten van je afdeling kunt aflezen. Yvonne Burger, ook organisatieadviseur en Mastenbroeks opvolger als hoogleraar organisatiecultuur, communicatie en leiderschap, ontwaart één alles overkoepelende, doorslaggevende voorwaarde voor de ontwikkeling van een ‘menselijke organisatie’: inspirerend leiderschap aan de top. In haar oratie Menselijkheid in organisaties zei ze: “Daar moet iemand staan die zelf echt gelooft in de ontwikkeling van een organisatie waarin de menselijke maat is teruggebracht. Die kan omgaan met zijn of haar eigen angsten, die eigen opvattingen kan bijstellen door te luisteren, die vertrouwen heeft in de kwaliteit van anderen en ruimte voor hen creëert. Iemand die niet vooral met zijn of haar eigen positie bezig is, maar met de mensen in de organisatie. Met compassie, openheid en mildheid. Met menselijkheid.”

…en opvoeden

Managers in de top en daaronder moeten niet alleen zelf goed in evenwicht zijn, ze moeten ook het wangedrag van hun mensen aanpakken. Wat werknemers in hun opvoeding niet hebben meegekregen aan civilisatie, moeten ze maar op hun werk leren, vindt Mastenbroek. “Managers moeten dus ook opvoeders zijn, en een cultuur scheppen waarin medewerkers elkaar op een goede manier aanspreken op gedrag. Bazen moeten optreden, grenzen stellen en tegelijk ook coachen. Sturen en helpen, in die combinatie worden de grenzen die ze trekken ook daadwerkelijk geaccepteerd.” » VUMAGAZINE | 7


“Er zijn zat van zulke goede bazen”, zegt Mastenbroek. “Eén treffend voorbeeld: Arie Langhorst, die directeur was van de productgroep Vegen in Den Haag. Die organisatie ruimt zwerfvuil op. Geen al te spannend werk, er werken veel allochtonen, er is analfabetisme: niet de gemakkelijkste omstandigheden om een innovatieslag te maken. Maar hij wist de organisatie veel efficiënter te maken en het ziekteverzuim van 26 naar zes procent te verlagen door de mensen op een goede manier aan te spreken op hun vakmanschap en verantwoordelijkheid.” En voor de manager die er minder van terechtbrengt: moet die maar weer een consultant over de vloer krijgen? Organisatieadviseur Yvonne Burger: “Dat kan wel degelijk goed werken. Zelf ben ik erop gericht anderen te helpen het zelf te doen en de organisatie zo snel mogelijk onafhankelijk te maken van adviseurs. Maar er zijn ook veel adviseurs die hun eigen opdracht in stand willen houden.”

… en een lange adem hebben

Mastenbroek ziet hoe moeilijk het gaat, maar heeft toch hoop dat goed leiderschap terrein wint. “De ideeën en vermogens zijn er wel. Je zult altijd organisaties houden waarin het niet goed gaat, maar doorslaggevend is dat de clubs die goed geleid worden, beter gaan presteren. En het personeel loopt daar niet weg.” Een probleem is vooral de verspreiding van de kennis en de goede voorbeelden, denkt Mastenbroek. Daarom begon hij tien jaar geleden de website Managementsite.nl, waarop bijvoor8 | VUMAGAZINE

YVONNE BURGER

‘Als je alles eerst moet vragen aan staf- en steundiensten, gaat de kwaliteit achteruit’


Karrenvrachten met formulieren

Ouderen willen wél groeien

Elke eigenwijze professional weet het: mensen met meer eigen stuur- en regelruimte leveren beter werk. Veel wetenschappers hebben dat inderdaad aangetoond. Yvonne Burger, die er ook onderzoek naar deed: “Als je zelf zaken kunt regelen met je klanten, zonder dat je eerst toestemming moet vragen aan bijvoorbeeld kwaliteitsfunctionarissen, administratieve afdelingen of andere staf- en steundiensten die in sommige organisaties vooral vertragend werken, neemt de kwaliteit in de ogen van klanten en leveranciers snel toe.” Willem Mastenbroek komt door zijn eigen onderzoek tot dezelfde conclusie. ‘Klein binnen groot’ werkt, zegt hij, en hij heeft schrijnende gevallen gezien waar die kennis nog niet is doorgedrongen. “ROC’s moeten voor het ministerie van Onderwijs wel 104 kwaliteitsindicatoren bijhouden. Karrenvrachten met formulieren worden er binnengereden. Daarmee verdwijnt elke veerkracht uit zo’n organisatie!”

De behoefte aan groei blijkt bij oudere werknemers even groot te zijn als bij jongere werknemers, al is hun groeibehoefte wel anders van aard. Promovenda Dorien Kooij van de economieafdeling HRM onderzocht de relatie tussen de leeftijd van werknemers en wat ze belangrijk vinden in hun werk. “Ouderen streven niet zozeer meer naar promotie, maar ze zoeken wel uitdaging, willen interessant en waardevol werk doen en hun vaardigheden gebruiken. Ze hebben meer behoefte aan sociale interactie, maar minder aan competitie.” Werkgevers en collega’s moeten de veranderde oriëntatie van ouderen niet aanzien voor uitgeblustheid. Dat gebeurt wel, gegeven allerlei regelingen die ouderen ontzien: ze krijgen meer vrije dagen, kunnen voordelig minder gaan werken en belastende taken worden uit hun takenpakket gehaald. Het effect van die regelingen is nooit onderzocht, maar dat gaat Kooij doen. Haar hypothese: “Als je mensen alleen ontziet en ze niet stimuleert zich te ontwikkelen, voelen ze zich op een zijspoor gezet.”

beeld interviews met managers als de genoemde Arie Langhorst staan. Mastenbroek: “Ik denk dat ik het leerproces kan versnellen door kennis gemakkelijk toegankelijk te maken en ruimte te geven voor discussie.” En het wangedrag, de hufterigheid in de hele organisatie? Zullen goede managers dat weten uit te roeien? Gedragsproblemen zullen er altijd wel blijven, denkt Mastenbroek. Hij verwijst naar zijn afscheidslezing: “Het heeft eeuwen geduurd om een zekere beheersing van driften en impulsen te ontwikkelen. Achteraf lijkt het vanzelfsprekend en heel simpel: wat meer discipline, niet schreeuwen of gaan lopen ballen tijdens het werk, wat kan daar nou aan zijn? Heel

bedrieglijk!” Erasmus schreef aan het eind van de Middeleeuwen een boekje over fatsoenlijk gedrag. Het ging over niet hoesten, snuiven en spuwen tijdens het eten; braken is geen schande, maar ‘maak den ander niet vuyl’. “Volgens mij is het zijn meest gelezen werk, tot in de achttiende eeuw werd het overal in Europa herdrukt. Zo simpel is het dus niet.” « m jaarthema

vu

De menselijke maat is het jaarthema van de VU. Het komt terug in diverse evenementen; ook VU podium organiseert activiteiten over de menselijke maat in verschillende onderdelen van de samenleving, zoals de zorg. Vanaf pagina 30 leest u er meer over.

m meer

weten?

>Oratie Yvonne Burger Menselijkheid in organisaties: http://dare.ubvu.vu.nl, zoek op ‘Burger’. >Afscheidscollege Willem Mastenbroek Grenzen aan beter organiseren: www. ManagementSite.nl, zoek op ‘Mastenbroek’.

De vrouwelijke maat ‘De’ menselijke maat bestaat niet: elke groep heeft zijn eigen maat. Mannen en vrouwen meten hun succes met verschillende maten. Josje Dikkers van de afdeling Management & Organisatiekunde van de economiefaculteit: “Recent onderzoek van het NIDI naar werkmotieven toont aan dat mannen over het algemeen zaken als geld en status najagen in hun werk. Dat mondt uit in een verticale carrière: recht omhoog in de hiërarchie. Vrouwen willen zich liever verbreden en expertise opdoen. Dat leidt vaak tot een horizontale carrière, die weliswaar omhoog kan gaan, maar langzamer en met omwegen.” Als er ergens een topmanager wordt gezocht, zegt Dikkers, zoekt de sollicitatiecommissie sneller iemand die, zoals de leden van die commissie zelf, een typisch mannelijk carrièrepad heeft afgelegd. “Think manager think male, heet dat principe.” De vrouwelijke carrière stokt daarom ergens in de subtop. Daar komt bij dat veel vrouwen zichzelf onderschatten. Zij achten zich over het algemeen minder capabel dan mannen. Volgens een onderzoek van Catalyst uit 2002 beoordeelt zeventig procent van de vrouwen de eigen prestatie als gelijkwaardig aan die van collega’s, terwijl zeventig procent van de mannen de eigen prestatie hoger inschat dan die van collega’s. In een studie van McKinsey & Company uit 2007 zegt een bestuurslid dat mannen zich voor honderd procent zullen inzetten – ook al hebben ze maar vijftig procent van de vaardigheden die nodig zijn om een project te laten slagen – terwijl vrouwen zich zorgen zouden maken dat ze slechts tachtig procent van de benodigde vaardigheden bezitten. VUMAGAZINE | 9


BV KIESKOMPAS

ACTUEEL Nederlanders denken dat Amerikanen zich laten verblinden door het charisma van presidentskandidaten. Onterecht: al meer dan twee miljoen Amerikanen vulden het Kieskompas in, voor een gefundeerd stemadvies. ANITA MUSSCHE ILLUSTRATIE: ROB BÖMER

W

ie zou u liever voor uw barbecue uitnodigen, McCain of Obama? Zo’n vraag blijkt een heel goede voorspeller voor het kiesgedrag van Amerikanen, weet politicoloog André Krouwel. Dit najaar staat hij de Amerikaanse kiezers bij met electoralcompass.com, een website die kiezers helpt hun stemkeuze te bepalen. Voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 ontwikkelde Krouwel samen met dagblad Trouw het Kieskompas. Het kiesinstrument werd daarna onder meer gebruikt bij de provinciale verkiezingen en de Belgische parlementsverkiezingen in 2007; ook voor de Europese verkiezingen in 2009 staat een versie op stapel, maar eerst zijn de Amerikanen aan de beurt. Inmiddels is Kieskompas een zelfstandige BV. In Nederland bestaat het beeld dat Amerikanen zich bij het kiezen van hun presidenten meer laten leiden door uitstraling dan door inhoudelijke standpunten. Dat lijkt maar zo, vindt Krouwel. “Je kunt zeggen dat de inhoud voor Amerikaanse kiezers zelfs bepalender is dan bij ons. Er is een grote conservatieve groep die heel uitgesproken meningen heeft, bijvoorbeeld over abortus, Amerikaans ingrijpen in de wereld of wapenbezit. Aan de rechterkant is men dus zeer inhoudelijk georiënteerd. Aan de linkerkant ook, maar daar zijn mensen behoorlijk verward, vooral over wat ze moeten vinden van bijvoorbeeld de War on terror en de illegale immigratie vanuit Mexico.”

Bos en Marijnissen

Wie je op je barbecue wilt hebben, lijkt meer te zeggen over charisma dan over inhoud. Zo werkt het echter niet, weet Krouwel. “Een kiezer kiest op basis van een mix van drie elementen: hoe dicht zit de politicus bij mijn inhoudelijke wensen, vertrouw ik hem of haar, en wil ik van de huidige regering af of niet. Vertrouwen is niet zomaar een kwestie van ‘emotie’, net zoals inhoudelijke opvattingen niet puur gebaseerd zijn op ratio. Mensen vertrouwen iemand op basis van competentie – ‘kan de politicus het beleid omzetten in resultaat?’ – en integriteit – ‘past de 10 | V U M A G A Z I N E

Presidentskandidaten Barack Obama en John McCain

inhoudelijke boodschap bij de politicus?’ In Nederland heeft Wouter Bos bijvoorbeeld een probleem met die integriteit: kiezers vinden hem wel competent, maar geloven niet dat

hij achter zijn boodschap staat. Marijnissen en Rouvoet vertrouwen ze wel, zelfs als ze nooit voor hen zouden kiezen.” Electoral compass vraagt invullers naar hun mening over 36 stellingen. In een grafiek kunnen ze daarna zien waar ze staan ten opzichte van de kandidaten. Na de voorverkiezingen, toen slechts twee kandidaten overbleven, kon Krouwel per kandidaat extra vragen toevoegen over persoonlijkheidskenmerken als leiderschap en betrouwbaarheid, die betrekking hebben op competentie en integriteit. Tijdens de voorverkiezingen vulden al twee miljoen Amerikanen het electoral compass in. Ze vonden het onder meer via de website van Wall Street Journal. Krouwel sloot een contract met die krant en levert regelmatig analyses, die een aanvulling zijn op de prognoses, waarvoor telefonische peilingen geschikter zijn. “Omdat wij met zelfaanmelding werken, zijn we relatief minder representatief dan telefonische peilingen, die steekproefsgewijs plaatsvinden. Maar door de grote aantallen zijn onze cijfers geschikter voor andere analyses, zoals van de dieperliggende denkstructuur van Amerikanen of welke groepen op welke kandidaten stemmen.” In Nederland gebruiken de Volkskrant, De Dag, Netwerk en Elsevier Krouwels analyses, en niet alleen die over Amerikaanse kiezers. Nederlanders kunnen namelijk een Nederlandse versie van het Amerikaanse kieskompas invullen. Naast media en kiezers, profiteert ook de wetenschap: de inkomsten uit Kieskompas BV worden gebruikt voor onderzoek naar kiesgedrag. “Mensen kiezen op basis van de mix van inhoud, vertrouwen en hun mening over de huidige regering. We willen weten hoe ze die complexe rekensom maken. Daarmee kunnen wij het Kieskompas weer verbeteren.” « m meer

weten?

