13 minute read

Wie denken wij wel dat wij zijn

Next Article
23-47-59

23-47-59

Wie denken wij wel dat wij zijn

Het minder worden van het ‘ik’ ten gunste van het ‘wij-gevoel’ wordt ten tijde van een lockdown als sociaal wenselijk ervaren. Maar cultureel kan dat juist als een stap terug in de individuele vrijheidsbeleving worden aangemerkt. Zijn we eigenlijk wel ‘rijp’ genoeg om ons ik ondergeschikt in dienst van een ziel te stellen die aan een universeel menselijk wij-gevoel verwant is? Werden alle Menschen Brüder door het terugtreden van ons ‘ik’ op basis van angst voor de risico’s voor de volksgezondheid? En op basis van een gecontroleerde samenleving? Frans Spakman/

Advertisement

DDe bestaande ‘wij-culturen’ stammen vaak nog uit een verzuild verleden en opgeleefde orthodoxe geloofssystemen. Het zijn culturen waarbinnen velen gewend zijn zich met iedereen uit zijn clan/stam te mogen bemoeien. Een grote sociale controle kan daarvan uitgaan. Tegelijk gaat het ook om culturen waar men voor elkaar zorgt en geen min of meer afgedwongen mantelzorg nodig lijkt. Het is dan ook niet geheel juist om deze culturen ‘achterlijk’ te noemen. Wij-culturen in bredere zin staan opnieuw in de belangstelling, omdat ik-culturen dreigen dood te lopen in individualisme met de eenzaam-

heid van bezit (bezit van de zaak is het einde van het vermaak zegt de volksmond), zelfzucht in afgescheidenheid, triomf en trots ten koste van derden.

De Tweede Berg

De Amerikaanse schrijver/columnist David Brooks beschrijft in zijn boek De Tweede Berg hoe we ons als mens van de ik-cultuur te veel richten op succes, prestaties, aanzien, op ons ik derhalve. Hij noemt die gerichtheid de ‘eerste berg’ met als beloning kortstondig geluk. Terwijl ‘de tweede berg’ gaat om relaties, compassie, gemeenschappen. Kortom, de vorming van een ‘nieuwe’ wij-cultuur, ook voorbij wat de twintigste eeuw te zien heeft gegeven. David Brooks stelt dat op die tweede berg ‘onze zielen zachtjes gaan gloeien en we vreugde ervaren’. Op de ‘eerste berg’, die van de ikcultuur, zijn we zo autonoom geworden dat we de verbinding met de ander zijn kwijtgeraakt: ‘Een soort onzichtbaar harnas dat ons opgedrongen wordt onder het mom van autonomie en vrijheid. Dat begint steeds meer te knellen en je ziet dat meer en meer mensen daar afstand van willen nemen,’ aldus psycholoog Paul Verhaeghe. Voor David Brooks betekent het dat we naar een ‘toegewijd’ leven gaan, een nieuw wij-gevoel, een post-iktijdperk-wij-cultuur. En zo zouden we de Tweede Berg, de ware berg, kunnen bestijgen. Maar hoe hou je het ‘nieuwe’ wij vrij van nieuwe conflicten, wanneer je je bijvoorbeeld verbindt met een enthousiaste nieuwe groep op idealistische niet-ik-motieven gegrondvest? Immers de keerzijde van een nieuw ‘wij-gevoel’ kan een gemakkelijke voedingsbodem zijn voor een ‘zij’ dat daartegenover staat. David Brooks waarschuwt voor een ‘stammenstrijd’: je aansluiten bij een partijdige stam is niet direct het aangaan van een volwassen relatie: ‘Stammenstrijd is de donkere tweelingbroer van de gemeenschap,’ zo geeft hij aan. En je kunt je dan afvragen wat nog het verschil is met de orthodoxe gemeenschappen van weleer en ook nog van nu.

Pijnlijke confrontatie

Het leven binnen de keurige lijntjes van de morele codes en voortgedreven door sociale controle van weleer heeft velen doen beseffen dat er ook een verstikkende saamhorigheid was tijdens de naoorlogse wij-cultuur. De opmars van het individualisme vanaf de jaren zestig was daar een reactie op met de roep om vrijheid. En daar komen we nu als het ware van terug: David Brooks geeft aan dat wanneer persoonlijke, sociale en emotionele vrijheid een ultiem doel wordt, het dan volstrekt gaat falen omdat ‘goed leven’ draait om commitment. Dus wanneer we tot de conclusie kwamen: ‘Ik bepaal zelf wel met wie ik trouw, of ik het huis uit ga om te studeren, hoe ik me kleed, met wie ik omga; ik wil vrij zijn in dit alles, niet gecontroleerd, via mijn ouders, door de gemeenschap,’ dan hebben we gemerkt dat het nastreven van die vrijheid pijnlijk kan zijn wanneer het een confrontatie wordt – door de onverenigbaarheid van wij-cultuur en ik-cultuur: de wij-cultuur ging samen met geborgenheid, angst en schaamte, de ik-cultuur met een nietadequate vrijheidsdrang, uitmondend in

Is de controverse tussen wij-cultuur en ik-cultuur oplosbaar?

Er is een documentaire over een cineasteactrice, , in Nederland geboren uit Turkse ouders die hier na de oorlog als gastarbeiders naartoe gekomen zijn. Je ziet hoe zij wil leven volgens de Nederlandse ikcultuur, en dus uitbreken uit de wij-cultuur, waarbij het meisje maar te doen heeft wat de ouders voorschrijven. En de ouders zijn weer onderdeel van de gemeenschap, waar strenge sociale controle de opvoeding langs de meetlat van de regels legt.

Het is ook een cultuur waarbij iedereen gewend is zich met iedereen uit zijn clan/ familie te mogen bemoeien. Tegelijk is het toch ook een cultuur waar men voor elkaar zorgt, zijn bejaarde ouders in huis neemt, verantwoordelijkheid voor de buren draagt. De families zijn zeer uitgebreid, honderden gasten bij een huwelijk was voor de Covidtijd heel gewoon, bij een stervende in het verpleeghuis stonden soms tientallen familieleden. Men voelt zich ingebed in dit geheel, leeft voor het geheel. In Afrika zijn er volken waar zelfs geen woord voor ik bestaat. Je bent alleen maar onderdeel van… Ook is er een stilzwijgende norm in zo’n cultuur: wat men niet weet, dat is niet erg. Als de Nederlandse verloofde van het meisje uit de documentaire zich laat besnijden om met haar te mogen trouwen (dan ben je pas een echte moslim, wat de voorwaarde was), zegt de moeder achteraf: ‘Heeft hij het écht gedaan? Dat had niet gehoeven. Je had ons toch ook kunnen zéggen dat het gebeurd is. Want wat ‘men’ niet weet, dat is niet erg.’ In de ik-cultuur, die we Westers noemen (ehhh… Urk? Staphorst?), bepaal ik zelf wel met wie ik trouw, of met wie ik omga. Ik wil vrij zijn in dit alles, en geen ouder of gemeenschap houdt me tegen. Als dat botst dan moet dat maar. Jullie wij-cultuur gaat gepaard met angst en schaamte; in mijn ik-cultuur ben ik altijd op zoek naar vrijheid, naar mezelf. Nee, het leven wordt er niet makkelijker op. Toch kan een positieve grondtoon de overhand krijgen in het leven van een mens, als er inzicht doorbreekt, als het je opeens duidelijk wordt waardoor de tegenstellingen in stand blijven en in hoeverre jij dat mede veroorzaakt. Dan verandert een deel van je denken. Als je hart maar meedoet! Dan breek je uit de ik-cultuur, die van -ikdie-me-vrij-wil-voelen, en ook uit die wat zwoele inkapseling in de wij-cultuur. En zie: je angst valt weg. Je hebt de één-cultuur gevonden: de vrijheid van de ziel. Eén in concrete, alles verbindende liefde.

