Pulse PO nr 3

Page 1

pulse

Magazine voor schoolontwikkeling en kwaliteitszorg

nummer 3 • 2010 • Jaargang 2

voor en Meer reacties inforMa www.pul tie: sepriMa ironder wij

s.nl

resultaatgericht leiderschap hoe Maak je leraren beter? timon Bos (leerkracht groep 5): trots op zijn eigen elo een pakkende aanpak voor passend onderwiJs rekenen door te tekenen ter s f j i r h sc euls g k e n n Yvo juf Bamber n weer e ve

Minder én effectiever vergaderen

www.pulseprimaironderwijs.nl/???????

Pulse_PO_nr3_2010.indd 1

11-05-2010 16:48:41


Ovaal speelconcepten

Spelend leren, ontwikkelen & ontmoeten

Ontwerp en inrichting van speelomgevingen

Buitenruimten gerealiseerd door Ovaal speelconcepten stellen de belevingswereld van het kind centraal. Onze visie is dat een speelplek vĂŠĂŠl meer is dan alleen een verzameling klim- en klautertoestellen. Het is een plek om avonturen te beleven, te observeren en vriendjes te ontmoeten. Ontdek onze unieke productlijnen en vraag onze brochure aan via: www.ovaalspeelconcepten.nl

Ondernemersweg 2A - 7451 PK Holten - tel 0548 - 363067 - fax 0548 - 363068 info@ovaalspeelconcepten.nl - www.ovaalspeelconcepten.nl

Pulse_PO_nr3_2010.indd 2

11-05-2010 16:48:45


Voorwoord

Veel van weinig Vroeger was alles beter. Een geliefd gezegde bij veel oude rotten in het vak. Men leerde meer en men verstond het vak beter. Goh, wat waren ze toen toch vreselijk competent! Toch kun je aan het grote aantal onderwijsvernieuwingen aflezen dat de beleidsmakers nooit tevreden zijn geweest over de gemiddelde schoolprestaties. Toen in 1968 de Mammoetwet werd ingevoerd en het aantal vakken drastisch werd teruggeschroefd, dachten de vernieuwers van toen waarschijnlijk ook dat een geringer vakkenpakket het niveau van de overbleven vakken zou opschroeven. Minder vakken zou per definitie meer diepgang betekenen. Ik ben zo’n Mammoetleerling en als ik terugkijk op mijn ‘schoolcarrière’ ben ik eerlijk gezegd redelijk somber gestemd. Toen ik ging studeren moest ik constateren dat mijn middelbare-school-wiskunde bij lange na niet voldoende was om op de universiteit een voortvarende start te maken. Zelfs bij de begrippen functievergelijking en differentiëren ging bij mij geen enkel licht branden. Een vriendelijke doch zeer twijfelend kijkende professor adviseerde mij toen de ‘basisstof’ nog eens grondig te bestuderen. In de zomer die daarop volgde – in mijn herinnering is de temperatuur toen niet onder de dertig graden celcius geweest - worstelde ik me door de elementaire beginselen van de wiskunde. Met succes. Ik stond zelfs versteld van de eenvoud van de stof en mijn natuurlijke afkeer sloeg om in een gezonde interesse. Natuurlijk speelden motivatie en concentratie een grote rol, maar nog belangrijker is de reden dat ik veel beter dan op de middelbare school de verbanden tussen de onderdelen ging zien. Als ik iets niet begreep ging ik terug of probeerde ik via een andere invalshoek of methodiek de materie te doorgronden. En als ik er dan nog niet uitkwam was een studievriend die scheikunde studeerde en meer kaas gegeten had van de exacte vakken, bereid om tegen beloning van een ‘beugel bier’ mij het nog eens haarfijn uit te leggen. Sinds die tijd ben ik een groot voorstander van ‘geïntegreerd en systematisch onderwijs’. Geen losse flodders, geen nieuwe level als het niveau eronder nog niet goed verankerd is. Geen formules uit het hoofd leren als de betekenis ervan niet geduid kan worden. Geen trucjes en fratsen. diepgang en inzicht in de aangeboden leerstof vind ik een absolute voorwaarde voor echte waardecreatie. Alleen dan beklijft het bij mij en kan ik er later nog wat mee. rekenen ben ik leuk gaan vinden, maar het zal u niet verbazen dat ook taal mijn interesse heeft. daarbij vind ik bijvoorbeeld het inzicht in de zinsstructuur belangrijker dan het sec kunnen aangeven van het onderwerp, de persoonsvorm, het lijdend voorwerp en bijvoorbeeld het naamwoordelijk gezegde. Zij vormen voor mij geen leerdoelen op zich (hoewel dat op veel scholen wel het geval is). Mijn idee: vertel leerlingen al vanaf de eerste dag waarom ze dat moeten weten. wat kunnen ze ermee? Maak goede en vooral ook foute zinnen. Alleen zo leer je met zinsdelen toveren. Zo kom je tot de constatering dat dat zinsdeel op die plaats niet kan staan. ook een goede Nederlandse zin is nu eenmaal aan bepaalde grammaticale regels gebonden. Taal wordt pas leuk als je er mee gaat spelen, als je er dieper op ingaat. Als je bouwt aan een groter geheel dat een klein tekstje of gedicht heet. Laat leerlingen een (digitale) schoolkrant maken en geef ook aan dat niet elk tekstje hetzelfde is. Leer ze koppen maken en bijschriften. Vertel dat ze ook hun mening mogen uiten in een commentaar of een column. En ja hoor ‘het weer op school’ hoort er natuurlijk ook bij. ook in het primair onderwijs geldt voor mij: niet weinig van veel maar veel van weinig. Pas dan leren kinderen ineens heel erg veel en worden ze een stuk slimmer en competenter dan die ‘oude rotten’.

Frank Stienissen, hoofdredacteur

www.pulseprimaironderwijs.nl/magazine pulse 3

Pulse_PO_nr3_2010.indd 3

11-05-2010 16:48:52


In deze uitgave ManageMent & Motivatie 12

38

schrijfster Yvonne keuls over haar tijd als lerares

6

Veel van de boeken van Yvonne keuls gaan over het leed dat jongeren overkomt. haar betrokkenheid bij de jeugd blijkt mede ingegeven door een kortstondige carrière in het onderwijs.

goed voorbeeld doet volgen, over Mentaliteit, effectiviteit en kwaliteit gesproken meq change staat voor het begeleiden en borgen van de mentaliteit van het schoolteam (mentality), de effectiviteit in het realiseren van onderwijsopbrengsten (effectivity) en de kwaliteit van een onderscheidend onderwijsaanbod (Quality). de kapstok stelt directies en besturen in staat om alle aspecten van de schoolorganisatie te volgen.

12

kwaliteitszorg 24

resultaatgericht leiderschap: leraren beter Maken in april 2010 ontvingen scholen het onderwijsverslag 2008-2009 van de inspectie van het onderwijs. dit zeer lijvige werk bestaat uit drie delen: (1) de staat van het onderwijs, (2) het onderwijs in sectoren en (3) het onderwijs in thema’s. in het derde deel staat het interessante hoofdstuk ‘de kwaliteit van leraren’. wat heeft de inspectie te melden?

18

sociale vaardigheden 44 Minder en effectiever vergaderen, wie durft?

3

goed vergaderen in het onderwijs is geen sinecure. een paar nuttige tips om vergaderen (weer) zinvol te maken.

onderwijsontwikkeling 18 co-teaching: een pakkende aanpak voor passend onderwijs Sinds de jaren negentig probeert de overheid de verwijzingen naar het s(B)o terug te dringen. volgens het evaluatierapport ‘weer samen naar school welbeschouwd’ (meijer 2004) is zij daarin echter onvoldoende geslaagd.

22

40

4 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 4

11-05-2010 16:49:08


INhoud

22

29

40

beter nederlands in het onderwijs: overwin die schaaMte! camara’s, slaris, leerarenopleiding en treinabbonnement. of fouten als ‘nieuwe maatregelen ondernemen’ en ‘geld uitbesteden aan…’. op veel scholen schort er nog heel wat aan het taalniveau van onderwijsmedewerkers. het wordt tijd dat deze scholen hun schaamte overwinnen en spijkers met koppen slaan.

rekenMethode gericht op Meesterschap. Bazalt en hco introduceren singapore rekenen in nederland, een methode gebaseerd op de beste elementen van het rekenonderwijs in andere landen, waaronder de verenigde staten.

financieel ManageMent 47

financieel nieuws

en verder

2

9

6 17

29 30

30

34

34

48 49 50

24

nieuws waar of niet waar? ‘Begrijpend lezen, je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen’

onderwijs in stelling gebracht ‘probleemkinderen horen niet thuis in het reguliere onderwijs’

tiMon bos benut ict ten volle: groep 5 van cbs het bastion leert spelenderwijs een weitje met kippen, schapen en pasgeboren lammetjes. dat is het uitzicht van groep 5 van christelijke Basisschool het Bastion in klundert (noord-Brabant). Buiten word je als het ware teruggeworpen in de tijd, binnen word je de toekomst in geslingerd. op ict-gebied is deze groep zijn tijd namelijk ver vooruit.

van basisschool naar begaafdheidsprofielschool Basisscholen met een beleid voor hoogbegaafde leerlingen kunnen tegenwoordig begaafdheidsprofielschool worden. dit profiel schrijft niet zozeer voor wat een school moet doen, wel de manier waarop.

producten en diensten training en advies coluMn

27 pulse 5

Pulse_PO_nr3_2010.indd 5

11-05-2010 16:49:14


talen teg en elk aar af gezet Promovendus Anniek Vaessen onderzocht welke processen kinderen in welke fase van het leren lezen toepassen. hoofdvraag: verschilt dit per taal, of is leren lezen een universeel proces, los van de taal die je leert? Ze richtte zich op kinderen van zeven tot circa tien jaar. Volgens haar zitten vooral in de Engelse taal belangrijke inconsistenties. het woord ‘peak’ en het woord ‘break’ schrijf je beiden met ‘ea’, maar je spreekt het heel anders uit. of denk aan ‘have’ en ‘behave’. Engelse kinderen doen er drie jaar over om te leren lezen op een niveau dat Nederlandse kinderen in een jaar halen. Fins

is daarentegen de meest gelijkmatige taal in Europa. Alle 23 letters worden in elke situatie hetzelfde uitgesproken. het Nederlands zit volgens haar een beetje tussen Engels en Fins in. haar conclusie luidt: terwijl de hersenactiviteiten die betrokken zijn bij het leren lezen voor alle talen gelijk zijn, bepaalt de opbouw van de taal dus hoe snel je dat lezen onder de knie hebt. het onderzoek van Vaessen is een van de weinige wetenschappelijke taalonderzoeken die verschillende talen met elkaar vergelijken.

Onderwijs heeft baat bij ICT in de klas Computers in de klas kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan betere leerresultaten en leraren een aanzienlijke tijdsbesparing opleveren. dat blijkt uit onderzoek van het Kohnstamm Instituut voor onderzoek naar opvoeding en onderwijs. hoewel het onderzoek plaatvond in het middelbaar onderwijs, zijn de resultaten wellicht ook door te trekken naar het primair onderwijs. Tien middelbare scholen experimenteerden twee jaar lang met uiteenlopende ICT-projecten. Eén van de proeven toonde aan dat scholieren die wiskundeles krijgen met behulp van ICT, beter presteren dan leeftijdgenoten die op traditionele wijze les krijgen. ook bleek dat het gebruik van een digitaal schoolbord bijdraagt aan het plezier van leerlingen in wiskunde. op een andere school oefenden leerlingen spelling en begrijpend lezen op de computer, onder begeleiding van een onderwijsassistent. Zij scoorden even goed als leerlingen die taalonderwijs van een docent kregen. herhaling van het onderzoek be bevestigde de bevinding dat bij een slimme inzet van ICT, leerlingen dezelfde leerresultaten kunkun nen behalen met de helft van de docentenuren. Leraren zelf gaven aan dat zij met wat hulp van moderne technologie de leerlingen meer op maat kon konden bedienen en meer aandacht konden besteden aan de pro problemen van individuele scho scholieren. ook stelden zij vast dat leerlingen beter gingen plannen en beter overzicht hielden.

Meer en beter Een unicum. Annette roeters, inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie, geeft toe dat ‘de kwaliteit van onderwijs in hoge mate bepaald wordt door de kwaliteit en het niveau van de mensen die er werken.’ Columniste Aleid Truijens reageerde hier onlangs in de Volkskrant op met: ‘het gaat overal beter als de eisen op de lerarenopleidingen fors omhoog gaan. Goed uitleggen, zodat kinderen de leerstof begrijpen en kunnen toepassen, daar schort het volgens de inspectie bij veel leraren aan. die overdosis didactiek op de opleidingen werkt dus niet. Misschien is het probleem vooral dat je zelf de stof superieur moet beheersen voordat je een kind iets helder kunt uitleggen. dat lesgeven draait om zoiets saais als ‘inhoud’, wilde er bij de opleiders jarenlang niet in. op een checklist voor universitaire stagiaires op havo-vwo die mij onder ogen kwam, zag ik honderden doelen en ijkpunten, maar ‘beheerst zelf de lesstof’ stond daar niet bij. Meer academici in het onderwijs hoeft niet een kwestie van ‘fewer but better’ te zijn, zoals roeters meent. waarom niet meer én beter? In landen waar alle leraren, ook die voor de basisschool, universitair zijn opgeleid, zoals Finland en Frankrijk, is geen lerarentekort. In Finland bestaat een strenge selectie, alleen de allerbesten mogen leraar worden. de kandidaten stromen toe.’

Heeft u nieuws of wilt u uw mening geven? Ga dan naar www.pulseprimaironderwijs.nl/ nl/contact

6 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 6

11-05-2010 16:49:25


NIEuwS

ICT-Leerlingen zakken voor leestest Patsboem voor een combinatieklas “op basisscholen worden beginners niet voorzichtig het onderwijs in geloodst. Slechts één op de tien krijgt een gemakkelijke groep. op een kwart van de scholen wordt de nieuwe leraar patsboem voor een combinatieklas van twee of zelfs drie leerjaren gezet. dat is vaak uit nood, maar het trekt natuurlijk een zware wissel,” aldus inspecteur-generaal Annette roeters, die pleit voor meer academici voor de klas. Veel leraren zijn volgens roeters onvoldoende opgeleid en toegerust om de zware taak van leerkracht te vervullen.

Leerlingen die interactieve lesprogramma’s op een computer hebben gebruikt lezen slechter, blijkt uit onderzoek in Engeland. Na het online lezen van een verhaal kunnen ze zich dat verhaal niet goed herinneren, omdat ze werden afgeleid door cartoons en geluidseffecten. Kinderen zijn ook geneigd de opvallende advertenties als inhoud van de site te zien en ze klikken er graag op. uit het onderzoek kwam ook naar voren dat kinderen van kleurrijke ontwerpen houden, maar ze willen eenvoudige tekst en navigatie.

Betere opvang buiten schooluren de Taskforce Kinderopvang/onderwijs pleit voor integrale centra waar kinderen van nul tot twaalf jaar de hele dag worden opgevangen en onderwezen. ook moeten ze er kunnen sporten, muziekles krijgen en er moet jeugdzorg aanwezig zijn. In de taskforce hebben de vakbonden FNV en CNV, de belangenverenigingen voor de kinderopvang en het basisonderwijs en MKB-Nederland zitting. Volgens de stuurgroep is het veld van kinderopvang, peuterspeelzalen, onderwijs en verenigingsleven nu te versnipperd, waardoor het geen rustige basis kan bieden voor kinderen. Ze vindt dat het roer om moet. In Nederland gaan ruim 800.000 kinderen naar de kinderopvang zoals kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouders en peuterspeelzaal. de opvoeding nemen de instellingen voor een deel van de ouders over. Ze hebben een belangrijke rol in het wegwerken van taalachterstanden. “daarom is het van essentieel belang dat de medewerkers goed zijn opgeleid. Een deel zou eigenlijk een hogere opleiding moeten volgen dan nu het geval is”, stellen de onderzoekers. Volgens het Centraal Planbureau (CPB), die de plannen heeft doorgerekend, zijn de voorstellen van de taskforce kostenneutraal uit te voeren.

uITGesprOken

waarom doen meisjes het beter dan jongens? Eveline Crone en Maurits van der Molen, beiden hoogleraar ontwikkelingspsychologie over het feit dat het taal- en planningsvermogen en de integratie van sommige functies bij meisjes gemiddeld sneller rijpt. “Leren gebeurt niet nadat de hersenen voltooid zijn, maar gebeurt vooral ook tijdens de groei en rijping van de hersenen in interactie met de omgeving. Juist dat tempo en die interactie met de omgeving verschillen bij jongens en meisjes. Nu worden jongens echter teveel en te vroeg aangesproken op talige expressie. Zij ontwikkelen anticipatie en planningsvaardigheden later, hun kwaliteiten komen minder aan bod, hun natuurlijke aanlegfactoren (durf, fantasie, fysiek onderzoeken) lijken minder relevant en hun perspectief is onduidelijker geworden”, aldus de twee professoren in de Volkskrant.

hoe moeten we dan wel met jongens omgaan? Jelle Jolles, neuropsycholoog, over de werking van het brein en het aanbieden van gedifferentieerd onderwijs: “opvallend is dat in het onderwijs weinig variatie in leermethoden bestaat, terwijl bekend is dat niet iedereen zich op dezelfde manier ontwikkelt. op de meeste scholen wordt bijvoorbeeld één rekenmethode gehanteerd. Als een leerling het met die methode niet voor elkaar krijgt de tafels uit het hoofd te leren, hoeft het geen slecht lerend kind te zijn, maar moet hem een andere manier worden aangereikt. Er zijn meerdere manieren waarop informatie wordt verwerkt. dat kan volgens een ‘talige’ strategie maar ook volgens meer complex visuele informatieverwerking. het is essentieel dat de leerkracht meerdere methoden mag gebruiken, om te kunnen inspelen op individuele verschillen tussen leerlingen in ontwikkeling en aanleg. Niet alleen tussen jongens en meisjes maar ook op onderlinge verschillen binnen die groepen, die vaak net zo groot zijn.”

” pulse 7

Pulse_PO_nr3_2010.indd 7

11-05-2010 16:49:27

de legg hoge wil s ria o van den houd intro moe scor kwar de s zoge vast waar scho de k leerl moe uit t basis rené over is de over Shar dat halen tergr best mee verv


KWALITEITSZORG IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Willen = Kunnen = Doen Kwaliteitszorg in het Primair Onderwijs Kwaliteitszorg is niets nieuws. Scholen en leraren zorgden al voor kwaliteit lang voordat het woord kwaliteitszorg bestond. Het zorgen voor kwaliteit, het streven naar goed onderwijs zit schoolleiders en leraren in het bloed. Maar het plegen van systematische kwaliteitszorg is verre van eenvoudig. Het lukt veel scholen niet om hun kwaliteitszorg te integreren in de dagelijkse werkzaamheden om zo gestructureerd te werken aan de verbetering van hun kwaliteit.

Cees Bos 2009. 292 p. â‚Ź 49,75 ISBN 978 90 232 4593 3

Willen=Kunnen=Doen. Kwaliteitszorg in het primair onderwijs (2009) wil schoolleiders en leraren daarom aanwijzingen geven om hun kwaliteitszorg op een praktische wijze vorm te geven. Dit boek geeft antwoord op twee vragen: wat wordt er van scholen verwacht en hoe krijgt een school dit voor elkaar? Het gaat niet om ingewikkelde zaken, eerder om willen, om een bepaalde mentale instelling. Schoolleiders die echt werk willen maken van kwaliteitszorg zullen hierin slagen (kunnen). Dit boek ondersteunt hen bij het denken en doen, en helpt hen om ideeĂŤn over kwaliteitszorg in actie(s) om te zetten (doen).

Kijk op www.pulseprimaironderwijs.nl hoe u gratis onderdelen uit dit boek kunt downloaden.

Meer informatie en online bestellen: www.vangorcum.nl of bel 0592 37 95 56

www.vangorcum.nl/nieuwsbrief altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven

Pulse_PO_nr3_2010.indd 8

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] verkoop@vangorcum.nl

11-05-2010 16:49:30


NIEuwS

BuITenLAnD

onderwijssysteem in Zimbabwe wankelt Verslechtering van het onderwijssysteem en politieke spanningen hebben geleid tot ernstige lerarentekorten in Zimbabwe. omdat de staat de onderwijzers niet meer kan betalen, dreigt een ware exodus. de voorzitter van de Zimbabwaanse lerarenvakbond Chicowore meldde op de onlangs gehouden jaarvergadering dat reeds 35 procent van de vacatures in het basisonderwijs niet vervuld kon worden. hij sprak zijn bezorgdheid uit over de almaar krimpende budgetten. werd in 1980 nog 6 uS dollar per leerling toegewezen, in 2009 was dit bedrag gedaald tot 0,70 uS dollar. In de stedelijke gebieden is er een leerboek op tien leerlingen. op het platteland is er slechts een tekstboek beschikbaar voor iedere veertig leerlingen.

de grootste kleuterklas van Vlaanderen Achter de horizon is het gras niet altijd groener. Basisschool de Spoele in Lokeren heeft de grootste peuterklas van Vlaanderen. Sinds kort telt de klas 43 kinderen van drie jaar en binnenkort komen er nog zes bij. het klaslokaal is te klein en inmiddels doet ook de hal dienst als klaslokaal. de kinderen hebben wel twee juffen: juf Cindy en juf roos. de school ligt in een nieuwe verkaveling met veel jonge gezinnen. Vorig jaar konden de peuters nog over twee klassen gesplitst worden. “Nu niet meer, want de ruimte ontbreekt daarvoor”, legt directrice Vanja Colson uit.

Cultuur in lesprogramma de gemeente hilversum gaat dit jaar en in 2011 extra investeren in cultuureducatie voor het primair onderwijs. het aanbod gaat beter aansluiten op de vraag van scholen. Zij krijgen gratis ondersteuning bij het opstellen van een cultuureducatiebeleidsplan. “Ik hoop dat we het met deze maatregelen voor basisscholen extra aantrekkelijk en makkelijk maken om cultuur in het lesprogramma op te nemen,” zegt wethouder Erik Boog van cultuur. “het is belangrijk dat kinderen al vroeg kennis maken met kunst.” Cultuureducatie is het toegankelijk en begrijpelijk maken van kunst en cultuur voor leerlingen in het basis- en speciaal onderwijs. de bedoeling is dat leerlingen in hun schoolloopbaan op lokaal niveau en dus in de eigen omgeving, met alle kunstdisciplines in aanraking komen. Kijk voor de volledige cultuurnota op www.hilversum.nl/passievoorcultuur

‘gezonde school’ goed voor schoolprestaties Meer aandacht voor gezondheid op basisscholen zorgt voor gezonder gedrag, betere schoolprestaties en minder vroegtijdige schoolverlaters. dat stellen het rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (rIVM) en de Po-raad begin mei bij de aanbieding van de handleiding Gezonde School aan minister André rouvoet (Jeugd en Gezin).

Voor de handleiding is onderzoek gedaan door het rIVM en TNo. hieruit blijkt dat aandacht voor gezondheid structureel moet zijn en niet alleen een keertje in een les moet worden aangeboden. ook zijn aanpassingen van het schoolgebouw en de omgeving nodig.

Thuis aanbellen Vrij Nederland-redacteur Margalith Kleijwegt, auteur van het boek ‘onzichtbare ouders, de buurt van Mohammed B.’ over zorgleerlingen: “Gooi de protocollen overboord en ga naar de ouders toe. Geen overlegjes op school óver het probleemkind. Maar thuis aanbellen, dat is het enige dat werkt.”

eersT Denken, DAn DOen Chaos rondom schoolsubsidies Scholen zijn boos om de chaos en formulierendrift rondom het aanvragen van subsidies. Vooral het feit dat het rijk in de Staatscourant onlangs een aanvraagmogelijkheid bekendmaakte waarvan de sluitingsdatum al verlopen is, heeft enorme wrevel gewekt bij de Besturenraad. Bijna drie miljoen euro blijft daardoor bij het rijk op de plank liggen. In de Staatscourant van 19 april verscheen de mogelijkheid voor basis- en middelbare scholen om geld aan te vragen om de internationale oriëntatie en samenwerking te stimuleren. hiervoor iervoor is voor het komende schooljaar 2,9 miljoen euro beschikbaar. de aanvraag waarvoor een enorme hoeveelheid gegevens moeten worden ingevuld, moet echter voor 15 april binnen zijn. Al eerder bleek uit onderzoek onder schoolleiders dat tachtig procent van de schooldirecteuren in het dagelijks werk belemmerd wordt door ‘verantwoordingslast’ bij deze zogenoemde doelsubsidies.

pulse 9

Pulse_PO_nr3_2010.indd 9

11-05-2010 16:49:32


NIEUW VERSCHENEN... Onderzoekvaardig in onderwijs Onderzoekvaardig in Onderwijs is een 12-stappenplan voor het doen van praktijkonderzoek (practice based evidence) in het primair en voortgezet onderwijs.

Een goede leerkracht heeft een onderzoekende houding. Om maximaal resultaat uit je leerlingen te halen, zet je deze houding om in goed onderzoek. Een goede onderzoeker word je niet zomaar. Het boek Onderzoekvaardig in Onderwijs helpt op een heldere manier iedere student/leerkracht onderzoekvaardig te worden. Onderzoek is een cyclisch proces Anna Gerritsma, Henkjan de Haan, Irmgard den Hollander, Matthias Mitzschke, Ydwine van der Veen 2010. 124 p. â‚Ź 16,95 ISBN 978 90 232 4629 9

waarbij de onderzoeker steeds een lijn legt tussen theorie en praktijk en vice versa. Om het proces op een heldere, overzichtelijke manier aan te bieden, gaan we uit van een 12-stappenplan. Het hangt van de situatie van de student/ leerkracht af bij welke stap hij begint en eindigt. In de inleiding vind je suggesties hoe je met het boek kunt werken.

Meer informatie en online bestellen: www.vangorcum.nl of bel 0592 37 95 56 www.vangorcum.nl/nieuwsbrief altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] verkoop@vangorcum.nl

KONINKLIJKE VAN GORCUM Leren van Innoveren

Wat en hoe leren docenten van het innoveren van het eigen onderwijs? De kwaliteit van onderwijs is van groot maatschappelijk belang. Onderwijsontwikkeling kan niet alleen aan politici en bestuurders worden overgelaten. De betrokkenheid van docenten is het fundament van iedere geslaagde onderwijsinnovatie. In de studie Leren van Innoveren gaan Wietske Miedema en Martin Stam in op de vraag hoe docenten zelf vorm kunnen geven aan onderwijsinnovaties binnen hun school. Op basis van vier uitgebreide gevalstudies in vmbo en hbo, Wietske Miedema, Martin Stam 2e druk. 2010. 445 p. â‚Ź 54,00 ISBN 978 90 232 4475 2

laten ze de hindernissen en successen zien. Er blijkt een nauw verband te bestaan tussen het leren van individuele docenten, het leren van de teams waarmee zij de onderwijsvernieuwing uitvoeren en het leren van de organisatie. In een geslaagde onderwijsinnovatie is er aandacht voor alle drie de niveaus. Leren van Innoveren is interessant voor ieder die in wetenschap en onderwijs betrokken is bij onderwijsvernieuwingen en belangstelling heeft voor het leren van docenten.

Meer informatie en online bestellen: www.vangorcum.nl of bel 0592 37 95 56 www.vangorcum.nl/nieuwsbrief altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven Pulse_PO_nr3_2010.indd 10

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] verkoop@vangorcum.nl

11-05-2010 16:49:34


nce)

deze

wijs

oces

dere,

ent/

en.

litici

agde

vorm

hbo,

uele

e. In

ngen

Nieuws

Ond erw i j s sli m m er or gan iseren Door onderwijs slimmer te organiseren en het onderwijspersoneel meer ruimte te geven, kunnen we veel meer uit ons onderwijs halen dan we nu doen. Dat schrijft het Netwerk Onderwijsinnovatie in een advies aan minister Rouvoet en staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs. Volgens het netwerk is verhoging van de productiviteit van onderwijs nodig om alle talenten van leerlingen maximaal te ontwikkelen en het aankomende lerarentekort op te vangen. Of nu wordt besloten te bezuinigen of te investeren in onderwijs, tijd en middelen moeten in ieder geval beter en slimmer worden besteed, stelt het Netwerk Onderwijsinnovatie in zijn advies. Het netwerk

doet verschillende voorstellen om het onderwijs effectiever te organiseren. De aanbevelingen zijn verdeeld in vier clusters: 1. Ruimte aan de professional: docenten, managers en onderwijsassistenten moeten de ruimte krijgen hun professionaliteit maximaal in te zetten. 2. Beter scholen en opleiden: zorg dat de professionals zich kunnen blijven ontwikkelen. 3. Meten is weten en verantwoorden: de doelen moeten helder zijn en beter meten van resultaat is noodzakelijk. 4. Beter presteren is beter belonen: bij ruimte voor professionaliteit past verantwoordelijkheid nemen voor resultaten en belonen naar rato van deze prestaties.

Ideeën om lerarentekort terug te dringen ICT en digitaal leren, regionale videolessen en anders organiseren van het onderwijsproces staan centraal in de winnende innovatieconcepten voor de aanpak van het lerarentekort. SER-voorzitter Rinnooy Kan heeft begin april de meest kansrijke concepten van het project InnovatieImpuls Onderwijs bekend gemaakt. Uiteindelijk zijn 44 innovatieconcepten ingediend, waarvan er zeven zijn geselecteerd. De Torenuil in IJsselstein introduceert een ander organisatieprincipe in het primair onderwijs, Slim Fit. In plaats van een leerkracht met een jaargroep, wordt in Slim Fit een unit met zeventig tot negentig leerlingen de nieuwe eenheid waar ICT en digitaal leren optimaal benut worden. In een unit werkt een gedifferentieerd team medewerkers en leerkrachten. De winnende scholen krijgen een financiële bijdrage om hun concept te realiseren.

Digitaal kan het allemaal Meedoen om bij te blijven ‘Door mee te doen raken leerkrachten op de hoogte van de snel wisselende rages, het taalgebruik (Breezertaal), de voortdurende stroom nieuwe ICT-tools, de wereld van de games en de soms grote zichtbare verschillen in waarden en normen tussen leeftijdsgroepen en culturen. Door zich in te leven en te werken in de ict-cultuur ontstaat een gevoel van wederzijds respect en waardering en wordt het voor leerkrachten ook duidelijker waar hun rol ligt. Naast een emotionele rol, die tot beter begrip, waardering en respect kan leiden krijgen leerkrachten al meelevend ook steeds meer zicht op hun professionele mogelijke inbreng. Waar liggen kansen in het vernieuwde leerproces, waar kun je de relatie met schoolse vaardigheden leggen en hoe verhouden de nieuwe tools en technieken zich tot de kerndoelen en eindtermen’, aldus John Bronkhorst in ICT-Nieuws over de noodzaak voor leraren om te weten wat er speelt in de wereld van leerlingen.

Makkelijker gezegd dan gedaan De schoolbesturen in Amsterdam leggen zich niet zo maar neer bij de hogere eisen die het nieuwe college wil stellen. Ze willen hun eigen criteria opstellen. In het programakkoord van PvdA, GroenLinks en VVD worden de normen die voormalig wethouder Lodewijk Asscher vorig jaar introduceerde nog eens herhaald. Zo moeten scholen een gemiddelde Cito-score van 534 halen en moet een kwart naar havo of vwo gaan. Maar de schoolbesturen zien niets in deze zogeheten Asscher-norm. Ze houden vast aan een bijzin in het akkoord, waarin staat dat er in overleg met de schoolbesturen een andere norm voor de kwaliteit komt. Die gaan uit van wat leerlingen op de middelbare school moeten weten en redeneren vandaar uit terug naar de eisen die voor de basisschool moeten gelden. Volgens René Peeters, voorzitter van het Breed Overleg primair onderwijs Amsterdam, is de Asschernorm van tafel gegaan na overleg met toenmalig staatssecretaris S­haron Dijksma. Asscher eist echter dat alle scholen bepaalde prestaties halen, ongeacht de herkomst en achtergrond van de leerlingen. De schoolbesturen vinden dat daar wel rekening mee gehouden moet worden. Wordt vervolgd.

Pulse 11

Pulse_PO_nr3_2010.indd 11

11-05-2010 16:49:36


“Ik heb de kinderen heel veel lesstof laten zingen. Daardoor onthielden ze die beter.�

Tekst: Martin van Rooij

Foto: Mark Cohn

12 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 12

11-05-2010 16:49:46


management & motivatie

Schrijfster Yvonne Keuls over haar tijd als lerares

Juf Bamberg maakte indruk In de sociale romans van Yvonne Keuls zijn de hoofdpersonen in wezen sterke figuren, die desondanks in een ellendige situatie terechtkomen. Veel van haar boeken gaan over het leed dat jongeren overkomt. Keuls’ betrokkenheid bij de jeugd is mede ingegeven door een kortstondige carrière in het onderwijs.

Schrijfster Yvonne Keuls werkte twee jaar als leerkracht in het basisonderwijs. Niet heel lang, maar lang genoeg om belangrijke ervaringen op te doen. “Om eerlijk te zijn: het was niet mijn roeping. Ik speelde toneel en zat altijd in de schouwburg, dus ik wilde dolgraag naar de toneelschool. Mijn moeder hield dat echter tegen. Ze zag het niet zitten en in die tijd – dit speelde in 1950 – deed je wat je moeder zei.” Bomvolle klas Het werd dus de kweekschool en in 1953 begint ze als onderwijzeres in de zesde klas. Na de Tweede Wereldoorlog is er sprake van een geboortegolf. Op de lagere scholen is dat duidelijk te merken: de klassen zitten overvol. Zelf staat Keuls voor een klas met maar liefst 53 leerlingen. “Gedifferentieerd onderwijs was er nog niet, alle kinderen gingen naar de lagere school. In mijn klas zaten onder anderen een meisje dat blind was en twee jongetjes met een verstand van nul. Die zaten de hele dag met blokken te spelen.” Ondanks die overvolle klas weet ze orde te houden. “Je moet nooit gaan schreeuwen en niet met hoge stem gaan praten; daar worden kinderen onrustig van. Ik praatte zachtjes maar ik articuleerde duidelijk. Zo dwong ik de kinderen als het ware stil te zijn.” Piano De Helen Parkhurstschool* in de Baambruggestraat in Den Haag was een nieuwe school in een vernieuwingsbuurt. “Er woonden veel gezinnen uit de oude Schilderswijk, die was afgebroken. De kinderen waren

een beetje ontheemd; ik heb geprobeerd een sfeer te creëren waarin ze zich thuis voelden.” Vol overgave stort Keuls zich op haar taak. Een van de zaken die ze op zich neemt, is het schrijven van lesstof. “In de jaren na de oorlog was er een groot tekort aan boeken. Ik moest daarom mijn eigen lesstof schrijven. Dat was leerzaam. Het was ook een leuke school, met een bijzondere onderwijsvisie en bevlogen leerkrachten. En alles kon. Ik weet nog dat ik voor vijftig gulden een piano heb gekocht. Die is toen mijn klaslokaal in getakeld. Hij stond midden in het lokaal; de kinderen zaten eromheen. Ik heb de kinderen heel veel lesstof laten zingen. Daardoor onthielden ze die beter. Muziek speelde sowieso een belangrijke rol in mijn pedagogische aanpak. Ik schreef op die school mijn eerste musical. Die voerden we met de leerlingen uit, eerst in de eigen aula en later op allerlei plaatsen in Den Haag. De kinderen vonden het leuk om te doen en die voorstellingen trokken veel publiek.” Diepe indruk Als het gaat om ‘rijk’ onderwijs is de visie van een rector of schoolhoofd doorslaggevend, aldus Keuls. “Later werkte ik aan een lyceum. De rector van die school bood me de ruimte om dramalessen te verzorgen, buiten de reguliere lestijden. We speelden onder meer ‘De koopman van Venetië’, in het Engels. De aanpak was heel breed. De kinderen acteerden niet alleen, ik liet hen ook in eigen woorden vertellen wat de essentie van het verhaal was of liet hen er een verhaal over vertellen. Ook improviseerden we veel. Heerlijk was dat.”

Pulse 13

Pulse_PO_nr3_2010.indd 13

11-05-2010 16:49:46


de lessen maakten diepe indruk op de kinderen. “Jaren later zat ik eens boeken te signeren toen op een gegeven moment de hoofdrolspeler uit de musical voor mijn neus stond. “dag juf Bamberg”, zei hij. Bamberg, dat is mijn meisjesnaam. Gelijktijdig en spontaan zetten wij toen het refrein in van het lied dat hij in die musical zong. de mensen in die winkel keken raar op. Ze lachten en applaudisseerden. hij vertelde me dat dat jaar bij mij in de klas het belangrijkste jaar uit zijn leven was. Als ik me goed herinner, was zijn vader tijdens de oorlog gefusilleerd. hij had het thuis niet makkelijk – en dat gold voor meer kinderen uit mijn klas.” Keuls heeft haar draai gevonden, ook al had het onderwijs niet haar voorkeur. Toch komt na twee jaar een einde aan haar onderwijscarrière. “Ik was getrouwd en in die tijd mocht een getrouwde vrouw niet in overheidsdienst werken. Ik wist echter van niks. Toen ik na de bruiloft weer op school kwam, stond er al een ander voor de klas.” Loverboys avant la lettre In haar boeken kent Keuls een prominente rol toe aan jongeren en aan de problemen en het leed waarmee zij te maken krijgen. In de roman ‘Jan rap en z’n maat’ belanden de hoofdpersonen in een ellendige situatie.

het boek is gebaseerd op de ervaringen die Keuls opdeed in een opvangcentrum voor jongeren. ‘de moeder van david S.’ gaat over een gezin waarvan de oudste zoon verslaafd is aan drugs. ook in ‘het verrotte leven van Floortje Bloem’ speelt de drugsproblematiek een rol. dit boek gaat over een heroïnehoertje dat bang is in het gekkenhuis terecht te komen. het is geschreven in 1982 en heeft nog niets aan zeggingskracht ingeboet. de problematiek rond loverboys wordt in dit boek al beschreven. het boek is intussen al 25 keer herdrukt. Keuls kruipt helemaal in de materie, vertelt ze. “Voor ‘Floortje Bloem’ heb ik anderhalf jaar lang met heroïnehoertjes in rotterdam opgetrokken. ook ’s nachts. Tijdens zo’n periode schrijf ik overigens niet. Ik maak ook geen aantekeningen. Als ik denk dat ik voldoende stof heb, gaat alles in een pot. Ik vermeng alle ervaringen en indrukken, zodat niemand zich in een van de personages kan herkennen en doe er nog wat dingen van mezelf bij. Vervolgens laat ik het als het ware in mijn hoofd marineren. daarna neem ik een jaar lang geen lezingen aan en ga ik schrijven. dat doe ik behoorlijk gedisciplineerd. Voor tienen ga ik naar boven en daar schrijf ik dan tot half drie. dan ben ik leeg en moe. ’s Avonds lees ik dan door wat ik overdag heb geschreven.”

Yvonne keuls: jeugd als inspiratiebron Yvonne keuls (1931) komt op zevenjarige leeftijd naar nederland. Al op jonge leeftijd begint ze te schrijven. korte verhaaltjes over gebeurtenissen die indruk op haar maken en haar ontroeren. keuls verzorgt sinds 1967 lezingen op scholen en in boekhandels en bibliotheken. Daar groeit haar interesse voor de problemen van jongeren, die onderwerp zijn van haar succesvolle boeken als in Het verrotte leven van Floortje Bloem en De moeder van David s. In 1977 verschijnt het boek Jan rap en z’n maat. Haar eigen bewerking ervan tot een toneelstuk wordt een groot succes; het stuk wordt in tien talen vertaald en in vijfentwintig grote theaters in europa gespeeld. een jaar later krijgt het de prijs der kritiek van de nederlandse theatercritici. Al veertig jaar lang is Yvonne keuls een veel gelezen en geprezen auteur. Van haar roman Mevrouw mijn moeder zijn meer dan 300.000 exemplaren verkocht. Het boek werd bekroond met de Trouw publieksprijs 1999. In 2001 verscheen haar ontroerende levensverhaal Madame k. Van Indisch kind tot Haagse dame, dat direct na verschijnen een bestseller werd. Kijk voor een uitgebreide biografie en bibliografie op www.yvonnekeuls.nl

14 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 14

11-05-2010 16:49:53


MANAGEMENT & MoTIVATIE

Aan haar eigen lagere school bewaart Keuls weinig goede herinneringen. “Ik ben geboren in de toenmalige Indische stad Batavia en had les bij de nonnen daar. Ik was een lastig kind, althans voor hen. Creatief. ongedurig. Ik was vaak snel klaar en ging dan niet netjes met de armen over elkaar zitten. Zuster ursulina was streng gaf me af en toe flink slaag.” Andere aspecten aan het leven daar waren juist prettig en vormden haar. “Mijn moeder was een Indische en was een soort volksvertelster. Ze kon echt prachtig verhalen vertellen. Verder was ik daar graag in de vrije natuur. Alles wat zich daar aan me aanbood, heeft bijgedragen aan mijn vorming als schrijfster.” uittreksels van internet Van het huidige onderwijs heeft de haagse schrijfster geen hoge pet op. “Allereerst heb ik er moeite mee dat de score van de Cito-toets zo bepalend is voor de schoolkeuze van kinderen. Verder wordt er steeds minder gelezen. Veel kinderen lezen alleen maar uittreksels die op internet staan en zelden een heel boek. Ik denk ook dat er onvoldoende goede leraren zijn. daarmee bedoel ik mensen die de kinderen weten te boeien, maar bovendien de kinderen en hun thuissituatie ook enigszins kennen. Praat niet alleen, luister ook.”

haar kleinkinderen zitten inmiddels allen op het voortgezet onderwijs. “Ze wonen allemaal hier vlakbij en slapen geregeld bij mij in huis. het eerste wat ze doen als ze ’s ochtends opstaan, is op internet kijken of de lessen wel doorgaan. ongelooflijk, zoveel lessen als er uitvallen!” het perspectief voor iemand die klaar is met het vmbo – of liever: het gebrek daaraan – is Keuls een doorn in het oog. “Er zou iets moeten komen voor kinderen die vmbo hebben afgerond en niet weten wat ze willen. Een soort voorbereidingsjaar op de havo, want de stap van vmbo naar havo is voor veel kinderen te groot. Als kinderen nu klaar zijn met het vmbo en niet weten welke mbo-opleiding ze willen volgen omdat ze nog geen richting hebben gekozen, gaan ze een soort tussenjaar in: trajectbegeleiding. Ze krijgen dan Nederlands en Engels en nog wat vakken, maar het helpt hen geen steek verder bij het bepalen van hun keuze. die kinderen hebben geen doel, raken gedeprimeerd en gaan spijbelen, hun ouders raken wanhopig. daar zou een oplossing voor moeten komen.” * Helen Parkhurst stond aan de wieg van het Daltononderwijs en was onder meer in de leer bij en assistente van Maria Montessori, bedenkster van het Montessorionderwijs.

pulse 15

Pulse_PO_nr3_2010.indd 15

11-05-2010 16:49:57


OVER HOOGBEGAAFDE KINDEREN Tijdschrift Talent, over hoogbegaafde kinderen, richt zich op begeleiders (leerkrachten en leerlingbegeleiders) en ouders van hoogbegaafde kinderen. Talent verschijnt iedere twee maanden en is het enige onafhankelijke tijdschrift over hoogbegaafdheid. Onlangs is Talent volledig vernieuwd. Met een vernieuwde frisse vormgeving en inhoud is het tijdschrift nog meer toegespitst op het hoogbegaafde kind. Bovendien heeft Talent nu een eigen website, www.tijdschrift-talent.nl. Talent wordt gemaakt door een onafhankelijke redactie, een team van inhoudelijk deskundigen en gerenommeerde journalisten. Dat levert een blad op dat is gestoeld op

6 nummers per jaar abonnement  53,25 instellingen  61,00 studenten  41,00 Leden Bekina, Choochem, HBBK, HINT, Mensa, Pharos  46,25 ISSN: 1388 - 1809

inhoudelijke kennis in een aantrekkelijke, journalistieke verpakking.

Meer informatie en online bestellen: www.vangorcum.nl/talent www.vangorcum.nl/nieuwsbrief altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] tijdschrift@vangorcum.nl

ZONE is een tijdschrift vóór en over Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de basisschool, het speciaal onderwijs en in de voorschoolse periode. ZONE biedt: ●

artikelen uit de praktijk

besprekingen van actuele beleidsthema’s

direct toepasbare ideeën voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs

forum voor ontwikkelingsgerichte werkers (aan theorie en praktijk)

eigen website www.tijdschriftzone.nl met vele extra’s

4 nummers per jaar abonnement  28,25 instellingen  47,90 studenten  22,00 ISSN: 1569 - 6952

Meer informatie en online bestellen: www.tijdschriftzone.nl www.vangorcum.nl/nieuwsbrief altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven Pulse_PO_nr3_2010.indd 16

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] tijdschrift@vangorcum.nl

11-05-2010 16:49:59


Waar of niet waar?

‘begrijpend lezen, je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen’ In groep drie beginnen kinderen vaak voorzichtig met leren lezen, voor velen een grote uitdaging. Vaak wordt al een jaar later, in groep 4, van de kinderen verwacht dat ze het technisch lezen zo goed onder de knie hebben dat ze ook begrijpend kunnen lezen. Is dat niet wat snel? wetenschappers, leerkrachten en onderwijsadviseurs voeren al jaren discussie over wat nu de ideale leeftijd is om te beginnen met begrijpend lezen. Velen zijn van mening dat groep 4 inderdaad wat snel is om met begrijpend lezen te starten, omdat het aanleren van begrijpend leesstrategieën pas zin heeft als kinderen in staat zijn vlot een tekst door te lezen. onder hen zijn ook onderwijsadviseur Joop Stoeldraijer en specialist Kees Vernooy. Zij pleiten ervoor om pas een jaar later, in groep vijf, voorzichtig met begrijpend leesonderwijs te beginnen. Toch zijn er ook veel scholen die het belang van vroegtijdig beginnen met begrijpend lezen onderschrijven. Zij worden in hun opvatting gesteund door Paul van den Broek, hoogleraar cognitieve en neurobiologische achtergronden van leren en doceren aan de universiteit Leiden. In het onderwijsblad zegt hij dat begrijpend lezen niet pas na het technische lezen hoeft te worden aangeboden, maar dat hier veel eerder mee kan worden begonnen. Barbara Linsen (Arteveldehogeschool Gent) en Saskia Timmermans (K. u. Leuven) zijn dat met hem eens. In ‘Lang zullen ze lezen! Begrijpend lezen in het eerste leerjaar (groep 3)’ stellen zij dat het voor de motivatie van de kinderen noodzakelijk is om zo hen zo snel mogelijk teksten te laten begrijpen. “de teleurstelling is groot wanneer kinderen merken dat ze eerst de kaap van het technisch lezen moeten nemen, voordat ze kunnen begrijpen wat ze lezen en hier ook echt plezier aan beleven. wanneer de aantrekkingskracht van het leren lezen na enkele weken leesonderwijs voorbij is, haken sommige kinderen af.” Zeker voor leerlingen met een leesachterstand is het volgens Linsen en Timmermans geen goed idee om hen al te lang in de fase van het geïsoleerde technisch leesproces te houden. Immers, hoe minder deze leerlingen het nut van lezen ervaren, hoe minder ze de behoefte zullen hebben om dit onder de knie te krijgen. Hoe denkt uw school over de beginleeftijd van begrijpend leesonderwijs? Laat het ons weten op www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool pulse 17

Pulse_PO_nr3_2010.indd 17

11-05-2010 16:50:03


Co-teaching: een pakkende aanpak voor Passend Onderwijs Sinds de jaren negentig probeert de overheid de verwijzingen naar het S(B)O terug te dringen. Volgens het evaluatierapport ‘Weer Samen naar School Welbeschouwd’ (Meijer 2004) is zij daarin onvoldoende geslaagd. Het adaptief vermogen van de leraar is in al die jaren onvoldoende versterkt om alle leerlingen binnen het reguliere onderwijs te kunnen behouden. In de Nieuwe Koers Passend Onderwijs stelde staatssecretaris Dijksma eind vorig jaar dat de leraar in het primaire proces nog te weinig betrokken is. Passend Onderwijs zal volgens haar vooral op de werkvloer gestalte moeten krijgen. Sandra Koot (APS) is als trainer/consultant nauw betrokken bij het verbeteren van het onderwijsproces aan rugzakleerlingen. Haar praktische aanpak waarbij het handelingsreportoire van de leraar centraal staat, blijkt zowel voor de lgf-leerling als de reguliere leerling succesvol. Sandra Koot (APS)Trainer/coach

“De scholen zijn er weliswaar in geslaagd om het verwijzingspercentage naar het SBO terug te dringen, maar tegelijkertijd is het percentage leerlingen dat extra zorg behoeft gestegen. Het lijkt wel of er sprake is van communicerende vaten. Leerlingen met gedragsproblemen vormen nu de grootste uitdaging voor de leraren”, stelt Koot. “Alleen adviseren en begeleiden is niet toereikend. Er moet meer gebeuren om leraren in staat te stellen om te gaan met verschillen tussen leerlingen. Daarvoor moeten zij terug kunnen vallen op collega’s en deskundigen die de leraar assisteren bij het vinden van oplossingen. Het gaat niet alleen om het vergroten van kennis, maar ook om uitbreiding van het handelingsrepertoire en attitudeverandering. Alleen dan maakt Passend Onderwijs een echte kans. De co-teacher kan hierbij een belangrijke rol spelen.” Vergroten handelingsrepertoire Als het om passend onderwijs gaat, is er de afgelopen jaren volgens Koot heel veel tijd gaan zitten in bestuurlijk overleg. “Maar dat heeft de leraar niet veel geholpen”, zegt ze. “Het beleid is onvoldoende geland

op de werkvloer. Overigens blijkt dit ook uit het evaluatierapport van de commissie Lambrechts. Als ambulant begeleider merkte ik dat leraren de handelingsadviezen over bijvoorbeeld autisme wel zinvol vonden, maar dat deze adviezen hen geen concrete handvatten boden. Ze bleven met vragen zitten als ‘Hoe moet ik het doen?’. Als er een escalatie was geweest met een zorgleerling, dan bleek dat er altijd reactief gehandeld werd en maar zelden preventief. Hoe had men dit probleem kunnen voorkomen? De leraar voelde zich handelingsverlegen op het moment dat zich een escalatie voordeed.” Koot heeft in 2009 onderzoek gedaan naar manieren om het handelingsrepertoire van leraren te vergroten. Uit dit onderzoek blijkt dat er vier werkwijzen zijn die gezamenlijk een positief effect hebben op het versterken van het adaptief vermogen van de leraar: co-teaching, coöperatief werken, heterogeen groeperen en effectief klassenen gedragsmanagement. “Daarmee ben ik aan de slag gegaan om het handelingsrepertoire van de leraar te verbeteren, zodat er wel degelijk sprake is

Tekst: ??? 18 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 18

11-05-2010 16:50:08


Onderwijsontwikkeling

Vergroten handelingsrepertoire attitudeverandering Goed klassenmanagement .. en cooperatief werken blijken een preventieve werking te hebben ten aanzien van gedragsproblemen.

Pulse 19

Pulse_PO_nr3_2010.indd 19

11-05-2010 16:50:11


‘Wat goed is voor kinderen met speciale behoeften, is goed voor alle leerlingen’ van een structurele en preventieve aanpak. In mijn onderzoek heb ik als co-teacher met vijf leraren gewerkt aan het versterken van hun adaptief vermogen. Altijd werkte ik vraaggericht: de hulpvragen van de leraar waren steeds het uitgangspunt. Met mijn alternatieve gedragsinterventies bood ik telkens mijn oplossingen aan hen aan. de leraar heeft mij die dingen zien doen en heeft ze over kunnen nemen in vergelijkbare situaties. Achteraf evalueerden we het handelen van de leraar. hierdoor ontstond een perfecte reflectie op het eigen handelen.” Heterogene groepen de deelnemende scholen waren verschillend qua grootte en qua niveau van leerlingenzorg. In alle klassen zaten wel één of meer leerlingen met een indicatie cluster 4. In elke klas binnen het onderzoek zijn heterogene groepen samengesteld uit zwakke, sterke en gemiddelde leerlingen. In die heterogene groep liet Koot de leerlingen coöperatief werken. Koot: “de leerlingen leren van elkaar en de instructielijntjes zijn

heel kort. Korter dan wanneer de leraar dat zelf moet doen. Bovendien versterkt deze manier van werken het sociaal-emotionele klimaat in de klas. Kinderen corrigeren elkaar heel goed als bepaald gedrag binnen de groep als storend wordt ervaren. En dat blijkt vaak veel effectiever te zijn dan wanneer de leraar dit doet. Ieder groepslid kreeg van mij een taak. Iemand was taakbewaarder van de opdracht, iemand bewaakte de tijd of het materiaal en iemand schreef. Allemaal waren ze dus tegelijkertijd in actie. Coöperatief werken en heterogeen groeperen versterken elkaar zeer positief. Er is dan sprake van optimaal leren.” Koot benadrukt dat er te allen tijde sprake moet zijn van een goed klasse- en gedragsmanagement door de leraar. Als een leraar om kwart voor negen moet beginnen, dat doet hij er volgens Koot verstandig aan om op die tijd bij de deur te staan. Tevens moet hij ervoor zorgen dat de materialen klaarstaan. Koot: “het zijn heel basale zaken. Als hij tussentijds de deur uit moet om te gaan kopiëren, verstoort dat

het proces. de kans is groot dat bij terugkomst de klas zeer rumoerig en onrustig is. Maak ook op het bord duidelijk wat het programma van de dag is. het zijn geen hemelbestormende dingen. Toch zie ik dat veel leraren hierop stuk lopen.” onder gedragsmanagement verstaat Koot ook hoe leerlingen met elkaar om moeten gaan. wat zijn de regels en wat gebeurt er als ze deze regels niet naleven? Koot: “Je kunt niet duidelijk genoeg zijn. Een leraar moet als een huis voor de groep staan en mag niet afwijken van de regels die hij van te voren heeft afgesproken, anders wordt hij de speelbal van de klas. Je moet het op een aardige, maar zeer stevige manier brengen. de groep moet het idee hebben van ‘ojee, hier ontkomen we niet aan’. Je moet niet zeggen: ‘Zouden jullie alsjeblieft stil willen zijn’. het moet stil zijn.” Gedragsverandering Koot wil met haar vorm van co-teaching ook daadwerkelijk een gedragsverandering in handelingsvaardigheid bij de leraar teweeg brengen. Ze is bijzonder te spreken

vergroten handelingsrepertoire sandra koot onderzocht de effectiviteit van coöperatief leren en co-teaching. Op leerling-niveau laten alle leerlingen een grotere betrokkenheid zien. Coöperatief werken werkt preventief op gedragsproblemen: de groep corrigeert zelf storend gedrag. Bijna alle leraren geven aan dat hun groep positief verandert, er ontstaat een verbeterd klassenklimaat. Leerlingen geven dit ook aan in hun eigen evaluaties. De lgf-leerlingen zijn meer betrokken en doen en passant sociale en coöperatieve vaardigheden op. Zelfs de leerlingen met autisme spectrum stoornissen zijn meer betrokken, zelden staan zij langs de zijlijn. Op leraarniveau ligt het grootste winstpunt in klassen-

en gedragsmanagement. De leraren gaan over van een controlerende naar een stimulerende rol. De leerlingen worden onafhankelijker waardoor de leraar meer tijd heeft om leerlingen extra te begeleiden. In heterogene groepen zijn de leerlingen uitstekend in staat elkaar aan te vullen in instructie en werken. Alle leraren geven aan voorbeelden van leraargedrag van de co-teacher over te nemen. Op schoolniveau zorgden drie van de vijf leraren voor de transfer. Zij waren zo enthousiast dat ze hun collega’s motiveerden ook coöperatief werken in te voeren. De leraren die deelnamen aan het onderzoek namen hierin zelf de rol van co-teacher op zich.

tekst: ??? 20 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 20

11-05-2010 16:50:17


oNdErwIJSoNTwIKKELING

over de reacties van de leraren. “Alle leraren zijn erg enthousiast en drie van de vijf gecoachte leraren gaan nu zelf ook als co-teacher coöperatief werken introduceren bij collega’s. ‘wat goed is voor kinderen met speciale behoeften, is goed voor alle leerlingen’, stelt Meijer in zijn onderzoeksrapport uit 2004. Koot onderschrijft deze conclusie. Met de hiervoor beschreven werkwijze kunnen de opbrengsten van Passend onderwijs veel verder reiken dan de doelgroep van leerlingen ‘met specifieke onderwijsbehoeften’. Alle leerlingen profiteren van de nieuwe werkwijzen in de klas. de focus van de ambulante begeleiding verschuift van de leerling naar de leraar. Koot: “Als ambulant begeleider optimaliseer ik de begeleiding rondom de rugzakleerling. de leraar gaat over

een groter en beter handelingsrepertoire beschikken, daarmee borg ik iets waarmee zowel de rugzakleerling als de reguliere leerling gebaat is. Als je de focus legt op alleen de rugzakleerling dan moet je de procedure telkens en in volgende groepen herhalen. Als we alleen naar de lgf-leerling kijken, maken we misschien een timeoutplekje of een apart werkschrift waarin een overzicht van taken en de werktijden staan, maar dat verandert in essentie de leraar niet. Leerkrachtcoaching vind ik veel effectiever.” Conclusie de conclusies zijn wat Koot betreft helder. Volgens haar is co-teaching aantoonbaar effectief gebleken. uit de analyse van de competentieprofielen van deze leraren blijkt een duidelijke groei. ook observaties

van derden laten een duidelijke vooruitgang zien in de adaptiviteit van de leraar. Goed klassenmanagement en coöperatief werken blijken een preventieve werking te hebben ten aanzien van gedragsproblemen. Co-teaching versterkt de leraar: handelingsadviezen worden direct toegepast, de leraar groeit verder in vaardigheden en ervaart de mogelijkheden van alternatieve interventies op gedragsproblemen. ook de deelnemende leraren gaven aan veel beter in staat te zijn te differentiëren in hun klas, beter in te kunnen gaan op de verschillen in onderwijsbehoeften van de leerlingen en beter in staat te zijn goede interventies te plegen op leerlinggedrag. Co-teaching stelt wel specifieke eisen aan de begeleider. hij moet beschikken over de competenties, vaardigheden en attitudes van een excellente leraar.

