05.00 u: Wakker. Nu al. Ik ga naar de wc en neem een slok water. Vandaag is de dag dat ik hét waar kan maken, mijn laatste kans om een startplaats voor Beijing te halen. 06.10 u: Ik kijk weer op mijn horloge, pff wat duurt deze ochtend lang. 07.35 u: Ik vraag me af of ik sinds 5 uur überhaupt geslapen heb of alleen heb liggen draaien. Ik heb géén
‘Ik heb een grote stap gezet’ Kanoslalommer Robert Bouten
Wildwaterkanoër Robert Bouten heeft maar één doel: deelname aan de Olympische spelen in Peking. Op 11 mei racete hij voor zijn felbegeerde Olympische startpositie tijdens de Europese Kampoenschappen wildwatervaren in Krakau. Wat ging er die dag om in zijn hoofd?
idee, mijn tijdsbesef laat het afweten. 07.45 u: Ik heb er genoeg van en stap onder een hete douche om mijn hoofd wat open te stomen. Ademhalen door mijn neus is vanwege een aanhoudende griep nog steeds niet mogelijk. 08.05 u: Met mijn potjes appelstroop, jam en een zakje grofvolkoren brood loop ik naar de ontbijtzaal. Niet mijn kwark met muesli zoals normaal maar vanwege het griepje een vezelrijk ontbijt. Het valt me mee dat ik vier flinke sneeën brood naar binnen krijg. Thilo, mijn (Duitse) trainer, kijkt grijnzend toe; ‘Und fit??’. 09.10 u: Eigenlijk wilde ik pas over 5 minuten vertrekken maar we zijn eerder weg en parkeren bovenaan de baan. Met Thilo bestudeer ik het parcours nog eens, ook al ben ik het al duizend maal langs geweest. Visualisaties schieten constant door mijn hoofd, elke slag, elk golfje kan ik voelen. 09.30 u: Ik zoek weer een plekje om te wachten totdat ik in de boot stap voor mijn prewarming-up. 10.00 u: In de boot op het meertje vaar ik me rustig warm. Deze keer geen zware voorbelasting, zo energiek voel ik me nog steeds niet. Ik doe wat oefeningen om los te varen en simuleer in stukjes het parcours op de paar poortjes die er hangen. Net zoals gisteren voelt dat gelukkig goed! 10.45 u: De prerunners varen niet echt goed. Erg nuttige informatie haal ik er dus niet uit. Toch bekijk ik nog een paar hoeken bij de uitvaart van oppoortjes. 11.06 u: De wedstrijd begint met de nummer 40 uit de kwalificatie. De nr. 39 volg ik ook nog totdat Thilo me wegstuurt met ‘je kan het, je hebt het al gezien, je bent alles al doorgelopen’. Het begint nu te kriebelen. Die eerste twee waren een mooi voorbeeld, dat was racen, zo hard zal ik straks minstens ook gaan! 11.11 u: Bij de auto ga ik in de schaduw van de bumper liggen. Ook dit wachten houd ik slecht vol en mijn armen gaan al kriebelen. Ze willen aan het werk. Te vroeg trek ik droge kanokleding aan en stap de rivier op om wat sprintjes te trekken. Als ik uitstap ga ik voor de zoveelste keer naar de wc en overpeins de peptalk die ik gisteren over de telefoon van Edward
(mijn persoonlijke coach) kreeg. Toen voelde ik me eigenlijk sterker dan nu, zal ik hem nog eens bellen? Nee, ik wil het zelf kunnen, in de boot doe ik ook alles zelf. 10.26 u: Zie ik op de startklok staan, nog steeds te vroeg. Edward sloot af met dat hij jaloers op me is. Dat doet me realiseren dat ik iets speciaals aan het doen ben. Ja, ik mag dit doen, ik wil dit doen en ben er ook nog eens goed in! Wow, wat een gedachte! Ik ga weer even naast mijn boot zitten en wacht een paar minuten. 10.30 u: nog steeds te vroeg, Fabian Dörfler, Peter Kauzer en Jan Sajbidor varen wel al warm, alle drie absolute toppers die voor me starten. Ik bedenk me dat als ik straks over de finish kom en in de top drie sta mijzelf mag prijzen. 10.35 u: Nog 10 minuten tot mijn moment. Ik stap het water op, trek een paar sprintjes en ga rustig liggen om nog eens het parcours door te nemen. Ook al lig ik stil, mijn hart gaat als een gek te keer. Ik probeer mijzelf onder controle te krijgen en herhaal nog eens de woorden van mijn krachttrainer; ‘hoe graag wil jij naar de Spelen, hoe hard brandt die Olympische vlam in jou?’ 10.43u: Sebastiaan Schubert vaart voor mij weg. Ik spetter wat water in mijn gezicht en lig klaar voor het startpoortje. Een vreemde rust komt over me heen. Ik weet wat ik wil doen, ik ben er klaar voor, ik heb het in eigen hand. Ik ben helder in mijn hoofd maar zie alleen de eerste paar golfjes en poortje nummer één. 10u45m50s: De eerste startpiep gaat. 10 Seconden later sprint ik weg. De armen voelen goed, ik kom lekker over de eerste paar golfjes heen en vaar het eerste oppoortje in. In mijn ooghoek zie ik dat ik met mijn voorpunt de buitenste paal aanraak. Er gaat weinig emotie door me heen, alleen de gedachte ‘dit is NIET goed!!!’ Mind over Matter; ik kan me niet van de wijs laten brengen. Niet door een verkoudheid. Niet door een start met een achterstand. Gewoon doorgaan met wat ik van plan was. Halverwege het parcours kom ik iets te laag in een oppoortje. Tijdverlies. Mijn teamgenootjes en coach schreeuwen me weer op weg. Als ik naar de finish sprint, voel ik me leeg en vraag ik me af of dit het nou is. De finishpiep verlost me en ik sta 9e ofzo. Ik weet niet of ik kan juichen of huilen omdat ik niet weet vóór wie ik geëindigd ben. Vertwijfeld kijk ik omhoog naar mijn teamgenoten. Ik laat mijn duim vragend omhoog, naar beneden, en weer omhoog gaan. Alleen zij zien het scorebord. Gelukkig zie ik een twijfelende lach. De spanning vloeit weg, ik voel een enorme opluchting en staar zelf een tijdje naar de uitslag voordat ik enigszins besef wat ik net behaald heb. De opluchting maakt plaats voor één schreeuwende gedachte; ‘wat ik gedaan heb was góed!!!’ Met slechts één seconde verschil heb ík de startplaats voor de Olympische Spelen!!!’ Foto: Dirk Laninga