Wilt u het Electoral compass invullen? Op www.kieskompas.nl vindt u de link naar de Amerikaanse en Nederlandse versie.


MS

NABOOTSEN IN EEN FLESJE

ONDERZOEK Soms werkten de antilichamen niet en kon ze honderden euro’s afschrijven. Of een infectie in de celkweek leverde weken vertraging op. Over Charlotte Teunissens speurtocht naar een geschikt model voor Multipele Sclerose-onderzoek. RIANNE LINDHOUT FOTO’S: COMVU/PETER SMITH

I

n een stoof – een laboratoriumoven, in dit geval ingesteld op 37 graden Celsius – staan flesjes op een plaat geplakt die vier weken lang 85 keer per minuut ronddraait. In de flesjes staat een centimetertje vloeistof en als je goed kijkt, zweven daar kleine bolletjes in. Het zijn klompjes embryonale hersencellen van muizen. Die groeien zo in alle richtingen, wat niet zou gebeuren als je ze plat in een stilstaande petrischaal » zou leggen. V U M A G A Z I N E | 11


Charlotte Teunissen praat over haar ‘sferoid kweken’ alsof ze de gewoonste zaak van de wereld zijn. Maar voor een leek die alleen maar in de krant leest wat onderzoekers nu weer hebben ontdekt, is de wereld achter dat onderzoek volslagen vreemd. Het krantenbericht dat had kunnen voortkomen uit het onderzoek van Teunissen luidt als volgt: ‘Neurowetenschappers van het VU medisch centrum hebben een methode ontwikkeld waarmee een belangrijk proces dat ten grondslag ligt aan de ziekte Multipele Sclerose (MS) kan worden nagebootst in een glazen flesje. Een aanzienlijk deel

Helemaal zonder proefdieren kan het nog niet van MS-onderzoek dat nu nog met proefdieren gebeurt, kan daardoor in de toekomst gebeuren met wat cellen in glaswerk. Met dit model kunnen de onderzoekers uitzoeken welke middelen herstel kunnen inzetten.’ Bij MS, dat in Europa een op de duizend jongvolwassen mensen treft, raken zenuwcellen beschadigd. De beschermende vettige stof myeline die om de lange zenuwuitlopers zit, wordt ‘opgegeten’ door ontstekingscellen. Ook de zenuwuitlopers zelf raken beschadigd, en vooral dat zorgt bij patiënten voor verlammingsverschijnselen.

Minder muizen nodig

Onderzoek naar dat proces, om een medicijn te kunnen ontwikkelen dat het kan omkeren, is lastig. Je hebt een volwaardig netwerk van zenuwcellen met myeline eromheen nodig om het te kunnen bekijken. Tot nu toe bieden muizen en ratten, die met stoffen zijn behandeld zodat ze verschijnselen van MS krijgen, de enige mogelijkheid daartoe. Een heel nare mogelijkheid, want de proefdieren raken verlamd. Met de nieuwe techniek zijn veel minder dieren nodig: per testronde twee moederdieren met embryo’s in haar buik in plaats van zo’n twintig volwassen dieren. Ook lijden deze dieren veel minder. Helemaal zonder proefdieren, bijvoorbeeld door cellijnen te 12 | V U M A G A Z I N E

Charlotte Teunissen Zes jaar geleden werd Charlotte Teunissen aangenomen bij de afdeling Moleculaire celbiologie en Immunologie van VUmc om een model te maken voor demyelinisatie: het verdwijnen van myeline om zenuwuitlopers. Ze had nog geen enkele ervaring met MS-onderzoek. Ze studeerde milieu en gezondheid in Wageningen, en ontdekte dat ze de hersenen heel fascinerend vond. Ze deed stages op het gebied van neurotoxicologie in Wenen: onderzocht daar onder andere de giftigheid van pcb’s. Ergens onderweg maakte ze kennis met de sferoid celkweek, en voor haar onderzoek maakte ze zich de techniek eigen. Ze promoveerde in Maastricht, waarbij ze deze methode gebruikte voor onderzoek naar Alzheimer en Huntington. Dankzij haar ervaring met celkweken en klinisch onderzoek met biomarkers waarmee je hersenprocessen zichtbaar kunt maken in patiënten, was ze de geschikte persoon om het onderzoeksproject voor het MS Centrum VUmc te gaan uitvoeren.


flesjes, waarbij we ook de tijdsduur tussen meerdere toevoegingen varieerden om een optimale werking te vinden.” Stoffen die bij dieren door het voer werden gedaan, werkten in zenuwcellen in flesjes niet. Dat is begrijpelijk, want wat Teunissen in haar flesjes doet, komt in feite neer op rechtstreeks toedienen in de hersenen, zonder tussenkomst van de spijsvertering. “De stof lysolecithine, die uiteindelijk bleek te werken, wordt ook in levende dieren rechtstreeks in de hersenen ingespoten.”

Typische tegenvallers

Het lijkt een redelijk recht pad, op weg naar de werkzame stof die het model bruikbaar maakt. Maar dat valt tegen. “Veel stoffen werken soms wel, dan weer niet. We hebben zeven stoffen meerdere keren uitgepro-

‘Als iets wel meteen lukt, heb je het gevoel dat je mazzel hebt’

gebruiken, kan het nog niet. Cellijnen hebben niet de eigenschappen die je nodig hebt om myelinevorming te krijgen, dus kun je er ook geen myelineafbraak in onderzoeken. Bij elke toepassing van een techniek moet je het wiel weer een beetje uitvinden. Hoe groot moeten de flesjes zijn? Hoe snel moeten ze ronddraaien in de stoof? Er moet een stof bij die myeline afbreekt om MS na te bootsen: de ideale stof vinden was de missie. Teunissen: “Ik keek in de literatuur welke diermodellen werkten. Ik bestelde de betreffende stoffen en probeerde ze in verschillende concentraties. We voegden de stoffen in meerdere etappes toe aan de

beerd, en een bleek vaak genoeg te werken om mee door te gaan.” Vaak genoeg, dus niet altijd? “Nee, dat zouden we het liefst hebben natuurlijk, maar je hebt te maken met biologische variatie. De kwaliteit van de embryo’s waarvan de cellen afkomstig zijn verschilt, en zo zijn er meer dingen die een onbekende invloed hebben op zo’n proces.” Verder hadden Teunissen en haar collega’s onderweg te kampen met die typische tegenvallers die wetenschappers nu eenmaal tegenkomen. “Soms hadden we een infectie in de celkweken. Heel begrijpelijk, er werken hier veel mensen, dus besmettingsgevaar ligt altijd op de loer. Ze moeten vier weken staan voordat ze genoeg myeline hebben. Nieuwe embryo’s bestellen duurt ook twee weken, dus al met al ben je zo zeven weken verder als dit je overkomt.” Voor de stagiaires die dit werk meestal deden, en de gegevens nodig hadden voor hun onderzoek, was dit een groot probleem. “Zij hadden dan geen data, want ze hadden geen tijd om te wachten op de volgende lichting: ze moesten door met het volgende studieonderdeel. Dan moesten we weer een

kunstgreep verzinnen om ze toch aan gegevens te helpen voor hun onderzoek.” Door schade en schande leerde Teunissen zo dat het beter was geen stages meer aan dit project te koppelen.

Samenwerking zoeken

Er zijn meer bronnen van vertraging. “Soms bestel je een stof, maar die is op. Of je bestelt te laat, of de firma laat weken op zich wachten. Antilichamen die je voor viertot vijfhonderd euro hebt besteld, werken soms gewoon niet. Fabrikanten dekken zich in door niet te garanderen dat ze bij jouw toepassing zullen werken. Je moet dan maar weer op zoek naar een andere leverancier. Als iets wel meteen lukt, heb je het gevoel dat je mazzel hebt.” Daarom zorgt Teunissen altijd dat ze meerdere dingen tegelijk aan het doen is. Als het ene lijntje stagneert, kan ze wel door met iets anders. “Zo werk ik ook aan het kweken van zenuwcellen in platte bakjes en ontwikkel ik nieuwe testen om schade en herstel van zenuwuitlopers te onderzoeken.” Na de ontdekking dat lysolecithine de beste stof was om demyelinisatie van zenuwuitlopers te bewerkstelligen, is een promovendus – gefinancierd door Stichting MS Research – nog twee jaar bezig geweest de methode met die stof uit te werken. Nu is een analist met geld van onderzoeksfinancier NWO op zoek naar stoffen die na het afbreken van myeline het herstel weer kunnen inzetten. Dat is de tweede fase, waarbij het model gebruikt wordt om te kijken welke stof mogelijk kan dienen als geneesmiddel om herstel van myeline te verbeteren. Doorzettingsvermogen, enthousiasme en geduld zijn belangrijke eigenschappen voor een wetenschapper, dat mag duidelijk zijn. Teunissen denkt ook dat je tijdens al dat vallen en opstaan goed moet nadenken over waar je mee bezig bent. Netwerken helpt daar bij. Bij het ontwikkelen van het sferoidmodel werkt ze samen met mensen van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Nu wil ze de samenwerking met farmaceuten gaan opzoeken, om te kijken onder welke voorwaarden ze het model interessant vinden om toe te passen. Contacten met andere onderzoekers hebben haar meevallers opgeleverd voor haar onderzoek. “Soms kom je iemand tegen die met je wil samenwerken, dat helpt vaak. Je moet niet op je eilandje blijven zitten. Anderen kunnen je een nieuwe kijk bieden.” « V U M A G A Z I N E | 13


VU+ UVA = AUC ONDERWIJS Alle studenten moeten Plato en Orwell lezen en op de campus wonen. Wie mag studeren op het Amsterdam University College, volgt een breed curriculum dat aansluit op de grote vraagstukken van vandaag. DIRK DE HOOG FOTO: COMVU/ADRIENNE NORMAN

14 | V U M A G A Z I N E


B

ig Questions en Big Books. Dat zijn de eerste colleges die studenten krijgen in het Amsterdam University College (AUC) dat in september 2009 van start gaat. “We willen studenten een ontdekkingsreis laten maken rondom de grote vragen die in de wetenschap en de samenleving belangrijk zijn”, vertelt hoogleraar onderwijskunde Marijk van der Wende. “Hoe lossen we het energievraagstuk op, wat betekent globalisering voor de individuele identiteit?” Van der Wende is dean van het AUC dat de VU en de UvA met steun van het Amsterdamse stadsbestuur hebben opgezet. Aan het college krijgen studenten een brede, intensieve, Engelstalige academische bacheloropleiding in liberal arts & sciences : een opleiding in zowel geesteswetenschappen, sociale wetenschappen als bètawetenschappen. “We willen een echt interdisciplinaire opleiding op hoog niveau aanbieden voor studenten met een brede interesse, en breken met de traditionele vakgerichte benadering.” Daarom kiezen studenten na de basisintroductie voor een van de zes thema’s, waaronder energy, climate & sustainability; life, evolution & universe en Information, communication & cognition. Daarna volgt een wetenschappelijke verdieping in een te kiezen major. “Het is geen vrijblijvende supermarkt waar studenten alleen lekkere hapjes kunnen kiezen. Ze moeten een samenhangend curriculum volgen. Zo krijgen ze veel wiskunde, wijsbegeerte, onderzoeksmethoden, academisch Engels en moeten ze een tweede vreemde taal bestuderen.” Het klinkt wel een beetje als een degradatie van andere, ‘gewone’ academische studies. De oprichters zien het AUC echter als een gelijkwaardige aanvulling. Studenten die precies weten wat ze willen worden, zeggen ze, kiezen daar liever de passende bacheloropleiding bij in plaats van zo’n brede opleiding te gaan volgen.

Verplicht intern

Ondanks het vernieuwende programma vindt decaan Van der Wende dat het university college in een oude traditie staat. “Vroeger was de universiteit vooral gericht op ontplooiing van de student op intellectueel, persoonlijk en cultureel gebied. Dat streven we, naast een gedegen wetenschappelijke opleiding, ook nu weer na. Wat heeft een jong mens nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen? Goed kunnen analyseren, debatteren en helder schrijven, wiskundige vaardigheden, historisch besef, maatschappelijke betrokkenheid, een brede culturele basis en de ambitie de eigen talenten optimaal te benutten.” Op het college is in eerste instantie plek voor tweehonderd eerstejaars die geselecteerd worden op prestatie, motivatie, betrokkenheid en nieuwsgierigheid. De studenten worden geacht meer dan veertig uur per week intensief met hun studie bezig te zijn. Ze gaan wonen in de nieuwe studentenappartementen op het Science Park in

Decaan Marijk van der Wende bij het hoofdgebouw van het Amsterdam University College

de Watergraafsmeer. Wie studievertraging oploopt, moet de achterstand het volgende semester direct wegwerken en alle studenten krijgen een persoonlijke tutor.

Beroemde kunstenaar

Een van de thema’s die hoog in het vaandel van het college staan, is diversiteit. Daarom wordt gemikt op een fikse instroom van studenten uit allerlei culturen en landen. Alle studenten volgen colleges over de

‘Wat heeft een jong mens nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen?’ multiculturele samenleving. De studenten doen ook mee met concrete projecten in de stad, bijvoorbeeld door onderzoek te doen in achterstandswijken. En om de vorming nog breder te maken wil het college samenwerken met de Rietveld Academie. “Je kunt daarbij denken aan samen excursies en bijeenkomsten organiseren. Het is zeer denkbaar dat een beroemde kunstenaar die in Amsterdam exposeert, een gastcollege bij ons komt geven. Dat soort freshman courses willen we regelmatig laten houden, ook door politici, ondernemers, journalisten en noem maar op. Van der Wende benadrukt dat ze de opzet van het college natuurlijk niet alleen heeft bedacht. “We hebben met twintig tophoogleraren van de VU en de UvA om de tafel gezeten en ons afgevraagd wat een student in deze tijd zou moeten leren. Het is frappant te zien dat we het over veel items vrij snel eens waren. Blijkbaar is er onder topwetenschappers een redelijke overeenstemming over wat momenteel de grote vragen in wetenschap en samenleving zijn. «

Amsterdam als studiestad op de kaart “De universiteiten zijn te lang een eenheidsworst geweest. Het is tijd voor meer differentiatie en maatwerk. Binnen het brede spectrum aan onderwijs dat we willen aanbieden, past daarom ook een university college. Dat voegt een smaak toe”, aldus rector magnificus Lex Bouter. Volgens hem is er in Amsterdam zeker behoefte aan een brede, Engelstalige en internationaal georiënteerde bacheloropleiding. Bouter verwacht veel studenten uit het buitenland. “Voor jonge mensen is Amsterdam een place to be. Daarna gaan ze pas uitzoeken wat ze er precies kunnen studeren en dan ontdekken ze dat er twee universiteiten zijn en een aantal hogescholen. Met het Amsterdam University College willen we Amsterdam als studie- en kennisstad duidelijker op de kaart zetten.” Volgens de rector is dat een van de redenen om het samen met de UvA te doen. “Door samen te werken konden we een beter en breder aanbod realiseren, en gemakkelijker steun van het gemeentebestuur krijgen. Dat staat nu volop achter het initiatief. Veel mensen weten niet dat bijna een kwart van de Nederlandse studenten in Amsterdam studeert en dat het de belangrijkste bètastad van Nederland is.” Bouter bestrijdt dat het college een elitaire opleiding is, ondanks dat studenten extra collegegeld moeten betalen. “Dat je wat extra’s betaalt voor zo’n topopleiding vind ik geen slechte zaak, maar het geld mag geen barrière zijn. We zoeken gemotiveerde studenten die hun schouders eronder willen zetten. Voor minder draagkrachtige studenten gaan we een beurzenfonds instellen met steun van het bedrijfsleven.” Nederlandse studenten krijgen overigens gewoon studiefinanciering voor het college.

m meer

weten?

www.auc.nl V U M A G A Z I N E | 15


Update[campus] De grens over Vijf jonge, veelbelovende VU-wetenschappers mogen met een Rubicon-beurs de wijde wereld in, voor een half tot twee jaar. Wetenschapsorganisatie NWO kende in juli 25 pas gepromoveerde Nederlandse onderzoekers subsidie toe om onderzoekservaring op te doen in het buitenland. De VU haalde met vijf beurzen een aanzienlijk aandeel binnen. Nederlanders die een half tot twee jaar naar het buitenland gaan, krijgen een onkostenvergoeding die varieert van zo’n 25.000 euro tot meer dan 100.000 euro. NWO laat met deze beurs ook buitenlandse onderzoekers in Nederland werken: ze verblijven een jaar aan een Nederlands instituut. De VU-wetenschappers gaan met de subsidie onder meer fotosynthese onderzoeken in Frankrijk, hartklachten in Duitsland en een ziektekostenverzekering voor ontwikkelingslanden in Engeland.

Miljoenen voor Tanenbaum en Boomsma

Lasergeld Het Lasercentrum heeft een subsidie van 3,4 miljoen euro gekregen van wetenschapsfinancier NWO. Daarmee gaat het centrum een onderzoekslab opzetten waar wetenschappers gebruik kunnen maken van de nieuwste lasermicroscopen. Dat lab is vooral gericht op het bestuderen van levende materie en biologische processen. Het onderzoek varieert van het bekijken van cellen tot individuele moleculen binnen cellen. Wetenschappers gaan er onderzoek doen naar het zenuwstelsel, fotosynthese, kanker en de werking van eiwitten.

Eredoctoraat voor Zalm Voormalig minister van Financiën Gerrit Zalm krijgt tijdens de diesviering op 20 oktober een eredoctoraat van de VU. Hij krijgt dit voor zijn bijdrage aan de vernieuwing van het Nederlandse begrotingsbeleid. Het eredoctoraat is een initiatief van de economische faculteit, die dit jaar haar zestigste verjaardag viert. Zalm is nu Chief Financial Officer bij DSB (Dirk Scheringa Beheer Bank) en voorzitter van de International Accounting Standards Committee Foundation. Hij stu-

deerde in 1975 af in de algemene economie aan de VU; vanaf 1990 was hij ruim vier jaar bijzonder hoogleraar economische politiek aan de VU. Zalm vertelt meer over zijn begrotingsbeleid als minister – en het gevaar dat zijn opvolgers het ondermijnen – op pagina 23. De dies natalis wordt gevierd op maandag 20 oktober om 14.45 uur in de aula van de VU. Meer informatie over het programma en aanmelden op www.vu.nl/dies2008.

Medewerkers verlaten VU-campus Van de vierduizend VU-medewerkers zijn er 350 sinds juli gehuisvest op een kantoorlocatie in Amstelveen. Het gaat om een deel van de ondersteunende diensten, het college van bestuur en het Onderwijscentrum. Door de groei van de universiteit ontstond ruimtegebrek. Er is beslo16 | V U M A G A Z I N E

ten om onderzoek en onderwijs de ruimte te geven op de campus en dus diensten te verhuizen. De kantoren liggen vlak bij Uilenstede. De VU heeft haar nieuwe locatie daarom VU-Uilenstede gedoopt. De medewerkers blijven in Amstelveen tot de nieuwe VUcampus klaar is.

Informaticus Andrew Tanenbaum en biologisch psycholoog Dorret Boomsma krijgen elk 2,5 miljoen euro subsidie van de European Research Council (ERC). Ze krijgen deze zeer prestigieuze Advanced Grant verspreid over vijf jaar tijd. Het zijn de hoogste persoonsgebonden subsidies die onderzoekers van de VU ooit kregen. Tanenbaum gaat het geld gebruiken voor zijn programma Research on Really Reliable and Secure Software Systems. Waarom kun je een pc niet tien jaar gebruiken, zoals een tv? Tanenbaum: “Het is onbegrijpelijk dat computergebruikers met zoveel problemen te maken hebben en dat mensen dat accepteren.” Veel problemen, zoals crashes, virussen en updates, komen voort uit systeemsoftware die onvoldoende betrouwbaar en veilig is. Met de subsidie gaat Tanenbaum op zoek naar fundamentele oplossingen: software die zichzelf analyseert en verbetert, maar tegelijkertijd wel goed en veilig blijft werken. Boomsma probeert aan de hand van tweelingenonderzoek te bepalen in hoeverre psychische stoornissen, zoals depressie, worden veroorzaakt door genetische invloeden of juist omgevingsfactoren. In Westerse landen is depressie onder volwassenen de meest voorkomende niet-dodelijke ziekte en het aantal mensen met klachten stijgt ook in andere werelddelen. Depressie gaat vaak gepaard met angststoornissen, migraine, het gebruik van verslavende middelen, overgewicht en hart- en vaatziekten. [http://erc.europa.eu/] FOTO’S: COMVU/YVONNE COMPIER en PETER SMITH

Impuls voor diversiteit De integratie van multiculturele studenten kreeg bij de economiefaculteit een positieve impuls. Zevenhonderd studenten deden mee aan een project van de faculteit en het Centrum voor Studie en Loopbaan, waarbij ze in multiculturele teams een werkstuk moesten maken. Daarbij kregen ze handvatten om elkaar op een goede manier commentaar te geven op de samenwerking en een test gaf hen inzicht in hun eigen rol in de groep. In een evaluatieonderzoek gaven studenten aan dat ze blij waren op deze manier gemengd te zijn. Vanzelf gebeurde het nu eenmaal niet, al wilden ze het wel. Ook vonden ze dat ze nu beter kunnen samenwerken – waarbij ze ‘meelifters’ eindelijk durven aanpakken – en vertrouwen ze elkaar meer.


Flink meer nieuwe studenten De VU lijkt dit jaar vijftien procent meer nieuwe studenten te hebben dan vorig jaar. Het zijn er meer dan 3500, volgens voorlopige cijfers van de Informatie Beheer Groep. De VU is een snelle stijger, want het totale aantal eerstejaarsstudenten aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen is met vijf procent toegenomen. Die stijging komt doordat er meer jongeren zijn die de leeftijd hebben om te gaan studeren.

Onderwijsprijs

Award voor chlamydia-onderzoek Wetenschappers van het VUmc wonnen in juni de Amsterdam Inventor Award 2008. Ze ontwikkelden binnen spin-off bedrijf Microbiome Ltd een test die de seksueel overdraagbare ziekte chlamydia tien keer nauwkeuriger opspoort dan bestaande testen. De prijs is een initiatief van de gemeente Amsterdam en technologiebedrijf Avantion en werd dit jaar voor het eerst uitgereikt

voor de meest toonaangevende uitvinding van het afgelopen jaar. De nieuwe chlamydiatest, die ook geschikt is als zelftest, is veel betrouwbaarder dan de oude en maakt grootschalige en betaalbare metingen mogelijk. Hierdoor kan schade door en verspreiding van deze veel voorkomende seksueel overdraagbare ziekte beter worden voorkomen.

Tutu komt naar de VU

De Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu komt 4 december weer naar de VU. Hij is dan in het kader van de Desmond Tutu leerstoel aanwezig bij de installatie van vier nieuwe hoogleraren op het gebied van jeugd, sport en verzoening. De houders

van de leerstoel gaan behalve onderzoek doen de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en Zuid-Afrika stimuleren. De leerstoel is in juni vorig jaar ingesteld: toen was Tutu ook op de VU (zie foto). FOTO: COMVU/MARIJN ALDERS

CvB splitst op De bestuurscolleges van de Vrije Universiteit en de Zwolse hogeschool Windesheim, die in 2005 zijn gefuseerd, gaan in januari weer uit elkaar. In plaats daarvan komt er een taakgroep die zich gaat bezighouden met de samenwerking tussen beide instellingen op een aantal specifieke terreinen. “Die samenwerking wordt intensiever en explicieter”, aldus René Smit, voorzitter van het VU-bestuur. “Maar het voornemen om álles samen te doen, hebben we bijgesteld. Dat was te breed en te weinig gefocust.”

Filosofiedocent Ad Verbrugge won de VU-Onderwijsprijs 2008. De prijs werd op 1 september uitgereikt tijdens de opening van het academisch jaar. Verbrugge won vanwege zijn grote betrokkenheid bij zijn studenten en zijn uitdagende colleges. “Bovendien heeft hij een heldere visie op het onderwijs en zet hij zich ten volle in voor de verbetering daarvan, zowel binnen de Vrije Universiteit als op landelijk niveau”, aldus de

studentenjury. De Onderwijsprijs bestaat uit tienduizend euro om het onderwijs verder te verbeteren en een sculptuur. Hij wordt jaarlijks uitgereikt aan een docent die zich heeft ingezet voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Behalve Verbrugge waren theologiedocent Joke van Saane en hoogleraar Joris van Eijnatten, docent cultuurgeschiedenis bij Letteren, genomineerd. FOTO: COMVU/PETER SMITH

Onderwijs- en opvoedingsinstituut Het interfacultaire onderzoeksinstituut Azire op het terrein van onderwijs en opvoeding gaat binnenkort van start. De Faculteit der Psychologie en Pedagogiek en het Onderwijscentrum VU zijn de initiatiefnemers; verder doen het VUmc en de letterenfaculteit mee en is er nauwe samenwerking met de hogescholen Windesheim en Inholland.

Azire wil een gefundeerde bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennisontwikkeling en aan het maatschappelijke en politieke debat over kwaliteit en richting van het onderwijs, van basisonderwijs tot hoger onderwijs. Voor de eerste periode is Peter Hollander aangesteld als interim-directeur. De startbijeenkomst is op 30 oktober. V U M A G A Z I N E | 17


DE ALUMNUS

Drugspastor GERSON GILHUIS

‘Ze komen niet alleen voor de krentenbollen’ ANITA MUSSCHE FOTO: BRAM BELLONI

S

oms heeft de praktijk wel iets ontmoedigends, vindt drugspastor Gerson Gilhuis. “Ik raak onder de indruk van de taaiheid van de malaise, van het ongeluk, en van het onvermogen. Ook al doen ze nog zo hun best, in de situatie van de meeste verslaafden verandert door de jaren heen niet veel. Als je buiten de maatschappij terechtkomt, kom je er niet gauw meer in terug.” Daar kan Gilhuis niet veel aan veranderen, maar dat ziet hij ook niet als zijn rol: “Ik accepteer dat hun leven is zoals het is.” Wat is dan wel de rol die Gilhuis voor zichzelf ziet? “Onze mensen worden vaak geleefd door de chaos van een leven met drugs. Of hun leven stagneert juist, verliest alle betekenis als ze in een sociaal pension zitten en de hele dag tegen het behang of de tv aan zitten kijken. Voor hen is het al bijzonder als ze eens goed met iemand kunnen praten. We proberen mensen een relatie aan te bieden, een sociaal verband. We gaan op bezoek, waar ze ook zitten, in het ziekenhuis, een opvanghuis of de gevangenis.” Het werk bij Stichting Drugspastoraat Amsterdam doet hij samen met collegapastor Nelly Versteeg en veertig vrijwilligers. Een deel van de activiteiten van het pastoraat speelt zich af in de kerk. ‘Laagdrempelige Vieringen’ noemt Gilhuis ze zelf. “Gebruikers noemen het ‘onze kerk’. Hier ervaren de gebruikers even dat ze iets met elkaar hebben, 18 | V U M A G A Z I N E

dat ze een gemeenschap vormen, hoe los ook, en iets voor elkaar kunnen betekenen. Wat we aanbieden is heel basaal, maar heel wezenlijk. We drinken koffie, zingen samen, sturen kaarten naar mensen die ziek zijn, die vastzitten of jarig zijn. De kaart die wij sturen is vaak de enige die op de muur geprikt is.” Eigenlijk hebben de meeste gebruikers vooral last van eenzaamheid, denkt Gilhuis. “Drugsgebruik is een symptoom. Natuurlijk hangen die twee dingen samen, maar een feit is dat je na vijfentwintig, dertig jaar drugsgebruik van beide niet meer af komt. Stoppen is vaak geen realiteit meer. Zo raken ze dikwijls voorgoed buiten de samenleving.” De kerkgangers zijn lang niet allemaal gelovig, maar dat hoeft ook niet van deze pastor. “Ik wil vooral dat ze zich mens voelen, doordat ze zich welkom voelen en gewaardeerd. Ik probeer mensen niet te bekeren. Veel mensen hebben niks met geloof, maar wel met de kernthema’s waar het in het geloof om draait. Met schuld, hoop, de verwachting van een beter leven, vergeving, opnieuw beginnen.” De preek trekt Gilhuis daarom breed. Bijbelverhalen vormen het uitgangspunt om tot een gesprek te komen. “Laatst spraken we over bezit. De een zei dat hij veel geld wil hebben, omdat hij altijd bang is op straat te moeten slapen. De ander had ooit veel geld gehad, maar had ondervonden dat hij daarmee geen echte vrienden kon maken.” Het sleutelwoord in Gilhuis’ werk is niet zozeer religie, maar menselijke waardigheid, die drugsge-


Het drugspastoraat mag van het Leger des Heils de Petrus & Paulus crypte in Amsterdam gebruiken

m CV 1971 geboren in Assis Chateubriand, Brazilië. Zijn ouders waren zendeling | 1990 twee jaar culturele antropologie in Utrecht | 1995 zorgkundige in een gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten in A’dam-Noord | 1997 predikantopleiding voltooid | 2000 jongerenwerker in de Keizersgrachtkerkgemeente in Amsterdam | 2001 bul theologie; pastor bij oecumenische Stichting Drugspastoraat Amsterdam | 2003 veel media-aandacht nadat drugsverslaafde Anja Joos was doodgeslagen

bruikers dreigen te verliezen in hun leven aan de rand van de maatschappij. “Sommige mensen zeggen: ‘Ze komen alleen naar de kerk voor de krentenbollen en de koffie.’ En dat is ook belangrijk, dat hoort erbij. Maar ik ben ervan overtuigd dat het toch iets met die mensen doet. Dat ze zich gezien voelen.” Menselijke waardigheid is ook het motief van de uitvaarten die Gilhuis voor drugsverslaafden verzorgt. “Vaak komen er vooral hulpverleners. Ik wil dat mensen meer zijn dan een afgesloten dossier. Ik vertel nog een keer hun verhaal en stel het in het licht van de Eeuwige. Bij mijn eerste begrafenis waren we met z’n drieën, de overledene had niemand. Je kunt zeggen: ‘wat verdrietig!’ Maar ik dacht: wat goed dat wij er zijn! We zaten naast de

kist en spraken over zijn leven. ‘Hoe heb jij hem nou gekend?’ Je hebt niet veel nodig om mensen toch de juiste waardigheid te geven.” Gilhuis studeerde niet voor niets theologie, en is niet toevallig pastor: “Mijn geloof is mijn drijfveer. Ik geloof dat de liefde van God naar deze mensen uitgaat, maar niet dat ik hen die woorden in de mond moet leggen. Maar die liefde en aandacht moeten wel bemiddeld worden.” « m meer

weten?

>Lees verder via www.vu.nl/vumagazine. >Gerson Gilhuis wordt 18 november geïnterviewd door VPRO-journalist Klaas Vos en u kunt erbij zijn. >Op 4 december verzorgt Gilhuis een lezing; zie www. vupodium.nl of pagina 31 in dit magazine. V U M A G A Z I N E | 19


ACHTERGROND Australië moet in 2020 een kwart van de landbouwgrond afschrijven. Dat komt door de verzilting, die ook in de rest van de wereld oprukt. Plantenonderzoekers zoals Bert de Boer ontwikkelen aardappels en tomaten die wél op zoute grond willen groeien. WELMOED VISSER FOTO’S: CHRISTIAAN KROUWELS

20 | V U M A G A Z I N E


EEN PATATJE MET ZOUTTOLERANTIE SVP W

ie boven Kazachstan vliegt, ziet een maanlandschap onder zich: honderden kilometers wit uitgeslagen grond waar niets meer wil groeien. De zouten die zijn achtergebleven uit het irrigatiewater voor de katoenindustrie hebben de bodem vernield. Ook in Australië, het Middellandse zeegebied en de Verenigde Staten rukt het zout op. Plantenfysioloog Bert de Boer: “In Australië, waar veel aan irrigatie wordt gedaan, is de problematiek zo groot dat naar schatting in 2020 een kwart van de landbouwgrond niet meer bruikbaar is.” Met de stijgende zeespiegel nemen verziltingsproblemen ook in andere delen van de wereld toe. In ontwikkelingslanden zoals Bangladesh ontstaan grote gebieden die regelmatig worden overstroomd door de zee. Dichter bij huis kunnen we te maken krijgen met zout kwelwater dat onder de dijken door komt. De in 2002 opgerichte stichting Biosaline Innovation Centre van de VU probeert voedselgewassen te ontwikkelen die beter tegen zout kunnen. Een grotere zouttolerantie van voedselgewassen heeft als voordeel dat je landbouwgrond kunt gebruiken die nu niet (meer) geschikt is voor voedselproductie en dat je zouter water kunt gebruiken bij de irrigatie, waardoor schaarse zoetwatervoorraden worden gespaard als drinkwa-

ter. Aangezien Nederlandse aardappel- en tomatenveredelingsbedrijven hun pootgoed en zaad wereldwijd exporteren en te maken kregen met steeds meer verzoeken om zouttolerante gewassen, benaderden ze vorig jaar het BioSaline Innovation Centre.

Zeekraal en strandbiet

BioSaline doet fundamenteel en toegepast onderzoek naar zoute landbouw. Onderzoekers van de stichting kijken bijvoorbeeld naar eetbare gewassen die in zoute omstandigheden aan de Nederlandse kust willen groeien. Hoogleraar systeemecologie Jelte Rozema heeft een stuk polder bij Texel waar hij bestaande zouttolerante gewassen als zeekraal, zeekool en strandbiet gaat kweken, om te kijken onder welke omstandig-

Zout kwelwater kan bij ons landbouwgrond onbruikbaar maken heden die het best groeien. “Die groenten kunnen interessant zijn voor boeren in de kustgebieden”, vertelt De Boer. Zelf doet de plantenfysioloog al jaren onderzoek naar de manier waarop planten met zout omgaan. Zo promoveerde hij op de vraag hoe weegbree zich aanpast aan een verzilte omgeving. “Er groeit weegbree op de Waddendijken, direct naast de zee. Ik

heb onderzocht in hoeverre dit weegbree anders met zout omgaat dan weegbree uit Zuid-Limburg. De aanpassingsmechanismen van weegbree verschillen niet veel van die van andere planten”, legt De Boer uit. “In aanleg zijn die mechanismen in alle planten aanwezig, alleen hebben sommige planten zich meer gespecialiseerd in het overleven onder extreme omstandigheden dan andere.” Binnen BioSaline doet De Boer onder meer onderzoek naar zouttolerantie bij Thellungiella, ofwel zoutkers, een plantje dat in Azië groeit op plekken met een extreem klimaat. Hij verzamelde zaad uit het Altaigebergte tussen Rusland, Mongolië, Kazachstan en China. Een vervolgstap is om te kijken hoe de aanpassingsmechanismen van zoutkers kunnen worden gestimuleerd in voedselgewassen zoals aardappel- en tomatenplanten. Deels gaat dat door de planten die goed scoren op deze eigenschappen met elkaar te kruisen, zodat de nakomelingen van deze planten beter scoren op de gewenste eigenschap dan de oude soort. Dat is veredeling en boeren doen het al eeuwen. Alleen gebeurde het vroeger op grond van eigenschappen die aan de buitenkant van de plant te zien waren. Nu zijn er technieken om te bestuderen wat er precies in zo’n plant gebeurt en welke genen daarbij betrokken zijn.

Uit de Andes

Een andere manier om zouttolerantie te stimuleren is om bestaande aardappel- of tomatenplanten te kruisen met wilde rassen, die beter tegen extreme omstandighe- » V U M A G A Z I N E | 21


m zoute

aardappels

Het kweken van zouttolerante gewassen betekent niet dat we in de toekomst geen zout meer op onze aardappels hoeven te doen. Het zout blijft namelijk achter in de plant en komt niet in de knollen terecht. “Een deel van de aanpassing van planten aan een zoute omgeving bestaat er juist uit dat de plant het zout alleen toelaat op de plekken waar het geen kwaad kan”, legt De Boer uit. “Het betekent niet dat de plant in haar geheel hartstikke zout is. Dan zou bijvoorbeeld ook het erfelijk materiaal in de cellen stuk gaan door het zout. Veel planten die aangepast zijn aan zoute omstandigheden hebben manieren gevonden om het zout alleen op bepaalde plekken op te slaan of om het uit te scheiden.”

Alle planten hebben in aanleg mogelijkheden om zich staande te houden in een zout, droog, koud of heet klimaat. Alleen zijn de meeste planten er niet in gespecialiseerd en maken weinig gebruik van deze genetische eigenschappen. De onderzoekers van het Biosaline Innovation Centre kijken hoe deze aanpassingsmechanismen precies werken en welke genen of gencombinaties voor deze eigenschappen verantwoordelijk zijn. FOTO’S: COMVU/PETER SMITH

22 | V U M A G A Z I N E

den kunnen, zoals met de wilde aardappel uit de Andes. Daaraan werkt De Boer sinds dit jaar, samen met Wageningse collega’s. “Kijk, dit is onze eerste generatie wilde aardappelplantjes”, wijst De Boer in een kas naast het W&N-gebouw. Rijen kleine plantjes staan in bakjes aarde. “We hebben zaad besteld van een wild ras uit de Andes. Daar zijn de omstandigheden waaronder de planten moeten overleven ook extreem. Aanpassingen aan een zoute omgeving lijken bij planten op aanpassingen aan extreem droge of koude omgevingen. In al die gevallen moet de plant mechanismen ontwikkelen om niet uit te drogen. Daarom kunnen de aanpassingen van deze aardappels aan kou en droogte ons misschien helpen een zouttolerante aardappel te ontwikkelen.” De onderzoekers zijn nu nog vooral bezig met stekken van de plantjes. “We hebben de zaadjes een paar maanden geleden binnengekregen van een zadenbank. We moeten eerst zorgen dat we wat meer planten hebben, voor we aan het onderzoek kunnen beginnen. Anders moeten we over een maand weer zaden kopen”, legt De Boer uit.

Kruisingen

Daarna laat hij in de kelder een klimaatkamer zien, waar Hollandse aardappels staan: bintjes, irenes en desirees staan in keurige rijtjes opgesteld. De plantjes worden naar achteren toe steeds kleiner. Sommige staan

er niet al te florissant bij. “Specifieke genen van planten die het beter doen in een zoute omgeving dan hun soortgenoten kun je als merkergenen gebruiken om zo via kruisingen een ras te krijgen dat beter tegen zout kan dan de originele soort.” De Boer verwacht dat het nog wel tien tot vijftien jaar zal duren voordat ze werkelijk een zoutresistente tomaat of aardappel hebben ontwikkeld die op de markt komt: “Ons onderzoek duurt vier jaar en daarna gaan we de veredelingsbedrijven adviseren. Die zijn daarna nog een aantal jaren bezig met het selecteren, kruisen en kweken van een nieuwe soort.” Maar een paar zoutresistente voedselgewassen kunnen toch niet de oplossing zijn tegen de wereldwijd oprukkende verzilting? Het zout tast namelijk niet alleen de voedselgewassen aan, maar de hele natuur. De Boer: “Je moet eigenlijk beginnen met goed irrigatiemanagement. Als je grond op de juiste manier irrigeert, kun je de verzilting een heel eind indammen, maar voor landbouwgebieden waar de bodem al zout is, of die bijvoorbeeld af en toe overstroomd raken door de zee, vanwege de stijgende zeespiegel, kunnen zouttolerante gewassen wel degelijk een uitkomst zijn.” « m meer

weten?

Meer informatie over Biosaline Innovation Centre staat op www.falw.vu.nl/Onderzoekcentra.


DE STELLING De Zalmnorm is beroemd. Gerrit Zalm zelf is het oneens met de manier waarop zijn opvolgers zijn norm toepassen. RIANNE LINDHOUT

Alumnus Gerrit Zalm (VVD) was twaalf jaar minister van Financiën. Hij vernieuwde het Nederlandse begrotingsbeleid ingrijpend. Daarvoor krijgt hij 20 oktober een eredoctoraat van de VU. Zie ook Update Campus op pagina 16.

Het kabinet moet zich niet rijk rekenen

Ik vind dat het huidige kabinet het uitgavenplafond te hoog heeft ingesteld. Dat kan het begrotingsbeleid dat ik heb ingevoerd ondermijnen. In mijn eerste week als minister van Financiën heb ik, in feite zonder dat mijn collega’s het merkten, het systeem ingevoerd dat journalisten later de ‘Zalmnorm’ zijn gaan noemen. Die norm houdt in dat het ministerie van Financiën aan het begin van een regeerperiode een uitgavenplafond vaststelt voor de volle vier jaar. Er vindt alleen nog inflatiecorrectie op plaats, verder staat het bedrag vast. Tegenvallers, zoals duurder uitgevallen kinderopvang door een grotere vraag, moeten ministers opvangen binnen hun eigen ministerie of met de hulp van andere ministeries. Wat we met meevallers van de belastingen zouden doen was eerst nog onduidelijk, uiteindelijk zijn we er vooral de staatsschuld mee gaan verminderen. Dat verlaagt de rentelasten op die schuld, en daar heb je blijvend profijt van. Rente-uitgaven zijn de knulligste uitgaven die er zijn. Tegen het bestaan van zo’n uitgavenplafond klinkt weleens het verwijt dat het verkeerd is om voor vier jaar vooruit ‘met je ogen dicht’ de begroting vast te leggen. Er kan zo veel gebeuren, het zou veel beter zijn als je de norm tussentijds kunt aanpassen. Ik

houd me nu dertig jaar bezig met overheidsfinanciën, en heb gezien dat dat alleen op papier goed werkt. In de praktijk ontstaan er oneigenlijke discussies als het aan de orde is het budget te veranderen. Iedere minister heeft een waslijst van wensen, het is nooit genoeg. Ik heb uiteindelijk weinig weerstand ondervonden bij het hanteren van het uitgavenplafond op vierjaarlijkse termijn. De Zalmnorm is algemeen aanvaard, inmiddels door alle politieke partijen. Veel minder eenduidig is de hoogte van het bedrag. Bij het vaststellen van het uitgavenplafond ga je uit van een bepaalde economische groei. Ik ben altijd uitgegaan van een relatief lage groei. Risico nemen met openbare financiën vind ik namelijk slecht. Stel dat je de jaarlijkse groei een kwart procent te hoog inschat, dan begroot je in het eerste jaar bijvoorbeeld vijfhonderd miljoen te veel, in het tweede jaar een miljard en in het vierde jaar twee miljard. Dan kun je als kabinet twee dingen doen: drastisch snijden in je plannen of je opvolgers opzadelen met hogere rentelasten door de toegenomen staatsschuld. Het is allebei erg vervelend en het ondermijnt wat nu juist de bedoeling van de Zalmnorm was: bestuurlijke en politieke rust.

Bestuurlijke rust was de voornaamste reden dat ik op deze manier wilde gaan werken. Voorheen moest de begroting ieder kwartaal worden opgesteld. Als er meevallers waren, vielen andere ministers de minister van Financiën lastig voor nieuw geld, wat ook leidde tot politieke onrust. Bij tegenvallers moest de minister van Financiën voorstellen doen om het tekort op te lossen, en de maatregelen die daaruit voortkwamen leidden tot grote frustraties bij de bevolking. Het huidige kabinet heeft de economische groei hoger ingeschat dan ik zou hebben gedaan, en het eerste jaar is het ermee weggekomen, omdat de groei inderdaad meeviel. Nu het toch tegenvalt, zijn de bestuurders de rust kwijt die de Zalmnorm geeft. Het kabinet heeft ook al tafelzilver, zoals het superdividend van Schiphol, verkocht om jaarlijks een half miljard extra te kunnen begroten. Ze hebben zich op die twee manieren rijk gerekend en het geld al uitgegeven. Het is als in een huwelijk: als je partner heeft gezegd dat hij om zes uur thuis is, is het vervelend als het acht uur wordt. Ik zeg liever dat ik om negen uur thuiskom, dan valt het mee als het acht uur wordt. m reageren? Mail naar vumagazine@vu.nl.

V U M A G A Z I N E | 23


IN DE COLLEGEBANKEN

‘Oeps, ik moet jullie het eerst zelf laten uitzoeken!’

Wat: natuurkundepracticum over draadloze energie Want: natuurkundestudenten krijgen in de vernieuwde bachelor meer thematisch onderwijs en contextvakken. MARIEKE WITHAGEN FOTO’S: COMVU/ANNE MARIE TROVATO

L

angzaam druppelen de studenten voor het eerstejaars practicumcollege een zaaltje in het wis- en natuurkundegebouw binnen. Het is half tien en de groep is bijna compleet. De tafel in het midden ligt vol laptops, meetapparatuur, snoeren. Eerstejaars natuurkunde Sander kijkt nog wat slaperig uit zijn ogen. Hij zit onderuitgezakt op zijn stoel, zijn jas nog aan en zijn tas op schoot. Hij moest zojuist toegeven dat hij de theorie van elektriciteit en magnetisme niet helemaal helder heeft. Docent Jaap Buning spreekt hem bemoedigend toe: “Het is niet erg als je iets niet weet. Je moet je ervan bewust zijn, dan kun je er iets aan doen! Loop maar even mee naar mijn kamer, dan kijken we of iets kunnen vinden waar je wat aan hebt.” De acht eerstejaars houden zich sinds ruim een week bezig met het draadloos oversturen van energie. Ze zoeken manieren om energie over te brengen zonder draden, zodat je bijvoorbeeld je mobieltje kunt opladen door het gewoon op tafel te leggen. Om de mogelijkheden te onderzoeken, hebben ze verschillende proefopstellingen gemaakt. Ze doen de experimenten in groepjes van vier. “Maar daar houden we ons eigenlijk niet aan”, zegt student Anton. “Soms loop je ergens tegenaan waarvan je weet dat iemand uit het andere groepje daar goed in is. Dan ga je daar even mee samenwerken.” Buning lacht: “Eigenlijk is dat alleen maar goed. Het is juist de bedoeling dat ze van elkaars kwaliteiten profiteren.”

Energie en leven

Dit college is een mooi voorbeeld van wat de opleiding natuur- en sterrenkunde aan de VU bedoelt met ‘contextvakken’. Het studieprogramma is opgebouwd rond de thema’s energie en leven. Hoogleraar biofysica en opleidingshoofd Rienk van Grondelle is opgetogen over de nieuwe opzet van de bachelor. “Studenten werden tot nu toe 24 | V U M A G A Z I N E

niet genoeg voorbereid op een functie in de maatschappij, terwijl de invloed van natuurkundige toepassingen steeds groter wordt. In de nieuwe bachelor moet dat veranderen. Er werken bijvoorbeeld veel natuurkundigen in het VU medisch centrum: sommigen van hen gaan nu ook hier college geven. Studenten kunnen stage lopen in het ziekenhuis. Zo maken we gebruik van de mogelijkheden die de VU als campusuniversiteit biedt.” Sander, inmiddels voorzien van het vuistdikke standaardwerk Leerboek der Natuur-

‘Uiteindelijk onderwijzen we juist méér fundamentele natuurkunde’ kunde om zijn kennis op te vijzelen, doet een dappere poging om uit te leggen wat hij aan het onderzoeken is. “Het principe van draadloze energie is al in de negentiende eeuw beschreven. Het kán gewoon. Het probleem is dat je in de praktijk ‘onderweg’ veel vermogen verliest. Wij onderzoeken hoeveel dat precies is.” Op de grote houten tafel voor hem staan twee bekerglazen met koperdraad eromheen gewonden. Het elektromagnetisch veld dat in het ene glas wordt opgewekt, wordt door het andere opgepikt. Het valt amper op, maar de overdracht van energie die daardoor ontstaat, laat een piepklein, groen LED-lampje branden. Het andere groepje onderzoekt de mogelijkheden voor het omzetten van opgewekte wisselstroom naar gelijkstroom. Marco heeft de dollartekens al bijna in zijn ogen staan: “Bij Philips zijn ze hier ook mee bezig, maar


kennelijk werken ze er niet hard genoeg aan. Dit is een potentiële goudmijn!” In het nieuwe curriculum nemen nieuwe zogenoemde ‘context-vakken’ een belangrijke plaats in. Studenten leren bijvoorbeeld meer met complexe modellen werken en er wordt vaker een brug geslagen naar andere disciplines, zoals biologie, scheikunde of bewegingswetenschappen. Van Grondelle is niet bang voor een minder ‘harde’ opleiding. “Uiteindelijk onderwijzen we in het nieuwe programma juist méér fundamentele natuurkunde. Wat verandert, is de manier waarop je studenten ermee kennis laat maken en de context waarin je dat doet.”

Meisjes

Een belangrijke motivatie voor de koerswijziging is ook het aantrekken van nieuwe groepen studenten, zoals meisjes. Van Grondelle: “Natuurlijk heb je altijd studenten

die voor deze studie kiezen omdat ze het Higgs-deeltje willen gaan vinden. Dat is ook goed, die blijven van harte welkom. Maar wij willen met de nieuwe bachelor ook andere mensen aantrekken, mensen die de grote vragen om ons heen willen oplossen. We willen dat mensen voor de VU kiezen omdat je in tóponderzoek terechtkomt. En niet alleen omdat tram 51 hier voor de deur stopt.” De experimenterende studenten ervaren in dit laatste vak voor de zomervakantie alvast de nieuwe aanpak. Ze worden helemaal vrijgelaten in het formuleren van hun onderzoeksvragen en het uitvoeren van de experimenten. Het is even wennen, ook voor docent Buning. Als Anton een vraag in de groep gooit waarop de anderen wat glazig voor zich uitkijken, springt Buning automatisch bij. Maar dan slaat hij zijn hand voor zijn mond. “Oeps, ik heb de neiging

het woord te nemen, maar ik moet het jullie eerst zelf laten uitzoeken. Daar moet ik op letten.” Buning drukt zijn studenten met de neus op de feiten: “Je kunt ook te lang doorgaan met experimenteren. Dan houd je geen tijd meer over voor het schrijven van een goed verhaal. Bedenk dat je aan een opdrachtgever, die niets van natuurkunde weet, moet uitleggen wat je gedaan hebt en wat hij aan jouw bevindingen heeft.” Buning tast voorzichtig af wat de studenten weten, hoe ver ze zijn met hun onderzoek en waar ze nog aan moeten werken. Hij stimuleert ze hun antwoorden zorgvuldig te formuleren. “Uiteindelijk gaat het niet alleen om wat je vindt, maar ook om hoe je erover praat.” « m meer

weten?

Op www.vu.nl onder ‘opleidingen’ staat alles over de natuurkundestudie aan de VU. V U M A G A Z I N E | 25


JET BUSSEMAKER EN HOOFDDE ZONDEN

7

26 | V U M A G A Z I N E


INTERVIEW Hoe staat Jet Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in het leven? Waar maakt zij zich druk om? Een gesprek met de oud-VU-docent politicologie aan de hand van de zeven hoofdzonden. ‘De combinatie van luiheid en hebzucht levert een onprettige samenleving op.’ MARIEKE SCHILP FOTO’S: BOB BRONSHOFF

Jet Bussemaker (47) – twee broers, moeder was medisch analist, vader civiel ingenieur – is niet zo met de hoofdzonden opgegroeid. “Wij waren niet gelovig. Nee, niet atheïstisch ook, dat is weer zo principieel. Toen ik in 1991 bij de VU ging werken heb ik ook niet de instemming met de gereformeerde grondslag ondertekend. Daar kon je dispensatie voor krijgen. Ik kon wel heel goed leven met de maatschappelijke betrokkenheid van de VU. En het grappige is dat ik mijn studenten uiteindelijk meer les heb gegeven over bijvoorbeeld Abraham Kuyper dan mijn collega’s. Ik vond dat ze dat moesten weten, en niet alleen de teksten van Troelstra en Thorbecke moesten kennen.”

LUIHEID

“Het leven zomaar een beetje aan je voorbij laten trekken, dat is voor mij een schrikbeeld. Ik kan er niet tegen als mensen zich geen doel stellen. Dat kan een carrière zijn, een opleiding, willen reizen of sporten. Je kunt erin mislukken, maar ik verwacht wel ambitie. Je moet iets met je leven willen.” Dat klinkt toch behoorlijk calvinistisch. “Maar ik ben helemaal niet calvinistisch opgevoed. Mensen hebben wel geopperd dat het met de oorlog te maken heeft. Mijn vader heeft in de oorlog in kampen in Nederlands-Indië gezeten en jaren van zijn schoolopleiding gemist. Maar goed, als hij tegen me zei dat ik blij mocht zijn dat ik naar school kon, werd ik heel boos… Toch heb ik er onbewust misschien wel iets van meegekregen.” Tijdens de discussie over embryoselectie hebt u ook geklaagd over luiheid in opvattingen. “Ik doelde vooral op mensen die niet de moeite nemen zich goed te informeren. Ik heb dat nog pregnanter meegemaakt op 4 mei. Toen heb ik op de Dam gesproken, het ging die avond over Nederlands-Indië en het belang van de herinnering. Dezelfde dag was ik ook in een uitzending van de moslimomroep over Marokkanen en de oorlog. Daar heb ik gezegd dat het herdenken van de oorlog en het vieren van de vrijheid iets is wat je met iedereen moet doen, ook met generaties die toen nog niet in Nederland woonden. Het lijkt me zeer nuttig om Marokkanen in onze geschiedenis te laten delen door er ook elementen bij te betrekken die hen direct aanspreken, zoals Marokkanen die in Zeeland in de oorlog zijn omgekomen. Ik heb liever dat ze meedoen met het herdenken dan dat ze kransen kapot trappen, wat ze in mijn eigen buurt een paar jaar geleden hebben gedaan. “Mijn woorden werden vervolgens zeer selectief geciteerd, er ontstond enorm veel verontwaardiging. De

Partij voor de Vrijheid wilde een spoeddebat omdat ik de geschiedenis zou vervalsen, en drie dagen later riepen mensen zelfs dat ik op de Dam had gezegd dat de Marokkanen Nederland bevrijd hadden. Heel beangstigend. Die toespraak op de Dam… Hoe vaak gebeurt het dat je op drie netten tegelijk, door vijf miljoen mensen bekeken wordt? En dat het dan amper drie dagen later zó verdraaid wordt? Misschien is dat wel moedwillige luiheid. Of misschien is het ook hebzucht, waar het systeem toe dwingt. Je ziet het bij journalisten, maar ook in de Tweede Kamer: snel dingen van elkaar overnemen, niet even terugkijken hoe het zat. Want als jij niet meteen reageert, loopt een collega ermee weg… De combinatie van luiheid en hebzucht, dat levert een onprettige samenleving op.”

HEBZUCHT

“In mijn portefeuille gaat veel geld om - alleen al in de AWBZ 23 miljard, en er zijn veel financiële problemen. Het gaat om kwetsbare mensen, chronisch zieken, gehandicapten. Eigenlijk mag geld niet bepalend zijn voor de zorg die ze krijgen. Maar ik zie heel goed dat de problemen in mijn sector niet alléén met geld zijn op te lossen. Waar de zorg niet goed is georganiseerd, kun je er nog wel een paar miljard tegenaan gooien, maar dat leidt alleen maar tot bureaucratie, tot protocollering, of nog erger: tot hebzucht bij het management. Daar kan ik echt niet tegen. “Als je in de zorg werkt en je verdient het dubbele van wat de minister-president verdient, dat vind ik niet te verkopen. Ik heb Kamervragen moeten beantwoorden over de bonussen en afvloeiingsregeling voor de directeur van een grote thuiszorginstelling. Dat liep op tot bijna een miljoen! En tegelijkertijd had men heel slecht beleid gevoerd, waardoor de instelling op de rand van faillissement stond.” Die managers willen alleen maar een marktconform salaris, hoor je dan. “Het is onzinnig dat mensen in de zorg zich meten met het internationale bedrijfsleven. Met een publieke functie moet je verantwoordelijk omgaan. U en ik betalen meer dan driehonderd euro per maand premie, dat is heel veel geld. Weet je waar het probleem zit? We hebben een tekort aan verzorgenden en verpleegkundigen. We hebben géén probleem om directeuren te vinden, dus hoezo marktwerking?” Wat doet u daar als staatssecretaris tegen? “We gaan normen vastleggen in een code: hoe dichter bij de publieke sector, hoe stringenter de code. Als je echt je geld alleen uit overheidsuitgaven haalt, mag je niet meer verdienen dan de minister-president. De zorg is semipubliek: dan geldt een normering. Ik ga zeker praten met instellingen waarvan ik vind dat de topmensen onmoge-

» V U M A G A Z I N E | 27


lijk veel verdienen. Mijn collega Plasterk heeft dat ook met succes gedaan bij de universiteiten.” Is hebberigheid u zelf helemaal vreemd? “Ik blijf me verbazen als ik zie waaraan mensen geld uitgeven. Zonnebrillen van vierhonderd euro, kinderkleertjes van Oilily. Ik heb zelf een dochter van zeven: die zou daar binnen een halfjaar uitgegroeid zijn! Oké, ik wilde vroeger wel altijd boeken hebben, kon ze niet laten liggen. Nu koop ik ze nog wel, maar dan zorg ik dat ik andere wegdoe. Weet je, als je jong bent wil je steeds meer spullen in huis – nu is eigenlijk de strijd: hoe krijg ik die dingen weer weg?”

VRAATZUCHT

“Het ingewikkelde is dat je met vraatzucht vooral jezelf tekortdoet, terwijl je bij veel andere hoofdzonden anderen tekort doet. En vergeet het tegenovergestelde van vraatzucht niet: er is ook anorexia. Is het één zonde en het ander niet? Het is in elk geval allebei wel een maatschappelijk probleem. “Zelf ben ik een matig mens, altijd geweest. Ik houd heel erg van een glas wijn, maar ik heb me nooit helemaal lamgezopen.”

JALOEZIE ‘Had ik mijn eerste ministersstaf - zat ik daar met twintig mannen’

“Wij hebben een tijd in Den Bosch gewoond, en mijn beste vriendinnetje was katholiek. Ze mocht communie doen: zo’n enorme roze jurk met alles erop en eraan, en eindeloos veel cadeautjes. Dat wilde ik ook wel. Verder ben ik niet zo snel jaloers. Nou ja, ik heb ook niet zo veel reden in mijn leven gehad om jaloers te zijn. Jaloers zijn is denken dat anderen het beter hebben, en ik heb zelf weinig te klagen. “Ik heb het wel plaatsvervangend: ik kan heel verontwaardigd zijn als ik zie dat mensen dingen kunnen, maar niet de kans krijgen. Ik maak me boos als vrouwen niet serieus genomen worden in hun carrière. Kijk naar het aantal vrouwelijke hoogleraren op Nederlandse universiteiten en hoe dat zich verhoudt tot het aantal vrouwelijke studenten. Jaloezie is het

verkeerde woord: dat legt het probleem bij die vrouw of dat meisje, maar zij zou eigenlijk gewoon heel boos moeten worden. “Hier op het ministerie is het ook nog niet goed geregeld. Ik kwam hier als staatssecretaris, had mijn eerste ministersstaf op maandagochtend, en daar zat ik met twintig mannen. Nu hebben we er gelukkig een paar vrouwen op goede posities bij; daar hebben we hard voor geknokt. Mensen zijn geneigd altijd in hun eigen netwerk rond te kijken. Dan hebben we ergens mensen voor nodig en komt er een lijstje met alleen mannen erop. Dan zeg ik: kom terug met een lijstje waar ook vrouwen op staan.” Een tegenargument is vaak dat vrouwen niet echt willen. “Dat wordt mij te makkelijk overal gereproduceerd. Want wat mij toch verbaast: als vrouwen in deeltijd willen werken is dat een argument om geen carrière te kunnen maken, maar er zijn ook mannen met een heleboel nevenfuncties, van wie men zich nooit afvraagt of ze wel optimaal zouden functioneren. “Ik ben heel blij met dit kabinet. De vrouwen op hogere posities hier zorgen dat er meer vrouwen om zich heen komen. Iemand als Guusje ter Horst bijvoorbeeld: het scheelt enorm dat zij er zit.” Is dat ook een morele plicht van die vrouwen? “Ja, absoluut. Je hebt als staatssecretaris, maar ook als hoogleraar, een voorbeeldfunctie.”

HOOGMOED

“Ik ken wel hoogmoedige mensen, ja. Arrogant, niet luisteren, jezelf interessanter vinden. Ik kom het op internationaal vlak tegen – ben ik met mannelijke medewerkers op stap en dan zien ze iedereen staan behalve mij. Misschien is dat geen hoogmoed, maar het stoort me wel.”

LUST

“In Bijbelse termen denkt men zeker vooral aan seksualiteit, en dan vooral aan wat mag en niet mag. Maar de zonde is altijd een keerzijde van iets gunstigs. De laatste jaren gaat er veel aandacht uit naar de uitwassen rond de seksualiteit. Genitale verminking. Loverboys. Schaamlipcorrecties. Meisjes die zich gedragen zoals ze denken dat anderen ze willen zien. Maar dat is de keerzijde van een positieve ontwikkeling: de seksuele bevrijding. Meisjes zijn veel zelfbewuster geworden, laten niet meer alles aan jongens over. “Mijn proefschrift ging over individualisme, een vergelijkbaar fenomeen. Toentertijd al vonden sommigen dat een slechte ontwikkeling: mensen zouden niet meer voor elkaar willen zorgen. Ik heb de politiek denker De Tocqueville aangehaald. Hij zegt: individualisme is een nieuwe gemoedstoestand waarin mensen zichzelf kunnen zijn, zich kunnen terugtrekken uit het collectief, en die dus ook emancipatoir is. Mensen hoeven zich niet meer te voegen naar anderen, maar kunnen zelf bedenken wie ze zijn. Als dat doorslaat wordt het egoïsme. Hoe zorg je ervoor dat die individuele ontplooiing wel kan, en je egoïsme bestrijdt? En hoe breng je seksuele emancipatie tot stand zonder dat het leidt tot uitwassen? Dat vind ik maatschappelijk gezien een van de hoofdvragen.”

WOEDE

“Woede een hoofdzonde? Voor mij was woede de prikkel om de politiek in te gaan. Dat je ziet dat gehandicapten niet volwaardig kunnen participeren in de samenleving, de enorme hebzucht, eerwraak, huiselijk geweld. Onrecht maakt me woedend. Politiek kan ik goed boos worden. Persoonlijk is dat lastiger: ik word niet boos, ik zet dóór. Maar in de politiek moet je soms opgeven omdat je niet de enige bent die kan zeggen: ik ga door.” «

28 | V U M A G A Z I N E


servicepagina’s

Mededelingen voor alumni

m NEDERLANDSE TAAL EN CULTUUR

De opleiding Nederlandse Taal en cultuur bestaat negentig jaar. Dat vieren we met een feestelijke bijeenkomst voor oud-studenten op vrijdagmiddag 31 oktober in 12A-05 in het Hoofdgebouw van de VU. Om 15.00 uur is de ontvangst met koffie en thee, vanaf 15.30 uur drie korte lezingen: >Bart van den Haak: Torec op school >Jan Noordegraaf: Taalkundigen in oorlogstijd >Ad Zuiderent: Literair schrijven, een academische discipline Aansluitend is er een borrel op het nieuwe middenplein op de tiende verdieping, aangeboden door de opleiding. Als u aanwezig wilt zijn, mail dan naar Roel Zemel: rmth.zemel@let.vu.nl.

m ALUMNIDAG FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN

Voor de alumnidag op zaterdag 22 november organiseert de Faculteit der Sociale Wetenschappen lezingen, debatten, een wetenschapsmarkt en een borrel. Alle alumni zijn welkom: van sociaal-culturele wetenschappen, cultuur, organisatie en management, beleid, communicatie en organisatie, MVB, SG, CA-SNWS, antropologie, communicatiewetenschap, bestuur en organisatie, bestuurskunde en politicologie. Meer informatie volgt op www.fsw.vu.nl/nl/Alumni. Meld u ook aan voor de alumninieuwsbrief, bij Marieke Kolkman: km.kolkman@fsw.vu.nl.

m STARTERS, BEZOEK TRAINEESHIPPLAZA.NL

Een groepje laatstejaarsstudenten van onder andere de VU miste een overzicht van de mogelijkheden om een traineeship te volgen bij toonaangevende werkgevers. Zij zetten TraineeshipPlaza.nl op, dat rond het verschijnen van dit blad online gaat. Bijnaafgestudeerden tot hoogopgeleiden met drie jaar werkervaring kunnen er organisaties die op zoek zijn naar jong talent ‘ontmoeten’. De oprichters werken samen met universiteiten en hogescholen en met werkgevers uit de overheid en het bedrijfsleven.

m COACHCAFÉ VOOR YOUNG PROFESSIONALS Ontdek je talent en bepaal je koers

Jan Noordegraaf: ‘Ik ben benieuwd wie ik allemaal terugzie op 31 oktober. Heel wat oud-studenten zullen net als ik wat grijzer zijn geworden!’

m ZESTIG JAAR FEWEB

Aureus organiseert een alumnidag voor iedereen die in de afgelopen zestig jaar actief lid is geweest van Aureus/AVE/VESVU. Een uitgelezen mogelijkheid om bij te praten met studiegenoten! De alumnidag vindt plaats op zaterdag 25 oktober bij Strand West, vanaf 15.00 tot 18.30 uur; aansluitend is er de mogelijkheid om een vorkje mee te prikken. Meer informatie: www.aureus-vu.nl onder lustrum.

Je bent bezig met (het verkrijgen van) je eerste of tweede baan. Kun je wel wat coaching gebruiken, bijvoorbeeld van mensen die zelf ook hebben geworsteld om uit te zoeken wat bij ze past? Voor alumni met minder dan vijf jaar werkervaring heeft de VU met een professionele partner, Van Ede en Partners, het Coachcafé voor VU alumni ontwikkeld. Het brengt jou nieuwe ideeën over je eigen toekomst, een scherpere blik over je mogelijkheden en onmogelijkheden en een netwerk van professionals en leeftijdsgenoten die je verder kunnen helpen. Data: maandagavond 3 november of donderdagavond 11 december Locatie: VU Campus Café Kosten: € 40,- inclusief vier consumpties Info en inschrijven: www.vupodium.nl/alumni. Zie ook de achterpagina van dit tijdschrift.

m ALUMNIVERENIGING CRIMINOLOGIE

‘Crime Still Pays’ is de nieuwe alumnivereniging voor criminologiestudenten aan de VU. Enkele malen per jaar zijn er activiteiten als lezingen, debatten, excursies en borrels. Zo kun je gezellig bijpraten met andere oud-studenten, je netwerk uitbreiden of nieuwe ideeën opdoen voor je verdere carrière. Alle afgestudeerde bachelor- en/of masterstudenten Criminologie, en studenten van de criminologisch juridische afstudeerrichting binnen de master Rechtsgeleerdheid, kunnen lid worden. Zie www.rechten.vu.nl/csp. V U M A G A Z I N E | 29


>service

Mededelingen van VU podium en de Vereniging VU-Windesheim

VU-PODIUM > Kijk op www.vupodium.nl voor het volledige programma, het kopen van kaartjes en aanvullende informatie (kosten, sprekers, locatie en aanmelden) over de onderstaande onderdelen.

Uit recent onderzoek van het KNMI blijkt dat de temperatuurstijging in Nederland veel sneller gaat dan gemiddeld. De komende tijd staan water en klimaat vanuit verschillende invalshoeken bij VU podium overal in het land op de agenda. Klimaatveranderingen doen zich niet voor het eerst in de geschiedenis voor. In een middagsymposium op 22 september, georganiseerd met de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, komen het heden en verleden van klimaatverandering aan bod. Een van de sprekers is Simon Troelstra. Ecologisch waterbeheer staat woensdag 24 september centraal in een gezamenlijk middagsymposium van VU podium en Waternet in Amsterdam, met onder andere VU-wetenschappers Jan Simons en Florrie de Pater. In de ochtend komen wetenschappers aan het woord, ’s middags bezoekt u diverse watergebieden. VU-hoogleraar Jeroen Aerts kijkt op 7 oktober naar de mogelijkheden die de ruimtelijke ordening biedt om de stijgende waterspiegel het hoofd te bieden. Op donderdag 9 oktober samen met het Waterleidingbedrijf Noord-Holland PWN georganiseerde dag hoort u alles over modern duinwaterbeheer. Het bedrijf gunt u zelfs een uniek kijkje in haar gloednieuwe waterfabriek en u maakt een fietstocht door het duingebied. Maandagavond 13 oktober gaat VU-hoogleraar Han Dolman in Hellevoetsluis in op de betrouwbaarheid van voorspellingen rond klimaatveranderingen en welke aspecten die veranderingen plotseling ingrijpend kunnen beïnvloeden. Vanaf 18 november start in de Bibliotheek in Almere een serie over waterproblematiek in Nederland, terwijl de Hogeschool Zeeland VU podium op 20 november gastvrijheid verleent voor een lezing over water. Ook in de nieuw gestarte serie Studium Generale activiteiten van Windesheim zijn klimaat en duurzaamheid centrale thema’s. 30 | V U M A G A Z I N E

m ZALM EN BOS TE GAST BIJ FEWEB

In het kader van haar zestigjarig jubileum organiseert de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB) voor haar (oud)medewerkers, studenten, alumni en relaties verschillende activiteiten een gevarieerd programma. Op vrijdagmiddag 21 oktober is er een symposium. Thema is de menselijke maat in de ontwikkeling van het Nederlandse begrotingsbeleid en de regulering van de financiële sector. Onder anderen Gerrit Zalm, Wouter Bos, Rick van der Ploeg, Sweder van Wijnbergen en Coen Teulings leveren een bijdrage aan het programma. De kinderen van de bezoekers (acht tot twaalf jaar) kunnen tijdens het symposium terecht bij de kinderuniversiteit die VU podium organiseert. Peter Hollander, oud-decaan van de Faculteit der Bewegingswetenschappen, begint met een kindercollege getiteld Hoe breek ik een wereldrecord? De kinderen kunnen aansluitend workshops volgen. Na het symposium vindt de jubileumreceptie van de faculteit plaats. Studentenvereniging Aureus organiseert 29 oktober een speciale lustrumversie van de Amsterdam Academic Conference. Het thema is Diversity: Managing Differences, over diversiteit op de werkplek. Met medewerking van Sybilla Dekker, oud-minister VROM, Anja Groenewoud, directeur Accenture, Agnes Jongerius, voorzitter FNV Bondgenoten, Jan Nooitgedagt, directeur Ernst & Young, Jos Nijhuis directeur PWC en David Pinto, hoogleraar interculturele communicatie.

m DE LEUGEN REGEERT

Dinsdagmiddag 7 oktober viert het 55 jaar geleden opgerichte Ad Valvas, het onafhankelijk weekblad van de VU, zijn lustrum met een speciale aflevering op locatie van het bekende televisieprogramma De leugen regeert. In dit met VU podium georganiseerde debat onder leiding van Felix Meurders staan de onafhankelijkheid van een universiteitsblad en de media in het algemeen ter discussie. Het debat vindt plaats in het nieuwe Grand Café op het campusterrein van de VU.

LEENDERT JANSEN

m VEEL AANDACHT VOOR WATER


m WEET WAT JE EET

Je bent wat je eet. Maar weet u eigenlijk nog wel wat u eet? Aan de VU wordt veel onderzoek gedaan naar voedsel. Met soms opmerkelijke resultaten: één koe richt meer milieuschade aan dan vier of vijf auto’s! En een broodje kroket is gezonder dan een broodje kaas. VU podium en Cultuurcentrum Griffioen presenteren vier documentaires over voedsel: de laatste kunt u nog zien na het verschijnen van dit blad. VU-onderzoekers geven commentaar op de consumptie, productie en verdeling van voedsel en bovenal is er ruimte voor een gezond debat. In de Griffioen-filmzaal in Amstelveen is op 25 september Supersize me te zien; VU-hoogleraar voeding en gezondheid Jaap Seidell geeft commentaar en gaat met u in discussie.

m FOOD TRENDS

Ook op een symposium bij Windesheim in Zwolle staat voeding centraal. Wat is er aan de hand met ons voedsel? Hoe (on)gezond leven wij en wat betekent ons voedingspatroon voor andere werelddelen? En ook: hoe goed kan voedsel zijn en hoe kunnen wij er verantwoord mee omgaan? Tijdens het dagsymposium op 25 september belichten diverse wetenschappers de verschillende kanten van voeding. Volop ruimte om te proeven, te ruiken, te snuiven, te luisteren en te doen. Na de openingslezing van hoogleraar toegepaste filosofie Michiel Korthals, biedt de dag een rijk menu van lezingen, workshops en andere programma’s.

m SID-LEZINGEN OVER GROEI EN GLOBALISERING

De Society for International Development (SID) en VU podium organiseren in de periode van oktober 2008 tot juni 2009 elke maand een lezing in het teken van het internationale thema: Inclusive Growth – Can economic growth include the common good in the age of globalisation? Diverse politici en wetenschappers uit binnen- en buitenland buigen zich over het belang en invloed van economische groei. Centraal staat de menselijke maat. Telkens is dit de basisvraag: wat betekent dit voor het beleid van organisaties en instanties op het terrein van de internationale samenwerking? Deze serie gratis lezingen start op 27 oktober om 18.00 uur, is Engelstalig en vindt plaats in het hoofdgebouw van de VU.

m MENSELIJKE MAAT IN DE ZORG

Wat vinden we nu eigenlijk goede gezondheidszorg? Op deze vraag bestaan veel antwoorden, niet in de laatste plaats door verschillende culturele en religieuze achtergronden. In Nederland kunnen we openhartig, soms zelfs confronterend spreken over gezondheid en ziekte. Patiënten uit een andere cultuur zijn gewend aan een andere manier van communiceren, bijvoorbeeld bij een slecht nieuwsgesprek. De groeiende groep patiënten met een andere culturele achtergrond stelt de Nederlandse gezondheidszorg voor nieuwe uitdagingen en vragen. Kennen wij elkaars definities eigenlijk wel, zodat we zo veel mogelijk patiënten recht doen? Tijdens twee minisymposia in het VUmc in Amsterdam wordt gezocht naar de menselijke maat in de gezondheidszorg. Op maandag 13 oktober staan in de namiddag oosterse religies als hindoeïsme en boeddhisme centraal, op donderdag 30 oktober de islam.

m EEUWENOUDE HANDSCHRIFTEN

De Universiteitsbibliotheek van de VU biedt in november en december van dit jaar een unieke kans om in het kader van Amsterdam Boekenstad kennis te maken met een bijzonder deel van de collectie. Een expositie onder de titel Zingen tot Gods lof geeft een overzicht van vaak eeuwenoude handschriften en drukken

met religieuze gezangen. In december vindt tevens een uitgebreid programma plaats met workshops, rondleidingen en een excursie. Het hoogtepunt is het Antifonarium uit het klooster van Baseldonk, geschreven in 1531. U kunt het niet alleen bezichtigen, maar ook beluisteren tijdens een concert op 17 december. Van dit concert wordt een cd uitgegeven. De activiteiten vinden plaats in Amsterdam. Kijk voor meer informatie op www.vupodium.nl.

m MIJN BETERE IK

Jaarlijks worden in november in het hele land activiteiten georganiseerd rond spiritualiteit. Dit jaar staat het thema Mijn betere ik centraal. Ook VU podium organiseert verschillende activiteiten.

Op zoek naar mijn betere ik We willen graag beter, milder en wijzer worden. Ons leven lijkt steeds meer op een zoektocht naar een verbeterde uitgave van wie we zijn. Die betere ik moet ons in moeilijke tijden staande houden, maar vraagt wel om voortdurend onderhoud. Samen met spiritueel centrum De Boskant organiseert VU podium twee series over de zoektocht naar het betere ik. In Den Haag verzorgen dharma-leraar Han de Wit, onderzoekster religiewetenschappen Ria van den Brandt en VU-hoogleraar praktische theologie Ruard Ganzevoort drie lezingen vanaf woensdagavond 22 oktober. Klaas Vos, journalist van VPRO Radio en pastor van de Zuidas interviewt vanaf dinsdagavond 4 november in de Amsterdamse serie justitiepredikante Connie Karsten, docent medische ethiek Carlo Leget en Tilly de Kruyf, onder andere werkzaam als procesbegeleider bij Hospice Heuvelrug. In de derde en laatste bijeenkomst op 18 november interviewt Vos VU-alumnus Gerson Gilhuis waarmee u op pagina 18 in dit magazine kennis kunt maken. Op 4 december geeft hij een lezing in Arnhem. Hoe kunnen verstoten drugsverslaafden zich weer deel van onze samenleving voelen, en hoe maken we in onze samenleving plaats voor hun waardigheid? Zie www.vupodium.nl.

De loden mantel der liefde Donderdag 6 november is Kasteel De Essenburgh in Hierden het decor van een avond over de dilemma’s waarmee mantelzorgers te V U M A G A Z I N E | 31


service.

maken krijgen. Hoe voorkom je dat mantelzorg een ‘loden mantel’ wordt? Hoe behoud je je veerkracht en balans? De avond begint met een inleiding van Ruard Ganzevoort, hoogleraar praktische theologie (VU) en lector aan de Hogeschool Windesheim. Hij legt in zijn lezing een extra accent op de spirituele kant van het werk van de mantelzorger. Na de lezing volgen interviews met mensen uit de dagelijkse praktijk, waarna er ruimte is voor discussie. Vanaf komend voorjaar organiseert VU podium regelmatig een Mantelzorg Café.

m DE DEPRESSIE-EPIDEMIE

Waarom zijn er een miljoen mensen depressief in een land waar volgens internationaal onderzoek juist de gelukkigste mensen ter wereld wonen? En waarom slikken veel van die mensen antidepressiva? Staan we tegenwoordig sneller klaar met de diagnose depressie en de bijbehorende pillen? Of komt het door de eisen die de moderne maatschappij aan ons stelt? Op zaterdamiddag 18 oktober gaan in Den Haag hoogleraar en auteur van het boek De depressie-epidemie Trudy Dehue, CDAfractiespecialist volksgezondheid Cisca Joldersma en psychiater Marc Blom met elkaar en het publiek in discussie over de herkomst van deze depressiegolf. Gespreksleider is oud VU-hoogleraar psychiatrie Willem van Tilburg.

m EINDELOOS BEWUSTZIJN

Het boek van cardioloog Pim van Lommel, Eindeloos Bewustzijn, deed veel stof opwaaien. Cardioloog Van Lommel beschrijft mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad. Het blijkt dat veel van deze ervaringen op elkaar lijken. Het bewustzijn heeft volgens Van Lommel een spirituele realiteit en kan buiten het lichaam voortbestaan. Dit dagsymposium biedt u de kans met de schrijver, docent wijsgerige antropologie aan de VU Loes Derksen, docent godsdienstwetenschappen Christa Anbeek en docent ethiek Carlo Leget in discussie te gaan over de ideeën uit Van Lommels boek. Dit symposium vindt plaats op 13 december in het VUmc Amsterdam. Het wordt georganiseerd in samenwerking met de cursus Wijsbegeerte en Spiritualiteit van de VU, die twintig jaar bestaat. Op 28 februari 2009 vindt een vervolgsymposium plaats over bijnadoodervaringen, waarbij Pim van Lommel ook aanwezig is.

32 | V U M A G A Z I N E

m NIEUWE SERIE DOLHUYS

Samen met het nationaal museum voor de psychiatrie Het Dolhuys in Haarlem organiseert VU podium onder de titel De 43ste april een nieuwe serie van literaire ontmoetingen en concerten met onderwerpen uit de psychiatrie. De maandelijkse serie is begonnen op 18 september.

m NIEUWE SERIE ACTUALITEITENCAFÉ IN LEEUWARDEN

Donderdagavond 25 september start in Leeuwarden een nieuwe serie van maandelijkse actualiteitencafés. In samenwerking met het Friesch Dagblad stelt VU podium in Café Wouters onder leiding van VU-wetenschappers onderwerpen aan de orde als klimaat, veiligheid en cultureel erfgoed. > Kijk op www.vupodium.nl voor het complete programma, het kopen van kaartjes en aanvullende informatie (kosten, sprekers, locatie en aanmelden) over de bovenstaande onderdelen.

VERENIGING VU-WINDESHEIM m NIEUWE WEBSITE

De Vereniging VU-Windesheim ontwikkelt samen met VU podium een nieuwe website. VU podium is een initiatief van de Vereniging VUWindesheim, daarom is besloten de websites samen te voegen. De informatie over de Vereniging VU-Windesheim is op de website van VU podium geplaatst. Bezoekers van www. verenigingvuwindesheim.nl worden automatisch doorverwezen naar de verenigingsinformatie op www.vupodium.nl. Momenteel werken we aan de bouw van een geheel nieuwe website. In 2009 wordt de nieuwe website gelanceerd. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.


MAIL&WIN

MEMOIRES VAN EEN JOODSE

Bij zijn tante op zolder vond theaterdirecteur Ad de Ruyter de memoires van de charmante sjoemelaar Adolph Stein. Die vondst mondde uit in een boek en een vrolijk theaterstuk, ondanks de dreiging van de slechte afloop. ANITA MUSSCHE

FOTO: PRIVÉ ARCHIEF

Adolph Stein met zijn tweede vrouw Catharina Heppener op de Dam in Amsterdam

BLOEMENKOOPMAN De joodse artiest en bloemenkoopman Adolph Stein (1872-1943), in zijn tijd beter bekend als ‘Bloemen Mozes’, was overtuigd van de waarde van zijn memoires. Hij noteerde ze in augustus 1943 op een Haags achterkamertje in een kasboek. ‘Zuinig bewaren, later heeft dit grooten waarde’, schrijft hij. Maar pas meer dan zestig jaar nadat hij in Auschwitz werd vermoord, werd zijn levensverhaal op waarde geschat. Vrijdag 24 oktober gaat in VU-cultuurcentrum de Griffioen de muziektheatervoorstelling Bloemen Mozes in première en presenteert uitgeverij Bert Bakker het gelijknamige boek, geschreven door historicus Pieter Stokvis en cultuurwetenschapper Cornelie van Uuden. Een schelmenverhaal, noemt Griffioendirecteur Ad de Ruyter de memoires van Bloemen Mozes. Als twaalfjarige moet Stein aan het werk, nadat zijn vader door een val van zijn paard is verongelukt. Hij was circusartiest in Carré. De jonge Stein gaat zelf het podium op, maar verdient vooral als bloemenverkoper zo goed in de variététheaters aan de Amsterdamse Nes, dat hij zich kan opwerken tot uitbater van chique nachtclubs. Hij pakt het groots aan, met complete orkesten en artiesten uit binnenen buitenland. Hij verdient veel geld, maar verliest het telkens weer net zo snel. Zijn zaken worden namelijk gesloten door het gemeentebestuur, omdat ze aanleunen tegen de illegaliteit.

Begin van het cabaret

De Ruyter vond het verhaal van Bloemen Mozes bij toeval. Op zolder bij zijn tante in Amerongen lag een stapeltje uitgetypte velletjes, die de memoires van Stein bleken te bevatten. Daarna ontdekte hij dat er in het Gemeentearchief in Den Haag nog een andere, aanvullende versie lag: die in het kasboek. Stein was zich zoals gezegd bewust van de

‘grooten waarde’ van zijn verhaal. Als performer en ondernemer biedt hij een kijkje achter de schermen van het Amsterdamse uitgaansleven van rond 1900. Het was de beginperiode van het Nederlandse cabaret, en Eduard Jacobs, die de eerste cabaretier van Nederland wordt genoemd, was bevriend met Stein. De theatervoorstelling focust vooral op deze periode in het leven van Bloemen Mozes. In het stuk zijn liedjes van Jacobs opgenomen. De hoofdrollen worden gespeeld door Jan van Eijndthoven, die onder meer voor theatergroep De Appel werkte, en Katarina Justic, bekend van Onderweg naar morgen. De meeste rollen zijn echter voor studenten, ervaren amateuracteurs, aan wie het cultuurcentrum een podium wil bieden. De productie is de afsluiting van het tienjarig jubileum van het cultuurcentrum van de VU. Bloemen Mozes is volgens De Ruyter vooral een vrolijk stuk geworden, al zorgt de dreiging van de slechte afloop voor een dramatische ondertoon. Het beeld van de charmante sjoemelaar dat uit de memoires naar voren komt, blijft de kern van het stuk. Bloemen Mozes. Theatertekst Paul Duchateau, muziek Martijn Breebaart, regie Janine Veeren. Speeldata: 24, 25, 26, 28, 30 en 31 oktober; 1 en 2 november. Zie www.theatergriffioen.nl; reserveren: 020-5985033. Cornelie van Uuden en Pieter Stokvis. Bloemen Mozes, het leven van Adolph Stein in de marge (1872-1944), € 17,95. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2008.

m win

kaarten of een boek

Onder de snelste mailers verloot de redactie tienmaal twee kaartjes voor de voorstelling Bloemen Mozes op zaterdagavond 25 oktober, en acht exemplaren van het boek. Mail uw naam, adres en of u theaterkaarten of een boek wilt winnen naar vumagazine@vu.nl. V U M A G A Z I N E | 33


MET DE BUL OP ZAK > PSYCHOLOGIE Op de VU kun je veel opleidingen volgen. Inmiddels staan er meer dan 40.000 alumni in het adressenbestand. Waar komen ze terecht na hun studie? ANITA MUSSCHE FOTO’S: JORDI HUISMAN

Ayla Hoogenboom 28, afgestudeerd in 2006

Wat voor werk doe je? “Als therapeut bij HSK Groep in Rotterdam, een landelijke organisatie in de psychische zorg, geef ik relatief korte behandelingen bij mensen met bijvoorbeeld een burn-out of depressie. Het boeiendste daaraan vind ik de mens die voor me zit, waarin je je helemaal verdiept, zodat je hem begrijpt en verder kunt helpen. En mensen knappen meestal aanzienlijk op, je ziet duidelijk resultaat en dat maakt het werk heel dankbaar.” Was je dit altijd al van plan? “Mijn droom was therapeut worden, en dat is helemaal gelukt. Nadat ik naar Rotterdam was verhuisd, reed ik altijd voorbij HSK en het leek me zo leuk om daar terecht te komen. Ik liep er al stage en na mijn afstuderen kwam er net een plekje vrij zodat ik direct aan de slag kon!” 34 | V U M A G A Z I N E

Wat was er interessant aan psychologie? “Dat de mens centraal staat. Je verdiept je in wat mensen motiveert tot bepaald gedrag. Ik studeerde het niet om ‘mezelf beter te leren kennen’, maar dat kan het je wel brengen. Dat is ook zeker een interessant aspect.” Wie is je vooral bijgebleven? “Docent en psychoanalyticus Pieter de Beurs, een heel leuke, inspirerende docent. Ik werk zelf met cognitieve gedragstherapie, geen praatsessies, vooral veel doen. Maar psychoanalyse blijft me interesseren.” Wat is je leukste herinnering aan je studietijd? “Ik herinner me vooral de eerste indrukken: de enorme groepen mensen, de grote collegezaal in het hoofdgebouw – KC-07 – en het Bruin Café. Het was het plaatje dat ik had bij studeren, het maakte echt indruk op me. Gaan studeren is een grote stap in je leven. Daar horen grote zalen bij, en een café.”

Lex Kruydenberg

56, afgestudeerd in 1987 Waar werk je? “Ik ben consultant bij IPM Research en Advies in Rotterdam. Ik adviseer bedrijven en overheid over merken, communicatie en productontwikkeling, gebaseerd op marktonderzoek. Heel afwisselend, en je krijgt bij heel veel ondernemingen een kijkje in de keuken.” Wist je altijd al dat je dit wilde? “Nee! Ik studeerde eerst een jaar natuurkunde, deed toen de Hogere Zeevaartschool, voer bij de koopvaardij en de marine, en ging later alsnog psychologie studeren. Daar koos ik voor de macrovariant van sociale psychologie: psychologie van grote groepen.” Wat verwachtte je van je studie? “Ik hoopte de ruimte te krijgen om echt te weten, om diep op de zaken in te gaan, en dat is uitgekomen. In de jaren zeventig kreeg je daar nog de tijd voor, behoorlijk onderzoek doen hoorde erbij. Om in mijn


m waar

zijn onze alumni Psychologie?

De VU heeft een aantal alumni uit het oog verloren. Kent u een van de onderstaande alumni, wilt u hen dan vragen hun juiste gegevens door te geven? Dat kan via het aanmeldingsformulier op www.vu.nl/alumni of via een e-mail naar alumni@vu.nl.

onderhoud te voorzien werkte ik af en toe als stuurman op de koopvaardij.” Was het een uitdagende studie? “Ik werd zeker uitgedaagd, om het tegendeel te bewijzen van wat sommige docenten beweerden! Bij de vakgroep was men er zeer van overtuigd dat voorlichting gedrag kon veranderen. In een onderzoek naar het dragen van een donorcodicil kon ik aantonen dat voorlichting enig effect kan hebben op wat mensen denken en zeggen, maar nauwelijks op wat ze doen.” Hoe was het toen op de VU? “Enigszins naïef dacht ik dat de universiteit ‘een forum van vrije discussie’ zou zijn. Maar alles wat links was, was ‘goed’, wat daarvan afweek ‘slecht’. Ik was wat ouder en ging daar niet in mee. Maar het was ook een voordeel: als minderheid moet je je argumenten beter overdenken, dat scherpt de geest. Al met al een erg leuke tijd, met veel aardige mensen vol idealen.”

Tussen haken het jaar van afstuderen: dhr. S. de Witt [1967], dhr. W. Schuit [1968], mevrouw G.J. Bos [1971], mevrouw M.M. Keet [1973], dhr. J. Mol [1974], mevrouw J. Croles [1975], mevr. J. Meyer [1976], dhr. R.H.J. Hornsveld [1977], dhr. R.A. Eekhof [1978], mevr. F.I.A. Kroon [1979], dhr. C.M.M. Hurts [1980], mevr. W.A.L. van Leeuwen [1981], mevr. F.C. Vry [1982], dhr. A.A.A.M. van der Schot [1983], mevr. A.C.I. Kerstens [1984], mevr. I.H. Orobio De Castro [1985], mevr. M.A.P.A. der Kinderen [1987], mevr. A.E.M. Bannenberg [1988], dhr. J.B. Blok [1989], mevr. M.A.J. Ernst [1991], dhr. M.W.M. Goumans [1992], mevr. J.M. van der Vos [1993], mevr. S.H. Nagele [1994], dhr. C.C.G. de Jong [1995].

Jessica Stolwijk

33, afgestudeerd in 1999 Wat doe je nu? “Ik ben sinds een half jaar behandelcoördinator bij Viataal, voorheen het Instituut voor Doven, in Rotterdam. Ik stel behandelplannen op voor de kinderen en onderhoud de contacten met de ouders. Kinderen met beperkingen hebben een heel ingewikkelde ontwikkelingsgeschiedenis en gecompliceerde problemen. Voor mij betekent dat lekker veel denkwerk. En met kleine stapjes kun je al veel winst behalen.” Was dit altijd al je droom? “Ik studeerde klinische psychologie, gericht op het behandelen van volwassenen die psychisch zijn vastgelopen, maar ontdekte dat ik me toch liever met kinderen en jeugdigen bezighield. Mijn stage liep ik uiteindelijk in het mytyl- en tyltylonderwijs. Vervolgens heb ik lang in het speciaal basisonderwijs gewerkt. Ik wilde altijd al kinderen met een beperking begeleiden.”

Waarom psychologie? “Ik wilde alles leren over mensen en over onderzoek doen. Ik houd van nadenken en dingen uitpluizen. De studie bleef meer aan de oppervlakte dan ik had gewild, het had dieper mogen gaan.” Hoe was het dan? “Het was heel grootschalig: tot ik mijn scriptie ging schrijven had ik niet het idee dat men mij kende, ook mijn medestudenten niet. Ik had voor psychologie al Frans gestudeerd en daarom wilde ik zo snel mogelijk aan de slag. Ik werkte ernaast en studeerde af in drie en een half jaar.” Ben je blij met de keuzes die je hebt gemaakt? “In mijn huidige baan mis ik weleens het directe contact met de kinderen, ik zie wel erg veel beeldscherm, zit vaak in overleg. Ik heb me daarom afgevraagd of ik niet groepsleider of therapeut had moeten worden. Maar ik denk toch van niet.” « V U M A G A Z I N E | 35


ADVERTORIAL

����������������������������������� ����������������������������������� ����������������������������������� ����������������������������������� ���������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������� ����� ��������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������ ������������������������� ���������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������� �������������������������������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������ ��������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������

���������������������������������������������������������������������������������������������� �� �������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������� �� ��������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������

�� ������������������������������������������������������������������� ���������������������������� ����������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������ �� �������������������������������������� ����������������������������������������� �� ��������������������������������������������������������� �� ��������������������������������������������������������� � �������������������������������������

������ � � � � � � � � ���� ��������� ��������

���

��������������������������� ����������������������� ����������������������������� ���������������������������������

���

� ����������

�������� ������� � � �� �� � ������� ����� ������� ����� � � � � �� � � �������� �� � � �� � ����� ������ ��������� �� � �� � ���� �������� �������� � � ������� �� �� �� �� �� �� � ��������� � �� ���� ��� ���������� � �� � � ��������� ������������� � ����� �������� � ������� � �� ������ ������ �������� ��������� �� � �� � � �� �� �������� ������� �������� ������� �� � � � �������� ��� ��������� ���������

��������


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.