Train-de-trainer co-teaching Ziet u voor uzelf of uw collega’s kansen in deze vorm van leraarbegeleiding en loopbaanontwikkeling? Kent u leraren die het in hun mars hebben om collega’s in de groep te begeleiden? Sandra Koot heeft bij APS een train-de-trainer traject ontwikkeld om excellente leraren op te leiden tot co-teacher. Voor meer informatie: s.koot@aps.nl 06-55137735

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsontwikkeling pulse 21

Pulse_PO_nr3_2010.indd 21

11-05-2010 16:50:22


Beter nederlands in het onderwijs

overwin die schaaMte Camara’s, slaris, leerarenopleiding en treinabbonnement. of fouten als ‘nieuwe maatregelen ondernemen’ en ‘geld uitbesteden aan…’. op veel scholen schort er nog heel wat aan het taalniveau van allochtone én autochtone onderwijsmedewerkers. het wordt tijd dat deze scholen hun schaamte overwinnen en spijkers met koppen slaan.

Een docent Nederlands die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. of een allochtone leraar die door zijn onvoldoende taalniveau niet op ouders, collega’s en leidinggevenden durft af te stappen. In het primair en voortgezet onderwijs werken veel onderwijsmedewerkers die de Nederlandse taal niet goed genoeg beheersen, terwijl dit in het onderwijs cruciaal is. “Vergeet niet dat de meeste docenten de pabo hebben doorlopen en dus een hbo-diploma op zak hebben,” valt Esther Simon, commercieel directeur van TopTaal, met de deur in huis. “wij vonden het dan ook opmerkelijk dat in deze beroepsgroep zoveel grammatica-, spel- en stijlfouten worden gemaakt.”

beheersing in Nederland. het probleem wordt door steeds meer mensen en instanties onder ogen gezien. we hopen dat hierdoor de taboesfeer verdwijnt en mensen bewust voor bijscholing kiezen. dit komt de kwaliteit van het onderwijs absoluut ten goede. Een school waarin iedereen elkaar goed begrijpt, is een effectieve school.” Taaltraining Inmiddels hebben enkele

Taboe het is nog vaak een taboe voor scholen om ervoor uit te komen dat het taalniveau van hun onderwijsmedewerkers onvoldoende is. Volgens Esther Simon is het de hoogste tijd om deze taboes te doorbreken. “het niet goed beheersen van de Nederlandse taal speelt niet alleen in het onderwijs. het is echt een maatschappelijk probleem, dat gelukkig steeds meer wordt onderkend. In de media wordt steeds meer aandacht besteed aan de slechte taal-

22 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 22

11-05-2010 16:50:28


oNdErwIJSoNTwIKKELING

‘Met het verbeteren van het taalniveau werk je constructief aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit.’ pioniers hun maatregelen getroffen om het Nederlands van onder andere hun docenten, onderwijsassistenten, conciërges, receptiemedewerkers en kantinepersoneel te verbeteren. Een aantal scholen is zeer actief als het gaat om het verbeteren van het taalniveau. Afgelopen jaar rondde een aantal docenten en ondersteunend personeel een taaltraining Nederlands af. Na een blik op de profielenlijst van de docenten die aan de training hebben deelgenomen, valt op dat het aantal allochtone én het aantal autochtone onderwijsmedewerkers die behoefte hebben aan bijscholing, niet voor elkaar onderdoen. Volgens een docent die op dit moment een aantal trainingen voor TopTaal verzorgt, zit er echter wel verschil in de fouten die door beide ‘groepen’ worden gemaakt en dus ook in de training die hen wordt aangeboden: “Allochtone onderwijsmedewerkers gebruiken vaak verkeerde woordgeslachten, lidwoorden en vaste voorzetsels en nemen daardoor

vaak deel aan de basistraining schrijven. ook heeft deze groep behoefte aan een training spreekvaardigheid. Autochtone onderwijsmedewerkers daarentegen maken meer congruentie- en stijlfouten bij het schrijven van teksten. ook maken zij meer fouten in – wat wij noemen – vaste combinaties. ‘Geld uitbesteden aan…’, ‘nieuwe maatregelen ondernemen’ en ‘een begin maken om…’ zijn hier goede voorbeelden van.” Onderwijskwaliteit ook op dit moment volgt een aantal docenten een training om hun taalniveau te verhogen. Scholen zorgen er op deze manier voor dat hun medewerkers zelfverzekerder zijn en daardoor beter communiceren met collega’s, leerlingen en ouders. Bovendien kunnen docenten na het volgen van de trainingen adequater lesmateriaal schrijven en zijn ze beter in staat om een tekst te analyseren. Leerkrachten staan zelfverzekerder voor de klas, wat ook een

positief effect heeft op de leerprestaties van de leerlingen. “Voorwaarde voor een geslaagde training is wel dat scholen de training goed communiceren naar hun medewerkers,” benadrukt Esther Simon. “Geef hen niet het gevoel dat ze bijgeschoold dienen te worden omdat ze te kort schieten, maar leg de medewerkers uit dat ze investeren in zichzelf en in de school. Met het verbeteren van het taalniveau werk je constructief aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit.” de taaltrainingen voor docenten en ondersteunend personeel worden uitgevoerd door TopTaal, instituut voor de Nederlandse taal. TopTaal verzorgt sinds 2008 nascholingen Beter Nederlands in het onderwijs. de nascholing richt zich op docenten en onderwijsondersteunend personeel in het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het basisonderwijs. Voor meer informatie, www.toptaal.nl

beter taalonderwijs op de pabo Leraren vormen de belangrijkste schakel in het verbeteren van het taalonderwijs. Het is echter gebleken dat het taalniveau van toekomstige leraren vaak nog onvoldoende is. In 2006 zakte bijvoorbeeld tweederde (!) van alle studenten voor de toets die nét iets boven het eindniveau van de basisschool lag. en dat terwijl studenten die de pabo doorlopen een hbo-diploma krijgen uitgereikt! Hierdoor komt de kwaliteit van het taalonderwijs behoorlijk in gevaar. naar aanleiding van deze resultaten heeft de HBO-raad dan ook bijspijkercursussen nederlands opgezet. Op de pabo’s worden nu bovendien strengere eisen gesteld aan de studenten. Zij moeten voortaan in het eerste jaar onder andere deelnemen aan een taaltoets. Als zij niet slagen voor deze toets, mogen de studenten hun opleiding niet vervolgen. Verder kunnen studenten extra taalonderwijs krijgen en wordt het taalonderwijs op de lerarenopleidingen verbeterd.

www.pulseprimaironderwijs.nl/taal pulse 23

Pulse_PO_nr3_2010.indd 23

11-05-2010 16:50:29


Resultaatgericht leiderschap:

leraren beter maken In april 2010 ontvingen scholen ‘De staat van het onderwijs’ (het onderwijsverslag 2008-2009) van de Inspectie van het Onderwijs. Dit zeer lijvige werk een soort telefoonboek - bestaat uit drie delen: (1) De staat van het onderwijs, (2) Het onderwijs in sectoren en (3) Het onderwijs in thema’s. In het derde deel staat het interessante hoofdstuk ‘De kwaliteit van leraren’. Wat heeft de inspectie te melden?

Goede leraren zijn doorslaggevend voor goed onderwijs. Daarom observeert de inspectie bij haar schoolbezoeken een aantal lessen aan de hand van indicatoren die betrekking hebben op het lesgeven. Kijkpunten zijn bijvoorbeeld: (zie ook tabel 1) • Het gebruik van de leertijd • De taakgerichtheid van de leerlingen • De betrokkenheid van de leerlingen • De kwaliteit van de uitleg • De afstemming bij de instructie • De afstemming bij de verwerking Opvallend genoeg gebeurt dit niet om uiteindelijk de leraar te beoordelen, maar om te komen tot een kwaliteitsoordeel over de school. Voor het oordeel over de school geldt dat een indicator voldoende is, als minimaal driekwart van de leraren een voldoende krijgt. In de rapportages van de inspectie staan daarom meestal zinnen als: ‘De school kan het niveau van de instructie nog aanzienlijk verbeteren’. Feitelijk gaat het echter niet om de school, maar om de leraren. Immers: de school geeft geen les, geeft geen instructie en zorgt niet voor afstemming. Door de beslisregel (als driekwart voldoende scoort, krijgt de school een

voldoende), kunnen goede leraren de mindere (onvoldoende) prestatie van hun collega’s of van één collega compenseren. Of zelfs maskeren. Als er op een school met tien leraren vijf worden geobserveerd, dan krijgt de school een voldoende als er vier (van de vijf) hun werk goed doen. Die ene leraar blijft min of meer onzichtbaar. De school geeft goed instructie… Vergelijk dat eens met hoe een leraar werkt. Hij beoordeelt de prestatie van twintig leerlin-

gen en constateert dat zestien leerlingen goed werk leveren (wat iets meer is dan driekwart). Daarom krijgen ze alle twintig een voldoende: de klas heeft een goede prestatie geleverd. Geen leraar die het zo aanpakt! Het is daarom terecht, dat de inspectie zich momenteel bezint op haar rol en werkwijze. Men speelt sterk met de gedachte om meer expliciet dan nu het geval is een oordeel te geven over de kwaliteit

Tabel 1, De kwaliteit van de leraren Indicator

Leraren met een voldoende

Efficiënt gebruik van de leertijd

92%

Taakgerichte werksfeer

89%

Leerlingen zijn actief betrokken

88%

Systematisch volgen van de vorderingen

87%

Duidelijke uitleg

82%

Afstemming bij de instructie

59%

Afstemming bij de verwerking

63%

Dit betekent:

- 1 van de 10 leraren maakt geen efficiënt gebruik van de leertijd

- 2 van de 10 leraren geven geen duidelijke uitleg

- 4 van de 10 leraren hebben moeite met afstemming bij de instructie

- 4 van de 10 leraren hebben moeite met afstemming bij de verwerking

Tekst: Cees Bos 24 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 24

11-05-2010 16:50:30


KwALITEITSZorG

en de professionaliteit van de leraar. Gelet op de wat-kant van een beoordeling lijkt zoiets niet lastig. Analoog aan de zeven vastgestelde bekwaamheidseisen (zie tabel 2) zou het een taak van de inspectie kunnen zijn om een uitspraak te doen over: 1. de lesgevende competenties 2. het functioneren in de school als teamlid 3. de gerichtheid op ontwikkeling en verbetering het is dan allereerst nodig om de drie aandachtsvelden te voorzien van indicatoren: wat is goed lesgeven? welke criteria bepalen het functioneren als teamlid? En wat verwacht je van leraren in relatie tot hun ontwikkeling en verbetering? het antwoord op de gestelde vragen kan geformuleerd worden in een specifiek toetsingskader. Niet al te ingewikkeld. Beoordeling Lastiger is de hoe-kant van een ‘meer expliciete beoordeling’. hoe je grip krijgt op de kwaliteit van het lesgeven is geen probleem: ‘erfasse die Situation’. En dat gebeurt al: de inspectie observeert immers lessen. Maar: hoe constateer je – als inspecteur – of iemand goed functioneert als teamlid? En hoe stel je vast, dat een leraar voldoende gericht is op de eigen ontwikkeling en verbetering? de sleutel ligt vermoedelijk bij de schoolleider. dat wordt duidelijk als we de werkzaamheden van een leraar vergelijken met die van een directeur. Een leraar heeft een klas, een groep. Een leraar weet wat de leerlingen moeten kunnen en daarop richt hij zijn hele programma en alle activiteiten. Een directeur heeft een team. In een eerder artikel (zie Medewerkers ontwikkelen in Pulse Po 2-2010) wees ik er al op, dat directies veelal maar een heel diffuus beeld hebben van wat leraren moeten kunnen en doen, van wat ze van leraren verwachten. Laat staan, dat ze programmagericht en onvermoeibaar werken aan de ontwikkeling van hun leraren (dat is toch hun eigen verantwoordelijkheid – het zijn professionals).

daar zit dus een eerste verschil tussen schoolleiders en leraren. Maar er is meer. Een juf weet precies waarin een kind goed is en waarin niet. Sterker nog: ze weet dat van ieder kind en houdt dat bij in haar klassenmap. hoe zit dat met schoolleiders? weten die waarin leraar A goed is? weten die wat er aan mankeert bij leraar B? Een juf beschikt over bijvoorbeeld een Cito-uitslag (een groepsuitdraai) en kan daarop precies zien hoe de leerlingen functioneren. En omdat ze niet helemaal afhankelijk wil zijn van de genormeerde toetsen, gebruikt ze ook methodegebonden toetsen en observatielijsten. hoe dan ook: ze kent haar pappenheimers door en door. En dat niet alleen door haar leerlingvolgsysteem. hoe zit dat met een schoolleider? heeft hij zwart-op-wit hoe zijn leraren functioneren? heeft hij – net als de juf – een groepsuitdraai, een teamoverzicht? heeft hij een leraarvolgsysteem? het zou toch niet zo’n gek idee zijn om als schoolleider in beeld te brengen hoe de individuele leraren functioneren, gelet op hun lesgeven, hun opstelling als teamlid en hun aandacht voor ontwikkeling en verbetering? waarom aarom zou je dat overlaten aan de Inspectie van het onderwijs?

nodig is, ze doet dat om ze te ondersteunen, om ze de juiste feedback te geven. dat zou ook het uitgangspunt van een schoolleider moeten zijn: ik weet wat mijn leraren moeten kunnen. Ik werk er dan ook zeer hard aan om ze dat te laten realiseren. Ik heb in beeld wie wat wel en niet kan, ik weet wie goed is in X en wie Y maar niet

excellent xcellent zicht In de derde plaats is het ook van belang om vast te stellen waarom een juf zo’n excellent zicht heeft (wil hebben) op de prestaties van haar leerlingen. Ze volgt de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen niet om met ze af te rekenen. Ze doet dat om ze helpen als dat

pulse 25

Pulse_PO_nr3_2010.indd 25

11-05-2010 16:50:34


Kwaliteitszorg

Tabel 2, De bekwaamheidseisen 1 Interpersoonlijk competent

competentie m.b.t. het lesgeven

2 Pedagogisch competent

competentie m.b.t. het lesgeven

3 Vakinhoudelijk en didactisch competent

competentie m.b.t. het lesgeven

4 Organisatorisch competent

competentie m.b.t. het lesgeven

5 Competent in samenwerken met de collega’s

functioneren als teamlid

6 Competent in het samenwerken met de omgeving functioneren als teamlid 7 Competent in reflectie en ontwikkeling

in de vingers krijgt. En: waar mogelijk ondersteun ik ze om steeds beter te worden, zodat ze ‘steeds beter’ de doelen van de school kunnen realiseren. Sterker nog: het is de kerntaak van een schoolleider om zich (resultaat)gericht bezig te houden met de ontwikkeling van zijn leraren. En dat kan pas als hij (1) goed weet wat ze moeten doen en als hij (2) een sterkte/zwakteanalyse heeft opgesteld. Dan pas kun je doelgericht werken aan het verbeteren van de kwaliteit van je leraren. In ‘De staat van het onderwijs, 2010’ staat: ‘op een basisschool waar leraren niet allemaal over dezelfde mate van professionaliteit beschikken, lopen leerlingen vanzelfsprekend meer kans op slecht presteren dan

Tabel 3, Een leraarvolgsysteem (lesgeven)

Leraren 

AG

HJ

HB IvdT RvM HvH RR

LESGEVEN 1 Geven van directe instructie

+

+/-

+

+/-

+

++

++

2 Zorgen voor taakgerichtheid

++

-

++

+/-

+

+

+

3 Aandacht voor automatiseren

+/-

-

+++

-

4 Afstemming bij instructie

+

-

++

+/-

+/- +++ +

--

+

-

5 Afstemming bij verwerking

+

-

++

+/-

+

-

+/-

6 Etc. BEROEPSHOUDING 1 Kan met anderen samenwerken

+

+/-

++

+/-

+

++

+

2 Handelt conform afspraken

+

+

++

+

-

+

+

3 Etc. PROFESSIONALISERING +/-

-

+

+

+

+

-

2 Houdt een bekwaamheidsdossier bij +/-

-

+++

+

+

-

+/-

1 Is gericht op het experiment

3 Etc.

Tekst: ???

ontwikkeling en verbetering

op een school waar dat wel het geval is. Het is in eerste instantie een taak voor de schoolleider om de kwaliteit van het didactisch handelen te bewaken en waar nodig te verbeteren en zo goed mogelijk te waarborgen dat alle leerlingen goed onderwijs krijgen. Op veel basisscholen is er op dit gebied nog het nodige werk aan de winkel.’ Wat is mijn voorstel? Bepaal eerst zorgvuldig (met uw team) wat u verstaat onder goed didactisch handelen (goede schoolleiders hebben kennis van…), waaraan u denkt bij ‘goed’ functioneren als teamlid, en wat u zich voorstelt bij ‘gewenste professionalisering’. Bedenk dan strategieën om te borgen, dat uw team hoogfrequent met deze zienswijzen in aanraking komt. Ontwerp daarna een overzicht van leraren en ‘eisen’ (tabel 3). Dat kan in categorieën: lesgeven, functioneren als teamlid en professionalisering (binnenkort op WMK-PO). Een inventarisatie van het team maakt al snel helder wie ondersteuning nodig heeft (HJ, zie tabel 3) en wie ondersteuning kan geven (HB, zie tabel 2). Als u zo te werk gaat, handelt u pro-actief. U hoeft dan een oordeel van de inspectie niet af te wachten. U weet zelf al lang wat er goed gaat en wat er aan mankeert. En u heeft al lang maatregelen getroffen. Want het sleutelen aan de kwaliteit van leraren moeten we niet doen omdat de inspectie dat belangrijk vindt, maar omdat het van doorslaggevend belang is voor het leren van leerlingen. Uw leerlingen moeten er eigenlijk vanuit kunnen gaan, dat u beschikt over een leraarvolgsysteem en dat u op basis van die gegevens de juiste dingen doet.

www.pulseprimaironderwijs.nl/kwaliteitszorg

26 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 26

11-05-2010 16:50:36


Nieuw op WMK

Een LVS voor de competentie-ontwikkeling van de leerlingen Als gebruiker van WMK kunt u beschikken over een module om de competentie-ontwikkeling van uw leerlingen te scoren en te volgen. Uniek is, dat de leerling en zijn ouders – als partners in leren – betrokken worden bij zowel het scoren als het gericht werken aan samen gekozen en uitgewerkte verbeterdoelen De competenties De POP-module in WMK is uitgebreid met een persoonlijk ontwikkelplan voor leerlingen. De kern van het POP wordt gevormd door een twaalftal competentielijstjes: • Omgang met de leraar • Omgang met andere leerlingen • Gedrag • Persoonlijke kwaliteiten • Werkhouding • Metacognitieve vaardigheden • Zelfkennis • Communicatieve vaardigheden • Omgang met ICT • Taalleesonderwijs • Rekenen en wiskunde • De schoolvakken Modificeren De leraar (schoolleiding) bepaalt in de ontwerpmodule welke competenties opgenomen worden in het POP van de leerling. Desgewenst voegt de leraar (schoolleiding) groepsspecifieke competenties en criteria toe. Daarna scoort de leraar de leerling op de criteria die horen bij de competentie. Scoren Met behulp van eigen (leerling)codes kunnen de leerlingen ook zichzelf scoren en zich laten scoren door hun ouders (met behulp van de oudercodes). Dat maakt WMK uniek: ook de ouders kunnen hun kind scoren met betrekking tot sociaal-emotionele factoren. De leerling kan daarna beschikken over een overzicht van de scores van: 1. De leraar 2. De leerling zelf 3. Zijn ouders Op basis van de gemiddelde scores maakt de leerling een verbeterplan: waar wil de leerling (samen met de leraar, en samen met de ouders) aandacht aan gaan besteden?

Zowel de leraar als de ouders hebben zicht op het verbeterplan dat de leerling heeft gemaakt en op de activiteiten die ondernomen worden. Ze kunnen de leerling daarop bevragen en tevens kunnen ze hem motiveren, stimuleren en uitdagen. Rapportages Zowel de leraar, de leerling als de ouder kan een compleet rapport downloaden. Het rapport geeft via scoretabellen en grafieken inzicht in de scores per competentie, de scores per criterium en de gemaakte verbeterplannen. De leraar kan samen met de ouders en/of samen met het kind het rapport bespreken. Een groepsoverzicht De leraar kan ten slotte beschikken over een groepsoverzicht. Het groepsoverzicht geeft de namen van de leerlingen, de scores per competentie en de omzetting in een letter (A t/m E, met ieder een eigen kleur: er wordt zelfs onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld hoog A en laag A etc.) De kleuren en de letters zijn afhankelijk van de gestelde normen. Op basis van de invulling van het toegevoegde analyseformulier bespreekt de leraar de scores en de analyse (en de conclusies) met de IB-er. Hij kan daarna op basis van de scores en de bespreking met de IB-er een groepsplan of individuele handelingsplannen opstellen.

szorg Pulse 27

Pulse_PO_nr3_2010.indd 27

11-05-2010 16:50:37


Werken met kwaliteit

Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid voor het Primair Onderwijs

Nieuw: vierde editie WMK-PO Bent u gebruiker van de online editie van WMK? Dan heeft u automatisch gratis toegang tot de nieuwe vierde editie. Uiteraard met behoud van al uw gegevens.

Bekijk alle informatie op www.wmkpo.nl

Nieuw: WMK-BM voor bovenschools management Bekijk alle informatie op www.wmkbm.nl

De voordelen van WMK: • Volledig aan te passen aan eigen wensen en situatie

Gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs (2009)

• Online werken: overal en altijd de nieuwste versie • Voldoet aan de eisen die de overheid stelt • Koppeling met Integraal Personeelsbeleid • Ondersteuning en begeleiding op maat

Pulse_PO_nr3_2010.indd 28

Postbus 43 - 9400 AA Assen [t] 0592 379 571 - [e] helpdesk@vangorcum.nl www.vangorcum.nl

1

11-05-2010 16:50:39


Onderwijs in stelling gebracht ‘Probleemkinderen horen niet thuis in het reguliere onderwijs’ Veel basisschoolleraren vinden dat hun klas lijdt onder de aanwezigheid van kinderen met een gedragsstoornis of leerprobleem in de klas. Dat blijkt uit een enquête van tv-programma Rondom 10 en vakbond CNV Onderwijs onder meer dan 2300 werknemers in het basisonderwijs. SP-Kamerlid Manja Smits: “Het ‘passende onderwijs’ past alleen op de begroting van de regering, maar niet op scholen en niet in klassen. Kwetsbare kinderen worden de dupe; zij krijgen niet de aandacht die ze verdienen.” Tot vreugde van de SP heeft de discussie rondom passend onderwijs de Tweede Kamer nog niet gehaald, het demissionaire kabinet laat deze discussie over aan de nieuwe regering. Dat betekent dat de geplande bezuinigingen op het speciaal onderwijs voorlopig niet doorgaan. Smits: “Dit is goed nieuws voor leraren en leerlingen, want passend onderwijs kwam neer op knellend onderwijs.” Uit het onderzoek van Rondom 10 en CVN Onderwijs blijkt dat het gros van de onderwijzers tussen de een en vijf leerlingen met problemen als ADHD, dyslexie en autisme in de klas heeft. Van de deelnemers vindt 62 procent het een goede ontwikkeling dat deze kinderen een ‘etiket’ krijgen wegens een probleem of stoornis. Vier op de vijf docenten vindt dat ‘labelkinderen’ tot extra werkdruk leiden. “Het is een strijd om die extra aandacht voor een of twee kinderen niet ten koste te laten gaan van de rest van de groep”, aldus een van de respondenten. “Je moet keuzes maken, anders wordt de werkdruk wel heel hoog,” reageert een ander. Ruim een derde van de leraren (37 procent) blijkt zo veel probleemkinderen in de klas te hebben dat hun werk er onder lijdt. Met name de opleiding blijkt een probleem: die bereidt onderwijspersoneel volgens bijna tweederde van de ondervraagden (63 procent) onvoldoende voor op de omgang met probleemleerlingen. Al eerder bleek uit een onderzoek van de Radboud Universiteit dat leraren vinden dat ze onvoldoende zijn opgeleid voor passend onderwijs. In de diverse media lopen de discussies hoog op. Enkele reacties van leerkrachten en ouders: ‘Geef het speciaal onderwijs weer een plek en laat die idiote indicatiecommissies voor het speciaal onderwijs naar het belang van alle kinderen kijken’. ‘Labels plakken komt ouders vaak goed uit. Er is een naam en daar moet maar naar gehandeld worden.’ ‘Onze zoon heeft ASS en ADHD. Wij hebben zelf voor speciaal onderwijs gekozen omdat het via regulier onderwijs niet lukte.’ ‘Eerst moeten de voorwaarden geschapen worden om passend onderwijs mogelijk te maken’. ‘Onze zoon is autist. Nu ziet hij dagelijks de juiste voorbeelden om zich heen en leren ‘gewone’ kinderen hoe ze met een autist om moeten gaan. Iedereen blij.’ ‘In vergelijking met onze buurlanden hebben wij veel grotere klassen, veel minder onderwijsondersteunend personeel die de leerkracht bij kan staan en zijn de klaslokalen het kleinst. Zolang deze punten niet aangepakt worden zal passend onderwijs op een fiasco uitlopen voor zowel leerkracht als kind en daarmee ook voor de ouders.’ ‘Er is te lang gedacht dat iedereen in staat is kinderen les te geven. Dit is dus niet zo. Leraarschap is een vak dat zeer specifieke menselijke eigenschappen vereist en daar bovenop een goede vakkennis.’ ‘Elk kind vaart wel bij persoonlijke aandacht van de leraar en heeft daar ook in gelijke mate recht op. Maar in ons onderwijs krijgen buitensporige kinderen veel meer individuele aandacht dan ‘gemiddelde’ kinderen.’

n

Hoe denkt u over probleemkinderen in de klas? Laat het ons weten op www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool, dan komen we hier zo snel mogelijk op terug.

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool 1 Pulse 29

Pulse_PO_nr3_2010.indd 29

11-05-2010 16:50:42


Groep 5 van CBs Het Bastion leert spelenderwijs

tiMon bos benut ict ten volle

Een uitbundig bloesemende boom en een weitje met kippen, schapen en pasgeboren lammetjes. dat is het uitzicht van groep 5 van Christelijke Basisschool het Bastion in Klundert (Noord-Brabant). Buiten word je als het ware teruggeworpen in de tijd, binnen word je de toekomst in geslingerd. op ICT-gebied is deze groep zijn tijd ver vooruit. tekst: martin van rooij 30 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 30

11-05-2010 16:50:56


school in beweging

Pulse 31

Pulse_PO_nr3_2010.indd 31

11-05-2010 16:51:03


spel voor kinderen uit groep 5. “Het idee ontstond toen ik onder de douche stond. Ik schreef een eenvoudige programmeertaal in het Nederlands waarmee kinderen een legotreintje konden besturen. Ze konden een commando schrijven om hem te laten rijden, te sturen en te laten stoppen. Ik verdeelde de klas in een paar groepen. Zo bouwde ik een wedstrijdelement in. De groep die de opdrachten het best uitvoerde, kreeg de meeste legostenen om hun trein verder uit te breiden. Ze vonden het schitterend. Ze hadden het gevoel de hele tijd te spelen, maar ondertussen leerden ze hartstikke veel.”

Het lokaal van Timon Bos en zijn groep 5 staat vol met pc’s. Ieder kind heeft zijn eigen computer en vervult een onmisbare rol in de onderwijskundige aanpak die Bos vol enthousiasme hanteert. Bos, 24 lentes jong, is een energieke jongeman met een passie voor onderwijs en ICT. “Dat begon al op de middelbare school in Etten-Leur. Ik zat in een ICT-plusklas, samen met vier andere kinderen. Een docent maakte ons na schooltijd wegwijs in de mogelijkheden van ICT. Ik vond het prachtig. We deden onder meer mee aan ThinkQuest, een jaarlijkse wedstrijd voor teams met kinderen van 10 tot 19 jaar die een website bouwen. Echt heel leuk. Ik heb daar veel aan zelfstudie gedaan. Na de PA ben ik software engineering gaan studeren, maar dat was minder leuk dan ik dacht.” Legotrein Bos koos voor het leraarschap en studeerde aan de PA in Dordrecht. Vervolgens ging hij stagelopen op Het Bastion in Klundert. Daar ontwikkelde hij een leerzaam

Klassikale wedstrijd keersommen maken Bos had de smaak te pakken. Hij zag tal van mogelijkheden om met behulp van ICT het onderwijs te verrijken en leuker te maken. Om zijn woorden te onderstrepen pakt hij er een rekenmethode bij en slaat een bladzijde open. “Als ik de kinderen deze opgave van twintig keersommen laat maken, doen ze daar vijf tot tien minuten over. Laat ik ze dit soort sommen via de pc maken, dan maken ze er veel meer. Sommige kinderen maken in vijf minuten tijd wel tweehonderd sommen.” Dan volgt een kleine demonstratie. Bos stuurt vanaf zijn pc aan alle kinderen in zijn klas de betreffende opgave. De kinderen ontvangen de opdracht op hun pc, bestuderen hem en gaan vervolgens als een bezetene zitten typen. Ze maken er een sport van de snelste en de beste te zijn. Hun resultaten worden meteen getoond op het digibord, voor in de klas. Je ziet direct hoe het werk vordert, wie de koplopers zijn en wie wat meer moeite hebben met het tempo. “Het is een eenvoudige digitalisering van de keersommenopgave die past bij deze rekenmethode”, aldus Bos. “Gewoon gebouwd in Excel. Ik heb het alleen wat opgeleukt met een plaatje van een raceauto. Lang niet alle kinderen zijn dol op keersommen, maar ik breng

het als een spelletje. Je kunt ook variëren. Nu ‘speelt’ ieder voor zichzelf tegen de rest, maar ik zou ook de jongens tegen de meisjes kunnen laten spelen. Kijken wie er het beste is. Of de drie beste rekenaars uit onze groep 5 tegen drie willekeurige leerlingen uit groep 6.” Rekenen wordt volgens Bos leuk als je het praktisch nut ervan ervaart. Daarom ontwikkelde hij een programmaatje waarin het hele arsenaal aan mogelijkheden de revue passeert: ‘friettent’ (zie kader). Bos: “Kinderen moeten eerst een menukaart samenstellen, compleet met prijzen. Dan gaat de friettent open en komen er klanten, die uiteenlopende bestellingen doen. Vervolgens moeten ze uitrekenen wat de bestelling kost en hoeveel wisselgeld de klant terugkrijgt. Zo gaat de lesstof leven.” Onderwijs op maat Digitalisering van (reken)onderwijs heeft allerlei voordelen, vindt Bos. “Allereerst: ik hoef de resultaten niet na te kijken. Dat doet het systeem en dat scheelt veel tijd. Daarnaast kan ik precies zien hoe snel en hoe goed een kind is. Daar pas ik mijn lesstof op aan. Ieder kind krijgt de lesstof die het nodig heeft.” Opnieuw geeft hij een voorbeeld. “Ik heb mijn groep opgedeeld in drie subgroepen: in feite de slimmerds, de kinderen die goed mee kunnen komen en de kinderen die wat meer moeite hebben met de stof en het tempo. Die drie groepen krijgen lesstof op maat, dus echt gedifferentieerd onderwijs. Dat is – als je eenmaal de stof hebt gedigitaliseerd – eigenlijk een fluitje van een cent. Ik kan met behulp van rapportages namelijk precies zien met welke stof ze moeite hebben. Dat betekent dat ik dat bewuste kind een specifiek werkblad kan sturen om die stof te herhalen. Ik kan ook instellen bij hoeveel fouten een kind een oefening moet herhalen en hoe lang het over de opgave mag doen. Van een kind dat heel goed kan leren verwacht ik minder fouten en een hogere snelheid dan van een kind dat er moeite mee heeft.”

32 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 32

11-05-2010 16:51:05


school in beweging

‘Ik kan precies zien hoe snel en hoe goed een kind is. Daar pas ik de lesstof op aan.’ Digitale steunbetuiging De gedigitaliseerde werkbladen houdt Bos niet voor zichzelf. Ze staan namelijk op internet en zijn te benaderen via www. mijnklas.net. Op deze site zijn ook de voordelen van zijn site uitgelegd. Die uiteenzetting was niet aan dovemansoren gericht, want inmiddels maken zo’n achthonderd scholen gebruik van zijn site. “Dat heb ik trouwens in economisch opzicht niet heel handig aangepakt”, erkent de bevlogen docent. “Ik heb het weggegeven. Ik ben

achter de pc gaan zitten om te oefenen. ICT kan dus bijdragen aan een grotere ouderbetrokkenheid.”

nu trouwens bezig aan een uitgebreidere tweede versie: ELLO 2 (Elektronische Leeromgeving 2, zie www.ello2.net). Dat rol ik uit, samen met de Stichting OWG (Onderwijs Werkgroep, zie www.owg.nl). Scholen kunnen zich erop abonneren. Het kost € 69,00 per klas per jaar.” De webbased applicatie biedt nog meer, vertelt Bos. “Er zit onder meer een eenvoudig systeem in om een website te bouwen, met meerdere personen. Het ene groepje maakt de ene pagina, de andere een andere pagina en later voegen we die dan samen tot één website. Ook kunnen we elkaar via mijn systeem berichten sturen. Een tijdje terug overleed de vader van een van de kinderen. Ze kreeg toen heel veel berichtjes van haar klasgenootjes, die haar steun wensten. Kennelijk is dat dan makkelijker dan om dat persoonlijk te zeggen. Hoe dan ook: dat meisje was er blij mee. En haar moeder waardeerde het ook heel erg dat de klasgenootjes zo hadden gereageerd.” Omdat kinderen thuis via internet bij de werkbladen kunnen komen, kunnen ze thuis oefenen. “De ouders hebben dus ook inzage in de stof waar we mee bezig zijn. Ik kan hun zelfs toegang geven tot de resultaten van hun kind, als ik dat wil. Kinderen en ouders kunnen thuis ook samen

het schooljaar een typecursus. Maar met tien vingers blind leren typen kost tijd, die ergens anders vandaan gehaald moet worden. Daarom typen veel kinderen helaas nog met twee vingers.” Zou je ook taalwerkboeken kunnen digitaliseren? Bos antwoord bevestigend en wijst op nog een manier om met behulp van ICT aan taalonderwijs te doen. Hij toont een stemkastje dat zijn klas bij wijze van proef een tijdlang mag gebruiken. Vervolgens zet hij zich achter zijn toetsenbord en maakt hij een meerkeuzevraag aan, die hij verstuurt naar het digibord. Daarop verschijnt: “Hoe laat ging jij gisteravond naar bed?” Daaronder staan vier antwoorden: A (‘Meteen na Sesamstraat’), B (‘Om 19:00 uur’), C (‘Om 20:00 uur’) en D (‘Nog later’). Vervolgens mogen de kinderen via hun stemkastje antwoorden. Je ziet meteen wie er al heeft gereageerd en wie nog niet. Eén kind blijkt al direct na Sesamstraat naar bed te zijn gegaan. Bos wil weten wie. Hij voert een paar handelingen uit en tovert vervolgens op het digibord wie dat antwoord gaf. ‘Meester’; hij zelf dus. “Ik was gisteravond doodmoe van het lesgeven”, zegt hij tegen de lachende leerlingen.

Tot zover de voordelen. Zitten er geen nadelen aan? Schrijven de kinderen bijvoorbeeld nog wel eens? Bos: “Ja hoor, bijvoorbeeld in de werkboeken voor de zaakvakken. Daarnaast werken we nog gewoon met onze schrijfmethode.” En het typen? Leren kinderen niet verkeerd te typen? Bos: “De kinderen krijgen gedurende

Tot slot: hoe zit het met het onderwijs in groep 6? Gaat het onderwijs dan op de-

zelfde voet verder? “Helaas”, verzucht Bos. “In groep 6 is het weer ‘business as usual’. Dat heeft met allerlei factoren te maken. Ik ben beter thuis in ICT dan mijn collega’s. Het heeft ook te maken met kosten. De pc’s in mijn klas zijn gekregen van een hogeschool. Gevolg is wel dat ze soms niet vooruit te branden zijn. Dus rust alle lokalen maar eens uit met nieuwe pc’s…” Waarschijnlijk heeft het ook een beetje met koudwatervrees te maken, vermoedt hij. “Soms zeggen collega’s: ‘Maar jij hebt ook je hele lokaal vol met computers staan, dan gaat het vanzelf.’ Dat vind ik geen sterk argument. Ook met een paar pc’s kun je al leuke dingen doen, bijvoorbeeld door er de klassenagenda op te zetten. Je moet het ook een beetje willen.”

Meer informatie Timon Bos (24) werkt drie dagen per week als leerkracht op CBS Het Bastion in Klundert. Twee dagen per week is hij in de weer om ICT-hulp te bieden aan andere scholen van Stichting De Waarden (zie www.stichtingdewaarden.nl), waartoe CBS Het Bastion ook behoort. Daarnaast geeft Bos ook regelmatig presentaties, workshops en cursussen voor leerkrachten en ict-ers. Timon Bos heeft een paar filmpjes op internet gezet om zijn methode inzichtelijk te maken. Ga naar www.youtube.com en zoek op ‘keersommen met Excel’. Het filmpje dat u vindt door te zoeken op ‘Leren met Excel’ geeft een (ietwat chaotische) indruk van ‘friettent’. Meer weten over de mogelijkheden van ICT op school? Neem contact op met Timon Bos: timon@silvas.nl

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Pulse 33

Pulse_PO_nr3_2010.indd 33

11-05-2010 16:51:05


Van basisschool naar

begaafdheidsprofielschool

tekst: marrigje de Bok 34 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 34

11-05-2010 16:51:11


hoogbegaafdheid

Basisscholen met een beleid voor hoogbegaafde leerlingen kunnen tegenwoordig begaafdheidsprofielschool worden. Dit profiel schrijft niet zozeer voor wat een school moet doen, maar wel de manier waarop. “Wij geven al jaren aangepast onderwijs aan deze leerlingen. Maar nu hebben we de erkenning.” Voor scholen die extra aandacht aan hoogbegaafde leerlingen willen geven, is van alles mogelijk. Een plusklas op school, of bovenschools voor meerdere scholen in de omgeving, extra vakken zoals Spaans, filosofie of ICT. Projecten over thema’s die in de gewone les niet aan bod komen, zoals ruimtevaart, architectuur of vulkanen. Of met de hele groep iets maken, waarbij meerdere disciplines aan de orde komen: een poppentheater bijvoorbeeld en dan zelf de teksten schrijven, de poppen maken, muziek er bij zoeken én het stuk zelf opvoeren. Scholen die hoogbegaafdheid als specialisatie willen hebben, kunnen besluiten om het begaafdheisprofiel aan te nemen. In opdracht van OC&W heeft ‘CPS Onderwijsontwikkeling en advies’ dat profiel gedefinieerd en een eerste lichting scholen begeleid naar het behalen van het benodigde certificaat. Negen basisscholen zijn sinds mei 2009 officieel begaafdheidsprofielschool. Een school die deze naam mag voeren staat garant voor structureel goed onderwijs en begeleiding aan hoogbegaafde leerlingen. Certificaat De katholieke basisschool ’t Kiemveld in het Brabantse dorp Den Dungen heeft al tien jaar een plusgroep. Marij Persons, leerkracht en voorheen intern begeleider, laat de leerlingen creatieve projecten doen waarmee ze leren plannen, samenwerken en evalueren. De school is een van de negen eerste begaafdheidsprofielscholen. “Het halen van het certificaat is flink wat werk en kost veel tijd voor een school”, zegt Persons. De

procedure van CPS neemt ongeveer twee jaar in beslag. “Het begon met het invullen van het zelfbeoordelingsinstrument van CPS. Daarmee hebben we ons beleid en onze activiteiten in kaart gebracht. Aan de hand daarvan stelde CPS met ons een plan op met actiepunten. Dat was een goede leidraad.” Als de school een tijd aan dat plan heeft gewerkt, komt de visitatiecommissie langs. Die bestaat uit twee medewerkers van CPS, één leerkracht van een andere school en één extern deskundige. “Een dag lang, met een heel vol rooster”, herinnert Persons zich. “Ze praten met de directie, met leerkrachten en intern begeleiders en met ouders. En niet te vergeten met de leerlingen. Met al die gesprekken toetsen ze ons beleid en onze aanpak.” De dag wordt afgesloten met een eerste evaluatie, later volgt de beslissing of de school het certificaat krijgt. Toekenning van het certificaat gaat samen met aanbevelingen voor verbeterpunten. Persons: “Het is de bedoeling dat een school zich blijft ontwikkelen. Wij moesten meer contact met de ouders en met het voortgezet onderwijs onderhouden, dat zijn we ook gaan doen. En ze vonden dat we inhoudelijk ver waren, maar dat we ons beleid duidelijker moesten vastleggen. Het ging voor onze school vooral om de borging van de kwaliteit.” Dat het beleid onder de loep is genomen en vastgelegd, merkt Persons direct op de werkvloer. “De leerkrachten zijn zich meer bewust van wat we doen. Het compacten en verrijken, het signaleren en toetsen van deze leerlingen, de besprekingen ervan in het team, het is allemaal ‘normaal’ en structureel geworden.”

Directeur Els Raaijmakers is blij met het resultaat. “Volgens onze missie geven wij aandacht aan élk kind, daarom hadden we al lang aandacht voor deze kinderen. Nu hebben we onze aanpak geprofessionaliseerd en we krijgen er erkenning voor.” Extra geld krijgt een school er niet mee, nieuwe leerlingen in het geval van ’t Kiemveld evenmin. “Het is ook zeker niet onze bedoeling hiermee te concurreren,” benadrukt Raaijmakers. “In tegendeel, we willen andere scholen laten profiteren van wat we geleerd hebben.” Dat krijgen de begaafdheidsprofielscholen ook nadrukkelijk als opdracht mee: kennis en expertise uit te dragen en te delen. Landelijk netwerk ’t Kiemveld kreeg het certificaat voor één jaar vanwege een geplande fusie. Als nieuwe school zullen ze het certificaat opnieuw moeten behalen. Normaal gesproken is het certificaat drie jaar geldig. Heeft de school eenmaal de naam verdiend, dan moet zij blijven rapporteren over de vorderingen en krijgt ze in de loop van de tijd nogmaals de visitatiecommissie op bezoek. CPS houdt de vinger aan de pols en begeleidt nieuwe scholen naar het halen van het certificaat. Uiteindelijk moet er een landelijk netwerk van begaafdheidsprofielscholen ontstaan. Dat betekent echter niet dat elke school die actief is in het ontwikkelen van onderwijs aan hoogbegaafden ook profielschool zou moeten worden. Willeke Rol van basisschool ’t Palet in Diemen, nam al veertien jaar geleden een klein groepje leerlingen apart. “Toen was er nog helemaal niets op gebied van hoogbegaafdheid,” vertelt ze. “Deze leerlingen

Pulse 35

Pulse_PO_nr3_2010.indd 35

11-05-2010 16:51:13


N W

O S

DHH

Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid Compleet systeem voor de identificatie en begeleiding van hoogbegaafde leerlingen uit groep 1 tot en met 8 Met de online editie van het succesvolle Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) kan een compleet handelingsplan voor de leerlingbegeleiding en evaluatie worden gemaakt. DHH biedt daarvoor allerlei handige hulpmiddelen. Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdeheid:  is online beschikbaar, overal en altijd de meest actuele versie  biedt een compleet systeem: signalering, diagnostiek, begeleiding en evaluatie  geeft met handige hulpmiddelen richting aan al het handelen met betrekking tot hoogbegaafdheid (didiactisch en pedagogisch)  richtlijnen voor compacten voor alle vakken en methoden  speciale aandacht voor kleuters Meer informatie en bestelmogelijkheden vindt u op :

www.dhh-po.nl

DHH-advertentie.indd 1 Pulse_PO_nr3_2010.indd 36

25-03-2010 16:23:37 11-05-2010 16:51:16


hoogbegaafdheid

‘Leerlingen werken hier aan hun zelfbeeld, ze leren juist dat ze soms iets niet kunnen, ze leren organiseren en plannen.’

l

functioneerden niet goed en ik ben eens gaan kijken waar dat aan lag. Uitdagender werk en minder instructie bleek al snel te werken.” Het groepje werd groter, Rol kreeg er meer tijd voor en schoolde zich bij. Het groepje groeide het uit tot een hele ochtend plusgroep. Rol was de eerste in Nederland die een plusgroep opzette. Ze doet projecten met de leerlingen waarbij veel meer dan alleen de cognitieve ontwikkeling aan bod komt. “Leerlingen werken hier aan hun zelfbeeld, ze leren juist dat ze soms iets niet kunnen, ze leren organiseren en plannen.” Maatwerk CPS heeft ’t Palet gevraagd om mee te doen aan het project van de begaafdheidsprofielscholen. “Het nadeel voor ons was dat we volgens bepaalde regels moesten werken. We zouden ook scholing moeten volgen, terwijl ik zelf al trainingen aan anderen gaf. We zouden haast opnieuw moeten beginnen en we hadden al zoveel opgebouwd, op onze manier. We hadden een goed beleid en we zagen dat wat we deden goed werkte.” Rol benadrukt dat dat niet wil zeggen dat ze tegen het project zijn. “Wie weet sluiten we ons nog eens aan, maar tot nu toe kwam het niet uit.” Voor de erkenning was het ook niet nodig. ’t Palet heeft een naam als specialist in hoogbegaafdheid en Rol zelf ook. Ouders, leerkrachten en andere scholen weten de school zeker te vinden. ’t Palet heeft een voortrekkersrol binnen het bestuur, Stichting Openbaar Onderwijs Primair, waar vijf scholen onder vallen. Rol is projectbegeleider hoogbegaafdheid en helpt de andere scholen met het ontwikkelen van beleid en het opzetten van plusklassen. Ze schoolt ook de leerkrachten bij. “Die functie zouden we ook kunnen hebben binnen de grotere samenwerkingsverbanden, maar dat is heel

pril, dat moeten we nog ontwikkelen.” In de regeling Passend Onderwijs is het immers de bedoeling dat scholen maatwerk gaan leveren voor alle leerlingen, dus ook voor hoogbegaafden. Binnen elk samenwerkingsverband van ‘Weer Samen Naar School’ (WSNS) zou er een school moeten zijn die de expertise heeft om de hoogbegaafde leerlingen te bedienen. Dat zouden

heel goed de begaafheidsprofielscholen kunnen zijn. Het project heeft dan ook als belangrijk streven om binnen veel van de samenwerkingsverbanden een begaafdheidsprofielschool te hebben. Maar ook andere scholen met een speciaal beleid en een plusgroep, zoals ’t Palet in Diemen, zouden die rol kunnen vervullen.

Begaafdheidsprofielschool Ook basisscholen kunnen nu begaafdheidsprofielschool worden. Het profiel bestond al enige jaren voor het voortgezet onderwijs. Er zijn momenteel twintig middelbare begaafdheidsprofielscholen. In 2006 startte het christelijk pedagogisch studiecentrum (CPS) een project voor begaafdheidsprofielscholen in het primair onderwijs. Samen met een flink aantal scholen onderzocht het CPS aan welke criteria een school zou moeten voldoen om de naam te krijgen. Negen scholen doorliepen vervolgens een traject en behaalden het certificaat. De scholen krijgen geen extra geld uit het project. Het ontwikkelen van het beleid, de scholing en lesuren van de leerkrachten bekostigen ze zelf. Zowel voor het voortgezet onderwijs als voor het primair onderwijs moet er een landelijk netwerk van begaafdheidsprofielscholen komen.

www.pulseprimaironderwijs.nl/hoogbegaafdheid Pulse 37

16:23:37

Pulse_PO_nr3_2010.indd 37

11-05-2010 16:51:23


Over mentaliteit, effectiviteit en kwaliteit gesproken

Goed voorbeeld doet volgen

MCDonald’s is het handelsmerk voor de ‘snelle hap’. Meq Change daarentegen is het handelsmerk voor een diepgaande en verantwoorde begeleiding van veranderingsprocessen in de school. Hoe denkt u over uw schoolorganisatie? Waarin bent u in geïnteresseerd? Waarin investeert u uw tijd? Wat raakt u het meest? De mentaliteit van de medewerkers, de effectiviteit van de organisatie om onderwijsopbrengsten te realiseren, de kwaliteit van uw onderwijsaanbod of de samenhang tussen elk van die aspecten? Meq Change presenteert een matrix waarin alle aspecten die een rol spelen in uw schoolontwikkelingsproces in beeld worden gebracht en met elkaar in verband worden gebracht. Meq Change staat voor het begeleiden en borgen van de mentaliteit van het schoolteam (Mentality), de effectiviteit in het realiseren van onderwijsopbrengsten (Effectivity) en de kwaliteit van een onderscheidend onderwijsaanbod (Quality). De ontwerper en bedenker van de matrix, Peter V­erschoor, ontwikkelde de ‘Meq Change matrix’. Hiermee wilde hij scholen een overzichtelijk analyse-instrument bieden waarmee ze alle processen in de school op natuurlijke wijze met elkaar in verband konden brengen. Een kapstok voor directies en besturen om alle aspecten van de schoolorganisatie te volgen. De drie resultaatgebieden worden vertaald naar de persoonlijke dimensies. Of dit nu het leiding geven aan processen in één school betreft of op bovenschoolsniveau aan een groep van scholen. De matrix is een goede onderlegger voor alle onderwijskundige organisatieprocessen. Of het nu gaat over het plannen van functioneringsgesprekken, persoonlijke ontwikkelingsplannen, kwaliteitszorginstrumenten, cultuurveranderingsprocessen of de totale zorg op bovenschools niveau. Vijf vragen aan Peter Verschoor om zicht te krijgen op de mogelijkheden van de matrix.

1. Waarom ontwikkelde u Meq Change? Willekeurig wat voor organisatie je voor ogen hebt, naar mijn mening hebben ze alle aandacht (of zouden dat moeten hebben) voor de cultuur (mentaliteit van hun medewerkers), de structuur (de effectiviteit van de medewerkers in hun functioneren) en het aanbod (de kwaliteit van de school). Op basis van deze drie aspecten, wilde ik een integrale aanpak ontwikkelen waarmee je op relatief eenvoudige wijze de sterke en zwakke kanten van een school helder kunt krijgen. Met behulp van de matrix kun je complexe problemen vereenvoudigen en terug brengen naar de basisessenties. Veranderingsprocessen worden daardoor beter beheersbaar en de kans op succesvolle implementatie is veel groter. 2. Waarin onderscheidt de matrix zich in relatie tot andere ontwikkelingsmodellen? Naast dat het een eenvoudig analyse instrument is, steken wij erop in dat de mentaliteit van de betrokken mensen ook daadwerkelijk verandert in het proces. Anderen borgen op papier waarbij onvoldoende aandacht is voor gedragsverandering op de werkvloer. Wij realiseren duurzame verandering door de mentaliteit (motivatie en betrokkenheid) mee te nemen. Dit wordt zichtbaar in de cultuur van de organisatie. 3. Wie heeft het meeste baat met een dergelijke matrix? De verantwoordelijke personen in de organisatie. 4. Kunt u een praktisch voorbeeld geven van een school die baat had bij het hanteren van dit model? Een school met een negatief imago had in de afgelopen jaren behoorlijk wat geld en energie gestoken om hun naam op te vijzelen. Toch leverde

Tekst: Paul de Kloe 38 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 38

11-05-2010 16:51:50


MANAGEMENT & MoTIVATIE

dat niet meer leerlingen op. Met behulp van de Meq matrix verbreedde het team haar inzicht in het communicatieprobleem. het probleem zat ‘m niet zo zeer in de communicatiemiddelen, maar meer in het niet-effectief communiceren met hun omgeving (effectiviteit) en voorts in het negatieve beeld dat zijzelf hadden van hun school en dat onbewust uitstraalden (mentaliteit). dit vormde de eerste stap naar een resultaatgerichte verbetering van de communicatie door eigen gedrag daarin mee te nemen en de communicatieacties zodanig over het schooljaar in te plannen dat de doelgroepen op het juiste moment geïnformeerd worden, met meer kans op positieve reacties en aanmeldingen. 5. Welke begeleiding kunnen scholen verwachten, die gebruik willen maken van de matrix? Waar kunnen ze meer informatie vinden? Volledige maatwerk ondersteuning, waarbij de Meq Change adviseurs zich opstellen als partners, die zich vereenzelvigen met uw problemen en samen met u tot oplossingen komen. Meer informatie? Zie de website www.meqchange.nl. Hier kan men ook contact opnemen met Meq Change.

organisatie-matrix

Organisatie Leiding individu

Mentaliteit effectiviteit

Cultuur

Motivatie

Coach

productiviteit

kwaliteit

Visie/ doelstelling

Teambuilding

Identiteit

Ontwikkeling

Competenties

resultaat Meq Change staat borg voor een kwalitatief betere school met een veranderingsgezinde, professionele mentaliteit. Door commitment en ‘selfmanagement’

ontstaat een proces van continue kwaliteitsverbetering. De op de behoeften van de mensen afgestemde aanpak geeft ‘wij-gevoel’ en teamspirit.

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsontwikeling pulse 39

Pulse_PO_nr3_2010.indd 39

11-05-2010 16:52:02


Bazalt en HCO introduceren Singapore Rekenen in Nederland

???

REKENMETHODE ?????gericht op MEESTERSCHAP ???

Het rommelt in het rekenonderwijs. Experts ruziĂŤn over de juiste aanpak. Uitgevers komen met vernieuwde methoden waarin meestal van alle opvattingen wat wordt meegenomen. Voor de leraar is het nauwelijks nog te volgen. Daar bovenop komt het verwijt dat de rekenprestaties achteruit gaan.

40 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 40

11-05-2010 16:52:10


Onderwijsontwikkeling

Ofschoon deskundigen soms twijfelen aan de betrouwbaarheid van de gegevens omdat ze vinden dat de data niet te vergelijken zijn, blijkt uit het internationale TIMSS-onderzoek dat Nederland sinds 2003 van de 43 onderzochte landen gezakt is van de vierde naar de negende plaats. Vooral Aziatische landen doen het goed. De ranglijst wordt aangevoerd door Hongkong, Singapore, Taiwan en Japan. Opvallende stijgers zijn de Verenigde Staten, Letland, Australië en vooral Engeland. Waar Nederland jarenlang een vrij onbedreigde positie bovenin de top bekleedde, worden de prestaties door steeds meer landen geëvenaard en voorbijgestreefd. Beste elementen Vooral de prestaties in Singapore spreken tot de verbeelding. In 1982 introduceerde dit kleine en toen nog zeer jonge staatje een nieuwe rekenmethode: Singapore Rekenen. De methode is gebaseerd op de beste elementen van het rekenonderwijs in andere landen, ook de internationale research naar effectief rekenonderwijs is meegenomen. Het gevolg was dat de Singaporese leerlingen op de wereldranglijst al snel stegen naar de eerste plaats. Deze uitstekende prestaties door de Singaporese leerlingen trok de aandacht van beleidsmakers in landen als Australië en de Verenigde Staten. En niet zonder resultaat: deze landen scoren inmiddels veel beter. De educatieve adviesbureaus Bazalt en HCO hebben onlangs de Singapore-aanpak in Nederland geïntroduceerd. Zij komen zowel met een bewerking van de Singapore-rekenmethode als met een scholing voor leraren. In de scholing tot SG Rekenprofessional leren leerkrachten de bestanddelen van de speciale rekendidactiek kennen. Zij kunnen die vervolgens toepassen in hun eigen rekenonderwijs (ook als ze met een gewone Nederlandse rekenmethode werken. De methode is - onder de naam Rekenwonders - afgestemd op de Nederlandse kerndoelen. In augustus is het complete materiaal voor groep 3 en 4 en het materiaal van groep 7 beschikbaar, het materiaal voor groep 1 en 2 is in oktober beschikbaar. Van groep 5 en volgende verschijnt het materiaal in het volgende schooljaar. Effectief Wat maakt Singapore Rekenen zo anders en zo effectief? Rekenwonders maakt consequent gebruik van illustraties, waardoor leerlingen eerst op een visuele manier naar problemen kijken voordat ze naar het ab-

Scholing SG Professional Singapore Rekenen is gebaseerd op twee pijlers: veel aandacht voor (1) getalbegrip en getalspositie en (2) de visualisatiemethode (als uitwerking van de 3 dimensionaal - 2 dimensionaal - Mentaal aanpak). Zowel de methodeboekjes als de didactische aanpak zijn ontwikkeld om leerlingen te helpen hun kennis van wiskundige concepten te vergroten. De focus ligt op het wiskundig redeneren en logisch denken. Leerlingen worden gestimuleerd om rekenopgaven te visualiseren en hun hoofdrekenvaardigheden te vergroten. Het is van groot belang dat leerkrachten zich deze manier van rekenen eigen maken. Zij zijn immers zelf aan andere oplossingsmethoden gewend. Doordat alles consequent op dezelfde aanpak gebaseerd is, is het in betrekkelijk korte tijd mogelijk de essenties van de Singapore-didactiek te begrijpen én te kunnen uitleggen. De 3-2-M aanpak Deze aanpak brengt leerlingen op een betekenisvolle wijze in aanraking met rekenen en helpt hen om de stap van concreet naar abstract rekenen te maken. Met deze aanpak leren leerlingen wiskundige concepten begrijpen voordat ze de bijbehorende ‘regels’ of formuleringen aangeleerd krijgen. De aanpak bestaat uit een aantal stadia: - Een concreet (3 dimensionaal) stadium: ‘doen’ - leerlingen maken aan de hand manipuleerbaar materiaal kennis met wiskundige concepten. - Een visueel (2 dimensionaal) stadium: ‘zien’ - leerlingen krijgen rekenopgaven gepresenteerd in de vorm van afbeeldingen en leren om zelf rekenopgaven schematisch tekenend weer te geven (non-verbale representatie). - Een abstract Mentaal stadium: wanneer leerlingen de aangeleerde concepten beheersen, gaan ze verder naar de mentale fase, waarin alleen getallen en symbolen worden gebruikt. De leerlingen lossen nu een en ander zonder hulpmiddelen of schema’s innerlijk op.

