6 minute read

De geologie van La Vuelta Holanda

Next Article
Op hoogtestage

Op hoogtestage

GEOLOGIE

DE JONGE GEOLOGIE VAN LA VUELTA HOLANDA

Advertisement

Straks zullen de beelden van de Nederlandse Vueltastart de wereld over gaan. Vanuit de helikopter zul je zien dat Nederland er mooi bij ligt. Geen cols, maar wel prachtige heuvelruggen en stuwwallen. Hoe zijn die er gekomen?

De eerste drie etappes van de Vuelta van 2022 vinden niet plaats in de 300 miljoen jaar oude plooigordel van het Iberisch schiereiland, of in de 20 miljoen jaar oude bergruggen van de Pyreneeën of de Sierra Nevada, maar twee oercontinenten verderop, in Nederland. Het Nederlandse landschap is vooral gevormd in de laatste 150.000 jaar, in een eindeloze dans van rivieren en de zee, van wind en ijs, en een langzaam wegzakkende bodem.

De tweede etappe (‘s- HertogenboschUtrecht) voert het peloton over een grens van Nederlandse bodem die al sinds mensenheugenis een politieke en culturele scheidslijn vormt: het Rivierengebied. Ten noorden vinden we de Utrechtse Heuvelrug, en verder oostwaarts de Veluwe, met daartussenin de Gelderse Vallei – in de Romeinse tijd het terrein van Germaanse stammen en vanaf de 16de eeuw Protestants Nederland, terwijl het rivierengebied zelf en het gebied ten zuiden daarvan deel uitmaakte van

Afbeelding van voormalige ijsbedekking, tegenwoordig reliëf en zandbanen in de ondergrond van de Holocene Rijn-Maas-Schelde delta. De zwarte lijn is de route van de renners.

west oost

Kromme Rijngebied

AmsterdamRijnkanaal Houtense stroomrug 3.800-2.200 jaar geleden

Werkhovense stroomrug 5.700-3.700 jaar geleden

Kromme Rijn stroomrug 2.500 jaar geleden tot heden Kromme

Rijn Langbroekerwetering Utrechtse Heuvelrug Gelderse Vallei

het Romeinse Rijk, en grotendeels katholiek werd en bleef. Hoewel een Spaanse klimgeit niet bijster onder de indruk zal zijn van de hoogte van de Midden-Nederlandse heuvels vormen ze een zeer herkenbare en markante drempel in het huidige landschap en vormden ze 150.000 jaar geleden een spectaculaire en onneembare barrière. De Utrechtse Heuvelrug bestaat uit opgestuwde en scheefgestelde lagen van klei, zand, en grind dat daar al eerder was afgezet door de Rijn en de Maas.

Opgestuwd? Waardoor dan, hier is toch geen continentbotsing? Nee, deze stuwing is niet het gevolg van plaatbewegingen, maar het groeien en vloeien van ijs. Gedurende het Saalien – zoals we de voorlaatste ijstijd hier noemen – reikten honderden meters dikke landijs kappen tot midden-Nederland. Dat ijs gleed makkelijk over de ondergrond van Noord Nederland, maar ploegde zichzelf vast in het zand en grind van het rivieren gebied. Dat werd opgebulldozerd, en het ijs kwam tot stilstand zoals een Formule 1bolide in een grindbak. Die maken niet alleen mooie bossen en klimmetjes waar de renners overheen moeten (steiler aan de ijskant in het noordoosten, en door afspoeling en waaiervorming vlakker in het zuidwesten). Op één van deze klimmetjes, de Amerongse Berg, zijn ook de eerste bergpunten van deze Vuelta te winnen. En de Gelderse Vallei? Daar lag één van de zuidelijkste gletsjertongen, als een zonnende slang in het landschap. En de rivieren werden voor de stuwwal en de gletsjer langs geleid.

Door landijs opgebulldozerde Amerongse Berg.

MISLEIDEND

Pal onder de stuwwallen liggen de ‘grote rivieren’, maar die term is een beetje misleidend. Het is eigenlijk één grote rivier – de Rijn-Maas delta – die helemaal vertakt wordt, en waarbij al die takken vroeger bewogen en door elkaar werden afgesneden, opgenomen, en weer afgesplitst. Zoals de rivieren er nu bij liggen, liggen ze pas sinds de Romeinse tijd. En zo’n 900 jaar geleden zijn we begonnen met het indammen van al die takken zodat ze geen kant meer op kunnen, en hebben we al die loopjes namen gegeven. Niet geheel toevallig is dat ook de tijd dat de eerste kastelen verschenen: die stonden door dat indammen niet 50 jaar nadat ze gebouwd werden ineens midden in de Maas. En tussen die huidige rivierlopen liggen oude takken. De fi nish bij Utrecht van etappe 2 ligt op zo’n tak.

Hoe weten we eigenlijk waar de oude takken van rivieren liepen? Dat kunnen we zien aan de sedimenten in de onder-

GEOLOGIE

Uitgestrekte zompige landschappen waren het vroeger. Daar stond het water na een overstroming stil, zodat er klei uit neer kon slaan waar vervolgens gras en planten op groeiden

De Lek met daarachter de Utrechtse Heuvelrug.

grond. Daar kunnen we bij door ernaar te boren: om de oude riviertakken van de Rijn-Maasdelta te zoeken hoeven we maar een paar meter diep te gaan. Rivierwater stroomt snel, en het draag de fi jnste sedimenten die ze vervoert – silt en klei – zwevend in de waterkolom met zich mee: het dwarrelt in het stromende water en wordt in de riviergeul niet afgezet. Zand- en grindkorrels zijn groter en zwaarder en die liggen en rollen over de rivierbodem, en vormen daar wel afzettingen: zandbanken. Treffen we in de ondergrond een doorlopende zandbaan aan, dan is dat is dat meestal een oude rivierbedding. Treffen we vooral klei of zelfs veen aan, dan zitten we in overstromingsgebieden tussen de oude riviertakken. Uitgestrekte zompige landschappen waren dat vroeger. Daar stond het water na de overstroming stil, zodat er klei uit neer kan slaan, waar vervolgens gras en planten op groeien. Met dijken is het sinds de Middeleeuwen zo geregeld, dat alleen het deel dat we uiterwaarden noemen nu nog wel eens overstroomt. Wanneer je met je racefi etsje door het landschap rijdt kun je die oude rivierzanden en uiterwaardenkleien niet van elkaar onderscheiden zou je denken. Maar dat is niet waar: de oude dorpskernen zijn vaak gebouwd op de zandbanken van de oude rivierlopen, en op die iets hogere rivierruggen liggen de oudste wegen. Veel van de nieuwere wegen tussen de dorpen, waar we

De Lekdijk.

vandaag veel overheen zullen rijden, liggen op de kleigronden. Door menselijk ingrijpen is de waterstand daar verlaagd. Kijk maar eens goed: het water van beken en riviertjes staat vaak hoger dan het land eromheen. Er is nog wel meer te zien want ook het huidige landgebruik wordt nog bepaald door de ondergrond. Boomgaarden zijn terug te vinden op de zandruggen, graslanden in de kleiige en venige kommen. En jij dacht dat dat allemaal vlak was? Pas op! Als we stroomopwaarts rijden loopt de helling toch al snel op tot 0.15%!

RECHTE LIJN NAAR ZEE

Ook in de derde etappe zullen de renners door rivierengebied rijden, van NoordBrabant! En ook daar zien we reliëf: de Brabantse Wal, ook wel bekend als de Brabantse Zoom. Deze richel heeft niks met ijs te maken, maar is het gevolg van meer dan een miljoen jaar langzame erosie van de rivier de Schelde, die er voorlangs stroomde. De Schelde, die ook heen en weer migreerde, zoals alle mean derende rivieren, werd in de middeleeuwen gevangen door een Zeeuwse kreek, die nu bekend staat als de Westerschelde. De Brabantse Wal, die beschermd wordt door een kleilaag aan de bovenkant, waaruit het goed bakstenen bakken is: de oude huizen in de omgeving hebben karakteristieke rode kleuren die door het bakken van deze klei is ontstaan. En bovenop de wal liggen duinen van zand dat in de laatste ijstijd uit de drooggevallen Scheldevallei werd geblazen, tot Bergen op de Zoom. Het grootste deel van Brabant na de klim van wel 15 meter bij de Brabantse Wal bestaat uit zandgronden, vroeger bedekt met veen dat bijna overal is afgegraven en opgestookt. Dit zandlandschap is doorsneden door enkele beekdalen vanuit de Belgische Kempen, daar valt niet veel meer te klimmen, waardoor het peloton bij elkaar zal blijven.

Net als de renners tijdens de massasprint — die in etappe 3 onvermijdelijk lijkt — sprinten de rivieren tegenwoordig in een rechte lijn naar zee. Maar hun afwijkende lijnen en continue botsingen in het verleden vinden nog altijd hun weerslag in het Nederlandse landschap, en hebben hun sporen nagelaten in de culturele en politieke ontwikkeling.

Kim Cohen, Wim Hoek, Douwe van Hinsbergen, Faculteit Geowetenschappen, Universiteit Utrecht Jeroen Schokker, TNO - Geologische Dienst Nederland

Derde Vuelta etappe (zwarte lijn), over de Brabantse Wal.

Brabantse Wal, ook bekend als Brabantse Zoom.

This article is from: