P au l S chnabe l over verschi ll en in verzame l en / I nterview met G eert S teinmeijer de nieuwe verzame l aar / J op U bbens, M iety H eiden en E do D ijksterhuis over de nieuwe smaak en het nieuwe verzame l en / M arina A arts over smaakontwikke l ing en smaakmakers / D oreen F l ierman over de co ll ectie van G eert S teinmeijer en R ijksmuseum Twenthe / D e smaak van G eert: overzicht van werken uit de tentoonste ll ing ' D e N ieuwe S maak. D e kunst van het verzame l en in de 21ste
eeuw'
De Nieuwe Smaak
Een uitgave van Rijksmuseum Twenthe / januari - augustus 2016
1
D e N ieuwe S maak
Colofon
Voorwoord Arnoud O dding
De N ieuwe Smaak is een uitgave bij de tentoonstelling D e N ieuwe
3
Inl eiding Josien B el tman
4
Alles van iets of iets van alles Verschillen in verzamel en Paul Schnabel
6
S maak. D e kunst van het verzame l en in de 21ste eeuw
17 januari t/m 21 augustus 2016 in Rijksmuseum Twenthe Redactie Josien B el tman Eindredactie Josien B el tman, Thijs de R aedt
De nieuwe verzamel aar Interview met G eert S teinmeijer Josien B el tman
Aan dit nummer werkten mee M arina Aarts, Josien B el tman, G emma B oon, Thijs de R aedt, Doreen F lierman, Paul Schnabel
O ver de nieuwe smaak
G raf isch ontwerp Koehorst in ‘t Vel d
12
en het nieuwe verzamelen Deel I Jop Ubbens Thijs de R aedt 22 O ver smaak! Smaakontwikkeling en
smaakmakers M arina Aarts 24
O ver de nieuwe smaak
en het nieuwe verzamelen Deel II M iety H eiden Thijs de R aedt 34 Er f genaam van de Van H eeks De collectie van G eert S teinmeijer en R ijksmuseum Twenthe Doreen F lierman
36
O ver de nieuwe smaak
en het nieuwe verzamelen Deel III Edo Dijksterhuis Thijs de R aedt 40 De smaak van G eert O verzicht van werken uit de tentoonstelling D e N ieuwe S maak.
D e kunst van het verzame l en in de
Fotograf ie Collectie G eert S teinmeijer / werken van Walter Darby B annard, S am Francis, Al H el d, Louise N evelson, Frank S tell a, G avin Turk, H erbert Z angs: R ik Kl ein G otink Collectie G eert S teinmeijer / werken Frans Floris en Jacob Jordaens: Philippe de Formanoir Collectie G eert S teinmeijer / overige werken: Tom H aartsen Venus de M edici: G alleria degli Uff izi G eert S teinmeijer: Annabel J euring Jop Ubbens: © Christie’s Images Limited 2015 M iety H eiden: Sotheby’s B eel drecht Van werken van beel dend kunstenaars, aangesloten bij
een cisac-organisatie, is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam. Druk H assink Drukkers, H aaksbergen Lithograf ie High Trade, Zwolle
21ste eeuw
44
2
O pl age
6500 exempl aren
Tentoonstellingsconcept Josien B el tman en Arnoud O dding Tentoonstellingscoördinatie Thijs de R aedt ISBN/EAN: 978-90-72250-42-1 De tentoonstelling en de publicatie
D e N ieuwe S maak zijn mede mogelijk gemaakt door:
Van Heek - Ten Cate N.V.
R ijksmuseum Twenthe
Inhoudsopgave
D e N ieuwe S maak
Voorwoord
Rijksmuseum Twenthe is een museum voor beeldende kunst. En in een kunstmuseum gaat het om de ‘beelden’ die de kunstenaars maken. Alles in het museum is erop gericht om de beelden te bestuderen en vervolgens aan het publiek te laten zien. Zo krijgen de beelden maximaal betekenis. Het traditionele kunstmuseum is een autoriteit op het gebied van vergelijken en waarderen. Dat verwacht het publiek ook van het kunstmuseum. M aar de verwachtingen zijn aan het veranderen. Immers, op ieder moment van de dag, op iedere plek in de wereld, kan ik ieder beeld oproepen dat ik maar wil. Door die onmiddellijke beschikbaarheid en door de overvloed veranderen de waarden en de betekenissen van beelden ingrijpend. En dat heef t grote gevolgen voor de functie van een museum dat zich richt op het tonen en interpreteren van beelden. Rijksmuseum Twenthe is het Museum van de Verbeelding. En in het Museum van de Verbeelding gebruiken we de kunst om de grote verhalen van onze cultuur te vertellen. Bij ieder tentoonstellingsplan vragen wij ons daarom af wat de kunst – en in dit geval de kunstverzameling – ons vertelt over de cultuur waarvan zij deel uitmaakt. Door de manier waarop de kunstverzamelaar met de kunst omgaat te bestuderen, leren wij de cultuur begrijpen. Dat is de grondgedachte achter de tentoonstelling D e N ieuwe Smaak . Is de eclectische wijze waarop Geert Steinmeijer verzamelt een nieuwe manier van verzamelen, en zo ja, wat zegt deze manier over onze huidige tijd? In de tentoonstelling D e N ieuwe Smaak en deze bijbehorende publicatie zijn we op zoek gegaan naar mogelijke antwoorden op deze vragen. Ik dur f te zeggen dat we met de tentoonstelling en dit boekje
een paar mooie aanzetten tot verdere meningsvorming hebben gegeven. Mijn dank gaat op de allereerste plaats uit naar Geert Steinmeijer. Want zonder Geert en zijn collectie zou er geen tentoonstelling zijn geweest. Zijn enthousiasme voor de kunst en dit project heef t ons allen zeer geïnspireerd. Daarnaast dank ik Marina Aarts, die vanaf het begin nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van dit project. Ook Debbie Dijkhuis, rots in de branding bij het aanleveren van de juiste informatie over de kunstwerken, ben ik dank verschuldigd. Tenslotte gaat mijn hartelijke dank uit naar eenieder die heef t bijgedragen aan de totstandkoming van deze publicatie en de tentoonstelling. Arnoud Odding Directeur Rijksmuseum Twenthe
3
In 2008 k lopte G eert S teinmeijer op de deur van Rijksmuseum Twenthe. Hij had als zakenman uit Twente veel gereisd voor zijn
werk en in het spoor daarvan een kunstverzameling opgebouwd. O f we daar samen niet eens wat mee konden doen. Zijn verzameling – van toen nog uitsluitend moderne en hedendaagse kunst – bleek op zijn zachts gezegd behoorlijk indrukwekkend. Zijn collectie hedendaagse Chinese schilderkunst was in kwantitatief en kwalitatief opzicht zo sterk, dat de tentoonstelling van deze deelverzameling R ed S torm in Rijksmuseum Twenthe al snel een f eit was. N a R ed S torm in 2009 volgde in 2010 de tentoonstelling A bstract USA 1958-1968 over de geometrisch-abstracte kunst uit het naoorlogse Amerika. De zalen van Rijksmuseum Twenthe vulden zich met – wederom – een indrukwekkende hoeveelheid werken van meer dan vijf tien verschillende kunstenaars uit de hoogtijdagen van de Amerikaanse schil derkunst. M et werk van onder anderen Frank Stella en Donald Judd was de tentoonstelling uniek in N ederl and. ‘ Ik heb een ideetje’. M et deze, voor hem typerende woorden opende Geert Steinmeijer het gesprek dat in het voorjaar van 2015 pl aatsvond tussen hem en de staf van R ijksmuseum Twenthe. Hij had de af gelopen jaren niet stilgezeten en zijn verzameling uitgebouwd met nieuwe deelgebieden. Nu hij pl annen had om met zijn collectie als geheel naar buiten te treden – in 2017 opent in Delden zijn museum De Richter van Delden – zou hij graag als prelude een dwarsdoorsnede van zijn verzameling tonen in RMT. Een stapeltje af beeldingen van zijn nieuwe aanwinsten bezorgde ons niet alleen een licht gevoel van opwinding, maar verraste ons bovenal: geen hedendaagse kunst, maar oude meesters uit de l ate middeleeuwen en exotische salonschilderkunst uit het 19de-eeuwse Frankrijk. De voorbeel den lieten zien dat hij zich in zijn keuzen l aat leiden door kwaliteit, zoals het prachtig geschilderde portret van Frans Floris en de aan Jacob Jordaens toegeschreven A anbidding der koningen . M aar de nieuwe aanwinsten gaven ook blijk van zijn eigenzinnigheid: de barokke en extatische schilderijen uit de 17de en 18de eeuw en de bij vl agen zwoele salonschilderkunst uit de 19de eeuw treff en we niet veel aan in N ederl and, ‘waar de smaak nog altijd doordrongen is van het calvinisme’, aldus Geert Steinmeijer. De collectie van Steinmeijer, die vanaf het begin al werd gekenmerkt door een ‘wereldse’
dimensie, kreeg er een nieuwe dimensie bij, namelijk een historische. Zijn verzameling l aat zich niet beperken door geograf ische en historische grenzen, maar gaat dwars door de kunstgeschiedenis heen en trekt zich niets aan van artistieke disciplines en stromingen. Een groot verschil met andere verzamelingen die RMT herbergt, zoals de collectie middel eeuwse kunst van Jan H erman van H eek of de collectie conceptuele kunst van Art & Project. Deze zogenaamde ‘specialistische’ verzamelingen hebben een duidelijke f ocus op één bepaalde tijdsperiode en kunststroming. In dit opzicht zou je de collectie van Geert Steinmeijer kunnen zien als het resultaat van het ‘nieuwe verzamelen’. Deze manier van verzamelen hangt nauw samen met ons huidige postmodernistische tijdperk waarin de grenzen tussen hoge en l age kunst, goede en slechte smaak l angzamerhand verdwenen zijn en de inf ormatietechnologie verschillende werelden met elkaar verbindt. H et bildungsideaal uit de 19de eeuw, waarbij alles draaide om het streven naar ‘hogere waarden’, heef t pl aats gemaakt voor een vluchtige en speelse houding. De hogere waarden van de ‘bildungsmens’ waren geestelijk en immaterieel, en werden uitgedrukt via de ‘hoge kunst’. De huidige sur f ende mens daarentegen maakt geen onderscheid tussen hoog en l aag. Zijn smaak, de nieuwe smaak, is subjectief en ec lectisch. M aar hoe ‘nieuw’ is de ‘nieuwe smaak’ en in het verlengde daarvan de ‘nieuwe verzamel aar’? Volgens Jop Ubbens, chairman van veilinghuis Christie’s, is de nieuwe verzamel aar een recent f enomeen. In het interview in deze publicatie zegt hij: ‘ M ensen verzamelen tegenwoordig verschillende categorieën kunst en objecten, uit verschillende periodes. H et nieuwe verzamelen is eclectisch.’ Christie’s speelde zelf s in op deze trend met de speciale verkoopveiling Looking F orward to the Past . O ok M arina Aarts, onaf hankelijk kunstadviseur, signaleert in haar essay O ver smaak! een ontwikkeling die wijst in de richting van het nieuwe verzamelen: ‘Aan het begin van de 20ste eeuw ontstonden gespecialiseerde verzamelingen met een of hooguit twee aandachtsgebieden. Van de gespecialiseerde situatie is tot voor kort en wellicht zelf s tot aan de crisis in 2008 sprake geweest. En opeens kwam daar een einde aan die oude vertrouwde verzamel aarswereld, waarin hedendaagse kunst zich af speelde in het galeriecircuit en de k l assieke kunst zich bediende van beurzen, veilingen en het handel arencircuit. De revolutie
4
R ijksmuseum Twenthe
Inleiding
D e N ieuwe S maak
van het internet stelde iedere verzamel aar in staat om over de hele wereld te kijken, te kiezen en te kopen. In Parijs zijn de oude antiquairs van de G rand S ty l e niet meer te vinden en in N ederl and is de verzameldrif t van onze eigen oude meesters nog maar k lein.’ Tegelijkertijd k linken er ook andere geluiden. Zowel socioloog Paul Schnabel als senior vice president van veilinghuis Sotheby’s M iety H eiden betogen in deze publicatie dat er niets nieuws onder de zon is. Volgens Miety H eiden koopt Steinmeijer gewoon wat hij mooi vindt, en hebben verzamel aars dat altijd al zo gedaan. Paul Schnabel gaat nog een stap verder door te stellen dat ‘het verzamelen als een selectie uit het aanbod van de hele wereld misschien wel de oudste vorm van verzamelen is’. Schnabel ziet de ‘eclectische verzamel aar’ vooral als een bepaald type verzamel aar. Een type dat altijd al heef t bestaan en dat diametraal tegenover de zogenoemde ‘systematische verzamel aar’ staat: ‘ Wie systematisch verzamelt heef t een pl an en een doel. De eclectische verzamel aar verzamelt op gevoel en reageert impulsief.’ Is er dan toch niets wezenlijks veranderd in de af gelopen eeuw? Is het ‘eclectische verzamelen’ niet meer dan een oud f enomeen dat in onze huidige tijd een vruchtbare voedingsbodem vindt? Ik geloof van niet. Volgens mij is er wel degelijk een f undamenteel verschil in houding tussen een grote groep verzamel aars uit de 20ste eeuw en een eclectische verzamel aar als G eert S teinmeijer. En dat verschil in houding heef t alles te maken met een veranderende tijdgeest en veranderende waarden. H et 19de -eeuwse ideaal van het streven naar het ware, het hogere en het ideële was in de 20ste eeuw nog l ang niet uitgedoof d. Juist bij de modernistische, artistieke avant-garde was dit streven nog volop aanwezig. Bijvoorbeeld bij Piet M ondriaan, wiens radicaal abstracte schilderijen een nieuwe tijd en een nieuwe kunst belichaamden, maar die in hun doelstelling om de ‘ware realiteit’ en ‘universele harmonie’ te verbeelden eerder ‘ouderwets’ waren. De ‘nieuwe’ en ‘l age’ massacultuur, waarbij het draaide om ‘aardse’ waarden had immers al l ang en breed haar weg gevonden naar alle geledingen in de samenleving via bioscopen en theaters. H et geloof in een ‘hogere kunst’ die verheven is boven andere artistieke uitingen komt ook bij veel 20ste-eeuwse verzamel aars om de hoek kijken. Jan H erman van H eek, een van de grondleggers van Rijksmuseum
Twenthe en hartstochtelijk verzamel aar van middeleeuws kunst, vond in de kunst van de l ate middeleeuwen een ‘puurheid en zuiver-
heid’ die naar zijn mening ongeëvenaard was. O ok de collectie Art & Project is bijeengebracht met een sterk geloof in bepaalde waarden, namelijk die van het modernisme. Voor de modernisten stond de autonome kunst – kunst om de kunst – op een hoger pl an dan de toegepaste kunst. Ze kenden veel waarde toe aan het ‘geestelijke’, het idee dat ten grondsl ag ligt aan een kunstwerk. Bij Geert van B eijeren en Adriaan van R avesteijn, de voormalig eigenaren van galerie Art & Project en grondleggers van de gelijknamige collectie, uitte zich dat in een voorkeur voor rationele, f ormele kunst zonder f ranje met een sterke nadruk op het concept. Hun huis was zelf s dermate doordrongen van modernistische esthetiek dat het meer weg had van een museum voor moderne kunst. Een dergelijke consequente doorvoering van één bepaalde stijl zal je thuis bij Geert S teinmeijer niet snel aantreff en. B ij hem in de woonkamer hangt een Chinees schilderij in roze fluorescerende tinten gemoedelijk naast een middeleeuws beeld. En zijn collectie Amerikaanse kunst is niet van een hoger bel ang dan pakweg zijn verzameling middeleeuwse paneelschilderkunst. De ene deelverzameling gaat de verzamel aar misschien iets meer aan het hart dan de andere, maar in f eite worden ze allemaal beoordeeld op hun eigen merites. Spelen er bij de verzameldrif t van Geert Steinmeijer dan geen dominante waarden of morele oordelen mee en verzamelt hij alleen voor het persoonlijke, esthetisch genot? Als er iets is dat van toepassing lijkt op alle deelcollecties, dan is het waarschijnlijk het on- N ederl andse karakter. Zelf heef t G eert S teinmeijer het liever over een anti-calvinistisch sentiment. In die zin kunnen zijn verzameling en deze tentoonstelling worden beschouwd als een aansporing om over de eigen smaakgrenzen heen te kijken. Josien B el tman H oof d publieksactiviteiten R ijksmuseum Twenthe
5
Tekst Paul Schnabel
Alles van iets of iets van alles:
R ijksmuseum Twenthe
verschillen
in
v
z r e
m a
e
n le 6
Verzame l en was er eerder
D e N ieuwe S maak
Veeteelt en landbouw bestaan nog niet zo lang, misschien tienduizend jaar. In de tienduizenden jaren daarvoor waren mensen vooral jagers en verzamelaars. Ze zochten hun voedsel en brandstof zoals wij nu nog bramen en paddenstoelen plukken. Maar waar wij eventjes en voor ons plezier profiteren van het lekkers
dat de natuur ons biedt, waren onze verre voorouders voor hun overleven afhankelijk van het toeval van het vinden van het juiste voedsel. Wat er was nam je dan ook maar meteen mee voor de volgende dag of nog later, als het tenminste niet al te beder felijk was. Mensen zijn voor hun leven niet meer afhankelijk van verzamelen, maar de neiging tot verzamelen zit wel diep in ons verankerd. Misschien zelf s bij mannen nog wel wat meer dan bij vrouwen, omdat in onze evolutionaire geschiedenis de man de eerstverantwoordelijke is om te zorgen dat er iets te eten is voor vrouw en kinderen. Hij is van nature de kostwinner en nog altijd is ‘de kost’ in staande uitdrukkingen synoniem met voedsel. Nog steeds zijn de meeste verzamelaars, en zeker de meer f anatieke, man en het verzamelen begint meestal al heel jong. Ons lichaam is ook zelf een gretige ver zamelaar. Het slaat gemakkelijk en snel meer calorieën op dan direct nodig zijn. Heel lang in de menselijke geschiedenis was er geen zekerheid dat er de volgende dag genoeg voedsel zou zijn. En in veel landen is dat nu nog steeds het geval. Het signaal van verzadiging komt pas op het moment dat het gevoel bestaat ‘vol’ te zitten. Er is nu geen ruimte meer voor meer, maar in een samenleving waarin er ook later geen minder is en dus niet op reserves hoef t te worden ingeteerd, kan dat al snel tot overgewicht en ook obesitas leiden. Evolutionair is ons lichaam nog lang niet ingesteld op de zekerheid van overvloed en zo worstelt ook de echte verzamelaar met het in toom houden van zijn hebzucht.
