Rijnboutt magazine #3

Page 1

Rijnboutt werkt Vakmanschap, attitude en actualiteit


2

Colofon Tekst Directie en medewerkers, tenzij anders vermeld Eindredactie Frederik Vermeesch en Jan van Grunsven Fotografie Kees Hummel, Rijnboutt, tenzij anders vermeld Vormgeving Thonik Oplage 1800 exemplaren Copyright Rijnboutt, november 2010

Rijnboutt Magazine

3 43

Alleen werkt werk je sneller, samen attitude kom je verder Rijnboutt – vakmanschap, en actualiteit

Vernieuwing Een bloemetje voor Wildemanbuurt, nieuwe bewoners Amsterdam Zalmweide, Hoogvliet Vakmanschap, attitude en actualiteit

Rijnboutt Rijnboutt Magazine Magazine

Rijnboutt werkt

De Wildeman- en Blomwijckerbuurt in Osdorp is een van de laatste vernieuwingsgebieden in de stedelijke vernieuwing van Amsterdam Nieuw West. De vernieuwing van de buurt is nodig. Een groot deel van de woningen is verouderd en de sociale en economische positie van bewoners en ondernemers blijft achter bij de rest van Osdorp en het gemiddelde van Amsterdam. Rijnboutt nam actief deel aan de participatie en werkte in parallelle werksessies aan de stedenbouwkundige visie van de Wildeman- en de Blomwijckerbuurt. Als onderdeel van de participatie werden resultaten van het onderzoek meerdere keren teruggekoppeld aan de bewoners en belanghebbenden. De resultaten van dit proces zijn vastgelegd in een door betrokken partijen gedragen gebiedsgerichte randvoorwaardenkaart, en zijn onderbouwd met verkavelingsmodellen. Na vaststelling van het vernieuwingsplan kunnen de corporaties en de stad starten met de verdere uitwerking van de plannen.

Zalmweide is een nieuw gebouw in de wijk Zalmplaat, Hoogvliet. Deze wijk uit de jaren ’60 ligt vlakbij de Maas. In Hoogvliet is al jaren een grote herstructurering aan de gang. Deze groenste deelgemeente van Rotterdam is compleet aan het veranderen. Er worden veel appartementen gesloopt, en nieuwe eengezinswoningen gerealiseerd in bijzondere projecten. Op bijzondere plekken worden appartementen gerealiseerd, waarbij de gebouwen geïnspireerd zijn op de klassieke galerijflat.

heeft een groep bewoners in een door Vestia ingestelde klankbordgroep actief met Rijnboutt meegedacht over het ontwerp van het gebouw, de indelingsmogelijkheden van de woningen, en de afstemming op het ontwerp van het park.

De uitnodiging van het ABC Architectuurcentrum Haarlem Het bijzondere appartementengebouw heeft een fietsenstalling en om een tentoonstelling in te richten overeen ons werk hebben parkeergarage met 75 plaatsen. we met enthousiasme opgepakt. Het ABC organiseert een Door de variabele indeling van de plattegronden grenst de woonkamer kwalitatieve reeks van tentoonstellingenaltijd en aan lezingen, en een privé buitenruimte. daar wilden we graag onderdeel van zijn.DeMaar dan:woningen wat zijn gabovengelegen lerijwoningen. De galerijen bevinden laten we zien? Waar denken we aan bij Haarlem als object zich aan beide zijden van het gebouw van bewerking? op een steeds wisselende positie. In augustus 2010 zijn alle woningen

Door deze variatie kent het gebouw geen achterkant, elke woonlaag is anders en heeft een eigen identiteit

De tentoonstelling een blikZalmop de werkwijze van vanwerpt appartementengebouw weide opgeleverd. Sommige bewoRijnboutt, en is opgezet rond drie elkaar overlappende ners zijn nog aan het klussen, maar thema’s: vakmanschap, envan actualiteit. De thema’s de meesten attitude genieten al volop hun nieuwe appartement. Vestia Rotzijn ontleend aanterdam de ontwerpcontext van vandaag, waar Hoogvliet heeft alle nieuwe steeds meer partijen om aan tafel vragen. bewoners eeneen plantjeplaats gegeven. Daarmee wensen zij hen veel plezier in Interactieve planvorming is een vast onderdeel geworden bij hun woning. Iedereen die thuis was, stadsvernieuwing, herbestemming reageerde heel enthousiast. en gebiedsontwikkeling. Dat is niet zo verwonderlijk. In april Dit vraagt om een2009 nieuwe houding van de ontwerper, en om hebben de bewoners samen nieuwe gereedschappen deze ondersteunen. de start bouwdie gevierd. Voor houding die tijd opdracht: Estrade Projectontwikkeling in opdracht van Vestia Rotterdam Hoogvliet

Opdracht: Stadsdeel Nieuw West, Far West, Stadgenoot, Ymere, Eigen Haard en de Alliantie.

Met een selectie van projecten geeft de tentoonstelling een indruk van de grote verscheidenheid aan ruimtelijke opgaven waaraan het bureau werkt. De thematiek van de tentoonstelling wordt verder uitgewerkt in het hier voorliggende magazine. Het magazine biedt ondermeer ruimte aan een aantal ‘buitenstaanders’, die vanuit hun expertise op het werk en de werkwijze van Rijnboutt reflecteren. Rond het thema actualiteit hebben we een werksessie georganiseerd met geëngageerde ‘Haarlemse’ mensen. Zij zijn gevraagd hun ‘prioriteit voor Haarlem’ te benoemen. Het resultaat is een ruimtelijke agenda voor Haarlem, die een verrassend licht werpt op de stad. Ook van de werksessie wordt in dit magazine verslag gedaan.


4

Rijnboutt werkt – vakmanschap, attitude en actualiteit

Rijnboutt werkt continu aan de vernieuwing van de stad. Complexe opgaven op de middenschaal van stad, gebouw en landschap boeien ons het meest. Daar komen de verschillende ontwerpniveaus, belangen en verlangens samen. Bewoners zijn er actief en intensief bij betrokken. Opdrachtgevers hebben er hun financiële belangen. Bestuurders worden erop aangesproken. En de geschiedenis van de plek is er voelbaar. Onze benadering en houding als ontwerper is in brede zin ‘betrokken te zijn’. Rijnboutt probeert midden tussen alle betrokkenen een intermediair te vormen, en gebruikt daarbij het ontwerpproces als communicatiemiddel. Ontwerponderzoek is ook luisteren naar en praten met bewoners en andere belanghebbenden, is ook het afwegen van belangen, en is ook de analyse van de bestaande situatie met al zijn eigenaardigheden. In het ontwerp worden alle wensen en verlangens verenigd, en de realisatie daarvan is de kroon op het gezamenlijke werk. Bijna 15 jaar geleden was het Johan Enschedéterrein in Haarlem enige tijd onze opgave. Vanuit het Rijk bereidden we de inpassing van een rechtbank voor, een hotel en een parkeergarage. Even was er zelfs sprake van een schouwburg ter plaatse. Een groot programma, dat het belang onderstreepte van stedenbouwkundige middelen om het programma passend voor de plek te krijgen. Het ging hier om nieuwe publieke ruimte, om verbindingen binnen het compacte stadsweefsel, aansluitingen op de omgeving en hergebruik van gebouwen. Op basis van een gedegen studie en met de bereidheid van het gemeentebestuur leek het haalbaar. Maar we onderschatten het maatschappelijke debat. In een

Rijnboutt Magazine

5

Rijnboutt werkt – vakmanschap, attitude en actualiteit

stad die kan bogen op een goed bewaarde historische kern hadden naoorlogse vernieuwingen de nodige littekens achtergelaten. De stad was huiverig voor schaalvergroting en brutale ingrepen in de kern. En toch, na ruim een jaar praten en toelichten lag er een solide basis voor het bestemmingsplan en de architectenselectie. Het complex kon er komen, en het heeft voor de stad precies die impuls gebracht die de plek nodig had. Het Appelaarcomplex, zoals de herstructurering van het Enschedéterrein werd genoemd, bracht de stad dichter naar het Spaarne, revitaliseerde het openbaar milieu ‘achter’ de St. Bavo en wist het justitieapparaat voor de binnenstad te behouden. De dynamiek die het teweeg bracht, leverde ook de herstructurering van het Raaks-gebied op.

Want daar ligt de huidige Haarlemse opgave. Zowat de hele oostkant is onderdeel van de stedelijke vernieuwing. Het station Oostpoort, de Amsterdamsevaart, Parkwijk, de Slachthuisbuurt en Amsterdamsebuurt, de Prins Bernhardlaan, de Schipholweg en grote delen van Schalkwijk. De noodzaak om in te grijpen is overal zichtbaar, en de eerste resultaten zijn dat eveneens. Maar de opgave is immens. De stad kan dat niet alleen, en ook samen met de corporaties en verschillende marktpartijen is het een enorme klus, met een lange looptijd, in een gebied waar de helft van de 150.000 Haarlemmers woont. Met een exacte lezing van de opgave, de inzet van alle belanghebbenden en het versterken van unieke kwaliteiten kan resultaat worden gegarandeerd.

Maar dit betreft de binnenstad, het gebied dat in Haarlem als kleinood wordt gekoesterd. Niet de enige belangrijke attractie van de stad. Toch heeft het de nodige tijd geduurd voordat de andere kwaliteiten zouden worden ingezet. Zo werd het Spaarne 15 jaar geleden nog louter gezien als barrière, verkeersader en industriezone. Dat beeld is begin 21ste eeuw gaan kantelen, toen de waarde van het Spaarne voor de stad werd herkend. De ontwikkeling van het Droste-terrein, het EBH-terrein (zie ook elders in dit magazine) en het Scheepmakerskwartier zijn toen van start gegaan. Op een korte afstand van het centrum, aan het water, met evidente locatiekwaliteiten als monumenten, een grote schaal en ruimte voor nieuwe ontwikkelingen; het is onderkend, maar de ontwikkeling ervan verloopt traag. Deze hoek van de stad is een kanskaart voor de komende decennia. Een kanskaart, juist ook omdat het voor nieuwe verbindingen kan zorgen, voor nieuwe brandpunten aan de oostkant van de stad.

In het kader van dit krachtenveld dachten wij na over de tentoonstelling. We raakten er steeds meer van overtuigd dat we onze eigen overpeinzingen moesten verbinden aan onze manier van werken. Dat we, zoals we ook doen bij ons werk aan de stad overal in Nederland, moesten zoeken naar coalities, kennis van anderen, inzet van meer meningen en opvattingen. Daarom hebben we acht betrokken mensen uitgenodigd, in één-op-één gesprekken en samen rond de tafel, om over Haarlem en over de stedelijke opgave van de middelgrote Nederlandse stad te praten. We hebben hen gevraagd hun ‘prioriteit voor Haarlem’ te benoemen. Uit de discussie doemt een ruimtelijke agenda voor Haarlem op, met een verrassend licht op de vernieuwing van de stad. Die Haarlemse opgave is gelegen in de vernieuwing van de bestaande stad, uitbreiding is niet aan de orde. Het omliggende waardevolle landschap en de gemeentegrens noodzaken tot een binnenstedelijke

Rijnboutt Magazine

opgave. Hierin is een benadering van duurzaamheid op stadsniveau van belang. Duurzaamheid in de meest brede zin: van hergebruik en herbestemming van bestaande objecten en structuren tot intelligent ruimtegebruik om milieu- en energie-belasting te minimaliseren. Maar ook de inbedding van duurzaamheid in de maatschappelijke realiteit, met betrokkenheid, enthousiasme en samenwerking met bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden. In die samenhang ontstaat succesvolle gebiedsontwikkeling, met respect voor de culturele en technische dimensies van duurzaamheid. In het magazine belichten we via ons werk deze benadering van duurzaamheid, met een uitwerking van het thema herbestemming als voorbeeld. In de stedelijke vernieuwing staan deze termen voor ons centraal. Een duurzame ontwikkeling is een integrale aanpak van culturele, economische en maatschappelijke onderwerpen. Duurzaam is een benadering waarbij intelligente systemen voor de minimalisering van de milieubelasting samengaan met de bevordering van een flexibele en tijdloze ruimtelijke structuur. Op het schaalniveau van de stad, de wijk en het gebouw. Bestaande structuren moeten altijd eerst worden bestudeerd alvorens ze kunnen worden afgeschreven of aangepast. Hergebruik en herbestemming zijn dan ook meer dan een technische overweging, bovenal hebben ze een culturele betekenis. Rijnboutt, november 2010


6

Inhoud

Rijnboutt Magazine

7

Inhoud

Rijnboutt Magazine

Inhoud P.08 Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

P.16 Rijnboutt in Haarlem » Belcanto » Convenantlocaties » Slachthuisterrein » De Raaks » EBH Terrein » Oostpoort

P.18 Herbestemming: een culturele opgave

P.24 Rijnboutt en herbestemming »3 vriendenhof, Dordrecht: een veranderende winkelcultuur »T wee warenhuizen: de Bijenkorf en V&D in Maastricht »D e Bijenkorf in Amsterdam »F acelift Hilvertshof, Hilversum »N eude, Utrecht: herbestemming postkantoor » La Vie, Utrecht: van winkelcentrum tot warenhuis »A almarkt, Leiden: nieuwe winkels in monumenten »O osterwei en Vreewijk, Gouda »W olters-Noordhoff, Groningen »G elissendomein, Maastricht »S ilo’s Zeeburgereiland, Amsterdam »C entrum Drievliet, Ridderkerk »G evulde Gracht, Dordrecht »D e rechtbank van Zutphen »M olenvliet, Woerden »T he Bank, Amsterdam »P 23, Amsterdam: viaduct wordt parkeergarage »T horbecketoren, Den Haag »V &D, Dordrecht

P.30 Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

P.32 Interview met Kees Rijnboutt P.35 Rijnboutt en duurzame gebiedsontwikkeling » Een nieuw stuk binnenstad voor ‘s-Hertogenbosch » Stadshart Geleen » Lloydpier, Rotterdam » Kantorenpark Beukenhorst, Haarlemmermeer » Sportlaan, Lisse » Ligapark, Roosendaal » Zijdebalen, Utrecht

P.38 Alleen werk je sneller, samen kom je verder

P.42 De attitude van Rijnboutt in de praktijk » Santrijn, Oosterhout » Jacob Geelbuurt, Amsterdam » WoZoCo, Enkhuizen » Vernieuwing Wildemanbuurt, Amsterdam » Een bloemetje voor nieuwe bewoners Zalmweide, Hoogvliet


8

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Rijnboutt Magazine

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht Tekst: Kees de Graaf

Haarlem heeft veel kwaliteiten, maar kent ook flink wat manco’s en gemiste kansen. Haarlem is geliefd als woon- en cultuurstad, maar andere functies komen er soms bekaaid vanaf. Bovendien ontbreekt de urgentie om op bepaalde plekken, waarvan de kwaliteit achteruit holt, resoluut in te grijpen. Rijnboutt nodigde acht kenners van de stad Haarlem uit om te debatteren over sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen. Niet aan de hand van abstracte thema’s, maar door de gasten te vragen ieder een concrete plek aan te wijzen die een illustratie vormt van de opgave waar Haarlem voor staat, en die een hoge prioriteit kent. Een impressie.

9

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Aanleiding om over verleden, heden en toekomst van Haarlem in gesprek te gaan is de organisatie van een tentoonstelling in het ABC Architectuurcentrum Haarlem in november. Na een korte aftrap van Rijnboutt-partner Richard Koek start een levendig debat, onder leiding van Jan Rutten (Ecorys Communicatie). Aan tafel: twee ontwikkelaars, twee beleidsmedewerkers, een bewonersvertegenwoordiger en vier ontwerpers, waarvan twee uit de Rijnboutt-gelederen. Ze delen één passie: werken aan de stad Haarlem. Om aan te geven hoe ze bij deze stad zijn betrokken en wat hen bevalt – of juist niet – hebben ze een plek uitgekozen die ze tijdens het debat aan de orde stellen. Op kaart levert dat vier locaties op in Haarlem-Oost en vier locaties meer verspreid over de stad.1 Maar voordat gebiedsgericht wordt ingezoomd, wordt eerst de stad als geheel onder ogen gezien: wat voor stad is Haarlem nu en hoe ziet de stad er in 2020 uit? Luwte en luxe Wat is Haarlem nu? Voorzichtig, traag, zelfgenoegzaam en conservatief, wordt gezegd. Maar ook: aangenaam, ontspannen, cultureel en comfortabel. Een stad die prachtig is gelegen, maar die het ook moeilijk vindt om keuzes te maken: worden we groot(s) of blijven we klein? Delen van de stad

Rijnboutt Magazine

hebben interessante kwaliteiten, maar er zijn ook stukken die verslechteren. Die moeten tussen nu en 2020 worden aangepakt, aldus de conclusie aan tafel. Daardoor kan Haarlem meer een eigen en misschien zelfs een tweede gezicht ontwikkelen, met name aan de oostkant van de stad. Ambities voor de identiteit van de stad in de toekomst zijn er genoeg: kennisstad (‘Oxford aan het Spaarne’), toeristenstad als Brugge met een trekker à la Bilbao, een stad die haar grafische roots (Laurens Janszoon Coster) herontdekt en een stad die ruimte biedt aan culturele diversiteit. Groeien in ruimtelijk opzicht hoeft Haarlem niet meer per se; de toekomst is aan inbreiden, opknappen, helen, verbinden en meer samenhang aanbrengen. Betere verbindingen Na deze eerste weging wordt Haarlem-Oost onder het vergrootglas gelegd. Hier concentreert zich de laatste tijd de vernieuwing van de stad, nadat eerder de binnenstad alle aandacht voor zich opeiste (Enschedé-terrein, Raaks, Ripperda). Oost staat voor een grote naoorlogse uitbreiding (Schalkwijk) en bedrijventerreinen (Waarderpolder), maar ook voor intiem wonen achter de Amsterdamsevaart. Ernst Damen, projectontwikkelaar bij Elan Wonen, koos


10

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

de Amerikaweg in Schalkwijk als zijn plek, om aan te geven dat dit woongebied wel degelijk kwaliteiten heeft. ‘Het probleem is alleen: niemand ervaart ze. Schalkwijk kent veel mooie groene en blauwe plekken, maar die moeten veel beter zichtbaar en te ervaren zijn.’ Een mogelijke oplossing is volgens Damen om de wijk beter met de rest van de stad te verbinden en daar plekken als de vaart langs de Amerikaweg voor te gebruiken. Bijkomend voordeel is dat de 35.000 inwoners van Schalkwijk – waarvan het merendeel er zeer plezierig woont – dan meer het gevoel krijgen onderdeel te zijn van de stad Haarlem. De stad wordt er gevoelsmatig kleiner van. Damen: ‘Andersom geredeneerd wordt Schalkwijk ook interessanter voor de andere Haarlemmers. Zeker als we erin slagen aan het middengebied wijkoverstijgende functies toe te voegen.’ Ook herbestemming van leegstaande gebouwen kan hieraan bijdragen. Zo is de verhuur van het voormalige Belastingkantoor aan allerlei creatieve bedrijfjes een doorslaand succes. Het werkt als katalysator voor de verbetering van het imago van Schalkwijk. Op andere plekken in de stad (zoals het Connexxion-terrein) verdient zo’n benadering navolging, luidt de conclusie aan tafel. En: leg van te voren niet te veel vast. Geef letterlijk ruimte aan creatieve mensen en bedrijven om zich de plek eigen te maken.

Rijnboutt Magazine

Profielen versmallen Kenmerkend onderdeel van het naoorlogse Schalkwijk – kind van het modernistische stadsdenken uit die tijd – zijn de fors geprofileerde wegen die de wijk doorsnijden. Joeri Stork, programmamanager Schalkwijk bij de gemeente Haarlem, heeft het kruispunt van de Toekanweg en Europaweg uitgekozen om zijn punt te maken: ‘Kijk om je heen en je ziet een volstrekt verloren gebied. Je denkt alleen maar: hoe kom ik hier zo snel mogelijk weg.’ De meeste bewoners zijn tevreden, maar juist deze wegen en aangrenzende anonieme bebouwing dragen volgens Stork bij aan het negatieve imago van Schalkwijk. Er zou veel gewonnen kunnen worden door de profielen van de wegen drastisch te versmallen en het karakter van stadsstraten te geven. De tafel meent dat hiervoor al lang plannen zijn ontwikkeld (Schalkwijk 2000+), maar dat de politiek niet het lef heeft getoond om deze te realiseren. Een snelle rekensom wijst uit dat alleen al de Amerikaweg 10 hectare binnenstedelijke bouwgrond kan opleveren. Het is een goed idee hierover met de bewoners in gesprek te gaan. Niet op een inspraakachtige manier, maar als een verkenning van kansen. Het betrekken van de belanghebbenden in de wijk bij de visieontwikkeling voor Schalkwijk moet worden doorgetrokken naar andere stakeholders, zoals de grote bedrijven in het gebied. Partijen als Van der Valk, die er met een groot hotel zit: hoe kijken

11

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

zij tegen de toekomst aan? Maar ook het Kennemer Gasthuis en de diverse kantoorgebruikers: betrek ze bij de toekomst van de wijk. Vervolgens is het zaak om de verschillende initiatieven te verbinden. Anders bestaat het gevaar dat iedereen zijn eigen ‘postzegel’ in de wijk ontwikkelt. Een regisserende, investerende rol van een hogere overheid (provincie en mogelijk zelfs het Rijk) is daarbij wenselijk. Stagnerende plannen Iets verder naar het noorden ligt de locatie die Zeger Woudenberg, programmamanager en landschapsarchitect, heeft uitgekozen. Een prachtig laantje in Parkwijk, dat treurig doodloopt op de laad- en losplaats van het zieltogende winkel-centrum Zuiderpark. ‘Drie jaar geleden zijn er al plannen gemaakt voor dit centrum, maar er is nog steeds niets gebeurd.’ Woudenberg concludeert dat er in Haarlem veel wordt gepraat, maar weinig gebeurt. ‘Voor dit soort locaties zijn er grote ambities, maar is er ook een fors programma nodig om het benodigde geld te genereren, niet in de laatste plaats voor de grondexploitatie van de gemeente.’ Gevolg: plannen stagneren, partijen houden elkaar in een wurggreep en de buurt kijkt tegen een steeds verder verloederend winkelcentrum aan. De Verelendung is echter nog niet zo groot dat er werkelijk urgentie ontstaat om in te grijpen.

Ernst Damen, projectontwikkelaar Elan Wonen Locatie: Amerikaweg ‘Schalkwijk heeft als woongebied wel degelijk kwaliteiten. Als we erin slagen aan het middengebied wijkoverstijgende functies toe te voegen, wordt de wijk ook interessant voor de andere Haarlemmers.’

Zeger Woudenberg, programmamanager en landschapsarchitect Locatie: Prinses Beatrixdreef ‘Drie jaar geleden zijn er al plannen gemaakt voor het winkelcentrum Zuiderpark, maar er is nog steeds niets gebeurd. Er zijn grote ambities, maar er is ook een fors programma nodig om het benodigde geld te genereren, niet in de laatste plaats voor de grondexploitatie van de gemeente.’

Rijnboutt Magazine

Een overkoepelend probleem, zo constateert de tafel, is dat gemeenten (ook Haarlem) in de ‘goede tijd’ grondexploitaties hebben opgesteld, die er in het nieuwe tijdsgewricht niet meer ‘uit’ kunnen. Afwaardering lijkt onvermijdelijk, net zoals vastgoedeigenaren de waarde van hun bezit neerwaarts moeten bijstellen, en dan opnieuw vanaf nul beginnen. Een andere suggestie is om dit soort gebieden bestemmingsvrij te maken, waarna ‘van onderop’ een transformatieproces op gang kan komen. Voor een gemeente betekent dit een compleet andere manier van werken – alleen de brandweer zou nog enige eisen mogen stellen – maar het kan voorkomen dat een winkelcentrum als dit nog verder afglijdt. Hoefijzer om de stad Op steenworp afstand noordwaarts staat de Boschtoren: de keuze van Haarlems stadsbouwmeester Max van Aerschot. De afgelopen tijd was hij druk bezig om een nieuwe ruimtelijke agenda voor Haarlem op te stellen: ‘Een kwestie van eerst goed ontvlechten. Niet alleen ruimtelijk, maar ook organisatorisch. Een gemeente is vanouds sectoraal georganiseerd; daar kun je niet veel mee bij het opstellen van een samenhangende visie voor de stad.’ De Boschpoort staat volgens Van Aerschot op een plek waar significant kan worden ingegrepen in het stelsel van doodlopende oost-west wegen. Dit door het verkeer hier noordwaarts af te leiden en via


12

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Rijnboutt Magazine

Arda Gerkens, bewonerscommissie De Remise Haarlem Locatie: woningbouwproject De Korrels, Schotersingel ‘Het culturele klimaat van Haarlem is niet altijd zo behoudend geweest. In de jaren tachtig kon je in pyjama over straat en keek niemand ervan op.’

13

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

een hoefijzer weer terug te leiden via de west- en zuidkant van de stad. In het verlengde hiervan kan een betere verbinding tussen de Waarderpolder en Schalkwijk worden gemaakt, als nieuwe ruggengraat van Haarlem-Oost. Wonen vindt in Schalkwijk plaats, de Waarderpolder is de plek voor nieuwe vormen van werkgelegenheid. In diverse gremia, van gemeente tot provincie en Rijksoverheid, wordt hierop inmiddels gestudeerd. Aan tafel wordt vrij krachtig beargumenteerd dat wonen en werken, met name in de Waarderpolder, juist gemengd zouden moeten worden. De functiescheiding die Van Aerschot in zijn presentatie suggereert, wordt aansluitend ook door hem zelf genuanceerd. Op een hoger schaalniveau denkt Van Aerschot aan de lijn Amsterdamse Poort/Haarlem – Haarlemmerpoort/Amsterdam. ‘Vanouds is dit een zeer belangrijke lijn in de regio, van de kust naar het hart van de hoofdstad. Die kunnen we repareren.’ De tafel reageert instemmend op het idee om op deze manier de binnenstad uit te breiden, door de omliggende wijken aan te helen en te repareren. De Amsterdamse Buurt heeft bijvoorbeeld veel potentie, maar door het verkeersgeraas blijft de buurt buiten beeld. Voor de Waarderpolder geldt hetzelfde; ook hier kan een interessante transformatie plaatsvinden. Juist omdat Haarlem als woon- en cultuurstad zo aantrekkelijk is, zullen hier ondernemers terecht komen die hechten aan een goed leefmilieu. Een vraag die onbeantwoord blijft is of de stad zelf

Rijnboutt Magazine

hier programmatische keuzes in moet maken. Sommigen vinden van wel, zoals Leiden bij het station voor een biomedisch cluster heeft gekozen. Anderen pleiten meer voor een spontaan en organisch proces, waarbij hooguit enkele ‘trekkers’ worden binnengehaald. Duidelijk is in ieder geval dat een andere stedelijke verkeersafwikkeling kansen biedt voor dit deel van de stad. In pyjama over straat De keuze van Arda Gerkens van bewonerscommissie De Remise Haarlem, leidt tot een discussie over het imago van de stad, volgens velen - zoals eerder opgemerkt - zelfgenoegzaam, saai en conservatief. Maar volgens Gerkens is het culturele klimaat van Haarlem niet altijd zo behoudend geweest. ‘In de jaren tachtig kon je, bij wijze van spreken, in pyjama over straat en keek niemand ervan op.’ Woningbouwproject De Korrels aan de Schotersingel staat wat haar betreft voor een mooie verbinding van oud en nieuw. ‘Hier is gedurfd met nieuwe materialen en mooie details gewerkt. Het heeft veel weg van de ambachtelijke manier van bouwen die we in Haarlem goed kennen, maar die in recente projecten, zoals op het Droste-terrein, buiten beeld is geraakt.’ Hoe kan ervoor worden gezorgd dat toekomstige projecten ook de kwaliteit van De Korrels krijgen? En dat Haarlem onderscheidend durft te zijn qua architectuur?

Joeri Stork, programmamanager Schalkwijk gemeente Haarlem Locatie: kruispunt Toekanweg-Europaweg ‘Neem het kruispunt van de Toekanweg en Europaweg. Kijk om je heen en je ziet een volstrekt verloren gebied. Versmal die wegprofielen nu eens, en geef ze het karakter van een stadsstraat.’ Max van Aerschot, stadsbouwmeester gemeente Haarlem Locatie: Boschtoren, Prins Bernardlaan ‘Het opstellen van een nieuwe ruimtelijke agenda voor Haarlem is een kwestie van eerst goed ontvlechten. Niet alleen ruimtelijk, maar ook organisatorisch.’


