3 minute read

Zelf en wereld: een gezamenlijk ontwaken

De spirituele weg die de mens volgt naar zijn ware zelf in de eigen microkosmos maakt geleidelijk alle levensvelden die de kosmos bezit opnieuw levend. De mens ontwaakt in hen. Deze opgang, deze weg naar perfectie, is ook een weg van individu naar eenheid. Het innerlijk ontwaken moet daarom ook plaatsvinden in relatie tot de wereld. Het moet zelfs een ontwaken zijn ‘in de hele wereld’: causaal in de sferen van het eeuwige Zelf, waarin scheiding noch dood zijn, en als gevolg – of neveneffect – ook in onze vergankelijke sfeer. Want het ware Zelf is universeel en één, en omvat alles wat is. Tijdgeest

OOns mondiale dorp, met zijn intense economische en toeristische onderlinge afhankelijkheden, zijn verbruik van hulpbronnen en zijn snelle verstedelijking, is vatbaar voor epidemieën; epidemiologen weten dit al langer en we hebben het de afgelopen jaren ervaren. Tegelijkertijd bracht de coronacrisis veel problemen met zich mee die de mensheid individueel en collectief – ja, als een ontluikend spiritueel-emotioneel organisme – moest en nog steeds moet aanpakken.

Advertisement

De eerste opgave was om in het reine te komen met de 2020 lockdowns en hun concrete impulsen tot zelfkennis te accepteren. Immers: wat heb ik echt nodig? Wat is normaal, wat is nodig in mijn leven? In hoeverre definieer ik mezelf door de afleidingen die plotseling niet meer mogelijk zijn? Hoe verbonden voel ik me met familie, vrienden, medemensen als ik ze bijna nooit meer persoonlijk ontmoet? Is het gebrek aan zin misschien in de stilte tot me doorgedrongen, hebben het rennen in het hamsterwiel en de afleiding die ik nodig had om de dingen in evenwicht te houden essentiële levensvragen verdoezeld? Veel mensen hebben deze tijd ook positief ervaren, als een naar binnen keren, als een bewustwording van wat voor hen essentieel is, als een bevrijding van het overbodige. De symptomatologie van de eerste virusvariant gaf ons een duidelijk beeld: bij ernstige ziekteverlopen verharden de longen en vormen zich littekens in de longen. De ademhaling, die een uitwisseling met de wereld betekent, een opname van de ‘buitenwereld’ in het lichaam, werd ernstig verstoord. Het beeld van een geven en nemen van levensenergieën, die door verharding tot stilstand kwamen, kan zeker gezien worden als een beschrijving van de toestand van de ziel. Want het milieu, zoals wij dat gewoonlijk noemen, is voor ons geen vanzelfsprekende mede-wereld, en a fortiori hebben wij de mensheid en de wereld nog niet begrepen of ervaren als een totaalorganisme en handelen wij daar dus meestal ook niet naar. De longziekte Covid 19 heeft ons laten zien dat onze relatie tot de wereld fundamenteel verstoord is.

Als we erkennen dat we een nieuwe verbinding, een eenheid met de wereld moeten vinden, die ons ondersteunt en in stand houdt, dan betekent dit niet dat we moeten terugkeren naar de mystieke toestand waarin de mensheid zich bevond vóór het ontwaken van het heldere verstand. Het betekent veeleer dat wij uit de geestelijke oorsprong van dat alles een nieuw bewustzijn kunnen scheppen en kunnen ontwaken in het Al. De gang van zaken suggereert ons dit zelfs.

Een stap in die richting is het uitgaan van eenheid. Wat wij zijn als mensheid en als individu werd uitgedrukt in alle aspecten van de coronacrisis samen. We kunnen er het hele panorama van menselijke zwakheden en egoïsme in zien. Meer bepaald zien we angsten (waaronder het verlangen naar absolute zekerheid)1, winstbejag, het onvermogen om fouten toe te geven of ervan te leren, handelen uit verkeerde motieven en de gevolgen van allerlei vormen van materialisme. Dit laatste heeft zich onder meer gemanifesteerd door de bevolking in de lockdown te degraderen tot louter bestaan en door bekende beïnvloedende factoren2 van lichamelijke en geestelijke gezondheid buiten beschouwing te laten bij het evalueren van de epidemie omdat deze niet direct meetbaar zijn. We dragen allemaal in meer of mindere mate de bovenstaande motivaties en karakterfouten in ons; maar in de coronacrisis werden ze op grote schaal ingezet met de bijbehorende gevolgen voor anderen. Er zijn dus genoeg redenen voor kritiek, maar ook gelegenheden voor zelfkennis. In het algemeen neem ik hier de lijn van Charles Eisenstein over: ‘Er zijn geen boosaardige motieven nodig.’3 Onze concrete persoonlijke kennis is beperkt. Leugens en nepnieuws vertroebelen het zicht. Het aanvaarden van onze eigen onwetendheid in deze situatie en ons toch bewust verbinden met het geheel, waaraan we op geen enkele manier kunnen ontsnappen, heeft twee effecten: wij kunnen onszelf herkennen in wat er gebeurt en onze waarachtigheid controleren, want ook wij genereren elke dag en elke seconde onze eigen waarheid, zowel innerlijk als ten opzichte van anderen. Ook wij ordenen de feiten op een manier die voor onszelf comfortabel en gunstig is.

Daarom moeten wij onze algemene verbondenheid met de even ‘goede’ als ‘slechte’, maar vooral beperkte, algemene toestand en actie van de mensheid aanvaarden. In de aanvaarding van een ‘eenheid zonder uitzondering’ opent zich van binnenuit de weg naar realisatie. Het begint helaas niet met het zich realiseren van individuele feiten (die de eenheid onmiddellijk weer zouden verdelen). Het begint veeleer met de erkenning van de onvermijdelijkheid van een ontwikkeling waarin ieder mens en iedere instelling vastzit – als zij niet uit het oude korset durven breken. De ene slechte houding leidt tot de andere, de ene leugen tot de andere – totdat er geen uitweg meer is, omdat men zich niet meer kan bewegen of wordt ontmaskerd.

This article is from: