Pulse012011

Page 1

magazine VOOr sCHOOlOnTwikkeling en kwaliTeiTszOrg NUMMER 1 • 2011 • JAARGANG 3

VOOr en meer reaCTies inFOrma www.Pul Tie: sePrima irOnDer wiJ

s.nl

De positieve kanten van bezuinigen, bestaan ze?

6) 6 D ( m er Ha ng van D n a V BOris schat het bela t’ ‘Onder d onderwijs nie goe

PassenD OnDerwiJs VOOr rOTTerDams TalenT lezen en sPellen in nieuw PersPeCTieF OPBrengsTgeriCHT werken

Hiaten wegwerken of talenten ontwikkelen? Tien TiPs Om OrDe Te HOuDen in De klas www.pulseprimaironderwijs.nl/???????

Pulse_PO_nr1_2011.indd 1

25-01-11 11:50


Wat is‌

recht ?

zoek | maak | deel leermateriaal www.wikiwijs.nl Pulse_PO_nr1_2011.indd 2

25-01-11 11:50


?

VOORwOORD

De directeur maakt het verschil steve Jobs, u weet wel, de founding father en het wonderkind van Apple, heeft om gezondheidsredenen zijn voorlopige afscheid aangekondigd. Op de beurs dook de koers van het bedrijf dat de razendpopulaire iPhone en iPad maakt even naar beneden, om vervolgens weer op te veren nadat bekend werd dat de winst nog nooit zo hoog geweest was. Als Jobs er niet was geweest, was Apple op computer- en telefoongebied waarschijnlijk dezelfde weg ingeslagen als Philips. wie kent de P2000-computer nog? Jobs heeft als eigenzinnige, vastberaden leider het bedrijf groot gemaakt, verkocht en weer opgepakt toen het naar de verdoemenis dreigde te gaan. Het verhaal gaat dat toen hij in 1996 terugkwam in zijn ‘eigen’ bedrijf, bijna niemand met hem in de lift durfde te stappen, uit angst bij aankomst op de volgende verdieping te zijn ontslagen. Jobs is een machoman, een baas van de oude stempel met een uitgesproken visie, maar ook met oog voor detail, elk detail: hij schijnt zich zelfs bemoeid te hebben met drukintensiteit van de touchscreens van de iPhone. een andere ‘grote baas’ die onlangs afscheid heeft genomen is onze eigen Albert Heijn. De uitvinder van de zelfbedieningssupermarkt en van de streepjescode. Met een boodschappenwagentje zelf boodschappen doen, dat is toch veel leuker! Zijn zestig filiaalmanagers waren faliekant tegen. Hij zag er wel brood in en voerde het concept in hoog tempo in. De ondernemer Heijn wist onder zijn bewind de omzet met de factor zeshonderd te vermenigvuldigen. Biograaf Jef de Jager zei over hem: “Hij kon iemand goed de waarheid zeggen, maar haalde daarbij het beste boven in anderen.” Heijn over zichzelf: “Luisteren is mijn beste eigenschap. ik vervul de rol van biechtvader sinds ik polio heb. ik kan slecht tegen geouwehoer en pompeus gedoe.” Als er overigens hard onderhandeld moest worden, stuurde hij iemand anders. Heijn kende zijn sterke én minder sterke kanten. Aan voorbeelden van grote leiders geen gebrek. neem Peter Post. Voormalig wielrenner, keizer van de zesdaagsen en winnaar van de klassieker Parijs-Roubaix. Grondlegger van het zogeheten ‘totaalwielrennen’. Zijn Raleigh-ploeg groeide uit tot de beste van de wereld. De ploeg vierde met Jan Raas, Gerrie Knetemann, Hennie Kuiper, Johan van der Velde en Joop Zoetemelk vele successen. Het hoogtepunt was de tour van 1980 waarin Joop Zoetemelk het ‘geel’ naar Parijs bracht en de ploeg elf ritten won. Post was een enorme perfectionist. Alles moest kloppen. Hij eiste een ijzeren discipline. Hennie Kuiper over Post: “Hij was keihard. Achteraf is de periode bij hem heel goed geweest voor mij.” en in het onderwijs? Kent u een ‘baas’ die u tot voorbeeld is geweest? ik wel. ik neem u daarvoor mee terug naar het begin van de jaren negentig. toen stond ik zelf voor de klas op een school in eindhoven. Carlo van wely was daar de directeur, mijn baas, onze baas (ik mag hopen dat hij in goede gezondheid van zijn ouwe dag geniet). nou baas, in het onderwijs schijnt die functie eigenlijk niet te bestaan. Laten we zeggen primus inter pares of meewerkend voorman. Carlo had daar geen problemen mee. Hij was een bescheiden man, die open stond voor kritiek. Hier kon hij overigens heel emotioneel op reageren. Hij kende zijn beperkingen en stelde daarom nog drie souschefs aan. Deze gewone docenten namen met behoud van salaris een aantal managementtaken van hem over. Delegeren heet dat! wij, het onderwijzend personeel, deden daar altijd een beetje lacherig over. Hij was toch de directeur! nu deed zich het vervelende voorval voor dat Carlo al fietsend naar school werd aangereden door een bromfietser. een zeer gecompliceerde beenbreuk was het gevolg en het ongeluk hield hem lang uit de running. Zo lang dat het overkoepelende bestuur bedacht dat het tijd werd voor verjonging. Carlo kon vervroegd met pensioen. Onder de adjuncten brak een paleisrevolutie uit met alleen maar verliezers. Op school was de geest uit de fles. De moraal: bescheidenheid x contact x een duidelijke visie x geduld x consensuspolitiek x optimaal samenwerken x de kunst van het delegeren is in onderwijs goud waard. we hebben ons achteraf vaak afgevraagd: waarom lukte het hem wel en het legertje directeuren dat na hem kwam niet? De directeur maakt blijkbaar toch het verschil!

Frank Stienissen, hoofdredacteur www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Pulse 3

Pulse_PO_nr1_2011.indd 3

25-01-11 11:50


In deze uitgave managemenT & mOTiVaTie 10 BOris Van Der Ham: ‘OnDersCHaT HeT Belang Van

10

gOeD OnDerwiJs nieT’ Tijdens de verkiezingsstrijd was D66 stellig: 2,5 miljard extra investeren in het onderwijs, de salarissen moeten omhoog en scholen en studenten moeten meer vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen. Met de aangekondigde bezuinigingen lijken deze idealen in de ijskast te worden geplaatst. Hoe moet het nu met ons onderwijs?

kwaliTeiTszOrg 34 OPBrengsTgeriCHT werken: HiaTen wegwerken OF TalenTen OnTwikkelen? Kun je bij het (laten) ontwikkelen van talent(en) beter gebruikmaken van de zogenaamde ‘sterke kanten’-benadering of van de tekortenbenadering?

15

FinanCieel managemenT 24 De POsiTieVe kanTen Van Bezuinigen, BesTaan ze? Heeft bezuinigen ook positieve kanten? En hoe bezuinig je op een verantwoorde manier?

OnDerwiJsOnTwikkeling 15 sTraTegisCH lezen en sPellen: HeT kinDerBrein als uiTgangsPunT

30

Om te leren lezen moet de taalkennis behoorlijk zijn. Maar niet alle kinderen hebben die taalkennis en dus is er een grote groep kinderen die met de bestaande methodieken niet uit de voeten kan.

19

De leraar, De PilOOT Van De klas Hoe zorg je ervoor dat instructiegedrag en het streven naar ‘steeds beter worden’ echt gaat leven op de werkvloer? In dat verband is het interessant eens te kijken naar een sector die bij velen tot de verbeelding spreekt: de wereld van de luchtvaart.

OnDerwiJsmanagemenT 42 Tien TiPs Om OrDe Te HOuDen in De klas Kinderen die met potlood op de tafel tekenen, lachen om fouten van klasgenoten, de les uitlopen, zich opmaken in de klas. Geen enkele leerkracht, zit daarop te wachten. Hoe pak je ordeverstoorders beter aan? Hoe zorg jij voor een goed onderwijsklimaat in de klas?

22

4 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 4

25-01-11 11:50


inHOuD

OnTwikkelingsgeriCHT OnDerwiJs 22 Omgaan meT VersCHillen Kinderen in groep 3 komen meestal met uiteenlopende lees- en schrijfniveaus binnen. Hoe ga je daar als leerkracht mee om?

24 30

en VerDer 6 nieuws 14 COlumn marTin Van rOOiJ 19 De HanDelingsgeriCHTe weekTaak

29 38

38

45 46 48 49 50

In veel gevallen is de weektaak een verzameling activiteiten die vooral ‘af’ moet. Zelfs in Daltonscholen, waar de weektaak een essentieel hulpmiddel is, lijkt dat het eerste doel.

waar OF nieT waar? ‘Het niveau van het Nederlandse onderwijs is uitstekend’

rVkO wil TalenT Herkennen én erkennen Sinds augustus 2008 is binnen de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO), waarbij 54 basisscholen zijn aangesloten, de werkgroep Talent actief. Deze werkgroep kreeg de opdracht te onderzoeken hoe op de aangesloten scholen het beste met begaafde leerlingen om kan worden gegaan.

OnDerwiJs in sTelling geBraCHT ‘Vooroordelen meesters en juffen beïnvloeden leerprestaties allochtone leerlingen’

lezersruBriek PrODuCTen en DiensTen Training en aDVies COlumn wim menke

34 48

45 Pulse 5

Pulse_PO_nr1_2011.indd 5

25-01-11 11:51


Onderzoek naar gedragsproblemen basisschoolleerlingen ? Bijna 900.000 euro stelt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschap beschikbaar voor onderzoek naar gedragsproblemen van kinderen op basisscholen. Het lectoraat Maatwerk Primair van de lerarenopleiding basisonderwijs van windesheim Flevoland is een van de coördinerende onderzoekspartijen. in het onderzoek wordt gekeken naar de gecombineerde werking van twee programma’s voor de preventie van gedragsproblemen: taakspel en het Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD). taakspel is gericht op klasmanagement. Het geeft leerkrachten praktische handvatten om een gestructureerd en veilig klasklimaat te scheppen, onder andere door het hanteren van duidelijke regels en het belonen van prosociaal gedrag. PAD richt zich uitdrukkelijk op de sociaal-emotionele vaardigheden van kinderen. Het programma leert kinderen emoties te herkennen en effectief prosociale en emotionele vaardigheden toe te passen. Aan het onderzoek, dat begin 2011 is gestart en drie schooljaren zal beslaan, zullen maximaal 36 basisscholen uit Flevoland deelnemen.

Aandeel allochtoon onderwijspersoneel licht gestegen Het aantal niet-westerse allochtone medewerkers in het onderwijs is licht gestegen. Dit blijkt uit de Diversiteitsmonitor van het sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (sBO). Het wetenschappelijk onderwijs is met 8,3 procent niet-westerse allochtone medewerkers in 2009 het meest cultureel divers samengesteld. Op de tweede plek staat het middelbaar beroepsonderwijs met 6,1 procent allochtone werkkrachten in dat jaar. in het primair onderwijs werken de minste allochtone medewerkers: 3,7 procent in 2009. Dat heeft onder andere te maken met de beperkte instroom en de hoge uitval van allochtone studenten op de pabo.

Continurooster beste optie voor ouders uit nieuw onderzoek van zwijsenouders.nl, het online platform van educatieve uitgeverij Zwijsen, blijkt dat ouders van wie de kinderen een continurooster hebben, het meest tevreden zijn: 42 procent is zeer tevreden, 46 procent is tevreden. Over het traditionele schooltijdenmodel – met lunchpauzes en een vrije woensdagmiddag – is slechts een kwart zeer tevreden en zijn er veel meer ontevreden geluiden. Zo wordt het vier keer halen en brengen als lastig ervaren. Ook de lengte van de lunchpauze en de verschillende lestijden van de onder- en bovenbouw blijken een doorn in het oog van veel ouders.

Vera naber gestart als beleidsadviseur OnL bij eDventure Bij eDventure, de branchevereniging van onderwijsadviesbureaus, is Vera naber (1980) per 1 januari gestart als beleidsadviseur Onderwijszorg nederland. Vera naber studeerde klinische ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Amsterdam en was als psycholoog, onderwijsadviseur en leerlingbegeleider verbonden aan de schoolbegeleiding Zaanstreek waterland. Als beleidsadviseur wordt Vera naber verantwoordelijk voor de inhoudelijke ontwikkeling van OnL, dat naast diagnose en behandeling van kinderen met ernstige dyslexie, dit jaar ook start met behandelingen op school van kinderen met gedrags- en emotionele problemen.

Heeft u nieuws of wilt u uw mening geven? Ga dan naar www. pulseprimaironderwijs. nl/nl/contact

6 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 6

25-01-11 11:51


nieuws

SCHOOLBESTUREN BRABANT EN LIMBURG SLAAN ALARM OVER BEZUINIGINGEN

Kijken naar Opbrengsten

Veertien schoolbesturen in Brabant en Limburg hebben alarm geslagen over de bezuinigingen in het primair onderwijs. Volgens de besturen, die een brandbrief hebben gestuurd aan de minister van Onderwijs en de tweede Kamer, leiden de maatregelen tot fors banenverlies. Knelpunten zijn onder andere het schrappen van de subsidie voor Bestuur en Management, de bezuiniging op passend onderwijs en de versobering van de groeiregeling. “wij maken ons echt grote zorgen over de toekomst van het onderwijs, daarom hebben wij nu een vuist gemaakt. ik hoop dat meer besturen zich aansluiten”, vertelt Patty Proenings, hoofd financiën van de stichting Prodas (28 scholen) in Asten.

Hoe werken scholen met opbrengstgericht werken? wat is de invloed op de werkvloer? en wat is de meerwaarde van opbrengstgericht werken voor hen? in de film ‘Kijken naar Opbrengsten’ worden drie scholen geportretteerd die opbrengstgericht werken in de praktijk toepassen. Bekijk het filmpje nu via http://schoolaanzet.nl/ opbrengstgerichtwerken/praktijkvoorbeelden/ kijkennaaropbrengsten

B UITEN LAN D Robot als leraar Engels in Zuid-Korea heeft men geen last van een lerarentekort, daar worden simpelweg robots in de klas ingezet. in de stad Daegu zijn inmiddels 29 robots in negentien basisscholen ingezet om de leerlingen te helpen bij het leren van de engelse taal. Het project is onderdeel van een groter initiatief om scholen in het land te bevolken met deze ‘robotische hulpleraren’. De mechanische leraren engels gaan door het leven onder de naam engkey. De robotjes zijn ongeveer een meter hoog en beschikken over een scherm waarop een gezicht getoond kan worden. Deze kan vragen in het engels stellen en reageert op acties van leerlingen. Het Koreaanse instituut voor wetenschap en technologie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de engkey.

Arnhem kiest voor strikter doorstroombeleid De Arnhemse basisscholen en middelbare scholen gaan de uitslagen van de Cito-toetsen strikter toepassen, om te voorkomen dat kinderen naar de havo en het vwo gaan, terwijl zij daar eigenlijk niet geschikt voor zijn. in Arnhem gaat circa veertig procent van de kinderen naar het vmbo, het landelijk gemiddelde is 45 procent. De scholen hebben afspraken gemaakt om de leerlingen evenwichtiger te verdelen over de onderwijstypen. Zo gaan ze bij hun voorlichting meer aandacht besteden aan het vmbo. Ook het schooladvies moet zorgen voor een grotere toestroom naar het vmbo. Het belangrijkst echter blijft de stem van de onderwijzer van groep 8. Als ouders zich beroepen op de Citotoets, kunnen alleen leerlingen met een uitslag van 537 en hoger naar de havo.

SUBSIDIE VOOR ONDERZOEK HOOGBEGAAFDENONDERWIJS ton Mooij, hoogleraar Onderwijstechnologie bij de Open universiteit en sectormanager bij Onderzoeksinstituut its nijmegen, heeft van het Ministerie van OCw 700.000 euro subsidie ontvangen voor de evaluatie van excellent onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen. De subsidie is toegekend vanuit de prijsvraag ‘Onderwijsbewijs’. Het onderzoek zal vier jaar in beslag nemen en begint in maart 2011. 38 scholen voor basisonderwijs doen aan het onderzoek mee. De prijsvraag ‘Onderwijsbewijs’ werd in 2008 en in 2010 gehouden en beide keren heeft ton Mooij daaruit middelen gekregen voor een omvangrijk experimenteel onderzoek. steeds ging het daarbij om ontwikkeling en evaluatie van excellent onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen, zoals opgezet en in scholen uitgewerkt door Mooij zelf. Het onderzoek van 2008 was gericht op ontwikkeling en evaluatie van speciaal onderwijs exclusief voor cognitief hoogbegaafde leerlingen. Dat van 2010 focust op regulier onderwijs dat wordt aangepast aan de mogelijkheden en eisen van hoogbegaafde leerlingen.

Pulse 7

Pulse_PO_nr1_2011.indd 7

25-01-11 11:51


De nieuwste methode voor begrijpend lezen Het nieuws in de klas Lezen in beeld is de nieuwste methode voor begrijpend en studerend lezen. Voor alle kinderen van nu: in groep 4 tot en met 8. Wat Lezen in beeld bijzonder maakt? De uitgebreide mogelijkheden voor zelfstandig leren. De grote variatie aan teksten, het compacte programma en de overzichtelijke materialen. En natuurlijk: Leesstudio. HĂŠt pakket met extra opdrachten, digitaal en op papier. Vol actuele teksten bij het (Jeugd)Journaal, filmpjes en meer. Nieuwsgierig? Ga naar www.lezeninbeeld.nl voor meer info.

Breng leren tot leven

Pulse_PO_nr1_2011.indd 8

25-01-11 11:51


nieuws

Wettelijke basis voor samenwerkingsschool Minister van Bijsterveldt heeft onlangs een voorstel voor een wettelijke basis voor samenwerkingsscholen naar de Kamer gestuurd. Het voorstel zorgt ervoor dat ook in krimpgebieden goed onderwijs gegarandeerd is. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat een openbare en een bijzondere school fuseren tot een school die zowel openbaar als bijzonder onderwijs aanbiedt. Zo’n fusie kan voorkomen dat een te kleine school moet worden opgeheven. Kamerlid Dijkgraaf van de SGP, Voordewind van de Christenunie en Biskop van het CDA pleiten ervoor samenwerkingsscholen alleen bij uitzondering te laten bestaan. Zij vinden namelijk dat er altijd ruimte moet blijven voor zowel openbaar als bijzonder onderwijs en zien het liefst alleen samenwerkingsscholen als opheffing van een school dreigt. Van der Ham (D66) wil juist dat scholen ook kunnen fuseren zonder de dreiging van opheffing. Dit voorstel wordt echter niet met enthousiasme ontvangen.

Duizendste montessorileerkracht Onderzoek naar fysieke schoolprestaties Bewegingswetenschappers en onderwijsdeskundigen van de UMCG/RUG in Groningen gaan de komende drie jaar onderzoeken of kinderen op school beter presteren als ze fysiek bezig zijn tijdens reken- en taalopdrachten. Het onderzoek wordt uitgevoerd op twaalf basisscholen in Noord-Nederland. Voor het onderzoek heeft het ministerie van Onderwijs een subsidie van 1 miljoen euro uitgetrokken. Vergelijkbare aanpak in de Verenigde Staten zorgde voor een verbetering van de schoolprestaties van kinderen, met name bij achterstandsleerlingen. In Nederland worden kinderen uit groep 4 en 5 in de leeftijd tussen de zeven en negen jaar gevolgd van twaalf basisscholen. “Denk bij fysieke opdrachten aan bijvoorbeeld kinderen die tijdens rekenles joggen op de plaats”, aldus onderzoekster Suzanne Houwen. “De docent noemt een som en de kinderen klappen het antwoord. De bedoeling is dat de lessen een half uur per dag gegeven worden.” Aan het eind van het schooljaar worden de resultaten gemeten. “Er bestaan veel projecten met achterstandsleerlingen, maar de meeste werken niet. Dus we hopen natuurlijk dat deze methode hier werkt.”

Medio januari meldde Kelly Verhasselt zich als duizendste lid aan op Montessorinet. Kelly is middenbouwleerkracht op een montessorischool. Ze werd uitgenodigd door een enthousiaste collega. Samen met inmiddels duizend andere montessorileerkrachten werkt ze nu samen op www.montessorinet.nl en deelt ze lessen, tips, ervaringen en links op de interactieve community voor montessori-onderwijs. Montessorinet is gestart op 1 januari 2010 om samenwerking en uitwisseling tussen leerkrachten op montessorischolen in Nederland te stimuleren. In een jaar is Montessorinet gegroeid naar een interactieve community met meer dan duizend leden, die zelfgemaakte lessen, werkbladen, tips, vragen, ervaringen en links delen met andere montessorileerkrachten en montessoristudenten.

Basisschoolkinderen leren beter met een mobieltje Als je op een gemiddelde basisschool binnenloopt dan zul je nog weinig kinderen zien die ook tijdens de les met hun mobieltje bezig zijn. Als het aan de onderzoekers van Kennisnet ligt dan komt daar binnenkort verandering in. Een experiment onder leerlingen van 8 tot 10 jaar op een drietal basisscholen heeft namelijk uitgewezen dat de mobiele telefoon om diverse redenen een waardevolle toevoeging kan zijn aan de ‘traditionele’ manier van lesgeven. De kinderen die aan het onderzoek deelnamen, gingen allemaal beter presteren. In het experiment ‘Leren met je mobiel’ kregen 75 kinderen van drie groepen 5 op verschillende manieren Engelse woordjes aangeleerd. De eerste groep kreeg les op school met behulp van een lesbrief. De tweede groep leerde op school én met behulp van een mobiel met multimediaal lesmateriaal in dierentuin Blijdorp. De derde groep mocht daarna de mobiel ook mee naar huis nemen. Het onderzoek laat zien dat de Engelse woordenschat van kinderen die thuis een mobiele telefoon tot hun beschikking hadden meer toenam dan van kinderen zonder mobiel. Leerlingen met een mobiele telefoon besteedden méér tijd aan de lesstof en presteerden hierdoor opvallend beter.

Pulse 9

Pulse_PO_nr1_2011.indd 9

25-01-11 11:51


Onderwijswoordvoerder Boris van der Ham (D66):

‘OnDersCHaT HeT Belang Van gOeD OnDerwiJs nieT’ tijdens de verkiezingsstrijd was D66 stellig: 2,5 miljard extra investeren in het onderwijs, de salarissen moeten omhoog en scholen en studenten moeten meer vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen. Met de aangekondigde bezuinigingen lijken deze idealen in de ijskast te worden geplaatst. Hoe moet het nu met ons onderwijs? een gesprek met onderwijswoordvoerder Boris van der Ham. D66 profileert zich als DE onderwijspartij van Nederland. D66 is een sociaal-liberale partij. De mens staat bij ons centraal. Je moet het beste uit jezelf kunnen halen, ongeacht waar je vandaan komt. Onderwijs is daarbij onmisbaar, eigenlijk de sleutel. Daarnaast is onderwijs de motor van onze economie. investeren in onderwijs en kennis is investeren in de welvaart en de economische groei in nederland. Geen enkele partij is tegen onderwijs. toch zijn lang niet alle partijen bereid hun portemonnee te trekken. D66 is dat wel. Wat vindt u van het niveau van het huidige onderwijs? Het onderwijs in nederland is, zeker in vergelijking met andere landen, van een zeer hoog niveau. Maar is het wel goed genoeg? we zakken steeds meer af op de internationale ranglijst. en hoewel dit maar een lijstje is, laat het wel zien dat we meer moeten investeren. Om onze welstand

10 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 10

25-01-11 11:51


MAnAGeMent & MOtiVAtie

‘Vroeger werkten er veel meesters in het onderwijs, maar door de jaren heen is de leraar veel autonomie ontnomen. Voor veel mannen was dit de reden om uit het onderwijs te stappen.’

hoog te houden, moeten we slimmer zijn dan de andere landen. nederland is een exportland van kennis. Kijk naar onze landbouw. De landbouw in nederland is door onze hightech de beste van de wereld. Onze tomaten zijn lekkerder dan die van landen waar de zon veelvuldig schijnt. Om voorop te blijven lopen, moeten we blijven investeren in onze kennis. we hebben immers niet zoveel alternatieven. we hebben geen goud of kolen in de grond waarmee we onze welvaart kunnen bekostigen. Gelukkig maar. we zouden lui worden. Kabinet Rutte wil fors bezuinigen. Investeren in het onderwijs lijkt hierdoor erg ver weg. Bezuinigingen zijn onvermijdelijk. wij willen ook bezuinigen maar vooral door de sociale zekerheid en de woningmarkt te hervormen. in onderwijs moeten we juist investeren. we proberen het kabinet zo ver te krijgen dat ze hun onzalige plannen met het onderwijs aanpassen. Maar ze zijn behoorlijk stug. Het gaat om de toekomst! Hoe ziet onze toekomst er dan uit? De komende jaren zullen veel docenten met pensioen gaan. Om deze te vervangen door goed opgeleide docenten, wordt een hele klus. Ook moet er meer aandacht komen voor achterstandsleerlingen. Verder moeten we investeren in onderzoek en wetenschap. Daar worden de nieuwe vindingen gedaan die we te gelde kunnen maken. Met name het Passend Onderwijs lijkt het kind van de rekening te worden. Het afgelopen jaar is fors geïnvesteerd in Passend Onderwijs, dat kun je nu niet zomaar terugdringen. wel is het belangrijk dat kritisch

wordt gekeken of alle leerlingen wel binnen het Passend Onderwijs gestald moeten worden. Maar ik ben er van overtuigd dat het merendeel van de leerlingen binnen het Passend Onderwijs ook eindelijk zijn plek heeft gevonden. Als we deze leerlingen nu niet voldoende aandacht en begeleiding geven, zitten we straks met de problemen. Veel leerlingen kunnen niet zonder deze vorm van hulp. Maar het geld moet ergens vandaan komen. Het onderwijsgeld kan vaak veel beter besteed worden dan nu wordt gedaan. er wordt veel geld gestoken in grote besturen, maar is dit wel nodig? Of neem de maatschappelijke stages waarbij leerlingen voor zestig euro per persoon leren een verhaal te schrijven, om voor te lezen aan hun klasgenoten. Onzin! Dat moet gewoon bij de bestaande lessen gebeuren. U zat in de Commissie Dijsselbloem, die concludeerde dat de overheid haar kerntaak, het borgen van de kwaliteit van het onderwijs, de afgelopen jaren ernstig heeft verwaarloosd. Dat klopt. De politiek moet zich hier ook vandaag de dag nog veel van aantrekken. wat willen we nou echt met het onderwijs? De maatschappelijke stages en de gratis schoolboeken hebben wat mij betreft geen prioriteit boven zorgleerlingen en de kwaliteit van onderwijs. De regering ziet dat helaas anders. De Amsterdamse wethouder Asscher kreeg veel kritiek op zijn betoog voor verplichte zomerscholen om taalachterstanden weg te werken. Zomerscholen bieden een groot aantal voordelen. Voor leerlingen met een kleinere spanningsboog is een vakantie van zes weken veel te lang. een zomerschool, die de vakantie met twee weken inkort, helpt om de kennis paraat te houden zodat deze leerlingen niet wegzakken. in Den Haag heb ik een aantal zomerscholen bezocht. Het is heel roerend om te zien hoe gemotiveerd de kinderen hier bezig zijn om hun taalachterstanden weg te werken. Ze werken hier

Pulse 11

Pulse_PO_nr1_2011.indd 11

25-01-11 11:51


heel geconcentreerd aan hun toekomst. Daar kan toch niemand op tegen zijn? Pleit D66 daarom ook voor voor- en vroegschoolse educatie? Door jonge kinderen vanaf 2,5 jaar recht te geven op scholing, kunnen veel achterstanden eerder worden opgespoord en weggewerkt. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat kinderen op deze leeftijd al in de schoolbanken zitten en als zesjarigen worden behandeld. Om kwakzalverachtige dingen te voorkomen moet er meer pedagogische scholing zijn voor de docenten van dit soort jonge leerlingen. Bovendien pakken we op deze manier gelijk de problemen in de kinderopvang aan. Hoe ziet volgens u de ideale leraar eruit? Iedere leraar dient gezagsvol te zijn op zijn kennis. En hij of moet pedagogisch sterk zijn. Hij moet iedere leerling maatwerk kunnen geven. Ideaal is het om op iedere school verschillende type leraren te hebben: van een enthousiaste jongeling en een strenge veertiger tot een oude, goedmoedige frik. Het is belangrijk

dat een leerling tijdens zijn schooltijd veel ‘soorten’ volwassenen tegenkomt. Dat iedereen op elkaar moet lijken, is echt een verkeerd uitgangspunt. Vindt u dat dit nu het geval is? Je ziet soms dat het docentencorps is een keurslijf wordt gestopt. Maar als de kwaliteit deugt, als zijn resultaten goed zijn, dan is dat toch voldoende? Dat de ene leraar getutoyeerd wil worden en Sebastiaan of Margriet wil worden genoemd, terwijl de ander meester of juf prefereert, dat is toch prima? Ik had vroeger een docent Engels die ontzéttend van het stampwerk, van het rijtjes leren was. Hij was streng, niet spannend en erg voorspelbaar. En ik had een leraar die veel losser was, die prachtige verhalen kon vertellen. Van beiden heb ik veel geleerd. In het basisonderwijs werken relatief weinig mannen. Zit dit de diversiteit niet in de weg? Ja en nee. Dat er veel vrouwen in het onderwijs werken, is geen onoverkomelijk probleem. Ook onder vrouwen zit een grote diversiteit, van heel lief en zorgzaam, tot stoer of heel streng. Wel vind ik het jammer

12 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 12

25-01-11 11:51


management & motivatie

‘Geen enkele partij is tegen onderwijs. Toch zijn lang niet alle partijen bereid hun portemonnee te trekken.’ dat maar weinig mannen zich geroepen voelen om in het basisonderwijs aan de slag te gaan. De samenleving bestaat immers uit mannen en vrouwen. Het onderwijs zou daar een weerspiegeling van moeten zijn. Hoe kan het onderwijs aantrekkelijker gemaakt worden voor mannen? Door het onderwijs op een goede manier te verzakelijken. Door hardere eisen aan de scholing te stellen. Dat heeft een aanzuigende werking voor mannen. Vroeger werkten er veel meesters in het onderwijs, maar door de jaren heen is de leraar veel autonomie ontnomen. Voor veel mannen was dit de reden om uit het onderwijs te stappen. Is de salariëring niet juist het probleem voor veel mannen? Het onderwijs staat niet bekend om zijn hoge salarissen. Hetzelfde geldt voor werken bij de politie, maar daar werken wel veel mannen. Als je puur voor het geld werkt, moet je niet in het onderwijs aan de slag gaan. Je zult er geen grote villa van kunnen bekostigen. Het is voor scholen onmogelijk om duizenden euro’s meer te besteden aan salarissen, maar als leraar mag je wel zien dat je inzet gewaardeerd wordt. Bent u voor beloningsdifferentiatie? Ja. In Finland zie je dat veel docenten academisch geschoold zijn. Dat hoeft voor mij in Nederland niet, maar ik denk dat het geen overbodige luxe is wanneer een aantal leraren zich verdiept in pedagogische en didactische principes. Zo ontstaat een goede mix tussen uitvoerende leerkrachten en leerkrachten die de leerstof verder ontwikkelen. En doe je specialistischer werk? Dan mag daar zeker iets tegenover staan. Wat herinnert u zich nog van uw eigen basisschooltijd? Ik heb mijn basisopleiding genoten op de Pieter de Graafschool in Nieuwkoop, een hele goede school waar veel vrijheid was, maar ook op z’n tijd klassiek onderwijs werd gegeven. Soms kom ik nog leraren uit die tijd tegen. Speciale herinneringen heb ik aan mevrouw Van Muiden en mevrouw Van den Berg, uit

de eerste en tweede klas. Dit waren twee hele chique dames, waar ik in die tijd smoorverliefd op was. Vooral op mevrouw Van den Berg, zij was altijd prachtig bruin en droeg een opvallende parelketting. Ik herinner me nog het leren van de tafels. Die werden op een strakke, kordate, bijna ouderwetse manier opgedreund. Ik ben ze nooit meer vergeten. Zijn er dingen van toen die je terug zou willen zien in het onderwijs anno nu? Mijn basisschool kende een grote diversiteit aan leraren. Jong, oud, man, vrouw… op sommige basisscholen nu mis ik die diversiteit wel een beetje. De kleur/ toon mag hier wel wat veelzijdiger. Schoolbesturen zijn vaak op zoek naar een leraar die lijkt op wat ze al in huis hebben. Dat is zonde, al moet je natuurlijk ook niet overdrijven in je zoektocht naar ‘ander’ onderwijspersoneel: ‘Sorry, we hebben al iemand met een parelketting’.

CV Boris van der Ham Boris van der Ham wordt op 29 augustus 1973 geboren in Amsterdam. Hij groeit op in Nieuwkoop, waarna hij naar Amsterdam trekt voor zijn geschiedenisstudie aan de Hogeschool van Amsterdam. Later verhuist hij naar Maastricht, waar hij de Toneelacademie doorloopt. Van der Ham is sinds zijn vijftiende politiek actief bij de Jonge Democraten, de jongerenorganisatie van D66. Ook is hij actief bij lokale afdeling van D66 in Nieuwkoop. Tussen 1998 en 2000 is hij landelijk voorzitter van de Jonge Democraten, in 2000 organiseert hij een grote demonstratie tegen de uitwassen van het Studiehuis. Ook werkt hij een periode als medewerker in het Europees Parlement en de Tweede Kamer. In 2002 wordt Van der Ham in de Kamer gekozen, hij wordt herkozen in 2003, 2006 en 2010. Tussen april 2007 en mei juni 2008 is hij lid van de Parlementaire Onderzoekscommissie, de Commissie Dijsselbloem, die onderzoek doet naar de kwaliteit van het Nederlands onderwijs. Vanaf 2010 is Van der Ham onder meer woordvoerder op Onderwijs en Kennis, Cultuur en Media en drugsbeleid en is hij voorzitter van de Commissie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Pulse 13

Pulse_PO_nr1_2011.indd 13

25-01-11 11:51


COLuMn

‘Wat heeft je het meest verbaasd?’ Kerstvakantie: een uitgelezen moment om de boeken te lezen waar je niet aan toe was gekomen! Ik had nog een heel stapeltje liggen. Inmiddels zat in de rug van menig boek een hardnekkige vouw, die markeerde waar mijn goede bedoelingen het hadden afgelegd tegen de slaap. toch pakte ik als eerst een boekje waar ik nog niet in was begonnen. een boekje van journalist Joris Luyendijk: ‘Je hebt het niet van mij, maar…’ een interessante uiteenzetting over de verslaggeving in politiek Den Haag. Het beschrijft de rituele dans die politici, journalisten, voorlichters en lobbyisten dagelijks met elkaar aangaan en schildert hoe hun rollen verstrengeld zijn geraakt. in Den Haag gelden allerlei ongeschreven regels. schend je die en loop je uit de pas, dan kun je de medewerking van de ander voor langere tijd op je buik schrijven. een van de opmerkelijkste citaten: ‘Outsiders kunnen in Den Haag alles opschrijven maar weten bijna niks. insiders weten heel veel maar kunnen bijna niks meer opschrijven.’ ik maakte, getriggerd door wat ik las, een doorsteekje naar zijn website. Daarop schrijft Luyendijk dat de vraag die hem als journalist de meeste informatie oplevert luidt: ‘wat heeft je het meest verbaasd?’ Onwillekeurig moest ik denken aan mijn eigen ervaringen als interim-communicatieadviseur bij een grote gemeente. ik werd geacht een aantal voorlichtingsteksten te herschrijven omdat die verouderde informatie bevatten. Daarvoor had ik de medewerking nodig van de mensen die inhoudelijk voor het betreffende onderwerp verantwoordelijk waren. ik belde hen maar kreeg er niet één te pakken. Daarop stuurde ik hen een mail. Geen reactie. ik wendde me tot hun chef. Die beloofde alle medewerking. en nog gebeurde er niks. in een werkoverleg gaf ik blijk van mijn ergernis over de gang van zaken. De reactie van mijn chef zal ik nooit vergeten. ‘wen er maar aan, zo gaat dat hier.’ De stoom kwam zowat uit mijn oren. eraan wennen? Belachelijk! Als ik als ZZP’er zo zou omgaan met mijn klanten, zouden mijn inkomsten snel opdrogen. Kan een ambtenaar niet leren denken als een ondernemer? Begrijp me goed, ik pas voor het cynisme over de overheid en doe niet mee aan de volkssport ambtenaren te bekritiseren en te beschimpen. ik ken er genoeg die hun hele ziel en zaligheid in hun werk leggen. Maar het systeem zit goed werk soms in de weg. De vraag ‘wat heeft je het meest verbaasd?’ kan ons helpen inzien wat er fout zit. Zelf zie je dat op een gegeven moment niet meer, net zoals het je niet meer opvalt dat op de plek waar je een lamp zou ophangen nog altijd twee draden uit het plafond steken. De verbazing, met name van nieuwkomers, is verhelderend. Vraag dit jaar dus maar eens aan de laatst aangenomen leerkracht wat haar of hem is opgevallen. is het een positief punt? Versterk het dan. is het een punt van kritiek? Ga er dan mee aan de slag.

Martin van Rooij www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool 14 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 14

25-01-11 11:51


OnDeRwiJsOntwiKKeLinG

Strategisch Lezen en Spellen

HeT kinDerBrein als uiTgangsPunT we weten allemaal dat kinderen zich in hun eigen tempo ontwikkelen. en toch: om te slagen, moeten kinderen zich maar al te vaak schikken naar het stramien van de school. uitgeverij Gelling Publishing en training uit Rotterdam ontwikkelde samen met Jacques Hoek en een team van specialisten een nieuwe leesmethode: strategisch Lezen en spellen. Het viel leesspecialist Jacques Hoek op dat bij het nederlandse leesonderwijs geen rekening wordt gehouden met hoe het leesproces neurologisch verloopt en met ontwikkelingspsychologische gegevens zoals rijping. strategisch Lezen en spellen gaat uit van het neurologisch leesmodel en van nieuwe inzichten over hoe kinderen leren, zoals de spiegelneuronentheorie. Kennis en inzichten zoals zijn opgedaan in verschillende landelijke leesprojecten zijn in de methode verwerkt.

Minder talig tot nu toe wordt lezen beschouwd als een taalvaardigheid. Om te leren lezen moet de taalkennis behoorlijk zijn. Maar niet alle kinderen beschikken over voldoende taalkennis en dus is er een grote groep kinderen die met de

bestaande methodieken niet uit de voeten kan. Deze kinderen starten feitelijk al met een achterstand. eĂŠn op de vijf basisschoolleerlingen komt zoals bekend in de problemen. Kinderen die het nederlands niet goed beheersen, bijvoorbeeld allochtone kinderen of kinderen met dyslexie, lopen vast. Hen ontbreekt de vaardigheid om een woord of een zin te voorspellen uit een gedeelte van een woord of zin. Bovendien wijst onderzoek uit dat vooral voor de beginnende lezers een minder talige invalshoek, namelijk een fonetisch analytische, effectiever is. De methode strategisch Lezen en spellen gaat voor het aanvankelijk lezen dan ook uit van een fonetisch analytische benadering. Leesvaardigheid heeft te maken met de psychologische en neurologische ontwikkeling van kinderen. Leerkrachten gaan daar in de regel te gemakkelijk aan voorbij. Het komt vaak genoeg voor dat het kinderbrein nog niet voldoende ontwikkeld is voor het eerste lezen. Het

Pulse 15

Pulse_PO_nr1_2011.indd 15

25-01-11 11:51


sen tot en met groep 8 zo ingericht, dat de leerkracht zonder veel moeite elke dag alle leerlingen even hoort lezen. Doordat hij zo sneller taalproblemen kan herkennen en corrigeren, wordt voorkomen dat verkeerd aangeleerde gewoonten inslijten.

is dan zaak om óf even te wachten óf om de didactiek aan te passen, wat de methode strategisch Lezen en spellen doet. Doet men dat niet, dan kan dat verkeerd uitpakken. Als kinderen tegen hun natuurlijke ontwikkeling in toch leeshandelingen krijgen aangeleerd, is de kans groot dat dat leidt tot leesproblemen en zelfs tot leesproblemen van dyslectische aard. Kinderen kunnen ook een terugval krijgen en/of gedragsproblemen gaan vertonen of ‘en dat is erger’ een hekel aan lezen krijgen. Snel en goed Met de vernieuwde methode van uitgeverij Gelling leren kinderen in eerste instantie om te lezen via hun ogen en niet via de taal. Hoofdauteur Jacques Hoek benadrukt dat iedereen leest met strategieën. Die strategieën zijn in het begin vooral ruimtelijk en vervolgens talig en ruimtelijk. in de meeste leesmethoden wordt ervan uitgegaan dat kinderen de strategieën, op de elementaire strategieën na, zelf ontdekken. Dit blijkt in de praktijk echter niet het geval, vandaar dat er zoveel kinderen zijn met leesproblemen. in de methode strategisch Lezen en spellen worden de leesles-

Resultaten De methode bleek niet alleen aan te slaan bij kinderen met taalachterstanden, ook in algemene zin leerden kinderen snel en goed lezen en spellen. Ze beheersten het spellingproces beter en scoorden daarmee ver boven het landelijk gemiddelde. Dat geldt ook voor leerlingen in het sbo. Het geheim van de nieuwe aanpak is dat elke stap wordt begeleid en voorgedaan. De leerlingen leren door voordoen, nadoen en oefenen. Zelfs op het niveau van groep 8 worden de strategieën voorgedaan, maar dan gericht op snel lezen en het lezen van zaakvakboeken. De kinderen werken zo op een gestructureerde manier naar een hoger niveau toe. Imiteren strategisch lezen en spellen leert kinderen expliciet welke stappen zij moeten doorlopen om een woord te kunnen lezen. Letters hebben klanken, klanken vormen woorden en woorden vormen zinnen. Voor de jongsten, die zich nog niet zo lang kunnen concentreren, is het belangrijk de les kort te houden. De lessen duren geen uur, maar worden over de dag verspreid. Aangepast aan de mogelijkheden van de leerlingen wordt de lesstof in korte instructie-doe-momenten van vijf minuten herhaald. Deze werkwijze blijkt zeer effectief, ook in het sbo. Bovendien wordt zodoende elke ruis vermeden. De lessen strategisch Lezen en spellen voor beginnende leerlingen verlopen volgens een vast patroon. neem bijvoorbeeld het woord vis en de letter k. De meester of juf schrijft het woord op het bord. Onder elkaar komt er bijvoorbeeld te staan: v

- v i - vi - vi s - vis. Het zijn geen letters in verschillende kleuren en met plaatjes, want dat leidt alleen maar af. Onderzoek toont namelijk aan dat de hersenen uit zelfbescherming slechts een beperkt aantal aspecten kunnen opnemen. teveel prikkels leiden tot foutieve waarnemingen. De leerkracht gaat rechts van het geschreven woord staan. Dit bevordert een betere opname door de leerlingen. De leerkracht verricht de leeshandelingen hardop en met armbewegingen die de handeling ondersteunen. De leerkracht maakt duidelijke mondbewegingen. Kinderen hebben van nature de drang om te imiteren en zullen de leeshandelingen nadoen. De tweede en derde keer moet de groep hardop meelezen. Herhaling na het leesmoment gaat de leerkracht verder met andere activiteiten, bijvoorbeeld met woordenschat naar aanleiding van een voorwerp of plaatje. Zoals hierboven reeds gezegd wordt het leesmoment herhaald, al naar de behoefte van de leerlingen. na de eerste dag beheersen de leerlingen vier letters en kunnen ze de woorden vis, is, sis, sik en ik spellend lezen. De volgende dag herhaalt de leerkracht eerst instructieblad 1. Vervolgens gaat hij verder met het tweede blad, op dezelfde manier. Alle letters worden bij elk leesmoment herhaald, zodat ze goed worden ingeprent. Kinderen leren langzaamaan woorden herkennen en zijn in staat die woorden direct te lezen. Ook leren kinderen delen van woorden te herkennen, waardoor ze gemakkelijker te lezen zijn. Als je bijvoorbeeld het woord mos kent, herken je gemakkelijker bos en vos. De leerkracht leert de kinderen dat ‘als dat nog niet lukt’ er spellend gelezen mag worden. na ongeveer twee maanden kunnen de kinderen eenvoudige boekjes lezen en na drie maanden lezen de leerlingen boekjes op niveau M3.

16 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 16

25-01-11 11:51


OnDeRwiJsOntwiKKeLinG

een andere aanpak van onderwijs vraagt om een andere didactiek. uitgever Gelling wil leerkrachten niet met een kluitje het riet in sturen. Hij besloot daarom bij de invoering een basistraject verplicht te stellen. Dat traject bestaat uit een twee uur durende scholing voor het team en vervolgens twee klassenconsultaties voor elke groep. Die klassenconsultaties kunnen bestaan uit voorbeeldlessen door begeleiders bij de methode en een klassenobservatie. Bovendien is er maandelijks een telefonisch spreekuur met de auteurs. Gebruikers kunnen dan vragen stellen. in de begeleiding kunnen

ook korte didactische lees- en spellingsonderzoeken gedaan worden wanneer dat nodig is. naast de verplichte training biedt Gelling gebruikers ook andere trainingen en cursussen aan voor meer verdieping betreffende de overgang van groep 2 naar groep 3, diagnostiek van lezen en spellen van groep 3 t/m 8 inclusief een didactische dyslexieonderzoek. Tot slot strategisch Lezen en spellen is een volledig digitale methode. Leer-

krachten kunnen de werkbladen aanpassen aan de behoefte van de leerlingen. De methode is bovendien afgestemd op de nieuwe Cito-toetsen voor lezen en spellen en biedt een leergang lezen en spellen die loopt van begin groep 3 tot eind groep 8. Het materiaal bestaat uit drie producten: strategisch aanvankelijk lezen tot Cito AVi e3, strategisch voortgezet lezen tot AVi M8 en strategisch spellen groep 3 tot en met groep 8. in ontwikkeling is een leergang werkwoordspelling voor de groepen 3 tot en met 8. De methode kost â‚Ź 585,-. Voor meer informatie: www.strategischlezenspellen.nl of www.gelling.nl

www.pulseprimaironderwijs.nl/taal Pulse 17

Pulse_PO_nr1_2011.indd 17

25-01-11 11:51


Schrijf u nu in! Inspiratiedag Talent Inclusief versus exclusief onderwijs Op 15 april 2011 vindt in de Reehorst in Ede de Inspiratiedag Talent plaats die incusief en exclusief onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen tegenover elkaar stelt. De dag biedt een interessant programma met een grote keuze aan workshops en inspiratiesessies. Ervaring leert ons dat deze studiedagen snel volgeboekt zijn, dus schrijf u tijdig in. Inschrijvingen worden op volgorde van binnenkomst verwerkt.

Schrijf nu in met korting!

Schrijf u in voor 31 maart en ontvang d 50,korting! U betaalt dan slechts d 195,- per inschrijving.

U kunt zich inschrijven via: www.vangorcum.nl/inspiratiedagtalent

Programma 9.15 uur 10.00 uur 10.10 uur 11.00 uur: 11.30 uur: 12.30 uur: 13.30 uur: 14.45 uur: 15.15 uur: 16.30 uur:

Ontvangst Opening Lezing over inclusief versus exclusief onderwijs Koffiepauze Lezing over passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen Lunchpauze en informatiemarkt Inspiratieronde 1: keuze uit verschillende speedlezingen en workshops Theepauze Inspiratieronde 2: keuze uit verschillende speedlezingen en workshops Borrel

Inspiratieronde 1*: · · · · · · ·

Informatiemarkt Speedlezing over het Vooroordelenspel van APS Speedlezing over Verrijkingsklassen Speedlezing over Plusklassen Speedlezing over het Leonardo-onderwijs Workshop over Compacten en Verrijken door Sylvia Drent Workshop over Inrichten van onderwijs voor hoogbegaafden

Inspiratieronde 2*: · · · · · · ·

Debat Speedlezing over Onderpresteren Speedlezing over het inrichten van onderwijs voor hoogbegaafden Speedlezing over Plusgroepen Speedlezing over materiaal voor hoogbegaafden Workshop over mindfullness Workshop over Inrichten van onderwijs voor hoogbegaafden

* Tijdens een inspiratieronde kunt u twee speedlezingen (á 30 minuten) volgen of één workshop (á 75 minuten). Tijdens Inspiratieronde 1 kunt ook de informatiemarkt nog bezoeken en tijdens Inspiratieronde 2 kunt u ook deelnemen aan het debat over inclusief versus exclusief onderwijs.

Meld u vandaag nog aan! www.vangorcum.nl/inspiratiedagtalent

Pulse_PO_nr1_2011.indd 18

25-01-11 11:51


OPBRenGstGeRiCHt weRKen

HanDelingsgeriCHTe

weektaak

Ooit stelde ik in een artikel (Janson 2006) de vraag ‘Van wie is het handelingsplan?’ Het antwoord was: ‘Van de leerling, als je het begrip handelen tenminste serieus neemt, want de leerling is degene die moet handelen.’ inmiddels zijn we vier jaar verder. Velen hebben met instemming op deze benadering gereageerd en zijn ermee in hun praktijk aan de slag gegaan. een mooi moment om dit principe te plaatsen in de actualiteit van nu. Invloeden Die actualiteit in het primair onderwijs kent enkele duidelijk aanwijsbare invloeden. 1. in veel samenwerkingsverbanden is het beleid geworden om uit te gaan van ‘handelingsgericht werken’ (vaak op basis van publicaties als Pameijer en Van Beukering 2006). Dat betekent dat zes uitgangspunten leidend zijn: a. uitgaan van de onderwijsbehoeften van de leerling; b. hanteren van een systematische en transparante aanpak; c. doelgericht werken; d. uitgaan van een transactioneel referentiekader; e. betrokkenen (inclusief de leerling zelf) werken constructief samen; f. gebruik maken van de positieve kwaliteiten van de betrokkenen. Deze uitgangspunten klinken zo vanzelfsprekend, dat ze massaal tot beleid zijn verklaard. Daarmee zijn ze echter nog geen praktijk, zeker niet op het niveau van de leraar en de groep.

dat er hard wordt gewerkt om ons onderwijs opbrengstgericht te maken, zou zich waarschijnlijk verbaasd afvragen of dat dan niet de gewoonste zaak van de wereld is. Gaat het bij het geven van onderwijs dan niet per definitie om wat die inspanning teweeg brengt? nee, in de praktijk lijkt de Olympische gedachte (‘meedoen

is belangrijker dan leren’) nog heel populair te zijn. Het gaat in (te) veel klassen nog niet om het behalen van concrete doelen door alle leerlingen. ter illustratie de volgende observatie. Het team van school Y te Z gebruikt een rekenmethode waarin staat aangegeven dat bij de methodetoetsen een tachtig procent-norm geldt. Dat wil zeggen, dat wie minder dan tachtig procent correcte oplossingen heeft, dit doel niet heeft gehaald en dat onderdeel kennelijk nog

2. Opbrengstgericht werken, als vertaling van de doelen uit de kwaliteitsagenda. wie van een andere planeet zou invliegen en horen

Tekst: Dolf Janson Pulse 19

Pulse_PO_nr1_2011.indd 19

25-01-11 11:51


Ter illustratie een voorbeeld voor spelling (dat aansluit bij de eerder in Pulse beschreven spellingaanpak, Janson 2009). Doel

Activiteiten

Planning

Samenwerking

Bewijs

Reflectie

Wat wil ik kunnen (of weten)?

Wat ga ik doen om dat te bereiken?

Wanneer en waar doe ik dat?

Wie heb ik daarbij nodig?

Waaraan kan ik zien/horen dat het me gelukt is?

Wat vind ik ervan: waar ben ik trots op?

Wanneer is het klaar?

Met wie ga ik samenwerken?

In de oefentijd van spelling en in het blokuur, elke dag 5-10 minuten

Juf vragen om de goede woordrijtjes

[Houd het klein!]

Ik herken direct woorden waarin ik -nk moet schrijven

Ik ga samen met Kim oefenen. We dicteren elkaar woorden met -nk, -ng, -n, en -k; door elkaar. We wisselen van rol. We bespreken welke woorden moeilijk zijn en waardoor dat komt. We doen het steeds sneller.

niet beheerst. In genoemd team vond men dit wel erg streng. Daarom heeft men een eigen beoordeling daarvoor in de plaats gezet: honderd procent is uitstekend, negentig procent is heel goed, tachtig procent is goed, zeventig procent is ruim voldoende, zestig procent is voldoende, vijftig procent is matig, veertig procent is zeer matig en dertig procent en lager is onvoldoende. Dit klonk vertrouwd, maar daarmee was de toets zijn betekenis ontnomen. Onderwijs dat niet meer is gericht op beheersing, tendeert al snel naar binnenschoolse opvang. 3. Daarmee komen we bij een derde invloed: het realiseren van passend onderwijs. Dat wil zeggen: als school en als samenwerkingsverband condities en voorzieningen creëren waardoor alle leerlingen naar vermogen kunnen leren en zich ontwikkelen. In aansluiting op het voorbeeld bij 2 betekent dat niet dat je dan genoegen mag nemen met een beetje beheersing van een bepaalde bewerking. Het betekent dat je als school bij elke leerling wel degelijk streeft naar

Ik doe het samen met Kim

Wat ga ik een volgende keer anders doen? Als het heel snel gaat en ik direct herken dat ik -nk moet schrijven en me niet meer vergis.

Volgende week woensdag

beheersing (= tenminste tachtig procent correct uitgevoerd), maar dan bij bepaalde leerlingen bijvoorbeeld op een ander niveau van handelen. Het verschil is dat de leerling echt (naar vermogen) resultaat behaalt en zelfvertrouwen ontwikkelt, in plaats van getolereerd te worden met ‘matige’ resultaten, of – aan de andere kant van het spectrum – altijd met de vanzelfsprekende uitstekende resultaten. Weektaken Wat betekent dit alles nu voor de leerlingen? Hoe is het mogelijk dat zij handelende persoon zijn of worden en het zich eigen maken van kennis en vaardigheden als iets van henzelf kunnen ervaren? Daarvoor kunnen we twee elementen uit de schoolpraktijk met elkaar verbinden: een weektaak en het handelingsplan. In veel gevallen is de weektaak een verzameling activiteiten die vooral ‘af’ moet. Zelfs in Daltonscholen, waar de weektaak een essentieel hulpmiddel is, lijkt dat het eerste doel. Door in plaats daarvan de weektaak te vullen met te behalen (en haalbare) doelen (wat moet ik – beter/

sneller/preciezer/handiger – kunnen of weten?) kan de leerling zich effectief richten op het bereiken daarvan. Het criterium is dan niet of een activiteit/opdracht gedaan is, maar of die tot het bedoelde effect heeft geleid. Zo niet, dan moet verder worden gezocht of geoefend. Handelingsplannen, in de betekenis van kortdurende en niet-structurele aanpassingen van de leerdoelen of intensivering van het oefenen, kunnen worden opgevat als zo’n weektaak. Brede opbrengst Deze aanpak noem ik een ‘handelingsgerichte weektaak’. De kenmerken van handelingsgericht werken zijn hierop grotendeels van toepassing: het sluit direct aan bij wat de leerling nodig heeft om succes te behalen, het is systematisch en helder voor alle betrokkenen, de leerling werkt doelgericht en de leraar weet aan welke doelen de leerling werkt, zodat feedback en toetsing daarop kunnen worden afgestemd. De aanpak past binnen de context van de groep, samenwerking wordt bevorderd en het leidt tot succes. Wanneer weektaken op deze inhoudelijke

20 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 20

25-01-11 11:51


OPBRenGstGeRiCHt weRKen

en doelgerichte manier worden ingevuld, zijn de leerlingen veel meer betrokken bij wat ze doen en wat ze moeten bereiken. Het maken van een handelingsplan bij specifieke onderwijsbehoeften kan dan volgens dezelfde systematiek worden opgezet en uitgevoerd. werken met dergelijke weektaken is per definitie opbrengstgericht. Het voordeel is echter dat de opbrengst veel breder wordt opgevat dan het behalen van een bepaalde toetsscore. Motivatie, betrokkenheid, verbondenheid en zelfvertrouwen zijn minstens zulke belangrijke opbrengsten van deze manier van werken. wanneer leertaken op een dergelijke, activerende manier door een team worden ingevuld, is voor een deel van de leerlingen het passend maken van onderwijs ook heel concreet herkenbaar. Condities Om op deze manier te werken, moet een team aan enkele voorwaarden (willen)

voldoen. in de eerste plaats moeten lessen worden ingevuld vanuit doelen en niet primair vanuit activiteiten. De reden is simpel: verschil maken tussen leerlingen (differentiëren) doe je primair op basis van doelen (en die weer op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen). Alleen dan is het verantwoord het gebruik van de methode naar je hand te zetten (lees: op de groep af te stemmen). wie kiest op basis van activiteiten, loopt het risico dat te doen op grond van minder relevante kenmerken. Om doelen te kunnen stellen, moeten leraren kunnen ‘spelen’ met de leerstof: welke onderdelen hangen samen, wat zijn in elk leerjaar de essenties en wat vinden leerlingen vaak moeilijk en waardoor? Dit type kennis blijkt nodig om te kunnen en durven kiezen. in de tweede plaats is het belangrijk dat de teamleden hierin samenwerken en onderling afstemmen. niet alleen om gebruik te maken van elkaars kennis en kwaliteiten, maar ook om te zorgen dat leerlingen niet

onbedoeld de dupe worden van de keuzes van een leraar. een derde voorwaarde is het ontwikkelen van de routine om regelmatig met de leerlingen te praten over hun aanpak en hun beleving van de leertaken. Alleen dan is een goede afstemming van de doelen en werkwijze mogelijk. Het zal duidelijk zijn dat het realiseren van deze condities een leerproces in het team vergt. wie zo wil gaan werken moet de neiging om slechts het afgebeelde schema te verspreiden krachtig onderdrukken… De kern schuilt immers in de noodzakelijke vaardigheden en houding van de teamleden. wie daaraan wil werken zal merken dat deze benadering voor leraren en leerlingen zeer motiverend is. Dolf Janson is senior onderwijsadviseur en -onderzoeker bij APS in Utrecht. Voor meer informatie, d.janson@aps.nl

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijskunde Pulse 21

Pulse_PO_nr1_2011.indd 21

25-01-11 11:51


De Klim-Op in Purmerend kiest voor gedifferentieerd onderwijs

Omgaan met verschillen binnen Basisontwikkeling Kinderen in groep 3 komen meestal met uiteenlopende lees- en schrijfniveaus binnen. Hoe ga je daar als leerkracht mee om? Nadia Kommers, leerkracht groep 3 op basisschool De Klim-Op in Purmerend laat zien hoe ze tegemoet komt aan de verschillen in haar groep en hoe ze ervoor zorgt dat elk kind vooruit komt. Nadia onderneemt verschillende startactiviteiten binnen het thema ‘Wij worden theatermakers’. Zo gaat ze met haar groep naar het theater in de buurt. Na dit bezoek bespreekt ze met de kinderen hoe ze een theater in de klas kunnen maken: ‘Hoe ziet een theater eruit en wat hebben we allemaal nodig?’ Ze zorgt ervoor dat zij samen met de kinderen de leeromgeving zo inricht dat verschillen tussen de kinderen geen probleem vormen. Er komt ook een werkkamer met verschillende schrijf- en tekenmaterialen. De kinderen, die een optreden in het theater willen verzorgen, gaan eerst samen in de werkkamer aan de slag om hun optreden voor te bereiden. Er moet immers een voorstelling geschreven worden. Ze bepalen wat ze willen doen: een gedicht, toneelstuk, lied of een cabaretvoorstelling. In de werkkamer kunnen alle kinderen meedoen. Kinderen die al verder zijn, schrijven een toneelstuk en anderen bedenken een kortere tekst of een gedichtje, bijvoorbeeld een elfje. Samen met Nadia, een ander kind of alleen. Ook in de uitwerking kan het verschillen: de één schrijft en weer een ander tekent en heeft hulp nodig bij het schrijven. Nadia zorgt dat de kinderen die aan het tekenen zijn hun eigen verhaal ook op schrift krijgen door samen te bespreken wat ze precies willen schrijven bij hun tekening. Vervolgens bekijken ze wat het kind zelf kan schrijven en wat Nadia zal schrijven. Zo neemt Nadia dat deel voor haar rekening dat kinderen nog niet zelfstandig kunnen. De activiteit blijft voor iedereen intact. In gesprek met elkaar Om goed te kunnen aansluiten bij wat kinderen kennen en kunnen, gaat Nadia veel met hen in gesprek, in grote en kleine kring. Vanuit deze gesprekken komt Nadia tot een betekenisvol vervolgaanbod

voor alle kinderen, voor groepjes of voor individuele kinderen. Ze bespreekt problemen met de groep waar kinderen in het theater tegenaan lopen. Nidal en Larissa hebben bijvoorbeeld een toneelstuk geschreven over dieren in het bos, maar ze kunnen geen logisch eind bedenken. ‘Om een goed eind te bedenken, moeten we eerst meer weten over jullie verhaal’, zegt Mandy. ‘Maar als we het voorlezen, dan weten jullie ons hele toneelstuk al en dan komen jullie niet meer naar de voorstelling’, reageert Larissa. Nadia merkt op dat er misschien een schrijversgroepje kan komen die hen kan helpen. Dat vinden Nidal en Larissa een uitstekend idee. Ze vragen wie er in dat groepje wil en wijzen drie kinderen aan die hen gaan helpen. Die middag gaan die kinderen samen met Nadia zitten om het verhaal te beluisteren en te brainstormen over een goede afloop. Door het bespreken van problemen krijgen kinderen goed zicht op wat anderen kunnen en waar ze elkaar kunnen helpen. De voorstellingen in het theater worden van steeds hoger niveau. De groep besluit dan ook aan het eind van het thema het theater open te stellen voor ouders. Alle kinderen zullen daarin een optreden verzorgen. Om ervoor te zorgen dat dat goed gaat, evalueert Nadia na ieder

Tekst: Barbara Nellestijn 22 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 22

25-01-11 11:51


Ontwikkelingsgericht onderwijs

werkmoment met de kinderen: ‘Hoe ver zijn we? Wat is er al gelukt? Waar moeten we de komende periode aan denken?’. Zo blijft het theater de verantwoordelijkheid van de hele groep. Expertlezen Voordat het theater echt open kan gaan, zijn er in de groep vragen over de beroepen in het theater. De kinderen hebben gezien dat er iemand achter de kassa zit en dat iemand je stoel wijst, maar welke beroepen zijn er nog meer? Nadia besluit om vanuit deze vraag toegesneden instructie te verzorgen in een klein groepje. Ze gaat een tekst over de beroepen in het theater met zes kinderen lezen. Eerst oriënteert ze de kinderen op de tekst door hen te laten kijken naar de illustraties en de tussenkopjes: ‘Waar zou deze tekst over gaan? Wat weten we hier al van? Zouden we een antwoord kunnen vinden op onze vraag?’ Daarna lezen ze samen de inleiding. Dan verdeelt Nadia de kinderen in tweetallen. De tweetallen lezen ieder een ander stuk van de tekst en samen worden ze expert over de hele tekst, omdat ze na het lezen hun tekst zullen presenteren aan de andere tweetallen. Nadia heeft de tweetallen bewust gekozen. Ze kunnen de tekst technisch allemaal aan, maar het is voor de één simpel te lezen en voor de ander nog best pittig. Ze gaan samen de presentatie voorbereiden en bouwen zo steeds meer begrip op. Ook heeft Nadia gekeken naar het mondelinge taalniveau: het ene kind kan beter presenteren dan het andere. Door middel van deze werkvorm (expertlezen) kunnen kinderen samen leren in heterogene groepen. Elk kind heeft op deze manier binnen het tweetal kansen om zich op te trekken aan de ander. Na de presentaties keert Nadia terug naar de startvraag. Hebben we nu antwoorden gevonden? ‘Ja,’ zegt Marieke, ‘we weten nu ook

dat er technische mensen, een regisseur en een directeur zijn.’ Nadia vraagt vervolgens: ‘Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat de andere kinderen ook weten wat we gevonden hebben?’ Johan heeft het idee om het te vertellen aan de groep, maar Sterre zegt: ‘We kunnen het ook opschrijven, zodat het in ons theaterboek een plek kan krijgen.’ Dat vindt het hele groepje een goed idee: ze zullen het eerst aan de groep vertellen en vervolgens opschrijven. Handelingsgericht observeren Doordat Nadia meedoet aan de activiteiten, kan ze het handelen van kinderen observeren. Ze krijgt zo meer zicht op hun onderwijsbehoeften en ontwikkelingssignalen. Doordat ze achteraf zelf reflecteert op de activiteiten, krijgt ze ook haar eigen handelingen in beeld en het effect op het tot stand komen van ontwikkeling én resultaten. Dit zorgt ervoor dat ze hoge, maar reële verwachtingen heeft van de kinderen. Op basis van haar observaties en leerlingwerk ontwerpt ze een vervolgaanbod voor alle kinderen. En dat is wat we voor ogen hebben binnen Basisontwikkeling: een ontwikkelend aanbod voor iedereen. Kinderen worden met zichzelf vergeleken. Het is belangrijk om te zien of het kind zich ontwikkelt op een manier die past bij beredeneerde verwachtingen. De leerkracht is de spil die dit allemaal mogelijk maakt. Barbara Nellestijn is als nascholer en onderwijsontwikkelaar werkzaam bij De Activiteit, landelijk centrum voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Dit artikel is een verkorte versie van het artikel ‘Verschillen zijn er. Gelukkig maar!’ dat in het januarinummer van het tijdschrift Mensenkinderen geplaatst is.

www.pulseprimaironderwijs.nl/ontwikkelingsgerichtonderwijs Pulse 23

Pulse_PO_nr1_2011.indd 23

25-01-11 11:51


De positieve kanten van bezuinigen

Bestaan ze?

‘Het is eigenlijk wel vreemd dat we elk jaar dezelfde hoeveelheid bestellen en niet eerst kijken hoe groot onze voorraad nog is’, ‘Nu ik er eens goed over nadenk, levert deze medewerker mij eigenlijk helemaal niet zo veel op’. Twee uitspraken van directeuren die middenin een bezuinigingsoperatie zitten. Kan het zijn dat bezuinigen ook positieve kanten kent? Daarover gaat dit artikel. En over de vraag dat áls je moet bezuinigen, hoe je dat dan verantwoord doet. Veel scholen en hun besturen moeten het in 2011 en in latere jaren met minder geld doen. Omdat het leerlingenaantal krimpt of omdat het rijk of de gemeente minder geld beschikbaar stellen of hogere lasten niet compenseren. Of men moet bezuinigen, omdat men ongemerkt op te grote voet is gaan leven. De primaire reactie op moeten bezuinigen is vaak een negatieve: ‘Het is onmogelijk, we komen al tekort’.

Kaasschaaf Een populaire bezuinigingsmethodiek is de kaasschaaf: alles wordt dan een plakje minder. We doen iets minder aan scholing, we gaan minder, verkleind en dubbelzijdig kopiëren, we stellen de aanschaf van een methode een jaar uit en we gaan meer printen in zwart-wit. Het vinden

van bezuinigingsmogelijkheden richt zich vaak op de materiële uitgaven (van een ander). Met dat laatste wordt bedoeld dat schooldirecteuren zich dan in de eerste plaats afvragen of het administratiekantoor en de accountant niet te duur zijn. En of het stafbureau niet kleiner kan. Daarover straks meer. De blik vooral richten op de eigen materiële uitgaven, leidt tot een waslijst aan

Tekst: Rick de Wit 24 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 24

25-01-11 11:51


Financieel management

‘Wie de kaasschaaf hanteert, maakt geen principiele keuzes. En als je maar vaak genoeg de kaasschaaf gebruikt, ontstaan op meerdere terreinen onwerkbare of onverantwoorde situaties, omdat je door een fatale ondergrens heen zakt.’

voornemens: zuinig omgaan met energie, een paar abonnementen opzeggen, wat minder scholing en zuinig omgaan met de kantoorartikelen. Meestal leidt dit tot veel discussies en marginale besparingen. Veel gedoe om bijna niks. Uren en uren menskracht inzetten om een paar honderd euro te besparen. Wie moet bezuinigen, moet zich realiseren dat scholen tachtig tot 85 procent van hun uitgaven besteden aan lonen en salarissen van het personeel. Hierop iets besparen levert al gauw meer op dan dagen vlooien in de materiële uitgaven. Dit neemt overigens niet weg dat (vooral grote) onderwijsorganisaties hun inkoopbeleid kunnen verbeteren en hier geld mee kunnen besparen. Uit een onderzoek naar het inkoopgedrag van grote onderwijsorganisaties blijkt dat er landelijk driehonderd miljoen euro bespaard kan worden door tegen betere voorwaarden in te kopen. Steeds meer, grote en kleine, onderwijsorganisaties zien in dat inkopen een vak is. Onderwijsmanagers zijn vaak trots op de behaalde inkoopresultaten, maar beseffen te weinig dat men desondanks toch nog vaak contracten afsluit met hoge winstmarges voor leveranciers. Lekker goedkoop Wie de kaasschaaf hanteert, maakt geen principiële keuzes. En als je maar vaak genoeg de kaasschaaf gebruikt, ontstaan op meerdere terreinen onwerkbare of onverantwoorde situaties, omdat je door een fatale ondergrens heen zakt. Daarom is het verstandig te bezuinigen met lef. Dit betekent échte keuzes maken. Scholen die hiermee aan de slag gaan, komen vaak al-

lereerst tot de ontdekking dat men veel te weinig informatie heeft. Onbekend is wat iets kost. Dit heeft te maken met het feit dat veel scholen niet gewend zijn samenhangend na te denken over de onderwijskundige doelstellingen én het beschikbare geld. Veel plannen kennen zelfs geen financiële paragraaf. Een scholengroep besloot enige jaren geleden elke school te voorzien van een parttime administratief medewerker. Verzuimd werd de structurele kosten van dit besluit in kaart te brengen en te bepalen voor wiens rekening deze kwamen. Toen er later financieel magere jaren aanbraken, vroeg iedereen zich af wat die post van 55.000 euro op de bovenschoolse begroting betekende. Die post betrof de met open armen ontvangen administratief medewerkers. Nu doen leerkrachten en directieleden dit werk weer. Lekker goedkoop... Slim werken Ten aanzien van de personeelsformatie denken veel scholen vooral in termen als ‘hoeveel formatie kan ik inzetten’, in plaats van in ‘hoeveel heb ik nu écht nodig’. Er bestaat de neiging wat beschikbaar is altijd en direct op te maken. Een grote groeischool die jaarlijks met enkele kleutergroepen uitbreidt, ontdekte dat er nogal wat winst te behalen viel uit het niet direct starten van een volgende groep zodra de formatie beschikbaar kwam, maar pas op het moment dat het écht nodig werd groepen te splitsen. Natuurlijk waren er een paar nadeeltjes, maar het leverde wel jaarlijks bijna 10.000 euro op. Een dergelijk bedrag kun je met het eerder genoemde ‘materiële

vlooien’ vrijwel nooit verdienen. Bovendien leidt het vooral zoeken van je bezuinigingen in de materiële kosten tot een nare sfeer in de organisatie: ‘hier kan niets meer’. Botte bijl Bezuinigen vraagt dus om goed inzicht in de kostenstructuur. Een basisschool kan niet zeggen ‘wij weigeren te bezuinigen’. Maar het is wel legitiem te zeggen: ‘wij kunnen pas over bezuinigingen nadenken, als we weten hoe de financiën in elkaar zitten’. Wat dat betreft draait het ook hier om financieel management. Elk gesprek over het inzetten van beschikbaar geld (en dus ook gesprekken over bezuinigingen) moet draaien om de vraag ‘hoe kunnen wij met onze schaarse middelen onze doelstellingen zo goed mogelijk bereiken?’ Overigens ontstaat de noodzaak tot bezuinigen vaak ook juist uit onvoldoende financieel management. Er is dan geen grip op de cijfers, tekorten komen als een verrassing en soms zijn de problemen ineens zodanig dat alleen de botte bijl rest. Als het noodzakelijk blijkt ook fors op personeel te bezuinigen, is er nog een ander aandachtspunt. Het onderwijs kent ingewikkelde regelgeving (Participatiefonds, RDDF-plaatsing, CAO-bepalingen), die vereist dat het ontslaan van personeel vaak meer dan een jaar vooraf in gang gezet moet worden en met allerlei verplichtingen gepaard gaat. Er zijn organisaties die al hebben ervaren dat uiteindelijk besloten was tot ontslag, maar vervolgens bleek dat dit komend schooljaar uit rechtspositioneel oogpunt niet mogelijk was. Waarna de tekorten verder opliepen.

Pulse 25

Pulse_PO_nr1_2011.indd 25

25-01-11 11:51


APELDOORN 055 - 505 92 00

|

EINDHOVEN 040 - 297 46 00

|

YERSEKE

0113 - 27 24 00

www.uticon.nl Pulse_PO_nr1_2011.indd 26

25-01-11 11:51


Financieel management

We spreken de reserves aan! Een geliefd argument om aan bezuinigingen te ontkomen is pleiten voor het inzetten van reserves. Feit is dat een flink aantal schoolbesturen (te) hoge reserves heeft. Ook een feit is dat er schoolbesturen zijn die denken dat ze hoge reserves hebben, die enthousiast gaan inzetten en vervolgens in de financiële problemen komen. Tekorten ontstaan doordat er meer uitgegeven wordt dan er binnenkomt. Die onbalans in stand houden door tekorten te dekken uit reserves is erg onverstandig. Als er meer uitgaat dan er in komt, moet er een nieuw evenwicht gevonden worden. Bij voorkeur door te bezuinigen met lef. Een andere valkuil is het uitstellen van bezuinigingen, omdat er vast wel sponsors of nieuwe subsidiebronnen gevonden kunnen worden. Dit is struisvogelpolitiek, waardoor de problemen waarschijnlijk zullen verergeren en tijd gemist wordt om mogelijke oplossingen te bespreken en door te rekenen. Lef Bezuinigen met lef, betekent weten wat je wilt, wat het kost om dat te realiseren en – als er te weinig middelen zijn – dingen die het minst bijdragen aan je doelstellingen niet meer doen. Daarvoor kun je draagvlak verzamelen.

‘Bezuinigen met lef, betekent weten wat je wilt, wat het kost om dat te realiseren en – als er te weinig middelen zijn – dingen die het minst bijdragen aan je doelstellingen niet meer doen.’ De ervaring leert dat in situaties waarin het écht gaat om erop of eronder, situaties waarin bij alle betrokkenen een groot urgentiebesef aanwezig is, vaak een soort creatieve bereidheid ontstaat om vrijwel alles ter discussie te stellen en ‘out of the box’ oplossingen te bedenken. Zelfs heilige huisjes komen ter discussie. Achteraf is men dan zelf vaak verbaasd over de ruimte die hierdoor ontstond om oplossingen te bedenken waar nog nooit iemand aan gedacht had. Onder druk wordt alles vloeibaar. En dat helpt. Wat ook helpt is dat bij het realiseren van bezuinigingen iedereen in eigen huis zoekt. Vaak wordt al snel gewezen naar het stafbureau of andere bovenschoolse contracten en uitgaven. Er zijn voorbeelden van situaties waarin bleek dat daar best bezuinigd kon worden, maar beter is over dit soort zaken principiële gesprekken te voeren als er geen bezuinigingsdruk is: ‘wat zijn in onze organisatie de taken van de bovenschoolse organisatie

en welke kosten brengt dat met zich mee?’. En als er op korte termijn (ook) op de bovenschoolse organisatie bezuinigd moet worden, dan doet de baas van het stafbureau dit. En de schooldirecteur realiseert haar of zijn eigen bezuinigingen. De schooldirecteur gaat niet over de bezuinigingen van het stafbureau. Net als een goede directeur keuzes in bezuinigingen niet van bovenaf op laat leggen. Wie zo bezuinigt en in zijn algemeenheid op deze manier met financiën omgaat, wordt niet armer maar rijker. Rick de Wit is als senior adviseur en accountmanager werkzaam bij Infinite Financieel. Het bedrijf dat onderwijsorganisaties helpt grip te krijgen en te houden op hun bedrijfsvoering, financiën, administratieve organisatie en risico’s . Voor meer informatie, www.infinitebv.nl

www.pulseprimaironderwijs.nl/financieelmanagement Pulse 27

Pulse_PO_nr1_2011.indd 27

25-01-11 11:51


Wilt u Pulse magazine GRATIS 6 keer per jaar BLIJVEN ONTVANGEN?

Pulse is gratis voor directies en bovenschools managers in het basisonderwijs, maar u ontvangt het blad alleen als u zich registreert als gratis abonnee.

Schrijf u vandaag nog in op: www.pulseprimaironderwijs.nl/inschrijven

bestel nu met extra korting! Willen = Kunnen = Doen Kwaliteitszorg in het Primair Onderwijs Het lukt veel scholen niet om hun kwaliteitszorg te integreren in de dagelijkse werkzaamheden om zo gestructureerd te werken aan de verbetering van hun kwaliteit. Willen=Kunnen=Doen. Kwaliteitszorg in het primair onderwijs (2009) wil schoolleiders en leraren daarom aanwijzingen geven om hun kwaliteitszorg op een praktische wijze vorm te geven. Dit boek geeft antwoord op twee vragen: wat wordt er van scholen verwacht en hoe krijgt een school dit voor elkaar? Het gaat niet om ingewikkelde zaken, eerder om willen, om een bepaalde mentale instelling. Cees Bos 2009 | 292 p. | € 49,75 (tot 31 maart 2011 voor € 39,95) ISBN 978 90 232 4593 3

Schoolleiders die echt werk willen maken van kwaliteitszorg zullen hierin slagen (kunnen). Dit boek ondersteunt hen bij het denken en doen, en helpt hen om ideeën over kwaliteitszorg in actie(s) om te zetten (doen).

U bestelt nu 'Willen=Kunnen=Doen' met extra korting. U betaalt slechts € 39,95 in plaats van € 49,75

Ga naar: www.pulseprimaironderwijs.nl/actie www.vangorcum.nl/nieuwsbrief - altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven

Pulse_PO_nr1_2011.indd 28

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] verkoop@vangorcum.nl

25-01-11 11:51


Waar of niet waar?

‘Het niveau van het Nederlandse onderwijs is uitstekend’ Het Nederlandse onderwijs behoort tot de wereldtop. Al zeker vijftien jaar zijn er geen duidelijke aanwijzingen gevonden dat de prestaties van Nederlandse leerlingen achteruitgaan. Er is dus geen enkele reden voor de wijdverbreide crisissfeer rond de kwaliteit van het onderwijs. Dat blijkt uit een studie van Jaap Scheerens, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Universiteit Twente. in opdracht van wetenschapsorganisatie nwO namen scheerens en twee collega’s alle onderzoeken naar de kwaliteit van het nederlandse onderwijs onder de loep. De prestaties kunnen nauwelijks beter, concluderen de onderzoekers in trouw: “Het land lijkt al aan zijn plafond te zitten.” in internationale vergelijkende onderzoeken scoort het nederlandse voortgezet onderwijs steevast goed, constateren de onderzoekers. De prestaties vertonen in de loop der jaren wel enige schommelingen, maar van een duidelijke dalende trend is geen sprake. iets soortgelijks geldt voor het basisonderwijs. Daar zijn de prestaties al zo’n twintig jaar stabiel. Alleen op rekengebied zijn er duidelijke ontwikkelingen waar te nemen: sommige onderdelen beheersen leerlingen tegenwoordig beter dan vroeger, andere juist minder. De onderzoekers noemen de nederlandse prestaties ‘uniek in de wereld’, omdat nederland vergeleken met landen die het eveneens goed doen in internationale onderzoeken, vrij veel allochtone leerlingen telt. Bovendien dwingt het nederlandse onderwijsstelsel kinderen om al op hun twaalfde te kiezen tussen algemeen vormend onderwijs (havo of vwo) of beroepsonderwijs (vmbo). in andere landen met zo’n vroege selectie hebben kinderen veel meer moeite om van ‘laag’ naar ‘hoog’ op te klimmen dan in nederland. winst valt er nog wel te boeken. Zo zouden nederlandse scholieren hun prestaties meer moeten benutten om hogere diploma’s halen. Op dat gebied doet nederland het nauwelijks beter dan gemiddeld. Het tekort zou verholpen kunnen worden door het vroege selectietijdstip op te schuiven naar later, zegt scheerens. “Als nederland nog verder wil groeien, kunnen we beter proberen het makkelijker te maken voor scholieren om van de ene onderwijssoort door te stromen naar de andere.” wat vindt u van het niveau van het nederlandse onderwijs? sommige onderzoeken spreken elkaar echt tegen (zie artikel op pagina 30-33). Laat het ons weten via info@ pulseprimaironderwijs.nl of breng een bezoekje aan onze website.

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Pulse 29

Pulse_PO_nr1_2011.indd 29

25-01-11 11:51


Hoge onderwijsopbrengsten en instructiegedrag

Hoogvliegers voor de klas

Tekst: Theo Wildeboer 30 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 30

25-01-11 11:51


Onderwijsontwikkeling

Nederland behoort niet meer tot de top 10 van beste onderwijslanden. Dat blijkt uit het PISA-onderzoek 2009, dat kennis en prestaties van 15-jarigen meet op het gebied van lezen, science en wiskunde. Dichter bij huis concludeert de Onderwijsinspectie dat 25 procent van de leerlingen na acht jaar basisschool anderhalf tot twee jaar leesachterstand heeft en tien procent van de kinderen onder zijn/haar niveau presteert. Maar liefst 5,9 procent van de scholen presteert zwak en bijna een procent van de scholen zelfs ‘zeer zwak’ (circa vijftig scholen). In reactie hierop is de overheid van mening dat het onderwijs drastisch hervormd moet worden: opbrengstgericht werken in het basisonderwijs en verplichte toetsen aan het (begin en) eind van de basisschool. En in het voortgezet onderwijs moet men zich meer gaan ‘focussen’ op de kernvakken. De vier profielen moeten van de baan: alfa en bèta is genoeg. Pijlen op juf en meester Zowel de wetgever als de wetenschap richten hun pijlen op de juf en meester voor de klas. In de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) worden bijvoorbeeld verschillende aanwijzingen gegeven die het instructiegedrag aangaan. Zo vraagt het streven naar een ononderbroken ontwikkeling dat leerkrachten regelmatig controleren of leerlingen de leerstof goed begrijpen en juist toepassen (vgl. WPO art. 8 lid 1 en 4). Ook de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden (samenwerken, plannen en reflecteren) ligt in de wet en kerndoelen besloten. Wetenschappers vermoeden dat scholen voor maximaal dertig procent verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor leerlingprestaties. Ook de thuissituatie en het leerlingprofiel zijn van invloed op wat een leerling kan bereiken. Daar waar scholen hun invloed kunnen aanwenden, is de kwaliteit van instructiegedrag belangrijker dan zaken als de gebruikte lesmethode of het schoolklimaat, ook al wordt dat nogal eens anders beleefd in de scholen. Marzano (2001) en Van der Grift (2010) tonen bijvoorbeeld overtuigend aan dat met name het (cognitief) activeren van leerlingen tot grote leerwinst leidt. Leerlingen activeren betekent kortgezegd dat leerkrachten leerlingen stimuleren (kritisch) na te denken en samen te werken en hen trainen in oplossingsstrategieën (in casu aanpakgedrag).

Instructie geven is de kerntaak van de leraar. Het is een gecompliceerde taak, omdat instructietechnieken zo moeten worden toegepast dat er wordt afgestemd op de beginsituatie van leerlingen (naar niveau) maar ook rekening wordt gehouden met emoties tijdens het leerproces. Lesgeven is een zaak van hoofd én hart. Van leerkrachten mag worden verwacht dat zij na ruim vijf jaar onderwijservaring in staat zijn hun lesgeven maximaal te intensiveren met uitdagende en coöperatieve werkvormen en gerichte, ondersteunende feedback.

‘Piloten behalen na een kostbare en intensieve training een bevoegdheid om een vliegtuig te besturen. Desalniettemin moet de piloot ieder jaar opnieuw aantonen dat hij (nog steeds) vliegvaardig is. Zou zo’n aanpak in scholen niet ook de normale gang van zaken moeten zijn?’ Hoge onderwijsopbrengsten en de kwaliteit van het (activerend) lesgeven hangen nauw samen. Het ligt dan ook in de lijn om het lesgeven binnen de school veel beter dan nu vaak het geval is in beeld te hebben. Sterker: schoolleiders die de focus leggen op de kwaliteit van leerkrachtgedrag bereiken met hun school meer met minder moeite. Dit is het zogeheten 80/20 procent principe. Dit principe stelt dat een klein deel van de oorzaken of inspanning het merendeel van de resultaten oplevert.

Pulse 31

Pulse_PO_nr1_2011.indd 31

25-01-11 11:51


Alle onderijsinformatie via één website Bijblijven in het onderwijs is belangrijker dan ooit. En was nog nooit zo makkelijk. Want op Teachers Channel heeft u alle informatie over het onderwijs binnen handbereik! Helder, betrouwbaar en actueel, dat is Teachers Channel.

Teacher Channel voor u als directeur of bovenschools manager: • • •

www.teacherschannel.nl

Werk op enthousiasmerende wijze aan de ontwikkeling van uw schoolteam Pas eenvoudig de Wet BIO toe (bekwaamheidsdossier en professionele ontwikkeling) Beschik over de benodigde managementinformatie om het schoolbeleid mee te ontwikkelen en te verantwoorden

Haal het beste uit uw team! Teachers Channel voor u als leraar: Teachers Channel komt mede tot stand door:

Basis voor Succes

• • • • • •

Volg de actualiteit binnen uw vakgebied Filter informatie op basis van eigen interesses School u bij (vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch) Pas het geleerde direct toe in de klas Word ondersteund door ervaren coaches Wissel ervaringen uit met collega’s uit het hele land

Haal het beste uit uzelf en uw leerling!

Gratis of abonnee? Met uw gratis persoonlijke profiel krijgt u een homepage waarop onderwerpen staan die u interesseren of die voor uw school belangrijk zijn. U kunt vrij zoeken binnen alle databases. U kunt natuurlijk abonnee worden en toegang krijgen tot relevante betaalde informatie. U krijgt dan toegang tot de leeromgeving met toolkit en bijzondere gebruiksfuncties als het loggen van bekeken informatie in uw eigen bekwaamheidsdossier. Kijk voor de abonneemogelijkheden op www.teacherschannel.nl.

Bijblijven in het onderwijs was nog nooit zo eenvoudig!

Pulse_PO_nr1_2011.indd 32

25-01-11 11:51


OnDeRwiJsOntwiKKeLinG

Vakmanschap vergt onderhoud De vraag is echter: hoe pak je dit aan? Hoe zorg je ervoor dat instructiegedrag en het streven naar ‘steeds beter worden’ echt gaat leven op de werkvloer? in dat verband is het interessant eens te kijken naar een sector die bij velen tot de verbeelding spreekt; de wereld van de luchtvaart. Zoals bekend behalen piloten na een kostbare en intensieve training een bevoegdheid om een vliegtuig te besturen. Desalniettemin moet het vliegbrevet ieder jaar worden verlengd. Om te mogen blijven vliegen zal de piloot opnieuw moeten aantonen dat hij (nog steeds) vliegvaardig is. in een vlucht van circa anderhalf uur worden alle skills zorgvuldig gecheckt. een aangewezen examinator laat de piloot allerlei verrichtingen uitvoeren: worden taxiprocedures goed in acht genomen? Hoe verloopt de communicatie met de verkeersleiding? worden bochtjes netjes aangevlogen? en hoe nauwkeurig en ‘zacht’ zijn de landingen? na afloop van zo’n proficiency check (kortweg ‘profcheck’) wordt door de examinator een vaardigheidslijst besproken en ingevuld en naar de inspectie van Verkeer & waterstaat toegestuurd. Alleen bij voldoende beoordelingen op alle vluchtfasen, ontvangt de vlieger een nieuw vliegbrevet: wederom slechts voor een jaar! De vraag is of zo’n aanpak in scholen niet ook de normale gang van zaken zou moeten zijn. Het doel van zo’n profcheck zou dan moeten zijn om met een minimum aan tijd en inspanning parate kennis en vaardigheden van leerkrachten voortdurend te onderhouden. Jaarlijks een (professionele) check op instructievaardigheden, waar nodig bijscholen en opnieuw een certificaat voor een jaar. De jaarlijkse profcheck is door vliegers volledig geaccepteerd. Men is er zelfs blij mee! in de luchtvaart ligt de focus honderd procent op onderhoud en het continue verbeteren van vliegvaardigheid. en laten we eerlijk zijn: stappen we niet liever in vliegtuig waarvan we weten dat deze gevlogen wordt door een piloot die onlangs weer is gecheckt? Jaarlijks certificeren? steeds meer besturen zijn op zoek naar mogelijkheden om de kwaliteit van hun leerkrachten te verbeteren en te analyseren. Het idee van het verplicht stellen van een jaarlijkse profcheck wordt in dat verband steeds vaker door besturen en schooldirecteuren omarmd.

Met een vaardigheidsmeter instructiegedrag en een eerlijke afname is zo’n jaarlijkse profcheck op een professionele en prettige manier te organiseren. Daarover in een volgend artikel meer. Drs. Theo Wildeboer is onderwijsadviseur en algemeen directeur van Cadenza Onderwijsconsult. Daarnaast is hij een gebrevetteerd piloot. Cadenza Onderwijsconsult ontwikkelde de Vaardigheidsmeter Instructiegedrag voor leerkrachten in het basis- het voortgezet onderwijs. Voor meer informatie, www.cadenza-oc.nl Referenties: Robert J. Marzano (e.a.), Wat werkt in de klas: research in actie (2001) W.J.C.M. van de Grift, dr. Ontwikkeling in de beroepsvaardigheden van leraren (2010)

wat is leren? Er is veel geschreven over lesgeven. De rode draad is dat instructiegedrag effectief is als rekening gehouden wordt met het feit dat leren ‘construeren’ is. Deze gedachte leunt zwaar op de inzichten van de Gestaltpsychologie en de Informatieverwerkingstheorie. De Gestaltpsychologie vertelt ons dat alles wat we waarnemen wordt ingedeeld en geordend op basis van eerder opgedane ervaringen. Voor de leerkracht betekent dit: sluit altijd aan op wat een leerling al weet, stel open vragen en formuleer en test hypothesen. De Informatieverwerkingstheorie geeft aanwijzingen hoe we leerlingen kunnen helpen om nieuwe kennis zo op te slaan in het geheugen dat het niet zomaar meer verloren gaat. Leerkrachten die gewoon zijn te werken met voorbeelden, metaforen of ezelsbruggetjes laten leerlingen significant beter scoren op bijvoorbeeld Cito-toetsen. Voorbeelden: • Een leerkracht leest iedere dag een stukje voor uit een spannend boek. De klas smult ervan. Vaak besluit de leerkracht het voorlezen met de vraag: wie heeft een idee hoe het verhaal nu verder gaat? • Een leerling in groep 8 haalt nogal eens de X-as en de Y-as door elkaar. Na de zoveelste vergissing zegt de leerkracht. Tom, stel dat je een ei tegen het bord zou mogen gooien, welke kant gaat dat ei dan op? Klopt! Dat is dus de Y-as. • In een training voor leerkrachten rond klassenmanagement werd aan de cursisten gevraagd overeenkomsten en verschillen te benoemen tussen een piloot en de juf of meester voor de klas.

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsontwikkeling Pulse 33

Pulse_PO_nr1_2011.indd 33

25-01-11 11:51


Opbrengstgericht werken:

HiaTen wegwerken OF TalenTen OnTwikkelen?

Tekst: Cees ??? Bos 34 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 34

25-01-11 11:51


KwALiteitsZORG

Het is een vraag die terecht steeds meer gesteld wordt: wat is opbrengstgericht werken? ik baseer me graag op de omschrijving die het Kohnstamminstituut voorstelt in de notitie Opbrengstgericht onderwijs; over de waarde van meetgestuurd onderwijs (Amsterdam, 2009): meetgestuurd onderwijs is onderwijs waarbij betrokkenen zich in hun taakuitvoering laten sturen door uitkomsten van metingen. Mede gelet op het motto in de Kohnstammnotitie: ‘teachers (…) need data (…) to improve their work (…)’, gaat het om het bestuderen en analyseren van de uitkomsten van toetsen om het eigen lesgeven te verbeteren. De data zijn dus slechts een middel – in de kern gaat het erom dat een leraar steeds beter gaat lesgeven (kader 1). Dat roept drie vragen op: (a) wat zijn de kenmerken van excellent lesgeven?, (b) is het zinvol om je vooral te richten op je zwakke kanten? en (c) kun je beter je sterke kanten ontwikkelen? in dit artikel ga ik in op de laatste twee vragen. Competenties scoren Heel veel scholen hebben nagedacht over wat ze van leraren verwachten. Vanuit een missie en een visie beschikken ze over een competentieset die verheldert wat leraren moeten weten en kunnen. Als het goed is, bevat bijvoorbeeld de competentielijst Didactisch handelen criteria die gezamenlijk een beschrijving zijn van wat excellent lesgeven inhoudt. Althans, dat is te hopen. Je moet er toch niet aan denken dat een competentielijst – het verlanglijstje van de school – criteria beschrijft die haaks staan op ‘goed’ lesgeven. toch zie ik nogal

eens zo’n lijstje met criteria die eerder gebaseerd zijn op gevoel dan op verstand. Zijn uw competentielijstjes gebaseerd op theorie? is er voor uw criteria wetenschappelijk bewijs? is uw competentieset evidence based? Heeft u voldoende zicht op de meest majeure aspecten van excellent lesgeven? in het algemeen werken scholen als volgt: een leraar scoort de competentielijstjes, ontwerpt een passend plan van aanpak, voert een doelstellingengesprek en gaat aan de slag. na verloop van tijd volgt er een observatie (een klassenbezoek door de schoolleider of de iB-er), een functioneringsgesprek en uiteindelijk een beoordelingsgesprek. De gesprekkencyclus wordt feitelijk gebruikt om een leraar aan te zetten tot verbetering, om te controleren of de leraar de afgesproken criteria in de vingers heeft en om te observeren of te bespreken of hij werkt aan de gestelde verbeterpunten. in het kort: je maakt afspraken en je geeft feedback. Hetzij positief, hetzij corrigerend. so far so good. in het kader van dit artikel is de vraag interessant: wat staat er in het plan van aanpak, of: hoe bepaalt de leraar zijn doelen? en wat verwacht de schoolleiding?

De tekortenbenadering De meeste leraren zijn gewend aan de gap-benadering: ik heb mezelf gescoord en ik heb een aantal ontwikkelpunten. ik moet veel beter mijn tijd leren managen, want daar ben ik niet goed in. sommige leraren zijn jaren bezig met zo’n verbeterpunt en meer dan eens treedt er geen enkele verbetering op. soms kiezen ze zelfs leerpunten waar ze nauwelijks voor gemotiveerd zijn. Die ze niet ‘zien zitten’. Maar ja: ik heb er een onvoldoende voor, dus … De kern van deze benadering is dat je normaliter werkt aan je zwakke kanten. Dat beeld past een beetje bij ouders die vooral oog hebben voor de onvoldoende op het rapport en niets zeggen over de talloze voldoendes. een vijf? wat ga je daaraan doen? Dat hoor je zelden als een kind een acht of een negen heeft. wat ga je nu doen? Vreemd, want vrijwel iedereen begrijpt dat het werken aan onvoldoendes zeker niet per definitie leidt tot excellentie (integendeel) en dat mensen in het algemeen meer gemotiveerd zijn om sterke kanten te ontwikkelen. werken aan waar je al goed in bent: daar heb je meestal meer zin in. tenminste, zo vergaat het mij.

kader 1: het regeringsbeleid Kwaliteitsverhoging van leraren is een van de vijf onderwerpen die bij uitstek van belang zijn voor het komende regeerprogramma, aldus de Onderwijsraad. In een brief vraagt de Raad hiervoor speciale aandacht van de informateur. Het is volgens de raad wezenlijk in de komende kabinetsperiode in te zetten op kwaliteitsverhoging van leraren. De kwaliteit van het onderwijs wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van de leraar. Nederland heeft niet alleen behoefte aan voldoende leraren, maar vooral ook aan goede leraren. In dat kader is aandacht nodig om leraren en docenten tot topprestaties te stimuleren via erkenning en gerichte nascholing. Een gericht kwaliteitsprogramma is daartoe nodig. (Uit: Brief aan de informateur, 2010)

Pulse 35

Pulse_PO_nr1_2011.indd 35

25-01-11 11:51


kader 2: vernieuwing vraagt om afwijking(en) Een gewone mier heeft twee talenten: het talent om te ruiken en het talent om een geurspoor af te geven. Het reukvermogen zorgt ervoor, dat ze een geurspoor van een andere mier (die bijvoorbeeld een prooi gevonden heeft) kunnen volgen en zo bij voedsel terecht komen. Het vermogen om geursporen uit te zetten geeft de mier de mogelijkheid om – als hij zelf iets heeft gevonden – zelf een spoor uit te zetten voor andere mieren, zodat zij dat ook kunnen vinden. Als alle mieren perfect waren, zou dit (gesloten) systeem al snel vastlopen. Want iedereen loopt achter elkaar aan en als er geen nieuw voedsel wordt gevonden, houdt het op. Gelukkig zijn er in ieder volk enkele mieren met een afwijking. Zij kunnen bijvoorbeeld niet ruiken, maar wel geursporen uitzetten. Dit type loopt ‘spoorloos’ rond en wijkt dus af van de gebaande paden. De mieren lopen de toevallige kans tegen voedsel aan te lopen. Als dat gebeurt, zet het diertje onmiddellijk sporen uit, waardoor ook andere mieren bij die nieuwe bron kunnen komen. Kortom: elk systeem heeft een bepaalde hoeveelheid afwijkend gedrag nodig. Om te overleven. Kok, 2003

De tekortenbenadering kent nog een opvallend kenmerk. De leidinggevenden die een dergelijke aanpak voorstaan, sturen op een zekere uniformiteit, op het voorkomen van al te grote verschillen. Alsof alle leraren – met soms zeer uiteenlopende specifieke kwaliteiten – allemaal hetzelfde moeten kunnen (doen). Dat doet wel erg denken aan maakbaarheid en voorspelbaarheid. Maar zo eenvoudig is dat niet, de maakbaarheid van de leraar en zijn capaciteiten is niet zonder grenzen. Bovendien staat het streven naar ‘allemaal hetzelfde’ vernieuwing in de weg. innovatie vraagt om diversiteit, vraagt om een zekere afwijking (kader 2). in dat licht kun je je afvragen, of het streven naar uniformiteit wel altijd zo verstandig is. Aan de andere kant heeft het gap-perspectief ook zeker veel waarde. Het werken aan tekorten is buitengewoon zinvol als het gaat om het leren beheersen van een vaardigheid die je gewoon in de vingers kunt krijgen. waarbij oefening helpt. Als je bijvoorbeeld niet goed bent in het geven van een directe instructie, dan kun je je verbeteren. eerst door theorie: hoe verloopt een directe instructie? en daarna door oefenen: als je de vaardigheid veel traint, dan leidt dat als vanzelf tot beheersing. De gap-benadering zou je daarom kunnen vergelijken met het vullen van een vat. Laten we eerlijk zijn: als je in een vliegtuig zit, ben je blij als je merkt dat de piloot gesleuteld heeft aan zijn tekorten. en over een hoge mate van uniformiteit hoor je mij dan ook niet klagen. Talenten aanspreken Bij het (laten) ontwikkelen van talent(en), kijkt de leraar vooral naar wat hij al kan, kijkt de leidinggevende naar waar iemand al goed in is. De kerngedachte is dat mensen zich gemakkelijker en meer gemotiveerd ontwikkelen als zij iets doen waar ze al een redelijke mate van (of juist heel veel) talent voor hebben. waar je talent voor hebt, daar loop je ook meestal warm

voor. wie goed is in piano spelen, vindt het leuk om een nieuw stuk te leren spelen. Deze ‘sterke kanten’-benadering veronderstelt in de eerste plaats dat de leraar beschikt over zelfkennis (waar ben ik goed in?) en dat de schoolleiding de leraren kent, in de zin van: dat hij weet wie welke talenten heeft. een schoolleider die uitgaat van de sterke kanten van zijn leraren, accepteert diversiteit (niet iedereen hoeft alles te kunnen en/ of te weten) maar begrijpt ook, dat hij dan de wat zwakkere kanten van zijn medewerkers moet compenseren. Als leraar A werkt aan zijn sterke kant X en zijn zwakke kant Y ongemoeid laat, dan moet de schoolleider ervoor zorgen, of zeker weten, dat Y in goede handen is bij leraar B. De leraren A en B zijn samen goed in X en Y, ze hebben ieder een eigen talent, en de schoolleider hoeft alleen maar te faciliteren dat ze elkaars talenten benutten: A maakt gebruik van B voor wat betreft Y en B profiteert van de deskundigheid van A op het gebied van X. De consequenties voor de schoolleider van het accepteren van diversiteit zijn evident: hij moet zijn leraren kennen. Hij moet weet hebben van hun sterke en zwakke kanten en hij moet goed op de hoogte zijn van waar zij aan werken. Hij moet leraren samen laten werken, hij moet ze samenbrengen, hij moet borgen dat ze inderdaad van elkaars sterke kanten profiteren en dat ze de zwakke kanten van de ander compenseren (kader 3). een schoolleider die uitgaat van een ‘sterke kanten’-benadering gaat op zoek naar wat de leraar beweegt of zet de leraar op het goede spoor: waar ben ik goed in? wat enthousiasmeert mij? Dat is een kwestie van talent ontdekken en/of laten ontdekken. Daarna worden er afspraken gemaakt: wat ga je doen en tot welk resultaat leidt dat? Hoe ga je je sterke kanten uitbouwen en bij wie kun je terecht, denkend aan je zwakke kanten? Zo’n schoolleider richt zich minder op beheersing, maar juist op ontwikkeling. Hij geeft vrijheid, hij duldt

36 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 36

25-01-11 11:51


Kwaliteitszorg

de afwijking van wat centraal afgesproken is, hij honoreert de eigen aanpak van de betrokkenen. De sturing komt in dat geval niet zozeer uit de schoolleider, maar meer uit de leraar zelf. Basisgedachten De ‘sterke kanten’-benadering gaat enerzijds uit van waardering (waar ben je sterk in) en anderzijds van onderzoeken (hoe kun je je sterke kanten uitbouwen) en experimenteren. Een aantal essentiële uitgangspunten zijn: 1. Je ontwikkeldoelen ontdek je niet zozeer door de analyse van wat er misgaat, maar eerder door vast te stellen wat je wilt bereiken. 2. Formuleer je ontwikkeldoelen in termen van wat je wilt bereiken. Dus niet ‘stoppen met te veel eten’, maar ‘tien kilometer hard kunnen lopen’. Zulke doelen geven energie, ze geven sturing en richting. 3. Houd de aandacht niet bij wat er niet lukt, maar leg de focus op het nieuwe perspectief, op je ambitie 4. Stel de urgentie vast: waarom is het nodig om te werken aan je ontwikkeldoel? Waarom wil je je sterke kant nog uitbouwen? 5. Visualiseer je ontwikkeldoel. Een omschrijving, een beeld of een metafoor stimuleert tot ‘doen’, tot actief werken aan je ontwikkeldoelen. Jaren geleden moest ik zelf in een klein zinnetje aangeven wat ik wilde verbeteren in een organisatie. Ik had geconstateerd – als relatieve nieuweling – dat men (…) zich vooral bezighield met beheersing, met het blussen van brandjes (en die waren er veel). Inspireren? Het ontsteken van vuur? Dat gebeurde niet of nauwelijks. Samen met een andere leidinggevende verzon ik de metafoor ‘van brandweerman tot pyromaan’. Ik ben het beeld nooit meer vergeten. 6. Blijf niet steken in de problemen (waarom gaat het niet lukken), maar

formuleer waarom en wanneer het wel gaat lukken. Wat is er nodig om van je ontwikkelpunt een succes te maken? 7. Ontwikkelen, leren is geen solitaire aangelegenheid, leren doe je samen. Zoek daarom een partner in leren. En voor schoolleiders: stel groepjes met maatjes samen die schouder aan schouder hun kwaliteit(en) kunnen uitbouwen. 8. Durf te doen. Wees niet bang voor het experiment. Het gaat om het zetten van stappen of stapjes. Met name de eerste stap is cruciaal, hoe klein ook. Vallen? Opstaan! Durven. Doen. 9. Het is belangrijk, dat (o.a.) de schoolleider de leraren regelmatig bevraagt op de voortgang. Niet ter controle, maar vanuit een gezonde nieuwsgierigheid. Mensen leren in de richting van de gestelde vragen …, en leren gaat ook gemakkelijker als je weet dat anderen je (echt) geïnteresseerd ‘volgen’.

wel zal het helder zijn, dat we nu vaak – uit gewoonte – kiezen voor de gapbenadering. Het is verfrissend dat er ook een andere benadering mogelijk is, een benadering die meer het accent legt op het talent van de medewerkers. In zijn boeken zegt Mark Lammers daarover: bewust werken aan het onbekwame is onbewust het onbekwame versterken: daar is iets mee; bewust trainen op het bekwame is onbewust het bekwame steeds beter maken. Wedstrijden win je op je sterke punten – er heeft nog nooit iemand een wedstrijd gewonnen op zijn zwakke punten. Drs. C.H. (Cees) Bos, chbos@introweb.nl

Ten slotte Kun je nu uiteindelijk stellen, dat de ‘sterke kanten’-benadering beter is dan de tekortenbenadering? Nee. Beide benaderingen zijn legitiem. Soms is het gewoon nodig om werk te maken van je zwakke kanten. Wat dat betreft moeten we niet doorschieten. Alleen maar kijken naar waar iemand goed in is, zou ‘onwijs’ zijn. Maar

Kader 3: taken van een schoolleider • • • • • • • • • •

aar zitten de zwakke kanten van mijn medewerkers? W Waar zitten de sterke kanten van mijn medewerkers? Welke leraar heeft welke drive? Waar is wie enthousiast over? Wie werkt waaraan? Hoe maak ik dat inzichtelijk? Worden de zwakke kanten door anderen gecompenseerd? Hoe benutten we de sterke kanten van de medewerkers? Hoe zorg ik voor vormen van ‘samen leren’? Hoe begeleid ik de uitbouw van hun sterke kanten? Heeft iedere leraar passende taken? Heeft iedere leraar een passende functie?

www.pulseprimaironderwijs.nl/kwaliteitszorg Pulse 37

Pulse_PO_nr1_2011.indd 37

25-01-11 11:51


Passend onderwijs aan begaafde leerlingen op Rotterdamse basisscholen

RVKO wil talent herkennen én erkennen De elfjarige Richard Wellens is geen doorsnee leerling. Hij is slim, heel slim zelfs. Zijn reken- en taalwerk heeft hij in een mum van tijd af. Dus blijft er tijd over voor uitdagende zaken. Zoals het ontwikkelen van de auto van de toekomst. Richard zit op de dr. Schaepmanschool in Barendrecht. Gewoon in een reguliere klas. En niet – zoals tegenwoordig vaak het geval is – in een aparte klas met allemaal bollebozen. Sinds augustus 2008 is binnen de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO), waarbij 54 basisscholen zijn aangesloten, de werkgroep Talent actief. Deze werkgroep kreeg van het bestuur de opdracht te onderzoeken hoe op de aangesloten scholen het best met begaafde leerlingen om kan worden gegaan. Is het wenselijk om een aparte school met begaafde leerlingen te creëren of gaat de voorkeur uit naar opvang in de eigen groep? Uit de gesprekken die daarop volgden, kwamen vier ‘mogelijke’ modellen naar voren. In model 1 is er sprake van differentiatie binnen de groep. Door de standaard leerstof compact te maken, ontstaat er voor de groep begaafden ruimte voor extra werk. In model 2 is er sprake van een plusgroep. De (hoog)begaafden zitten dan nog wel in de eigen groep, maar over de groepen heen worden aparte plusgroepen geformeerd. Gedurende enkele uren of dagdelen worden de slimme leerlingen in deze plusgroepen met extra uitdagende opdrachten geconfronteerd. Zo worden ze niet alleen cognitief extra uitgedaagd, is de gedachte, maar ervaren ze ook elkaars sociaal-emotionele verbondenheid en kunnen ze onomwonden elkaars taal spreken. Er zijn plusgroepen voor onderbouwleerlingen en plusgroepen voor bovenbouwleerlingen. In model 3 worden alle zorgleerlingen integraal opgevangen, zowel de minder-begaafden als de begaafden. Het onderwijs wordt in deze situatie volledig afgestemd op de individuele behoeften en

het niveau van het kind. De kinderen werken met compleet eigen weekplannen. Model 4 staat voor volledige opvang in een aparte klas met alleen begaafden (het Leonardo-model). Voorkeur De RVKO heeft er nadrukkelijk voor gekozen om alleen de modellen 1, 2 en 3 in te voeren. Rien van den Heuvel is directeur van de dr. Schaepmanschool in Barendrecht en actief lid van de werkgroep. Zijn jenaplanschool werkt volgens de integrale methode (model 3). “Opvang binnen de reguliere groep heeft onze voorkeur. We denken dat zowel de slimme als de minder slimme kinderen hierbij gebaat zijn. De minder slimme kinderen kunnen heel veel opsteken van de slimme en de slimmeriken hebben voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling de normaal-begaafden hard nodig. Toen we met de slimme kinderen gingen praten over wat ze nu echt wilden, vertelden ze dat ze niet anders gevonden wilden worden. Eén maakte zelfs altijd expres fouten in een toets, anders had hij wéér een tien. Een ander wilde liever niet in een kringgesprek vertellen wat hij in het weekeinde gedaan had. De meester moest zijn verhaal vol moeilijke woorden altijd versimpelen, anders begrepen de andere kinderen het niet.” Hoewel de slimme kinderen volgens Van den Heuvel de krenten in de pap zijn, is een goede begeleiding van deze kinderen niet

‘Kinderen moet je durven loslaten. Ook dat moet je leren. Daar besteden we in de na- en bijscholingen heel veel aandacht aan.’

38 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 38

25-01-11 11:51


school in beweging

zo eenvoudig. “Nee, makkelijk is dat zeker niet, want het zorgt wel voor veel extra werk. Een hoogbegaafd kind in de klas verveelt zich nogal snel. Met zoiets als een stapel extra rekensommen geven, is dat niet opgelost. Dan gaan ze zich nog meer vervelen.” De scholenvereniging heeft fors geïnvesteerd in nieuw lesmateriaal voor de bollebozen. Een dure grap, want het gaat op de RVKOscholen al gauw om zeshonderd kinderen die baat hebben bij de nieuwe manier van werken. Door op schoolniveau intensief samen te werken, tracht men de kosten in de hand te houden. Van den Heuvel: “Op de gezamenlijke bijeenkomsten krijgen alle scholen tal van mogelijkheden en materialen aangereikt, maar uiteindelijk bepalen de scholen toch zelf hoe ze de begeleiding aan hoogbegaafden vorm geven of de stof in het lesprogramma integreren.” De Albert Schweitzer, de Tarcisius en de Wingerd werken ieder met een variant van een combinatie van model 1 en 2. Van den Heuvel geeft voor zijn school, de dr. Schaepmanschool, de

voorkeur aan model 3. “We zijn een jenaplanschool en bieden het onderwijs dus al heel individueel aan. Vandaar dat model 3 voor de hand ligt. Maar het vergt zeker veel van de leerkracht. Zonder goed klassenmanagement red je het niet. Alles moet tot in de puntjes gepland zijn, de doelen moeten helder zijn. Hoewel… juist deze kinderen moet je ook durven loslaten. Ook dat moet je leren. Daar besteden we in de na- en bijscholingen heel veel aandacht aan.” De werkgroep timmert behoorlijk aan de weg. Eenmaal per jaar komen alle IB-ers en directeuren van de RVKO bij elkaar om de laatste inzichten met betrekking tot onderwijs aan begaafden te bespreken. In maart staat de volgende studiebijeenkomst gepland. “Ook dan hebben weer een aantal razend interessante workshops”, weet Van den Heuvel. De werkgroep organiseerde ook een materialenmarkt waar uitgevers en onderwijsbegeleidingsdiensten hun waar aan konden prijzen. Een speciale plaats hadden ze daarbij ingeruimd voor de werkstukken van de begaafde

Pulse 39

Pulse_PO_nr1_2011.indd 39

25-01-11 11:51


Werken met kwaliteit

Het meest complete online instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid Quick Scan Schooldiagnose Vragenlijsten

Gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs

Persoonlijk Ontwikkel Plan Documenten

Meer informatie? www.wmkpo.nl

LVS Leerlingen LVS Leraren Diverse trainingen Begeleiding implementatie Helpdesk

Nieuw!

• Koppeling met ParnasSys en ESIS • Quick Scan en Diagnose voor Opbrengstgericht werken

1

Pulse_PO_nr1_2011.indd 40

25-01-11 11:51


sCHOOL in BeweGinG

d

‘De grootste winst die we de afgelopen jaren geboekt hebben, is het feit dat binnen de RVKO-scholen een klimaat is ontstaan waarin alle leerlingen op mogen vallen. De een is goed in voetballen, een ander kan goed leren en prachtige dingen bedenken. Allemaal moeten ze daar trots op kunnen zijn.’ leerlingen. Volgens Van den Heuvel trekt dit veel docenten over de streep. Ook de twee ‘talent on tour’-studiedagen werden zeer goed ontvangen. Hierbij gaan de RVKO-leerkrachten in een dag op excursie langs drie scholen die via één van de drie modellen het hoogbegaafdenonderwijs werken.

IS

Klimaat “Maar de grootste winst die we de afgelopen jaren geboekt hebben”, zegt Van den Heuvel stellig, “is het feit dat binnen de RVKO-scholen een klimaat is ontstaan waarin alle leerlingen op mogen vallen. De een is goed in voetballen. De ander in turnen. weer een ander kan goed leren en prachtige dingen bedenken. Allemaal moeten ze daar trots op kunnen zijn. Als Daan en Amber op het voetbal- of tennisveld hebben gewonnen, mogen zij de trofee trots tonen aan hun klasgenootjes, maar ook de begaafde Dennis moet alle ruimte en aandacht krijgen om een prachtige presentatie te geven over zijn fascinatie voor vliegen, waarbij de essentie van de aerodynamica best aan de orde mag komen. Daar worden we allemaal wijzer van. Dus ook deze talenten horen in de reguliere groep thuis. Dat is pas echt Passend Onderwijs. Daar hebben we als RVKO unaniem voor gekozen en het werpt ook zijn vruchten af.” Over de resultaten van de gekozen aanpak maakt Van den Heuvel zich geen zorgen. “ik denk dat we met elkaar de juiste weg inge-

slagen zijn. Het feit dat we bij elkaar in de keuken kunnen kijken, werkt heel inspirerend, daar worden we allemaal sterker van. Maar gelukkig vinden de hoogbegaafde kinderen het ook erg leuk. een kind uit groep zeven kon vervroegd naar het voorgezet onderwijs, maar hij heeft het laatste jaar zoveel leuke dingen gedaan, dat hij de basisschool eerst wil afmaken. Hij is nu hartstikke trots op wat hij doet en de andere kinderen zijn dat met hem. Met andere woorden: zijn talent wordt door iedereen herkend én erkend. Daardoor krijgt hij meer zelfvrouwen en zit hij lekker in zijn vel. Zo zien we dat graag.” Van den Heuvel wijst zijn collega’s in achterstandswijken er regelmatig op dat ook zij moeten letten op de slimmerds in de klas. “Die hebben vaak hun handen vol aan de rugzakleerlingen en denken dan: een slim kind, da’s fijn, daar hoef ik geen speciale aandacht aan te besteden. Maar zo werkt het niet. Als die slimme kinderen het goed doen, dan slepen ze ook de kinderen aan de onderkant mee. nee, alle begaafde kinderen in een aparte groep plaatsen, heeft dus zeker niet mijn voorkeur”, benadrukt Van den Heuvel nogmaals “Dat is de snelle weg, maar wel eentje die erg kort door de bocht is. Zowel het onderwijs als de overgrote meerderheid van de begaafde kinderen zijn hierbij niet gebaat. Je creëert een onnatuurlijke onderwijssituatie. wij denken hiermee met een duurzame oplossing te komen.”

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool 1 Pulse 41

Pulse_PO_nr1_2011.indd 41

25-01-11 11:51


Tien tips om orde te houden in de klas

Baas boven baas Kinderen die met potlood op de tafel tekenen, lachen om fouten van klasgenoten, de les uitlopen of zich opmaken in de klas. Geen enkele leerkracht zit daarop te wachten. Velen zullen verontwaardigd en misschien zelfs boos reageren. Zonder veel succes meestal. Hoe pak je ordeverstoorders beter aan? Hoe zorg je voor een goed onderwijsklimaat in de klas? In Pulse 2010/6 heeft Peter Teitler, schrijver van Lessen in orde, het belang van het thema al in grote lijnen geschetst. In de komende drie uitgaven van Pulse Primair Onderwijs publiceren we enkele saillante fragmenten. Teitler onderscheidt gedrag op leerling, leraar en schoolniveau. Deze keer staat de leerling centraal. In zeer bondige vorm: tien tips om orde te houden. Tip 1. Wees niet jezelf (wees professioneel) Jezelf zijn kan prima als je lekker op dreef bent en een goede band hebt opgebouwd met je leerlingen. Tot die tijd: wees professioneel. Probeer emotioneel objectief te blijven. Raak dus niet geĂŤrgerd of boos als leerlingen niet op je reageren of je niet gehoorzamen. Ga op een zakelijke manier om met ordeverstoringen. Je moet jezelf zien als een groepsmanager. Jij stelt de regels en procedures vast en ziet toe op de naleving daarvan. Jij houdt orde en kweekt een goede verstandhouding met de leerlingen. Negatieve reacties van leerlingen raken jou niet persoonlijk. Dat wil niet zeggen dat je nooit boos mag worden. Maar als je dat doet, doe het dan bewust. Wees pedagogisch kwaad. Dat is een gespeelde kwaadheid die jou niet raakt. Tip 2. Maak contact Contact maken met leerlingen is niet echt moeilijk. Je kunt de kinderen in de deuropening begroeten en je kunt gezelligheidspraatjes met hen maken. Vraag ze eens waar ze wonen, of ze broertjes of zusjes hebben en of ze plezier hebben in jouw vak. Tijdens het

42 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 42

25-01-11 11:51


communicatie

lesgeven maak je regelmatig oogcontact. De leerlingen krijgen daardoor meer het gevoel dat jij hen ziet. En vergeet niet te glimlachen. Het stelt de leerlingen op hun gemak en het verbergt de spanning die je misschien voelt. Tip 3. Hanteer in de eerste lessen een vast patroon Met een vaste structuur ritualiseer je het eerste contact tussen jou en de leerlingen en je creëert voorspelbaarheid. Daarvoor maak je vooraf een gedetailleerde planning van de les en formuleer je algemene regels en procedures voor bijvoorbeeld te laat komen, spullen vergeten en het wc-gebruik. Ben daarbij ook duidelijk over de consequenties als de regels overschreden worden. Structuur biedt duidelijkheid aan de leerlingen. Zij willen eigenlijk maar twee dingen weten: wat moeten ze doen en hoe moeten ze dat doen? Het is jouw taak om die duidelijkheid te verschaffen. Als jij niet duidelijk bent over de omgangsvormen en de inzet, gaan leerlingen dat zelf bepalen. Overigens hebben leerlingen altijd het idee dat jij duidelijkheid kunt geven. Mocht dat nou niet het geval zijn, zeg dan: ‘Dat hoor je de volgende les van mij’ of ‘Dat zoek ik uit, doe nu eerst maar even dit’. Tip 4. Keep them busy Het maakt in eerste instantie niet eens zoveel uit wat ze doen, als jij ze maar aan het werk zet. Laat ze hard en lekker werken aan taken die ze aankunnen. Leerlingen weten dan waar ze met jou aan toe zijn en je zet direct de standaard: hier wordt gewerkt. Tip 5. Eigen regels eerst Vooral als je nieuw bent op school, ken je nog niet alle regels. Er komt dan zoveel op je af. Wanneer je niet zeker weet wat je moet doen en wat er precies in de regels staat, hanteer dan je eigen regels. Je zegt gewoon: ‘Zo wil ik het hebben!’ Je kunt altijd later nog wel uitzoeken wat er precies in het schoolreglement staat. Het kader dat altijd geldt is: zó wil ik dat er gewerkt wordt, optimaal en ongestoord. En: zó wil ik dat we met elkaar omgaan: veilig, vriendelijk en verantwoordelijk. Tip 6. Als je kleine dingen groot maakt, krijg je minder grote dingen. Neem ook kleinigheden serieus, dan zullen kinderen het niet in hun hoofd halen om ernstig wangedrag te vertonen. Als jij (pedagogisch) kwaad wordt omdat leerlingen niet recht op hun stoel zitten (hoewel het je eigenlijk niet zoveel kan schelen), beseft de leerling: als ik niet eens scheef op een stoel mag zitten, dan mag ik al helemaal niet vliegtuigjes vouwen en over de banken lopen. Jij bent in ieder geval in jouw missie geslaagd, de impliciete boodschap is overgekomen.

Tip 7. Vraag je bij bepaald gedrag af of je dat gedrag maal twintig wilt. Is dat niet het geval, doe er dan direct wat aan. De gedachte komt van het ‘broken window-principe’. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer er van een bushokje één ruit kapot is, de overige ruiten ook zullen sneuvelen. Wanneer een leerling opstaat en naar de prullenbak loopt om iets weg te gooien of wanneer een leerling opstaat om een raam open te zetten, bedenk dan of je dat gedrag tolereert. Wil je dat gedrag, maar dan maal twintig nog steeds? Tip 8. Wees als een spin in het communicatieweb. Laat alle communicatiedraden naar de uithoeken van het leslokaal lopen via jou als docent lopen. Draden die tussen leerlingen onderling gesponnen worden, kap je af. Je grijpt direct in als leerlingen iets tegen elkaar zeggen, zonder dat jij ze daarvoor toestemming hebt gegeven. Jij bent de spin in het web. Tip 9. Start consequent en houd dat vol tot het in de klas gaat zoals jij dat hebben wilt. Dat is minimaal tot en met de eerste week na de herfstvakantie en soms zelf veel langer. Ook al laat je de teugels iets vieren, jij blijft degene die de leiding heeft en sturing geeft. Je moet altijd orde houden, alleen de manier waarop en de mate waarin variëren. Consequent zijn is in het begin heel lastig, consequent blijven is nog veel moeilijker. Tip 10. als iets niet werkt, doe dan wat anders. Deze regel is vooral bedoeld om jou de ruimte te geven en te voorkomen dat je vast komt te zitten in niet-effectief gedrag. Stel dat leerlingen niet doen wat jij wilt, terwijl je het idee hebt dat je werkelijk alles al hebt geprobeerd om ze rustig te krijgen of aan het werk te zetten. Je bent al naar een ervaren collega geweest en die gaf je als goedbedoelde raad: ‘Pak ze maar flink aan.’ Maar ook dat hielp niet. Wat moet je dan doen? Als je blijft vasthouden aan één methode of aan een paar manieren om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden, dan kan het alleen nog maar verder escaleren. Je aanpak is dan ‘streng, strenger, strengst.’ Dat werkt niet. Dus: verzin een list! Bovenstaande tips zijn slechts een beknopte samenvatting van de tips die in Lessen in Orde aan bod komen. In het boek worden ze in een breder en vooral praktisch perspectief geplaatst. Als je meer wilt weten over verschillende manieren om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden of om de aandacht van leerlingen vast te houden: Peter Teitler, Lessen in Orde, Uitgeverij Coutinho, prijs € 28,50.

www.pulseprimaironderwijs.nl/communicatie Pulse 43

Pulse_PO_nr1_2011.indd 43

25-01-11 11:51


wMK ADVeRtORiAL

De QuiCk sCan Het kwaliteitszorgsysteem wMK bevat meerdere instrumenten om de kwaliteit van uw school te meten en te verbeteren. eén van de meest gebruikte onderdelen is de Quick scan. Met behulp van de Quick scan kunt u de kwaliteit van uw school meten en laten meten. De meting richt zich op 1 of meerdere thema’s (beleidsterreinen) tegelijk: a. Kwaliteitszorg b. Aanbod c. tijd d. Pedagogisch handelen e. Didactisch handelen f. Afstemming g. Actieve en zelfstandige rol leerlingen h. schoolklimaat i. Zorg en begeleiding j. Opbrengsten k. integraal Personeelsbeleid l. Contacten met ouders m. interne communicatie n. externe contacten o. inzet van middelen p. wet- en regelgeving q. schoolleiding r. Beroepshouding s. identiteit t. Actief Burgerschap u. Rekenen en wiskunde v. taalleesonderwijs w. iCt x. wetenschap en techniek y. Automatiseren Rekenen en wiskunde (nieuw) z. Opbrengstgericht werken Rekenen en wiskunde (nieuw)

u kunt gemakkelijk een planning ontwerpen (zie wMK, Documenten Downloads) waardoor geborgd is, dat u ieder jaar een x-aantal beleidsterreinen beoordeelt of laat beoordelen. wanneer u er zo ongeveer zes - zeven per jaar kiest, bent u in vier jaar (schoolplancyclus) rond. Hoe werkt de Quick scan? - u maakt een planning: wat wanneer (laten) scoren? Planningsformulier: zie wMK - u activeert de beleidsterreinen die gescoord moeten worden: maximaal 26 - u bepaalt wie de beleidsterreinen scoort: directie? team? - u maakt een beoordelingssessie aan: • Sessie 1 voor de directie (bijvoorbeeld) • Sessie 2 voor het team (bijvoorbeeld) - u laat de respondenten (digitaal) scoren - u krijgt per sessie: • De scores in WORD • De scores met grafi eken • Een kant-en-klaar rapport Per gekozen beleidsterrein worden de scores weergegeven in een wORD-document, een exceloverzicht, een overzicht met grafieken en een rapport. De scores voor de beleidsterreinen zijn gemakkelijk te onderscheiden. u treft aan: 1. De indicator 2. De gemiddelde score 3. De laagst gegeven score 4. De hoogst gegeven score 5. De deviatie (spreiding) De scores in wORD en/of de grafieken kunt u uitstekend gebruiken voor bijvoorbeeld uw nieuwsbrief of de website van de school. Het rapport kunt u verstrekken aan uw MR en uw bestuur. uiteraard voorzien van uw analyse van de scores en de gekozen verbeterpunten. een format voor een verbeterplan treft u ook op wMK aan. wilt u een ander thema scoren? een thema dat niet op wMK staat? Bijvoorbeeld sociaal-emotionele ontwikkeling of Cultuureducatie? u kunt gemakkelijk zelf een thema toevoegen aan wMK en dit nieuwe thema opnemen in uw Quick scan. Zie www.wmkpo.nl

44 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 44

25-01-11 11:51


Onderwijs in stelling gebracht Vooroordelen meesters en juffen beïnvloeden leerprestaties allochtone leerlingen ‘Achmed mag al blij zijn met een zes want hij kan het toch niet’ of ‘Fatima zal niet zo hoog instromen op de middelbare school, dus ik stel haar extra werkjes nog wel even uit’. Sommige leerkrachten verwachten weinig van hun allochtone leerlingen. Dat is vaak niet terecht, maar het beïnvloedt wel hun prestaties, in negatieve zin. Vooroordelen van meester of juf hebben namelijk effect op de prestaties van leerlingen. Dit blijkt uit onderzoek van Linda van den Bergh, Lisette Hornstra, Eddie Denessen, Joep Bakker, Rinus Voeten en Rob Holland van het Behavioral Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen. De wetenschappers onderzochten de houding van 41 onderwijzers van basisscholen ten opzichte van 434 leerlingen met een Nederlandse, Turkse of Marokkaanse achtergrond. Leerkrachten hebben over het algemeen lagere verwachtingen van allochtone leerlingen. Vanwege hun taalachterstand doet deze groep leerlingen het feitelijk ook minder goed op school dan hun autochtone leeftijdgenoten, maar door de negatieve houding van sommige leerkrachten wordt het verschil groter. Leerkrachten verschillen in de mate waarin ze lagere verwachtingen hebben van allochtone leerlingen. uit bovengenoemd onderzoek is gebleken dat de verwachtingen van allochtone leerlingen vooral lager zijn bij leerkrachten met sterkere vooroordelen. Dit was terug te zien in de leerprestaties van de leerlingen; hoewel allochtone leerlingen in alle groepen gemiddeld lagere Cito-scores halen dan hun autochtone leeftijdgenootjes, is het verschil groter naarmate de leerkracht negatiever staat tegenover allochtonen. Denkt u ook dat de vooroordelen van meesters en juffen de leerprestaties van allochtone leerlingen beïnvloeden? Of vindt u het onderzoek wel erg ver gezocht? Denkt u – net als de Maastrichtse hoogleraar onderwijssociologie Jaap Dronkers – dat de oorzaak van de slechtere leerprestaties ergens anders ligt? Dronkers is namelijk van mening dat etnisch gemengde scholen de leerprestaties de kop indrukken. Hij heeft de onderwijsprestaties uit vijftien landen, waaronder België en Duitsland, op het gebied van leesvaardigheid met elkaar vergeleken en is tot de conclusie gekomen dat kinderen op witte scholen, maar ook op zwarte scholen, beter leren dan op zogenoemde gemengde scholen. Dronkers onderzoek gaat helaas niet over nederland. ‘Maar’, zo betoogt hij, ‘ons onderwijssysteem is niet wezenlijk anders dan dat van onze buren’.

Wilt u reageren? Stuur dan een mail naar info@pulseprimaironderwijs.nl of laat een reactie achter op onze website.

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Pulse 45

Pulse_PO_nr1_2011.indd 45

25-01-11 11:51


n.a.v. het artikel ‘Het opstellen van een ontwikkelingsperspectief’ van Cees Bos, Pulse 4-2009

Waarom niet íeder kind een ontwikkelingsperspectief? Opbrengstgericht werken is het nieuwe toverwoord in onderwijsland. Je kunt geen vakblad meer openslaan of het staat vol met artikelen hierover. wekelijks ontvang je op school mailings over seminars, congressen of masterclasses waarin ons wordt geleerd hoe we ‘opbrengstgericht moeten werken’. in bijna alle gevallen gaat het dan om de analyserende houding van leerkrachten: wat doe je met de resultaten? en hoe maak je van een D of een e toch een C? De overheid doet er graag een schepje bovenop door opbrengstgericht werken vooral uit te leggen als opbrengstverhogend werken. immers: de resultaten van het nederlandse onderwijs zijn beschamend, internationaal gezien. en er is vervolgens allerlei subsidiegeld hiervoor binnen te harken. tijd voor tegengas en nuance! De inspectie stuurt in nederland op een fors aantal indicatoren, waarbij leerresultaten verreweg de belangrijkste zijn. Cognitieve output wordt jaarlijks beoordeeld. Andere indicatoren, zoals pedagogisch klimaat, adaptiviteit, et cetera worden slechts eens per vier jaar beoordeeld bij het Periodiek Kwaliteits Onderzoek. en als je als bestuur kunt aantonen dat je een goed kwaliteitsinstrument hanteert, kan het nog jaren langer duren. ‘Verdiend vertrouwen’ heet dat. eén van de indicatoren is het aantal D- en e-scores gedurende de verschillende leerjaren. Van D- en e-leerlingen wordt vervolgens verwacht dat ze een

handelingsplan hebben. want D’s en e’s scoren mag niet in nederland. Daar gaan wij een C van maken, pas dan houden we op met het handelingsplan. Maar hoe rechtvaardig is het om van alle kinderen een C of hoger verwachten? Onlangs las ik een artikel waarin werd aangegeven dat vroege leerlingen gedurende hun hele schoolloopbaan last hebben van hun geboortedatum. Zij zijn de grootste groep onderpresteerders en zittenblijvers. toch blijven we hen op vaste momenten in het schooljaar toetsen en vergelijken met oudere kinderen. we moeten immers objectief kunnen meten en vergelijken. Op onze school staat in onze missie: ‘we willen er uit halen wat er in zit’. en die zin triggerde ons keer op keer als we met de uitkomsten van toetsen in de weer waren. wij constateerden dat kinderen met tweemaal een e-score dezelfde leervordering hadden doorgemaakt als andere kinderen met bijvoorbeeld twee A-scores. Het leerrendement van dit ekind was net zo hoog maar moest helaas beloond worden met nog een handelingsplan en nog meer Rt. Dat voelde niet goed. we willen kinderen juist op maat bedienen, op maat beoordelen en ze vergelijken met zichzelf; met de eigen mogelijkheden en talenten. een toetsresultaat kan een mooi gegeven zijn, maar de afstand die kinderen tussen twee toetsmomenten aflegt, zegt pas werkelijk iets over de ontwikkeling en over je toegevoegde waarde. Het gaat niet om de letter die je scoort. Het gaat er om of de ontwikkeling past bij jouw potentie. Mogen wij tevreden zijn met jouw e? Voor sommige kinderen is een e gewoon een goede prestatie! een A of e is dus een te mager criterium om iets te kunnen roepen over de

ontwikkeling van het kind en de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zijn wij gaan werken met een ontwikkelingsperspectief voor ieder kind. ieder kind krijgt bij ons in groep 4 een voorspelling van hun ontwikkeling gebaseerd op een aantal gegevens: intelligentie, toetsresultaten tot dan toe en, indien van toepassing, belemmerende of bevorderende factoren voor de ontwikkeling van een kind. Het grootste struikelblok daarbij waren in het verleden de intelligentietests. Die waren in de regel te duur en te arbeidsintensief. inmiddels is er een goed alternatief op de markt: de nsCCt. Deze niet schoolse Capaciteiten test kan groepsgewijs worden afgenomen en geeft een valide resultaat. Door het afnemen van deze test in groep 4 hebben we een goede indicatie van de leerpotentie van elke leerling. Op basis daarvan gecombineerd met de behaalde resultaten, wordt het perspectief voor maximaal twee jaar opgesteld. Dit wordt vertaald in een profielkaart. Op de profielkaart wordt aangegeven wat het uitstroomniveau van het kind is, uitgedrukt in dle’s. Op die manier wordt een e ineens gewoon een resultaat waar je wel of niet blij van kunt worden. en een A-score ook. ieder kind wordt beoordeeld op eigen kunnen en vermogen. en als school heb je een goede meting van onze toegevoegde waarde: en halen wij er uit wat er in zit? wat mij betreft opbrengstgericht werken pur sang, recht doend aan het kind eigene. Mét hoge eisen, zonder frustratie. ieder met zijn eigen perspectief. Het kan écht. wat je aandacht geeft groeit. Onderwijs moet zich dus richten op talent en niet op het door ons bedachte Cito D en e gebrek. Hans Veldsink, cbs de Klokbeker Zwolle, Stichting Vivente

