VUMAG2011#2

Page 1

VUMAGAZINE 2011# 2 m TOPSPORTERS kunnen niet zonder wetenschap m De macht van DESIGNERS m Dokter doet BAANBREKEND onderzoek m De JACHT op het onderzoeksgeld

FILOSOOF

Stine Jensen

‘Facebook-vrienden zijn als wijn en chocola’


COLOFON

‘Martin Šimek doet meer 22

Achtste jaargang, nr. 2, september 2011. Oplage: 58.000. VU Magazine verschijnt dit jaar drie keer. ISSN 1572445X. Het volgende nummer verschijnt in december. VU Magazine is het magazine voor alumni en andere relaties van de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU medisch centrum en de Vereniging VUWindesheim. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur. Een gratis abonnement regelt u via www. vu.nl/vumagazine. Redactieadres De Boelelaan 1105, kamer 0E-60, 1081 HV Amsterdam. vumagazine@vu.nl www.vu.nl/vumagazine Redactie Marieke Schilp (hoofdredacteur), Win Castermans (eindredacteur), Rianne Lindhout, Anita Mussche M.m.v: Petra Bolten, Jacob Bouwman, Floor Bal, Peter Breedveld, Simone Dortmans, Dirk de Hoog, Welmoed Visser, Hanneke Vonk Uitgever VU connected Correctie Marian van Ham, MetaVision Ontwerp en vormgeving Rob Bömer [rbbmr.nl] Druk Senefelder Misset Verzending Adreswijzigingen of fouten in adressering kunt u doorgeven via www. vu.nl/vumagazine, via vumagazine@vu. nl of via antwoordnummer 2941, 1000 SN Amsterdam. Vragen over de verzending: Charlotte Vroon, vumagazine@vu.nl of 020 5985665.

10 Premiejagers De Subsidiedesk helpt wetenschappers om hun onderzoeksgelden zelf te verwerven. 12 Demonstreren heeft geen zin Econoom Frank den Butter: ‘Bestrijd bezuinigingen met cijfers!’ 18 Rolmodel voor scholieren VU-alumnus Mirjan Ramrattan maakt meisjes enthousiast voor bètaberoepen. 26 Stine Jensen moet kiezen Slettenmars of kuisheidsgordel? Er rust nog een groot taboe op vrouwelijke seksualiteit. 29 Mail & win Warmt de aarde nu wel of niet op door het broeikaseffect?

4 20 30 32 34

Update campus Update onderzoek In de collegebanken Met de bul op zak Service

m geen

papier meer?

VU Magazine staat ook in handig bladerformaat online. U kunt uw papieren abonnement desgewenst inruilen voor een digitaal abonnement. www.vu.nl/vumagazine onder aan/afmelden COVERFOTO: 31PICTURES.NL 2 | VUMAGAZINE


INHOUD

dan de VU-pastor deed’

GREET EGBERS

6 Winnen dankzij de wetenschap Topsport kan niet meer zonder wetenschappelijke technologie. Van het speciale roeizitje tot de basketbalbril.

M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

14 Alles is design

Vormgeving vraagt om academische reflectie. Dat kan bij de unieke master design cultures.

M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

23 Academische dokter

Wat dokter Zweegman niet begrijpt, zoekt wetenschapper Zweegman uit.

VUMAGAZINE | 3


Update[campus] Tijdens de 131ste dies natalis op donderdag 20 oktober ontvangt inspanningsfysioloog Timothy Noakes (62) een eredoctoraat. De Zuid-Afrikaanse Noakes krijgt het als erkenning van zijn uitzonderlijke verdiensten op het gebied van de inspanningsfysiologie en de sportgeneeskunde. Noakes houdt zich bezig met de mechanismen van het leveren van fysieke prestaties in duursporten en de achtergronden van inspanningsgerelateerde vermoeidheid en verstoringen in de vochtbalans. Tijdens de dies staat de faculteit Bewegingswetenschappen centraal die dit jaar haar veertigjarig jubileum viert. (AM) www.vu.nl/dies2011

Betti aan de top

BRIAN ELINGS

Arianna Betti, onderzoeker theoretische filosofie aan de faculteit Wijsbegeerte, is lid geworden van de Global Young Academy, een internationaal platform van jonge topwetenschappers. Betti is een van de vier vertegenwoordigers uit Nederland en daarbinnen de enige alfaonderzoeker. Mede hierdoor is zij geselecteerd om naar de Summer Davos van de World Economic Forum in China te gaan, als een van zestig jonge wetenschappers vanuit de hele wereld. (WC)

Het college van bestuur is vanaf 1 september versterkt met Bernadette Langius. Langius, die 26 jaar bij ABN Amro werkte, was in haar laatste functie ceo bedrijven, een tak die zorgt voor de dienstverlening in het midden- en kleinbedrijf. Daarvoor was ze drie jaar verantwoordelijk voor private banking, het vermogensbeheer van rijke klanten en instellingen. Na al die jaren bij de bank wilde zij iets maatschappelijk relevants doen. “En dat is werken op de universiteit zeker”, zegt Langius. Bij de bank gaf ze leiding aan verschillende reorganisaties. Langius: “Ook aan de VU breken woelige tijden aan, daar ben ik voor aangenomen. Ik kan een strategie in brokken knippen

M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

Nieuwe bestuurder

Eredoctoraat

en die pragmatisch uitvoeren. Maar ik heb geen hard imago, ik ben geen slager.” (FB)

Yes voor open access Het VU-bestuur is een voorstander van open access. Dat is het gratis wereldwijd beschikbaar stellen van wetenschappelijke informatie en onderzoeksresultaten. Resultaten van onderzoek dat met publiek geld gefinancierd wordt, horen ook publiek toegankelijk te zijn. De VU wil dat in 2020 negentig procent van alle VU-publicaties gratis online toegankelijk is. Nu is dat ongeveer tien procent. (WC) Lees meer over open access op ubvu.vu.nl.

PRIVÉ

Biografie van crimineel Spraakmakende alumnidag Ruim 800 oud-studenten kwamen zaterdag 28 mei naar de alumnidag op de VU. De faculteiten boden een zeer gevarieerd programma aan. Zo organiseerde Sociale Wetenschappen een debat over de vraag of de verzorgingsstaat de crisis overleeft. Alumnus Wouter Bos nam deel aan het debat. (WC)

Sportkenniscentrum In april is de ambitieuze Sport Science Unit geopend. Wouter Kropman, regisseur sport & wetenschap, noemt het nieuwe sportkenniscentrum “dé ontmoetingsplek voor de sportgerelateerde wetenschap en mensen uit de sportwereld”. Doordat veel faculteiten aan de VU zich met sport bezighouden, is die kennis heel divers: van onderzoek naar het kijkgedrag van basketbalspelers op het moment dat zij op het doel mikken, tot een studie naar de psychologische aspecten van sportcoaching. Meer over topsport en wetenschap op pag. 6. (PB) 4 | VUMAGAZINE

VU-criminoloog Frank van Gemert (r) schreef een biografie over Jan Hoolwerf (l). Van prisongang tot tbs, biografie van een gewelddadige man kwam tot stand op basis van gesprekken die Van Gemert met Hoolwerf had in de periode tussen twee vrijheidstraffen in. (WC) Snelle mailers maken kans op een van de vier gratis exemplaren van het boek, dat in oktober verschijnt. Mail uw adres naar vumagazine@vu.nl o.v.v. Van prisongang tot tbs.


7,5 mln. voor onderzoek M&C-VU/YVONNE COMPIER

Elies van Sliedregt is per 1 september de nieuwe decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid. Zij studeerde Nederlands recht en Italiaanse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Van Sliedregt promoveerde in 2003 op de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor schendingen van het oorlogsrecht. Ze werkte als hoofddocent bij Universiteit Leiden en als docent bij het Europa Instituut van Universiteit Utrecht. In 2007 werd ze bij de VU hoogleraar straf(proces)recht en een jaar later ook hoofd van de sectie strafrecht.

ROB BÖMER

}vips

Ashe Stil, medewerker bij Bureau Internationalisering, is ook auteur van historische thrillers. Een onder fans geliefd personage van Stil is de zeventiende-eeuwse waterschout Willem Lootsman. In april verscheen Stils nieuwste boek De vreesmachine, detective over bouwfraude, Uitgeverij Conserve, 294 pagina’s, € 18,95.

ROLAND REINDERS

Anita Witzier heeft de Duidelijketaalprijs van Taalcentrum-VU gewonnen. Van de achttien tv-presentatrices scoorde zij het hoogst op stemgebruik, gesprekstechniek en taalgebruik. Het juryrapport: ‘Ze formuleert goed, haar intonatie is prima en ze is zeer goed verstaanbaar.’ Duidelijke taal. Twee VU-wetenschappers zijn benoemd in de raad van commissarissen van Ajax: Marjan Olfers is docent sport en recht. Ook werkt Olfers als advocaat binnen de kansspel-, zorg- en woningbouwsector. Zie artikel op pag. 6 over wetenschap en topsport.

PETER-PAUL SCHOUTEN

Steven ten Have, hoogleraar strategie en verandering, is de nieuwe voorzitter van de raad. De expert op het gebied van organisatieverandering en bedrijfsstrategie moet de rust terugbrengen in het getergde Ajax-bedrijf.

PRIVÉ

Frank van der Meijden schreef Mensen en machten. Een journalistieke kijk op reïncarnatie, seances en geestverschijningen. Hij studeerde journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Windesheim en Nederlandse taal en cultuur aan de VU. In Mensen en machten interviewt Van der Meijden – wiens motto is: eerst zien, dan geloven – mensen die claimen een bijzondere gave te hebben, zoals geesten zien of de toekomst voorspellen. Een journalistieke kijk op reïncarnatie, seances en geestverschijningen

MENSEN EN MACHTEN FRANK VAN DER MEIJDEN

Snelle mailers maken kans op een van de vijf gratis exemplaren van Mensen en machten. Mail uw adres naar vumagazine@vu.nl o.v.v. Mensen en machten.

Vijf VU-onderzoekers kregen deze zomer ieder een Starting Grant van 1,5 miljoen van de European Research Council (ERC). Daarmee kunnen ze onafhankelijk onderzoek doen en een eigen onderzoeksgroep starten of versterken. Sander Koole bestudeert hoe mensen hun lichaam kunnen gebruiken om hun emoties te beheersen. Jacqueline Vink doet onderzoek naar het samenspel van genen en omgevingsfactoren bij het gebruik van nicotine, alcohol, cafeïne en cannabis. Huib Mansvelder onderzoekt met optogenetische technieken hoe activiteiten van neuronen in de hersenen onze gedachten dirigeren en onze aandacht richten. Roberta Croce bestudeert hoe organismen die energie uit zonlicht halen zich aanpassen aan veranderingen in hun omgeving. Guido van der Werf houdt zich bezig met de invloed van ontbossing op de CO2-ophoping in de atmosfeer. (AM)

Eerlijke universiteit De VU is de eerste Fairtradeuniversiteit in Nederland. De studentenvakbond SRVU en de VU-Wereldwinkel zijn al jarenlang betrokken bij Fairtrade. Cateraar Eurest en de Facilitaire Campus Organisatie werken ook vanuit het principe van eerlijke handel. Collegevoorzitter René Smit vindt dit keurmerk uitstekend passen

bij de maatschappelijke betrokkenheid van de universiteit. De Fairtrade-invalshoek kun je dan ook terugvinden in het onderwijs. Studenten kunnen twee minors kiezen over wereldproblematiek en eerlijke handel: Development Studies en Goede doelen, filantropie & non-profits. (WC) Meer info op fairtradegemeenten.nl

Alliantie met UvA De VU en UvA maakten in mei bekend dat zij een alliantie willen aangaan. De alliantie begint niet vanuit het niets, maar kan steunen op al bestaande samenwerkingsverbanden tussen beide universiteiten. Een voorbeeld is de Amsterdam Graduate School of Science, waarin de VU en UvA

Podcollege Een hersenoperatie bij een patiënt die bij bewustzijn is en het afnemen van een anamnese bij een kind na een hersenvliesontsteking. Van deze en andere onderwerpen heeft de VU podcasts gemaakt – een te downloaden audio- of videobestand – en die op iTunes U gezet. Ongeveer 800 instellingen en universiteiten uit

al geruime tijd samenwerken. Volgens de verklaring van beide colleges van bestuur is de alliantie nodig voor de aansluiting bij de wetenschappelijke wereldtop. (DdH) Lees de VU/UvA-special in Ad Valvas 30, www.advalvas.vu.nl > archief krant (pdf)

de hele wereld hebben inmiddels lespakketten op iTunes U gezet. De VU is de derde Nederlandse universiteit die zich sinds april ook op deze manier presenteert. Volgens Nick Henning van de dienst Marketing & Communicatie moet iTunes U gezien worden als “een aanvullend kanaal om video- en ander lesmateriaal te presenteren naast plekken die al gangbaar zijn voor weblectures”. (PBo) iTunes U > Vrije Universiteit A’dam

Ab Klink naar VU Oud-CDA-minister Ab Klink is aangesteld als deeltijdhoogleraar zorg, arbeid en politieke sturing. Vanuit die positie gaat hij zich onder meer verdiepen in de vergrijzing. Vorig jaar stapte hij uit de Tweede Kamer uit onvrede over de mogelijke regeringssamenwerking van het CDA met de PVV. (WC) VUMAGAZINE | 5


HOE SLIMMER,

TEAMWORK Topsport kan niet meer zonder wetenschappelijke technologie. Maar het moet wel om de techniek van de zwemmer blijven gaan, niet om die van zijn zwempak. WIN CASTERMANS EN ANITA MUSSCHE ILLUSTRATIE: GREET EGBERS 6 | VUMAGAZINE


HOE SNELLER

D

e laatste vijftig jaar speelt de wetenschap een steeds belangrijkere rol in de topsport. Mede door wetenschappelijke toepassingen zijn nieuwe wereldrecords gevestigd. Zo is in het schaatsen de helft van de prestatietoename toe te schrijven aan technologische innovaties. Volgens Dionne Noordhof, promovendus bewegingswetenschappen, moeten we dan denken aan overdekte

ijsbanen, verbeterde ijskwaliteit en schaatspakken, en natuurlijk de – aan de VU ontwikkelde – klapschaats. “De overige vijftig procent blijft overigens te danken aan de prestaties van de schaatsers zelf”, benadrukt Noordhof. Sportfilosoof Ivo van Hilvoorde denkt dat topsport gaat over mensen met een uitzonderlijk genenpak» ket en sterke mentale eigenschappen als de wil, VUMAGAZINE | 7


plus een wetenschappelijke omgeving die toegerust is om hun prestatie mogelijk te maken. “Wetenschappers en topsporters zijn beslist onscheidbaar. Het zou heel goed kunnen dat in Afrika potentieel veel betere schaatsers wonen dan hier, maar wij hebben toevallig een schaatscultuur en een wetenschap die haar ondersteunt. Je hebt beide nodig.”

Gebod op gelijke omstandigheden

Ook als een topsporter sneller of hoger kan gaan met behulp van technologie, is hij er nog niet. Dat geldt immers ook voor andere topsporters. Voor een gelijke krachtmeting moeten álle sporters toegang krijgen tot het nieuwe materiaal, zegt sportjurist Marjan Olfers. “Een nieuwe, wetenschappelijke toepassing wordt vaak samen met sporters zelf ontwikkeld. En daarna moet de vinding nog omarmd worden door de internationale sportbond en geïmplementeerd in de sport-

JONG GELEERD In het kader van haar promotieonderzoek naar schaatsefficiëntie volgt Dionne Noordhof de schaatsers van Jong Oranje. Noordhof gaat bij hen drie keer tijdens het schaatsen metingen doen. Zij zal onder meer de romphoek, de kniehoek, de luchtwrijving en ijswrijving, en de zuurstofopname meten. Met deze resultaten rekent Noordhof de efficiëntie van

het schaatsen uit. Jong Oranje (16-18 jaar oud) begint nu met het professionele schaatsen. Als jonge professionals gaan ze vaker trainen en krijgen betere faciliteiten. De verwachting is dat ze hierdoor harder gaan schaatsen. Noordhof wil weten of door deze veranderingen ook de schaatsefficiëntie beter wordt en hoe je die verder kunt verbeteren.

regelgeving.” Volgens Van Hilvoorde zijn gelijke omstandigheden geen romantisch ideaal, maar een gebod. “Als je dat gebod loslaat, is het geen sport meer.” Een voorbeeld van dit laatste maakte inspanningsfysioloog en zwemcoach van het Nationale Zwemteam Martin Truijens mee. Hij moest met lede ogen aanzien hoe de haaienvinnenpakken zijn sport ondermijnden. Fabrikant Speedo pakte op de Olympische Spelen in 2000 als eerste uit met het haaienvinnenpak. Haaivinnen hebben groeven in de huid die luchtbelletjes vasthouden, waardoor de weerstand met water wordt verminderd. In de pakken waren deze groeven nagebootst. “Natuurlijk willen we records verbeteren, maar door de haaienvinnenpakken ging het niet meer om wat de zwemsport zo mooi maakt: de techniek van het zwemmen. Het irriteerde mij mateloos dat iemand die goed in het water ligt, goed stuwt en goed water pakt, het aflegt tegen iemand die de techniek minder beheerst, maar zo’n pak heeft aangetrokken.” Truijens was bang dat de sport speelbal van de commercie zou worden. “Tenslotte wil zo’n zwempakkenproducent alleen verkopen.” Inmiddels zwemmen de profzwemmers allemaal weer in een gewone zwembroek. Sportjurist Olfers: “Dat hebben we te danken aan de internationale sportbond die bepaalt wat de kern van de sport is. De bond ging niet mee met deze innovatie omdat het haaienvinnenpak de essentie van het zwemmen aantast. Het zou een andere sport worden.” Truijens is blij met het verbod. “Gelukkig heeft de sportwereld goed gereageerd. Nu gaat het weer gewoon over zwemmen en trainen.”

Meten en bijsturen

Niet alleen sporters werken samen met wetenschappers, ook trainers gaan te rade bij de wetenschap. Een trainer die zijn bewegingswetenschappelijke kennis goed kan vertalen naar de praktijk is, volgens sportfilosoof Van Hilvoorde, zwemtrainer Jacco Verhaeren. “Verhaeren kent beide werelden en combineert kennis en ervaring in praktische wijsheid.” Inspanningsfysioloog en zwemcoach Truijens ziet nog weinig kennis doordringen in de

BASKETBALBRIL Basketballers kijken vaak te kort of niet op het juiste moment naar de doelring. Daarom gebruikt basketbaltrainer en VU-alumnus Raôul Oudejans een bril met afstandsbediening om zijn spelers beter te laten focussen tijdens het mikken. Met de afstandsbediening kan de trainer de bril naar wens ondoorzichtig maken. “Hierdoor dwingen we spelers optimaal gebruik te maken van wat ze te zien krijgen.” De trainer bepaalt dus wanneer de speler naar het doelwit moet kijken. “Om raak te schieten, moet je op het juiste moment naar je doelwit kijken.” Oudejans onderzocht wat het optimale kijkgedrag is vlak vóór en tijdens het schieten.Tijdens het sprongschot van de basketballer is 0,4 seconde 8 | VUMAGAZINE

kijken naar de ring al voldoende om te scoren. Die halve kijkseconde moet wel zo dicht mogelijk bij het moment liggen dat de speler de bal loslaat. Goede basketballers scoren zo’n dertig tot vijftig procent van de pogingen, afhankelijk van de afstand. Proefpersonen die gedurende vier maanden tien tot vijftien keer met de bril trainden, verbeterden hun scoringspercentage aanzienlijk, met acht tot tien procent. Die verbetering is blijvend. De bril is in principe te gebruiken bij alle sporten waarin je zo efficiënt mogelijk visuele informatie moet benutten, zoals bij darts, volleybal en honkbal. Maar ook bij het trainen van strafcorners bij hockey of voetbal kan de bril nuttig zijn.


sport. “Misschien kunnen wetenschappers die niet goed overbrengen, misschien wil de sportwereld er niet aan. Kijk, wetenschap alleen maakt geen kampioenen. Wetenschappers zoomen meestal in op één klein gebied. Maar uiteindelijk gaat het toch om het grote geheel van fysieke, mentale en technische factoren. Er is nog veel wetenschappelijke winst te boeken.” Die winst ziet Truijens vooral in meten en bijsturen tijdens de trainingen ofwel de biofeedback. De hartslagband, de stappenteller, de fietscomputer, zijn allemaal middelen waarmee je trainingsresultaten kunt analyseren. Bij zijn zwemmers verzamelt hij informatie door onder meer slagfrequentie, slaglengte en hartslag te testen. “Met die informatie kun je je sporters gerichter laten trainen en dat leidt uiteindelijk tot nieuwe records.” Dat zijn sporters zich tijdens de training onder water bevinden, maakt meten en communiceren er niet makkelijker op. Maar de trainer heeft zijn hoop gevestigd op technologie die tegen nattigheid kan. “Met een waterdicht oortje bijvoorbeeld, kan ik feedback geven tijdens het zwemmen. Mijn zwemmer kan dan een instructie die hij tijdens de eerste baan krijgt, al toepassen in de volgende drie banen. Zo kan hij zich direct verbeteren. Dat wil je toch. Zoals wetenschappers in Science willen staan, zo willen wij de Olympische Spelen winnen. Het gaat om details, de marges zijn heel klein. Door de marges zichtbaar te maken en bij te sturen, kun je weer records verbreken.” « Met dank aan Wouter Kropman, regisseur sport en wetenschap van VU Sport Science Unit.

GORDELS OM Roeivereniging Okeanos komt met een nieuwe, wetenschappelijk ontwikkelde gadget: de SuperSeat. De SuperSeat moet de roeiprestatie verbeteren door een vaste verbinding tussen roeier en bankje. Het idee is van Knoek van Soest, Hans de Koning en Mathijs Hofmijster. Hofmijster vergelijkt het principe met de fietspedaal bij wielrenners. “Als je gaat fietsen, is het niet de bedoeling dat je voet van het pedaal glijdt. Als je gaat roeien, is het ongewenst als het bankje onder je kont vandaan schuift.” De essentie is dat de roeier zichzelf met een riempje vastbindt aan zijn zitje, waardoor hij meer kracht kan zetten. “Hoe harder ik

aan de roeispaan trek, hoe harder die spaan aan mij trekt. Op een gegeven moment trekt hij me omhoog en kom ik los van het roeizitje”, licht Hofmijster toe. “Dat is ongunstig, want je belandt naast het zitje, en dan heb je een probleem: je moet weer recht zitten, spaan beetpakken, allemaal tijdverlies.” Met de SuperSeat hebben roeiers ruim tien procent meer vermogen. Hofmijster: “In de topsport is tien procent een gigantisch voordeel. Het geldt voor iedereen en werkt altijd.” Na een lange procedure heeft de nationale jury van de Koninklijke Nederlandse Roeibond de SuperSeat officieel goedgekeurd.

HOOGSLAPEN LOONT “Laag trainen, hoog leven.” Die conclusie trekt inspanningsfysioloog Martin Truijens uit zijn promotieonderzoek naar het effect van hoogte op conditie. Hoogtetraining vindt in veel sporten toepassing. Door de lagere hoeveelheid zuurstof maakt het lichaam op hoogte epo (erytropoëtine) aan, een hormoon dat de productie van rode bloedlichaampjes stimuleert. Een grotere hoeveelheid rode bloedlichaampjes maakt een beter zuurstoftransport mogelijk, waardoor sporters beter kunnen presteren. Trainen op hoogte blijkt echter niet zo verstandig. De zuurstoftoevoer is er minder, waardoor spieren hun werk niet optimaal kunnen doen. In die zin is er eigenlijk sprake van ondertraining. Optimaal is daarom trainen op

zeeniveau en verblijven op hoogte. Truijens probeerde het uit door per dag slechts een paar uur op hoogte te verblijven. Het epo-niveau steeg dan wel, maar niet genoeg om extra bloedlichaampjes te produceren. Truijens ontdekte dat het optimaal is om twaalf uur per dag op 2500 meter door te brengen. Je kunt hiermee vier weken voor een wedstrijd beginnen, maar het zou ook het hele jaar door mogen duren. Tegenwoordig kun je de condities gewoon in je eigen huis creëren met hoogtetenten of -kamers. Zo’n tent is zo groot dat je er ook gemakkelijk je bureau, je tv en je tweepersoonsbed in kunt zetten. Volgens Truijens helpen alle beetjes. “Als je overdag traint en ’s nachts in de hoogte slaapt, ben je al een heel eind.”

Grenzeloos presteren > Grenzeloos presteren is het jaarthema van de VU. > VU Connected sluit zich daarbij aan met haar jaarthema sportief gedrag. Wetenschappers, sporters en ervaringsdeskundigen gaan in debat over geweld in en rond het sportveld, dopinggebruik onder (top)sporters en sportverslaving. In oktober komt er op de VU-campus een fototentoonstelling over sport ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de faculteit Bewegingswetenschappen. > Kom naar de 131ste dies natalis op 20 oktober. Zie ook Update Campus op pag. 4. VUMAGAZINE | 9


JORDI HUISMAN

M&C-VU/YVONNE COMPIER

M&C-VU/YVONNE COMPIER

M&C-VU/PETER GERRITSEN

PREMIE JAGERS

10 | V U M A G A Z I N E


META-VU De wetenschap is haar onschuld verloren. Onderzoekers moeten zelf hun onderzoeksgelden verwerven bij subsidiegevers en bedrijven. De Subsidiedesk van VU en VUmc helpt ze daarbij. ANITA MUSSCHE

O

nderzoekers zijn ondernemers geworden. Geen talent voor het aanvragen van onderzoeksgeld? Dan kun je een carrière in de wetenschap zo langzamerhand wel vergeten. Daarom riepen VU en VUmc de Subsidiedesk in het leven, die wetenschappers ondersteunt bij het binnenhalen van onderzoeksgelden. “We willen bereiken dat onze wetenschappers vaker én beter aanvragen”, zegt hoofd Subsidiedesk Leo Klomp. Steeds minder geld gaat rechtstreeks naar onderzoek aan universiteiten. Zo werd op initiatief van toenmalig minister Ronald Plasterk in 2007 besloten 100 miljoen euro over te hevelen van de universiteiten naar de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Wetenschappers moeten dus concurreren om dat geld door middel van subsidieaanvragen. En daardoor gaat de buidel naar de beste onderzoekers of naar het onderzoek dat het beste past bij onderzoeksbehoefte van de overheid.

Timing

Geld verdienen vraagt om strategisch denken. Soms adviseert Klomp een onderzoeker nog even te wachten met zijn aanvraag, zodat hij zijn cv kan versterken met meer publicaties of overtuigendere onderzoeksdata. Goede timing is ook inzetten op de juiste subsidie op het juiste moment in je carrière. EU-specialist Guido Leerdam en Anna Coyajee adviseerden VU en VUmc al over subsidieaanvragen en doen dat nu binnen de Subsidiedesk. Toen de jonge communicatiewetenschapper Wouter van Atteveldt bij hen aanklopte, raadden ze hem aan om in te zetten op een Veni-beurs, een persoonsgebonden subsidie binnen het zogeheten vernieuwingsimpulsprogramma. Voor de beurs en zijn prestigieuze subsidiebroertjes Vidi en Vici staat een kwart tot anderhalf miljoen euro. Krijg je een Veni, dan ben je heel goed op weg omdat een volgende subsidieaanvraag ook wordt beoordeeld op het talent van de aanvrager om onderzoeksgeld binnen te halen. “De eerste beurs is de belangrijkste”, zegt Leo Klomp. De Subsidiedesk traint jonge wetenschappers in het schrijven van goede onderzoeksaanvragen. Hij of zij zal er in zijn carrière immers tientallen schrijven en zo’n goede vaardigheid kan de universiteit veel geld

opleveren. Soms ook nemen de adviseurs van de Subsidiedesk delen van het werk over, zoals de financiële hoofdstukken die specialistische kennis vragen. Van Atteveldt kreeg zijn Veni.

Zware concurrentie

Hoogleraar psychiatrische epidemiologie Brenda Penninx veroverde een Vici nadat ze op advies van Leerdam en Coyajee haar plannen had bijgesteld. Eigenlijk wilde ze een ERC Advanced Grant aanvragen, de meest prestigieuze beurs van Europa. “Dat was in die fase wel heel ambitieus”, vertelt Coyajee. “Op ons aanraden wachtte ze nog even met de Europese beurs en ging eerst voor een Vici.” Nu kan Penninx alsnog de ERC Advanced Grant aanvragen, waarop ze met haar Vici bovendien meer kans maakt. Nu wetenschappers steeds afhankelijker worden van subsidiegevers, moeten zij ook vaker de richting van hun onderzoek bijstellen. Alles draait nu om maatschappelijke relevantie. De Europese en Nederlandse overheid formuleren vragen die de wetenschappers moeten oplossen, bijvoorbeeld over migratie, duurzame energie of welvaartsziekten als diabetes. Een faculteit of afdeling kan

‘De eerste beurs is de belangrijkste’ besluiten om haar zwaartepunt van onderzoek aan te passen om meer kans te maken bij een aanvraag. Het fundamentele onderzoek komt daardoor onder druk te staan. “De universiteiten maken zich daarover ook zorgen”, vertelt Klomp. “De politiek wil met toegepast onderzoek de economie stimuleren, de belastingbetaler wil nuttig onderzoek. Maar als je tien jaar geen fundamenteel onderzoek meer doet, kun je ook geen toegepast onderzoek meer doen”, zegt Klomp. Nu steeds meer onderzoeksgeld wordt verdeeld in Brussel, wordt de hulp van specialisten nog belangrijker. De concurrentie wordt zwaarder en het aanvraagproces gecompliceerder, omdat je voor Europees geld meestal alleen in aanmerking komt als

je samenwerkt in internationale consortia van universiteiten en bedrijven. Juridisch adviseur Jeroen van Leur van de Subsidiedesk helpt VU en VUmc met de lange procedures en gecompliceerde contracten die het gevolg zijn. De consortium-eis maakt het ook urgenter om te weten welke subsidies eraan komen. Van Leur: “Wetenschappers komen daar nu soms te laat achter. Als de subsidie wordt uitgezet, kun je niet nog snel een internationaal consortium construeren.” De Subsidiedesk signaleert daarom vroegtijdig waar Brussel haar geld aan wil uitgeven en onder welke voorwaarden. “Dan kunnen we relevante faculteiten of onderzoeksinstituten waarschuwen, zodat ze op zoek kunnen naar internationale samenwerkingspartners.”

Successen uit het verleden

Daar had hoogleraar kunstmatige intelligentie Frank van Harmelen profijt van. Hij is blij met de contacten met sleutelspelers in Den Haag en Brussel waar de adviseurs hem aan helpen. Sinds eind jaren negentig wist hij alleen al aan internationale subsidies 6 miljoen voor zijn afdeling binnen te halen. Zijn mooiste succes? “De 10 miljoen euro – waarvan 1 miljoen voor de VU – voor het bouwen van Larkc, een softwareplatform voor grootschalig machinaal redeneren met informatie op het web.” Hij vindt concurrentie prima omdat dat de beste voorstellen oplevert. Nadeel is dat het succespercentage in veel programma’s zo laag is - zelfs minder dan tien procent – dat het rendement te laag wordt. “Subsidies aanvragen kost me minimaal twintig procent, maar in piektijden soms maandenlang de helft van mijn werktijd.” De EU probeert dat wel te verbeteren, zegt Van Harmelen, door minder bureaucratie, door een voorselectie op grond van korte voorstellen. En door successen uit het verleden zwaarder te laten wegen: “Want anders dan bij beleggingen zijn in de wetenschap successen uit het verleden wel degelijk een indicatie voor successen in de toekomst.” « Van linksboven (met de klok mee): Sarah van Walsum, Faculteit der Rechtsgeleerdheid; Rienk van Grondelle, Faculteit der Exacte Wetenschappen; Brenda Penninx, Afdeling Psychiatrie VUmc; Wouter van Atteveldt, Faculteit der Sociale Wetenschappen V U M A G A Z I N E | 11


ACTUEEL Zielig protesteren tegen cultuurbezuinigingen helpt weinig. Economiehoogleraar Frank den Butter ziet meer in een goede kostenbatenanalyse. Zoals hij die deed op het gebied van de kinderopvang. FLOOR BAL ILLUSTRATIE: STUDIO KNSM

Cijfers tegen bezuinigingen E

en klassiek concert bij de hofvijver, een flashmob op het Malieveld. Eind juni stond Den Haag vol met musici, acteurs en andere kunstenaars. Zij protesteerden tegen de bezuinigingen van tweehonderd miljoen euro op de culturele sector. Of denk aan de massale demonstraties tegen bezuinigingen in het hoger onderwijs, waarvoor het budget bijna gehalveerd is… “Die zielige protesten hebben geen zin”, zegt Frank den Butter. De hoogleraar algemene economie adviseert actievoerders binnen het bezuinigingstoneel geen emoties, maar cijfers in de strijd te gooien. Niet alleen binnen de kunstsector, ook op de vergoedingen voor de kinderopvang dreigde flink bezuinigd te worden. De samenwerkende organisaties binnen de kinderopvang zetten het Binnenhof niet vol met tienduizend baby’s en peuters die door hun armlastige ouders voortaan op werkdagen aan een boom gebonden worden. Nee, in plaats daarvan werd het onafhankelijke onderzoeksbureau SEO ingeschakeld om de economische waarde van kinderopvang in kaart te brengen. Dit bureau bracht hiervoor de betreffende deskundigen bij elkaar, waaronder Den Butter.

Welvaartseffect

In het SEO-rapport De waarde van kinderopvang zijn ook de welvaartseffecten van 12 | V U M A G A Z I N E

verschillende manieren van bezuinigen meegenomen. Niet alleen is er gekeken naar de invloeden op ouders en kinderen, maar ook op de hele maatschappij. “De bezuinigingen zijn nu nodig omdat er door de ontgroening en de vergrijzing van de bevolking anders te hoge kosten voor toekomstige generaties ontstaan. Maar het zou best kunnen dat er, door nu te investeren, op de langere termijn juist geld verdiend kan worden. Daar moet je dan met bezuinigen goed rekening mee houden.”

Kinderopvang heeft invloed op de hele maatschappij Zo kwam uit het rapport voor de kinderopvang de conclusie dat het maatschappelijk gezien het beste is om wel op kinderopvangtoeslagen te bezuinigen, maar het gewonnen bedrag in de kwaliteit van de opvang te stoppen. Niet leuk voor ouders die meer moeten betalen, wel leuk voor toekomstige generaties. “Vooral kinderen uit sociaal zwakkere milieus zijn gebaat bij goede kinderopvang.


€=mc

2

Kredietcrisis Daardoor worden ze sociaal vaardiger en lopen ze nog voor de basisschool hun achterstanden in. Op den duur zullen ze daardoor voor een hogere opleiding kiezen en beter werk vinden. Dat levert in de toekomst meer belastinginkomsten op.”

Stevig rapport

Den Butter adviseert ook het onderwijs een dergelijke analyse toe te passen. “Daar wordt voortdurend nieuw beleid voor bedacht. Alles moet telkens weer anders. Die veranderingen kosten ook geld, maar dat wordt nooit in de besluitvorming meegenomen. Als dat geld in de verbetering van het onderwijs wordt gestoken, dan is nieuw beleid niet eens nodig.”

Nu is de econoom natuurlijk dol op cijfers. Maar kun je het economisch effect van kunst, cultuur of milieu eigenlijk wel berekenen? “Dat laat zich moeilijker vangen, maar het kan wel. Cultureel erfgoed heeft ook waarde. Een koninklijk Concertgebouworkest bijvoorbeeld treedt in het buitenland op. Dat heeft een enorme uitstraling, die ook bijdraagt aan het handelsmerk van Nederland.” Hoe liep het af met de bezuinigingen in de kinderopvang? “De politiek heeft nog niet naar ons advies geluisterd.” Maar er ligt nu in elk geval een stevig rapport dat ook door toekomstige kabinetten gebruikt kan worden. Mogelijk heeft het wel effect op toekomstig beleid. Demonstraties zijn eenmalig, rapporten zijn voor altijd. «

hiv

Het nieuwste boek van Frank den Butter De grote besmetting verschijnt in september (Uitgeverij SMO). Hierin beschrijft hij de oorzaken en gevolgen van de kredietcrisis vanuit een macro-economisch perspectief. Ook biedt hij oplossingen om een dergelijk domino-effect in de toekomst te voorkomen. Den Butter: “De besmetting tussen de financiële instellingen is te vergelijken met de snelle hiv-besmetting in de jaren tachtig: iedereen deed het met iedereen. Er is een te grote verstrengeling tussen banken en instellingen. Door beter toezicht op het hele financiële systeem, bijvoorbeeld met een ‘macro-economisch condoom’, kun je de verspreiding van instelling op instelling sterk verminderen. V U M A G A Z I N E | 13


DE MACHT CULTUUR Aan de VU kun je sinds vorig jaar de master design cultures volgen. Want vormgeving heeft grote invloed op ons leven. En dat vraagt om academische reflectie. WIN CASTERMANS FOTO’S: M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK (Timo de Rijk) en PETER VALCKX (Gerard Nijsten) in het OZW-gebouw op de campus

Timo de Rijk 14 | V U M A G A Z I N E


VAN DESIGN B

ijzonder hoogleraar design cultures Timo de Rijk wijst naar mijn cassetterecorder, en steekt van wal: “Zo’n apparaatje kan elke vorm hebben. Nu gebruik jij het om mij te interviewen. Maar Philips ontwikkelde dit in 1965 als dictafoon voor secretaresses. Ze lieten hem destijds testen door hun medewerkers, die ’m thuis trots lieten zien. Hun kinderen dachten: hé, dat is leuk, daar kun je een spelletje mee spelen. Je kunt de microfoon bij de radio houden en dan kun

je ook muziek opnemen. Dat had Philips niet bedacht! De jeugd initieerde dus een wereldformat voor muziekopname. Die is doorontwikkeld door Sony die er een walkman van maakte. Een ding dat je bij je draagt met oordopjes. Philips vond dit toen naar verluidt moreel niet aanvaardbaar omdat je je daarmee afsluit van de omgeving. Voor Sony was dit geen probleem: de Japanse publieke ruimte kent dat ethische bezwaar niet. Zo zie je hoe de betekenis van cassettebandjes in de loop der tijd is

veranderd. De cassetterecorder is bedacht voor secretaresses en door consumenten gestuurd in de richting van geluidsdrager. “De cassetterecorder kun je niet begrijpen zonder het verhaal dat ik erbij vertel. Anders is het een dood ding. Deze betekenisveranderingen wil ik overdragen aan de studenten. Zij moeten leren dat producten gemaakt worden vanuit een bepaalde ambitie, een commerciële of maatschappelijk-geëngageerde. En dat niet alleen de opdrachtgever, fabrikant of marketeer functies eraan toeken- »

SONY TCM-150

DOORBRAAKPRODUCT

‘De ontwerper is een machtig iemand. Hij geeft ieders leven vorm en daardoor ook betekenis’

TIMO DE RIJK, bijzonder hoogleraar design cultures, kan met gemak tien producten noemen die in de afgelopen eeuw het leven van de mens totaal veranderd hebben. ‘Doorbraakproducten’ per decennium zijn de gloeilamp, de radio, de fiets, de elektrische stofzuiger, de kleine fotocamera, de centrale verwarming, de koelkast, de televisie, de computer en de mobiele telefoon. Een productontwerper maakt een technische innovatie tot een product; de vorm en functie bepalen het succes ervan. De Rijk: “De Ipad is bijvoorbeeld een technisch product, maar vooral een designprestatie. De walkman is het gevolg van een designbeslissing, de techniek van het magneetbandje bestond toen al zo’n twintig jaar. Cruciaal is de kleine hoofdtelefoon die speciaal voor de walkman is ontwikkeld. De toepassing van de techniek door de ontwerper bepaalt de kans op succes, niet de techniek op zichzelf. De ontwerper is een machtig iemand. Hij geeft ieders leven vorm en daardoor ook betekenis.” Maar ook zonder de revolutionaire producten uit de twintigste eeuw kun je gemakkelijk het nut van producten aantonen. Dicht bij huis, hier en nu. Zo wijst De Rijk op het hoofdgebouw van de VU dat in zijn vorm geheel bestaat bij de gratie van de lift en de airconditioning. “Zonder de productontwerpers hadden we nooit in zo’n hoogbouw kunnen zitten.” V U M A G A Z I N E | 15


nen. De grote kracht van design is dat er zoveel betekenissen bijkomen door consumenten.”

Braakliggend domein

Het domein design werd tot vorig jaar in Nederland niet eerder wetenschappelijk bestudeerd. In Engeland en Amerika gebeurt dat al jaren. Nederland kent weliswaar designopleidingen, zowel op industrieel, grafisch als op modegebied, maar veel afgestudeerde ontwerpers en vormgevers hebben behoefte

aan reflectie en theoretische verdieping. De eenjarige master design cultures is niet alleen bedoeld voor ontwerpers, maar ook voor cultuurwetenschappers en aankomende curatoren en critici. Design als wetenschappelijk onderzoeksgebied staat hier nog in de kinderschoenen, stelt Gerard Nijsten, directeur bedrijfsvoering Letterenfaculteit en mede-initiatiefnemer van de master. “Je kunt het multi- en interdisciplinair bestuderen, bijvoorbeeld vanuit de sociologische, economische en culturele hoek.

PREMSELA LEERSTOEL Timo de Rijk bekleedt sinds mei de Premselaleerstoel als bijzonder hoogleraar design cultures. Daarnaast is hij hoofddocent designgeschiedenis en -theorie aan de faculteit Industrieel Ontwerpen van Technische Universiteit Delft. De Rijk is hoofdredacteur van het tijdschrift Morf en het Dutch Design Yearbook. Hij was ook curator van designtentoonstellingen in de Rotterdamse Kunsthal en het Gemeentemuseum Den Haag.

MODERNER PROFIEL GERARD NIJSTEN, directeur bedrijfsvoering Letterenfaculteit, wil een meer uitgesproken profiel voor zijn faculteit. Dat is de reden om unieke opleidingen aan te bieden, zoals de master design cultures. Nijsten vindt een profiel dat grenzen van disciplines overschrijdt heel goed passen bij de VU. Design cultures is typisch interdisciplinair met zijn vervagende grenzen tussen bijvoorbeeld vakgebieden als kunst, economie, architectuur en vormgeving. Nijsten: “Vorig jaar telde design cultures dertig studenten en nu hebben we bijna zestig aanmeldingen.”

16 | V U M A G A Z I N E

‘Design doet verkopen. Het is een heel grote industrie. Het is overal, voor iedereen’

Er wordt nog weinig over nagedacht. Het is een braakliggend domein in Nederland. Deze master is een begin en vraagt om een verbinding met een bacheloropleiding en een onderzoeksprogramma.” De Rijk benadrukt dat design van grote invloed is op ons leven. “De inrichting van een plein bijvoorbeeld ontlokt een bepaald gedrag. Staan er wel of geen bankjes waarop mensen kunnen zitten en praten?” Als geen andere culturele discipline manifesteert design zich in het gewone leven. Kunst


doet dat volgens De Rijk veel minder. “Kunst is meer losgezongen van de maatschappij. Er wordt door consumenten niet veel aan toegevoegd, ze gaan niet aan de haal met een product.”

Creatieve industrie

De geesteswetenschappen, waaronder de nieuwe master valt, dragen het retrospectieve, culturele gedachtegoed uit waardoor je de samenleving beter begrijpt, zegt directeur Gerard Nijsten. Maar er is ook nog een platter

argument om design cultures in huis te halen. Nijsten: “Als een product mooi ontworpen is, willen mensen het eerder hebben. Design doet verkopen. Het is een heel grote industrie. Het is overal, voor iedereen - 24 uur per dag. En met Dutch Design kun je aankomen in het buitenland. Dat is echt een grote naam. Cultureel aanbod stimuleert de economische groei. Daarin schuilt de maatschappelijke relevantie.” Naast de commerciële functie noemt Nijsten ook de esthetische. “Als mensen een stoel

kopen, niet omdat ze die nodig hebben, maar alleen voor het mooie. Of als ze glaswerk kopen als verzamelobject. Kortom, met design verdien je geld én je kunt ervan genieten.” De Letterenfaculteit zoekt aansluiting bij het ‘topgebied’ van het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie: de creatieve industrie. De tijdgeest vraagt om te investeren in creatieve bedrijven, beroepen en studies. “De VU kan hieraan een bijdrage leveren via onderzoek en onderwijs.” «

Gerard Nijsten V U M A G A Z I N E | 17


DE ALUMNUS

Bèta-rolmodel Mirjan Ramrattan

‘Eén op één zijn het heel normale mensen’ ANITA MUSSCHE FOTO: MARIJN ALDERS

D

oe als vrouw een bètastudie en voor je het weet ben je een rolmodel. Mirjan Ramrattan, projectmanager bij IBM, werd letterlijk ‘rolmodel’ voor de stichting VHTO (www.spiegelbeeld.net), een expertisebureau dat meer meisjes enthousiast wil maken voor een toekomst in bètaberoepen, de techniek en ict. Ramrattan gaat als vrijwilliger naar middelbare scholen, voor voorlichting en speeddatesessies met meisjes over hun studiekeuze. Ze studeerde kunstmatige intelligentie aan de VU. “Meisjes denken vaak, net als ikzelf indertijd, dat bètavakken moeilijk zijn en dat ze het niet kunnen. Daarom beginnen ze er niet aan. Dat vind ik zonde. Het kan voor hen een geruststelling zijn dat ik een bètastudie heb gedaan. Ik kende zelf ook nauwelijks werkende vrouwen met een bèta-achtergrond. Ik werk veel met mannen, net als ik met veel mannen studeerde, maar ik heb niet het idee dat dat ooit tegen me heeft gewerkt. Ja, in Dubai heb ik weleens met iemand gewerkt die niets voor me deed, tenzij ik de opdracht ook liet bevestigen door een man. Die trok mij niet omdat 18 | V U M A G A Z I N E

ik een vrouw ben. Maar dat was er maar eentje.” Na haar studie kwam Ramrattan als programmeur binnen bij IBM, maar werkte daarna jarenlang in projecten om grote ict-outsourcingscontracten te sluiten in binnen- en buitenland. Als projectmanager zorgt ze dat de noodzakelijke veranderingen doorgevoerd worden in bedrijven waarvoor IBM de ict gaat doen. Aan meiden uit de bovenbouw van het vwo vertelt ze over haar eigen keuzes en over wat ze doet op haar werk. Leuk, maar niet altijd eenvoudig, lacht Ramrattan: “In een groep lijken ze heel ongeïnteresseerd, hangen op hun stoel, kijken uit het raam. Ik denk weleens: de hele wereld ligt aan hun voeten! Waarom zijn ze niet enthousiast? Maar ik denk wel dat ze luisteren en dat meenemen, dat ze er later over praten met ouders of vriendinnen. Als je ze één op één hebt, zijn het heel normale mensen, ze hebben alleen een net iets andere etiquette…!”

Tentoonstelling ‘Bodies’

Dat weet ze omdat ze ook nog mentor is van een scholiere voor Stichting Giving Back (www.givingback.nl). De stichting ondersteunt vwo-leerlingen die door hun achtergrond minder kansen hebben hun talenten te benutten. “Kinderen uit een allochtone omgeving of van wie de ouders niet hebben gestudeerd, kunnen met hun ouders vaak niet goed praten over zoiets als studiekeuze. Daarom doe ík dat. Toen het meisje dat ik begeleid had, bedacht dat ze misschien geneeskunde wilde studeren, zijn we naar de tentoonstelling Bodies geweest. En ben ik met haar langsgegaan bij een vriendin die arts is in VUmc.”


Mirjan Ramrattan (links) praat over haar bètaberoep met een vwo-scholiere

CV 1977 geboren in Den Haag | 2001 masterdiploma kunstmatige intelligentie VU | 2002 programmeur bij IBM | 2004 assistent bid-manager | 2005 bid-manager, vanaf 2008 in Praag, Johannesburg en Dubai | 2010 projectmanager

Vwo’ers denken meestal niet verder dan een studie en kunnen zich nog weinig voorstellen bij wat ze daarna willen doen, zegt Ramrattan. “Hoeft ook niet, je studie is slechts een hulpmiddel om je werkende leven in te richten zoals je wilt. Het bepaalt wat je leert, maar je persoonlijkheid bepaalt wat je ermee gaat doen. Ik koos voor bèta omdat ik er goed in was. Dat ik ook een heel sociaal mens ben, speelde niet mee. Maar wat ik nu doe, heeft daar alles mee te maken. Projectmanagement past veel beter bij me dan programmeren. Daarom adviseer ik leerlingen altijd: kies wat je leuk vindt, dan word je er vanzelf goed in. Of bén je er al goed in omdat je het vaak doet. Ik probeer echt niet alle meisjes aan de bètastudies te krijgen of naar een hoger niveau te tillen, maar ik vind het

belangrijk dat ze goed nadenken voordat zij keuzes maken.” Ramrattan heeft een drukke baan en beviel onlangs van haar eerste kind. Heeft ze wel tijd voor al dat vrijwilligerswerk? “Het is een heel geregel, maar een gesprek voeren met iemand die nog helemaal aan het leven moet beginnen is zo leuk. De vragen van leerlingen zetten mij ook weer aan het denken, over hoe ik mijn leven inricht, wat ik eigenlijk doe in mijn werk. De netwerken waar je als vrijwilliger in terechtkomt, leveren mij ook dingen op. Nu ik net moeder ben, krijg ik goede tips uit het vrouwennetwerk van VHTO, bijvoorbeeld dat crèches verschillende openingstijden hebben en je dus flexibeler bent als je er een kiest met ruime marges. Je loopt tegen dezelfde dingen aan.” « V U M A G A Z I N E | 19


Update[onderzoek] DAVID VALDEZ

Sociale planten (1) De twee systemen in planten die zonlicht absorberen, kunnen elkaars functie overnemen en wisselen zo gedrag met elkaar uit. Tot nu toe was de gedachte dat beide systemen altijd functioneel verschillend zijn. Dit verschijnsel, waarbij een eiwit tussen verschillende functies kan schakelen, is uniek. Het onderzoek van onder anderen VU-wetenschapper Tjaart Krüger biedt aanknopingspunten voor de ontwikkeling van efficiënte bio-zonnecellen. Krüger: “Ons onderzoek biedt fundamentele kennis over hoe planten heel efficiënt zonlicht absorberen en dit opslaan als brandstof. Om de opslag van zonne-energie in zonnecellen te optimaliseren, zou je de manier waarop planten energie uit zonlicht opslaan, willen nabootsen in bio-zonnecellen.” (WC)

YOSHIHIRO KOBAE

Sociale planten (2) New York beschermen De VU-wetenschappers Jeroen Aerts en Wouter Botzen van het Instituut voor Milieuvraagstukken ontwierpen een plan om de ruim 800 kilometer lange kust van New York City klimaatbestendig te maken. Deze kust ligt slechts een tot twee meter boven zeeniveau en is daarmee kwetsbaar voor orkanen en winterstormen. De huidige eisen voor het ophogen van nieuwbouw zijn onvoldoende om op de lange termijn de stad te beschermen tegen overstromingen. De onderzoekers stellen voor om de bouwvoorschriften aan te scherpen en de premies voor overstromingsverzekeringen te verlagen indien de huizen bestendig zijn gemaakt tegen zeespiegelstijging. Ze werkten samen met beleidsmakers van New York City. Het rapport Flood resilient waterfront development van Aerts en Botzen is eind juni gepubliceerd door The Annals of the New York Academy of Sciences en is positief ontvangen. Botzen: “Er is al meer onderzoek gedaan naar de risico’s van klimaatverandering in New York, maar onze studie is de eerste die uitgebreid heeft gekeken naar overstromingsrisico’s en duurzame ontwikkeling van de waterkant.” De schade die orkaan Irene eind augustus aanrichtte in de VS kan oplopen tot 7 miljard dollar. Irene heef de stad New York gespaard. (WC)

Lichtcriminele meisjes Meisjescriminaliteit steeg de afgelopen jaren relatief harder dan jongenscriminaliteit, met name lichte geweldscriminaliteit. Dat blijkt uit onderzoek van VU-criminologen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. De problematiek van deze meisjes lijkt in een aantal opzichten op die van jongens. Risicofactoren zoals een riskante leefstijl, delinquente vrienden en problemen met school worden ook bij meisjes gevonden, naast seksespecifieke domeinen als traumatische ervaringen, mentale gezondheid en seksueel gedrag. Ook blijkt dat de opvoeding door de moeder verschilt bij licht en ernstig delinquente meisjes. Hoe harder zij straft en hoe minder zij controleert en emotionele steun geeft, hoe groter de kans dat meisjes ernstig delinquent gedrag vertonen. Dit geldt niet voor de opvoeding door de vader. Het onderzoek Delinquente meisjes; achtergronden, risicofactoren en interventies werd uitgevoerd door Anne-Marie Slotboom, Thessa Wong, Carolien Swier en Tamara van der Broek. (WC) 20 | V U M A G A Z I N E

De witte draadjes van de schimmel maken contact met een plantenwortel

Planten en schimmels blijken er een marktwerking op na te houden, met fosfor en koolhydraten als ruilmiddelen. Dat schrijft onderzoeker Toby Kiers van Dierecologie van de VU in Science. Onder de grond zijn planten en schimmels op elkaar aangewezen. Ze ruilen onderling voedingsstoffen. Meer dan tachtig procent van alle planten heeft een ondergrondse relatie met mycorrhiza-schimmels. Planten leveren via fotosynthese koolhydraten aan de schimmel, de schimmel levert voedingsstoffen zoals fosfor aan de plantenwortels. Kiers manipuleerde het voedselaanbod en ontdekte dat planten en schimmels bewust kozen voor de partner die hen de meeste voedingsstoffen teruggaf. Uit de dierenwereld was dit mechanisme bekend, uit de plantenwereld nog niet. “Niemand had gedacht dat schimmels zo gewiekst konden zijn”, aldus Kiers. Soms echter blijven plant en schimmel voedingsstoffen leveren ook al krijgen ze er niets voor terug. De markt tussen plant en schimmel heeft kennelijk meer voordelen, concludeert Kiers. (AM)