Verschillen in Verzamelen
D e grenzenl oosheid van het verzamel en Wij associëren verzamelen met veel en ook teveel, maar het vindt zijn oorsprong in weinig en dreigend tekort. Sinds de hoarder, de pathologische verzamelaar van ongebruikte en onbruikbare spullen, is ontdekt als thema van televisieprogramma’s, zijn we dat tekort ook psychisch gaan duiden als het zoeken van zekerheid. Het opruimen van de rommel – door anderen! – leidt dan ook tot hef tig verzet en uitbarstingen van woede die maar nauwelijks
de diepe angst daaronder maskeren. Onwillekeurig herkent de kijker daarin een neiging en een verlangen dat ook in hemzelf leef t: het zoeken van zekerheid en veiligheid in wat vertrouwd is, wat je niet kunt missen omdat het nog eens nodig zou kunnen zijn, maar je ook als een muur beschermt tegen de buitenwereld en uiteindelijk ook tegen een confrontatie met jezelf. H oarders laten anderen niet toe in hun huis, maar ‘mogen’ ook zelf geen ruimte innemen en verzamelen dus typisch geen spiegels. Op een hoger niveau is verzamelen minder de dwang om niets weg te gooien dan de dwang om alles te willen hebben. Op een nog hoger niveau gaat het voor een volwassene dan niet meer om ‘van alles’ of ‘alles van alles’ – dat zou erg kinderlijk zijn – maar om ‘alles van iets’. Het klassieke voorbeeld is de complete verzameling van alle sinds 1852 in Nederland uitgegeven postzegels. De ‘echte’ verzamelaar wil alle uitgaven niet alleen ongebruikt, maar ook ‘post fris’ (zonder albumplakkertje aan de achterzijde) en in alle beschikbare varianten, misdrukken en tandingen. Van veel oude postzegels en van sommige hoge waarden zijn minder exemplaren beschikbaar dan er verzamelaars zijn en dat maakt verzamelaars dan weer tot ‘jagers’ op wat zeldzaam en kostbaar is. Postzegels verzamelen verandert dan van een hobby in een sport en soms zelfs in een drif t die een obsessie kan worden. Alles moet dan wijken voor het doel ‘alles’ compleet te hebben. De verzameldrif t is niet eenkennig in zijn voorkeuren. In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem was jarenlang 7
→
H oe het begint Verzamelen begint meestal nogal ongericht. Beginnende postzegelverzamelaars krijgen op hun verjaardag een grote envelop met duizend gemengde postzegels, afkomstig uit veel verschillende landen, liefst groot of uitzonderlijk van formaat en met een aansprekende voorstelling. Al gauw worden echter keuzes gemaakt voor een land of een thema, voor complete series in plaats van voor losse waarden. De gretigheid van het begin maakt plaats voor een meer sophisticated houding. Datzelfde proces is te zien bij verzamelaars van kunst. Het Kröller- Müller Museum had ook het H.P. Bremmermuseum kunnen heten, want Bremmer was de adviseur die de smaak van Hélène Kröller- Müller stuurde en vormde. Toen ik Dirk Scheringa, begonnen met het verzamelen van het werk van Carel Willink, eens vroeg wat er na 1200 aankopen voor zijn verzameling en museum nog op zijn verlanglijstje stond, zei hij zonder aarzelen ‘Francis Bacon’ (Lucian Freud had hij toen al). Zijn smaak en kennis van
zaken hadden zich, mede door de adviezen van de kunsthistorici die hij in dienst had, verder ontwikkeld. Zijn voorkeur ging nu uit naar werk dat hij tien jaar eerder waarschijnlijk nog afschuwelijk had gevonden, als hij er al ooit kennis van had genomen. De focus van de verzameling lag aanvankelijk op modern Nederlands realisme, later werd het perspectief weer internationaal verbreed.
H et ‘g l oba l e ecl ecticisme’, verzamel en als een sel ectie
uit het aanbod van de hel e werel d, is misschien zelf s wel de oudste vorm van verzamel en.
Verzamelaars ontwikkelen zich tot kenners van wat ze verzamelen. Grote verzamelaars, zeker van kunst, laten zich daarbij vaak adviseren en begeleiden door professionals, maar het omgekeerde komt ook voor. De succesvolle televisieregisseur en -producent Jef Rademakers bouwde een grote collectie romantische Nederlandse schilderkunst op. Hij bracht daarmee dit door de musea bijna geheel genegeerde genre opnieuw onder de aandacht: zijn verzameling leidde zelfs tot een herwaardering. Een zekere eigenwijsheid is kenmerkend voor de echte verzamelaar en dat kan er toe leiden dat hij vooruit loopt op wat later algemeen als waardevol wordt gezien. Zeker in de wereld van de eigentijdse kunst, die per definitie nog niet gecanoniseerd is, blijken er steeds weer verzamelaars te zijn met een scherp gevoel voor wat pas later op een bredere waardering kan rekenen. Zo kocht Piet Boendermaker al heel vroeg op grote schaal werk van de kunstenaars van de Bergense School – zijn collectie telde een paar duizend doeken en tekeningen – en verschaf te hen als mecenas op die manier over een lange reeks van jaren ook inkomen. Pas lang na de dood van Boendermaker is er erkenning voor zijn
vroege waardering van deze werken gekomen. Waar het eindigt
Veel musea zijn de eindbestemming geworden van particuliere verzamelingen. Het bekendste en indrukwekkendste voorbeeld in Nederland is het Kröller- Müller Museum, maar op kleinere schaal geldt het ook voor de Mesdag-collectie en Museum Bredius. In het geval van het Van Gogh Museum kun je eigenlijk niet spreken van een publiek geworden particuliere verzameling.
8
R ijksmuseum Twenthe
het gebouw met de particuliere verzamelingen een van de populairste attracties. Spaarpotten, wijwaterbakjes, Regout-aardewerk, sloten en sleutels, luciferdoosjes, reclameborden, merk lappen, het was er allemaal te zien, geordend naar ouderdom, herkomst, zeldzaamheid of welk ander criterium ook dat opgeld doet onder verzamelaars. Toen in 2009 de verzamelingen van Yves Saint Laurent en Pierre Bergé werden geveild toonden de interieur foto’s in de catalogus een woonhuis waar alle kamers van onder tot boven volstonden met kunst uit alle landen en alle tijden. De keuze was puur esthetisch geweest, maar de ordening toch vooral praktisch: waar was nog plaats om iets neer te zetten, op te hangen of op te stapelen.
D e N ieuwe S maak
Theo van Gogh verzamelde wel kunst, maar het werk van zijn broer kwam toch vooral
ongevraagd en ongezocht bij hem terecht. Huis Bergh herbergt de particuliere collectie middeleeuwse kunst van Jan Herman van Heek, die ook een van de belangrijkste begunstigers van Rijksmuseum Twenthe is geweest. In Overijssel was ook de voormalige directeur van het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen, Dirk Hannema, een buitengewoon gedreven verzamelaar en zijn collectie vulde kasteel Het Nijenhuis van de kelder tot de zolder. In Wassenaar wordt nog gebouwd aan Museum Voorlinden, dat de enorme collectie internationale moderne kunst van Joop van Caldenborgh zal gaan huisvesten. Kröller- Müller ( Van Gogh), Mesdag (School van Barbizon), Bredius (17de-eeuwse schilderkunst) en Van Heek (middeleeuwse kunst) waren verzamelaars met een duidelijke focus in hun collectie. Van Caldenborgh, maar zeker Hannema, zijn eerder verzamelaars in den brede. Hannema verzamelde oude maar ook moderne schilderijen, kocht zowel antieke als recente kunstnijverheid en bezat ook een grote collectie A ziatica. Hij woonde echt in wat hij verzameld had. Wie in Lissabon het Gulbenkian-museum bezoekt, vindt ook geen systematisch opgebouwde verzameling, maar een oogverblindende collectie van het beste en het mooiste uit vele eeuwen en vele landen aan schilderijen, beelden, vazen, meubels en tapijten. Hetzelfde geldt in nog veel sterkere mate voor de Wallace-collection in Londen, waar zelfs een aparte afdeling voor middeleeuws wapentuig te vinden is. In veel van de grote Engelse landhuizen is in meestal minder spectaculaire vorm eenzelfde mengeling van stijlen, periodes en artistieke, historische (ook natuurhistorische) voorwerpen te vinden. In het Amsterdam van de late 17de en 18de eeuw lieten def tige reizigers zich graag uitnodigen om de vele kunst- en rariteitenkabinetten te bezichtigen. Het oudste museum van Nederland, Teylers Museum in Haarlem, is nog altijd een museum van kunst en wetenschap. Je kunt er tekeningen van Michelangelo en Rembrandt vinden, maar ook sterrenkijkers en microscopen, mineralen en fossielen, de atlassen van Blaeu en Audubon’s ‘Birds of America’.
Verschillen in Verzamelen
G l obaa l ec l ecticisme Dit ‘globale eclecticisme’, verzamelen als een selectie uit het aanbod van de hele wereld, is misschien eerder een variant van verzamelen dan een typisch moderne vorm. Misschien is het zelfs wel de oudste of in ieder geval de meest primordiale vorm van verzamelen. Dat is het zeker als het betrekkelijk willekeurig gebeurt en ieder leidend principe lijkt te ontbreken. Esthetische kwaliteit is een principe dat kunstwerken uit heel verschillende tijden en landen toch met elkaar kan verbinden en ook kan maken dat ze de confrontatie met elkaar
aankunnen, ja dat dit juist tot een meerwaarde in de beleving leidt. In de 19de eeuw kwam de Chinese en Japanse kunst in de belangstelling, in de 20ste eeuw is de aandacht steeds meer uitgegaan naar de ‘primitieve’ kunst uit vooral Afrika en meer recent Australië. Het enige Aboriginal Art Museum in de wereld bevindt zich in Utrecht en vindt zijn oorsprong in een particuliere verzameling.
W ie systematisch verzame l t, heef t een p l an en een doel . D e ecl ectische verzame l aar verzamel t op gevoel en reageert impulsief.
