FAROER NOBODY’S LAND JEAN PHILIPSE
A trip through the Faroer Islands, mei 2017
Flight to the Faroer Naar de Faeröer eilanden, eenzaam in het midden van de oceaan tussen zuid Noorwegen en IJsland. Ik vlieg via Kopenhagen. Nu ligt het zuiden van Noorwegen onder mij, veel sneeuw, diepe fjorden, steile wanden. Van boven mooi zonnig, beneden ijskoud. We vliegen over Stavanger, in een ver verleden een weekendtrip. Kan mij de sneeuw niet meer herinneren terwijl dat in februari was. Nu vliegen we over Lerwick op de Shetland islands, best grote eilanden maar moet ik daar ook nog naar toe? De Faeröer bestaan uit een aantal heel erg dode vulkanen, een uitbarsting staat niet op het programma al zou dat prima bij mij passen. De eilanden zijn zelfstandig maar lid van het Koninkrijk Denemarken. Bij ons Koninkrijk horen ook een aantal eilanden maar die zijn veel kleiner en daar groeien palmen. Op de Faeröer groeit geen enkele boom. Ruilen lijkt mij geen optie. In een onbewaakt ogenblik heb ik een auto gehuurd op de Faeröer maar achteraf gezien had ik ook gewoon kunnen lopen, zo groot is dit land nu ook weer niet. Van mijn eerste hotel is het slechts één uur rijden naar mijn tweede, mijn derde hotel is zelfs korter en dan alweer terug. Toen ik aankwam viel ik stil. dinsdag 2, mei 2017
Adrift in the North Atlantic De Faerรถer zijn een unieke plek op deze aarde. Bijeengepakt in het noorden van de Atlantische Oceaan, worden deze achttien eilanden geteisterd door woedende golven en zijn ze onderworpen aan het meest wispelturige weer op onze planeet. De striemende regen, de kletsnatte sneeuw, de hagel zo groot als keien maar ook de openbrekende wolken waar achter een zo intens stralende zon staat te schijnen dat het pijn doet aan je ogen. Kortom, wat doe ik hier? Het is hier van een godvergeven schoonheid. De elementen proef je hier iedere minuut, je voelt dat je leeft. Diepe weerbarstige fjorden, verticale kliffen, tot zelfmoord uitnodigende steile dieptes, levendige groene valleien en glinsterende meren. Als je iets ziet tenminste, mist wordt hier met een hoofdletter geschreven. Mensen? Weinig, beetje stug volk. Lopen hier betekent klimmen, dalen, jas aan, jas uit, muts op, muts af. Loop je enthousiast over bergkam naar Kirkjubour blijkt de bus terug niet te rijden. Kleinigheid. woensdag 3, mei 2017
My Bucketlist Achtentwintig was ik toen ik een aantal dingen opschreef, wat wilde ik bereiken in mijn leven. Tegenwoordig heet dat een bucket list maar toen heette dat nog gewoon een lijstje. Rond de wereld lopen stond erop, niet gelukt. Een vrouw voor het leven zoeken, niet gelukt. In het buitenland gaan wonen, nooit gedaan. Maar berggeit stond er niet op. Had geen ambitie in die richting, toch leek het daar vandaag sterk op. Veertig jaar na dato. Jezus wat een klim, soms over ieniemini geitenpaadjes, vaak klauteren over rotsen. Het ergste was nog dat de enige getuigen schapen waren. Schapen! Dom spul. De enige keer dat ze opkeken van hun graaswerk was toen ik op de bedding van een rivier op mijn kont viel en steil naar beneden schoof. Oh ja, er vlogen en kwetterden ook nog vogels rond. Maar die waren pas geĂŻnteresseerd toen ik een eitje begon te pellen (familie toch), een toastje met kaas en een appel nuttigde. Allemaal bijeengesprokkeld bij het ontbijt vanochtend. Nu spierpijn en een blauwe hand. Moest een paar keer aan mijn huurauto denken, beneden in het dal, raampje open, muziekje aan, een natuurlijke houding: zitten. Misschien komt de rest van mijn lijstje ook nog wel uit. donderdag 4, mei 2017
Walking across the Faeroer Keihard en strakblauw was de lucht vanochtend. Ja, hĂŠ, daar ben ik niet voor hier. Er was mij weer beloofd, kleumen, oren van mijn kop waaien, zompige schoenen. Een zonnebril is het laatste waar ik aan gedacht heb. Gelukkig heb ik last van beurse botten en gescheurde spieren, lopen lijkt een slapstick. Maar tevoren was deze dag aangekruist als wandeldag. Planning is niet mijn sterkste kant blijkt weer. En een smoesje wilde maar niet verschijnen. Nog naarstig naar iets vlaks gezocht maar er is hier op deze klote eilanden geen meter vlak. Toen er maar twee paracetemol in gegooid tegen de pijn en mijn schoenen weer aangedaan. Het was slechts 18 km vandaag waarvan 24 bergop. Steil was een understatement en naar beneden is het ergste. Het doel was een eenzame rots in het water aan de andere kant van de pas. Interessant. Een paar duizend jaar geleden wauwelde Confucius al iets met de weg is belangrijker dan het doel. Hij wel, hij schreef het thuis aan de keukentafel. Maar nu is het klaar. Ik kan niet meer lopen. Weer in het hotel , op bed, al die hartverwarmende berichten gelezen op mijn lijstje van gisteren. Zelfs PBtjes met handige ideetjes en voorstellen om een date voor mij te regelen. Veel opbeurende woorden alsof ik alleen maar aan het lijden ben hier. Verre van, ik geniet met volle teugen, vooral van het landschap. Voor iets anders moet je hier ook niet naartoe. Zo zie je maar weer dat je ook met pijn gelukkig kunt zijn. vrijdag, 5 mei 2017
Black Magic Er is iets vreemds aan de hand op deze eilanden. Mannen, altijd mannen, in donkere kleding (dat hebben mannen altijd zul je nu zeggen), lopen eenzaam, in kilometers geen huis of haard te bekennen, met een kinderwagen te wandelen. Altijd een zwarte kinderwagen, altijd met een zwart net zodat je het kind niet ziet. Ik heb er vier zo gezien dus het is een trend. Ik vind het verdacht. Of veroorzaakt die helse pijn in mijn benen voor paranoia gedachten? Een dag niet gelopen is een dag niet geleefd. Serieus, het is zo’n beetje mijn devies. Vooral op reis moeten de beentjes presteren. Gisteren was ik dus dood. In de knieholte van mijn rechterbeen zit een setje kaasmesjes die zodra ik opsta en een pas probeer te zetten heel hard rond gaan draaien. Uitstappen uit mijn auto is een vrijwel kansloze onderneming. Foto’s maak ik uit het raampje. Ik checkte maar vroeg in bij mijn hotel. Een kamer op de derde verdieping! Toen ik de trap begon te bestijgen riep de receptioniste mij terug. Nu slaap ik gelijkvloers in een kamer met invalidentoilet. Het hotel hier in Klaksvik is gelukkig buurman met het hospitaal. Voor de zekerheid. ’s-Avonds nog voorzichtig een kleine wandeling gemaakt. In het stadje werd gevoetbald, het was 1-0 voor de thuisclub. Hier zag ik de eerste drie donkergekleurde mensen op de eilanden. Ze speelden op het middenveld. Na vijf minuten maar weer terug gestrompeld. zaterdag, 6 mei 2017
At Sea Het net sluit zich. En man in het zwart stond beneden aan het water tegen stenen te schoppen. Verveeld. Even verder bij een schuilhut voor de schapen een kinderwagen. Zwart, met zwart net. Op de rem zelfs. Een baby. Alleen. Klinkt absurd. Ik heb een theorie. Wat ik mij niet gerealiseerd had dat het weekend was dat ik deze vreemde kinderwagens zag op plekken waar je mannen met baarden zou verwachten. Jan, Piet, Joris en Corneel bijvoorbeeld. Maar geen schattige mensenlammetjes. Maar deze mannen zijn er door hun vrouwen op uit gestuurd om sigaretten te halen. Vanuit dorpen waar geen winkel te bekennen is, zoals hier bijna overal. Zo’n vrouw wil ook wel eens rust. Ik heb geen onderzoek gedaan maar met de emancipatie valt het nog tegen hier, vrees ik. Zag een documentaire met de titel ‘People of the Faëroer’. Twintig korte schetsen van de levens hier, negentien met mannen, een kok, een schipper, een schaapscheerder en slechts een vrouw. Een dominee, Chinese afkomst, tien maanden per jaar in Dubai en slechts twee hier. Er kan alleen getrouwd en begraven worden in juli en augustus. Ik ben gerustgesteld. Meteen een boottocht geboekt. Lopen is nog geen optie. Het was onbeschrijfelijk mooi. Wild, ruig, loodrechte wanden uit de zee oprijzend, diepe kloven, rotsen met alle kleuren van de Faëroer regenboog, duistere, onheilspellend, bevaarbare grotten en hard licht. Je zult hier wonen. zondag, 7 mei 2017
The Vikings and Kelts of Gásadalur Gásadalur was tot 2004 alleen te bereiken via een lange. moeilijke wandeling over de heuvels van het eiland Vágar, bezoek kregen ze drie in de week van de postbode die dat hele stuk moest lopen. Had ook het plan om te gaan lopen maar dat was nu geen optie. Maar hier in dit dorpje is de bevolking hoogstwaarschijnlijk raszuiver gebleven. Weet eigenlijk niet of ras-onzuiver ook een optie is. Op de Faëroer waren de eerste kolonisten kluizenaars en monniken uit Galië in de zesde eeuw. Veel nageslacht zullen ze niet nagelaten hebben. Later kwamen er vooral Vikingen wonen. Vreemd genoeg blijkt nu dat alle mannen van de Faeröer voor 87% Scandinavisch DNA hebben en de vrouwen voor 84% Keltisch, waarschijnlijk uit Schotland. Geschaakt, ontvoerd of erger. Ze spreken wel dezelfde taal. Denk ik. Toeristen komen hier voor een subtiel stroompje in het landschap waar je mond van open valt als het bij de zee uitkomt. De vallei wordt omringd door een muur van rotsen. Rustig afhellend en met gras begroeid. Het riviertje vindt er zijn weg tot die uitkomt bij de rotswand opgetrokken langs de oceaan. Er zit voor het water niets anders op dan er overheen te vallen om zo zelf in de oceaan op te gaan. Mooie natuur heet dat. Er is hier een enorm potentieel aan mooie natuur. Maar ook voor mooie natuur komt het moment dat het mooi geweest is. Ik ga er weer vandoor. Morgen. maandag, 8 mei 2017
Farรถer Islands Zeventien eilanden rijzen steil op uit de oceaan. Kleine dorpen met fel gekleurde huizen aan de kusten die glooiend aflopen naar de zee. Vooral vogels voelen zich hier thuis, op ieder mens lopen er twee schapen rond. Het weer maakt hier de dienst uit. De Faerรถer ligt midden in de Atlantische Oceaan, ergens halverwege Noorwegen en IJsland. Bomen zijn er niet Mossen des te meer. Ik huurde een auto, achteraf overbodig, had ook kunnen lopen...