Anneke Stokman

Referenties ‘Wie denken wij wel dat wij zijn?’ Christiaan Weijts, NRC 25 juli 2020. De Tweede Berg, David Brooks, Ned. vertaling 2020. Interview Paul Verhaege, Trouw, juli 2020 Bewustzijn schept Vrede, Christina von Dreien, 2020. een ‘vrijheidsdwang’ tot zelfontplooiing. Wordt die zelfontplooiing een ultiem doel, dan kan dat op veel fronten ontwrichtend uitwerken voor natuur, wereld, medemens, waarbij de ‘roofbouweconomie’ van de laatste drie decennia als een katalysator werkt. De harmonisering van de ‘onverenigbaarheid’ vraagt om een nieuwe ‘wijcultuur’, het bestijgen van de Tweede Berg, waarbij zoveel valkuilen (zoals nieuwe stammenstrijd, kleffe saamhorigheid) bestaan, dat er (bezint eer ge begint) vooraf veel meer duidelijkheid moet zijn over wie wij wel denken dat wij zijn. Het vraagt om bedachtzaamheid in een tijd die geregeerd wordt door emoties: we leven als het ware in een ‘emocratie’, waarin de vormingskracht voor zo’n nieuwe wij-cultuur z’n energie mede ontleent aan hypes en sterke prikkels via de schermwereld en via buitenproportionele, draconische maatregelen tegen dreiging van een gezondheidswereldramp. Daardoor is het voornamelijk ‘angst’ die die energie voor een nieuwe wij-cultuur kan leveren. En hoewel angst een motivatie zou kunnen zijn voor de ware zelfontplooiing, is de energietrilling ervan meestal te laag om tot vernieuwing in de richting van een uitstijgende wij-cultuur te komen. Het besef van ‘wie wij zijn’ is belangrijker dan ooit om een noodzakelijk nieuwe wij-cultuur te kunnen beleven. Wij denken te weten wie wij zijn als we aangeven dat het uiteindelijk de bedoeling is van het mens-zijn te leren liefde voor alles en allen te ontwikkelen, het ego en de angst te overstijgen, zonder zich opnieuw te laten knevelen in geestelijke onvrijheid. Het ‘veld van zijn’ is veel directer, slaat als het ware het stadium ‘wie denken wij wel dat wij zijn’ over door het besef dat we allen goddelijke wezens zijn die hier een ervaring als mens hebben. En niet zozeer mensen die goddelijke wezens gaan worden. Daarom is er een ‘nieuwe-tijds’-ontwaken mogelijk, besef van de god-in-ons die we werkelijk zijn. Daarom durven sommige jongeren te zeggen: ‘Ik ben al gerealiseerd.’ Wat is dan de verhouding met die ‘ik-cultuur’ van weleer? Uiteraard het ontbreken van streven naar macht, bezit en aanzien. Maar verrassend genoeg óók het afscheid van de ik-drang tot perfectionering. Omdat perfect zijn vanuit het ik een bescherming is tegen het beschikbaar zijn van de oeremotie van de god-in-ons. Vaak gaat de drang tot perfectie samen met vaste patronen van vakmanschap, van ‘zeker weten’. Maar vakmanschap dient vooral het kunnen reproduceren. Het reikt niet de ziel aan die met ‘zijn’ verbindt. Vooral kunstenaars ervaren dat. Als het uitgangspunt is ‘minder ik, meer wij’ gaat dat samen met meer creatieve vrijheid, meer durfkapitaal voor de ziel, meer investeren in ‘zijn’. Je moet dan de patronen durven loslaten, erop vertrouwen dat de universele eenheid van mensen al bestaat, dat alle Menschen Brüder werden en dat die tijd al is aangebroken. Eigenlijk is dat een wij-cultuur, die niet nog gecultiveerd hoeft te worden, maar die in essentie (letterlijk) al aanwezig is. Dat onze zielen zachtjes gaan gloeien en vreugde mogen ervaren!

Gedachten 3

Thera, Santorini. Werelderfgoed

Wat is het heerlijk dat we deze zomer toch nog een jongerenweek hebben op Renova. Het is alsof ik even de hectische wereld achter me laat en in een ‘feel-good’ bubbel zit met gelijkgestemden. We klussen en werken met plezier, hebben goede gesprekken en bezinningsmomenten tijdens de diensten. We zuigen ons helemaal vol met deze positieve vibratie en impulsen. Maar…zoals bij alles, komt ook aan deze week een einde en gaan wij allemaal weer door de poort de wijde wereld in.

De ‘to do’ lijstjes staan al weer te wachten en het dagelijks leven trekt je gelijk mee in haar hectiek. In de B-zomerweek verhalen werden dit grokken genoemd. Grote zwarte vogels die boven op je hoofd gaan zitten. Ze belemmeren een heldere blik en geven je het gevoel dat je in een rollercoaster belandt waar je geen vat meer hebt op de situatie. Met een intens verlangen denk je terug aan deze ‘feel-good’ jongerenweek op Renova of aan de zomerweken met de kinderen op Noverosa. Terwijl de rollercoaster van het leven doordendert word je stil en ben je met je gedachten bij de mooie momenten van deze weken. Je neemt de herinneringen op in je hoofd en je hart. Glimlacht bij deze gedachten en gelijk zijn de grote zware zwarte grokken verdwenen. Die roller coaster raast wel door maar jij bent in het middelpunt van jezelf. Misschien stuur je vrienden van de jongerengroep dan een ‘feel-good’ appje ‘de grokken zijn verdwenen’.

Geen angst, zorg en vrees

Rozenkruisers hebben bepaalde mantra, die hulp bieden bij het voeren van de door hen gewenste levenshouding. Een daarvan is: ‘Angst, zorg en vrees zijn uw grootste vijanden.’ Anneke Stokman/

Geen angst, zorg en vrees

WWaarom eigenlijk? Is het niet volstrekt normaal om bang te zijn in deze tijden van corona, en om je zorgen te maken over een eindeloze lijst van onderwerpen, van personeelstekort in ‘de zorg’ tot het klimaat of het gevaar dat je ontslag boven het hoofd hangt? Elke journalist die vertegenwoordigers van bepaalde instanties/bedrijven/scholen/ organisaties enzovoort ondervraagt, ligt het in de mond bestorven: ‘Waar maakt u zich zorgen over?’ Ja, en…? Het is toch goed om je zorgen te maken? De wereld is verre van volmaakt, er moet zoveel veranderen en verbeteren… En toch: angst, zorg en vrees zijn je grootste vijanden, als het je intentie is om niet langer te leven vanuit de verkramping van het ego, vanuit de gewoontevorming, maar vanuit de groeiende nieuwe ziel. Waarom?