De oorspronkelijke functie en betekenis van de beelden, de wapens en de schilden uit andere culturen en tijden is verloren gegaan of in ieder geval niet meer bepalend voor de waardering ervan. Die wordt bepaald door de artistieke en esthetische waarde en die is weer sterk sociaal en cultureel bepaald. De aboriginal kunst past goed in het moderne interieur en verleent er
een bijzonder accent aan, omdat het uniek en niet standaard is. We vinden het inmiddels ook mooi en in een eclecticistische context is er geen andere reden om iets aan de verzameling toe te voegen. Je wilt het hebben omdat het mooi is en je het graag een plaats bij jezelf 9
→
Verzamel aars verschill en van elkaar Wie systematisch verzamelt, heef t een plan en een doel, verzamelt weloverwogen en letterlijk verstandig. In het geval van de postzegelverzamelaar die Nederland compleet wil hebben, liggen plan en doel zelfs vast in de catalogus en het album. Het is precies bekend hoeveel verschillende zegels er zijn uitgegeven, hoeveel er van zijn en hoe ze eruitzien. Als je ze allemaal hebt, is de verzameling klaar, maar de verzamelaar meestal niet. Hij verzint nieuwe doelen om voort te kunnen gaan of sluit de verzameling af en doet hem dan soms zelfs weg. Verzamelen is een activiteit en als dat niet meer kan, verliest de verzameling zijn aantrekkelijkheid. De eclectische verzamelaar bevindt
zich aan de andere kant van het spectrum. Hij verzamelt op gevoel en reageert impulsief. Er is altijd wel iets dat zijn oog tref t en dat de wens tot bezit oproept. Als aan die wens voldaan kan worden – het object is te koop en je kunt het betalen – geef t dat buitengewoon
veel bevrediging, omdat de nieuwe aanwinst vaak ook een verrassing is, iets wat je nog niet kende of zelfs nooit gezien had, maar wel de begeerte opwekte. Het toch wat impulsieve dat bij het eclecticisme hoort, sluit een zekere mate van selectie en systematiek niet uit, maar de dwang die bij systematiek hoort, ontbreekt toch. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat er nu meer sprake is van globaal eclecticisme en vroeger meer van thematisch specialisme. ‘Globaal’ verzamelen is zeker gemakkelijker geworden nu via het internet over de hele wereld het aanbod bekeken kan worden, maar hetzelfde geldt voor thematisch verzamelen. Wie systematisch verzamelt heef t wel meer kans op ‘officiële’ erkenning, ook in de persoonlijke zin in de vorm van erkenning van de verworven expertise. Wie eclecticistisch verzamelt, kan hoogstens rekenen op erkenning van een tref zekere keuze en een goede smaak. Eclectische verzamelingen zijn naar hun aard ook persoonlijker dan thematische en hebben ook meer kans na de dood van de bezitter uiteen te vallen of – als het een verzameling van heel bijzondere kwaliteit betref t – museaal bevroren te raken. Er kan eigenlijk niets meer aan toegevoegd worden, terwijl van een thematische verzameling hoogstens vastgesteld kan worden dat er niets meer aan toegevoegd hoef t te worden.
←
Paul Schnabel is socioloog en was van 1998 tot 2013 directeur van het Sociaal en Cul tureel Pl anbureau. Sinds 2002 is hij verbonden aan de Universiteit Utrecht als universiteitshoogleraar. Daarnaast heef t hij verschillende nevenf uncties bij diverse maatschappelijke en culturele instellingen.
10
R ijksmuseum Twenthe
wilt geven, sterker nog, via deze specifieke en persoonlijke keuze leer je jezelf kennen en laat je meestal ook anderen daar graag iets van zien. Je verzameling ben je ook zelf. Eclectische verzamelingen zijn dan ook eerder verzamelingen waarin en waarmee gewoond wordt dan systematische verzamelingen. In de dagboeken van dichter Hans Warren wordt van ieder nieuw verworven Boeddha-beeld, batikdoek of voorouderbeeld trots melding gemaakt. Foto’s van zijn kleine en zeer volle Zeeuwse huis laten zien hoe ze deel uitmaken van zijn dagelijkse entourage. De Leyden Collection van Thomas Kaplan, een self made miljardair uit New York, daarentegen bestaat uit meer dan honderd werken van bijna alleen Leidse fijnschilders als Gerard Dou en Gabriel Metsu, maar niets daarvan hangt bij Thomas Kaplan thuis, zelf s niet tijdelijk. Hij heef t ze allemaal zelf uitgezocht en gekocht, maar de collectie hangt in een soort depot, dat beheerd wordt door een professionele conservator, die van Kaplan ook genereus aan musea mag uitlenen.
D e N ieuwe S maak Verschillen in Verzamelen
11
Tekst Josien Beltman Fotografie Annabel Jeuring Art direction Annabel Jeuring, Daan Ooms
De
Ver
zam
N ie u
e l aa r 12
we
R ijksmuseum Twenthe
Voor G eert S teinmeijer bestaan er geen grenzen. A l s eigenaar van diverse bedrijven reist hij de he l e were l d over. E n in het kie l zog van zijn zake l ijke spoor bouwde hij een kunstverzame l ing op die zich evenmin l aat a f bakenen door geogra f ische en cu l ture l e begrenzingen. ‘ M ijn were l d bestaat niet a ll een uit E nschede, mijn were l d bestaat uit de were l d.’
13
D e N ieuwe S maak
beter zou weten zou zich ver weg van de bewoonde wereld wanen, maar niets is minder waar. We zitten op nog geen steenworp afstand van Geert z’n bedrijf Hartman in het centrum van de stad. Hij leidt mij rond door zijn huis waar in de woonkamer een middeleeuws beeld op een vanzelfsprekende wijze wordt gecombineerd met een minimalistisch schilderij van de Britse hedendaagse kunstenaar Keith Coventry. Geert lijkt als een vis in het water in deze tijd waarin alles mag en kan – ook als het om kunst gaat. Of zoals Jop Ubbens, directeur van veilinghuis Christie’s het zegt: ‘De kunstgeschiedenis is een soort grabbelton waar je van alles uitpakt. Nu hang je een Karel Appel naast een Papoea-schild. Dat mag tegenwoordig weer’. 1
kleuren. Daardoor kwam ik met andere mensen in contact. Mensen uit de creatieve sector die mij introduceerden in hun werelden.’ Aangezet door zijn nieuwe contacten zette hij zijn eerste schreden op het pad van de kunst en begon met het verwerven van Nederlandse kunst uit de 19de en 20ste eeuw: werken van Jan Toorop en Leo Gestel, waarvan hij het merendeel later overigens weer zou verkopen. Een echt persoonlijke dimensie kreeg zijn collectie pas een aantal jaren later, rond 1997. ‘Ik ging toen voor het eerst nadenken over wat ik eigenlijk wilde. Via een artikel kwam ik op het spoor van de moderne Chinese kunst. Dat leek me leuk om te gaan verzamelen, want ik had daar een sterke connectie mee. Door bedrijventrips kwam ik al veel China, het was een soort tweede vaderland voor mij. Toen ik begon met het verzamelen van Chinese kunst ben ik daar ook veel kunstenaars en musea gaan bezoeken. Tot 2007 ben ik met deze collectie bezig geweest en het is een onderdeel dat nog steeds nauw aan mijn hart ligt.’ Josien Beltman Hoe ga je te werk als verzamelaar? Geert Steinmeijer ‘In die periode van de Chinese kunst kwam Miety Heiden in beeld. Zij werkte destijds bij Sotheby’s in Amsterdam en zij werd mijn adviseur. Zij houdt in de gaten
Kare l A ppe l , F i ll e en p l eurs, 1953, o l iever f op
doek
De kunst kwam op Geert zijn pad aan het begin van de jaren negentig. Na een studie bedrijfskunde in Groningen en een aantal jaren voor internationale bedrijven te hebben gewerkt, keerde hij terug naar Twente om voor zichzelf te beginnen. ‘Ik ben toen in de textiel gestapt en moest me bezighouden met zaken zoals 1 Interview in: MUSE – Tijdschrif t van R ijksmuseum Twenthe, nr. 12, 2012.
wat er op de markt komt en adviseert over zaken als collectiebeleid. Maar mijn gevoel over een werk is uiteindelijk doorslaggevend. Er moet een klik zijn met een werk en dat voel ik altijd binnen een paar seconden. Zo’n adviseur wordt in de loop der jaren overigens steeds meer een klankbord in plaats van adviseur. Zo heb ik later samen met Miety een werk van Karel Appel gekocht. Daar hebben we jaren naar uitgekeken, totdat er een Appel langs kwam waar we allebei hetzelfde goede gevoel bij hadden.’
JB Op een gegeven moment ben je gestopt met het kopen van Chinees werk en ben je je gaan richten op de koele, Amerikaanse abstracte schilderkunst uit de jaren vijf tig en zestig. Hoe is die omslag er gekomen?
14
R ijksmuseum Twenthe
Terug naar Enschede. Verscholen tussen de lommerrijke Twentse bossen ligt het huis van Geert Steinmeijer (Hengelo, 1954). Wie niet
GS ‘ De Chinese kunst is figuratief en op een bepaalde manier ook agressief. Via de kunst proberen Chinese kunstenaars zaken aan de kaak te stellen. Die schilders willen communiceren, maar mogen niet alles zeggen. Dat is wat mij aantrekt aan de Chinese kunst, maar tegelijkertijd werd ik er ook een beetje moe van. Ik wilde iets rustigs, iets abstracts en zo kwam ik bij die Amerikanen terecht.’
D e N ieuwe S maak
Een van zijn f avoriete schilderijen uit de Amerika-collectie is Ye ll ow R ose van Walter Darby B annard. Het hangt op zijn slaapkamer, als een opkomende zon boven zijn bed. ‘Het werk van bijvoorbeeld Frank Stella is imponerend, maar dit schilderij van Bannard vind ik heel bijzonder. Het is vroeger geschilderd dan het allereerste werk van Stella, die een student van hem was. Bannard heef t hier geprobeerd
om een nieuwe vorm te vinden en dat komt direct bij mij binnen. Het geef t mij enorm veel rust, in tegenstelling tot al die figuratieve schilderijen. Dat is ook meteen het tegenstrijdige in mij en mijn collectie. Dit werk hangt hier niet voor niets schuin tegenover de Karel Appel, die veel agressiever is.’
‘ M ensen zullen zeggen: die man kan geen keuzes maken. M isschien is dat wel zo, maar ik vind het een heer lijk gevoel dat ik me in verschillende werel den kan begeven.’ G eert S teinmeijer
GS ‘O f iets nu abstract is of figuratief, het kan mij allebei raken. Het gaat er om dat een kunstenaar ergens een bepaald gevoel in heef t gelegd en dat hij daarmee mij weet te bereiken. Ik ben niet van alleen maar dit of dat. Mensen zullen zeggen: die man kan geen keuzes maken. Misschien is dat wel zo, maar dat vind ik helemaal niet erg. Ik vind het een heerlijk gevoel dat ik me in verschillende werelden kan begeven. Ik vind twintig Karel Appels helemaal niet spannend. Ik zou er helemaal gek van
worden!’
B J Je komt op mij over als een verzamelaar die sterk afgaat op zijn intuïtie. En je vaart je eigen koers.
GS ‘Ja, ik volg mijn eigen weg. Veel Amerikaanse abstracte kunst uit de jaren vijf tig heef t men nog niet ontdekt. Die wordt overgeslagen vanwege het artistieke geweld uit de jaren zestig van mensen als Frank Stella, maar ik ben ervan overtuigd dat men de jaren vijf tig nog gaat ontdekken. Het werk uit de jaren vijf tig is heel ingetogen en dan komen
Wa l ter D arby B annard, Ye ll ow R ose , 1959, o l iever f op doek
JB Je collectie is enorm divers, maar is er naast al die verschillen iets gemeenschappelijks aan te wijzen? Een element dat in alle werken terugkomt? De Nieuwe Verzamelaar
we weer bij mijn stemming uit, want soms ben ik ook heel ingetogen en dan koop ik ingetogen dingen. Mijn gemoedstoestand is heel bepalend. In 2012 heb ik een hartaanval gehad. Ik lag in die ambulance en dacht ‘God komt me halen’. Ik hoorde het ambulancepersoneel tegen elkaar zeggen ‘die man reageert niet’. Ik vroeg me af of het erg zou zijn als ik weg zou vallen. Het antwoord was ‘nee’, want ik heb geen bucketlist of iets dergelijks. Maar ik kwam 15
→
16 R ijksmuseum Twenthe
A l bert Penot, L a f i ll e d’ E ve , ca. 1900, o l iever f op doek
D e N ieuwe S maak
bij en na een paar maanden dacht ik ‘shit, wat heb ik meegemaakt’. Toen ben ik oude, religieuze kunst gaan verzamelen. Nu ik er zo met jou over praat kan er best een verband zijn tussen die twee gebeurtenissen.’ JB In 2012 ging je je dus op de oude kunst richten: een totaal andere wereld qua kunst én qua verzamelen. Hoe heb je dat
aangepakt?
GS ‘N a de keuze voor oude kunst heef t
iemand mij in contact gebracht met
M arina Aarts, die vanaf dat moment mijn adviseur werd. Ik heb haar gevraagd om mij te helpen bij het samenstellen van een collectie die de toets van de tijd kan doorstaan. Dat betekent voor mij dat
toeschrijvingen – door wie is het werk gemaakt – moeten kloppen en dat de conditie van de werken goed moet zijn. O f een werk wel of niet voldoet aan de smaak van vandaag de dag, doet er voor mij niet toe.’
‘Bij de aankopen op het gebied van de oude kunst spelen mijn emoties minder een rol. De kwaliteiten van de kunstenaar en kunsthistorische overwegingen zijn in grote mate bepalend, maar ook hier geldt dat ik wel een goed gevoel bij een werk moet hebben. Er moet iets zijn wat me aantrekt en bij die oude werken is dat vaak iets wat ik nog niet eerder heb gezien: een Christuskind dat af wijkt van het gangbare type of een bijzondere achtergrond. Bij die vroege religieuze De Nieuwe Verzamelaar
werken uit de 15de en 16de eeuw zijn het ook die gecontroleerde emoties van de afgebeelde mensen die me aantrekken. Dat mensen eeuwen terug deze werken aanbeden hebben, dat is toch f ascinerend!’ J B Kunst
uit de Nederlandse 17de eeuw ontbreekt nagenoeg geheel in jouw collectie. Is dat een bewuste keuze? GS ‘ N ederl andse kunst vind ik wel mooi om naar te kijken en ik bezoek ook tentoonstellingen zoals L ate R embrandt , maar ik zou er niet graag mijn huis mee vullen. N aast het feit dat de echte topwerken uit de Gouden Eeuw budgettair niet haalbaar zijn, vind ik Nederlandse kunst een beetje… muf. Ik voel me er niet bij thuis. Wij Nederlanders hebben een prachtige geschiedenis, maar we leven in zo’n open wereld. Mijn wereld bestaat niet alleen uit Enschede, mijn wereld bestaat uit de wereld. Ik heb veertig landen bezocht, ik spreek vier talen en loop net zo makkelijk in Nederland een museum binnen als in Spanje. M aakt dat de Nederlandse kunst minder interessant? Nee, ik heb een f antastisch schilderij van Karel Appel en ook mijn allereerste aankoop – een schilderij van de Nederlander Leo Gestel – heb ik nog steeds, maar ik vind het veel leuker om over mijn grenzen heen te kijken. Niemand hier verzamelt de oude Franse en Italiaanse kunst die ik in mijn collectie heb!’