14

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Rijnboutt Magazine

15

Rijnboutt Magazine

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Ton van Oosten, directeur Cradle of Development Locatie: hoek Zijlstraat en Leidschevaart ‘De overheid zou leegkomende publieke gebouwen het genoemde predikaat ‘bestemmingsvrij’ kunnen geven en vervolgens de markt uitdagen met interessante ideeën te komen.’

Marc Hanou, beleidsadviseur Ruimtelijke Inrichting provincie Noord Holland Locatie: Pim Mulier Sportpark, Pim Mulierlaan ‘Haarlem is een ‘houdhet-netjes’ gemeente. Er is heel veel, maar de openbare ruimte rond het Pim Muliersportpark is niet netjes gedaan. Het plan had in deze vorm nooit gerealiseerd mogen worden.’

Gerrie Blok, regiodirecteur Ymere Haarlem Locatie: belastingkantoor Surinameweg ‘Het Belcantoproject aan de Surinameweg voorziet in de aanheling van het gebied met het Kennemergasthuis, en in de transformatie van een locatie met voorzieningen naar een binnenstedelijk woongebied. Dit soort projecten zorgen vroeg of laat voor een omslagmoment in het negatieve beeld van de wijk: in Schalkwijk, amper vijf minuten van het centrum gelegen, wordt geïnvesteerd in de toekomst.’

De crisis wordt in dit verband als positieve factor beschouwd: de behoudzucht onder de ontwikkelaars verdwijnt, omdat de consument niet meer alles klakkeloos afneemt. Bovendien is de woningmarktpositie van Haarlem nog steeds uitstekend. Dat geeft de gemeente de kans om extra eisen te stellen ten aanzien van de kwaliteit van stedenbouw en architectuur. Daarmee kan Haarlem in breder cultureel opzicht haar eigen identiteit versterken. In het Patronaat, de Philharmonie en de Toneelschuur vinden al geruime tijd activiteiten plaats die anders zijn dan in andere steden; die eigenheid kan nog verder versterkt worden. Een beetje netjes graag Haarlem mag dan veel te bieden hebben, er zijn ook plekken waar men het nadrukkelijk heeft laten lopen. Dat is althans de conclusie van Marc Hanou, beleidsadviseur bij de provincie Noord-Holland, over het Pim Muliersportpark aan de uiterste noordwestkant van de gemeente. ‘Haarlem is een schitterende stad, er is heel veel, maar dit is niet netjes gedaan. Honderdduizenden mensen komen hier jaarlijks naar honkbal kijken, maar de openbare ruimte ziet er niet uit.’ Volgens Hanou had het plan in deze vorm nooit zo gerealiseerd mogen worden en daarvoor krijgt hij steun van de anderen aan tafel. Er ontbrak een kaderstellend beleid op een hoger schaalniveau voor dit soort voorzieningen, zo wordt gereconstrueerd. Daardoor kunnen incidenten ontstaan, met

jammerlijke gevolgen. De plannen die Van Aerschot momenteel ontwikkelt moeten in deze lacune voorzien. Met daarbij de belangrijke aanbeveling dat Haarlem kritischer moet worden in wat de stad wel en niet accepteert. Over de weg heen Aan het slot van de rondgang door de stad laat Ton van Oosten, directeur van Cradle of Development, zien hoe de verkeersafwikkeling ook op microniveau de kwaliteit van de stad kan bepalen. ‘De kruising van de Zijlweg en Leidschevaart is nu een enorme plak asfalt en vormt een barrière tussen binnenstad en aangrenzende wijk. Door die te slechten, kan het fijnmazige en het authentieke van de Zijlstraat over de weg heen worden getrokken.’ Zo krijgt de omliggende wijk, aldus Van Oosten, een echte kwaliteitsimpuls, terwijl tegelijkertijd de binnenstad wordt uitgebreid en de totale stad stedelijker wordt. Een pleidooi dat anderen onderschrijven: waarom moet het alleen in de binnenstad interessant en aantrekkelijk zijn, zorg ook elders voor leven in de brouwerij. De gemeente zou daarbij vooral een faciliterende rol moeten spelen en waar mogelijk – zoals nu is gebeurd door er de dienst Publieke Werken te vestigen – zelf de levendigheid moeten versterken, vervolgt Van Oosten. De overheid is als grote vastgoedeigenaar (Rijksgebouwendienst, provincie, gemeente) sterk in de stad aanwezig. Daarmee heeft de gemeente volop gelegenheid om met haar vastgoedportefeuille strategisch ontwikkelingen te

sturen. Bijvoorbeeld door leegkomende publieke gebouwen het genoemde predikaat ‘bestemmingsvrij’ te geven en de markt uit te dagen met interessante ideeën te komen. Het imago van Haarlem als stad met een traditioneel sterke grafische sector zou een ankerpunt kunnen vormen voor allerlei bedrijven in de creatieve sfeer, die in een stad als Amsterdam lastig een plek kunnen vinden. Zo eindigt een rondgang langs zeven locaties, waarbij elke plek aanleiding was voor meer overkoepelende bespiegelingen. Bespiegelingen waaruit duidelijk blijkt dat een nieuwe tijd aanstaande is, waarin op een andere manier aan stadsontwikkeling zal worden gedaan: kleiner, organischer, meer gemengd en beter inspelend op wat er aan bestaande kwaliteiten aanwezig is. De gemeente is daarbij niet meer de allesbepalende partij, maar zal veel meer in coalitieverband met andere partijen optreden. Dat is voor iedereen wennen, maar de huidige crisistijd biedt voor alle partijen volop kansen om een en ander goed te doordenken. Genodigden voor het gesprek: Ernst Damen: Elan Wonen, projectontwikkelaar Gerrie Blok: Ymere, regiodirecteur Haarlem Joeri Stork: gemeente Haarlem, programmamanager Schalkwijk Zeger Woudenberg: bureau Stedelijke Ontwikkeling, programmamanager en landschapsarchitect Max van Aerschot: gemeente Haarlem, stadsbouwmeester Arda Gerkens: bewonerscommissie De Remise Haarlem; voormalig Tweede-Kamerlid SP Marc Hanou: provincie Noord Holland, beleidsadviseur Ruimtelijke Inrichting Ton van Oosten: Cradle of Development, directeur 1

Gerrie Blok (Ymere, regiodirecteur Haarlem) kon bij het gesprek niet aanwezig zijn.


16

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Rijnboutt Magazine

Rijnboutt in Haarlem

Toekomst van Haarlem, op zoek naar de eigen kracht

Rijnboutt Magazine

EBH terrein

Belcanto

Convenantlocaties

Slachthuisterrein

Belcanto is de naam voor het project dat door de drie Haarlemse corporaties – Elan Wonen, Pre Wonen en Ymere – ontwikkeld wordt op de plek van het voormalige belastingkantoor en de Renaultgarage in Schalkwijk. Het gaat om de transformatie van een bedrijvengebied naar een levendige, stedelijke woonbuurt. De plannen voor Belcanto maken deel uit van de gebiedsvisie voor Schalkwijk-Midden. Deze visie biedt de mogelijkheid om op deze locatie woningen te bouwen. In nauw overleg met de gemeente Haarlem en de opdrachtgever is in de uitwerking voor Belcanto gekozen voor een bijzondere typologie van bebouwing en open(bare) ruimte. Gestapelde en grondgebonden woningbouw met grote buitenruimten, passend bij de stedelijke omgeving, met veel verrassende groene elementen: binnenhoven en een openbaar park, het Belcantopark. Op de begane grond van de woonblokken is ruimte voor ondernemers en dat draagt bij aan een levendige en gevarieerde stedelijke sfeer. Belcanto wordt een ontspannen stedelijke buurt waar mensen elkaar ontmoeten en kinderen kunnen spelen.

De studie naar de Convenantlocaties betrof vijf sterk van elkaar verschillende locaties: van een compleet nieuwe rand van de stad tot een kleinschalige invulling. Het is de stedenbouwkundige onderlegger voor het Convenant Wonen dat de gemeente Haarlem met de corporaties Elan Wonen, Pre Wonen en Ymere heeft gesloten.

Toen het slachthuis in het begin van de jaren ’90 de deuren sloot bleef dit gebied in de zuidoosthoek van de Haarlemse Slachthuisbuurt doods en verrommeld achter als een barrière tussen de omliggende buurten. Het plan om het gebied te revitaliseren bouwt voort op de ruimtelijke principes van stadsbouwmeester Dumont uit 1905. Het cordon sanitaire rond het slachthuiscomplex wordt in ere hersteld en aangeheeld – zo ontstaat een buurtpark. Het complex zelf wordt gerenoveerd en uitgebreid met woonbebouwing. Het historische hoofdgebouw krijgt een gemengd programma.

Opdracht: Elan Wonen, Pré Wonen, Ymere Samenwerking: Res & Smit

17

Opdracht: Elan Wonen, Pre Wonen, Ymere Samenwerking: Visade

De Raaks Opdracht: Elan Wonen, Pre Wonen, Ymere

De Raaks biedt straks alles wat de binnenstad zo aantrekkelijk maakt: bijzondere woningen, winkels, kantoren, restaurants en een bioscoop. Een garantie voor modern en comfortabel wonen in het centrum van Haarlem, met een veelheid en verscheidenheid aan restaurants, cafés, culturele uitgaansmogelijkheden zoals de Schouwburg en Philharmonie binnen handbereik. Boven de begane grond van winkels en culturele voorzieningen heeft het wonen eigen ruimten voor het terugtrekken uit de stedelijke hectiek tot zijn beschikking. De binnentuinen bouwen voort op de typische Haarlemse kwaliteit van hofjes met hun collectieve tuinen. Opdracht: MAB Bouwfonds Vastgoedontwikkeling Samenwerking: Crepain Binst Antwerpen

Haarlem maakt werk van het herstructureren van versleten industriegebieden. Voor de voormalige locatie van het gemeentelijk Energiebedrijf Haarlem is de planvorming gericht op het ontwikkelen van deze locatie als cultureel bedrijven- en ontmoetingscentrum. Parallel aan de uitwerking van het stedenbouwkundig plan met nieuwbouw en hergebruik van bebouwing is een inrichtingsplan gemaakt voor de openbare ruimte. Centrale vraag in deze opgave luidde: hoe maak je een aantrekkelijke buitenruimte, deel uitmakend van de stad Haarlem, opvallend in beeld en flexibel in gebruik, aangenaam voor creatieve arbeid en geschikt voor het houden van bijzondere evenementen? In aansluiting op het ensemble van oude en nieuwe bedrijfsbebouwing en culturele voorzieningen is de openbare ruimte als een robuust werk-erf ingericht. Een stevige vloer, industrieel van karakter, is de drager van de ruimte. Daarbinnen liggen evenementenplekken en kleinere ruimten met bomen, halfverharding en gras voor het verblijf. Daar waar de openbare ruimte de oever van het Spaarne raakt ligt een verdiept houten plein. Zo blijft een balans bestaan tussen de reeds aanwezige bestaande kwaliteiten en tijdelijke toevoegingen als plek van stedelijke bedrijvigheid en cultureel vermaak. Opdracht: IMCA Vastgoed Amsterdam (nu Fortress) Samenwerking: Max van Aerschot Haarlem, MIII Rijswijk, SeARCH Amsterdam

Oostpoort De openbare ruimte in de Oostpoort maakt deel uit van een ontworpen landschap en van een stedelijk gebouwcomplex met een nieuw stadion. Hierin wordt het stadion gezien als een landschappelijk element, een gebouw afgedekt met grond, gras en kruiden, waarop torens voor wonen en werken en een hotel zijn geplaatst. Het stadion bevat aan de westzijde commerciële ruimte voor detailhandel, sport, spel en vermaak. Door het complex is in noord-zuid richting een bijzondere openbare ruimte gelegen die de toegangen met elkaar verbindt. Tegelijkertijd is deze ruimte ook de centrale stedelijke ruimte. Het gehele ensemble inclusief de interne open ruimte maakt deel uit van de bestaande stationsomgeving en de Zuiderpolder. De uitwerking van bebouwing, het omringend stedelijk landschap en

de openbare ruimte is in samenhang ontworpen. Het dak van het stadion is deel van het landschap; gevels van het gebouw zijn achter grondtaluds gelegen en zijn daarmee ook deel van het parklandschap. Vertrekpunt bij het ontwerp is de samenwerking tussen de ontwerpende disciplines architectuur, stedenbouw en landschap. De open ruimte is daarbij van de grote schaal tot aan het publieke interieur ontworpen. Het resultaat is een nieuw ensemble in het stadslandschap van Haarlem. In 2008 heeft de gemeente Haarlem afgezien van de verdere stadionontwikkeling vanwege het faillissement van de voetbalclub. Het knooppunt Oostpoort verloor daarmee een belangrijk deel van zijn betekenis. Opdracht: Maeyveld / Fortress Vastgoed Samenwerking: Wiel Arets Maastricht


18

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt Magazine

19

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt Magazine

Herbestemming, een culturele opgave Tekst: Rijnboutt

Herbestemming is geen nieuw onderwerp. Zolang er architectuur bestaat, maakt herbestemming daar deel van uit. De geschiedenis laat zien dat herbestemming in een nauwe relatie staat tot hergebruik. Wanneer een gebouw niet meer voldeed, kreeg het een andere functie of het werd gesloopt. Met die bouwmaterialen maakte je een nieuw gebouw, soms meermalen achtereen. Je hoeft niet terug te gaan tot Vitruvius om een voorbeeld te vinden, klassieke boerenschuren getuigen daar van.

Wolters-Noordhoff, Groningen

Wolters-Noordhoff, Groningen: interieur

Rechtbank, Zutphen: interieur entreehal

Herbestemming voorziet momenteel in een grote maatschappelijke behoefte. Er is een aantal conjuncturele, maatschappelijke en culturele oorzaken aan te geven die een oud facet als herbestemming nadrukkelijk in de actualiteit plaatst. Zo vraagt de Nederlandse inzending voor de Biënnale in Venetië, waar het onderwerp prominent op de agenda staat, de aandacht voor de periode na de economische crisis. Er wordt gewezen op het enorme arsenaal aan leegstaande gebouwen in ons land, waarvan een herbestemming de gewenste kenniseconomie zou kunnen ondersteunen. Denk hierbij aan de leegstand van zo’n slordige zeven miljoen vierkante meter aan kantoorruimte, het equivalent van meer dan duizend voetbalvelden. Als je je een ruimtelijke voorstelling maakt van deze hoeveelheid gebouwen die nooit meer voor hun initiële functie worden gebruikt, dient zich onherroepelijk de vraag aan: wat gaan we er mee doen? Vanuit een ander gezichtsveld kan worden verwezen naar de aan populariteit winnende opvatting, dat oude gebouwen een geschiedenis herbergen en daarmee betekenis genereren voor hun omgeving. Anders dan in de modernistische traditie met zijn voorkeur voor de tabula rasa, koesteren we tegenwoordig de aanwezige historische artefacten als belangrijke betekenisdragers binnen nieuw te ontwikkelen gebieden. Er zijn voorbeelden te over waarbij oude industrie- of havengebieden voor hun transformatie naar een aantrekkelijke woon-werkomgeving, de karaktervolle incidenten in het gebied in haar plannen opnemen. Van belang is ook het thema duurzaamheid, over het zorgvuldig omgaan met bestaande bronnen. Nu voor de duurzaamheidprestatie van plannen meer en meer

ook naar de embodied energy wordt gekeken – dat wil zeggen dat niet alleen de prestatie van de gebouwen zelf wordt gemeten, maar ook de hoeveelheid energie die nodig is om een product, materiaal of dienst te produceren en op de plaats van het eindgebruik af te leveren – is herbestemming van bestaande gebouwen in sommige gevallen een uiterst legitieme en haalbare optie. Voor een bureau als Rijnboutt, met een ontwerpgeschiedenis van meer dan dertig jaar, kan het niet anders dan dat een opgave voor herbestemming meermalen voorbij is gekomen. Nog los van de eigen huisvesting, een voormalige meelfabriek die is getransformeerd tot een inspirerende werkomgeving voor meerdere architectenbureaus en vertegenwoordigers uit de creatieve sector, heeft Rijnboutt een lange historie in het herbestemmen in opdracht. Een aantal voorbeelden. Als in 1987 de uitgeverij/drukkerij Wolters-Noordhoff haar onderkomen verlaat, wordt Rijnboutt door de woningcorperatie ‘Volkshuisvesting Groningen’ bij de herbestemming ervan betrokken. De corperatie legt de vraag voor of het fabrieksgebouw, dichtbij het parkgebied van de Noorder Buitensingel in Groningen, kan worden getransformeerd naar een eigentijdse woon-werkhybride met culturele functies. Het complex, naar ontwerp van Arend Beltman en in verschillende fasen tussen 1919 en 1950 gerealiseerd, is een mooi en solide gebouw met kenmerken van het ‘Nieuwe Bouwen’. Onderzoek wijst uit dat de begane grond zich uitstekend leent voor een aantal repetitielokalen voor toneel- en dansgezelschappen, waarbij de


20

Herbestemming, een culturele opgave

Van boven naar beneden: Bazar, Kersenmarkt Maastricht, 1900 Vroom & Dreesmann, Kersenmarkt Maastricht, 2000 de Bijenkorf, Kersenmarkt Maastricht, 2007

Rijnboutt Magazine

21

Herbestemming, een culturele opgave

benodigde extra zaalhoogte wordt verkregen door het uitgraven van de bestaande vloeren. Ook een timmerwerkplaats voor decors, bijbehorende kantoren en een café vinden een plek op de begane grond. Het souterrain biedt ruimte aan een parkeeraccomodatie en op de vroegere bedrijfsvloeren worden aantrekkelijke, ruime woningen gerealiseerd. In 1989 krijgt het project de Nationale prijs voor kwaliteit in Wonen en Werken. Gaat het bij deze opgave om een relatief eenvoudige functiewijziging van een van origine flexibel indeelbaar gebouw, minder voor de hand ligt dit bij de Rechtbank in Zutphen. Van de Rechtbank, in 1889 ontworpen door W.C. Metzelaar, is honderd jaar later niet meer over dan een kapotte huid. Van binnen is het gebouw volledig uitgewoond. Het bolwerk waarop het gebouw na het slechten van de vestingwerken was gebouwd, is afgekalfd en verschraald tot een onbenullig plantsoen langs het water. In 1990 wordt aan Kees Rijnboutt door de Rijksgebouwendienst en Wilma Vastgoed de opdracht verleend om de mogelijkheden voor een nieuwe Rechtbank te verkennen, aan de hand van een programma dat de capaciteit en fysieke mogelijkheden van de oude Rechtbank verre te boven gaat. Hoe om te gaan met beschadigd, historisch erfgoed dat niet langer voldoet, maar dat niettemin een belangrijke betekenisdrager is van het ‘Recht’ in ‘justitiestad’ Zutphen? Besloten wordt om het gebouw van Metzelaar te behouden door het te renoveren, en het behoedzaam een plaats te geven binnen het omvangrijke, nieuwe programma. Door de nieuwbouw gedeeltelijk verdiept aan te leggen, komt deze niet boven het oude gerechtsgebouw uit en blijft het stadsgezicht gehandhaafd. In nauwe samenspraak met monumentendeskundigen van de Rijksgebouwendienst onder auspiciën van Evert Jan Nusselder, wordt zo een fragment uit de geschiedenis van de negentiende eeuw herschreven. Ooit had elk grootwinkelgebouw in de binnenstad zijn eigen magazijn. Logistieke overwegingen leiden echter halverwege de jaren negentig tot de uitplaatsing van ‘het winkelmagazijn’ naar een verzamelplek in de regio. In februari 1997 wordt Rijnboutt benaderd door Multi Vastgoed bv en Vendex KBB voor een ingrijpende herbestemming van de V&D in Dordrecht. Het gebouw is veel te groot, voor een belangrijk deel ongebruikt en oogt versleten. De opgave is om de binnenstedelijke leegstand te transformeren naar nieuwe ruimte voor de stad. De relatie van het gebouw met de stad wordt in meerdere opzichten geïntensiveerd, en de ‘look and feel’ van V&D ‘up to date’ gemaakt. Om het gebouw fysiek ‘passend’ te krijgen, wordt de zuidzijde gedeeltelijk gesloopt. Met afzoomwinkels, goed voor de helft van de beschikbare begane grond, worden de flankerende winkelstraten aanzienlijk verlevendigd. Het gebouw krijgt open gevels. Er komt een groot terras voor La Place. In de kelder, niet langer nodig als magazijn, komt een openbare fietsenstalling en een jongeren-pop-café. The Bank, Amsterdam: atrium

Rijnboutt Magazine


22

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt Magazine

In 2001 wordt Rijnboutt opnieuw door Vendex KBB benadert, ditmaal voor de transformatie van het V&D pand in het kernwinkelgebied van Maastricht. Het pand bestaat dan nog uit twee delen: het van oorsprong centrale magazijn van V&D voor de provincie Limburg, en het warenhuis V&D voor Maastricht. Ook hier heeft de uitplaatsing van het magazijn een groot, leeg volume opgeleverd. Een herverdeling van het totale volume leidt ertoe dat de V&D zich terugtrekt in een deel aan de Grote Straat, en het andere deel ter beschikking komt van een nieuw filiaal van de Bijenkorf. De gesloten voorgevel aan de Kersenmarkt wordt voor dit doel vervangen door een glazen pui, waarmee het interieur van de Bijenkorf zich opent naar de historische binnenstad van Maastricht.

formules als de versmarkt Marqt en Brasserie George verlengd tot aan het Rembrandtplein.

Nog een voorbeeld van herbestemming waarbij het gebouw meer op de omgeving wordt betrokken, is het voormalige hoofdkantoor van de ABN AMRO bank aan het Rembrandtplein in Amsterdam. Medio 2010 begint dit gebouw aan een nieuw leven, na een herstructurering van meer dan zeven jaar. Het introverte bankpaleis, naar een ontwerp van Ouëndag en Berlage,is dan in opdracht van Kroonenberg Groep door Rijnboutt getransformeerd in een eigentijds kantoor- en winkelgebouw. De winkels die op de begane grond en in de kelders zijn ondergebracht, stellen de van oorsprong gesloten plint van het gemeentelijke monument open voor het publiek. Het aangename winkelmilieu van de Utrechtse straat wordt met

De Thorbecketoren in Den Haag werd in 1968 gebouwd als onderdeel van het Savornin Lohmancomplex, naar een ontwerp van Piet Zanstra. Het idee om een kantoortoren te combineren met een winkelcentrum, een parkeervoorziening en een schijf met woningen was in die tijd vooruitstrevend. Maar de stad verandert, en op de plek waar eerst kantoren waren gewenst, wordt nu de roep om woningen steeds luider. Urban Interest, eigenaar van het complex, heeft daarom besloten de kantoortoren te transformeren naar een woongebouw en Rijnboutt gevraagd naar een verkenning van de mogelijkheden. Een belangrijke voorwaarde is de ruimtelijke opzet van de toren zelf, die een flexibel gebruik mogelijk maakt.

23

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt Magazine

Binnen op de eerste verdieping bevindt zich in het hart van het ingrijpend vernieuwde kantoorgebouw een enorm atrium, dat zich uitstrekt over de zes kantoorlagen en daglicht brengt tot diep in het gebouw. Het getuigt van een bijzondere opdrachtgever dat werd ingestemd met het slopen van 3.000 m2 verhuurbaar kantooroppervlak. Het resultaat is een lichte en comfortabele werkomgeving, waar straks duizend mensen werken, midden in de Amsterdamse binnenstad. En met een A+ energielabel (EPC 0,89) is het voormalige bankgebouw één van de duurzaamste monumenten van Nederland.

Postkantoor Neude, Utrecht: impressie nieuwe situatie

Begonnen is met een onderzoek naar aspecten als brandveiligheid, energiehuishouding, structuur, stabiliteit en financiële haalbaarheid. Er is een ontwerp gemaakt waarbij de onderste drie bouwlagen winkels en horeca worden, en de verdiepingen daarboven de functie wonen krijgen. De transformatie toont respect voor het ontwerp van Zanstra en de plaats die het gebouw inneemt in zijn oeuvre. De toren behoudt zijn krachtige uitstraling, maar krijgt door toevoeging van balkons, nieuwe puien en een entree de verfijning die hoort bij een woongebouw.

herbestemming van het gebouw, ook de omgeving zelf kan worden getransformeerd. Daarmee spreekt herbestemming zich uit over het gehele spectrum dat loopt van architectuur tot stedenbouw, van object tot gebiedsontwikkeling. Van meerwaarde is sprake wanneer de herbestemming van gebouwen verder reikt dan een praktisch antwoord op het probleem van leegstand alleen, en concreet kan bijdragen aan het verhogen van de leefbaarheid en het vergroten van de diversiteit van de stad als geheel.

Van nog recenter datum is het verzoek van ASR Vastgoed, dat de herbestemming van het postkantoor en telefooncentrale aan de Neude in Utrecht beoogd. Het gebouw, een ontwerp van architect J. Crouwel jr. en gerealiseerd tussen 1919 en 1924, ligt aan de noordgrens van het kernwinkelgebied van Utrecht tussen de Neude en de Oudegracht. Het imposante complex met zijn sculpturale versieringen en indrukwekkende centrale hal is een rijksmonument. Binnen enkele jaren zal het zijn huidige functie verliezen. Er is een plan gemaakt waarin voor de bestemming wordt gedacht aan hoogwaardige modewinkels en een hotel. Door het gebouw middels een nieuw atrium een tweede voorkant en een entree te geven, kan het een schakel gaan vormen tussen de winkels aan de Lange Viestraat en de Oudegracht.

The Bank, Amsterdam: zicht vanaf het Rembrandtplein

Uit het voorafgaande blijkt dat de herbestemming van gebouwen meerdere kansen biedt. De opgave kan zich tot het gebouw beperken, het accent kan liggen op de vernieuwde inpassing van een gebouw in de historische context of de stedelijke omgeving, of de opgave richt zich op de mate waarin met de Thorbecketoren, Den Haag: nu kantoren, straks wonen. Zicht vanaf de tiende verdieping


24

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt Magazine

25

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt en herbestemming

Aalmarkt, Leiden: nieuwe winkels in monumenten

Twee warenhuizen: de Bijenkorf en V&D in Maastricht

3vriendenhof, Dordrecht: een veranderende winkelcultuur De Drievriendenhof was, zoals vele winkelcentra in Nederland, geënt op het model van de Angelsaksische ‘shopping mall’. Volledig overdekt, geklimatiseerd en voorzien van een eigen parkeergarage creëerde dergelijk winkelcentra een eigen wereld die poogde de consument vast te houden. De band met de omliggende stad was vaak secundair. Veel van deze winkelcentra raakten in de loop der jaren in verval: geen duidelijk imago, te klein of een zwakke relatie met het kernwinkelgebied. Recent is er hernieuwde interesse voor deze verouderde winkelcentra. Onder invloed van nieuwe winkelconcepten wordt er opnieuw druk gezocht naar vestigingsplekken in binnenstedelijke gebieden. Het gevolg is dat vele winkelcentra ingrijpend worden verbouwd en zich met een nieuw elan aan de consument presenteren. Zo ook de Drievriendenhof. Het ontwerp voor de nieuwe 3Vriendenhof verzoent deze nieuwe winkelconcepten met de structuur van het oude winkelcentrum door het gebouw radicaal met de stad te verbinden. Dit idee vloeit voort uit een Europese traditie van stedelijke passages. Zoals de schoolvoorbeelden in Den Haag, Brussel of Parijs, wordt de Dordtse passage een deel van de openbare ruimte. De nieuwe 3Vriendenhof (ca. 11.000 m2 en 4 nieuwe woningen) is in het najaar van 2006 geopend. Opdracht: TOP Vastgoedontwikkeling bv

De opdrachtgever Vendex KBB heeft om een grootscheepse aanpak gevraagd van het 25.000 vierkante meter omvattende V&D pand in de historische binnenstad van Maastricht. Doel van de verbouwing en renovatie was een efficiënter gebruik van het gebouw, waarbij de V&D zich heeft teruggetrokken in één deel, en in het vrijkomende deel een nieuwe filiaal van de Bijenkorf is gerealiseerd. De gevel aan de Kersenmarkt, de voorgevel van de Bijenkorf, is vrijwel geheel vervangen door een nieuwe, transparante gevel. Hiermee wordt gerefereerd aan de oude bazaar van de familie Rosenmuller die vroeger op deze plek heeft gestaan, en bovendien wordt hiermee uiting gegeven aan de wens van het warenhuis voor een zo transparant mogelijke gevel ten behoeve van een maximale interactie tussen de mensen op straat en het publiek in de winkel. Het gebruik van het traditioneel veel in de binnenstad van Maastricht toegepaste materiaal hardsteen in deze gevel bewerkstelligt een soepele overgang met de omliggende bebouwing.

Opdracht: Vendex KBB, de Bijenkorf Department Stores bv

In het hart van de binnenstad van Leiden, in het gebied rond de Waag tussen de Aalmarkt en de Breestraat is een stedenbouwkundig ontwerp gemaakt. Het plangebied kent tal van gemeentelijke en rijksmonumenten die in zeer slechte staat verkeren. Kern van de visie is een nieuwe routing voor het winkelgebied. Hiervoor wordt aan het stelsel van straten en stegen een nieuwe winkelstraat toegevoegd. Naast het behoud van de historische kwaliteit van de Aalmarkt wordt circa 8000 vierkante meters nieuw winkeloppervlak toegevoegd met daarbij de mogelijkheid ook een aantal grotere winkelunits te kunnen realiseren, wat elders in Leiden, net als ook in veel andere historische binnensteden, door de fijnmazige structuur niet mogelijk is. Op deze manier wordt het kernwinkelgebied versterkt. Ook worden circa 30 appartementen, gelegen boven de winkels, toegevoegd.

De Bijenkorf in Amsterdam Bij de verbouwing in 2005 van de flagshipstore van de Bijenkorf in Amsterdam zijn in de geest van het oorspronkelijk ontwerp van het rijksmonument een aantal interventies gedaan met als doel opnieuw licht en lucht in het winkelgebouw te brengen. De lichthal heeft zijn horizontale karakter terug gekregen en is voorzien van oplichtende melkglazen borstweringen, het originele legraam is in ere hersteld en voorzien van brute draadglas. Zo zijn naast het daglicht het dag- en nachtritme en de weersomstandigheden waarneembaar, waardoor de ruimte aanvoelt als een publiek plein. Opdracht: de Bijenkorf Department Stores bv

Rijnboutt Magazine

Opdracht: ASR Vastgoed

Facelift Hilvertshof, Hilversum

Neude, Utrecht: herbestemming postkantoor

La Vie, Utrecht: van winkelcentrum tot warenhuis

In opdracht van Kroonenberg Groep zijn nieuwe gevels ontworpen voor het winkelcentrum Hilvertshof in Hilversum. De opgave was om het winkelcentrum, dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd gebouwd, weer een hedendaagse uitstraling te geven. De oorspronkelijke ruimtelijke opzet van het gebouw was flexibel en het gebouw moest in de toekomst eenvoudig van functie te veranderen zijn. Hierdoor waren de oorspronkelijke gevels eenvoudig te demonteren. Het winkelcentrum heeft, geheel in overeenstemming met de ontwikkeling van winkelgebouwen de afgelopen decennia, een moderne en vooral transparante uitstraling gekregen, waarbij maximale interactie tussen binnen en buiten bewerkstelligd wordt.

Het tussen 1919 en 1924 naar een ontwerp van architect J. Crouwel jr. gebouwde postkantoor ligt aan de noordgrens van het kernwinkelgebied van Utrecht tussen Neude en de Oudegracht. Het imposante gebouw met vele sculpturale versieringen en een indrukwekkende centrale hal is een rijksmonument. Binnen enkele jaren zal het gebouw zijn huidige functie van postkantoor en telefooncentrale verliezen. Voor het gebouw is een plan gemaakt waarin hoogwaardige modewinkels en een hotel een plaats zullen vinden. Door het gebouw aan de Oudegracht middels een nieuw atrium een tweede voorkant en nieuwe entree te geven zal het de schakel gaan vormen tussen de winkels aan de Lange Viestraat en de binnenstad.

Het LaVie gebouw op de hoek van de Lange Viestraat en de Jacobstraat in Utrecht is in de jaren tachtig van de vorige eeuw gebouwd als een overdekt winkelcentrum met daarboven kantoorverdiepingen. Geïnspireerd op voorbeelden uit de Verenigde Staten werden de winkels ontsloten via binnenstraten. De Bijenkorf was destijds in het pand gevestigd met een bescheiden winkel. Gedurende de jaren negentig is het winkelconcept

Opdracht: Kroonenberg Groep

Opdracht: ASR Vastgoed

van het gebouw veranderd. De structuur met binnenstraten werd verlaten en De Bijenkorf werd aanzienlijk uitgebreid tot een warenhuis met ruim 8.000 vierkante meter verkoopvloeroppervlakte. De komende jaren zal door optimalisatie de Bijenkorf uitgroeien tot een warenhuis van bijna 15.000 vierkante meter. Tegelijkertijd zullen de gevels van het gebouw vernieuwd worden en het gebouw een moderne uitstraling geven die past bij een volwaardig warenhuis, waarbij de kantoren een meer ondergeschikte rol zullen krijgen. Opdracht: Mn Services


26

Herbestemming, een culturele opgave

Rijnboutt Magazine

Gelissendomein, Maastricht Het Gelissendomein is gelegen in Randwyck, ten Zuidoosten van het centrum van Maastricht. Randwyck wordt begrensd door de Maas, de A2, Heugem en Céramique, en heeft zich ontwikkeld vanaf de tweede helft van de jaren ’70. Uitgangspunten voor de stedenbouw van Randwijck Noord waren de scheiding van verkeersstromen, inpandige parkeervoorzieningen, het bouwen op menselijke schaal, het combineren van verschillende bestemmingen en het respecteren van het landschap. Het huidige gebouw van Vodafone aan het Gelissendomein is volgens deze principes gebouwd. Vanaf het midden van de jaren ’80 werden deze principes echter losgelaten waardoor de samenhang van Randwyck Noord vertroebelde.

Oosterwei en Vreewijk, Gouda

Wolters-Noordhoff, Groningen

De naoorlogse wijken in Gouda Oost kampen met fysieke problemen van verzakking en slijtage van de openbare ruimte. Deze problematiek is de aanleiding voor een brede technische aanpak. Maar ook heerst in deze wijken een zekere mate van sociale problematiek die inherent is aan de stedelijkheid van de wijken. Hoge dichtheid van bebouwing met in het algemeen kleine woningen, legt een grote druk op de openbare ruimte. Een concentratie van bijzonder onderwijs en een lappendeken aan woonmilieus vragen om een behoedzame aanpak. De herinrichting van de openbare ruimte is gebruikt als middel voor de communicatie over de gewenste ontwikkelingen in de wijk. Het praten over hoe de wijk er na de vernieuwing weer uit zal zien, leidt tot betrokkenheid en nieuwe coalities binnen de wijken. Nieuwe materialen, eenduidige profielen, sterke groenvoorzieningen en robuust straat- en speelmeubilair zullen de vernieuwing van de wijken vormgeven.

Tot 1987 was de uitgeverij/drukkerij Wolters-Noordhoff gevestigd in een fabriekscomplex nabij het parkgebied van de Noorder Buitensingel in Groningen. Toen de uitgeverij/ drukkerij het gebouw verliet, bleef een mooi en solide gebouw achter met kenmerken van het ‘Nieuwe Bouwen’. Het werd ontworpen rond 1917 door Arend Beltman en in verschillende fasen tussen 1919 en 1950 gebouwd. Vanwege de zware drukkerijmachines en de opslag van papier kent het gebouw een hoge toelaatbare belasting op de vloeren. Een belangrijk gegeven dat veel mogelijkheden bood om het gebouw te herbestemmen. Na grondig onderzoek is op de begane grond van het complex een verzameling culturele functies ondergebracht zoals repetitielokalen voor toneel- en dansgezelschappen, een timmerwerkplaats voor decors, kantoren en een café. Het souterrain biedt ruimte aan een parkeeraccomodatie voor 40 auto’s en op de vroegere bedrijfsvloeren zijn 72 aantrekkelijke, ruime woningen gemaakt. Het project kreeg in 1989 de Nationale prijs voor kwaliteit in Wonen en Werken.

Opdracht: gemeente Gouda

Opdracht: Woningbouwvereniging Volkshuisvesting Groningen

ING Real Estate vroeg in 2007 aan Rijnboutt om een scenario uit te werken waarbij Vodafone – dat op dat moment op 4 locaties in Maastricht was gehuisvest – één hoofdkantoor aan het Gelissendomein zou krijgen dat voldeed aan de ‘corporate values’ van het bedrijf. De minpunten van het jaren ’80 kantoor waren een zwakke uitstraling en herkenbaarheid door een gedateerde architectuur, een gecompliceerde stedenbouwkundige setting, geen duidelijke entree, gebrekkige indelingsmogelijkheden voor open space kantoren en een slechte brutto-nettoverhouding. Desalniettemin bood het kantoor ook een aantal echte voordelen - locatie, verdiepingshoogte, rationele structuur, goede parkeervoorzieningen, ruimte voor uitbreiding - zodat er voldoende mogelijkheden waren om het gebouw tot een modern kantoorcomplex te herontwikkelen.

27

Herbestemming, een culturele opgave

Silo’s Zeeburgereiland, Amsterdam In 2008 werd door de gemeente Amsterdam een prijsvraag uitgeschreven voor de herbestemming van de waterzuiveringssilo’s op het Zeeburgereiland. Rijnboutt heeft voor de silo’s met Pieter Langendijk, Jan Keyenberg en Paul Rinkens (alle drie actief in de horecawereld) het concept Zuiver uitgewerkt. Het concept bestaat uit verschillende onderdelen: café-restaurant ‘Zuiver’ geënt op het 100 miles dieet gekoppeld aan een nieuwe trouwlocatie, ‘de Trouwtuin’ op het dak van de silo’s, het hotel Amsterdam Townhouse dat authenticiteit brengt, de ambachtelijke winkel ‘de Zuiverij’ contact met de buurt zoekt, de spa wellness ‘Pure’ en een aantal grote multifunctionele ruimten – Theaters Zuiver – waar plek is voor conferentie, spel en cultuur. Het ontwerp voor Zuiver laat de silo’s geheel intact. De betonnen buitenzijde blijft ruw en hard, er worden slechts op heel specifieke plekken openingen gemaakt. De binnenzijden van de silowanden worden groen, begroeid met mos en planten. In deze groene binnenwereld worden grote dozen geplaatst die de verschillende onderdelen van het concept Zuiver huisvesten. De stapeling van dozen is hoger dan de silowanden zodat de functies die daglicht nodig hebben (hotel, restaurant, café) boven de silo’s gerealiseerd kunnen worden.

Centrum Drievliet, Ridderkerk

Rijnboutt Magazine

Gevulde Gracht, Dordrecht

Het in zichzelf gekeerde winkelcentrum van de zeventiger jaren wijk Drievliet miste de aansluiting bij de veranderingen in de stad en de bevolking. Het voorzieningenapparaat bleef achter, wat door de knelpunten van de ruimtelijke opzet werd versterkt. Het ontwerp voor het centrum gaat uit van vier keuzes voor investering: de verplaatsing van de bestaande sporthal, renovatie, sloop, nieuwbouw en uitbreiding van een deel van het winkelcentrum, uitbreiding van het woonprogramma en herinrichting van de openbare ruimte. Met het ontwerp wordt het centrum weer vindbaar, krijgt een beter winkelbestand en wordt aantrekkelijker voor verblijf en bezoek. Kleur en materiaal verzorgen een meer eigentijdse uitstraling, en groen en water verhogen de verblijfswaarde.

Opdracht: gemeente Ridderkerk, Woonvisie Samenwerking: VRP Architecten, Rijpwetering en Klunder Architecten, Rotterdam

Het ontwerp resulteerde in de ‘Vodafone Campus’: de bestaande gebouwen werden getransformeerd en uitgebreid zodat de kwaliteit, de duurzaamheid, de uitstraling, de efficiëntie en de flexibiliteit van het kantoor werden verhoogd en de huisvestingskosten op de langere termijn werden verlaagd.

De renovatie van het kantoorgebouw ‘de Gevulde Gracht’ was onderdeel van het stadsvernieuwingsproject rond het Statenplein te Dordrecht. Doordat een kantoorfunctie op deze plek in de stad niet langer houdbaar was, werd het vijf verdiepingen tellende gebouw getransformeerd: winkels op de begane grond en de eerste verdieping (ca. 1500 m2) en wonen op de tweede tot de vijfde verdieping (17 woningen). Om aan te sluiten op de nieuwe stedelijke situatie werden ook de gevels volledig vernieuwd. De menging van wonen en winkels bleek een geslaagde combinatie en paste in de strategie om het winkelklimaat in de stad Dordrecht sterk te verbeteren.

Opdracht: ING Real Estate Investment Management (NL)

Opdracht: Multi Vastgoed bv

Opdracht: PRM bv


28

Rijnboutt Magazine

29

De rechtbank van Zutphen

Molenvliet, Woerden

Van de Zutphense Rechtbank van W.C. Metzelaar – zijn eerste gebouw, in 1889 ontworpen – was in 1990 niet meer over dan een kapotte huid. Binnen was het gebouw uitgewoond, gelardeerd met betonnen prefab balken, structuur en interieur vernietigd. Het gebouw stond, wonder boven wonder, nog wel op z’n plek, zij het dat het bolwerk waarop het na het slechten van de vestingwerken was gebouwd, afgekalfd en verschraald was tot een onbenullig plantsoen langs het water. Hier was een bestaand gebouw, voor ‘het Recht’ gebouwd, en er was een nieuw hedendaags programma (totaal 12.700 m2) dat de fysieke mogelijkheden van het gebouw verre te boven ging. Na een lange studieperiode werd besloten het gebouw van Metzelaar zo goed mogelijk in te passen in het nieuwe concept van een bijna vervreemdende omvang. Samen met de monumentendeskundigen, aangevoerd door Evert Jan Nusselder van de Rijksgebouwendienst en de kunstenaars Karin Daan en Maria van Elk, werd een fragment van de geschiedenis van de negentiende eeuw herschreven. Het bolwerk werd gerestaureerd.

Het winkelcentrum van de zeventiger jaren wijk Molenvliet bestond uit drie woon-winkelgebouwen, een zorgcentrum en een winkelkiosk rondom een verdiept plein. Het winkelcentrum was verouderd (te kleine supermarkt, uitbreidingsbehoefte winkels, teveel intern gericht, de openbare ruimte doet te weinig mee als winkelgebied) en de openbare ruimte versleten in gebruik en in materialisering. Door een integrale aanpak van vernieuwing van de bebouwing en de openbare ruimte is het plein weer tot het hart van de wijk gemaakt.

P23, Amsterdam: viaduct wordt parkeergarage

Opdracht: Rijksgebouwendienst – directie Oost, Wilma Vastgoed bv

Opdracht: Kikx Vastgoed / Dela Vastgoed

Herbestemming, een culturele opgave

The Bank, Amsterdam

Het voormalige hoofdkantoor van de ABN AMRO bank aan het Rembrandtplein in Amsterdam begint een nieuw leven. De introverte bankkolos - een gemeentelijk monument - werd in opdracht van Kroonenberg Groep getransformeerd in een imposant kantoor- en winkelgebouw (ca. 27.500 m2 kantoren, ca. 6.000 m2 winkels en 100 parkeerplaatsen). De gesloten plint is nu open: op de begane grond en in de kelders komen winkels. Zo wordt het aangename winkelmilieu van de Utrechtsestraat met formules als de versmarkt Marqt en Brasserie George verlengd tot aan het Rembrandtplein en krijgt ook de Amstelstraat een betere uitstraling. Aan het Rembrandtplein komt Ajax Experience. Op de eerste verdieping ligt het hart van het ingrijpend vernieuwde kantoorgebouw: een atrium strekt zich uit over de zes kantoorlagen en brengt tot diep in het gebouw daglicht. Zo ontstaat een aangename en ruime werkomgeving, midden in de Amsterdamse binnenstad. En met een A+ energielabel is het voormalige bankgebouw één van de duurzaamste monumenten van Nederland. Opdracht: Kroonenberg Groep

Herbestemming, een culturele opgave

De ontwikkeling van de parkeergarage P23 vormt onderdeel van de omvangrijke herstructurering van het gebied rond de Amsterdamse Poort in de Bijlmer. Hier zijn de hoofdroutes voor auto’s naar het maaiveld terug gebracht. Omdat de ‘dreven’ hier hoog blijven, ontstond ruimte onder de wegen die is ingezet als een overzichtelijke parkeergarage. De Bijlmerdreef daarboven is ingericht als stadsstraat. De bomen staan in bakken die in de garage zichtbaar zijn. Deze worden afgewisseld met glazen lantaarns, waarin de vluchtwegen van de garage zijn opgenomen. De entreehekken van de hellingbanen zijn geperforeerde aluminium platen voorzien. Door de perforaties zijn foto’s te zien, gemaakt door Kees Hummel. Ze zijn gemaakt van deelnemers aan workshops van Imagine IC, een organisatie die zich inzet voor de verbeelding van de identiteit van culturen.

Rijnboutt Magazine

Thorbecketoren, Den Haag De Thorbecketoren werd in 1968 gebouwd als onderdeel van het De Savornin Lohmancomplex. De architect was Piet Zanstra. Het idee om een kantoortoren te combineren met een winkelcentrum, een parkeervoorziening en een schijf van 80 woningen was in die tijd vooruitstrevend. Helaas bleek de kantoorfunctie op deze plek in Den Haag minder houdbaar dan toen kon worden voorzien. Als woonlocatie is de plek daarentegen heel gewild. Daarom heeft Urban Interest, eigenaar van het complex, besloten om de Thorbecketoren om te bouwen naar een mooi en bijzonder woongebouw. Na een grondig onderzoek waarbij gekeken is naar aspecten als brandveiligheid, energiehuishouding, structuur, stabiliteit en haalbaarheid, is een ontwerp gemaakt waarbij de eerste drie bouwlagen winkels en horeca worden en de 15 bovengelegen verdiepingen de functie wonen krijgen. De standaard torenverdieping telt 3 tot 6 woningen. Een belangrijke toevoeging zijn de brede balkons. Elke woning zal straks over een eigen buitenruimte beschikken. Met respect voor het ontwerp van Zanstra en de positie die het gebouw inneemt in zijn oeuvre, is de transformatie vormgegeven. De toren behoudt zijn krachtige uitstraling, maar krijgt door toevoeging van balkons, puien en een nieuwe entree de verfijning die hoort bij een woongebouw.

Opdracht: ING Real Estate Investment Managment (NL) bv

Opdrachtr: Urban Interest

V&D, Dordrecht In opdracht van Multi Vastgoed bv en Vendex KBB werd de V&D in Dordrecht ingrijpend getransformeerd. Na de vele verbouwingen om het V&D gebouw aan te passen aan de logistiek en de mode van de zich steeds vernieuwende tijd - geen grote voorraadmagazijnen meer en winkelen in het warenhuis is ook gezellig verblijven, shoppen, eten en drinken - was het veel te groot, deels ongebruikt en oogde het versleten. Het gebouw uitgegroeid tot een niet meer in het stadsweefsel passende kolos, moest krimpen, andere winkels voor de broodnodige verruiming van het stedelijk winkelassortiment worden toegevoegd en vooral moest de ‘look and feel’ van V&D weer ‘up to date’ worden gemaakt. Zo werd, om het gebouw weer in de stad te laten passen, zeven meter over de gehele breedte aan de zuidzijde van het pand gesloopt en het laden en lossen van de goederen en interne logistiek werden geheel vernieuwd. Meer dan 50% van het resterende begane grondoppervlak werd ingericht voor afzoomwinkels. Het gebouw kreeg nieuwe gevels en een groot terras voor La Place. De kelder, niet langer nodig als magazijn, werd ingericht als stedelijke fietsenstalling voor honderden rijwielen en als jongerenpop-café. Opdracht: Multi Vastgoed bv, Vendex KBB


30

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Rijnboutt Magazine

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders? Tekst: Rijnboutt

In Nederland wordt bijna alles gepland. De steden, woongebieden en landschappen waar we nu van houden zijn veelal tot stand gekomen door de ambitie van een groep professionals in het verleden. De competenties, nodig voor het werk als ontwerper in de ruimtelijke ordening, worden binnen de beroepsgroep vaak als iets impliciets verondersteld. Het is onderdeel van het vakmanschap en wordt daarom binnen ontwerpteams bijna per definitie niet besproken. In deze wereld is duurzame gebiedsontwikkeling vaak synoniem aan zoiets als: ‘gebieden tot stand te brengen waar mensen van gaan houden’. Een fantastische drijfveer, echter, vaak blijkt dat een compleet overzicht van de aspecten die de duurzaamheid in brede zin beïnvloeden niet aanwezig. Scoringsmethodieken bieden, hoe banaal misschien ook, een agenda om naar alle aspecten in samenhang te kijken. Het meetbaar maken van ambities en resultaten

op het gebied van duurzaamheid voor gebouwen is inmiddels ingeburgerd. Internationaal wordt op meerdere plekken gewerkt aan meetsystemen voor duurzame gebieds- en landschapsontwikkeling. Zo is er het Amerikaanse LEED systeem (Leadership in Energy en Environnemental Design), het daar op gebaseerde SITES (Sustainable Sites Initiative) en het van origine Engelse BREEAM (BRE Environmental Assessment Method). De Dutch Green Building Council (DGBC) werkt naast de reeds bestaande BREEAM-NL Nieuwbouw en BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik aan een derde instrument: het Keurmerk Duurzame Gebiedsontwikkeling. Hiermee is straks de duur-

31

Rijnboutt Magazine

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

zaamheidsprestatie van niet slechts een enkel gebouw, maar van een heel gebied te beoordelen. Rijnboutt is participant van de DGBC en maakt deel uit van de expertgroep Ruimtelijke Ontwikkeling. Er zijn meerdere groepen binnen de DGBC actief. De voorzitter van de Adviesgroep Gebied van de DGBC, Jeanet van Antwerpen, is erg blij dat er na een intensieve ontwikkelperiode getest kan gaan worden. In de hiervoor geselecteerde pilotgebieden worden de opgestelde criteria gebruikt om een reeds lopende of recent opgestarte gebiedsontwikkeling te toetsen. Het is proefdraaien voor de lancering van het Keurmerk Duurzame Gebiedsontwikkeling in 2011. De Grondexploitatie Maatschappij Waalsprong (GEM) heeft besloten de Citadel Nijmegen aan te melden als pilotgebied. In het nieuwe stadsdeel Nijmegen-Noord (De Waalsprong) komen meer dan 30.000 mensen te wonen. Om aan de behoeften en comfortbeleving van de bewoners tegemoet te komen, is besloten stedelijke voorzieningen als winkels, kantoren, scholen en horeca samen te brengen in één centrumgebied, de Citadel. Rijnboutt werkt, samen met anderen, sinds 2008 als stedenbouwkundige aan deze opgave.

zakelijk om door te kunnen. Hier blijkt dat een grotere invloed van de overheid ten aanzien van grondeigendom en reële grondwaarde noodzakelijk is om überhaupt tot duurzame ontwikkeling voor volgende generaties te komen. Met integrale gebiedsontwikkeling is veel geld gemoeid. De criteria ten aanzien van duurzaamheid in scoringsmethodieken mogen dan een prachtige checklist zijn, het beleid op regionaal en landelijk niveau geeft richting. De discussies daarover bepalen de uiteindelijke mogelijkheden. Zo is de door Tijs van den Boomen aangezwengelde discussie (NRC, 17 september 2010) over het bouwen rond en in de oude havens aan het IJ, versus bouwen in het IJmeer bij Almere zeer legitiem. Waarom veel geld per woning investeren aan infrastructuur terwijl dit niet nodig is als er verdicht kan worden op bestaande en betekenisvolle binnenstedelijke locaties? Beter is het, zoals eerder dit jaar is aangegeven in een advies aan de Rijksbouwmeester, te werken aan een prachtig compact Nederland. interessante websites: www.breeam.org www.breeam.nl www.dgbc.nl

Het actuele masterplan voor de Citadel was bijna klaar toen het College in Nijmegen in november 2009 viel. Een jaar later kijkt de gemeenteraad, met een (groener) College opnieuw naar het Masterplan. Tijdens een werksessie met raadsleden en stakeholders blijkt een overzicht van de duurzaamheidscriteria vruchtbare gespreksstof om richting te geven aan verbeterpunten voor het vast te stellen Masterplan Citadel. Het Keurmerk Duurzame Gebiedsontwikkeling biedt inzicht, gesprekken met participanten en belanghebbenden worden meer inhoudelijk gevoerd. Het blijft niet bij het vraagstuk van het terugdringen van energiegebruik en CO2-reductie. Toch is enige relativering op zijn plaats. Politieke prioriteiten en reeds ingenomen grondposities hebben een sturende invloed op de (on)mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling.

Voorbeelduitwerking Smartieskaart dakaanzicht, Citadel, Nijmegen

In het verleden zijn wij betrokken geweest bij het ontwerpatelier voor de Bloemendalerpolder tussen Muiden en Weesp. In dit atelier werd feitelijk strategische stedenbouw ‘avant la lettre’ bedreven. Binnen een raamwerk van landschap en stad was een open programmering mogelijk. Deze gebiedsontwikkeling had een toonbeeld van integrale duurzame gebiedsontwikkeling kunnen worden. De combinatie van programmaonderdelen en de randstedelijke locatie, op het grensvlak van het Groene Hart, had dit project tot een uitstekend voorbeeld gemaakt voor het Keurmerk Duurzame Gebiedsontwikkeling. Nu blijkt (NRC, 8 september 2010) dat door speculatie de grondprijzen tot ongekende hoogte zijn opgedreven. Een grote rijksbijdrage of het verder opvoeren van de dichtheid lijkt noodImpressie Citadel, Nijmegen

Plankaart Visie Bloemendalerpolder-KNSF-terrein, Muiden en Weesp


32

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Rijnboutt Magazine

33

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Rijnboutt Magazine

Impressie Waalpark, Citadel, Nijmegen

Interview met Kees Rijnboutt ‘Laat de tijd zijn werk doen’ Tekst: Rob Goossens

Het Masterplan voor de Citadel is onder verantwoordelijkheid van Kees Rijnboutt en Bart van der Vossen ontstaan. Onder leiding van Rijnboutt werd in een reeks workshops het idee van de compacte stad verder uitgewerkt tot wat hij een ‘gridstad’ noemt, een ruimtelijk concept dat een flexibele ontwikkeling mogelijk maakt.

Masterplankaart, Citadel, Nijmegen

Het woord ‘grid’ wordt niet zo vaak meer gebruikt. Het woord duidt op een netwerk, of een raster. Een orthogonaal grid is een raster waarvan de lijnen loodrecht op elkaar staan. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een schaakbord. Of het toetsenbord van je computer. Maar een orthogonaal grid is ook de basis van typische laat-middeleeuwse steden in Europa, zoals de bastiden in midden Frankrijk, weet Kees Rijnboutt. De straten vormen daarbij een rasterpatroon waardoor de gebouwen bloksgewijs gegroepeerd worden. ‘Een voorbeeld is het 19e eeuwse centrum van Barcelona, zoals dat ontworpen is door Ildefonso Cerdà. Of dichterbij huis: het middeleeuwse stadje Elburg. De voorbeelden liggen voor het oprapen.’

Met welke gedachte bent u aan de Citadel begonnen? ‘Een hart van de Waalsprong creëren. Nijmegen is een echte stad met alles wat daarbij hoort: rijk en arm, verdriet en vreugde. Voor mij is een stad de mooiste uitvinding van de mens omdat ze het leven toont in al zijn facetten. De Citadel moet op zo’n zelfde manier aansluiten bij de oude binnenstad: veelzijdig, complex en daardoor ook verrassend. Tegelijkertijd weet je dat je zo’n concept niet kunt bouwen, maar dat het moet groeien. Daarom is het vooral belangrijk dat je omstandigheden creëert waarin de tijd z’n werk kan doen. Dus: haal zoveel mogelijk functies naar de stad en geef die een flexibele ruimtelijke omgeving waarin ze zich kunnen ontwikkelen.’

Volgens Rijnboutt is het patroon niet voor niets zo succesvol geweest in de Europese geschiedenis. ‘Het geeft je een geweldige flexibiliteit. Elk blok is een eilandje, afgebakend door vier straten. Je kunt een blok daardoor bouwen, renoveren of een nieuwe functie geven zonder dat je hoeft in te grijpen in de basisstructuur van de stad. En die flexibiliteit is precies wat we zochten in de Citadel.’ De 70-jarige Kees Rijnboutt is al jaren een van de grote namen in de huidige Nederlandse stedenbouwkunde. Hij was stadsstedenbouwer van Den Haag en zag als rijksbouwmeester toe op de bouw van beeldbepalende projecten voor Nederland. Tegenwoordig is hij als directeur van Rijnboutt nog altijd betrokken bij tal van grote woningbouwprojecten. Vaak in de rol van supervisor of regisseur.

Voorbeeld? ‘Neem het centrum van Amsterdam. In de afgelopen eeuwen is waarschijnlijk elk pand meerdere keren van functie gewisseld of vervangen, maar de structuur van grachten en straatjes is nog hetzelfde als het toenmalig ontwerp. Die continuïteit geeft karakter aan de stad.’ De Citadel is geen volmaakt grid, ik zie ook diagonale en gebogen lijnen. ‘Dat komt omdat je niet bouwt op een leeg vel papier. De locatie van de Citadel heeft z’n eigen geschiedenis en karakteristieken die je niet zomaar van tafel wilt vegen. Het fort is zo’n een belangrijk landschapselement dat in stand gehouden wordt. Maar ook de waterloop “de Rietgraaf” blijft behouden als een centrale gracht die deel uitmaakt van de hoofdsingel in de Citadel. De huidge Zaligestraat komt terug als een lichtgebogen weg in de Citadel. Zo blijft het geheugen van het landschap in stand, al dan niet symbolisch.’


34

Rijnboutt Magazine

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Het Masterplan schetst hoofdlijnen, geen concrete gebouwen. Valt daar wel al iets over te zeggen? ‘Ja, in het hoofdstuk “Beeldkwaliteit op hoofdlijnen” dat bij het masterplan is gevoegd, worden eisen en wensen geformuleerd waaraan de bebouwing straks moet voldoen. Minimaal tachtig procent moet bijvoorbeeld zijn opgetrokken uit baksteen. En ook de bestrating in de openbare ruimte moet voor het overgrote deel bestaan uit gebakken materialen. Verder moet er zorg worden besteed aan het groen en aan de verbinding tussen de Citadel en het Waalpark. Dat zijn geen loze kreten. Een supervisor, of conditionerend architect, moet straks toezien op de naleving. In die zin is de vrijheid aan de voorkant beperkt. Aan de achterkant, de binnenzijde van de blokken, wordt veel meer mogelijk, ook om bedrijvigheid te faciliteren bijvoorbeeld.’

geschreeuwd maar stapel je de talenten van de individuele deelnemers. Dan krijg je professionals die op elkaars schouders staan.’

Het masterplan is geen zolderkamertjeswerk, er zijn meerdere architecten en stedenbouwkundigen bij betrokken geweest. ‘Ja, we hebben een aantal brainstormsessies gehad in het Witte Huis in Lent. Vooral met jonge architecten en landschapsarchitecten. Maar ook met projectleiders van de stad en ontwikkelaars van de Waalsprong. Je wilt immers ook een plan dat uitvoerbaar en verkoopbaar is.’

Stel u zit op een conferentie naast een collega die opschept over zijn megaproject in het Midden-Oosten en dan vraagt: Kees, wat doe jij eigenlijk daar in Nijmegen. Wat zegt u dan? ‘Om te beginnen heb ik niet zoveel op met prestigeprojecten die op een willekeurige plek in een woestijn worden neergepoot. Ik zoek naar hechting in een ontwerp, en dat zou ik ook duidelijk maken in mijn antwoord: “Wij maken daar een kleine, stevige, moderne stad waar het hele Waalspronggebied op een Nijmeegse manier kan recreëren, winkelen en werken.” Ik heb geen grotere woorden nodig dan dat. Een stad bouwen gaat niet om het grootste, het hoogste of het duurste. Ikzelf kan me veel beter vinden in wat Sjoerd Soeters ooit zei: architectuur gaat over geluk.’

Maar een brainstormsessie, geeft dat niet een kakofonie aan visies en meningen, met een grijs compromis als resultaat? ‘Ha, ha. Nee. Architecten zijn gewend om samen te werken. Bovendien ben ik als voormalig rijksbouwmeester ook gewend om zo’n proces in goede banen te leiden. Vergelijk het met de rol van een dirigent. Als je dat goed doet dan wordt er niet door elkaar

Klinkt mooi, maar er zijn ook mensen in de buurt die het allemaal too much vinden. ‘Dat klopt. Er is een gespannen relatie tussen de mensen die er al wonen en wij, de plannenmakers. Dat is eigenlijk altijd zo. Zittende mensen hebben last van wat er gaat gebeuren en willen daarom het liefst minder van alles. Ik begrijp dat en heb ook geprobeerd om hun visie in de plannen te brengen op basis van de gesprekken die ik met ze heb gehad. Maar tegelijkertijd moet je ook erkennen dat er een hoger doel is waar je niet flauw over moet doen. Je kunt de Waalsprong niet bouwen zonder een stevig centrumgebied.’

Dit interview is eerder gepubliceerd in: Spronglevend-special De Citadel: het nieuwe centrum van de Waalsprong (GEM Waalsprong Beheer, februari 2010)

35

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Rijnboutt en duurzame gebiedsontwikkeling Stadshart Geleen In de periode 2001 tot 2008 werkte Rijnboutt aan het Stadshart Geleen. Samen met de gemeente organiseerde Rijnboutt een uitgebreid participatietraject dat ertoe leidde dat de bij aanvang ronduit sombere stemming in de stad gaandeweg steeds positiever werd en uiteindelijk omsloeg in een breed enthousiasme. Het door Rijnboutt gemaakte masterplan voorzag in 600 woningen, 15.000 m2 voorzieningen, een cultuurcluster en een parkeergarage. Inmiddels zijn de belangrijkste onderdelen van het masterplan zoals het nieuwe Marktplein en de centrumgebouwen gerealiseerd. Opdracht: Gemeente Sittard-Geleen, 3W Vastgoed bv

Een nieuw stuk binnenstad voor ‘s-Hertogenbosch Aan een langdurige periode van ziekenzorg in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch zal in 2011 definitief een einde komen als het Jeroen Boschziekenhuis naar een meer perifere locatie in de stad zal verhuizen. Door de sloop van de grootschalige ziekenhuisgebouwen uit de zestiger jaren van de vorige eeuw komt een gebied vrij van ongeveer vijf hectare in het hart van de stad, ingeklemd tussen Zuid-Willemsvaart en Markt. Een ensemble van zes rijksmonumenten uit verschillende ontwikkelingsstadia van de ziekenzorg resteert. Voor dit gebied is een masterplan voor een binnenstedelijke locatie in ’s-Hertogenbosch. Naast behoud van het waardevolle ensemble van (rijks-) monumenten, die nieuwe bestemmingen krijgen, voorziet het masterplan in een hoogwaardige aanvulling van de Bossche binnenstad met o.a. wonen, winkels, horeca, cultuur en een ondergrondse parkeergarage. Opdracht: vof GZG (BAM Vastgoed, Heijmans Vastgoed) Samenwerking: Buro Lubbers landschapsarchitecten

Toelichting in het plangebied aan de plannenmakers door de werkgroep Lentse Waarden, Citadel, Nijmegen (fotografie: Hajo Piebenga)

Rijnboutt Magazine


36

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Rijnboutt Magazine

37

Duurzame gebiedsontwikkeling, iets bijzonders?

Kantorenpark Beukenhorst, Haarlemmermeer

Het stedenbouwkundig plan voor Beukenhorst Oost Oost en Zuid heeft een heldere water- en verkeersstructuur. Deze structuur is de drager van het plan, en functioneert als raamwerk. Door de aanpasbaarheid van de positie van tuinen, de lengtes van insteekstraten en singels én de minimale uitgifteregels is het plan flexibel. Hierdoor is het plan in staat veranderingen in de markt op te vangen. Een bijzondere plek binnen het gebied wordt ingenomen door de monumentale Boerderij den Burgh. Op deze historische plek wordt een echte ‘special’ ontwikkeld.

Lloydpier, Rotterdam Het havengebied van het Lloydkwartier werd aangelegd rond 1900. In 1886 was de voormalige gemeente Delfshaven door Rotterdam geannexeerd. Hierna werden de Parkhaven, de Sint Jobshaven en de Schiehaven gegraven. Vanaf de Lloydpier vertrokken de passagiersschepen van de (Koninklijke) Rotterdamsche Lloyd naar Nederlands-Indië. Sinds de zestiger jaren nam de bedrijvigheid in het gebied af: veel bedrijven verplaatsten hun activiteiten naar de nieuwere havens in Rotterdam-Zuid. In 1970 vertrok als een van de laatste grote overslagbedrijven de maatschappij van Müller & Co’s Stuwadoors van de Müllerpier. Veel van de oude bedrijfsgebouwen en artefacten zijn gehandhaafd als onderdeel van het stedenbouwkundig ontwerp voor deze binnenstedelijke compacte vinexlocatie. Zij geven de wijk een eigen en uniek karakter.

In de eindsituatie zal de wijk 1750 woningen en 65.000 m2 bedrijfsruimte hebben. In 2001 won Rijnboutt de door de stad uitgeschreven prijsvraag voor de nadere uitwerking van de Lloydpier. Samen met dS+V is daarna het definitief stedenbouwkundig plan uitgewerkt. In 2004 werd het plan vastgesteld en is gestart met de planontwikkeling. Kees Rijnboutt nam de supervisie op zich. In gezamenlijke workshops hebben Claus en Kaan, DP6 architectuurstudio, Geurst en Schultze architecten, De Zwarte Hond en Rijnboutt (Bart van der Vossen) aan de ontwerpen voor de gebouwen gewerkt. De openbare ruimte is ontworpen door dS+V en Annemieke Diekman Landschapsarchitecten. Opdracht: Van der Looy Projectmanagement bv Samenwerking: dS+V, Annemieke Diekman Landschapsarchitecten

Kantorenpark Beukenhorst-Zuid biedt vestigingsruimte aan zowel lokale, regionale als internationaal georiënteerde organisaties, die zelfstandig huisvesting zoeken of ondernemingen die de voorkeur geven aan gezamenlijke huisvesting. Zakelijke dienstverlening en serviceorganisaties gaan zich hier goed thuis voelen. Daarnaast is er ook plaats voor bedrijven die maatschappelijke dienstverlening bieden zoals een hotel, kinderdagverblijf, en sportfaciliteiten. De randvoorwaarden en ambities voor de inrichting van de openbare ruimte, de toekomstige gebouwen en de inrichting van uit te geven terrein zijn in het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitplan richtinggevend vastgelegd. Deeluitwerkingen binnen Beukenhorst-Zuid worden aan de hand van deze documenten door het Kwaliteitsteam Beukenhorst getoetst. Opdracht: gemeente Haarlemmermeer Samenwerking: Lodewijk Baljon landschapsarchitecten

Rijnboutt Magazine

Zijdebalen, Utrecht Grote binnenstedelijke herstructurering van vergeten bedrijfslocaties kan de motor zijn bij stedelijk vernieuwingsbeleid. Met Zijdebalen wordt de Utrechtse binnenstad aan de Vecht vergroot. Met het plan wordt vanaf 2011 een binnenstedelijk woon- en werkmilieu gerealiseerd waarin de kwaliteiten van de Vechtoevers, de openbare ruimte met nieuwe grachten en een veelzijdig woningaanbod verenigd worden. De ambities worden ontleend aan de kwaliteiten van de binnenstad, in architectuur, openbare ruimte en woonprogramma. Zijdebalen zal dit deel van de stad, en de omliggende wijk Pijlsweerd, doen stijgen op de kwaliteitsladder van Utrecht. Opdrachtgever: Madevin, Den Haag Samenwerking: Mulleners + Mulleners Architecten, Amsterdam Tekening: Kok Mulleners

Sportlaan, Lisse

Ligapark, Roosendaal

Het Sportlaangebied, gelegen tussen de Nassaulaan en de Ringvaart in Lisse, zal de komende jaren een ingrijpende transformatie ondergaan. Het gebied huisvest nu een aantal sportvoorzieningen, een basis- en een middelbare school en aan de Ringvaart staan verouderde flats die de relatie tussen de achtergelegen woonbuurt en de Ringvaart verstoren. In 2009 is de gemeente Lisse een aanbestedingsprocedure gestart om tot de herontwikkeling van het gebied te komen. In de herontwikkeling worden sportvoorzieningen geclusterd, verlaat de basisschool het gebied, worden de flats gesloopt en wordt de middelbare school vervangen door nieuwbouw. Zo ontstaan kansen voor een nieuwe invulling en het versterken van de (ruimtelijke) kwaliteit van het gebied. In opdracht van Ballast Nedam is een masterplan voor het gebied uitgewerkt en een ontwerp gemaakt voor de woningbouw en het sportcomplex.

Het vertrek van een fabriek uit de stad laat altijd meer over dan een verlaten terrein. De herinneringen die aan de plek verbonden zijn, maar ook de eigenschappen van een enclave, kunnen worden ingezet bij de herontwikkeling. Liga verliet in 1995 de locatie naast de binnenstad van Roosendaal. In de periode 1997-2008 ontstond het woonensemble Ligapark, gebouwd rondom een collectief

Opdracht: Ballast Nedam, Kristal Samenwerking: Koppert + Koenis

park met functionele, esthetische en landschappelijke kwaliteiten. Bebouwing en park vormen een hechte eenheid. De bebouwing bevat een keur aan woningtypen en categorieën. Het park wordt door de bewoners zelf onderhouden, en is een rustige groene oase in de sterk door geluid belaste locatie. Opdracht: Strabag Development, Vlaardingen Samenwerking: Bedaux de Brouwer Architecten, Goirle


38

Alleen werk je sneller, samen kom je verder

Rijnboutt Magazine

39

Alleen werk je sneller, samen kom je verder

Rijnboutt Magazine

Alleen werk je sneller, samen kom je verder Tekst: Jeroen Haan, De Beuk organisatieadvies Interne werksessie ‘attitude’, Rijnboutt, Amsterdam

Waarom ontwerpen met participatie werkt

Zwart! Geheel in zwart gekleed, een design bril van een bekende modeontwerper, maatschappelijk georiënteerd en analytisch, bedachtzaam formulerend, een stevige visie op het tijdgewricht en overtuigd van een scherp mensbeeld. Een karikatuur of archetype van een architect of stedenbouwkundige? In mijn praktijk als procesbegeleider bij projecten rondom gebiedsontwikkeling in het stedelijk en landelijk gebied kom ik ze nog tegen: professionals die vanuit hun eigen analyse van de situatie (beleids- en gebiedsopgaven) tot een ontwerp komen, dat ze als ‘grand design’ presenteren, en daarna met hand en tand verdedigen. Daarmee creëren ze ook meteen hun eigen tegenstand. Maar doordouwers krijgen het steeds moeilijker, omdat in het samenspel met mondigere politici, bestuurders, bewoners, bedrijven en (maatschappelijke) organisaties ook verwacht wordt dat stedenbouwkundigen rekening houden met belangen, beweegredenen en behoeften van al deze betrokkenen.

In de politiek is het besef doorgedrongen dat je niet meer ‘een mooie toren in je eigen zandbak’ kan bouwen (ofwel een icoonproject waar de naam van de bestuurder aan is verbonden), om zo je bijdrage aan de maatschappij en/of nalatenschap te verzekeren. Een plan moet kunnen rekenen op enthousiasme en begrip (ook met ruimte voor weerstand), al is het maar omdat het diezelfde bewoners zijn die je er later als stemmer op aan kunnen spreken. Ook ontwikkelaars beseffen dat invloed van (toekomstige) bewoners helpt tot kwalitatief betere en beter bij de consumentenvraag aansluitende plannen te komen.

vakgebied. Daarbovenop onderscheidt een goede professional zich, doordat hij weet wat er speelt in de maatschappij, waar hij een opvatting over heeft en bij betrokken is. Niet om ‘uit te kunnen leggen hoe het moet’, maar om gericht te kunnen luisteren, samenvatten en doorvragen. Om zo tot een proces te komen waarin een ontwerp zich ontwikkelt tot een beter plan, dan alle losse individuen apart van te voren hadden kunnen bedenken.

Wit? Zou dat dan moeten leiden tot stedenbouwkundige plannen die klakkeloos aansluiten bij wat Koning Burger wil? Waarbij de vraag zo soepel mogelijk wordt vertaald in een ontwerp?

Grijs is niet grauw, maar een mengeling van kleuren… In Nederland polderland hoor je dan ‘de waarheid zal wel in het midden liggen’, dus zwart met wit mengt tot grijs. En grauw grijs zou dan kunnen zijn ‘we doen allemaal een beetje water bij de wijn en komen zo tot een ontwerp waar iedereen geen nee tegen zegt…’.

Nee, want een goede professional is wel onafhankelijk, maar niet waardevrij. Hij werkt als vakman aan een ontwerp met de kennis en ervaring van zijn

Maar wit heeft alle kleuren in zich, zwart kan als contrast kleuren accentueren of verzachten, dus je kan ook op zoek gaan naar een goede mengver-


40

Alleen werk je sneller, samen kom je verder

Rijnboutt Magazine

houding waar kleuren in een samenspel tot hun recht komen in een prachtig, aansprekend ontwerp. Zo kan maatschappelijke betrokkenheid via goed luisteren leiden tot een kleurmenging waar veel mensen plezier aan beleven.

hun buurt om te behouden, om te veranderen of te verstevigen. Bij deze sessies waren stedenbouwkundigen van Rijnboutt en het stadsdeel aanwezig. Wilma Ruis en Jeroen Haan van De Beuk organisatieadvies zaten de sessie voor.

Daarvoor is het zaak niet alleen aan de inhoud van een ontwerp te werken, maar ook aandacht te hebben voor de interactieve manier waarop een ontwerp, met alle belanghebbenden en betrokkenen, tot stand komt. Waar je als professional anderen de ruimte biedt om invloed op het ontwerp te hebben, maar waar je ook professionele kaders en opvattingen in het proces inbrengt. Soms om het gesprek te voeden, soms om richting te geven, soms om te overtuigen.

Rijnboutt heeft met het stadsdeel en de corporaties werk verricht, waarbij goed gebruik is gemaakt van de resultaten van de gesprekken met de bewoners, de bouwstenen van het vernieuwingsplan. Niet om te vertellen wat de plannen zijn voor de buurt, maar om te luisteren naar de verhalen van de mensen. Waar zitten sterke sociale verbanden? Welke voorzieningen en verbindingen kunnen bijdragen aan een fijne buurt? Zo is meegedacht hoe die verhalen een plek kunnen krijgen in het stedenbouwkundig ontwerp voor de buurt.

Regenboogcoalitie in de Wildemanbuurt In de Wildeman- en Blomwijckerbuurt in Amsterdam Osdorp werd door het projectbureau bestaande uit het stadsdeel en zeven woningbouwcorporaties, gevraagd een vernieuwingsplan te maken waar buurtbewoners en -organisaties nauw bij betrokken zijn. Er werd door het projectbureau met De Beuk organisatieadvies een participatietraject georganiseerd waarbij oud, jong, blank, gekleurd, man, vrouw, huurders, kopers, ondernemers en vrijwilligers werden betrokken. Ze waren actief geïnformeerd en konden aangeven wat belangrijk was voor

De bouwstenen voor het vernieuwingsplan zijn vertaald naar stedenbouwkundige randvoorwaarden. De randvoorwaarden zijn getoetst met ruimtelijke modellen, waarvan een maquette is gemaakt. Niet zo een die onder een plexiglas plaat nog net zichtbaar is, maar een waar je met gemodelleerde ‘bouwblokken’ verschillende woningtypen kan ‘uitproberen’: waar is hoogbouw mogelijk en creëer je kansen in de openbare ruimte, hoe trek je met nieuwe woningen andere doelgroepen naar de buurt?

Wildemanbuurt, Amsterdam: in gesprek met de bewoners

41

Alleen werk je sneller, samen kom je verder

Het feit dat bewoners ervaren dat het nog geen eindplaatje is maar dat ze er met hun handen aan mogen zitten, helpt enorm om in gesprek te blijven over hun wensen. Maar ook om uit te leggen dat niet alle wensen gehonoreerd kunnen worden en wat de motivatie is om tot bepaalde keuzen te komen. Zo helpt Rijnboutt ook de bestuurder van het stadsdeel haar verhaal te houden, en helpt zij de ontwikkelde corporaties om het gesprek met hun bewoners te blijven voeren. Stralend resultaat Bij het vernieuwingsplan voor de Wildemanbuurt blijkt dat het ondanks een grote bouw- en sloopopgave in een buurt met 90% sociale huur toch mogelijk is om in het samenspel tussen bestuurders, bewoners en professionals te komen tot een stralend resultaat. Met veel oog voor het proces en de samenwerking, is tot een goed inhoudelijk plan gekomen. Dat dit plan door de veelkleurige buurt wordt gedragen, blijkt na de presentatie van de bouwstenen, als bijna alle aanwezige bewoners er hun handtekening onder zetten.

Wildemanbuurt, Amsterdam: de maquette bestaat uit uitwisselbare puzzelstukken

Rijnboutt Magazine


2 42

Alleen werk je sneller, samen kom je verder

Rijnboutt Rijnboutt Magazine Magazine

De attitude van Rijnboutt in de praktijk

Colofon

Tekst Directie en medewerkers, tenzij anders vermeld Eindredactie Frederik Vermeesch en Jan van Grunsven

Fotografie Kees Hummel, Rijnboutt, tenzij anders vermeld Vormgeving Thonik

Santrijn, Oosterhout

Oplage 1800 exemplaren

Copyright Rijnboutt, november 2010

Het door KuiperCompagnons in 2001 gepresenteerde plan voor het Santrijngebied in Oosterhout leidde tot grote opwinding en afkeer bij het publiek. Na heftige publieke en politieke discussie gingen de plannen de ijskast in. Eind 2008 is Rijnboutt begonnen met een voorzichtige inventarisatie van het plangebied. In een interactief proces is gewerkt aan een nieuw masterplan. Daarbij is een speciaal samengestelde bewonersgroep betrokken: het Santrijnpanel. In werksessies ontstond weer vertrouwen, met name omdat input van bewoners omgezet werden in ontwerpvoorstellen, waarover doorlopend verantwoording werd afgelegd. Een aantal malen is de voortgang, als ware het een ‘kijkje in de keuken’ besproken met raadsleden. Hierop volgde steeds een publieke presentatie van de stand van zaken. Op dit moment wordt door Rijnboutt gewerkt aan het ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte. Architectenbureau Diederendirrix werkt aan het ontwerp voor het Huis voor Cultuur. Dit gebouw, dat eind 2012 de deuren moet openen, wordt het nieuwe ‘thuis’ van Theek 5, De Bussel, H19 en het Filmtheater. Opdracht: gemeente Oosterhout

Jacob Geelbuurt, Amsterdam Een vernieuwingsplan voor de Jacob Geelbuurt in Amsterdam Nieuw West is gewenst. Hoewel veel mensen met plezier wonen en leven in deze buurt, moet en kan het beter. Uit onderzoek is gebleken dat er voldoende fysieke en sociaal-economische aanleidingen zijn om nu met een integrale aanpak te beginnen. Aan Rijnboutt is de opdracht verstrekt voor het leveren van het stedenbouwkundig deel in opdracht van het voormalig stadsdeel Slotervaart en de corporatie de Alliantie. Doel van het plan is het kunnen bereiken van een beter toekomstperspectief voor de huidige en nieuwe bewoners, in een opnieuw ontworpen stadsgebied. Bijzonder is daarbij het streven naar een open werkproces waarin bewoners, woningbouwvereniging en het stadsdeel samenwerken. Opdracht: Stadsdeel Nieuw West (Slotervaart) en de Alliantie

WoZoCo, Enkhuizen Aan het ontwerp van het woonzorgcomplex (WoZoCo) hebben twee aspecten richting gegeven. Naast het kritisch beschouwen van de locatie en de gemeentelijke uitgangspunten is veel aandacht besteed aan de maatschappelijke componenten van zowel het programma als van de totstandkoming van het ontwerp. Het voorlopig ontwerp is samen met toekomstige gebruikers, bestuurders, vertegenwoordigers van de gemeente Enkhuizen en de stichting Woondiensten Enkhuizen, en overige stakeholders in een interactief proces tot stand gekomen. Het complex is opgebouwd uit drie losse bouwdelen. Het zuidblok bestaat uit een parkeerkelder met daarboven 28 seniorenwoningen. Het middenblok omvat een wijkcentrum met een sociaal eetcafé, kinderdagverblijf, bibliotheek, consultatiebureau, sportzaal en een GOED (Gezondheidzorg Onder Een Dak). Op de begane grond van het noordblok zit een apotheek met daarboven 36 eenheden voor begeleid wonen. Opdracht: Stichting Woondiensten Enkhuizen, Scholtens Projecten bv

43

Alleen werk je sneller, samen kom je verder

Vernieuwing Wildemanbuurt, Amsterdam

Een bloemetje voor nieuwe bewoners Zalmweide, Hoogvliet

De Wildeman- en Blomwijckerbuurt in Osdorp is een van de laatste vernieuwingsgebieden in de stedelijke vernieuwing van Amsterdam Nieuw West. De vernieuwing van de buurt is nodig. Een groot deel van de woningen is verouderd en de sociale en economische positie van bewoners en ondernemers blijft achter bij de rest van Osdorp en het gemiddelde van Amsterdam. Rijnboutt nam actief deel aan de participatie en werkte in parallelle werksessies aan de stedenbouwkundige visie van de Wildeman- en de Blomwijckerbuurt. Als onderdeel van de participatie werden resultaten van het onderzoek meerdere keren teruggekoppeld aan de bewoners en belanghebbenden. De resultaten van dit proces zijn vastgelegd in een door betrokken partijen gedragen gebiedsgerichte randvoorwaardenkaart, en zijn onderbouwd met verkavelingsmodellen. Na vaststelling van het vernieuwingsplan kunnen de corporaties en de stad starten met de verdere uitwerking van de plannen.

Zalmweide is een nieuw gebouw in de wijk Zalmplaat, Hoogvliet. Deze wijk uit de jaren ’60 ligt vlakbij de Maas. In Hoogvliet is al jaren een grote herstructurering aan de gang. Deze groenste deelgemeente van Rotterdam is compleet aan het veranderen. Er worden veel appartementen gesloopt, en nieuwe eengezinswoningen gerealiseerd in bijzondere projecten. Op bijzondere plekken worden appartementen gerealiseerd, waarbij de gebouwen geïnspireerd zijn op de klassieke galerijflat.

Opdracht: Stadsdeel Nieuw West, Far West, Stadgenoot, Ymere, Eigen Haard en de Alliantie.

In augustus 2010 zijn alle woningen van appartementengebouw Zalmweide opgeleverd. Sommige bewoners zijn nog aan het klussen, maar de meesten genieten al volop van hun nieuwe appartement. Vestia Rotterdam Hoogvliet heeft alle nieuwe bewoners een plantje gegeven. Daarmee wensen zij hen veel plezier in hun woning. Iedereen die thuis was, reageerde heel enthousiast. Dat is niet zo verwonderlijk. In april 2009 hebben de bewoners samen de start bouw gevierd. Voor die tijd

Rijnboutt Magazine

heeft een groep bewoners in een door Vestia ingestelde klankbordgroep actief met Rijnboutt meegedacht over het ontwerp van het gebouw, de indelingsmogelijkheden van de woningen, en de afstemming op het ontwerp van het park. Het bijzondere appartementengebouw heeft een fietsenstalling en een parkeergarage met 75 plaatsen. Door de variabele indeling van de plattegronden grenst de woonkamer altijd aan een privé buitenruimte. De bovengelegen woningen zijn galerijwoningen. De galerijen bevinden zich aan beide zijden van het gebouw op een steeds wisselende positie. Door deze variatie kent het gebouw geen achterkant, elke woonlaag is anders en heeft een eigen identiteit opdracht: Estrade Projectontwikkeling in opdracht van Vestia Rotterdam Hoogvliet


Rijnboutt bv Barentszplein 7 1013 NJ, Amsterdam Postbus 59316 1040 KH Amsterdam T +31 (0)20 530 48 10 F +31 (0)20 530 48 20 info@rijnboutt.nl www.rijnboutt.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.