Pulse 41

Pulse_PO_nr3_2010.indd 41

11-05-2010 16:52:11


SG RekenProfessional - de scholing In deze scholing leert elke leerkracht de geheimen kennen van de Singapore rekendidactiek. De geschoolde SG RekenProfessional kan de didactiek toepassen als aanvulling op elke rekenmethode. De bestanddelen: • systematisch ontwikkelen van getalbegrip en getalspositie • modeltekenen als aanpak voor de leerlingen om een rekenopgave zowel in kaart te kunnen brengen als op te kunnen lossen • aandacht voor begrijpen en weergeven van de opdracht, voor er met het oplossen begonnen wordt. In minder dan 20 uur de belangrijkste strategieën kennen van deze rekenaanpak. Met praktische follow-up bij het toepassen in de groep.

RekenWonders - de methode •

de Nederlandse bewerking van de internationaal volop geprezen Singapore rekenaanpak;

met rekenboeken voor de leerling waarin heel de instructie van de leerkracht is opgenomen;

concentrisch opbouw van kennis, inzicht en vaardigheden, waarin maar een onderwerp tegelijk aan de orde komt;

waar gewerkt wordt met een bijzonder effectieve didactiek, die leerkrachten zich snel eigen kunnen maken en die ervoor zorgt dat ze hun methode meer sturen dan volgen;

waar coöperatieve leerstrategieën goed worden ingezet;

waar op basis van opgebouwd conceptueel begrip en oefenen beheersing tot stand komt die – op de juiste wijze toegepast – leidt tot hogere leeropbrengsten. Meer weten? Ga naar:

www.singaporerekenen.nl of neem contact op met:

T (070) 4482828 I www.hco.nl

Pulse_PO_nr3_2010.indd 42

T (0118) 480880 I www.bazalt.nl

11-05-2010 16:52:13


oNdErwIJSoNTwIKKELING

stracte niveau gaan. ook onderscheidend is de consistente focus op het oplossen van problemen, waarbij de oplossingsstrategieën zeer gefaseerd worden aangeboden. Er is ook veel aandacht voor verhaalsommen om diverse wiskunde onderwerpen aan elkaar te verbinden. Een ander belangrijk verschil tussen Singapore rekenen en de gangbare rekenmethoden in Nederland is het feit dat in deze methode de nadruk wordt gelegd op het concept ‘meesterschap’. Elk jaar komt slechts een beperkt aantal onderwerpen aan bod. hierdoor beklijven de onderwerpen veel beter en ontstaat de mogelijkheid dieper op de stof in te gaan. Veel methoden hebben de neiging om tientallen onderwerpen per jaar te behandelen, wat resulteert in een leeromgeving die weliswaar breed is, maar weinig diepgang kent. rekenwonders bouwt elk jaar een laag op en bouwt voort op wat eerder geleerd is. Als een leerling vast komt te zitten, zal een leraar terug gaan naar een vorig niveau, totdat de leerling de essentie van de stof begrijpt. het programma is heel precies en het vergt van de leerkracht echt inzicht in de lesmethode. de uitgekiende didactische strategieën zijn structureel opgenomen in de Singapore-rekenboeken. het rekenboek van de leerlingen laat precies zien wat de leraar aan het uitleggen is en biedt vervolgens wat activiteiten voor begeleid oefenen van het geleerde. de werkboeken en hulpmaterialen zijn bedoeld voor het verder ontwikkelen van aangeleerde vaardigheden. Ze bevatten een grote verscheidenheid aan opgaven en leerlingen moeten gebruik maken van de nieuw verworven vaardigheden om de opgaven te kunnen oplossen. de aanpak kent een ‘gelaagde’ opbouw van concepten die voortborduren op eerder onderwezen concepten. wat geleerd is, hoeft niet opnieuw onderwezen te worden. Alle concepten worden in volgende leerjaren uitgebouwd en behandeld op een hoger niveau. op die manier krijgen leerlingen de stof goed onder de knie. de nadruk ligt niet op het uit het hoofd leren, maar op het ontwikkelen van denkvaardigheden en op het effectief reflecteren over de eigen denkprocessen. om te kunnen differentiëren is er een apart ‘extra’ boek voor verrijking en voor extra oefenstof. Er zijn ook bijpassende testboekjes. Onderzoek Met name in de Verenigde Staten is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Singapore-methode. de conclusie is dat de methode een belangrijke bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van het rekenonderwijs. Toch geldt er wel en belangrijke kanttekening. de methode

teken-rekenmodel Het strookmodel is een specifieke variant van algemene tekenmodellen die gehanteerd kunnen worden om rekenproblemen op te lossen. Het succes van het strookmodel schuilt voornamelijk in het feit dat de singapore-aanpak leerlingen deze aanpak consistent en zeer gestructureerd aanleert. Leerlingen weten zodoende welk model ze kunnen tekenen. Dit is een groot voordeel, zeker gezien het feit dat het strookmodel ingezet kan bij het oplossen van velerlei rekenproblemen, waaronder opgaven waaraan verhoudingen, deel-geheelsommen, breuken en vergelijkingen ten grondslag liggen. Voorbeeld: een bakkersbedrijf maakte 300 taarten. Daarvan werd 3/4 verkocht aan bakkerijen in de buurt. 1/3 van wat overbleef werd later ? door klanten opgehaald. Hoeveel taarten bleven er die dag over? Het strookmodel maakt gegevens visueel en brengt orde aan in de informatie die de leerling wordt gepresenteerd. Het communiceert hierdoor grafisch met de leerling en laat zien hoe die informatie gebruikt dient te worden om een probleem op te lossen. 300

is alleen succesvol als leraren voldoende vertrouwd zijn met de nieuwe didactische strategieën. Scholen die alleen met de Singapore-boekjes werken, zien geen of slechts een geringe vooruitgang van de rekenprestaties. Scholen waar de leraren getraind worden in de Singapore-rekendidactiek boeken een behoorlijke tot erg grote toename van de rekenprestaties van hun leerlingen. Meer informatie: www.bazalt.nl, www.hco.nl, www.marshallcavendish.com/education, www.greatsource.com/singaporemath en www.singaporemath.com

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool pulse 43

Pulse_PO_nr3_2010.indd 43

11-05-2010 16:52:14


Het kan heel eenvoudig. Wie durft?

Minder en effectiever vergaderen Op katholieke basisschool De Duiventil in Hoorn weten ze het inmiddels hoe het moet, want daar is het vergaderen anderhalf jaar geleden afgeschaft. Schooldirecteur Jaap Muurling, reeds twintig jaar actief in deze functie, had er schoon genoeg van. Teveel rompslomp en te weinig effectieve inzet van de beschikbare mensen en middelen. Nou ja, het overleg is niet afgeschaft, het plenair vergaderen is afgeschaft. Te vaak kwam het voor dat het gros van de leerkrachten er voor spek en bonen bijzat. Muurling heeft de oplossing gevonden in ‘miniteams’: kleine, kortdurende overlegjes over een concreet thema. Directeur en leerkrachten roemen de voordelen: de betrokkenheid van de leerkrachten is groter en ze tonen meer initiatief. Er zijn geen notulen na afloop, wel wordt een actie- of besluitenlijst gemaakt. Goed vergaderen in het onderwijs is geen sinecure. Hoe het komt is niet echt onderzocht, maar veel leerkrachten blijken de elementaire gedragsregels van het vergaderen aan hun laars te lappen. Het volgen van de agenda is een groot probleem, net als het accepteren dat ze niet allemaal voorzitter kunnen zijn, laat staan dat ze dulden dat ze niet overal over mee mogen beslissen. Ofschoon vrijwel iedereen, zowel leerkrachten als ‘gewone’ werknemers, vindt dat er teveel vergaderd wordt (minimaal een kwart van onze tijd besteden we aan vergaderen) gaat toch iedereen trouw naar de vergaderingen toe. Niet doen! Stop ermee. Maak zoals Muurling zegt functionele miniteams. Doe eens gek. Ga staand vergade-

ren. Ga buiten op een bankje zitten en zeg dat het overleg maar een kwartiertje mag duren. Je zult zien dat het lukt. Vergader ook eens zonder agenda. Dat stimuleert de creativiteit, inzet en betrokkenheid van de deelnemers. Stop na vijf minuten als blijkt dat er niets te melden of te bespreken is. Dat gaat natuurlijk allemaal veel makkelijker als er geen uitgebreide convocatie (wat een woord!) aan vooraf is gegaan. Nog een paar nuttige tips: • Nuttig zijn vergaderingen om informatie uit te wisselen, problemen op te lossen, beslissingen te nemen en feedback te geven. Niet nuttig zijn vergaderingen om orders te geven of standpunten naar voren te brengen. Bedenk daarom vooraf het doel van de vergadering aan de hand van vragen als: Waarom is deze vergadering gepland? Wat wil ik of willen wij met deze vergadering bereiken? Wat zou er gebeuren als we deze vergadering niet houden? • Vergaderingen kunnen gebruikt worden voor informatievoorziening, maar dit hoeft niet altijd de meest efficiënte

manier te zijn. Overdracht van informatie kan ook – en mogelijk nog beter – via diverse andere wegen gebeuren. • Besef dat niet iedereen op de (hele) vergadering aanwezig hoeft te zijn. Laat iedereen zelf bepalen of het nuttig voor hem/haar is. • Om besluiten te nemen is een aantal van 5-7 personen werkbaar, met meer dan acht personen wordt het lastig. • Sla als het even kan standaard agendapunten over als: naar aanleiding van het verslag, rondvraag en W.V.T.T.K.. Vaak lokken deze punten langdurige verhandelingen en

44 Pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 44

11-05-2010 16:52:19


sociale vaardigheden

Teveel vergaderen is e' e' n van de meest gehoorde klachten in het onderwijs discussies uit. Mochten de onderwerpen belangrijk genoeg zijn, zet ze dan weer op de agenda. • Zorg voor doelstellingen vooraf (zodat eenieder zich goed kan voorbereiden) en presenteer concrete actiepunten en conclusies aan het eind. Bijvoorbeeld op de flipover. • Geef nooit louter informatie ter kennisneming. Wees duidelijk. Wat voor actie moet er op worden ondernomen. Wordt het stuk behandeld? Hoe moet iedereen zich voorbereiden? • Heel moeilijk, maar bewaak de structuur van de vergadering ‘als het ware als een doel op zich’. Goede voorzitters zijn niet altijd even vriendelijk, maar wel heel duidelijk. Soms zelfs een beetje kort door de bocht. Hun doel komt niet per definitie overeen met de belangen van de deelnemers. Zij moeten ervoor

zorgen dat de onderwerpen in volgorde van belangrijkheid worden behandeld en dat iedereen aan bod komt. • Vergader niet langer anderhalf uur. Het is bewezen dat de aandacht dan heel erg verslapt. • Niet iedereen hoeft overigens aan het woord te komen. Als vrijwel iedereen het met elkaar eens is, kan alleen de ‘tegenstemmer’ gevraagd worden om te reageren. Durf als voorzitter het initiatief te nemen voor deze overlegvorm te kiezen. • Zorg voor een slagvaardige en inspirerende vergadercultuur. Wissel discussies af met andere gespreksvormen. Een presentatie (van de belangrijkste standpunten) door een van de aanwezigen werkt vaak prima. • Kies eens voor een andere locatie, een andere voorzitter, een andere tijd of een andere inleider (vooral sprekers die niet vaak op de voorgrond treden zijn hier zeer geschikt voor). • Geef iedereen de mogelijkheid zijn zegje te doen. Echter, niet iedere medewerker spreekt zich makkelijk uit. De meningen van bepaalde personen kunnen overheersen en die van andere personen blijven onderbelicht. Om meningen te peilen, ideeën te verzamelen, e.d. kunnen ook andere methoden worden ingezet. Meningen of ideeën kunnen bijvoorbeeld vooraf per email gepeild worden. • Let als voorzitter vooral op de lichaamstaal van de deelnemers. Zijn ze nog alert? Zijn er personen die graag wat willen zeggen, maar er niet goed tussen komen? Is men boos?

• In Amerika zeer gebruikelijk maar in Nederland als ‘middel’ misschien wel wat te weinig ingezet: zorg voor een ontspannen, energieke sfeer. Een Amerikaans citaat: ‘Onderschat nooit de kracht van eten tijdens een vergadering. Voedsel verlicht de sfeer, het zorgt er voor dat mensen zich comfortabel voelen en wekt positieve energie op. Samen eten versterkt de teamgedachte.’

Overbelasting ‘Vergaderingen leveren een substantiële bijdrage aan de (over) belasting van leraren en schoolleiders. Schoolleiders besteden vaak de helft of meer van hun werktijd aan vergaderen. ‘Niets aan de hand, dat is hun werk’, kan men zeggen. Maar wat te denken van het feit dat tal van leraren tenminste een derde van hun werktijd buiten de lesuren doorbrengen in werkgroepen, projectgroepen, commissies, vergaderingen van klasseleraren, medezeggenschapsraden en dergelijke? Al dit samenzijn kost niet alleen veel tijd, maar ook veel energie. Slagvaardiger en doelmatiger vergaderen kan helpen overbelasting en demotivatie in het onderwijs terug te dringen.’ Fragment uit het artikel van Wilbert de Vree dat eerder verschenen is in het VVO Magazine.

www.pulseprimaironderwijs.nl/socialevaardigheden Pulse 45

Pulse_PO_nr3_2010.indd 45

11-05-2010 16:52:23


tijdschrift voor reken-wiskunde-onderwijs Nu met aantrekkelijke kennismakingskorting!

Volgens Bartjens... Blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van rekenwiskunde-onderwijs op de basisschool en abonneer u nu op Volgens Bartjens...! Volgens Bartjens… is het verenigingsvakblad van de NVORWO. Meer informatie vindt u op www.nvorwo.nl.

Volgens Bartjens... is het enige tijdschrift voor reken-en wiskundeonderwijs in de basisschool. Het tijdschrift is een informatie- en inspiratiebron voor de praktijk in de basisschool. Leden van Volgens Bartjens... krijgen naast 5 nummers per jaar, volledig toegang tot www.volgens-bartjens.nl. Deze website vormt een waardevolle aanvulling op het tijdschrift. U vindt er onder andere antwoorden op de puzzels uit het tijdschrift, u kunt er artikelen opzoeken en ervaringen uitwisselen. Volgens Bartjens... biedt: • Ideeën voor rekenlessen • Lesmateriaal • Praktijktips en lesverslagen • Didactische vernieuwingen • Puzzels en spelletjes voor leerlingen

Stuur deze bon in en profiteer van een aantrekkelijke kennismakingskorting!

JA,

ik maak gebruik van deze kennismakingskorting en ontvang als basisschool Volgens Bartjens... het eerste jaar voor maar d 45,- (normale prijs d 51,50) Het abonnement geldt tot wederopzegging. Voor het abonnementsgeld ontvangt u een factuur.

School Naam

 dhr. /  mevr.

Adres Postcode/ E-mail

Plaats e-mail nieuwsbrief?  ja /  nee

Stuur deze bon in een ongefrankeerde envelop naar: Koninklijke Van Gorcum BV - Abonnementenadministratie Antwoordnummer 3 - 9400 VB Assen

Pulse_PO_nr3_2010.indd 46

11-05-2010 16:52:24


FINANCIEEL MANAGEMENT

Basisscholen geven rijksgeld niet goed uit

Scholen moeten onterecht ontvangen gelden terugbetalen Scholen die door eigen fouten te veel subsidie hebben ontvangen, moeten het geld terugbetalen. dat zei demissionair minister André rouvoet (onderwijs) in een reactie op het jaarverslag van de onderwijsinspectie, dat begin april is verschenen. daarin staat dat basisscholen 28 miljoen euro ten onrechte hebben ontvangen, omdat ze bijvoorbeeld meer leerlingen opgaven dan er werkelijk waren. In de meeste gevallen (26 miljoen euro) hadden de scholen te veel leerlinggewicht aan de kinderen ‘gehangen’. Ze krijgen namelijk extra geld voor een kind van laagopgeleide ouders. het resterende bedrag was voor de onjuiste aantallen. de scholen werden eerder al per brief hierop geattendeerd. Nu gaat er opnieuw een brief uit. het aantal fouten is verdubbeld ten opzichte van een jaar eerder, meldde de inspectie. In 2008 ging het om ruim vijftien miljoen euro dat te veel is uitgekeerd. uit de gegevens blijkt dat besturen van meer dan tien scholen het beter doen dan besturen die aan minder scholen leiding geven.

Basisscholen besteden geld dat ze van het rijk krijgen aan schoolgebouwen. Sinds 2006 mag dat niet meer, maar scholen krijgen van de gemeente niet altijd het geld dat ze nodig menen te hebben. dat heeft minister André rouvoet (onderwijs) geschreven aan de Tweede Kamer. Scholen geven de helft van het rijksgeld uit aan huisvesting van schoolbesturen, een kwart gaat naar nieuwbouw en nog eens een kwart naar verbouwingen. uit onderzoek van de Inspectie van het onderwijs is gebleken dat in 2006 basisscholen 28 miljoen in huisvesting staken, in 2007 was dat ruim 32 miljoen. Van die investeringen

kwam zestig procent uit de bekostiging door het rijk. Scholen mogen dit geld alleen maar uitgeven aan personeel en lesmateriaal, maar het ministerie kondigde al eerder aan niet meteen geld terug te gaan vragen. Volgens de wet moeten gemeenten zorgen voor adequate huisvesting, maar het is nog maar de vraag of de regels die de gemeenten hanteren daarin wel voorzien. daar komt nog eens bij dat gemeenten een bedrag van 330 miljoen euro dat is bedoeld voor schoolgebouwen op de plank laten liggen. het ministerie van Binnenlandse Zaken is nog aan het uitzoeken hoe dit komt.

Meer geld voor onderwijs het Innovatieplatform, een denktank onder aanvoering van premier Jan Peter Balkenende, wil dat de komende jaren fors meer geld wordt gestoken in onderwijs en onderzoek. dat bedrag moet geleidelijk oplopen tot er in 2020 zo’n zes miljard euro per jaar meer beschikbaar is. dit staat in een rapport, dat onlangs is gepresenteerd. het platform vindt dat Nederland de ambitie moet hebben om tot de top vijf van de wereld te behoren als het gaat om de kenniseconomie. op een ranglijst, die de concurrentiekracht van landen weergeeft, is Nederland vorig jaar gedaald van een achtste naar een tiende plaats. Voorzitter Alexander rinnooy Kan van de Sociaal-Economische raad maakt deel uit van de werkgroep. hij vindt dat de staatsschuld gesaneerd moet worden zonder te bezuinigen op de ‘motor van de economie’, dus ‘niet op onderwijs, kennis, onderzoek en innovatie’.