17
‘Of een werk wel of niet voldoet aan de smaak van vandaag de dag doet er voor mij niet toe.’ G eert S teinmeijer
JB Zou je het ‘niet- Nederlandse’ de rode draad van je verzameling kunnen
JB Jop Ubbens zei ‘de kunstgeschiedenis is een grabbelton’ en door internet wordt kunst van over de hele wereld bereikbaar en toegankelijk. Waar sta jij voor in een tijd waarin alles mag en kan als het op verzamelen aankomt? GS ‘ Ik wil graag dat mensen beseffen dat er meer is dan de Rembrandts en de Van Goghs. Ik wil mensen beelden laten zien die ze niet kennen. Maak je hart open en gooi dat calvinistische juk van je af! Soms
º
Zhang X iaogang, T he S isters ( T he G rand F ami l y no. 7), 1996, o l iever f op doek
R ijksmuseum Twenthe
noemen? GS ‘Ja, ik wil mensen confronteren met hun eigen smaak en laten kennismaken met andere smaken. Neem de Franse salonkunst uit de 19de eeuw: er is geen museum in Nederland waar je dit vindt. Deze kunst is zwoel en draait om vrouwelijke vormen; het gaat over dromen en over overdaad. Als je dit ziet hangen denk je ‘wat gebeurt mij hier, dit heb ik nog nooit gezien!’. Dit is zo on- Nederlands. In Nederland zijn we altijd bang dat we iets geks doen. Als ik een witte broek aan heb, roepen ze al ‘hé schilder’. Ik vind het zo calvinistisch hier, soms word ik er helemaal moe van. Die Franse salonkunst is zo anti-calvinistisch, dat hou je niet voor mogelijk. Dat vind ik leuk.’
zie je dingen die zo anders zijn dan je gewend bent. Ik probeer dan te ontdekken waarom die kunstenaars gemaakt hebben wat ze hebben gemaakt.’
G eert S teinmeijer studeerde bedrijf skunde aan de Rijksuniversiteit G roningen en werkte daarna voor diverse bedrijven ( Wang International, Philips, HCS Technology). Sinds 1991 is hij werkzaam als zelf standig ondernemer op het gebied van turnaround-management. Zijn bel angrijkste deelnemingen zijn Van H eek-Ten Cate N .V. (1991) en H artman Enterprises B.V. (2012). N aast het verzamelen van kunst houdt hij van f otograf eren en reizen. G eert S teinmeijer is getrouwd en heef t twee dochters.
←
Josien B el tman is hoof d publieksactiviteiten bij Rijksmuseum Twenthe.
18
19
D e N ieuwe S maak
20 R ijksmuseum Twenthe
21
D e N ieuwe S maak
‘De nieuwe verzamelaar volgt zijn eigen smaak en koopt omdat hij van zijn kunst wil genieten. ‘Hedonistisch rendement’ noem ik dat.’ J op U bbens begon in 1986 als stagiair bij vei l inghuis C hristie’s in Londen. S inds 2001 is hij C hairman van de vestiging in A msterdam. T hijs de R aedt is projectl eider tentoonste ll ingen bij R ijksmuseum Twenthe.
Tekst Thijs de R aedt
Deel I Jop Ubbens, chairman van veilinghuis Christie’s Amsterdam
In mei 2015 organiseerde Christie’s in New York de verkoopveiling Looking Forward to the Past. Op die veiling werden 35 kunstwerken verkocht van zeer uiteenlopende kunstenaars als Andy Warhol, Mark Rothko en René Magritte. Het verbindende
thema: artistieke innovatie gebaseerd op het verleden. Voor een schilderij van Pablo Picasso en een beeld van Alberto Giacometti werden recordbedragen van meer dan 100 miljoen dollar neergelegd. Ubbens: ‘Met deze veiling speelden wij in op een huidige verzameltrend. Mensen verzamelen tegenwoordig verschillende categorieën kunst en objecten, uit verschillende periodes. Het nieuwe verzamelen is eclectisch.’ ‘Zie het huidige verzamelen als een boekenkast waarin verschillende formaten en kleuren naast elkaar gezet worden’, legt Ubbens uit. Dat er een bepaald idee achter een verzameling moet zitten, waarbinnen bepaalde kunst vervolgens wel of niet past, is een ouderwets uitgangspunt. Tegenwoordig mag alles; niets vloekt met elkaar. ‘Het zou mij niet verbazen als een verzamelaar van prachtige oude meesters keihard André Hazes door zijn huis laat schallen.’ Deze trend zie je niet alleen in het verzamelen, maar bijvoorbeeld ook in museale presentaties. ‘Het Paleis van Versailles heef t een tentoonstelling gehad met werk van Jeff Koons, en toonde recent nog Anish Kapoor in de tuinen. Verschillende eeuwen worden met elkaar vermengd en in verband gebracht. Versailles wordt niet bekeken zoals er in die tijd naar gekeken werd, maar Versailles wordt bekeken vanuit ons hedendaagse beeld. Dat is waar Looking Forward to the Past over gaat.’ De manier waarop Geert Steinmeijer verzamelt is exemplarisch voor het nieuwe verzamelen. Hij verzamelt dwars door de kunstgeschiedenis heen en volgt daarbij zijn gevoel, zijn eigen smaak. ‘Hedonistisch rendement’ noemt Ubbens het: ‘Hij koopt omdat hij van zijn kunst wil genieten.’ Aan de andere kant laat Steinmeijer zich doorgaans goed informeren en adviseren. ‘Natuurlijk
22
wil hij niet teveel betalen voor gemiddelde kwaliteit’, verklaart Ubbens. ‘Er zijn eigenlijk drie redenen waarom je meer zou moeten betalen voor echt goede kwaliteit: omdat je het mooi vindt, omdat je de waarde wilt behouden en omdat je er met mensen over wil praten.’ Voor Ubbens is smaak altijd subjectief. ‘Jouw smaak is de mijne niet, en andersom. Smaak is een gevoel of een emotie. Kunst is ook een emotioneel product. Het is als bij voetbal: we hebben er allemaal een mening over. Je vindt iets mooi of je vindt iets lelijk. Daar is niets tussen te krijgen.’ Je zou dus kunnen zeggen: smaken verschillen. En dat maakt voor Ubbens het werken bij Christie’s nu juist zo leuk. ‘Je komt zo veel verschillende smaken tegen. We praten van hoog tot laag, met iedereen, zolang het maar over kunst gaat. Over verzamelen, kopen of verkopen. Mijn werk gaat over kunst, mensen en geld: een gouden driehoek. Het is een prachtig vak.’ Als je een goede kunstverzamelaar wil worden, heb je drie dingen nodig: kennis, passie en geld. ‘Kennis kan je opdoen, passie heb je. Maar als je geen geld hebt, dan ben je natuurlijk beperkt.’ Toch verzamelt iedereen wel iets, aldus Ubbens. ‘Of dat nou luciferdoosjes of speldjes zijn: kunst, wijn of whisky. Ik was een keer in Australië op bezoek bij een verzamelaar van prikkeldraad!’ De redenen waarom mensen verzamelen zijn uiteenlopend: ‘Ergens bij willen horen. Het kunnen praten met gelijkgestemden. Het verhogen van de sociale status.’ Ook hebzucht, een van de zeven hoofdzonden, is een belangrijke reden om te verzamelen. ‘Maar het gaat niet alleen om het hebben, ook om de jacht’, nuanceert Ubbens. ‘Het gaat om het zoeken en het vergelijken. Het hebben is de laatste fase van een spannend psychologisch avontuur. De verzamelaar Jef Rademakers zei ooit: ‘als verzamelen een ziekte is, ben ik een zware patiënt.’ Verzamelen is hoe dan ook een verslaving.’ Ubbens draait de rollen om en vraagt mij wat ik als kind verzamelde. ‘Sigarenbandjes?’ Terugblikkend op zijn eigen jeugd: ‘Ik ben wat ouder, opgegroeid in de jaren zestig. Wij verzamelden toen voetbalplaatjes en speldjes, ruilden die ook met elkaar. En als je nu net dat ene plaatje niet had, dan betekende dat echt een nachtje niet slapen. Dat gaat dus helemaal niet over geld of waarde, maar over een gevoel. En dat gevoel, dat abstracte idee van jagen en hebben, dat is de essentie van het verzamelen.’
←←
R ijksmuseum Twenthe
‘ D e kunstverzame l aar van de 21ste eeuw verzame l t ec l ectisch en g l oba l: hij l aat zich niet meer l eiden door één voorkeur, maar verzame l t dwars door de historische en geogra f ische grenzen heen. D eze nieuwe smaak is divers en subjectie f. D e grenzen tussen goede en s l echte smaak, tussen hoge en l age kunst, zijn l angzamerhand verdwenen.’ D at ste l t RMT in de tentoonste ll ing D e N ieuwe S maak . M aar hoe kijken kenners uit de kunstwere l d hier tegenaan? I s er inderdaad sprake van een nieuwe trend op het gebied van verzame l en en is smaak een achterhaal d begrip? T hijs de R aedt sprak hierover met drie ingewijden.
D e N ieuwe S maak
‘Alles mag tegenwoordig. H et nieuwe verzame len is ec lectisch.’ J op U bbens 23
Tekst M arina Aarts
s
R ijksmuseum Twenthe
Over
! k a a m
n e g n i l e kk i w t n ers o k ak a a m m k S a a sm
F ederico B arocci, S tudie van het hoo f d van een vrouw in pro f ie l naar rechts , ca. 1575, o l iever f op panee l
24
‘O ver smaak va l t niet te twisten’, zo l uidt het spreekwoord. D eze dooddoener, die suggereert dat over verschi ll en in smaak maar beter geen ruzie gemaakt kan worden, vindt in de praktijk nauwe l ijks navo l ging. J uist over onze smaken en de verschi ll en daartussen wordt hee l vee l getwist en geruzied. S maak is vaak een twistappe l , waarbij de emoties hee l hoog kunnen op l open. Want wat de een mooi vindt, kan de ander spuug l e l ijk vinden en andersom. S maak maakt kwetsbaar.
D e N ieuwe S maak
Het begrip smaak, in de betekenis van de
herkenning en de ervaring van schoonheid, is een van de moeilijkst te doorgronden eigenschappen van de mens. Het is een kwaliteit die kijken koppelt aan een onmiddellijk oordeel van genot of afschuw. Of de emotie van genot of afschuw aan het kijken voorafgaat of erop volgt, is onmogelijk te zeggen. Het gebeurt allemaal in een fractie van een seconde.
de ruimte buiten onszelf bezighoudt, kan het smaakoordeel wel degelijk een onderwerp van discussie zijn. Want smaak dient een belang; smaak zegt iets over wat mensen individueel en collectief belangrijk vinden. Anders dan het spreekwoord zegt, valt over smaak dus wel degelijk te twisten. Maar hoe komen we dan tot een goed oordeel? Als handreiking volgt hier een historisch overzicht van de smaakontwikkeling in de afgelopen eeuwen.
S maak vo l gens E mmanue l Kant Fascinatie, gebaseerd op intuïtie, verbeeldingskracht en het vrij zijn van enig belang waren volgens de filosoof Emmanuel Kant, die in 1790 zijn Kritik der Urteilskraf t publiceerde, de belangrijkste f acetten van het smaakoordeel. Smaak, zo concludeerde Kant, is hoogst persoonlijk, niet logisch en zuiver subjectief. Het smaakoordeel drukt het gevoel uit van
de persoon die kijkt; het zegt iets over de voorstelling die deze persoon al kijkend van het waargenomen object in zijn geest maakt, maar niets over het object zelf. Daarvoor dient de kennis over dat object. Kants K ritik der Urtei lskra f t is vanwege de nadruk op de verbeelding en op het belangeloze nog altijd een van de belangrijkste geschrif ten over smaak en smaakontwikkeling. Kant maakte duidelijk dat de smaak een hoogst intieme zaak is, eigen aan elke autonome mens, die zich daarvan bedient om zich tegenover anderen te uiten. Maar, zo redeneerde Kant verder, omdat smaak als oordeel en genot van schoonheid, in tegenstelling tot de smaak waarmee wij ons voedsel ‘smaken’, zich met Over smaak!
DE ONTWIKKELING VAN DE SMAAK
1 H erkenning van het genial e Toen Kant zijn K ritik der Urtei lskra f t publiceerde, waren de kunsten als een belangrijk bindmiddel in een gecultiveerde samenleving inmiddels breed erkend. Het debat over deze rol was pas echt goed op gang gekomen
tijdens de vroege renaissance, toen kunstenaars, in navolging van de klassieken, een steeds belangrijkere rol als ‘smaakmakers’ voor zichzelf begonnen op te eisen. Zij zagen zich als navolgers van Zeuxis, de virtuoze klassieke schilder, die volgens de overlevering zo goed druiven kon schilderen, dat de vogels door het raam van zijn atelier naar binnen vlogen om aan de druiven te pikken. Op zoek naar intellectuele erkenning, zochten deze kunstenaars naar eenzelfde spitsvondigheid en ‘genie’, om de man van smaak met illusies te f ascineren. Die man van smaak was een connaisseur, wiens 25
→
R ijksmuseum Twenthe A noniem, Venus de M edici , 1ste eeuw v. C hr., G a ll eria deg l i U ff izi, F l orence
26
D e N ieuwe S maak
plezier het was om dat ‘geniale’ te zien en te begrijpen. En dat genie straalde dan ook weer af op hemzelf. Eenzelfde beroep op erkenning van zijn ‘genie’ doet Adriaen Pietersz. van de Venne in zijn schilderij Fraey en Lel yck uit de collectie van Geert Steinmeijer. Hier wordt een schilderij met een ‘lelijck’ onderwerp als een object van ‘schoonheid’ gepresenteerd. In c l ose up en met een virtuoze penseelvoering zijn hier twee muzikanten in het ‘grauw’ te zien. Het gaat hier om een verwerpelijk duo van muzikanten, die in armzaligheid en gedrag de slechtste eigenschappen van de mens verbeelden. Want terwijl de blinde fluitspeler zijn vrouw met zijn muziek probeert te bekoren, blijkt zij van het moment misbruik te maken door hem te bestelen. Licht glimlachend moet de connaisseur van destijds de ‘grap’ hebben doorzien en ervaren. Want hij kijkt; de muzikant niet. S inne – Cunst noemde Van de Venne deze soort schilderijen, waarin het beeld door middel van een spreuk met betekenis wordt ‘geladen’. In het geval van Fraey en Lel yck , bedoeld voor verzamelaars uit de hofkringen in Den Haag, bestond deze lading uit de herkenning van de ‘ fraye’ schilderkunstige kwaliteit enerzijds, en het verwerpelijke ‘lelijcke’ onderwerp als algemeen bekende slechtheid in de mens anderzijds.
‘ D e Venus de M edici werd in de 17de en 18 de eeuw gezien als het ul tieme kompas voor de goede smaak’
naam Belvedère mee; een classificatie die zij tot op de dag van vandaag hebben behouden, ondanks het feit dat deze beelden zich nu op andere plaatsen bevinden. Samen met de H ercul es Farnese, de Venus de M edici en andere beelden vormden deze beelden snel een kanon van de klassieke kunst, geprezen om hun houding, hun bewerking, hun elegantie, hun uitstraling, kortom dat hele scala aan kwaliteiten dat Lord Byron schaarde onder het indiscribab l e. Dat de expertise soms niet helemaal juist was en dat hier vaak de wens de vader van de gedachte bleek te zijn, blijkt uit de kritische geschiedenis van de Venus de M edici.
2 D e regels van de k l assieken Smaak in de betekenis van het hoogst persoonlijk oordeelsvermogen over schoonheid
is pas sinds de 18de eeuw een begrip in ons vocabulaire. Dit volgde op de ontwikkeling van de esthetica, de leer die schoonheid probeert te analyseren en haar ‘regels’ probeert te begrijpen. Die leer had in de loop van de 16de eeuw een grote impuls gekregen door de ontdekking en systematische classificering van antieke beelden. De belangrijkste beelden, waaronder de Antinous, de Apollo en de Torso, waren vanaf 1509 door Kardinaal Giuliano della Rovere, de latere Paus Julius II (1445-1513) in zijn tuin op de Belvedère van het Vaticaan verzameld en daar op uitnodiging te bekijken en te bewonderen. Als kwaliteitsmerk kregen deze beelden de Over smaak!
A driaen Pietersz. Van de Venne, F ray en L ee l ijk: een b l inde fl uitspe l er met een l ier spe l ende zigeunerin , ca. 1635, oliever f op panee l
27
→
noorden, zoals Frans Floris, volgden het nieuwe idioom. En ook Jacob Jordaens, in navolging van Rubens, kon onder de richtlijn van de klassieken niet uit.
I ll ustratie uit: W i ll iam H ogarth, T he A na l ysis o f B eauty, 1735
Venus de M edici Dit beeld, dat als het meest gekopieerde beeld uit de Oudheid geldt, is genoemd naar de Villa Medici in Rome, waar het in de tuin stond. Daar werd het aan het begin van de 17de eeuw gezien door de Fransman François Perrier, die het met maar liefst drie grote gravures opnam
in zijn in 1638 verschenen repertorium van de honderd meest beroemde klassieke beelden in Rome. Het beeld moet ten tijde van Perriers bezoek aan Rome al een enorme status hebben gekend, als voorbeeld van een levensgroot Grieks naakt van ideale schoonheid. Vooral het onbewaakte moment uitgedrukt in de ingetogen houding en het gebaar van de godin oogstte veel lof. Intussen waren vanaf het eind van de 18de eeuw al wel stemmen opgegaan dat het beeld, dat als het ultieme kompas voor de klassieke canon en dus de goede smaak werd gezien, niet helemaal zou deugen. Inderdaad bleken de armen van het beeld van latere en zelfs maniëristische datum te zijn, ook aan het hoofd werd getwijfeld en l ast but not l east bleek de signatuur, die suggereerde dat het beeld van een zekere Cleomenes zou zijn, niet origineel. Tegenwoordig meent men in de Venus de Medici ‘slechts’ een kopie uit de 1ste eeuw voor Christus naar een verloren gegaan Hellenistisch brons te mogen herkennen. De invloed van de klassieke beelden zoals de Venus de M edici was onmiddellijk zichtbaar in de kunsten van de 16de eeuw. Federico B arocci, maar ook de schilders uit het
François Perriers repertorium van de honderd beroemdste klassieke beelden in Rome verscheen aan de vooravond van de oprichting van de Académie R oyal e de Peinture et de S culpture in Parijs in 1648. Hier werden in een door André Félibien geformuleerd programma aankomende kunstenaars opgeleid voor de historieschilderkunst; het genre dat binnen de kunsten de hoogste rang genoot. Voor de historieschilderkunst – die historische, Bijbelse en mythologische thema’s als onderwerp heef t – was niet alleen een grondige kennis van klassieke schrijvers en van de Bijbel, maar ook van de menselijke figuur noodzakelijk. Perriers repertorium diende dus vooral als lesmateriaal, van waaruit de aankomende kunstenaars door kopieën de klassieke regels van anatomie, proportieleer en de weergave van de sentimenten onder de knie konden krijgen. De omarming van de klassieke regels als criteria van goede kunst en smaak in Frankrijk was honderd jaar eerder in Fontainebleau begonnen. Daar had koning François I in zijn ambitie om van Fontainebleau een ‘nieuw Rome’ te maken, voor de verbouwing van het jachtslot twee Italiaanse kunstenaars aangezocht: Rosso Fiorentino (1494-1540) en Francesco Primaticcio (1504-1570). In zijn jeugd had de koning geruime tijd in Italië doorgebracht en had daar in Mantua de ‘nieuwe Italiaanse stijl’ gezien. In 1540 reisde Primaticcio daarom in opdracht van de koning naar Rome om klassieke beelden te kopen en om van de beroemdste mallen te maken, zodat er afgietsels van gegoten konden worden. Deze afgietsels werden in de tuin van Fontainebleau geplaatst en werden het begin van de wijdverbreide verering van de antieke beeldhouwkunst. Vanaf nu diende alle kunst volgens de regels van deze klassieke kunst – proportieleer, de vloeiende lijn, de houding, de weergave van de sentimenten – beoordeeld te worden.
28
R ijksmuseum Twenthe
O marming van de k l assieken in Frankrijk
‘ S maak dient een bel ang; smaak zegt iets over wat mensen individueel en collectief bel angrijk vinden.’ Immanuel Kant
D e N ieuwe S maak
bedoelt. Voor Hogarth wordt echte schoonheid samengevat in een S -vormige lijn, door hem de ‘line of beauty’ genoemd. Schoonheid kun je het beste zoeken in de straten en door je verbeelding te gebruiken, zo schrijf t Hogarth. ‘To see with your eyes’ en ‘love of pursuit’ zijn voor hem de criteria van het plezier in schoonheid. Met andere woorden: geef de kijker de kans zijn eigen ontdekkingsreis te maken. S potten met de k l assieken
A l bert Penot, L a P etite C iga l e , 1901, o l iever f op doek
3 H et tegengeluid van H ogarth: de schoonheid van het all edaagse In 1752 plaatste de Engelse kunstenaar en graficus William Hogarth een advertentie in
de London Evening Post , waarin hij bij voorintekening zijn te verschijnen traktaat Anal ysis of B eauty aan verzamelaars aanbood. De advertentie meldt dat het traktaat vergezeld zal gaan van twee prenten, een van een dansfeest; de ander van een beeldentuin, en dat deze prenten een grote variëteit aan figuren zullen bevatten, die ertoe dienen om het ‘New System’ te illustreren. Met dit N ew S ystem bedoelde Hogarth nieuwe regels voor de ontwikkeling van eigen smaak en stijl, waarbij het leven zelf en humor en vooral vermaak en plezier een grotere rol zouden spelen dan voorheen. In het traktaat, dat uiteindelijk pas in 1753 zou verschijnen, verklaart Hogarth zich ‘at war with the connoisseurs’, waarmee hij de dogmatici van de klassieke canon zoals Félibien
Over smaak!
Hogarths eerste illustratie is van de beeldentuin van Henry Cheere, destijds aan Hyde Park Corner in Londen gelegen, een f abrikant van loden afgietsels van klassieke beelden, waarmee intussen elke tuin in Engeland vol stond. In de prent komen we opnieuw de
Venus de M edici tegen, nu niet in een zorgvul-
dige strakke compositie, maar in een wirwar van andere beelden, waaronder de Apoll o B e l vedère, de Torso en de H ercul es Farnese. In de randen zijn talloze figuren met nummers te zien, die – als we goed kijken – de spot drijven met de klassieke modelboeken. Hogarths traktaat komt ons vandaag de dag als zeer modern voor. Bewust van het door de snelle verstedelijking in Londen veranderde publiek voor kunst, geef t hij te kennen dat dit nieuwe publiek niet meer doodgegooid kan worden met aan de klassieke regels beantwoordende plaatjes, maar zijn plezier veel meer beleef t in de variëteit die in de straat te vinden is en in eigentijdse onderwerpen. Het is de voorbode van een nieuwe tijd en een nieuwe smaak. Deze is nu niet meer voorbehouden aan een kleine elite, maar aan een zich snel uitbreidende stedelijke gemeenschap, op zoek naar verhalen en naar vermaak. 29
→
R ijksmuseum Twenthe J acob J ordaens, D e A anbidding der Koningen , ca. 1650, o l iever f op doek
30
4 D e S al on: historiserende stijl en en exotisme
D e N ieuwe S maak
In Frankrijk, waar de kunsten altijd een staatszaak zijn geweest, is na de Franse Revolutie en nog meer na Napoleon eveneens sprake van een nieuw publiek. Sinds 1831 wordt hier in het Palais de l’Industrie jaarlijks onder
auspiciën van de Académie des B eaux- Arts de Salon georganiseerd; een competitie tussen kunstenaars die al sinds het eind van de 17de eeuw bestond als promotiecampagne van de overheid op zoek naar een moreel hoogstaande, instructieve, op classicistische regels geschoeide kunst. Voor inzending kwamen slechts de aan de Académie afgestudeerde kunstenaars in aanmerking. In de snelle verstedelijking van de de 19 eeuw groeide de Salon snel uit tot een publiekstrekker van de eerste orde. Met op zijn hoogtepunt meer dan vijfduizend werken, was de Salon een jaarlijks treffen van de haute bourgeoisie, journalisten en kunstcritici. De pluriformiteit aan werken moet enorm zijn geweest, waarbij bij tijd en wijlen ook de kitsch en het bombastische overheerste. Historiserende stijlen en exotisme buitelden over elkaar heen, op zoek naar het zich steeds uitdrukkelijkere naar vermaak zoekende stedelijke publiek. De Duitse kunstcriticus Gott fried Semper (1803-1879) vroeg zich daarom af of in de nabootsingen van Turkse bazaars, renaissancistische paleizen, interieurs van Byzantijnse kerken en het walhalla van het Parthenon, men niet af en toe de weg kwijt raakte en vergat in welke tijd men eigenlijk zelf leefde. ‘S l echte smaak’ Het theatrale en bombastische karakter van veel Salon-schilderijen, waarvan Geert Steinmeijer een substantiële verzameling bijeen heef t gebracht, heef t een serieuze appreciatie van deze kunst lange tijd in de weg gestaan. Zij rijmde totaal niet met de als
correct geziene smaak, overeenkomstig het door kunsthistorici geschapen strakke schema van de ontwikkeling van de kunsten in opeenvolgende stromingen en ‘ismes’. In een rechte weg zouden de klassieken, de renaissance, de
Over smaak!
barok, de rococo, de romantiek, het realisme, het impressionisme en het expressionisme elkaar hebben opgevolgd, met als sluitstuk de bevrijding van de kunst van zijn representatie in de abstractie van Mondriaan en Malevich. Alles buiten dit heldere ontwikkelingsverhaal werd als onbelangrijk gezien en ook als ‘slechte smaak’. Vanwege de toename in belangstelling voor film en andere visuele media, is pas recent het oordeel over de Salon-schilderijen van de 19de eeuw gewijzigd. Men ziet in deze schilderijen nu de voorbodes van de in de 20ste eeuw tot volle bloei gekomen filmindustrie zoals in Hollywood.
DE SMAAKMAKERS
Kunsthande l aren en -verzame l aars
in de 20ste eeuw
Joseph Duveen (1869-1939) was een van de grootste en belangrijkste kunsthandelaren uit de eerste helf t van de 20ste eeuw. Zich ervan bewust dat Europa destijds de kunstwerken herbergde die de Amerikanen zich konden veroorloven, leverde hij aan verzamelaars zoals Henry Clay Frick (1849-1919), John Pierpont Morgan (1837-1913) en Norton Simon (1903-1997): vroege Italianen, Vlaamse primitieven, Rembrandt, Hals, Gainsborough en Turner, maar geen Italiaanse of Vlaamse barok. Dat was té katholiek voor deze puriteins opgevoede industriëlen. Het beeld dat zij voor ogen hadden waren de aristocratische verzamelingen in Groot- Brittannië. Pierpont Morgan bouwde een stadshuis in de stijl van een renaissance palazzo in Midtown New York en Frick een villa in de stijl van een renaissance landhuis aan de rand van Central Park. Aan het begin van de 20ste eeuw waren hoogwaardige kunstwerken van onder anderen Rembrandt en Hals en andere klassieke gebieden van de kunst nog ruim voor de handel beschikbaar. Zo ruim was de aanvoer dat het voor handelaren loonde om te specialiseren. Deze specialisaties brachten op hun beurt gespecialiseerde verzamelingen voort,
31
→
met een of hooguit twee aandachtsgebieden. Van deze gespecialiseerde situatie is tot voor kort en wellicht zelfs tot aan de crisis in 2008 sprake geweest. Vooral hier in Nederland waren veel gespecialiseerde verzamelingen te vinden, zoals de glasverzameling van Mr. A .J. Guepin (1897-1964) en de vele gespecialiseerde tekeningen verzamelingen, zoals die van Professor Van Regteren Altena. De verschillende verzamelgebieden hadden allemaal een eigen, gesloten wereld, waarin verzamelaars, handelaren, curatoren en kunsthistorici elkaar troffen.
En opeens kwam daar een einde aan die oude vertrouwde verzamelaarswereld, waarin hedendaagse kunst zich afspeelde in het galeriecircuit en de klassieke kunst zich bediende van beurzen, veilingen en het handelarencircuit. De revolutie van het internet stelde iedere verzamelaar in staat om over de hele wereld te kijken, te kiezen en te kopen. De snelheid waarmee deze verandering zich heef t voltrokken is enorm. In Parijs zijn de oude antiquairs van de G rand S ty l e niet meer te vinden en in ons eigen land is de verzameldrif t van onze eigen oude meesters nog maar klein. China, India, Zuid-Amerika en Afrika zijn volwaardig deel van de gl obal visual cul ture geworden en worden ter plaatse gezien en gekocht. Dit levert verrassend nieuwe combinaties op, die we voor het gemak scharen onder het hoofdstuk ‘postmodernisme’; een kapstok voor ‘alles is mogelijk’. Toch blijf t in deze cultuur waarin het beeld dominant is – wie had vroeger een camera? – een ding recht overeind: het zelf kijken en kiezen. Zoals Aristoteles al schreef kan smaak worden getraind door kijken en nog eens kijken. Hierdoor ontstaat een geheugen aan beelden van waaruit de intuïtie wordt aangestuurd. En als dat dan even hapert, dan is het dit adagium van oud-directeur van het Stedelijk Museum Wim Beeren van belang: ‘je hoef t het niet allemaal te begrijpen, maar je kan wel zien hoe en of het goed gemaakt is’.