Wat is nodig om die nieuwe ziel voedsel te geven, te laten groeien? Dat is het openstaan voor zuivere ethers, niet bezoedeld door de negativiteit van zorg en angst. Ja, maar je moet toch realistisch zijn? We leven toch in een zorgelijke tijd, sterker nog, we zijn ons leven niet zeker, in zekere zin. Je kunt die zorgen toch niet wegwuiven? Toch staan we voor de opdracht van het wu-wei, het niet-doen, het ingaan

Angst = ik. Ik kan niet houden wat ik heb; ik word bedreigd in mijn bestaan; ik ‘ga er niet meer over’. Zorg = bezorgd zijn, je zorgen maken. Let op dat woord ‘maken’, je doet het dus zelf. Je kunt het ook niet doen! w w w w INTERNET RUBRIEK: GEEST EN ZIEL

in de rust en het evenwicht van het midden, van Tao. Dus oogkleppen op? Je nergens iets van aantrekken? Nee, dan schiet je door – de ene kant op, dan ontken je de realiteit, steek je je kop in het zand, probeer je weg te duiken in onbewustheid. Terwijl we juist op weg zijn naar een nieuw bewustzijn, een nieuw inzicht in het waarom van alles. Op zoek naar een Licht dat de ziel verlicht, dat innerlijke vrede schenkt. Daarbij is de lage trilling van angst een obstakel, dat je steeds weer wegtrekt van die weg. En het gebeurt zó gemakkelijk. Vrijwel bij elke ontmoeting, elk gesprekje: ‘Heb je al gehoord dat…’ – ‘Ja, erg hè? Hoe moet dat toch verder?’ En de angst popt weer op als je niet uitkijkt. De ingesleten neuronengangetjes in je hersenen maken het ook wel makkelijk, ja verleidelijk, om weer de angstmodus op te zoeken. Het is zo vertrouwd. En je trillingsgetal wordt weer destructief. Daarvan loskomen is hard werken. Niet toegeven, alert blijven: wat gebeurt hier! Vertrouwen hebben: er wordt een weg gegaan met de mensheid, blijf in het midden, laat het Licht zijn werk doen. Dat is een aanvaarden dat het moet gaan zoals het gaat. Dat niemand, zoals het in de Bijbel staat, ‘door bezorgd te zijn één el aan zijn lengte kan toevoegen’. Wat een bevrijding! Dan is er ruimte voor liefde, voor alles en allen. Op wat voor kronkelwegen we met elkaar ook voortploeteren, er is Licht! Omarm dat, en je hebt je grootste vijanden overwonnen.

De intelligentie van licht Jacob Israel Libermann/

WWij kunnen heel veel van het leven leren door te kijken naar hoe boomwortels omgaan met obstakels. Als wortels rotsen op hun weg vinden, dan kronkelen ze zich er gewoonlijk omheen; ze omarmen de rots en maken van de hindernis iets waarmee ze hun voordeel kunnen doen, want uiteindelijk wordt hun basis er steviger door. Hetzelfde geldt voor ons. Als wij de wonderbaarlijke intelligentie van het leven omarmen, reiken onze wortels dieper en geven ze ons een gevoel van een vloeibare stabiliteit, waardoor we in de zwaarste storm soepel overeind en op koers kunnen blijven. Maar, denk je misschien, ik wil de moeilijke mensen en situaties in mijn leven niet accepteren! Natuurlijk wil je dat niet, en dat is ook niet nodig. Je hoeft alleen maar te erkennen wat ze vertegenwoordigen. Dat is een vriendelijker benadering, waardoor bovendien de spanning vanzelf wegvloeit.

Jacob Israel Liberman is een Amerikaanse optometrist, wiens visie op zicht zich niet beperkt tot het fysieke. Hij is een internationaal gerespecteerd pionier, wetenschappelijk onderzoeker en spreker over alle aspecten van het zien. Een spontane verbetering van zijn gezichtsvermogen bracht hem op het spoor van de connectie tussen licht, zicht en bewustzijn. Licht is voor hem ‘de goddelijke vonk die onze levensweg begeleidt, en die ons verbindt met de ongeziene architect van al wat is’. Liberman deelt zijn bevindingen via alle mogelijke kanalen en internationale podia.

This article is from: