Anoniem: 1.Het kost goud geld, het punt aan de horizon verdampt en geld om afdelingen samen te laten gaan is er niet 2.het carrièreperspectief is sterk verminderd, er zijn niet veel hoogleraar plekken dus als je komt om carrière te maken in de wetenschap wordt dat steeds ingewikkelder 3.er verdampen afdelingen waardoor kennis verdwijnt en die kennis moet dan ingekocht worden, dat is uiteindelijk veel duurder 4.de bestuurders hebben helemaal niet door dat de medewerkers hen niet meer volgen. 5.het is niet goed om onderzoek te doen naar zeldzame ziektes voor 30 patienten terwijl je met hetzelfde geld voor 3 miljoen mensen zorg op maat kan leveren 6.de onderwijskundigen uit beide huizen helpen elkaar niet, ik zeg niet aan wie dat ligt, maar het is zonde van de energie en van de tijd en het is belachelijk dat we daarom twee curricula hebben gemaakt. dat kost heeft veel geld. 7.ik heb bestuurders het woord patiënt nog nooit horen zeggen 8.een fusie is niet nodig maar ja het proces loopt al. maar als de ACM geen toestemming geeft, is er ook geen plan B Hans van Goudoever, kindergeneeskunde AMC/VUmc over het ‘probleem’ dat opgelost wordt met de fusie: Bij ons, in de kindergeneeskunde lossen we enorm veel problemen op, de belangrijkste is dat we aan beide kanten van de Amstel relatief weinig gespecialiseerde dokters hebben, dus ik heb twee kindercardiologen aan de Vu kant, als daar een op vakantie is, kan de ander niet ziek worden, en aan de AMC kant, die is net iets groter, heb ik meestal een poppetje meer maar heb ik eigenlijk hetzelfde probleem, als ik nu van twee naar vijf ga op elk vakgebied, dan heb je goede zorg voor je patienten, want dan heb ik genoeg intensivisten, die kunnen een rooster draaien, die kunnen gewoon helemaal fris uitgeslapen de nacht in, hoeven niet overdag gewerkt te hebben, kunnen zelfs in een drieploegensysteem gaan werken en dan denk ik elke keer daar maak je die zorg dan iets beter van. En als je denkt, hoe ziet de toekomst eruit voor de kindergeneeskunde, of eigenlijk voor de hele geneeskunde dan zie je ook dat de ligduur ongeveer gehalveerd is van 10 naar vijf dagen dus je ziet dat je steeds meer naar thuis behandelingen gaat, je kan de kinderen in de gaten houden als ze thuis zijn, hetzij met bloed afnemen en via de post opsturen en daar bepalen we dingen mee, mensen kunnen vanuit thuis in hun eigen medisch dossier kijken tegenwoordig dus die zijn helemaal deel van het behandelteam dus je gaat zien dat de ziekenhuizen an sich steeds kleiner worden, dat we steeds meer poliklinisch gaan doen dus ik verwacht dat we uiteindelijk naar veel minder ziekenhuisbedden zullen gaan in het hele land, voor volwassenen en ook voor kinderen, laat ik het zo zeggen, het is niet fuseren om te fuseren het is niet fuseren om lekker groot te worden, het is fuseren om eigenlijk zorg op een niveau te blijven leveren die we allemaal wensen. Reportage Sheile Krishnadath, MaagDarmLeverarts, AMC Aan de orde komen haar zorgen over het feit dat er wel veel informatie is over de fusie, ook in bijeenkomsten en seminars maar vooral op hoger niveau en er niet een enquete of vragenlijst is rondgegaan over hoe medewerkers er tegenaan kijken en of er ideeen zijn hoe het ook zou kunnen. Krishnadath ziet ook duidelijk twee culturen en die worden nu gemixt maar de patienten moeten dus afwachten of ze een dokter krijgen die bij hen past. Er is nog veel onduidelijkheid over de verhuizing van MDL naar de VU en de vraag waar het lab komt. Op dit moment hangt de fusie op besluiten en zaken die niet rondkomen en is de sfeer afwachtend. Krishnadath ziet een alternatief door energie te steken in het bij elkaar brengen van onderzoekers.