º
←
M iche l N ico l as B ernard Lepicie, H et verzet van M attatias , ca. 1770, o l iever f op doek
M arina Aarts is kunsthistoricus en tevens gecertif iceerd taxateur van schilderijen van de 17de tot en met 20ste eeuw. Zij is als onaf hankelijk kunstadviseur in Amsterdam gevestigd.
32
R ijksmuseum Twenthe
Een nieuwe tijd: gl oba l isering
D e N ieuwe S maak
Pasca l A do l phe J ean D agnan- B ouveret, P ortret van G ustave C ourtois op 31 jarige l ee f tijd , 1883, o l iever f op doek
Over smaak!
33
‘Smaak is altijd subjectief en daarom geen issue voor mij. Ik maak alleen onderscheid tussen kwaliteit en geen-kwaliteit.’
M iety H eiden werkt sinds 1997 voor vei l inghuis S otheby’s. Zij was onder
meer werkzaam in A msterdam, Londen en H ong Kong. Vana f 2005 is H eiden werkzaam op de a f de l ing H edendaagse Kunst van de vestiging in N ew York, waar zij nu H ead o f C ontemporary Private S a l es is. T hijs de R aedt is projectl eider tentoonste ll ingen bij R ijksmuseum Twenthe.
Tekst Thijs de R aedt
Deel II Miety Heiden,
Senior vice president, international specialist and head of private sales Sotheby’s New York
M iety H eiden en G eert S teinmeijer kennen elkaar goed. Ze leerden elkaar in 1998 kennen toen H eiden werkzaam was voor Sotheby’s in Amsterdam. Zij adviseerde hem toen bij de aankoop van werk van Leo G estel en J an Toorop. Wat kan je als kunstverzamel aar verwachten wanneer je bij H eiden aank lopt voor advies? ‘ Ik bouw geen verzameling op voor anderen, dat moet de k l ant zelf doen’, vertelt ze stellig. ‘ Ik vraag waar iemands interesse ligt, bijvoorbeeld bij moderne of bij hedendaagse kunst. Vervolgens l aat ik catalogi zien met het aanbod. De k l ant geef t dan zelf aan: dit vind ik mooi.’ O f H eiden dat kunstwerk zelf ook mooi vindt of niet, is voor haar niet relevant. Zo houdt ze bijvoorbeeld helemaal niet van het werk van de Franse postimpressionist Pierre B onnard. ‘ M aar dat neemt niet weg dat het een heel goede schilder was die mooie schilderijen heef t gemaakt’, legt ze uit. ‘Als een k l ant interesse heef t in een werk van B onnard, vertel ik niet dat ik er niet van houd. Ik beoordeel enkel of het een goed of een minder goed schilderij is.’ H eidens advies heef t te maken met de kwaliteit van het kunstwerk ten opzichte van de prijs. Ze kijkt bijvoorbeel d of het een goede compositie is, of de conditie goed is en of het een bel angrijk werk is in het oeuvre van de kunstenaar. Ook inventariseert ze of het kunstwerk goed in de markt ligt. Dat alles weegt ze vervolgens af tegen de vraagprijs. ‘Smaak is naar mijn mening altijd subjectief. Daarom is dat voor mij geen issue’, vervolgt H eiden. Ze maakt geen onderscheid tussen goede en slechte smaak, tussen hoge en l age kunst of tussen mooi en lelijk: ‘ Ik maak onderscheid tussen kwaliteit en geen-kwaliteit.’ Als voorbeeld noemt ze het werk van de Amerikaanse gl askunstenaar Dale Chihuly: ‘Sommige mensen vinden dat totale wansmaak, anderen vinden het f antastisch. Ik kijk naar de manier waarop het gemaakt is, naar de techniek. Op basis daarvan zeg ik: dat is gewoon kunst. O f je het nou mooi vindt of niet.’
34
Er is wat betref t H eiden ook geen sprake van een nieuwe, eclectische smaak die een nieuwe manier van verzamelen dicteert. ‘ N eem nou Geert Steinmeijer. Hij heef t een leven waarin hij veel reist en veel ziet. Dat zie je terug in zijn verzameling. Dat is in mijn optiek de manier waarop altijd al verzameld is: gewoon kopen wat je mooi vindt, waar je verlief d op wordt. Een kunstwerk waarvan je denkt: daar wil ik graag mee leven.’ Toch signaleert H eiden een nieuw type verzamel aar, de zogeheten trophy hunters : ‘ Dat zijn mensen die grote namen willen hebben. Zij willen een Warhol, een Rothko, een Liechtenstein. Zol ang het maar herkenbaar is voor het grote publiek. Deze verzamel aars kopen kunst niet als verzamelobject, maar als asset c l ass.’ Wat je ook ziet, is dat verzamel aars zich steeds beter (l aten) inf ormeren. ‘ Daar speelt internet natuurlijk een hele grote rol in’, aldus H eiden. ‘ M ensen hebben veel meer inf ormatie tot hun beschikking. Ze zien bijvoorbeeld wat goede ga ll eries zijn, wat er zoal verhandeld wordt, waar andere verzamel aars mee bezig zijn.’ De schat aan inf ormatie die het internet biedt kan echter ook een vertroebelende werking hebben. Daarom werken veel verzamel aars met vaste adviseurs, iets dat H eiden alleen maar kan toejuichen: ‘ Daardoor krijg je betere collecties’. Advies en inf ormatie zijn vaak ook
gericht op de waardevastheid van een kunstwerk. Niet alleen trophy hunters maar vrijwel iedere verzamel aar hecht daar groot bel ang aan. ‘ Er zijn maar weinig mensen die zich het kunnen veroorloven daar helemaal niet over na te denken’, meent H eiden. ‘Als je bijvoorbeeld meer dan een half miljoen uitgeef t aan een kunstwerk, dan wil je weten waar je je geld aan uitgeef t.’ Ze hoopt dat de meeste verzamel aars een kunstwerk kopen omdat ze het mooi vinden. ‘ Dat is dus hel aas niet altijd zo, maar dat kan ik ergens ook wel begrijpen. Als iets zo kostbaar is, dan wil je garantie hebben dat het zijn waarde behoudt.’ ←← ←
R ijksmuseum Twenthe
‘ D e kunstverzame l aar van de 21ste eeuw verzame l t ec l ectisch en g l oba l: hij l aat zich niet meer l eiden door één voorkeur, maar verzame l t dwars door de historische en geogra f ische grenzen heen. D eze nieuwe smaak is divers en subjectie f. D e grenzen tussen goede en s l echte smaak, tussen hoge en l age kunst, zijn l angzamerhand verdwenen.’ D at ste l t RMT in de tentoonste ll ing D e N ieuwe S maak . M aar hoe kijken kenners uit de kunstwere l d hier tegenaan? I s er inderdaad sprake van een nieuwe trend op het gebied van verzame l en en is smaak een achterhaal d begrip? T hijs de R aedt sprak hierover met drie ingewijden.
D e N ieuwe S maak
‘Geert Steinmeijer koopt gewoon wat hij mooi vindt en dat is wat verzamelaars altijd al hebben gedaan.’ Miety Heiden
35
Tekst Doreen Flierman
Er fgenaam
Va
R ijksmuseum Twenthe
van de
nH ee ks
De collectie van Geert Steinmeijer en Rijksmuseum Twenthe 36
D e N ieuwe S maak
R ijksmuseum Twenthe is het mecenasmuseum bij uitstek. H et museum werd gesticht in 1930 door de E nschedese f abrikanten f ami l ie Van H eek om ‘de kunst l ie f de op te wekken in het ooste l ijk dee l van het l and’ en gedurende de 20 ste eeuw werd de co ll ectie uitgebreid met schenkingen van uiteen l opende particu l ieren. I n 2008 voegde G eert S teinmeijer zich bij dit diverse geze l schap van mecenassen met het in bruik l een geven van verschi ll ende werken uit zijn verzame l ing.
Binnen de collectie van Rijksmuseum Twenthe neemt de verzameling van Geert Steinmeijer een bijzondere plaats in. Bij het in bruikleen geven van een deel van zijn verzameling aan het museum onder de naam No Hero Foundation koos hij ervoor anoniem te blijven. De naam werd gekozen omdat de verzamelaar niet belangrijker wilde zijn dan de kunst die hij verzamelde. Niet hij was het die de aandacht moest krijgen maar de kunstenaars. Het is pas nu, met de tentoonstelling D e N ieuwe Smaak , dat Geert Steinmeijer zich met moeite heef t laten overhalen om uit de anonimiteit te komen. Hij toont hiermee een geheel nieuw aspect van zijn ondernemerschap. Maar net als bij de andere mecenassen die aan Rijksmuseum Twenthe schonken, nu te zien in D e G ouden Eeuw van Twente, komen ook bij Geert Steinmeijer zijn geheel eigen smaak, aspecten van zijn persoonlijkheid alsmede de invloed van de tijd waarin hij leef t duidelijk naar voren in zijn kunstverzameling. D rie broers Van H eek
De collectie van Rijksmuseum Twenthe kent haar begin met de verzamelingen en schenkingen van drie broers Van Heek, leden van de belangrijkste f abrikantenf amilie uit Enschede. Zij waren er mede verantwoordelijk voor dat de textielindustrie aan het begin van de 20ste eeuw in Twente tot grote bloei kwam. De firma Van Heek & Co was in die jaren de grootste onderneming van Nederland en een van de economische motoren van het land. Maar de Van Heeks wilden meer voor Twente dan Er fgenaam van de Van Heeks
industrie en rokende schoorstenen. Zij hielden zich bezig met natuurbescherming, cultureel er fgoed en hadden een grote liefde voor kunst. Het idee voor een museum was geboren. Initiatiefnemer van Rijksmuseum Twenthe, Jan Bernard van Heek, legde de basis voor de collectie van het museum met een verzameling die voornamelijk was gericht op de Gouden Eeuw, een periode uit de kunst die toen en ook nu een grote populariteit kent, hierbij geadviseerd door de bekende kunsthistorici M ax Friedländer en Cornelis Hof stede de Groot. Jan Bernard overleed helaas voordat het museum werkelijkheid werd. Zijn jongere broer Jan Herman van Heek, decennialang honorair directeur van het museum, ging geheel op in zijn passie voor middeleeuwse kunst. Hij stond hierin niet alleen. De herontdekking van de middeleeuwen eind 19de eeuw die symbool stond voor een nostalgisch verlangen naar een pre-industrieel verleden, vond zijn weerklank bij Jan Herman van Heek. Niet alleen verzamelde hij zelf kunst uit de middeleeuwen en de vroege renaissance, ook voor Rijksmuseum Twenthe koos hij voor een nadruk op deze periode. Een andere broer, Gerrit Jan van Heek Jr., schonk het museum zijn uitgebreide collectie dierschilderijen die onlangs voor het eerst sinds jaren weer te zien was in de tentoonstelling D e Woudl oper. Hij volgde hiermee geheel zijn eigen smaak, wars van alle ontwikkelingen in de kunstwereld en creëerde zo een van de grootste particuliere verzamelingen in dit genre.
37
→
1926 A driaen H anneman, D e portretschi l der J onson van C eu l en en zijn f ami l ie, 1627-1628 S chenking door J an B ernard van H eek
1938
R ichard Friese, IJ sbeer en
1938
eidereenden aan de kust , z.j. S chenking door G errit J an van H eek J r.
1957
H ans M em l ing, A nna en
M aria , 1470-1500
S chenking door J an H erman van H eek
1957 1964
A lf red S is l ey, G ezicht
op L ouveciennes , 1872
1964
S chenking door J an B ernard S cho l ten
1993
S amue l J essurun de M esquita, B roedende
ooievaar, 1914
S chenking door Kare l Levisson
1993
2006 herman de vries, journaa l
van een bezoek aan de Weerribben e.o. , 1998
S chenking door S epp B ader
2008
Peter S truycken,
2006 2008
S tructuur, 1967
S chenking door A rt & Project
N ieuwe tendensen
Pas in de jaren zestig van de vorige eeuw volgden er substantiële bijdragen en schenkingen van hen die niet Van Heek heetten. Zo bracht bijvoorbeeld de nalatenschap van textielf abrikant en verzamelaar Jan Bernard Scholten naast enkele oude meesters de School van B arbizon en de Haagse School binnen de muren van het museum, een destijds moderne toevoeging aan de collectie van RMT. De Haagse School was aan het begin van de 20ste eeuw toonaangevend en ook commercieel gezien een groot succes. Diverse verzamelaars concentreerden zich dan ook op deze stroming onder wie Scholten. Karel Levisson, oprichter van de Vrienden van Rijksmuseum Twenthe schonk een belangrijke collectie werk op papier uit de periode 1880-1930, die duidelijk illustreerde dat tekenen als zelfstandige kunstvorm kon worden gezien, een besef dat in de 20ste eeuw steeds meer groeide. Art & Project, in het laatste kwart van de vorige eeuw een toonaangevende galerie uit de omgeving van Amsterdam, volgde met een indrukwekkende collectie hedendaagse kunst met de nadruk op conceptuele kunst en minimal art, geheel passend bij de ontwikkelingen in die jaren. Al deze schenkingen, en ook veel aankopen tot dan toe, hadden één ding gemeen: zij bestonden voornamelijk uit Europese kunst. Deze focus op Europese kunst is niet ongewoon. Daarnaast bouwen veel verzamelaars hun verzameling op uit meerdere onderdelen, hierbij vaak vakkundig geadviseerd. Deze ‘stereotype’ verzameling bestaat meestal uit oude meesters, 19de eeuw, zilver, porselein, wat meubilair van Franse makelij en een kleine toevoeging van moderne en hedendaagse kunst. Een goed voorbeeld hiervan is de collectie van M .G . van Heel waarvan een deel door het Rijssens Museum aan Rijksmuseum Twenthe in langdurig bruikleen is gegeven. De meeste schenkers aan het museum daarentegen concentreerden zich vaak maar op één periode uit de kunstgeschiedenis. M ondia l isering De verzameling van Geert Steinmeijer wijkt op twee punten af van eerdere schenkingen
38
R ijksmuseum Twenthe
1926
aan Rijksmuseum Twenthe. Niet slechts één stroming in de kunst is aanwezig in zijn verzameling maar belangrijker nog, zijn blik reikte verder dan Europa. Meer dan andere verzamelingen die tot dan toe naar Rijksmuseum Twenthe kwamen kent de verzameling van Steinmeijer een internationaal karakter, passend bij de tijd en bij het bereisde, ondernemende karakter van de verzamelaar die met verschillende culturen in aanraking komt en zich daardoor ontwikkelt en herontdekt. De mens interpreteert zichzelf steeds opnieuw, en met deze herinterpretatie komen nieuwe interesses en nieuwe smaken tot ontwikkeling, iets wat te zien is in de internationale diversiteit van de collectie van Steinmeijer. De verzameling laat duidelijk de toenemende mondialisering zien die eind 20ste eeuw een grote vlucht begon te nemen.
risico’s te nemen met kunst, iets wat de Van Heeks destijds deden met de oprichting van een museum in een regio die niet echt bekend stond om zijn affiniteit met kunst. Want het investeren in hedendaagse kunstenaars vraagt dur f van de verzamelaar. Er is geen zekerheid, geen garantie voor succes. Maar het past een ondernemer als Steinmeijer, zijn blik naar buiten gericht, te investeren in jonge kunstenaars die zichzelf nog moeten bewijzen. Meerdere keren was zijn oordeel juist, een teken dat zijn instinct voor kunst niet onderdoet voor zijn zakelijk instinct. Maar met het klimmen van de jaren, nieuwe ervaringen en het opnieuw af wegen van prioriteiten komt er een moment dat de blik zich naar binnen keert. Een nieuwe herinterpretatie, een nieuwe smaak. Contemplatie, bezinning, en daarmee een nieuwe toevoeging aan de nog steeds groeiende verzameling.
D e N ieuwe S maak
Verenigde S taten en C hina Steinmeijer legde een omvangrijke deelcollectie aan van koele, abstracte Amerikaanse schilderkunst uit de jaren vijf tig en zestig. Deze stroming die op een nog jonge Steinmeijer een
onuitwisbare indruk maakte na een bezoek aan New York, was enkele jaren geleden in het museum te zien in de tentoonstelling Abstract USA 1958-1968. Maar meer en meer brachten Steinmeijers werkzaamheden hem naar A zië. Dat was een nieuwe wereld met een geheel eigen beeldtaal, iets wat niet zonder gevolgen bleef voor zijn kunstverzameling. De Chinese moderne kunst die na het overlijden van Mao Zedong een sterke ontwikkeling doormaakte, vond via Steinmeijer zijn weg naar het museum in Enschede. Daarnaast kregen Vietnamese kunst en werk van hedendaagse Indiase kunstenaars een plek binnen zijn verzameling. E r f genaam van de Van H eeks
Geert Steinmeijer, dan wel niet in naam maar wel in zakelijk opzicht er fgenaam van de Van Heeks, zet op geheel eigen wijze en met zijn geheel eigen smaak voort wat zij in 1930 in gang hebben gezet. Geen succes zonder risico’s te durven nemen, dat gaat op voor zaken en voor de kunst. En Steinmeijer dur f t Er fgenaam van de Van Heeks
N ieuwe f ase N a de focus op moderne en hedendaagse kunst is nu een nieuwe f ase aangebroken: reli-
gieuze kunst uit de 14de en 15de eeuw, iets wat oud-directeur Jan Herman van Heek zeer zeker gewaardeerd zou hebben. De middeleeuwse schilderen brengen Steinmeijer terug bij de kern, misschien van hemzelf en misschien van Rijksmuseum Twenthe dat nog steeds een grote naam heef t op dit gebied. Maar ook dit doet Steinmeijer naar geheel eigen smaak. Want bestaat de middeleeuwse collectie van Rijksmuseum Twenthe voornamelijk uit objecten van Zuid- Nederlandse en Duitse herkomst, Steinmeijer richt zich voornamelijk op Frankrijk en Spanje. Hierdoor voegt hij opnieuw een nieuwe dimensie toe aan zijn verzameling en blijf t hij zichzelf steeds opnieuw ontdekken en herinterpreteren. º
←
Doreen F lierman werkt als f reel ance tekstschrijver voornamelijk voor organisaties in de kunst- en cultuursector. Voordat zij als f reel ancer aan de sl ag ging, was zij onder
andere werkzaam op diverse redacties van l andelijke tijdschrif ten en werkte zij een aantal jaren voor een bedrijf dat op verzoek van privéverzamel aars onderzoek verrichtte naar hun collecties.
39
‘ Veel kleine, particuliere verzamelaars volgen meer hun hart en daarom zie je bij hen de neiging om eclectisch te verzamelen.’
E do D ijksterhuis is f ree l ance journa l ist en criticus. D aarvoor was hij onder meer che f kunst van H et F inanciee l e D agb l ad en
directeur van de kunstbeurs A rt A msterdam. T hijs de R aedt is projectl eider tentoonste ll ingen bij R ijksmuseum Twenthe.
Tekst Thijs de R aedt
Deel III
journalist en kunstcriticus Edo Dijksterhuis
‘Niets is zo subjectief als de kunst, zeker de hedendaagse kunst’, zo vertelt Edo Dijksterhuis mij aan de telefoon. Toch dur f t hij te beweren dat er goede en slechte kunst is. Binnen een tentoonstelling zijn volgens hem goede en minder goede werken aan te wijzen. ‘Dat kan ik dan ook beargumenteren. Maar snoeiharde criteria zijn er niet voor.’ Dat de kwaliteit van een kunstwerk – op formele of juist inhoudelijke gronden – tot op zekere hoogte objectief kan worden beoordeeld is nog wel voor te stellen. Maar valt er over smaak te twisten? Ook hier dur f t Dijksterhuis stelling te nemen: ‘Ik denk dat het onderscheid tussen goede smaak en wansmaak altijd bestaat. Maar daar is heel moeilijk de vinger op te leggen. Bepaalde dingen zijn direct te identificeren als kitsch of plat. Dat is vrij snel te zien. Ook zijn er verschillende manieren om iets te presenteren: smaakvol of liefdeloos. Dat kan je niet allemaal in regeltjes vatten. Het is in hoge mate toch een gevoelskwestie. Smaak blijf t namelijk een subjectief iets, er zit een overtuiging achter. Het enige moment waarop smaak enigszins wordt geobjectiveerd, is wanneer een kunstwerk verkocht wordt op een veiling. Dan heb je te maken met de consensus van de markt: hoeveel mensen vinden dat werk ook belangrijk genoeg om er geld voor neer te leggen.’ Er bestaat volgens Dijksterhuis een belangrijk verschil tussen het verzamelen van hedendaagse kunst en het verzamelen van oude kunst – kunst die zich al heef t bewezen: ‘Als je een Picasso koopt zal niemand zeggen dat dat slechte kunst is. Picasso is deel van de canon. Maar van hedendaagse kunst is vaak nog niet helemaal duidelijk wat we er nu eigenlijk van moeten vinden. Het verzamelen van hedendaagse kunst is daardoor spannender, maar ook onzekerder.’ Die onzekerheid begrijp ik niet helemaal: dat geldt toch alleen als je kunst als investering ziet? Dijksterhuis legt uit: ‘Als je puur iets koopt voor je eigen genot is er geen enkel probleem. Maar als je op een gegeven moment gaat denken als een verzamelaar, vanuit je verzameling, gaan
40
er andere dingen meespelen.’ Voor Dijksterhuis zijn er grof weg twee manieren waarop kunst verzameld wordt. Enerzijds zijn er de grotere verzamelaars – bijvoorbeeld bedrijfscollecties – die werken met een vooropgezet plan en een verzamelmatrix. ‘Zij zijn heel gestructureerd. Heel belangrijk is de consistentie en samenhang van de collectie.’ Voor deze manier van verzamelen geldt, dat de samenhang van de verzameling als geheel de keuzes van de verzamelaar dicteert. Anderzijds heb je de kleinere, particuliere verzamelaars. ‘Zij verzamelen veelal intuïtiever, wat meer met het hart. Hen gaat het niet om de manier waarop de werken in de verzameling samenhangen, maar over de wijze waarop de individuele kunstwerken iets te maken hebben met de verzamelaar zelf. Die hele verzameling is een soort gefragmenteerde spiegel van de verzamelaar. Ik denk dat er bij deze groep inderdaad een neiging heerst naar een eclectische manier van verzamelen.’ Veel van die kleinere verzamelaars gaan volgens Dijksterhuis uiteindelijk toch ook geconcentreerder verzamelen. ‘Het is alsof het zwaartepunt verschuif t van de verzamelaar naar de verzameling. Eerst wordt er gedacht: ik koop wat mijn gemoedstoestand reflecteert. Daarna: wat is de samenhang tussen al deze werken, waar zitten nog gaten, welk werk kan ik erbij halen om het geheel sterker te maken. De persoonlijke band tussen verzamelaar en verzameling blijf t bestaan, maar wordt veel implicieter.’ ‘Je ziet dat er steeds meer jonge verzamelaars komen’, signaleert Dijksterhuis. Het idee dat je eerst vijf tig moet worden en een kapitaal moet hebben vergaard voordat je kunt gaan verzamelen, dat is echt verdwenen. Twintigers en dertigers verzamelen nu ook. Wat daar heel erg bij helpt zijn verzamelclubs zoals My f irst Art Collection en blogs zoals We Like Art: laagdrempelige initiatieven die mensen leren kijken en leren kopen.’ ‘De bereidheid om te delen en te tonen, dat is ook vrij nieuw. Steeds meer verzamelaars durven het aan om hun bezit, of een deel van hun bezit, te tonen. Dit is vaak de opmaat voor een schenking. Dat is heel erg goed, zo komt het mecenaat eindelijk een keertje uit de ver f in Nederland. Een buitenlandse tendens die nu ook in Nederland herkenbaar is, is het zelf openen van presentatieruimtes. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk Joop van Caldenborgh die op Voorlinden een eigen museum begint.’
←←
R ijksmuseum Twenthe
‘ D e kunstverzame l aar van de 21ste eeuw verzame l t ec l ectisch en g l oba l: hij l aat zich niet meer l eiden door één voorkeur, maar verzame l t dwars door de historische en geogra f ische grenzen heen. D eze nieuwe smaak is divers en subjectie f. D e grenzen tussen goede en s l echte smaak, tussen hoge en l age kunst, zijn l angzamerhand verdwenen.’ D at ste l t RMT in de tentoonste ll ing D e N ieuwe S maak . M aar hoe kijken kenners uit de kunstwere l d hier tegenaan? I s er inderdaad sprake van een nieuwe trend op het gebied van verzame l en en is smaak een achterhaal d begrip? T hijs de R aedt sprak hierover met drie ingewijden.
D e N ieuwe S maak
‘ Er bestaat a ltijd een onderscheid tussen goede smaak en wansmaak.’ Edo D ijksterhuis
41
42 R ijksmuseum Twenthe
43
D e N ieuwe S maak
grote, geometrisch-abstracte doeken van Amerikaanse kunstenaars uit de jaren vijf tig en zestig. In deze periode werden de Verenigde S taten op zowel politiek-economisch als artistiek gebied bepalend op het wereldtoneel. M et het abstract expressionisme van Rothko en Pollock, gevolgd door de koele abstractie van onder anderen Frank Stella (1936), bevrijdde de Amerikaanse kunst zich van de Europese traditie met haar streven naar schoonheid.
H et onderwerp van de ‘koel e abstracten’ is vooral de schilderkunst zelf. M et hun grote, mechanisch geschilderde doeken zonder spoor van een penseelstreek of persoonlijk handschrif t reageerden ze op de abstract expressionisten bij wie de persoonlijke expressie nog een bel angrijk element was. Schil ders als S tell a wil den vooral kunst maken die niets anders toont dan de manier waarop ze is gemaakt: het schilderij als een pl at doek met ver f, ontdaan van iedere emotie.
Europa De geometrisch-abstracte beel dtaal die de Amerikanen bezigden bleef ook in het naoorlogse Europa voor veel kunstenaars een bruikbaar idioom. Europese kunstenaars
bouwden voort op de geometrisch-abstracte traditie van onder andere De Stijl en deden net als hun Amerikaanse collega’s onderzoek naar het ‘object-karakter’ van het kunstwerk. Dat wil zeggen dat ze via hun kunst de eigenschappen van het kunstwerk zelf onderzochten. De monochrome doeken van de Duitse kunstenaar Günther Förg (1952-2013) zijn sterk verwant aan de grote abstracte k leurvl akken van de Amerikaanse co l or f ie l d painters. H et werk van de N ederl ander J.C.J. van der H eyden (1928-2012) is moeilijker te rubriceren. Een
van de interesses die in zijn werk terugkomt is de reikwijdte van de menselijke blik, door hem verbeeld in schilderijen die zijn gebaseerd op een f oto uit een vliegtuigraam. De eveneens N ederl andse schil der Rob van Koningsbruggen (1948) begon in de jaren zeventig met het maken van geometrischabstracte werken waarin hij onderzoek doet naar de grondbeginselen van de schilderkunst als vl ak, f ormaat, materiaal en werkwijze.
Tekst Josien B el tman, G emma B oon, Thijs de R aedt B eel d Doreen F lierman
44
R ijksmuseum Twenthe
Koele abstractie Amerika en Europa 1955-2000 VS ‘ Mijn stemming is heel bepalend voor wat ik koop. Soms ben ik heel ingetogen en dan koop ik ingetogen dingen.’ Zo kwam Geert Steinmeijer in 2008 uit bij de
D e N ieuwe S maak
1
4
2
3
5
1. Frank S te ll a, WILD, 1965, al kyd op doek 2. Peter Ford Young, W hite painting no. 10, 1967, o l iever f op doek Louise N eve l son, M irror S hadow XXXXI , 1980, hout en ver f 3. 4. A l H e l d, Z onder tite l , 1960/1967, O ost- I ndische inkt op papier (3 X ) R ichard A l drich, B l ue x on prepared canvas , 2007, o l iever f op doek 5.
45
6
9
R ijksmuseum Twenthe
10 7
8
11 6. J oost B al jeu, W XI , 1960, o l iever f op hout 7. G ünther Förg, Z onder tite l , 2000, o l iever f op doek G ünther Förg, Z onder tite l , 1995, o l iever f op l ood op p l aatmateriaa l 8. 9. J.C. J. van der H eyden, S chaakbord , 1962, tempera op doek op panee l
10. I mi K noebe l , D üsse l dor f- M i l ano V, 2002, acry l op aluminium 11. S tephan B al kenho l , Teu f e l skreis , 2002, ver f op hout
46
14
12 D e N ieuwe S maak
17
15
13
18
16 12. 13. 14. 15. 16.
J.C. J. van der H eyden, U l trab l ue , 1982, o l iever f op doek H erbert Z angs, Z onder tite l , 1952, textie l , touw en kurk op panee l H erbert Z angs, Z onder tite l , 1956, ver f op papier S am Francis, Z onder tite l , 1981, acry l op doek J.C. J. van der H eyden, H orizon , 1989, tempera en acry l op doek
S tephan B a l kenho l , M ann mit nacken obern Kรถrper, 17. 1999, hout 18. R ob van Koningsbrugge, Z onder tite l , 1978, o l iever f op doek
47
In de 15de veranderde er wat in de bel eving van het geloof. Er ontstonden nieuwe stromingen
binnen de kerk waarbij er een grotere nadruk kwam op de individuele rel atie van de gelovige met God. De taak van de kerk nam af en die van het individu toe. Om de zielenheil veilig te stellen kon de gelovige zich het beste emotioneel inleven in het lijden van Jezus en zijn moeder. En om dit mee- lijden makkelijker te maken, kregen Christus, M aria en andere heiligen steeds menselijkere trekken en werden zij realistischer weergegeven. H et paneel met de kruisaf name uit de omgeving van Rogier van der Weyden is daar een mooi voorbeeld van. De intense emoties en levensechte details in deze voorstelling waren zeer eff ectieve hulpmiddelen bij het bidden en mediteren.
48
R ijksmuseum Twenthe
Religieuze contemplatie Europa 1450-1650 Kl eurrijke gewaden, l evensechte gezichten en zeer precies geschilderde bloembl aadjes: de N oord- Europese religieuze schil derkunst uit de 15de en 16 de eeuw wordt gekenmerkt door een vergaand realisme en bijzondere details. De beschouwer kon zich hierdoor nog beter inleven in het leven en lijden van de heiligen, want dat was een van de kernelementen van het christendom uit de l ate middeleeuwen. ‘ Nu beschouwen we deze schilderijen als kunst, maar destijds waren het gebruiksvoorwerpen. Dat mensen deze werken aanbeden hebben f ascineert mij enorm’, aldus G eert S teinmeijer.
D e N ieuwe S maak
1
3
2
1. Adriean T homas Key, A anbidding der koningen , 1589, o l iever f op panee l O mgeving R ogier van der Weyden, K ruisa f name , 1460, 2. o l iever f op panee l 3. D avide G hir l andaio, M adonna en kind , 1525, o l iever f op panee l
49
R ijksmuseum Twenthe
5
4
6 4. J acob J ordaens, D e A anbidding der Koningen , ca. 1650, o l iever f op doek Frans F l oris, S tudie van het hoo f d van een vrouw in pro f ie l naar 5. l inks , ca. 1550, o l iever f op panee l 6. S choo l van Augsburg, C hristus neemt a f scheid van zijn moeder, 1ste kwart 16 de eeuw, o l iever f op panee l 7. M eester van de A ntwerpse A anbidding, A anbidding der koningen , ca. 1515, o l iever f op panee l
50
7
51
D e N ieuwe S maak
vertegenwoordigd zijn.
S aatchi deinst er niet voor terug om als kunstverzamel aar zakelijk te opereren. Zo
kocht hij de beroemde haai op sterk water van Damien Hirst, om het werk l ater voor een veelvoud van het aankoopbedrag te verkopen. Hirst zelf is ook niet vies van dergelijk zakelijk opportunisme en besloot in 2008 om zijn werk alleen nog maar direct op de veiling aan te bieden, wat hem meteen de duurste levende kunstenaar maakte. M et zijn serie T he L ast S upper, waarin dertien medicijndoosjes de pl aats van Jezus en zijn discipelen hebben ingenomen, lijkt Hirst zelf vragen op te roepen over het ontbreken van een moreel kompas in onze huidige tijd. Hirst: ‘where’s G od now? G od’s f ucked off. So all these big issues – like art and science and cancer – are all cl ambering about on this barren l andscape where God used to exist.’
52
R ijksmuseum Twenthe
The artist is a businessman Londen 1990-2010 G eert S teinmeijer bezocht in 1997 in Londen S ensation , de tentoonstelling van de collectie hedendaagse kunst van Charles Saatchi. ‘ Dat was imponerend. N eem alleen al de enorme f ormaten van die werken, absoluut geen huiskamerkunst!’ De kunstenaars die behoren tot deze deelcollectie zijn allemaal onder de vleugels van de megalomane kunstverzamel aar Saatchi groot geworden. Deze B ritse rec l ameman kocht zijn eerste kunstwerk toen hij 26 jaar was. N a een periode vooral werk van Amerikaanse kunstenaars te hebben verzameld, groeide in de jaren negentig een lief de voor het werk van jonge Britse kunstenaars, waarvan Damien Hirst (1965), Liam G illick (1964) en G avin Turk (1967) in de collectie van S teinmeijer
D e N ieuwe S maak
1
3
2 1. N icky H oberman, S herbert I ci, 1998, o l iever f op doek 2. Liam G i ll ick, F urnitures , 2008, metaal en hout 3. C hantal J o ff e, B l ack C amiso l e, 2004, o l iever f op panee l
53
4 4 R ijksmuseum Twenthe
3
5
54
D e N ieuwe S maak
6
7 4. D amien H irst, L ast S upper, 1999, l itho (13 X ) M ichae l R aedecker, I ns and outs , 2000, acry l en 5. draad op doek 6. C hantal J o ff e, M other and chi l d I , 2005, o l iever f op panee l 7. G avin Turk, G odot , 1996, f oto
55
Veel van deze kunstwerken bezitten een verleidelijkheid die meer dan alleen het oog prikkelt. H et bekendste voorbeeld – en tevens het artistieke boegbeeld van de contraref ormatie – is D e E xtase van T heresia van Ávi l a van de beeldhouwer B ernini. Theresia wordt in dit beeld doorboord met een gouden pijl en raakte in vuur en vl am voor Gods lief de. H et onderwerp van de H eilige Theresia komt ook terug in het schilderij van Piazzetta uit de collectie van Geert Steinmeijer. Piazzetta kiest het moment waarop Theresia volledig in zichzelf gekeerd en vol van extase haar ogen gesloten houdt. Wij bekijken haar op haar meest kwetsbare moment; zij is zich niet bewust van onze blikken. We zijn voyeurs. Dit geef t het schilderij een erotische l ading, zelf s zonder expliciet erotisch te zijn. Een per f ect campagnemiddel voor de contraref ormatie van de katholieke kerk.
56
R ijksmuseum Twenthe
Religieuze overgave Zuid- Europa 1600-1800 ‘Al deze werken zijn over the top religieus en gemaakt vanuit de emotie. Zoveel overgave zie je in bijna geen enkel N ederl ands museum’, aldus Geert Steinmeijer. We kunnen niet anders dan deze werken met hun overvloed aan pathos en overweldigende emoties beschouwen in het licht van de contraref ormatie. Deze hervormingsbeweging binnen de katholieke kerk, die halverwege de 16 de eeuw begon, probeerde met barokke schilderijen en beeldhouwwerken het volk voor het katholicisme te behouden en terug te winnen.
D e N ieuwe S maak
1
3
2 1. Jusepe de R ibera, D e bespotting , ca. 1625, o l iever f op doek G iovanni B attista Piazzetta, D e H ei l ige T heresia in extase , ca. 1720, 2. o l iever f op doek C har l es E mi l e Auguste C aro l us- D uran, O bsession , 1898, o l iever f op 3. schi l dersboard
57
6 R ijksmuseum Twenthe
4
5
58
D e N ieuwe S maak
7 4. F ederico B arocci, S tudie van het hoo f d van een vrouw met de b l ik naar de beschouwer, ca. 1575, oliever f op panee l 5. G iovanni S te f ano D anedi, C hristuskind s l apend , ca. 1660, o l iever f op panee l F ederico B arocci, S tudie van het hoo f d van een vrouw in pro f ie l 6. naar rechts , ca. 1575, oliever f op panee l 7. J osĂŠ de A l cĂbar, M ater D o l orosa , ca. 1775, o l iever f op doek
59
zie ik iets hangen, zoek ik de kunstenaar op via internet en maak ik een af spraak voor een atelierbezoek.’ De kunstacademie in de Vietnamese hoof dstad H anoi werd opgericht in 1925 door de Fransen, die tot halverwege de 20ste eeuw het koloniale bewind voerden over een deel van Zuidoost- A zië. Studenten aan de academie werden enerzijds onderwezen in traditionele A ziatische kunsttechnieken, zoals het l akverven. Anderzijds leerden Franse docenten de Vietnamese studenten naar westers voorbeeld de kunsten te beoef enen, met een nadruk op compositie en perspectief.
De schil der Do Xuan Doan (1937) studeerde in 1961 af aan de academie in H anoi. Hij l aat zich inspireren door alledaagse taf erelen in zijn geboortel and, maar de Franse invloed is ook duidelijk te herkennen. Zijn k leurrijke weergaven van het leven buiten doen denken aan de stadstaf erelen van de vroege impressionisten. H et gebruik van aangezette contouren en egale k leurvl akken toont tegelijkertijd de invloed van postimpressionistische stijlen die aan het einde van de 19de eeuw rond de schilder Paul G auguin
ontstonden.
60
R ijksmuseum Twenthe
Vietnamees impressionisme Vietnam 1970-2010 De collectie Vietnamese kunst van G eert S teinmeijer is uniek in West- Europa. ‘ In Vietnam bestaat er geen kunstinf rastructuur zoals bij ons. De reden dat ik die kunst wel heb is omdat ik er kom voor mijn werk. Dan
D e N ieuwe S maak
1
2
61
3
62 R ijksmuseum Twenthe
D e N ieuwe S maak
1. D o Xuan D oan, F estiva l , 2006, o l iever f op panee l 2. D o Xuan D oan, V i ll age Workers , 1969, o l iever f op panee l 3. D o Xuan D oan, F ami l y D ay, 1971, o l iever f op panee l
63
N a M ao’s Cul turel e Revolutie (1949-1976) werden de vensters in China voorzichtig opengezet. Er ontstond een verkapte vorm van kapitalisme en de kunst – in stijl nog sterk beïnvloed door het sociaal realisme – bewoog mee. H et echte keerpunt kwam in de jaren negentig: de economie nam een enorme vlucht en ook op de kunstacademies veranderde veel. J aar lijks studeerden er duizenden studenten af die voor een enorme productie zorgden. In China ontstond een eigentijdse kunst die aansluiting vond bij de wereld van moderne (westerse) kunst en die een bel angrijke pl aats heef t verworven op de kunstmarkt en in de collecties van musea en verzamel aars. Dit nieuwe China wordt vastgel egd door de schilder Wang Chengyun (1959): uitzichten op razendsnel veranderende steden als B eijing en giechelende blote meiden voor een camera. Tegelijkertijd weet hij door de bek l emmende sf eer ook vragen op te roepen over de
India De bel angstelling van G eert S teinmeijer voor hedendaagse kunst uit India ontstond in 2009,
nadat hij met zijn gezin een vierweekse reis door het l and had gemaakt. ‘Tijdens deze reis hebben wij veel authentieke locaties bezocht en op een indringende manier kennisgemaakt met de Indiase cultuur. H et is juist deze cultuur die door de economische groei van India enorm onder druk staat en dat zie je terug in het werk van veel hedendaagse Indiase kunstenaars.’ De veranderingen in de samenleving worden in het werk van Jitish Kall at (1974) en Anant Joshi (1969) uitgedrukt via thema’s als angst voor vervreemding. In het werk van Kallat draait het vaak om de mens als kwetsbare verschijning in een doordenderende en meedogenloze stad, zoals in zijn schilderijen van anonieme stadsbewoners.
keerzijde van deze verandering.
64
R ijksmuseum Twenthe
Veranderende werelden A zië 1990-2010 China Door zijn zakenreizen werd China het tweede vaderl and voor Geert Steinmeijer. Daarom l ag het voor de hand dat hij zijn blik op de Chinese kunst richtte, toen hij zich eind jaren negentig ging af vragen wat hij nu écht wilde verzamelen. ‘ Wat mij f ascineert aan de Chinese kunst is de ingehouden agressie. Je ziet dat die kunstenaars niet alles kunnen zeggen’, aldus Steinmeijer.
D e N ieuwe S maak
1 3
2 1. 2. 3. 4.
4 J itish Ka ll at, U niversa l R ecipient, 2008, o l iever f op doek Tu F eng, C ry, 2005, aardewerk J itish Ka ll at, B east o f B urden , 1998, o l iever f op doek Wang C hengyun, D on’t f orget about me , 2007, o l iever f op doek
65
5
6
66 R ijksmuseum Twenthe
D e N ieuwe S maak
7
5. Wang C hengyun, U rban l i f e no. 3 , 2008, o l iever f op doek 6. Wang C hengyun, U rban l i f e no. 4, 2008, o l iever f op doek 7. A nant J oshi, Z onder tite l , 2007, gemengde technieken
67
juist aangetrokken door de aspecten van deze kunst die sommige kunsthistorici zo veraf schuwen: ‘ De overdaad en het zwoele, zoiets had ik nog nooit gezien! H et is ook zo anti- N ederl ands. Ik vind het leuk om mensen te conf ronteren met hun eigen – veel al cultureel bepaalde – smaak.’
Vooral in de 18de en 19de eeuw was de S alon de bel angrijkste manif estatie van de beeldende kunsten. Eigentijdse impressies van de S alon tonen wanden van onder tot boven volgehangen met schilderijen. M aar kwantiteit ging niet boven kwaliteit: een strenge jury maakte uit een enorm aantal inzendingen een selectie van kunstwerken die getoond mocht worden. Voor deze jury waren traditionele genres als l andschapskunst, historiestukken en portretten acceptabel. Hierdoor was de S alon een toonbeel d van conventionel e smaak
en bood het geen podium voor artistieke vernieuwingen. Veelzeggend is de kritiek van de dichter Charles B audel aire op de Salon van 1845: hij merkte teleurgesteld op dat die editie weinig verschilde van voorgaande Salons. H oewel een nieuw, modern stadsl even zich aan de Parijzenaren opdrong, was dat in de kunst op de Salon niet terug te zien.
68
R ijksmuseum Twenthe
De Salon Parijs 1700—1900 In het Parijs van de 19de eeuw was de S alon een f enomeen. Op deze terugkerende, off iciële tentoonstelling van de Parijse kunstacademie buitelden exotische voorstellingen en historiserende stijlen over elkaar heen. Stijlen die vanuit hedendaags perspectief veel al worden geschaard onder de noemer ‘slechte smaak’. M aar Geert Steinmeijer voelt zich
D e N ieuwe S maak
2
1
3 1. B aron R egnau l t, D e dood van A donis , ca. 1814, o l iever f op panee l 2. M iche l N ico l as B ernard Lepicie, H et verzet van M attatias , ca. 1770, o l iever f op doek M atthias R ochegrosse, H et verzet van M attatias , 1882, 3. o l iever f op panee l
69
R ijksmuseum Twenthe
4
6
5
7
4. A l bert Penot, L a f i ll e d’ E ve, ca. 1900, o l iever f op doek 5. A l bert Penot, L a P etite C iga l e, 1901, o l iever f op doek 6. C har l es François D aubigny, E tap l es , ca. 1871, o l iever f op panee l 7. Auguste Levêque, D iana met haar nim f en na de jacht , 1901, o l iever f op doek
70
8
D e N ieuwe S maak
10
9 11 8. Pasca l A do l phe J ean D agnan- B ouveret, P ortret van G ustave C ourtois op 31 jarige l ee f tijd , 1883, o l iever f op doek 9. Pierre D enys Peuch, T he mermaid , 1900, marmer 10. François Eduard Picot, C ybe l e, 1786, o l iever f op doek J ean- Léon G érôme, H et C atharinak l ooster op berg S inaï , o l iever f 11. op doek
71
72 R ijksmuseum Twenthe