Leren met eiwitten Kinderen leren makkelijker dan ouderen doordat in jonge hersenen de verbindingen tussen hersencellen minder stabiel zijn dan in oude hersenen. In jonge hersenen bevatten de verbindingen tussen zenuwcellen veel eiwitten die hun flexibiliteit verhogen, waaronder het eiwit Notch1. Hierdoor kan het jonge brein makkelijker nieuwe dingen leren. In oudere hersenen zijn andere eiwitten actief die de verbindingen verstevigen. Zo kunnen we vastgelegde kennis de rest van ons leven gebruiken. De hersenen worden dus minder flexibel, maar werken wel efficiënter en verbruiken minder energie. Dat blijkt uit het proefschrift van Martijn Dahlhaus, waarop hij 4 juli promoveerde. In het onderzoek werd in de synapsen, de uiteinden van hersencellen die informatie doorgeven, van 500 eiwitten vastgesteld hoe zij veranderden tijdens de ontwikkeling van het brein en bij leerprocessen. Met kennis van de eiwitten en hun functie kunnen in de toekomst mogelijk delen van oudere hersenen opnieuw flexibel worden gemaakt, zodat verbindingen tussen zenuwcellen kunnen worden gereorganiseerd of opnieuw gelegd. Dat kan soelaas bieden bijvoorbeeld bij herstel van een beroerte of als mensen met een prothese opnieuw moeten leren lopen. (AM) http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/19802

Informelere taal in kranten Het taalgebruik in kranten is de afgelopen vijftig jaar informeler en subjectiever geworden. Vooral in de directe citaten is dat te zien. Dat stelt communicatiewetenschapper Kirsten Vis in haar proefschrift. Ze analyseerde in totaal twee miljoen woorden uit vijf Nederlandse kranten uit 1950 en 2002. In de krantenberichten uit 2002 worden mensen vaker direct geciteerd en bevatten de citaten meer subjectieve bewoordingen dan in 1950. De journalist zelf is over het geheel genomen juist neutraler gaan schrijven, vond Vis. De indruk van de krant als geheel is daardoor niet informeler. (WV) http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/19775

Dna-touwtjetrek Door dna-strengen langzaam te ontrafelen, weten we meer over hoe een gen ‘aan’ of ‘uit’ wordt gezet. Peter Gross gebruikte optische pincetten om met minuscule krachten aan de uiteinden van de dubbele helix van het dna te trekken. Tijdens een celdeling lossen eiwitten de verbindingen tussen de strengen op om het dna te kopiëren. Dit chemische proces verving Gross door een mechanisch proces. Met een fluorescentiemicroscoop zag de promovendus dat de strengen tijdens het trekken schoksgewijs gaan rafelen. Of een gen ‘aan’ gaat en zijn eigenschappen aan een cel meegeeft, hangt onder meer af van het gemak waarmee de verbindingen loslaten. Nu men weet welke kracht nodig is om de strengen los te maken, kan men beter begrijpen hoe het

Bas

Hork aan de macht Normoverschrijdend gedrag geeft mensen het aanzien van macht. Mensen die zomaar jouw koffie pakken, hun voeten op tafel leggen en hun sigarettenas op de grond aftikken, krijgen door anderen meer macht toegedicht dan personen die zich netjes gedragen. Dat blijkt uit een artikel van sociaal psychologen van VU en UvA in het septembernummer van Social Psychological and Personality Science. Volgens VU-psycholoog Astrid Homan is er sprake van een zichzelf versterkend effect: als je macht hebt, vertoon je meer normoverschrijdend gedrag – en als je dat doet, denken mensen dat je meer macht hebt. (PB)

Verlegenheid onder controle Je verlegenheid overwinnen kan nu ook online. Psychologen van de VU zijn een internetcursus voor jongeren begonnen waarin zij leren omgaan met verlegenheid. De jongeren tussen 13 en 18 jaar krijgen oefeningen en coaching via e-mail. Naar schatting twaalf procent van de Nederlanders heeft last van extreme verlegenheid. Het leidt ertoe dat ze sociale situaties als feestjes, uitgaan en reizen mijden. De cursus is voor de onderzoekers ook een testlab om te onderzoeken hoe ze jongeren het beste kunnen helpen met verlegenheid. Eerder begonnen VU-psychologen al een online programma tegen depressie, dat even effectief blijkt als reguliere gesprekstherapie. Meer info via mail E.van. tHof@psy.vu.nl of tel. 020-5985096. (WV)

Werken voor geld eiwitten normaal gesproken lukt de verbindingen te verbreken. Gross zag overigens ook dat de twee dna-strengen vanzelf weer aan elkaar vast gaan zitten en een dubbele helix vormen als hij de kracht liet vieren. (PBo) http://dare.ubvu.vu.nl/ handle/1871/19510

Geld verdienen blijkt steeds meer de belangrijkste reden om te werken. Andere factoren, zoals een bijdrage aan de samenleving leveren, leuke contacten of erkenning en waardering krijgen, tellen steeds minder mee als motivatie. ‘We zijn steeds materialistischer geworden’, stelt Frank van Luijk dan ook in zijn dissertatie, waarop hij 20 juni promoveerde. De psycholoog onderzocht de betekenis

van werken aan de hand van representatieve steekproeven van de Nederlandse beroepsbevolking in 1983, 2008 (voor de crisis) en 2009. Betaald werk heeft ook een minder centrale plaats in het leven gekregen. Dingen die mensen echt belangrijk vinden, proberen ze meer en meer buiten hun werk om te realiseren. (DdH) http://dare.ubvu.vu.nl/ handle/1871/19633 V U M A G A Z I N E | 21


COM-VU/PETER VALCKX

De VU heeft geen universiteitspastor meer. ‘We nodigen nu elk jaar een VUsionair uit om onze medewerkers aan te zetten tot reflectie’, aldus bestuursvoorzitter René Smit. ANITA MUSSCHE

VU-pastor wordt VUsionair De universiteitspastor is opgevolgd door een jaarlijkse ‘VUsionair’, een ‘ruimdenkend iemand die reflectie aanjaagt rond maatschappelijke thema’s’. Wil de VU niet christelijk meer zijn? “De grondslag van de Vereniging VU-Windesheim is nog steeds dezelfde: de Bijbel dient als een belangrijke inspiratiebron. De VU hecht aan levensbeschouwing, want een wetenschapper is nooit waardenvrij. Achter waarden zit altijd een levensbeschouwing. Maar onze universitaire gemeenschap is heel divers geworden. Er lopen studenten en medewerkers rond met verschillende geloofsovertuigingen of zonder geloofsovertuiging. Dat vraagt om nieuwe vormen van reflectie.” Maar de VU profileerde zich altijd als bijzondere universiteit. Is die identiteit aan het veranderen? “Nee, we maker er juist méér werk van, maar in een wat minder traditionele vorm. De VUsionair van dit jaar Martin Šimek gaat een jaar lang VU-breed het denken over ons jaarthema ‘Grenzeloos presteren’ stimuleren. Reflectie is heel wezenlijk in onze organisatie. We proberen het subjectieve van de mens op de agenda te krijgen. Daarmee wint de wetenschap aan kwaliteit.” Als de VU niet nadrukkelijk christelijk meer is, wat is ze dan wel? “De ontwikkeling van gereformeerd naar waar we nu staan, is al veertig jaar bezig. Maar nog steeds kenmerkend voor de VU 22 | V U M A G A Z I N E

zijn het maatschappelijk engagement én het openstaan voor de levensbeschouwing van mensen. Dat komt ook terug in onze drie kernwaarden. Verantwoordelijk: we doen wetenschap niet voor de wetenschap alleen, maar nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Open: we hechten aan diversiteit, we willen dat mensen met verschillende overtuigingen zich welkom bij ons voelen. En persoonlijk: we proberen de individuele mens ten volle te zien.” Wat betekent dat concreet voor onderzoek en onderwijs? “Reflectie en maatschappelijk engagement zijn in de hele universiteit voelbaar. We willen dat studenten nadenken over waarom ze de dingen doen zoals ze ze doen. Wijsgerige vorming in de bachelor krijgt nog meer aandacht in het verplichte eerstejaars onderdeel ‘Academische kern’. In het onderzoek zie je de betrokkenheid terugkomen in de maatschappelijke thema’s waar de VU om bekendstaat, zoals de interdisciplinaire studie over religie en levensbeschouwing in onderzoekscluster Visor of de human health and life sciences in onderzoeksinstituut H2LS. De faculteit Godgeleerheid is belangrijk voor onze identiteit, omdat ze veel christelijke en niet-christelijke geloofsrichtingen herbergt. De diversiteit op de VU is ook een uitdaging. Wij moeten leren hoe je een academische gemeenschap vormt met mensen met verschillende achtergronden. Dat gaat niet vanzelf goed. Daarvoor hebben wij bijvoorbeeld de summercourse, die eerstegeneratie-

studenten de weg binnen de universiteit leert kennen en academische vaardigheden traint.”

Hebben christenen nog een streepje voor op de VU? “De VU komt voort uit en staat in de christelijke traditie. Dat is waardevol en mag en moet herkenbaar blijven. Zo is binnen onze theologische faculteit de christelijke traditie nog steeds een dominante stroming. Maar gegeven de veelkleurigheid in onze samenleving - ook religieus - is het zaak om ook andere geloven te faciliteren en de ruimte te geven, om de dialoog tussen de verschillende geloven breed te organiseren.” En wat kan Martin Šimek dat de universiteitspastor niet kan? “Šimek doet méér dan de universiteitspastor deed. Hij neemt niet alleen de overdenking tijdens de Opening Academisch Jaar en Dies over, maar geeft het hele jaar door vorm aan het VU-jaarthema. De VUsionair observeert en inspireert. Šimek is een filosofisch georienteerde man, een topsporter en een coach, die als mediamaker gewend is om met grote groepen te communiceren. “De universiteitspastor was ook studentenpastor, maar voor een krimpende groep studenten. In samenwerking met de UvA en de Protestantse Kerk zoeken we daar een nieuwe vorm voor die meer studenten zal aanspreken.” « m reageren? Mail naar vumagazine@vu.nl.


Dokter in verwondering GENEESKUNDE Ze noemt zichzelf consequent dokter, geen wetenschapper. Toch doet internist-hematoloog Sonja Zweegman baanbrekend onderzoek. ANITA MUSSCHE FOTO’S: M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

Als je voor patiënten zorgt, is het onverteerbaar dat ze dood gaan. Dat blijft verdrietig en frustrerend. Dan is het zo mooi als je stapjes kunt zetten naar betere kansen op genezing, ook al zijn het maar heel kleine stapjes.” Hematoloog Sonja Zweegman verliest niet zelden een patiënt. » Dat is de realiteit als je je bezighoudt met

V U M A G A Z I N E | 23


levensbedreigende ziekten als lymfeklierkanker en leukemie. Maar als wetenschapper kan ze de behandelmethoden – waarvan ze als arts afhankelijk is – verbeteren. Hoewel ze zichzelf consequent arts noemt, is ze ook een typische wetenschapper, een beetje verslaafd aan vragen stellen: “Als dokter verbaas je je over wat je aan het bed bij je patiënten ziet. Dat is de aanleiding om naar het lab te stappen met een onderzoeksvraag. Die verwondering, daar komt nooit een eind aan. Als je een vraag weet op te lossen, volgt daar altijd weer een nieuwe uit. Dat is het mooie van de combinatie van onderzoek doen en patiëntenzorg: wat je als dokter niet begrijpt, kun je proberen uit te zoeken als wetenschapper.”

Zonder pipet

Onderzoek doen is voor Zweegman meer denk- dan handwerk. Sinds ze zes jaar geleden promoveerde, komt er geen pipet meer aan te pas. Onderzoek is teamwork, benadrukt ze en ze staat erop dat al haar teamleden met name worden genoemd. Met

‘Wat je als dokter niet begrijpt, kun je uitzoeken als wetenschapper’ analist Floortje Kessler en wetenschappers Gerrit Jan Schuurhuis, Jacqueline Cloos en Connie Jimenez zit ze regelmatig rond de tafel om de onderzoeksresultaten te analyseren en te bedenken welke vervolgexperimenten nodig zijn. “In je eentje onderzoek doen kan niet meer”, vindt Zweegman. “Er is zo veel vakliteratuur bij te houden en er is technisch zo ontzettend veel mogelijk, dat kun je niet alleen. Vroeger zocht je in je onderzoeksmateriaal naar één eiwit, nu kun je met één test honderden eiwitten in kaart laten brengen.” Met die test, de proteomics analyse, onderzoekt Zweegman bijvoorbeeld waarom sommige acute leukemiecellen 24 | V U M A G A Z I N E

ongevoelig zijn voor chemotherapie. Er zijn leukemiecellen die stoffen maken waardoor zijzelf en de leukemiecellen in hun omgeving resistent worden. Ze nam leukemiecellen af bij patiënten die helemaal niet en juist heel goed reageren op chemotherapie. “Na 24 uur kweken kijken we in de soep van stoffen die de cellen aanmaken welke eiwitten erin zitten. Dat verschilt bij gevoelige en niet-gevoelige leukemiecellen. Nu kijken we hoe die eiwitten ongevoeligheid voor chemotherapie veroorzaken om hopelijk in de toekomst te kunnen ingrijpen.”

Lokstof

Maar onderzoek levert niet altijd op wat je ervan hoopt. Zo was Zweegman tijdenlang bezig met onderzoek naar de proteïne CXCR4 op het oppervlak van stamcellen, waarmee ze zich in het beenmerg kunnen verankeren. Dat is na een stamceltransplantatie nodig om zich te kunnen ontwikkelen tot verschillende typen bloedcellen. Zweegman was ervan overtuigd dat de proteïne ook een rol speelde bij leukemie. “Maar het kwam er maar niet uit, wat we ook probeerden. Op een gegeven moment moet je dan besluiten om te stoppen. Het is een kind dat je los moet laten.” Ook op zo’n moment is een team belangrijk, vindt Zweegman. “Als je tot je oren in je onderzoek zit, moet het soms iemand anders zijn die zegt dat je ermee moet ophouden. Een beetje eigenwijzigheid heeft een onderzoeker nodig, maar soms moet je bijgestuurd worden. Toch, diep in mijn hart denk ik het nog steeds. Het komt misschien nog weleens bovendrijven.” Soms ook lijkt je vinding in een la te verdwijnen. Tijdens haar promotieonderzoek onderzocht Zweegman met analist Kessler hoe gezonde stamcellen na een transplantatie hun weg vinden naar het beenmerg, waar ze kunnen uitgroeien tot bloedcellen. Dat is van belang omdat leukemiepatiënten na een chemokuur in hun beenmerg onvoldoende cellen overhouden voor een normale bloedcelvorming. Een transplantatie van bloedstamcellen brengt de bloedcelvorming weer op gang, maar soms duurt dat lang. “Wij ontdekten dat de concentratie van de stof

SDF1 die stamcellen na transplantatie als het ware naar het beenmerg lokt, omhoog ging na behandeling met chemotherapie. En dat deze stijging beïnvloed werd door het type chemotherapie. Een grote ontdekking, maar we kregen ons artikel steeds terug van de tijdschriften waarin we wilden publiceren. De wereld was er nog niet van overtuigd dat het zo werkte.” Zweegman en Kessler dachten dat ze na vier, vijf jaar hard werken een resultaat hadden waar blijkbaar niemand op zat te wachten. Toen verscheen jaren later een artikel van andere onderzoekers over de werking van de lokstof: “Maar ze toonden dat


aan in muizen. Wij hadden aangetoond dat het in mensen ook zo werkt! Toen was er opeens wel belangstelling voor ons onderzoek.”

Kruisbestuivingen

Sonja Zweegman Huisartspraktijk De pleisterplaats in Groot-Ammers kan weleens de oorzaak zijn geweest dat Sonja Zweegman (1965) later in Rotterdam geneeskunde ging studeren en uiteindelijk promoveerde in VUmc: “Ik vond het daar zo heerlijk ruiken!” Patiënten behandelen heeft haar altijd geïntrigeerd, maar toen ze het onderzoek ontdekte, kon ze niet meer zonder. “Ik geloof heilig in de link tussen onderzoek en patiëntenzorg. Ik vind het prachtig dat die bij VUmc zo dicht bij elkaar liggen. Het Cancer Center Amsterdam is letterlijk met het ziekenhuis verbonden met een brug. En op die brug heb ik mijn werkkamer!” Erg blij is ze met hoogleraar translationele hematologie Gert Ossenkoppele, aangesteld om de wetenschap en de klinische praktijk bij elkaar te brengen en patiënten snel van de onderzoeksresultaten te laten profiteren. “In recent onderzoek naar minimale residuale ziekte, heel kleine restanten van leukemie die na de chemokuur in het bloed achterblijven, konden we aantonen dat de hoeveelheid daarvan voorspelt of de ziekte terugkomt. Daardoor kunnen we tijdens de behandeling de zwaarte van de chemokuur aanpassen. En dat onderzoek kunnen we binnenkort al voor patiënten inzetten.

Nee, Zweegman rende niet juichend door de gangen, maar ze was heel blij. “Omdat je in je onderzoek gelooft en er ontzettend veel tijd in hebt gestopt. Maar er gaat ook ongelooflijk veel geld in zitten, dan hoop je wel dat er bruikbare resultaten uit komen. Ook als arts ben je blij. Want misschien lukt het in de toekomst wel om de hoeveelheid lokstoffen in het bloed van patiënten verder te vergroten, zodat minder stamcellen nodig zijn. Dat is bijvoorbeeld belangrijk als er stamcellen uit navelstrengen worden gebruikt, want dat zijn er meestal weinig.” Toch zit het ook weleens onverwacht mee. Zweegman wilde onderzoeken of een medicijn dat de kwaadaardige cellen doodt bij patiënten met de ziekte van Kahler, ook de botaanmaak bij deze patienten kon verbeteren. De kwaadaardige bloedziekte gaat namelijk gepaard met ernstige botontkalking, zodat mensen spontaan botten kunnen breken. “Toen we met onze opzet bij de mensen van de PET-scan kwamen, zei iemand: ‘Grappig, de kaakchirurgen onderzoeken ook of botaanmaak verbeterd kan worden. Zij meten dat met radioactieve fluor, die bij botgroei door het botweefsel wordt opgenomen.’ Wij zijn toen ook radioactieve fluor gaan gebruiken, wat nog niemand had gedaan bij de ziekte van Kahler. Zulke toevallige kruisbestuivingen heb je bij onderzoek hard nodig.” Wat is nu belangrijker voor haar: onderzoek of patiënten? “Er is niks mooiers dan de poli. Daar komt heel Nederland bij je binnen, een enorme diversiteit aan mensen die allemaal heel verschillend met hun ziekte omgaan, die zulke verschillende interesses en hobby’s hebben, met wie je interessante, emotionele, grappige gesprekken voert. In al die levens mag je kijken. Maar ik zou nooit alleen patiëntenzorg willen doen. Die zorg verbeteren is ook prachtig. Kijk, als ik moest kiezen tussen onderzoek en zorg, dan zou ik kiezen voor mijn patiënten. Daarvoor ben ik tenslotte dokter geworden. Maar ik wil niet kiezen.” « V U M A G A Z I N E | 25


STINE JENSEN MOET KIEZEN

26 | V U M A G A Z I N E


INTERVIEW Hoe staat Stine Jensen in het leven? Waar maakt zij zich druk om? VU Magazine legde haar een aantal dilemma’s voor. Over seks, leugens en het mooi lelijke. JOLANDA BREUR FOTO’S: 31PICTURES.NL

Stine Jensen (1972, Hillerød, Denemarken) is docent literatuurwetenschap aan de VU en geeft cursussen over hoge en lage cultuur. Ze schreef verschillende boeken, waaronder Ik lieg, dus ik ben, en werkt als cultuurjournalist voor NRC. Jensen studeerde literatuurwetenschap en filosofie in Groningen. Ze promoveerde in Maastricht op Waarom vrouwen van apen houden. Een liefdesgeschiedenis in cultuur en wetenschap.

MOOI OF LELIJK?

“Natuurlijk wil ik mooi op de cover. Ja, die puist mag ook in beeld. De fotograaf gaat toch niet shoppen? Dat zou ik bizar vinden, past niet bij een wetenschappelijk alumniblad. Fotoshoppen maakt je onmenselijker, uitdrukkingslozer. Juist dat ene, verkeerd zittende plukje haar maakt het plaatje spannend. Maar schoonheid gaat zelden over de verpakking alleen. Neem Arie Boomsma. Hij ziet er goed uit, heeft een goede babbel waarin hij ook nog het goede zegt, all good. Hij staat vaak in de top-3 van mooie mannenlijstjes en toch vind ik hem niet aantrekkelijk. Ik wacht bij hem op iets wat schuurt, een wanklank, een tekst of actie die uit de toon valt. Dat intrigeert en raakt aan het lelijke. Ik kies dus lelijk, omdat het zo mooi kan zijn. Een mooie man? Acteur Daniel Day-Lewis, maar meer uit nostalgie. Op mijn twaalfde zag ik hem in de film The Unbearable Lightness of Being en was helemaal onder de indruk van Day-Lewis als dokter die tegen een vrouw zegt: trek je kleding uit. Eigenlijk is dat best macho.”

MACHO- OF METROMAN?

“Ik gun het mannen dat ze niet voor een van de twee hoeven te kiezen, macho of mietje. Vrouwen hebben tenminste nog drie categorieën: hoer, maagd of heks. Mijn proefschrift ging over dualisme, dus dit soort keuzelijstjes, a of b, zijn moeilijk voor mij. Net als het vorige dilemma. Ik vind het mooi lelijke of lelijk mooie het leukst. Dus het liefst zie ik iemand met trekken van een macho én een metroman. Maar ik moet natuurlijk kiezen. Dan toch de metroman. Zij hebben die zorgkant in zichzelf ontwikkeld, een stap voorwaarts in de mannenemancipatie. Wanneer Wouter Bos zegt meer tijd te willen steken in zijn gezin, geeft dat een hele heisa in Nederland. Normaal is het nog niet. Ja, zelfs als alleen macho’s stoer mogen zijn, ga ik voor de metroman. Natuurlijk wil ik best een tijdje vertoeven met een macho, maar ik denk aan de lange termijn, zoals waarschijnlijk de meeste vrouwen. Zolang mijn metroman geen tuttebel is die zijn nagels vijlt en wimpers verft.”

LEUGEN OF WAARHEID?

“Leugen. Nietzsche zou zeggen: de waarheid is toch al gelogen. Het is een schijntegenstelling. De leugen heeft vele gedaanten, fraaie en ernstige. Natuurlijk wil ik niet met een leugenaar samenwonen, maar leugens zijn wel een sociaal smeermiddel in onze maatschappij. Ze zorgen dat contacten tussen mensen soepeltjes blijven lopen. Dat is

hier al moeilijk genoeg, Nederlanders hebben het hart op de tong. Goede manieren, waar zijn ze ge..., o, ik hoor het me zeggen. Ik ben wel een waarheidszoeker, als journalist en schrijver. Die gevonden waarheid probeer ik fraai op te schrijven, aan te kleden met verbeelding. Journalisten moeten ook weleens liegen om de waarheid te achterhalen. Dat zie je duidelijk in de undercoverjournalistiek. Zo staat de leugen in dienst van de waarheid. Die waarheid is soms ongrijpbaar. Een vriend van me denkt dat zijn vrouw vreemdgaat en had haar gsm te pakken. Hij las mij een sms’je voor dat ik mocht duiden. Maar ik kan het woord ‘knuffel’ niet als bewijslast interpreteren, want hoe weet ik wat het voor een ander betekent? Hoe harder je op de waarheid jaagt, hoe verder je er vandaan lijkt te raken. Ja, ik verwacht de waarheid van mijn vrienden. Dat is je vriendschappelijke plicht. Wanneer mijn beste vriendin zou weten dat mijn vriend vreemdging, zou ik het als verraad beschouwen als ze zwijgt. Dan trekt ze partij voor hem. Dat kennissen hun mond houden, vind ik prima, die willen zich er niet mee bemoeien. De waarheid spreken is moeilijker dan liegen. Het vergt moed. Ik kies toch voor de waarheid.”

SLETTENMARS OF KUISHEIDSGORDEL?

“Doe mij de slettenmars maar, in sexy kleding protesteren tegen de opvatting dat vrouwen zo seksueel geweld uitlokken. Hoe kleurrijker, hoe beter. Er rust nog een groot taboe op vrouwelijke seksualiteit. Een lange rij bedpartners is voor een vrouw een walk of shame, voor een man een walk of fame. Vrouwen blijken er rustig een paar ex’en af te liegen als een man hiernaar vraagt tijdens een date. “In 2007 schreef ik mee aan het manifest tegen de bimboficatie – het verschijnsel dat vrouwen en meisjes zich steeds meer spiegelen aan pornoachtige reclamebeelden – maar dat is voor mij geen reden om rekening te houden met de diepte van mijn decolleté. Het is nu 2011 en ik mag van mening veranderen. Voorlopig schrijdt de seksualisering van de maatschappij nog voort. “Ik heb geen probleem met sexy kleding, maar wat is sexy en waarom vind je dat? Deze ideeën ontlenen we aan de beelden om ons heen. Ik pleit voor diversiteit en niet enkel rode lippen en hoge hakken. Zelf heb ik er weinig mee, ik vrees dat ik een beetje gewoontjes ben. Maar als ik met mijn kop op tv kom, denk ik best na over wat ik aantrek. Je wilt er toch mooi uitzien. En dan blijkt weer: ik hoor achteraf niet wat voor slimme dingen ik zei, maar wel dat ik die kapper erin moet houden.”

UNIVERSITEIT OF KROEG?

“Ben ik in de kroeg ooit op een briljant idee gekomen? Het voordeel is dat je in de kroeg wijn kunt drinken. Dat helpt om de ratio in de discussie wat los te laten. Zo gaat een gesprek meer richting het uitwisselen van meningen en die kunnen je op scherp zetten. Nee, ik zeg niet dat we wijn moeten gaan schenken op de VU. De donkere kant van de kroeg is dat er zoveel dronken mensen rondhangen. Zij » V U M A G A Z I N E | 27


‘Nu ben ik weer mijn rationele zelf’

willen juist even niet denken, daar is de kroeg goed voor. En ik vind er geen bezoekers die met me willen praten over de nieuwste ontwikkelingen in de culturele studies. Die mensen zijn er wel aan de VU. Ik kies voor de universiteit.”

GEVOEL OF VERSTAND?

“Gevoel, omdat ik het moeilijk vind om dat toe te laten. Ik geloof dat het met mijn verstand wel goed zit, maar het was een opgave mijn gevoelsleven te verkennen en op orde te krijgen. Gevoelens zijn niet hét kompas waarop je moet leven, ze sturen je niet altijd de goede kant op. Maar het is fijn om te weten welke richting ze willen gaan. Dan gebruik je je verstand om te zorgen dat je niet direct die kant opvliegt. Grappig, in de tv-serie Dus ik ben die ik presenteerde, hadden we een aflevering Ik voel, dus ik ben. In een voice-over moest ik kiezen tussen ‘ik voel dus ik ben’ en ‘ik denk dus ik ben’. Mijn antwoord: ik denk dus ik ben, want dat voel ik gewoon zo. Het blijft lastig. In diezelfde aflevering beaamt filosoof Alain de Botton dit. Je denkt dat je boos bent over de afwas die niet is gedaan, maar je hebt geen idee wat voor brij aan gevoelens hierachter zit. Die brij is angstaanjagend. We hebben zo veel mechanismen om deze te ontwijken. En dan belanden we uiteindelijk bij de psycholoog die vraagt hoe we ons voelen.”

GOEDE BUUR OF FACEBOOK-VRIEND?

“Facebook-vriend. Daar heb je er lekker veel van. Het is geen persoonlijk contact, maar dat heb ik met mijn buren ook niet. Facebook-vrienden zijn als wijn en chocola. Altijd nabij om je te troosten. Een goede buur kan je echte suiker geven als je zonder zit, toch zal hij niet die arm om je heenslaan. En liever digitale troost dan de arm van de buurman. Ik moet wel eerlijk zeggen dat mijn buren elektriciteit bij mij hebben afgetapt wat me veel geld heeft gekost. In mijn essay voor de Maand van de Filosofie, Echte vrienden, ben ik kritisch over sociale netwerken. Mensen kunnen er vreselijk asociaal van worden. Allemaal waar. Maar virtuele netwerken kunnen je ook in contact brengen met het echte leven. Ik heb mijn vriend via Facebook leren kennen.”

28 | V U M A G A Z I N E

HELEEN VAN ROYEN OF CONNIE PALMEN?

“Makkelijk, Connie Palmen. Ze is slim, geestig en haar boeken zijn duizendmaal interessanter dan die van Van Royen. Ik was wel kritisch over Palmens boek Het geluk van de eenzaamheid. En naar aanleiding van het boek deelde ze in een interview een trap uit naar iemand die dat niet verdiende: hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam Thomas Vaessens. Ze zei haar hart vast te houden voor de studenten die bij hem afstuderen. Onbeschoft. Ik dacht: kom eerst eens in de collegezaal zitten, voordat je dit roept. We doen goed werk en het is niet makkelijk om hoge van lage cultuur te onderscheiden. In haar boek maakte ze zelf een te eenvoudig onderscheid tussen literatuur en lectuur. Palmens eigen werk bevindt zich hier tussenin. Haar debuut De wetten is opgebouwd als een Bouquetreeksroman. Een vrouw is op zoek naar de ware man en ontwikkelt zichzelf via verschillende mannen die ze ontmoet. Tegenstrijdig, maar daarom leuk. Palmen is zo’n voorbeeld van iemand die niet helemaal aan de verwachtingen voldoet. Mooi lelijk. En ze toont zich kwetsbaar. Ze schrijft over zwakke plekken als haar drankverslaving, een mislukte relatie, eenzaamheid. Tegelijkertijd onderzoekt ze zichzelf. Zelfreflectie staat centraal in haar leven en werk en dat mis ik bij Van Royen. Niet dat het merk Van Royen samen hoeft te vallen met de persoon. Ik ken haar verder niet. Ik heb bewondering voor de zakenvrouw Van Royen. Seks, het basisingrediënt van haar werk, vind ik minder interessant. Het is ongetwijfeld bevrijdend om een lingeriesetje aan te trekken dat jou economische macht geeft, maar we subsidiëren gewoon het nieuwe zwembad van Heleen.”

WRAAK OF MEDEDOGEN?

“Kon ik maar mededogen zeggen, lijkt me gezonder. Het is wraak. Een primitieve reactie, ben ik bang. Als ik de klap jaren later nog kan uitdelen, zal ik het niet nalaten. Zo kan ik beter met het vervelende gevoel omgaan, dat iemand me heeft bezorgd. Als recensent sabel ik weleens een boek neer. Dan krijg ik die klap soms zelf retour in de media en dan voel ik de wraak van een ander. Het beste is om onrechtvaardige acties van anderen van je af te laten glijden. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Tijdens mijn zwangerschap was ik één grote hormoonwolk en kwam alles hard binnen. Toen reageerde ik heel emotioneel. Nu ik weer mijn rationele zelf ben, bel ik weleens een bekende voordat ik wraak neem. Diegene vertelt mij dat wraak stom is, dat ik het erger maak. En dan zeg ik: je hebt gelijk. Maar dat lukt niet altijd.” «


MAIL&WIN

AAN DE BAK VOOR MOEDER AARDE Warmt de aarde nu wel of niet op door het broeikaseffect? Voor iedereen die nog een antwoord zoekt, schreef Pier Vellinga een populairwetenschappelijk boek. DIRK DE HOOG

Pier Vellinga is niet de eerste de beste als het om klimaatonderzoek gaat. Hij is al twintig jaar hoogleraar klimaatverandering bij het Instituut voor Milieuvraagstukken aan de VU en sinds een paar jaar ook hoogleraar aardsysteemkunde aan Wageningen Universiteit. Vellinga was intensief betrokken bij de oprichting in 1988 van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties, dat elke vijf jaar rapporteert over veranderingen in het klimaat en de mogelijke implicaties daarvan. Journalisten en onderzoekers ontdekten een aantal fouten in het IPCC-rapport dat voorjaar 2010 verscheen. Dit werd wereldwijd breed uitgemeten in de media. De zogeheten klimaatsceptici grepen het aan om voor de zoveelste keer te betogen dat het hele verhaal over opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen op drijfzand is gebouwd. Internationale toonaangevende wetenschappers, onder wie de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Robbert Dijkgraaf, bestudeerden de wetenschappelijke informatie van dat IPCCrapport nog een keer en concludeerden dat de hoofdlijnen wel degelijk hout snijden. En op die gegevens baseert Vellinga dit helder, maar soms wat belerend geschreven boek.

Niet gokken

Volgens hem zijn nagenoeg alle klimaatwetenschappers in de wereld het over een aantal zaken eens. De concentratie van broeikasgassen is in de atmosfeer de afgelopen eeuw met 40 procent toegenomen en de gemiddelde temperatuur op aarde is tussen de 0,4 en 0,8 graden gestegen. Als deze trends doorzetten, kan de temperatuur aan het eind van deze eeuw een paar graden zijn opgelopen met enorme gevolgen voor het klimaat en het menselijk samenleven. Zo kan de zeespiegel meters stijgen. Mocht dit scenario waarheid worden, dan is de schade niet te overzien. Natuurlijk weet niemand zeker of deze voorspellingen ook daadwerkelijk uitkomen. Maar die gok moeten we niet wagen, stelt Vellinga. Daarom moet alles in het werk

worden gesteld om de uitstoot van broeikasgassen te stoppen en de opwarming van de aarde te beperken. In het verdrag van Kyoto zijn daar internationale afspraken over gemaakt, met de bedoeling de opwarming van de aarde eind deze eeuw te beperken tot maximaal 2 graden. Maar deze norm staat ter discussie. Het klimaat blijkt een dermate subtiel evenwicht dat een opwarming met 2 graden al verregaande gevolgen kan hebben. Dat heeft te maken met mogelijke omslagpunten, legt Vellinga uit. De ijskappen op Groenland bijvoorbeeld zijn de afgelopen decennia in de zomer steeds verder gesmolten, maar in de winter groeit het ijs weer gedeeltelijk aan. Mocht dat laatste door temperatuurstijging niet meer gebeuren, dan zijn de gevolgen dramatisch. De ijskappen smelten helemaal, met een enorme stijging van de zeespiegel als gevolg. Een onomkeerbaar proces. Het had een somber stemmend boek kunnen worden met een opeenstapeling van doemscenario’s. Maar dat heeft Vellinga bewust vermeden. Hij wil een rationeel debat oproepen over de mogelijke gevolgen en gevaren van klimaatverandering. En het aardige is dat zijn oproep om nu aan de bak te gaan voor een gezonde aarde, ook allerlei positieve vergezichten schetst. Overschakelen naar duurzame energie is binnen vijftig jaar wel degelijk haalbaar. En als van nu af aan bij bouwplannen rekening wordt gehouden met klimaatverandering en het wassende water, kunnen mensen ook over vijftig jaar nog in redelijke welvaart van een gezonde aarde genieten. Kortom, duurzaamheid is geen straf maar een uitdaging. « Pier Vellinga, Hoezo klimaatverandering. Feiten, fabels en open vragen, Uitgeverij Balans 2011, 260 pagina’s, € 14,95.

m win

het boek

Onder de snelste mailers verloot de redactie zes exemplaren van Hoezo klimaatverandering. Mail uw naam en adres naar vumagazine.nl, met de titel als onderwerp. V U M A G A Z I N E | 29


IN DE COLLEGEBANKEN

‘Je hebt al vrienden voordat je begint’ Wat: summercourse voor eerstegeneratiestudenten Want: academisch inburgeren is nodig WIN CASTERMANS FOTO’S: M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

Alle universiteiten zouden dit moeten doen”, zegt de enthousiaste Feroz Amirkhan (18), die economie en bedrijfseconomie gaat studeren. “Al je vragen worden direct beantwoord, je wordt echt wegwijs gemaakt. Een aanrader voor elke student.” In de week vóór de algemene introductie van eerstejaars (de Idee-week) doen 64 studenten mee aan de Summercourse voor eerstegeneratiestudenten. Zij zijn de eerste in hun familie die aan een universiteit gaat studeren; de academische wereld is totaal nieuw voor hen. Amirkhan zit met drie eerstejaars in een buddygroepje. Samen met ouderejaarsstudenten die hen vrijwillig begeleiden – de buddy’s – maken ze een plan voor een academisch essay over hun eigen levensverhaal. Dit presenteren ze aan het eind van de week. Ze analyseren hun persoonlijke ervaring aan de hand van theorie en verhalen van anderen, het zogeheten biografisch onderzoek.

Idealen

Gisteravond hebben ze geskypet met studenten van de University of California. Samen met de buddy’s verwerken ze hun interviews. Chrisella Wilson (25) vond het bijzonder om gelijk zoveel gemeenschappelijks te hebben met iemand aan de andere kant van de wereld. Ze sprak met een meisje uit Mexico die telkens weer de vraag te horen kreeg waarom ze niet gewoon gaat werken. 30 | V U M A G A Z I N E

Dat herkende Wilson. “Voor mezelf wil ik een goede baan en financiële stabiliteit, daarom ga ik niet meteen werken. Kijk, de wereld draait om geld en daar wil ik bij zijn. Ik wil thuiskomen in een pak.” Dit hoopt ze te bereiken met de premaster accounting & control. Zeven jaar geleden kwam ze vanuit Sint Maarten naar Nederland, waar ze alleen een tante kende. Al snel maakte ze hier vrienden. “De Nederlandse taal was geen probleem dankzij mijn irritante vrienden die voortdurend de en het verbeterden.” Wilsons onderzoeksvraag voor het essay gaat over idealen en sociale status. Hierover had ze al haar licht opgestoken bij docent Mick Matthys die net voor de middagsessie vertelde over zijn onderzoek naar eerstegeneratiestudenten uit een arbeidersmilieu. Hij interviewde hen aan het eind van hun carrière. Zij bleken allen een sterk arbeidsethos te hebben, zekerheden als een vaste

‘Ik wil thuiskomen in een pak’ baan en pensioen waren essentieel en een leidinggevende positie hadden ze nooit geambieerd. Matthys constateerde dat studenten uit hogere klassen wél die ambitie hadden en dus ook op leidinggevende posities terechtkwamen. Eerstegeneratiestudenten ervaarden op allerlei niveaus verschil met mensen die bekend zijn met de universitaire wereld. Matthys: “Zo vonden studenten uit hogere klassen in de jaren vijftig dat eerstegeneratiestudenten zich moesten aanpassen aan hen,


zij moesten zich gedragen naar hun voorbeeld. Mensen uit lagere sociaal-economische milieus ontleenden hun trots vooral aan hun arbeidsethos. Ze moesten altijd in de buitenbocht lopen”, aldus Matthys, die zelf ook een eerstegeneratiestudent was.

Uitblinker

Amirkhan gaat in zijn essay motivatie en school onderzoeken. “Op de basisschool was ik een uitblinker. Maar op het gymnasium was dat niet meer het geval, waardoor ik mijn interesse en motivatie verloor. Maar nu ik tweeëneenhalve maand vakantie heb gehad, vind ik het fijn om kennis te vergaren. Sterker nog, ik wil weer uitblinken. De motivatie, die ik de laatste drie jaar niet gehad heb, voel ik terugkomen. Door nu al op de universiteit te zijn, heb je een voorsprong op

de anderen. En je hebt al vrienden voordat je begint!” De verhalen over motivatie van andere studenten lijken het eigen verhaal op gang te brengen. Door naar anderen te luisteren, kunnen studenten hun verhaal aanscherpen. In deze middagsessie proberen de buddy’s om studenten te laten reflecteren op de verhalen van andere studenten en docenten. Hiervoor volgden de buddy’s de tweedaagse cursus ‘Een Socratisch Gesprek’. Buddy Omar Osmani leerde daar om eigen ervaringen achterwege te laten. “Je eigen mening doet er niet toe als je goed naar iemand wilt luisteren. Doorvragen is veel belangrijker.” Ze deden ook een oefening waar je twee minuten naar iemand moet luisteren zonder de spreker te onderbreken. “Zelfs die twee minuten zijn al een opgave. Want als je hoort

dat iemands oma is verongelukt, wil je het liefst meteen iets zeggen als ‘wat erg’ en soms ook nog over je eigen oma vertellen.”

Bel maar

Na de sessie in het buddygroepje gaan de studenten zelfstandig werken aan hun tekstplan. De volgende dag volgen ze onder meer twee uur close reading: lezen van academische literatuur. ’s Avonds is er een Iftar-maaltijd met familieleden van de deelnemers. Zaterdagmiddag worden de essays gepresenteerd, gevolgd door verkiezing van de beste essays. De buddy’s begeleiden deze studenten tot januari 2012. “Maar daarna mogen jullie me ook bellen hoor”, verzekert Osmani hen lachend. « www.vu.nl/summercourse V U M A G A Z I N E | 31


MET DE BUL OP ZAK > Pedagogische wetenschappen. Op de VU kun je veel opleidingen volgen. Inmiddels staan er meer dan 45.000 alumni in het adressenbestand. Waar komen ze terecht na hun studie? ANITA MUSSCHE FOTO’S: MARIJN ALDERS

Tineke Hanekamp

57, afgestudeerd in 1978 Wat doet u nu? “Als inspecteur voor de gezondheidszorg houd ik toezicht op instellingen in de geestelijke gezondheidszorg. Ik beoordeel de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg. Ik check bijvoorbeeld of er voor elke cliënt een behandel- of ondersteuningsplan is en controleer de deskundigheid van het personeel. Ook bij incidenten word ik ingeschakeld, bijvoorbeeld als een cliënt ten onrechte ‘gesepareerd’ is.” Hebt u uw carrière bewust gepland? “Ja, ik wilde eerst uitvoerend werk doen en ging daarom als orthopedagoog werken in de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Daarna ben ik zorginhoudelijk beleid gaan doen. Vervolgens heb ik vijf jaar onderzoek gedaan, maar miste de praktijk. Dat ik nu invloed heb op de kwaliteit van zorg van cliënten betekent veel voor me.” 32 | V U M A G A Z I N E

Hoe was uw studietijd? “Het was een drukke, leuke en leerzame tijd. Alles wat je voorstelde kon: allerlei stages en studiereizen. Zo heb ik nog steeds veel aan een stage bij de rechtbank.” Wat is een goede herinnering? “Met de hoogleraren Piet de Ruyter en Herman Baartman op studiereis naar zorginstellingen in Zweden. Het was zo interessant om met elkaar op te trekken en nieuwe ideeën op te doen, een ander cultuur te ontmoeten en te zien hoe de zorgverlening daar was ingericht.” Wat was minder? “Ik moest mijn studie er een beetje naast doen, omdat ik mijn zieke moeder verzorgde. Zij overleed in de maand dat ik afstudeerde. Als ik niet weg kon, deden we de werkgroepen in mijn ouderlijk huis.”

Guus Koot

30, afgestudeerd in 2008 Wat voor werk doet u? “Ik ben trajectbegeleider voor voortijdig schoolverlaters in de regio Amstelland de Meerlanden. Ik onderzoek welk traject bij hen past, van studiebegeleiding tot hulpverlening. Daarvoor kijk ik naar hun motivatie en ontwikkeling, eventuele psychische problemen of wat er thuis speelt.” Wat hebt u aan uw studie gehad? “Onderwijspedagogiek op de VU focust op ontwikkelingsgericht onderwijs: je observeert het kind en probeert in het leren op zijn interesses aan te sluiten. Vooral dat observeren en dan afstemmen met de jongeren of het klopt wat ik zie, neem ik mee in mijn werk.” Was het een pittige studie? “Ik had al algemene sociale wetenschappen gestudeerd en deed een verkort programma van


m waar

zijn onze alumni pedagogische wetenschappen?

De VU heeft een aantal alumni uit het oog verloren. Kent u een van de onderstaande alumni, wilt u hen dan vragen hun juiste gegevens door te geven? Dat kan via het aanmeldingsformulier op www.vu.nl/alumni of via een e-mail naar alumni@vu.nl. Tussen haken het jaar van afstuderen: mw. C. Beugelink [1973], R.I. Lindeboom [1974], P.J. de Kuijer [1975], mw. B.M. Nijmeijer [1975], A.J. de Klerk [1976], mw. E. Fasse [1976], T.L.R. Kymmell [1977], R. Bajema [1977], mw. C.E.J. Pontier [1977], R.P.H. Zomerdijk [1978], mw. C.D. van der Hoeven [1979], J.H. Brinkman [1979], mw. J.E. Krajenbrink [1980], H.T. Woudstra [1980], mw. H.J. de Wilde [1981], mw. W.E.M. Ettes [1981], P.T. Versteeve [1981], A.P. Roskam [1982], mw. M.C.H. Koomen [1982], J.S.M. Henselmans [1983], mw. A.M. Seppen [1983], mw. J.G.E. Laan [1984], G. Uiterloo [1984], mw. V.M. Bruggeling [1985], L.J. Verhaar [1985], mw. H.T.M. Damen [1986], mw. W. Norder [1987], A.M.M. Wegman [1988], mw. E.M.J. van Slingerlandt [1989], mw. J.C. van Dam [1990], D.J. Ormskerk [1992], mw. J.M.W. Blom [1994].

twee jaar: een premaster en master. Doordat ik werkte naast mijn studie deed ik er langer over.” Had u een lievelingsdocent? “Bert van Oers wist je meteen te pakken. Hij legde op een rustige manier uit, met duidelijke voorbeelden. En de zelfspot van Jan Terwel vond ik geweldig. Hij zei bijvoorbeeld: ‘Ik ga jullie leren hoe je het onderwijs in kan richten, al heb ik zelf die vaardigheid niet.’ Hij deed dan ook alles fout, zoals voor het college papieren uitdelen zodat iedereen gaat zitten bladeren.” Ziet u nog vrienden uit die tijd? “Veel mensen deden onderwijspedagogiek na de pabo. Veel dames, ik was vaak de enige man! We gaan nog zo’n twee keer per jaar samen eten met tien tot vijftien studiegenoten.”

Liesbeth van ’t Hoff

42, afgestudeerd in 1996 Waar werkt u? “Ik werk bij psychologenpraktijk Spel in Amstelveen. Ik behandel vooral kinderen en jongeren en hun ouders, maar heb ook volwassen cliënten. Ik voer gesprekken en werk met spel en creatieve werkvormen. Je mag vaak heel dicht bij mensen komen, bij hun verdriet, wensen of dromen. En kinderen zijn vaak zeer eerlijk en onbevangen. Ze laten opeens een dansje zien of zingen voor me. Laatst zei een kind toen de therapie was afgerond: ‘Maar ik ga nog wel naar Liesbeth toe hoor.’ Natuurlijk is het soms moeilijk of verdrietig, maar je mag een stukje in iemands leven meelopen en zo kun je proberen iets voor iemand te betekenen.”

meer verdieping. Ik wilde ook ouders gaan begeleiden. Daarom werd ik orthopedagoog. Na de studie kon ik via een – onbetaalde – werkervaringsplaats na twee jaar geregistreerd worden als gezondheidszorgpsycholoog.” Wie is u bijgebleven? “Piet de Ruijter was een integere en aardige man. Bij hem heb ik mijn scriptie geschreven. En Bas de Bruin was een erg leuke docent, die ons echt door statistiek heen sleepte.” Hoe was uw studentenleven? “Ik heb alleen maar gestudeerd en gewerkt! Ik deed veel invalwerk als groepsleidster. Ik vond het fijn om op de VU te zijn. De uitdaging om zelf na te denken, nieuwe dingen te leren en met elkaar te discussiëren.” «

Waarom pedagogische wetenschappen? “Ik had de hbo-opleiding jeugdwelzijnswerk gedaan, maar na twee jaar als groepsleider in de kinderpsychiatrie wilde ik V U M A G A Z I N E | 33


SERVICE

‘Klinkt goed, m CRIME STILL PAYS

De eerste nieuwsbrief van alumniclub criminologie ‘Crime Still Pays’ is te downloaden via www.rechten.vu.nl/nl/ alumni. Daar vindt u ook het verslag van de alumnidag met het TBS-debat en de Grote Criminologie Wetenschapsquiz plus agenda.

m VOLG FSW OP TWITTER

Lees via @FSW_VU over actueel en maatschappijgerelateerd FSW-nieuws. En reageer!

m COACHCAFÉ

Aan het werk, maar misschien niet op de juiste plek? Toe aan nieuwe uitdagingen? Kom naar het Coachcafé en deel uw ervaringen met andere alumni onder leiding van professionele coaches op 27 oktober of 8 december. Informatie of aanmelden: www. vu.nl/alumni.

m IMPRESSIES ALUMNIDAG Op www.vu.nl/alumni vindt u onder meer foto’s, presentaties van een aantal programma’s en videoverslagen van de alumnidag op 28 mei. Op de site kunt u zich ook aanmelden voor de digitale alumninieuwsbrief.

m GENEESKUNDE

> Kijk voor het jaarprogramma 2012 van de alumnikring geneeskunde VUmc op www. vumc.nl/alumni. Alle activiteiten zijn gratis toegankelijk voor leden. > Hebt u nog oude studiespullen? We bouwen aan een archief van de studie geneeskunde door de jaren heen. Vooral foto’s zijn welkom, maar ook dictaten of andere materialen. Wilt u ze afstaan? Bel 020 – 444 3165 of mail naar alumni@VUmc.nl.

is waarschijnlijk fout’ Op de alumnidag in mei was de workshop ‘English or Dunglish’ populair onder juristen. KIRSTEN KAMPHUIS FOTO: BRIAN ELINGS

Aan het eind van de les gooien ze dingen naar me”, voorspelt Pete Redman aan het begin van de workshop English or Dunglish. Redman geeft cursussen op scholen, universiteiten en bedrijven. Op de VU is hij bekend van de cursus English and Law. Langzaam druppelen de rechtenalumni binnen, terwijl Redman met zijn papieren aanwijsstok in zijn handen tikt. Redman gaat de juristen het echte Engels bijbrengen, in plaats van het fast, fluent rubbish dat Nederlanders meestal spreken. De term Dunglish, de mengvorm van Dutch en English, gaat meteen overboord. “Stomme buitenlander-Engels”, noemt Redman het. Hij woont al dertig jaar in Nederland en kent het motto van Engelssprekende Nederlanders: klinkt goed, is goed. “Onzin! Jullie nieuwe motto is: klinkt goed, is waarschijnlijk fout.” Dat doet ook denken aan de Engelsman die bevestigend knikt: very interesting en daarmee beleefd duidelijk maakt dat hij het helemaal niks vindt.

Redman waarschuwt voor danger words: Engelse woorden die veel op Nederlandse lijken, maar iets heel anders betekenen. Klaag bijvoorbeeld nooit over het ontbreken van “prik” in je glas frisdrank! Ook haalt Redman een Nederlander aan die trots vertelde: “I have two docks.” Redmans reactie: “You must be rich!” Totdat bleek dat het natuurlijk niet over havens ging, maar over woof-woofs. Redman springt steeds opgewondener door het lokaal en geeft af en toe een tik op een tafel. Naast Engelse zinnetjes klinkt er vooral gelach door het lokaal. Ook omgangsvormen komen aan bod. Tot slot toont Redman de Nederlandse manier van queuing: je elleboogt je gewoon ‘heel efficiënt’ naar voren. Een luid applaus barst los. “Het is precies zoals Redman zei”, vindt rechtenalumnus Petra Kirch-Voors na afloop. “Engelsen begrijpen je meestal wel, maar eigenlijk klopt het niet wat je zegt. Ik ga mijn uitspraak vanavond voor de spiegel oefenen.” “Ik vond het prachtig! Ik dacht eigenlijk dat hij zou beginnen met een citaat van Shakespeare: “Let’s kill all the lawyers”, zegt alumnus Rijk de Gooijer. “Ik herkende veel van wat hij zei. De workshop was zeker nuttig, want mijn vrouw en ik zijn vaak in de VS. Maar goed: in Amerika zijn de mensen toch minder secuur.” Napratend schuiven de alumni aan in de rij voor muffins en koffie. Iedereen wacht netjes op zijn beurt. Very polite indeed.

m NIEUWE SITE

Benieuwd hoe het nu met uw opleiding Grieks en/of Latijn gaat? Kijk op de nieuwssite: www.gltcvu.blogspot.com met publicaties van docenten, nieuws voor scholieren en nog veel meer. Aanmelden voor de halfjaarlijkse alumninieuwsbrief: alumni. oudheid@let.vu.nl.

m ALUMNINIEUWSBRIEF

Op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen binnen de wetenschap? Ontwikkelingen op de VU en activiteiten speciaal voor alumni: u leest het in de digitale alumninieuwsbrief. Meld u gratis aan via www.vu.nl/alumni. 34 | V U M A G A Z I N E

In Nederland elleboog je je gewoon ‘heel efficiënt’ naar voren


Ben jij betrokken bij de samenleving? VU Connected is een netwerk voor iedereen die zich betrokken voelt met en bij de samenleving. Een netwerk dat wetenschap, kennis en ervaring verbindt met actuele vraagstukken. Zo brengt VU Connected thema’s op het gebied van Economie, Duurzaamheid, Gezondheid en Samen Leven verder.

Samen Leven: Sportief

VOORUITBLIK Een greep uit het programma: Economie m 19 oktober | Geld in 2030 | Amsterdam Samen Leven m 10 november | Literatuur op de Zuidas met Martin Šimek | Amsterdam m 31 januari | Wij in 2030 | Amsterdam Gezondheid m 27 september | Gezond in 2030 | Amsterdam m 6 oktober | Filosofie op de Zuidas met Louise Gunning | Amsterdam m 13 oktober | Literatuur op de Zuidas met Karin Spaink | Amsterdam

DIRK JAN KRAAN

Duurzaamheid m 3 november | Filosofie op de Zuidas | Amsterdam m 8 november | Geloof in duurzaamheid | Hardenberg m 30 november | Kernenergie in Europa | Breda

Ouders die hun kinderen vanaf de zijlijn toeschreeuwen, een scheidsrechter die op het veld gemolesteerd wordt, een sporter die ten onder gaat aan doping. Niet zo sportief. Wetenschappers, (top)sporters en deskundigen gaan komend jaar in debat over agressie rondom het sportveld, doping en oneerlijke waardering van sportprestaties. De resultaten worden vastgelegd in het charter Sportief, waarin we formuleren hoe het anders kan. Wil jij je kennis en ervaring op dit gebied met ons delen? Mail sportief@vuconnected.nl of kijk op vuconnected.nl/sportief.

VU Connected vind je op:

www.vuconnected.nl

www.twitter.com/VUconnected

Word VU Connected lid

Als lid van VU Connected maak je deel uit van een bijzonder netwerk. Kun je overal aan de activiteiten deelnemen. Meepraten in discussies, in de zaal, op internet en via sociale media. Netwerkbijeenkomsten bezoeken. Bijna alle programma’s zijn gratis toegankelijk voor leden. Ook kun je helpen bij het organiseren van programma’s. Een lidmaatschap kost € 17,50 per jaar. Alumni van de VU krijgen € 2,50 korting en betalen € 15,-. Ga naar vuconnected.nl en klik op “AANMELDEN”.

www.linkedin.com – Groups

www.facebook.com/VUconnected V U M A G A Z I N E | 35


ADVERTENTIE

������������������������������������

����������������


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.