Jaap Bonjer, voorzitter Stafconvent VUmc: Ik richt mij op de medisch specialisten, die heeft het geluk tot een van de hoogst opgeleiden van deze samenleving te zijn werkt hier in Amsterdam op een toplocatie met een perfecte infrastructuur en ik denk dat je hier alle mogelijkheden krijgt om je vleugels uit te slaan in Amsterdam dan wel elders. dus als er voor hem of haar geen plaats is in de nieuwe alliantie of niet een plaats die aanstaat, sla je vleugels uit. Over de voorgenomen fusie: we hebben hele specifieke top preferente taken hier, als academisch ziekenhuis als je ook ziet de patiëntenpopulatie in VUmc is veranderd dat is enorm. zogenaamd laagcomplexe zorg is naar andere ziekenhuizen, door de concentratie van de complexe zorg is dat enorm toegenomen, echt dat is een heel ander beeld dan vijf jaar geleden, nou om op die weg verder te gaan zijn wij, en ook het AMC aan de kleine kant, te kleine kant, dus daarvoor moet het bij elkaar komen Paul Cohen, voorzitter Cliëntenraad VUmc over de verdwijnende laagcomplexe zorg: Die patiënt leeft nog in het gedrag van 10 jaar terug, heeft nog altijd merkentrouw dat zie je ook aan zijn koopgedrag dat is gewoon zo mensen die een auto kopen, moet per se dat merk zijn, waarom, nou daar hebben ze vertrouwen in maar als je dan vraagt waarom dat merk is dat dan zoveel beter, neu, motorvermogen weten ze niet, uitstoot weten ze niet, verbruik amper het is allemaal van secundair belang maar het vertrouwen is er. En zo is het in het naar ziekenhuizen ook, als ik daar naar toe ga, dat is mijn ziekenhuis, dan word ik goed behandeld. Dat heeft zeker een plaats bij mensen met meerdere aandoeningen dan is het helemaal sterk, de verwevenheid met het ziekenhuis, want dan moeten ze naar die arts en dan naar die en als zo’n ziekenhuis dan zegt ja maar wacht dat ingewikkelde dat je hebt, daar kunnen we wat aan doen, daar begeleiden we je ook in, maar die ingegroeide teennagel dat gaan we niet doen, dan moet je naar die en die, dat is een dilemma voor de patiënt. Dat is een soort van afwijzing hij heeft zich helemaal met ziel en zaligheid aan het ziekenhuis verbonden en dan moet ie van dat ziekenhuis voor dat ingreepje naar een ander die die niet kent. Dat vindt je vervelend als persoon en dat begrijpen die artsen ook wel maar het is niet van de ene op de andere dag te veranderen. En wat je nu ziet dat ze in dat proces van het overdragen van eenvoudige ingrepen naar reguliere ziekenhuizen dat ze in dat proces de patiënt tegenover zich vinden die zich ongemakkelijk voelt en soms zelfs verraden dat heb ik ook gezien in de praktijk en dat betekent dat er een andere benadering moet komen in de informatievoorziening naar de patiënt toe over het ziekenhuis. Als de patiënt op een gegeven moment dat geaccepteerd heeft dan is het gewoon achter de rug maar dat vergt een periode van aanpassing en op dit moment is het nog zo dat je je gewoon in de steek gelaten voelt. Je komt bij je eigen ziekenhuis en die zegt sorry dat doen wij niet, en waarom dan niet, omdat we daar geen contract voor hebben. Heel vervelend voor een patiënt, frustrerend. Onze wens als cliëntenraad is dat we in de gesprekken die gevoerd worden tussen zorgverlener en verzekeraar dat wij daarbij betrokken zijn omdat daar heel essentiële afspraken gemaakt worden die naderhand bepalend zijn of je wel of niet geholpen kunt worden bij een ziekenhuis. Dat is nog niet het geval, aan de andere kant zie je wel dat als je een verzekeraar er een op een op aanspreekt, die mogelijkheid heb ik kort geleden nog gehad een week of twee terug uh dan zeggen ze ja het is waar daar hebben we eigenlijk nooit de gelegenheid toe gehad maar wij vinden dat toch ook wel zinvol, dat is er niet van gekomen, we hebben tot nu toe altijd moeten praten met de ziekenhuizen en wikken en wegen over kosten maar inderdaad die patiënt daar moet ook mee gepraat worden want die zit er op een andere manier in en daar draait het toch allemaal om, dus ze zijn zich het wel bewust maar het is nog niet zover.
Zilveren Kruis reactie: Uit de positionpapers van de Nederlandse Zorg Autoriteit, de NZa, blijkt dat fusies afgelopen jaren altijd een verhoging van kosten met zich mee brachten. Ook kwaliteitsverbeteringen zijn soms wel en soms niet aan de orde. Wat ons betreft moeten samenwerkingen in de zorg altijd iets opleveren voor onze verzekerden. Reportage Chris Mulder, MaagDarmLevertarts VUmc Opmerkingen uit de afscheidsrede ‘Onder professoren’, van prof. Mulder gehouden op 30 juni jl met een toelichting achteraf. Ik maak mij zorgen of andere academische ziekenhuizen wel ongewijzigd 2025 halen, de over elkaar buitelende fuserende conglomeraten winnen aan alle kanten. Geld trekt. De consequentie zou kunnen zijn dat wij als academisch ziekenhuis misschien worden 1+1=1 en dat zou heel dramatisch zijn, zowel voor de AMC als voor de VU en los daarvan, ook voor deze regio, wij bedienen nu 25% van alle geneeskundestudenten in opleiding, krijgen we daar ook een herverdeling voor? Maar nu al zijn onze studenten en onze onderzoekers in opleiding die bij ons komen, natuurlijk om een boekje te maken, een proefschrift, maar als ze dat proefschrift hebben, hebben we dadelijk geen opleiding meer voor ze. Daar maak ik me zorgen over. Een jihadistische aanval in Amsterdam, of een nieuwe Schipholramp en men vraagt zich af waarom we maar één traumacentrum of SEH bij de alliantie overhouden. 2e probleem is, we overwegen nu heel sterk om de spoedeisende hulp over te brengen naar Zuidoost, naar de Bijlmerregio en hier de spoedeisende zorg af te stoten, maar wat gebeurt er dan, hoe wordt het dan georganiseerd als we dadelijk een grote jihadistische aanval in Amsterdam hebben of een Schipholramp, hebben we dan nog wel een kritisch volume voldoende voor traumazorg en de SEH in Amsterdam? We moeten ons ook realiseren dat Amsterdam de komende 20 of 30 jaar met 30 tot 40% bevolkingstoename komt te zitten. Men trekt naar Amsterdam, hoe gaan we die zorg dan organiseren. Daar moeten we nu toch ook al op voorsorteren. Wij zijn log en onze inspraak als medisch specialisten in de Academie is verwaarloosbaar, eigenlijk hebben we niks te zeggen. Intrigerend is dat de OR aan beide zijden van de Amstel ons geen van allen ooit heeft geënquêteerd wat wij ervan vinden. Mijn moeder zei bij dit soort opmerkingen: pas op, eerlijkheid is de kortste weg naar de uitgang. Wij zijn nu 7 jaar bezig met de fusie maar eigenlijk zijn er nog steeds geen onomkeerbare stappen gezet. En dat betekent dat binnen deze organisatie een bepaalde vrijblijvendheid is, zoals een van mijn collega’s MDL van het AMC zei; je denkt toch niet dat ik naar al die sprookjes luister, ik heb er geen tijd voor, want dan moet ik elk jaar op scherp staan. Ik hoor het wel als het zover is. Nu duurt het 7 jaar, wordt het 12 jaar, dat is toch te lang voor een fusie? Een visie van u op wat een UMC moet zijn, is zeer gewenst. De visie van Ernst Kuipers, voorzitter NFU, positief over de voorgenomen fusie, over de opleidingsplaatsen zegt hij: Die regio’s rond UMC’s zijn verschillend in grootte, dus als je kijkt naar volume dan zijn de beide Amsterdamse regio’s bij elkaar opgeteld als opleidingsregio’s maar ook als verzorgingsgebied die zijn van de dezelfde orde van grote als het verzorgingsgebied van het UMC Groningen en het verzorgingsgebied van het Erasmusmc en dus dat zijn er drie die voor ongeveer hetzelfde contingent patiënten werken dat is belangrijk voor arts assistenten en opleiding. Nu is het traditioneel zo dat de arts assistenten verdeeld worden zo dat iedereen, alle 8 regio’s ongeveer hetzelfde aantal maar wel enigszins gedifferentieerd naar grote en dat betekent dat het Erasmusmc meer aios krijgt dan bv in dit geval de VU, de regio is veel groter, er zitten meer ziekenhuizen in, er worden meer patiënten behandeld er is ook meer capaciteit om op te leiden.
Maar op het moment dat je AMC en VUmc bij elkaar voegt dan krijg je een regio van dezelfde grootte en dan is het ook logisch dat je daar ook rekening mee gaat houden bij het aantal arts assistenten. Richard Janssen, hoogleraar economie en organisatie van de gezondheidszorg, UvT: Het is misschien goed om een beeld te hebben van het ziekenhuis van de toekomst, zeker de academische centra zullen echte high tech bedrijven zijn, skypen met je dokter of je logt in op je eigen dossier en het beeld van het ziekenhuis dat het een soort beddenhuis is met lange gangen en mensen in witte jassen dat is eigenlijk een negentien twintigste eeuws beeld, dat zal in een paar decennia achter ons liggen en ik denk dat dat goed is om te beseffen Dus dat beeld van die krimpende beddenhuizen en de noodzaak om het specialisme verder te concentreren, bij elkaar te brengen, dat uh die beide processen voeden en professionals daarin mee krijgen dat vraagt van bestuurders niet alleen een heldere visie maar ook een zekere doortastendheid en lef om al de dingen die je onderweg tegenkomt en die het soms ook best wel moeilijk maken toch met elkaar te overwinnen. Marco Varkevisser, zorgeconoom verbonden aan de Erasmus Universiteit: De fusie tussen AMC en VUmc, althans de voorgenomen fusie moet ik zeggen, brengt een heel interessant vraagstuk op tafel het is namelijk de eerste fusie van twee universitaire medisch centra in Nederland, we hebben de afgelopen decennia heel veel zkh fusies gezien die op een na allemaal zijn goedgekeurd door de Mededingsautoriteit, de Autoriteit Consument en Markt (ACM) die dus nu verantwoordelijk is voor het beoordelen van ziekenhuisfusies en het feit dat het een fusie is tussen twee universitaire medische centra maakt dat er anders dan bij andere ziekenhuisfusies nu drie verschillende markten centraal staan. De eerste is de markt voor onderwijs en opleidingen nou daar heeft de ACM van geconcludeerd van haar eerste besluit dat is een Nederlandse nationale markt dus daar zal die fusie geen grote gevolgen hebben. Voor de concurrentie is een markt voor onderzoek waar het AMC en VUmc concurreren met allerlei andere universitair medisch centra en internationale onderzoeksinstituten dus ook daar zal de fusie geen gevolgen hebben. De derde markt is die van patiëntenzorg en die valt uiteen in twee onderdelen en dan wordt het wel heel interessant, dat is een onderdeel voor de basiszorg dus de zorg die door tal van andere ziekenhuizen ook wordt geleverd en de markt voor topzorg. Die markt voor topzorg zijn eigenlijk alleen de 8 UMC’s. En nu heeft de ACM geconcludeerd en zeer terecht in mijn ogen in het eerste besluit dat als je kijkt naar de markt voor basiszorg in de regio Amsterdam daar zijn genoeg ziekenhuizen daar zal ook na de fusie tussen VU en AMC nog voldoende concurrentie overblijven. In de markt voor topzorg ligt een ingewikkelder vraag, want dan is de vraag; als die twee ziekenhuizen in Amsterdam fuseren ontstaat er een nieuw universitair medisch centrum in Amsterdam. Concurreert dat nieuwe gefuseerde universitair medisch centrum nog in voldoende mate met andere UMC’s in Nederland en dan kun je voor geografische bereikbaarheid denken aan Utrecht en Leiden. En daarvan was ACM in het eerste besluit zeer kritisch en die zeiden, nou wij verwachten, wij nemen aan dat de fusie op die markt tot een probleem zou kunnen leiden omdat daar voor patiënten en verzekeraars te weinig keuzemogelijkheden overblijven. Dat is een interessante constatering, wat vervolgens nog veel interessanter is, is dat men een verbinding legt met die markt voor de basiszorg en zegt: ok die machtspositie die eventueel zou ontstaan op die markt voor topzorg die zou door dat gefuseerde ziekenhuis ook gebruikt kunnen worden in de onderhandelingen met verzekeraars op de markt voor basiszorg.
Nou op zich zelf is dat niet zo heel moeilijk voor te stellen hoe dat zou gaan: verzekeraars en dat nieuwe ziekenhuis onderhandelen over tal van zorgvormen, de prijzen daarvan, de kwaliteit en dan zegt dat ziekenhuis, ok, ik wil best afspraken maken voor een bepaalde vorm van topzorg die je eigenlijk alleen hier kunt krijgen maar die kun je alleen hier krijgen, hier inkopen als je ook je basiszorg inkoopt en niet bij andere ziekenhuizen in de regio, nou dan voelen we al aan dan ontstaat er een situatie die niet helemaal eerlijk is ten opzichte van de andere ziekenhuizen. Nou dat is een belangrijk onderdeel in het vervolgonderzoek van ACM wat dus nu loopt bekeken wordt en uiteindelijk is dat het cruciale onderdeel dat zal maken of de fusie wel of niet zal worden toegestaan. Wouter Bos, voorzitter Raad van Bestuur VUmc: (wat als de ACM geen toestemming geeft) Ja dan zullen we op een of andere manier moeten kiezen uit een aantal opties, een optie is helemaal alleen verder gaan, nou daar zijn we eigenlijk te klein voor, andere optie is om het nog een keer proberen met een ander plan, nog weer een optie is om kijken of er andere samenwerkingspartners zijn, nog weer een optie is niet helemaal fuseren maar op onderdelen van je organisatie samenwerking zou zoeken. We vinden het allemaal minder dan er nu voor ligt maar ja dat zijn wel de alternatieven waar je dan terecht komt. (gaat toch door?) Het is vooral zo dat wij tot de conclusie zijn gekomen dat voor twee UMC’s in Amsterdam het voor elk best moeilijk is om apart te overleven. We zijn allebei relatief klein en de wereld waarin we ons begeven stelt steeds meer eisen dus we moeten ook gewoon wat. (hoelang duurt het) We gaan ervanuit dat we dit jaar duidelijkheid krijgen van de Mededingingsautoriteit. En met potlood zeggen we dan waarschijnlijk nou in 2030 zijn we pas in de buurt van waar we uit willen komen. Het moet langzaam stapsgewijs gaan. (de zorg voor de patiënten, één locatie voor spoedzorg) Dat is een mogelijkheid, die op termijn, dat is bepaald geen kwestie van de eerst komende jaren maar op termijn wellicht werkelijkheid wordt. Het is een van de redenen waarom wij zeggen je moet langzaam aan want dat hangt natuurlijk enorm samen met de ontwikkelingen in de stad. (mensen gaan misschien naar het OLVG) Dat zou kunnen. (dan krimp je) Dat zou op sommige gebieden best kunnen maar dat heeft ook heel erg te maken met een heleboel dingen die we nog niet weten. Op dit moment. Er worden talloze studies gedaan naar de toekomst van de ziekenhuiszorg in allerlei westerse landen, België afgelopen week ook nog weer eentje, en dan zie je bv sowieso dat ziekenhuizen door ontwikkeling in de technologie zullen krimpen. Het aantal ziekenhuizen zal afnemen, mensen kunnen steeds vaker thuis via tele en mobiele apparaten contact houden dus misschien zijn er in de toekomst, of wij nu fuseren of niet sowieso wel minder ziekenhuizen en minder ziekenhuisbedden, dat is een hele grote onbekende voor ons. (laagcomplexe zorg in een UMC) Nou dat is een heikel punt hoor, want we staan onder grote druk van de overheid en zorgverzekeraars die vinden dat elk ziekenhuis moet doen waar die het beste in is, een academisch huis moet de meest complexe zorg doen. Maar ja als dat betekent dat de patiënt de hele tijd van het ene naar het andere ziekenhuis moet, omdat hij niet meer in een ziekenhuis voor al zijn kwalen geholpen kan worden dan lijdt de patiëntvriendelijkheid daar wel onder. Het is ook altijd wat ik zelf in gesprekken met zorgverzekeraars inbreng, wat ons betreft zijn er duidelijk grenzen in wat je in alle redelijkheid op dat punt van ons kunt verwachten. Het is een moeilijke discussie met de zorgverzekeraars.
(ACM ivm combi basiszorg en complexe zorg) Op die manier zouden wij een machtspositie kunnen hebben alleen we kunnen dat nooit afdwingen want als de verzekeraar niet wil dan wil hij niet. (artsen: er is ons nooit iets gevraagd) Ongetwijfeld. Ja, dat kan. Ik denk dat wij enorme intensieve gesprekken hebben gevoerd, in ieder geval met iedereen die dat wou. En dat is echt niet alleen de OR of niet alleen het stafconvent (vertegenwoordiging artsen bij ons in huis) we organiseren ook openbare bijeenkomsten, ik ontvang veel mails waar mensen met mij in gesprek willen en dan ga ik ook altijd naar ze toe om er over te praten. De allergrootste zorg is, en waarvan ik ook vind dat ons dat een zorg moet zijn, is de grootschaligheid, je hebt al twee grote organisaties en als je die samen gaat voegen hoe zorg je er nou voor dat in zo’n grote organisatie de patiÍnt de weg niet kwijtraakt. Hoe behoud je de aantrekkelijkheid van kleinschaligheid als je zo groot wordt? Nog geen duidelijk antwoord op, zijn we nog niet ver genoeg mee. (wordt de fusie een succes) Nee, dat kun je nooit met zekerheid van te voren zeggen. Je hebt het hier over een proces dat 15 tot 20 jaar kan duren. Ook door medische technologie. Je moet stap voor stap, je moet plannen hebben voor de eerste paar jaar en dan eens kijken of de wereld nog steeds zo is als we denken en dan moet je ook de mentale flexibiliteit hebben om je plannen aan te passen.