46 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 46

25-01-11 11:51


LeZeRsRuBRieK

n.a.v. het artikel Contact met allochtone ouders – omgaan met verschillen van marijke van Dijk, Pulse 5-2010

Samenwerking ik mag toch hopen dat scholen voor alle ouders (al lang) zo hun gesprekken voeren. Dat heeft niets te maken met culturele sensitiviteit of multiculturele competenties. Prettige bijkomstigheid is dan, dat er voor allochtonen niets bijzonders uit de kast hoeft te worden gehaald. en misschien is – in plaats van dat leerkrachten zich moeten verdiepen in X culturen – samenwerking met inburgeringscursussen (module onderwijs) veel handiger. Daar kunnen onze nieuwkomers dan hun culturele betrokkenheid en hun nederlandse competenties verbeteren. Wim van Schaik

n.a.v. de column ‘De leerkracht doet ertoe’ van wim menke, Pulse 6-2010

n.a.v. artikel ‘De belangrijkste factor in het onderwijs is de leraar’, Pulse 6-2010

Werkdruk?!

Blijf van onze vakantie af!

Gedurfd stukje. Maar in de kern zeer to the point. Zelf kom ik regelmatig in allerlei basisscholen en ik moet eerlijk zeggen dat dit ik veel uit de column herken. Allemaal nog goed en wel (of eigenlijk niet), maar het zet al dat geklaag over werkdruk wel in een bepaald licht. Kennelijk gaan leerkrachten er graag in mee om van alles en nog wat te doen. Als erop gewezen wordt dat al die vragen van de maatschappij afleiden van de kerntaak, dan willen ze het voorleesontbijt, de actie schoenendoos, de poetslessen, de voedingsvoorlichting, de lessen van de wijkagent, de lessen budgetteren, de actie voor een trapveldje, de truiendag, de juffen en meesterdag, het project klimaatbewustzijn, de voorlichting COC, de lesbrief vuurwerk en zoveel meer niet missen. en in time management zijn ze al helemaal niet sterk, anders zou de hele vergadercultuur (uren praten over een sinterklaasviering!) opgedoekt worden. Chris

Hallo, volgens mij maakt deze meneer een foutje met de vakantieweken. Hij geeft aan dat de schoolweken al zo volgepropt zijn, daarom wil hij de leraar in de vakantie op cursus sturen. Zijn argument is dat de leraar in de schoolweken geen tijd heeft voor een cursus. Hiermee belast je de leraar dus nog meer. De schoolweken blijven even volgepropt en de vakantie wordt ook nog eens volgepropt. Blijf nu eens van de vakantie af, dat is een aspect wat het onderwijs nog enigszins aantrekkelijk maakt. Laat de overheid eens investeren door groepen niet groter te maken dan 22/25 leerlingen en geef extra mensen voor de zorgleerlingen die straks ook niet meer naar het speciaal onderwijs mogen. Herma

Pulse 47

Pulse_PO_nr1_2011.indd 47

25-01-11 11:52


PRODuCten & Diensten

‘Fluisterstille’ schoolunits Met de in 2010 verstrekte subsidies worden momenteel veel scholen voorzien van ventilatiesystemen ter verbetering van het binnenklimaat. Auerhaan heeft in de afgelopen jaren veel kennis en ervaring opgedaan op dit gebied. Hoewel Auerhaan niet de enige leverancier is van ventilatiesystemen voor scholen, blijkt in de praktijk dat veel aanbieders niet kunnen voldoen aan de in de subsidieregeling gestelde voorwaarden. De fluisterstille schoolunits van Auerhaan echter wel. Dit wordt ondersteund door het rapport van PeutZ, een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van akoestiek en bouwfysica. Zien is geloven. Daarom heeft Auerhaan in Lelystad een klaslokaal nagebouwd. in dit lokaal kunnen alle leverbare ventilatiesystemen worden getoond en gedemonstreerd, om zelf de stilte en goede luchtkwaliteit van de fluisterstille schoolunits te ervaren. Voor technische informatie, beschikbare subsidieregelingen, alsmede de achtergronden van de fluisterstille schoolunit van Auerhaan bezoek de website: www.auerhaan-klimaattechniek.nl. Ook het rapport van PeutZ is op deze website te downloaden.

Op woordenjacht woorden doen ertoe! Dat geldt voor alle leerlingen, gedurende hun hele schoolloopbaan. een goede woordkennis komt niet alle leerlingen even snel of gemakkelijk aanwaaien. Daarom willen veel leerkrachten en taalcoördinatoren in nederland en Vlaanderen werk maken van goed woordenschatonderwijs. Het boek Op woordenjacht laat zien hoe je kansen kunt grijpen en kunt creëren voor alle kinderen in alle groepen. Dit kan in de taalles, in kringgesprekken, tijdens de geschiedenisles, kortom: de hele schooldag door. Het boek is tot stand gekomen vanuit een samenwerking tussen Fontys Fydes en het expertisecentrum nederlands. De auteurs hebben hun uitgebreide theoretische en praktische kennis over wat werkt in woordenschatonderwijs samengevoegd. De opvattingen van de onderwijsspecialisten Robert Marzano en spencer Kagan zijn in het boek duidelijk te herkennen. Het boek bevat een groot aantal praktische en inspirerende praktijkvoorbeelden. er is aandacht voor de theoretische achtergronden van woordenschatonderwijs en is het boek te gebruiken als handleiding voor de implementatie op schoolniveau. Voor meer informatie, www.woordenjacht.nl

internationale designprijsvoor onderwijsstoel steelcase, wereldwijd marktleider in de kantoorinrichtingbranche, heeft een stoel ontworpen, speciaal voor het onderwijs. node stimuleert actief leren en interactie in het klaslokaal. De stoel ondersteunt door middel van een breed scala aan functionaliteiten de modernste lesmethoden in het voortgezet onderwijs en heeft daarom de spark! Award 2010 gewonnen, de hoogste prijs in de internationale multi-level designwedstrijd. node is geschikt voor het moderne klaslokaal. De wendbare stoel met draaibare zitting zorgt voor meer interactie, doordat oogcontact met de docent of medestudent behouden kan worden. Het ontwerp van de zitting stelt studenten in staat om van houding en positie te veranderen en biedt comfort voor meerdere leersituaties. Blijven de studenten een lange periode zitten? Dan zorgen de contouren van de zitting voor extra zitcomfort. De node is vanaf heden beschikbaar in nederland en in vijf zittingkleuren te bestellen. Meer informatie op www. steelcase.nl

48 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 48

25-01-11 11:52


training & advies

Leer voor je leven Op 21 maart gaat IJsselgroep graag met u in gesprek over waar u nu mee bezig bent en hoe u het onderwijs in de toekomst ziet. De workshops staan onder andere in het teken van bedrijfsvoering, Marzano, crossmediale didactiek, opbrengstgericht werken en werving van invalleerkrachten. Tijdens de seminar deelt u kennis, ervaringen en nieuwe ideeën met collega’s voor de versterking van uw onderwijsaanpak. Gastspreker is David Leat, directeur van het Research Centre for Learning and Teaching aan de universiteit van Newcastle, waar werkvormen worden ontwikkeld die het leren denken van leerlingen stimuleren. Voor meer informatie, www.ijsselgroep.nl

Kom naar de OGO-conferentie! Op 16 maart 2011 organiseert de Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs haar grote, tweejaarlijkse conferentie in De Reehorst in Ede. Een dag voor iedereen die in Ontwikkelingsgericht Onderwijs geïnteresseerd is, met plaats voor vijfhonderd deelnemers! Het programma bestaat uit meer dan vijftig lezingen, workshops en presentaties: • scholen uit het hele land presenteren zich • workshops over verschillende vak- en vormingsgebieden, jonge en oudere kind • samenhangend aanbod rekenwiskunde workshops en presentaties • wetenschapsplein over recent onderzoek • pabo’s en begeleiders aan het woord • markt met alle nieuwe OGO-producten Meld u nu aan via ogo-academie@kpnmail.nl

In gesprek met onderwijscollega’s U houdt ervan om met kinderen te werken, de sfeer in de personeelskamer is prima, maar toch ontbreekt er iets. Veel te weinig komt u eraan toe met vakgenoten in gesprek te gaan over het onderwijs. Want waar draait het eigenlijk om in het onderwijs? Wat willen we kinderen leren? Hoe gaan we met elkaar in gesprek, in de klas, tijdens vergaderingen? In het Socratisch Lokaal kunt u uw ervaringen met anderen delen en komt u door zelfonderzoek tot groter inzicht in waarom u de dingen doet zoals u ze doet. Samen leert u elkaars dieperliggende denkbeelden en opvattingen kennen en wisselt u van gedachten over onderwijs. Bijeenkomsten vinden dit schooljaar nog plaats op 7 maart, 11 april, 23 mei en 4 juli van 19.00 tot 21.30 uur. Voor meer informatie, http://hesterij.blogspot.com/p/het-socratisch-lokaal. html

Agenda Datum

Naam

Doelgroep

Prijs

Plaats

Informatie

7 mrt

Socratisch Lokaal - dialogen over onderwijs

Leerkrachten

€ 8,50

Amsterdam

http://hesterij.blogspot.com/p/ het-socratisch-lokaal.html

15, 22 en 29 mrt

Driedaagse cursus Effectief Leiderschap in de Brede School

Directeuren en coördinatoren binnen de brede school

€ 2.999,-

Utrecht

www.sbo.nl

16 mrt

Conferentie Talenten en het brein

Leerkrachten, directeuren en ib’ers

€ 75,-

Deurne

www.onderwijsmaakjesamen.nl

18 mrt

AVS-congres

Schoolleiders en bovenschoolse managers

leden: € 230,niet-leden: € 465,-

Nieuwegein

www.avs.nl/congres2011

21 mrt

Seminar ‘Leer voor je leven’

Directeuren, intern begeleiders, Gratis bovenschoolse directies

Doetinchem www.ijsselgroep.nl

11 apr

Socratisch Lokaal - dialogen over onderwijs

Leerkrachten

€ 8,50

Amsterdam

http://hesterij.blogspot.com/p/ het-socratisch-lokaal.html

20 apr

‘De Verleiding’: samen leren op de basisschool

Leerkrachten, directeuren en schoolbestuurders

Gratis

Utrecht

www.lectoraat.nl

23 mei

Socratisch Lokaal - dialogen over onderwijs

Leerkrachten

€ 8,50

Amsterdam

http://hesterij.blogspot.com/p/ het-socratisch-lokaal.html

Pulse 49

Pulse_PO_nr1_2011.indd 49

25-01-11 11:52


COLuMn

Colofon

Intervisie De vader van Jean-Pierre heet Henk. Hij is stratenmaker. in mijn vrije tijd leg ik zelf ook graag een straatje, het liefst van oeroude Belgische kasseien of mooie Hollandse waaltjes. Dus toen Henk op een van de witte dagen voor de kerstvakantie onaangekondigd bij me binnen kwam lopen, verheugde ik me op een gesprek over gebakken klinkers, boordstenen en kinderkopjes. Dit als welkome afwisseling op de gangbare gesprekken in de personeelskamer over stoute kinderen, onverantwoordelijke ouders of ‘Boer zoekt vrouw’. Het gesprek nam echter een voor mij geheel onverwachte wending. Henk opende met te verklaren dat hij grote waardering had voor het werk van leerkrachten. Hij zou er persoonlijk niet aan moeten denken om de hele dag met 25 van die gasten in één hok te moeten zitten. Het eerste onderwerp betrof de Citotoets. Henk was er duidelijk over. Al die ouders (vooral de kouwe kak) wilden hun kind alleen maar naar het vwo. iedereen moest tegenwoordig zo nodig hoger opgeleid zijn. Maar we hadden toch ook stratenmakers nodig zoals hij? Hij was zelf trouwens ook hoger opgeleid… dan zijn broer, want die was na de lagere school meteen gaan werken. Maar zijn broer had wel een bedrijf met vijftig man personeel. Henk bedoelde maar. Hij had de indruk dat er op scholen flink geoefend werd met die Citotoets, om de resultaten kunstmatig te verbeteren. Volgens hem gingen de scholen veel te veel mee met die prestatiedrang, om de ouders (vooral de kouwe kak) gunstig te stemmen. Hoe keek ik daar tegen aan? Henk kwam op gang. Hij uitte zich kritisch over het brede school concept en vroeg waarom ik klakkeloos meeging met die stroom van veredelde kinderoppas. Of ik daar wel eens over nadacht? Henk sloot af met lichtere onderwerpen: ouders die elke dag hun kind te laat op school brengen en kinderen van zes met een mobieltje. Henk vroeg zich af, wat ik daarvan vond en wat ik daar aan zou willen doen. Jammer genoeg werd ons gesprek voortdurend onderbroken door telefoontjes, jarige of bloedende kinderen en luizenmoeders. Dat viel Henk ook op. Zijn spiegel was gratis en pijnlijk helder: ‘Zo kun je toch niet werken man!’ Bij zijn vertrek wenste Henk me veel succes en deelde me nog plagend mee dat hij niet met me zou willen ruilen, ondanks de vele vakanties. Dit weekend ga ik lekker een straatje leggen. Beetje nadenken. Bedankt Henk.

Wim Menke www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Pulse Primair Onderwijs Magazine voor schoolontwikkeling en kwaliteitszorg verschijnt zes maal per jaar en wordt in een oplage van 8.500 exemplaren gratis verspreid onder basisschooldirecteuren en bovenschoolse managers in nederland. UITGEVER Koninklijke Van Gorcum Postbus 43, 9400 AA Assen t. 0592 - 379 571 F. 0592 - 379 552 e. pulse@vangorcum.nl w. www.vangorcum.nl REDACTIE Frank stienissen (hoofdredactie), Lieke van Zuilekom, Martin van Rooij, ingrid tukkers stienissen Media Postbus 32 5550 AA Valkenswaard t. 040 - 207 11 66 F. 040 - 207 11 60 e. info@stienissenmedia.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Rick de wit, Cees Bos, wim Menke, Dolf Janson, Barbara nellestijn en theo wildeboer ART DIRECTOR/VORMGEVER sacha Vercoelen Dana van Veen FOTOGRAFIE stienissen Media ADVERTENTIE-EXPLOITATIE Acquire Media, Zwolle Jocelyne Koenders t. 038 - 460 63 84 F. 038 - 460 63 18 info@acquiremedia.nl DRUK Koninklijke Van Gorcum

©2011-01-24, Koninklijke van Gorcum, Assen Alle auteursrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

50 Pulse

Pulse_PO_nr1_2011.indd 50

25-01-11 11:52

10•041


Cadenza VHM vaardigheidsmeters

sen f verrasrr Laat uzeluz ve f en! assen atformeler La in en ! er0en forirm en7inap 11 2 l Kom op Kom 7 april sfoort rt naar Amer m A naar ersfoo

Geef groei de ruimte... Werk met de vaardigheidsmeters van Cadenza! Speciaal ontwikkeld voor het primair onderwijs: • De vaardigheidsmeter instructiegedrag • De vaardigheidsmeter interne begeleiding • De vaardigheidsmeter schoolleiding De vaardigheidsmeters zijn webbased meetinstrumenten, speciaal ontworpen voor gerichte vaardigheidsontwikkeling van beroepskrachten en leidinggevenden in het primair onderwijs.

Meer weten over de vaardigheidsmeters en de toepassing daarvan op uw school? Op 7 april verzorgen wij speciaal voor schoolleiders een informatiebijeenkomst voor het gebruik van de vaardigheidsmeters en het concept erachter. In een passende ambiance en met ruime gelegenheid tot het uitwisselen van uw ervaringen.

Laat u ve rrasse n e n i n fo rmeren ! Ko m 7 ap ril n aar Amers fo o rt .

Bel 0592 383 383 of kijk op www.cadenza-vhm.nl

Pulse_PO_nr1_2011.indd 51 10•041_VHM_fullpage_adv__Pulse.indd 1

on t w i k k e l d d oo r C a d en z a On d er w i j s c on su l t

Praktisch. Toegankelijk. Volledig doordacht. En gebaseerd op het toetsingskader van de inspectie.

25-01-11 10:06 11:52 20-01-11


MAAK RUIMTE

BIJZONDER CREĂ‹ER, IMPONEER, INSPIREER, VA R I E E R EN CO M B I N EER !

V E R P L A AT S B A R E P E R F E C T I E Mobiele paneelwanden van BREEDVELD vormen een combinatie van technische perfectie en eindeloze visuele mogelijkheden. Ideaal voor representatieve ruimtes met een multifunctioneel karakter. Afwerkingen met o.a. prints, kunststof, edelfineer, kleurlakken of glas, maken uw ruimte zo bijzonder en functioneel als u zelf wenst.

PANEELWANDEN / VOUW WANDEN / GL ASWANDEN / SCHUIFWANDEN / SPECIALS

T: +31 (0)487 542 888 of E: info@breedveld.com

Pulse_PO_nr1_2011.indd 52

www.breedveld.com

25-01-11 11:52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.