Functiemix roept vragen op Leraren in het basisonderwijs moeten nog erg wennen aan de veranderingen in de salarisschalen. Volgens Eddy oudshoorn, lid van de GMr van Conexus in Nijmegen (een groep van bijna 30 scholen), is het vooral zaak dat goed gecommuniceerd wordt waarom de ene persoon wel in een hogere schaal valt en de andere persoon niet. In het basisonderwijs wordt geaccepteerd dat directeuren een hoger salaris ontvangen. door de invoering van de functiemix, een afspraak tussen vakbonden en ministerie, komt er echter meer geld beschikbaar. dat geld kan worden ingezet om op bijna elke basisschool een of meer leerkrachten naar een hogere schaal te laten doorstromen. het gevolg is dat de ene leraar in schaal LA valt en de ander in LB. Volgens oudshoorn moeten de criteria helder zijn. wie er langer werkt hoeft niet per se een hoger salaris te krijgen. Voor meer informatie, www.profnews.nl

pulse 47

Pulse_PO_nr3_2010.indd 47

11-05-2010 16:52:26


ProduCTEN EN dIENSTEN

Basisbegrippen wis- en natuurkunde verbazingwekkend eenvoudig uitgelegd

HeT nIeuWe Werken het nieuwe werken staat synoniem voor innovatieve manieren van werken, werkvormen die organisaties nieuwe kansen bieden om zich te onderscheiden. Tegelijkertijd is er nog weinig concreet bewijs dat deze nieuwe werkvormen ook daadwerkelijk vruchten afwerpen. Belangrijke vragen rond betekenis, nut en noodzaak van het nieuwe werken bleven tot voor kort onbeantwoord. Betrouwbare informatie over de impact van het nieuwe werken op de bedrijfsvoering en de concrete bijdrage aan het bedrijfsresultaat ontbrak. daarin brengt dit boek nu verandering. Auteurs: Ruurd Baane, Patrick Houtkamp en Marcel Knotter ISBN: 9789023245858 Prijs: € 29,75

het Verre oosten en zeker landen als Singapore timmeren stevig aan de weg als het gaat om innovatieve leermiddelen. Zo heeft AmazingEdu, producent van wereldwijd toegepaste simulatiesoftware, onlangs een programma op de markt gebracht voor de vakken wis- en natuurkunde. Vanaf 9 jaar kunnen leerlingen met de interactieve oefeningen aan de slag. Meer dan duizend animaties maken theorie en praktijk stap voor stap duidelijk. onderzoek heeft uitgewezen dat leerlingen hierdoor een positieve attitude ontwikkelen ten aanzien van de exacte vakken. hoewel het programma nu nog alleen in het Engels verkrijgbaar is, zal er tegen het einde van het jaar een complete Nederlandse versie beschikbaar zijn. de bestanden zijn te downloaden via de site van de onderwijswerkGroep. Voor meer informatie, www.owg.nl

CeD Groep brengt Brede school Toolkit op de markt de Brede School Toolkit is een praktisch hulpmiddel voor de coördinator om Brede Schoolactiviteiten te structureren. de cd-rom bevat verschillende formulieren die gebruikt kunnen worden bij de organisatie van activiteiten. de Toolkit bestaat uit formulieren die ondersteuning bieden bij absentie/ongevallen, beoordeling/evaluatie, formaliteiten en lesvoorbereiding. Alle formulieren zijn in PdF en als worddocument beschikbaar, zodat u ze kunt aanpassen aan uw eigen situatie. de Toolkit is bedoeld om ideeën op te doen en handvatten te geven en is vooral handig voor scholen die op zoek zijn naar een organisatorisch kader voor de Brede School.

Vrouwelijk talent werkt… wordt in Nederland het talent van vrouwen voldoende benut? waar doen zich nog obstakels voor, waar kan het beter? En hoe kunnen we, in een wereld van competitie en nadruk op individuele prestaties, het werk van mannen en vrouwen zo organiseren dat er tijd blijft voor ouderschap, zorg en een leven naast het werk? Man-vrouwverhoudingen zijn in transitie. Nederland bevindt zich ergens tussen traditionaliteit en moderniteit: een moderne samenleving, maar met een nog onmiskenbare patriarchale onderstroom. om de economische groei ook in de toekomst mogelijk te maken kunnen we (vrouwelijk) talent niet laten lopen. Maar hoe staat het met de realiteit van alledag? Een optimaal gebruik van vrouwelijk talent kent nog een aantal obstakels. op het niveau van de samenleving als geheel, binnen arbeidsorganisaties, binnen huishoudens en binnen mindsets en attituden van personen. dit boek wil zich niet tot analyses beperken, maar geeft aan het eind van ieder hoofdstuk praktische adviezen hoe het beter kan. Auteur: Anneke van Doorne-Huiskes ISBN : 9789023246398 Prijs: € 26,75

48 pulse

Pulse_PO_nr3_2010.indd 48

11-05-2010 16:52:28


training & advies

Kinderen leren zingend een vreemde taal! Groep 1 tot 5, maar ook leerlingen in de bovenbouw leren op een speelse manier de basisvaardigheden Engels, Frans, Spaans, Duits óf Italiaans met de songs, raps, drama en rhymes van The Language Factory. Volgens de samenstellers kunnen leerkrachten deze methode probleemloos inpassen in hun dagelijkse planning. Leerlingen leren de taal begrijpen door de oefening, herhaling en bewegingen. Ook ontwikkelen zij ‘als vanzelf’ de juiste uitspraak. Op de werkbladen (handboek en op cdrom) komen vanaf groep 4 ook lezen en schrijven aan bod. www.schoolsupport.nl

Hoe verbeter ik mijn aanvankelijk technisch leesonderwijs? Hoe geeft u vorm aan effectief leesonderwijs in groep 3 en hoe voorkomt u leesuitval? Met deze cursus krijgt u handvatten om zelf in de praktijk effectief uw leesonderwijs in groep 3 te verbeteren. De cursus is gerelateerd aan de inhoud van nieuwe Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 3. De cursus start in september. Inschrijven is mogelijk tot 12 augustus. Voor meer informatie: Tineke Bordewijk, e-mail: t.bordewijk@cedgroep.nl

Coördinator jonge kind in het primair onderwijs De opleiding heeft als doel de deskundigheid in het omgaan met jonge kinderen te verbeteren, met name als het gaat om achterstanden. Een extra impuls voor de pedagogisch didactische inrichting van de onderbouw, zo mogelijk in aansluiting op de voorschoolse periode. De opleiding Coördinator Jonge Kind/VVE wil ertoe bijdragen dat coördinatoren onderbouw niet alleen zorg kunnen dragen voor de verbetering van het onderwijs in de eigen school, maar dat zij ook in staat zijn verbindingen en contacten te leggen naar het peuterspeelzaalwerk. Afhankelijk van de aanmelding worden de cursussen aangeboden in Leiden (Hogeschool Leiden) of Rotterdam (Pabo Thomas More). De data zijn in overleg met de betrokkenen. Voor meer informatie, posthbo.educatie@hsleiden.nl

Goed onderwijs, goed bestuur: dilemma’s bij implementatie In 2010 wordt de nieuwe wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ van kracht. Deze wet heeft gevolgen voor de praktijk van toezicht houden en besturen in het primair en voortgezet onderwijs. Welk bestuursmodel scholen ook kiezen, de nieuwe wet roept veel vraagtekens op. CPS biedt de conferentie ‘Governance: Goed bestuur, goed onderwijs’ aan om besturen te ondersteunen bij de dilemma’s waarvoor ze gesteld worden. Er is speciale aandacht voor de invulling van de rol van de (intern) toezichthouder. Dit congres wil kennis en inzicht bieden op de meest voorkomende vragen rondom de nieuwe wetgeving, de wijze waarop modellen vormgegeven kunnen worden en de manier waarop er in de praktijk mee gewerkt kan worden. De conferentie is bedoeld voor leidinggevenden en besturen in het primair en voortgezet onderwijs. Datum: 15 juni 2010. Locatie: Amersfoort. Voor meer informatie, academie@cps.nl

Agenda Datum Naam Doelgroep Prijs Plaats Leidinggevenden en besturen in het 15 juni Amersfoort Conferentie ‘Governance: primair en voortgezet onderwijs Goed bestuur, goed onderwijs’ o.a. schoolbesturen, managers in de 16 juni Utrecht Congres harmonisatie kinderopvang, directies basisonderwijs voorschoolse voorzieningen Iedereen die zijn non-verbale 18 juni Utrecht Trainingsdag ‘Laat je lichaam particulier € 225,-/ communicatie wil verbeteren spreken’ zakelijk € 375,3 sept Basistraining Kijken en Kiezen Leerkrachten € 159,- Ede o.a. leerkrachten, intern begeleiders en 8 sept Rotterdam Conferentie opbrengstgericht schoolleiders in het primair onderwijs werken

Informatie www.cps.nl www.poraad.nl www.co-actief.nl www.kijkenenkiezen.nl www.cedgroep.nl

Pulse 49

Pulse_PO_nr3_2010.indd 49

11-05-2010 16:52:29


CoLuMN

Daar kom je nu mee! klant·vrien·de·lijk: rekening houdend met, inspelend op de wensen van de klant zelf·re·flec·tie: het nadenken over het eigen doen en laten Toch wel handig, zo’n abonnement op de digitale Van dale. Even inloggen en je weet hoe het zit. En dat voor slechts vier euro per maand. Bovendien wordt het woordenboek doorlopend geactualiseerd. En het leuke is: je kunt je ook abonneren op Nederlands-Engels, Engels-Nederlands en ga zo maar door. Misschien een tip voor juf Koosje? heb ik er belang bij reclame te maken voor de digitale dikke? Geenszins, alhoewel… Als ik me niet vergis, heeft de gemiddelde Nederlander een actieve woordenschat van ongeveer tweeduizend woorden. ‘Klantvriendelijk’ en ‘zelfreflectie’ maken daar vast niet bij iedereen deel van uit, al zou je verwachten dat mensen in het onderwijs een ruimere vocabulaire hebben dan Jan met de pet. Maar juf Koosje – een fictieve naam, dat zult u begrijpen – kent de betekenis van deze beide woorden niet of – waarschijnlijker – wil ze niet kennen. Een meisje uit groep acht stort zich thuis op haar huiswerk Engels. haar moeder werpt een vluchtige blik op de opdracht en ontwaart een fout. Ze kijkt wat beter en wat blijkt? Nog een. Lichte ergernis maakt zich van haar meester. ’s Avonds, als haar man thuis is, gaan ze er samen eens goed voor zitten. de kleine opgave blijkt maar liefst tien fouten te bevatten. dit is niet best. ’s ochtends voor het naar school gaan, krijgt dochterlief het verzoek juf Koosje te attenderen op de fouten in de opgaven. “Maar”, zo drukt haar moeder haar op het hart, “doe je verhaal niet in je eentje. Ga met een paar kinderen naar de juf toe en zeg dat jullie allemaal hebben gemerkt dat er veel fouten in de opdracht staan. want anders ben jíj straks de gebeten hond.” Zo gezegd, zo gedaan. Juf Koosje hoort van de kritiek. wordt zij vervolgens overmand door gevoelens van deemoed (nederige onderworpenheid, aldus Van dale)? Gaat ze door het stof en put ze zich uit in verontschuldigingen? Allerminst. Ze bijt het meisje toe: “daar kom je nú mee, net voor het proefwerk!” Later blijkt dat de opdracht al voor het derde jaar wordt gebruikt. Niemand die de fouten opmerkte. drie jaar op rij zette de school de kinderen van groep 8 op het verkeerde pad. uiteindelijk kwam er toch nog iets uit de mond van juf Koosje dat het midden hield tussen een excuus en een verklaring. het had te maken met de spellingscontrole. die deed het niet omdat de tekst in tabellen stond. Zoiets.

pulse primair Onderwijs Magazine voor schoolontwikkeling en kwaliteitszorg verschijnt zes maal per jaar en wordt in een oplage van x exemplaren gratis verspreid onder basisschooldirecteuren en bovenschoolse managers in Nederland. uITGeVer Koninklijke Van Gorcum Postbus 43, 9400 AA Assen T. 0592 - 379 571 F. 0592 - 379 552 E. pulse@vangorcum.nl w. www.vangorcum.nl reDACTIe Frank Stienissen (hoofdredactie), Lieke van Zuilekom, Anne Mieke de Groot, Martin van rooij Stienissen Media Postbus 32 5550 AA Valkenswaard T. 040 - 207 11 66 F. 040 - 207 11 60 E. info@stienissenmedia.nl AAn DIT nuMMer WerkTen Mee: Cees Bos, Marrigje de Bok, Paul de Kloe en Sandra Koot ArT DIreCTOr/VOrMGeVer Sacha Vercoelen dana van Veen FOTOGrAFIe Stienissen Media ADVerTenTIe-expLOITATIe Acquire Media, Zwolle T. 038 - 460 63 84 F. 038 - 460 63 18 info@acquiremedia.nl Druk Koninklijke Van Gorcum

JA

Als de leerkracht moet worden gecorrigeerd door de leerling, zijn we ver verwijderd van goed onderwijs. Er zit maar één ding op: de stof beheersen en boven de materie staan. dus misschien dus toch maar weer terug, de schoolbanken in…?

©2010, Koninklijke van Gorcum, Assen Alle auteursrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

Martin van Rooij

CoLuMN

Colofon

Naa Adre Post Geb Tele E-ma

De J ook Ja hi Ik be

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

50 pulse

STU

Pulse_PO_nr3_2010.indd 50

11-05-2010 16:52:35

Ad_JEM


INSPIRATIE VOOR JUFFEN EN MEESTERS

€ 24,-

| NR 4 | ADVIESPRIJS €5,95 |

Meester Jon van den Elsen is een van de Hippe Gasten

‘Van slavenblues tot housemuziek’ Groep 9 zinvol? Ouders geven hun mening

16

EXTRA!

PAGINA’S

voorleesvoorleesverhalen!

FILOSOFEREN KUN JE LEREN

‘Wie was eigenlijk verantwoordelijk voor het zinken van de Titanic’

positief, eigentijds, Infobesitas betrokken, en een EN OOK NOG: DE LEUKSTE SPEELTUINEN | SCHIP AHOI! | NAARecht BUITEN MET… DE KLAS tikkeltje eigenwijs! www.jemmagazine.nl

| ADVIESPRIJS €5,95 |

! G N I T R 30% KO

| FILOSOFEREN KUN JE LEREN | JON VAN DEN ELSEN, VAN HIPPE GASTEN | INFOBESITAS, EEN NIEUWE ZIEKTE? | GROEP 9 ZINVOL?

VOOR

| NR 4 | JAARGANG 1 |

6X

INSPIRATIE VOOR JUFFEN EN MEESTERS

EEN NIEUWE ZIEKTE?

JM04P01COVER DEF.indd 1

WAT IS JEM

27-04-2010 09:33:51

JEM gaat vooral over mensen. Mensen die iets bijzonders hebben met het onderwijs, die betrokken zijn. Leerkrachten met passie voor kinderen en school. Jij bent JEM, samen met alle andere juffen en meesters van Nederland. JEM gaat over jullie talenten en hobby’s, jullie vriendschappen en liefdes. JEM besteedt aandacht aan dat wat jullie belangrijk vinden, wat jullie drijft en wat jullie interessant vinden. JEM gaat over die dingen die het onderwijsvak zo ontzettend leuk maken, maar ook wel eens lastig. Serieuze onderwerpen gaan we niet uit de weg. En, JEM is nooit belerend, wel informatief. JEM laat de vrouw en de man zien achter de leerkracht.

Aarzel niet, kies nu voor een abonnement! JE ONTVANGT JEM ZES KEER IN DE BUS VOOR MAAR € 24,-! (NORMAAL € 30,-) ABONNEREN KAN OP 3 MANIEREN: SURF NAAR WWW.JEMMAGAZINE.NL/ABONNEREN OF BEL ONZE LEZERSSERVICE OP 088 22 66 670 (DAGELIJKS VAN 9.00 TOT 17.00 UUR) OF GEBRUIK DE BON OP DEZE PAGINA

JA, IK WIL EEN JAARABONNEMENT OP JEM EN BETAAL HET EERSTE JAAR SLECHTS €24,- VOOR 6 NUMMERS. Naam Adres Postcode Geboortedatum Telefoon E-mailadres

Voornaam

Ik machtig JEM het abonnementsgeld automatisch van mijn rekening af te schrijven. Mijn bank- of gironummer is:

Woonplaats

[ ]

M

De JEM nieuwsbrief zal regelmatig verschijnen in de toekomst. Je ontvangt ook af en toe leuke extra’s en aanbiedingen (max. 1 per maand). Ja, ik ontvang graag de gratis JEM nieuwsbrief! Mijn e-mailadres heb ik hierboven ingevuld. Ik wil van Tall in Media BV, haar partners en zorgvuldig geselecteerde bedrijven informatie en interessante aanbiedingen ontvangen via e-mail.

V

[ ]

[ ]

[ ]

[ ]

[ ]

[ ]

[ ]

[ ]

[ ]

Ik wacht met betalen op een acceptgiro (voor betaling met acceptgiro wordt € 2,- administratiekosten in rekening gebracht). Handtekening

Deze aanbieding is geldig tot 31-10-2010. Prijswijzigingen voorbehouden. Het jaarabonnement is tot wederopzegging. Zie voor de abonnementsvoorwaarden en informatie over persoonsgegevens en leveringsvoorwaarden www.jemmagazine.nl.

STUUR DEZE BON IN EEN OPEN ENVELOP NAAR: JEM, ANTWOORDNUMMER 10702, 5600 WB EINDHOVEN

Pulse_PO_nr3_2010.indd 51 Ad_JEM4_Pulse.indd 1

11-05-2010 07:48:15 16:52:38 06-05-2010


Download gratis als lezer van Pulse Magazine Download gratis onderdelen uit het nieuwe boek ‘Willen=Kunnen=Doen, Kwaliteiteitszorg in het Primair Onderwijs’ van Cees Bos (auteur van WMK). Ga naar www.pulseprimaironderwijs.nl Het lukt veel scholen niet om hun kwaliteitszorg te integreren in de dagelijkse werkzaamheden om zo gestructureerd te werken aan de verbetering van hun kwaliteit. Willen=Kunnen=Doen. Kwaliteitszorg in het primair onderwijs (2009) geeft aanwijzingen om hun kwaliteitszorg op een praktische wijze vorm te geven. Het ondersteunt bij het denken en doen, en helpt hen om ideeën over kwaliteitszorg in actie(s) om te zetten (doen).

Download gratis onderdelen van het boek. Ga naar www.pulseprimaironderwijs.nl

Pulse Primair Onderwijs is een uniek een platform voor kwaliteitszorg en schoolontwikkeling. Naast een gratis magazine bestaat het platform uit een website en digitale nieuwsbrieven.

Postbus 43 9400 AA Assen [t] +31(0)592 379 571 [f] +31(0)592 379 552 helpdesk@vangorcum.nl www.pulseprimaironderwijs.nl

advertentie.indd 1

Pulse_PO_nr3_2010.indd 52

Ga naar: www.pulseprimaironderwijs.nl 26-03-2010 08:58:22

11-05-2010 16:52:40


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.