“De stad moet veel genereuzer worden”

Page 1

INTERVIEW

“De stad moet veel genereuzer worden”

Steden zijn volgens de Amsterdamse architect Rudy Uytenhaak niet alleen theaters waarin mensen dagelijks hun opwachting maken, maar ook ingenieuze, ruimtelijke constellaties waarin mensen en hun activiteiten bij elkaar komen. Uytenhaak meent dat deze steden aan kwaliteit winnen, als de fysieke mogelijkheden ervan worden vergroot door de manier waarop gebouwen ten opzicht van elkaar zijn geordend en ze inspelen op het gebruik ervan. Wat telt is de kwaliteit van dichtheid. Anders dan de dominante stroming in de architectuur waarin het gaat om het maximaliseren van vloeroppervlakte per vierkante meter, pleit Uytenhaak in het boek ‘Steden vol ruimte’ dat deze maand verschijnt bij uitgeverij 010, voor het optimaliseren van de verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte.

Harm Tilman

Foto’s Lisette van de Pavoordt

Je boek laat zich lezen als een pleidooi voor concentratie en bundeling. Wat zijn de voordelen hiervan, in termen van betaalbaarheid, open stedelijke ruimte en leefbaarheid van buurten? De voordelen liggen op het schaalniveau van het land en de stad. Een halve eeuw hebben we de steden laten verslonzen en het landschap laten verrommelen. Veel mensen willen best in steden wonen, maar door de nadelen die hieraan kleven, gaan ze op zoek naar alternatieven. Daarnaast worden politieke problemen in de steden niet opgelost. Al lange tijd verdunnen de steden en zijn geen modellen voor handen om ze verder te verdichten. Daardoor is een enorm tekort aan woningen ontstaan en zijn de huizenprijzen in verhouding exorbitant hoog. Mensen die toch stedelijk willen wonen, moeten daarom genoegen nemen met zeer kleine woningen tegen veel te hoge prijzen. Als dit doorzet en de ontmenging een regionale dimensie krijgt, ontstaan er Franse toestanden. Deze trend moet worden omgekeerd. De stad moet veel genereuzer worden voor zijn bewoners.

Interview met Rudy Uytenhaak

20 de Architect, september 2008

dooi voor verdichting zal uitlopen op een nieuwe Bijlmeermeer. Maar bij een monomane stapeling ontstaat de dichtheid van een kippenboerderij in Barneveld. Als je alle individuele domeinen op dezelfde manier kleurt en huisvest, dan krijg je legbatterijen en kan het publieke domein niet ontstaan. Dat laatste floreert slechts bij de gratie van differentiatie in de persoonlijke levenssfeer. Immers alleen dan volgt een publiek debat over de identiteit van een stad. De architectuur moet streven naar een stad waarin én meer privaat domein is én een hogere kwaliteit publieke ruimte wordt bereikt.

Wat is jouw optiek een genereuze stad? Voor mij is dat een open stad waarin ruimte niet synoniem is met kubieke meters, maar met gebeurtenissen en activiteiten die bepalend zijn voor de identiteit van een stad. Iedere stad moet deze ruimte op het culturele en politieke, maar ook op het persoonlijke vlak bieden. Dit laatste is in Nederland veelal krap bemeten. Nu de steden steeds intensiever worden bewoond, moet aan het persoonlijke domein echter meer ruimte worden geboden. Maar ook de publieke ruimte moet genereuzer worden bedeeld. Steden zijn tegenwoordig hutje mutje vol. Architectuur en stedebouw kunnen er aan bijdragen dat dit gevoel niet ontstaat. Zij kunnen een ruimtelijke organisatie maken, waarin mensen zodanig functioneren, dat ze in staat zijn vrije verbanden te leggen met hun medemensen. Ook dat kan een stad genereuzer maken.

Je woont en werkt in Amsterdam. Is dat een genereuze stad? Doordat de stad in ringen is gegroeid, zijn er gebieden met heel verschillende karakters. Dat biedt mogelijkheden om de stad op uiteenlopende manieren te bewonen. Wijken als de Pijp, Oud Zuid en oostelijke Havengebieden hebben een zodanige kritische massa dat dit op de openbare ruimte impact heeft. Tegelijkertijd is in Amsterdam veel meer mogelijk dan nu het geval is. Afgaande op de kwaliteit van de openbare ruimte heb ik ook het gevoel in Pakistan te fietsen. Het plaveisel in veel straten is van een erbarmelijke kwaliteit. Overigens zitten daar grote niveauverschillen in, want sommige stadsdelen doen het wel goed. Maar de reden dat het in Den Bosch wel lukt en in vele Nederlandse steden niet, heeft te maken met de interactie tussen beleid en adviseurs en met het gegeven dat planning, plaveisel en parkeren in verschillende portefeuilles zitten. Daardoor kunnen de enthousiaste burgermeesters in Barcelona en Bordeaux meer bewerkstelligen dan onze niet minder geestdriftige wethouders. Wat me daarnaast bijzonder dwars zit, zijn de huizenprijzen in Amsterdam. Deze zijn helemaal losgezongen van de loonontwikkeling en zijn nog steeds niet tot stilstand gekomen. Dit is puur het gevolg van schaarste. De gemeente wil de komende twintig jaar zo’n kleine veertigduizend woningen bouwen, terwijl er honderdtwintigduizend nodig zijn. Niet alleen neemt de bevolking nog steeds toe en gaat de gezinsverdunning door, maar ook zullen al die veel te

Hoe weeg je de behoefte in het private domein naar grotere en uitbreidbare woningen en de toegang tot het collectieve domein met alle voordelen die hoge dichtheid biedt, tegen elkaar af? Dat is de paradox van steden. Juist omdat de Floor Space Index (FSI) in Amsterdam tachtig procent is en de footprint van het persoonlijke domein groot is, floreert ook de openbare ruimte. Veel mensen denken dat mijn plei-

kleine woningen op termijn moeten worden aangevuld door veel grotere woningen. Alleen zo kan de doorstroming op gang komen. In Nederland wordt nog onvoldoende de koppeling gemaakt tussen het leven van een stad en zijn huisvesting. Tegelijkertijd blijft men beweren dat de landbouw terugloopt en dat best een deel van het areaal hiervan mag worden opgesoupeerd door het wonen. Men onderschat daarbij het gecombineerde effect van woninggrootte, woningbezetting en FSI, dat vele malen groter is dan 21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.