Uygur in Danger

Page 1

UYGURS IN DANGER



UYGURS IN DANGER Zomaar weer een bericht in het nieuws deze maand: ‘Honderdduizenden Oeigoerse dwangarbeiders in Chinese katoenvelden’

Just another message in the news this month: “Hundreds of thousands of Uyghur forced laborers in Chinese cotton fields”

Dat er naar schatting een miljoen burgers van de Oeigoerse minderheid in werkkampen in Xinjiang zitten onder het mom van heropvoeding, is al jaren bekend. De velden zijn honderden kilometers ver verwijderd van hun dorpen en worden geïndoctrineerd met communistische denkbeelden om hun “diepgewortelde luie denken” aan te pakken, staat in een document van de provinciale overheid.

It has been known for years that there are an estimated one million Uyghur minority citizens in labor camps in Xinjiang under the guise of re-education. The fields are hundreds of miles away from their villages and are being indoctrinated with communist ideas to address their “entrenched lazy thinking,” says a provincial government document.

Uit Xinjiang komt 85 procent van alle Chinese katoen, en 20 procent van de wereldwijde katoenopbrengst. Bijna alle grote modemerken zijn betrokken bij de Oeigoerse dwangarbeid. Dus in mijn Nieuwjaarswens dit jaar aandacht voor deze mensen. In november 2008 verbleef ik twee weken in Xinjiang en zag toen al de vreselijke onderdrukking en vernietiging van de cultuur van de Oeigoeren. Maar toen was er ook nog vreugde en hartverwarmende vriendelijkheid te zien. Die is nu weg.

85 percent of all Chinese cotton comes from Xinjiang, and 20 percent of the global cotton yield. Almost all major fashion brands are involved in Uyghur forced labor. So in my New Year’s wish this year attention for these people. In November 2008, I spent two weeks in Xinjiang and already saw the terrible oppression and destruction of the Uyghur culture. But then there was also joy and heartwarming kindness to be seen. It is now gone. For us, 2020 was a shitty year, for them a horror.

Voor ons was 2020 een klote jaar, voor hen een verschrikking.

All pictures taken in Xinjiang province in November 2008 by Jean Philipse. Text first published in 2008 on the website jeanphilipse.nl



Het Hemelse Meer Ik ben in Urumqi en het is volle maan. Toeval? Natuurlijk niet, toeval bestaat niet en zeker niet in Urumqi. Ooit geweest? Niet doen. Een kleine drie decennia geleden wilde ik graag hier zijn omdat het een soort wild west stadje was. Toen werd ik geweigerd en teruggestuurd, nu wonen er inmiddels 2,5 miljoen mensen en zie je geen verschil meer met al die andere monsterlijke grote Chinese steden. De oorspronkelijke bevolking is weggemoffeld en de Han Chinezen zitten overal op de eerste rij. Met die volle maan ben ik blij want dat betekent dat de bewolking weg is. Vanochtend had ik een auto met chauffeur besteld om naar een ’hemels meer’, het ’Heavenly Lake’ te gaan. IJsblauw en van een ontroerende schoonheid zeiden de folders. Ik zag een diep zwart gat omgeven met witte bergen. Er was vannacht enorm veel sneeuw gevallen. Mijn chauffeur, een Kazach met de naam Douglas, tenminste dat verstond ik, was vanochtend niet alleen. Hij had een vertaalstudente bij zich. Was handig, zei zij. Hij, Douglas sprak alleen Kazach en Chinees. En mijn Kazach is zwak en in het Chinees kom ik niet veel verder dan NiHao wat zoiets als hallo betekend. Ja, ik weet dat 33 Fou Young Hai is en 14 Tjap Tjoi en 42 Nasi Ramis Speciaal. Maar daar ben ik hier ook niet veel wijzer mee geworden. Zij, van de vertaling, had een erg moeilijke naam, maar ze zei vrolijk dat ik haar ook Catherine kon noemen. Dat deed ik vervolgens vrij vaak vandaag maar daar werd totaal niet op gereageerd. Ze was verder heel aardig en erg handig met het Chinees. Ze hoefde geen geld zei ze meteen en ik begreep dat ze gokte op een dikke fooi. Voor dikke fooien loop ik nooit weg, dat rook ze. Verkeerde inschatting. Die fooi werd later pertinent en herhaaldelijk geweigerd. Ze vertelde trots dat de Kazach ieder jaar meedeed met ruiterjacht. Hij glom van trots. Zou ik ook doen. Want op een paard ben ik een watje. Ik ben weer beter in autorij

den. Veel beter dan hij. Veel, veel beter. Een gladde weg vereist basiskennis van het automobiel: besturen. Die had hij niet. Maar uiteindelijk arriveerden wij bezweet van de veel te hoog staande autoverwarming en mogelijk ook van de doorstane angst bij het Heavenly Lake. Als de Chinezen ergens veel toeristen verwachten pakken ze het gedegen aan. Alles wordt uit de kast gehaald om het de bezoeker naar z’n zin te maken. Niet ieders smaak maar blijkbaar vinden ze het zelf allemaal even mooi en comfortabel. Niet voor niets stond er bij dit wonder van de natuur een bordje met de schokkende tekst: ’Civilisation is the most beautiful scenery’. Hier komen in de zomer honderdduizenden bezoekers. Vandaag maar één. Daar lopen ze niet voor weg. Het hele circus werd opgestart. De laatste kilometers voor de ingang van het park hadden we door hele hoge sneeuw geploeterd maar nu werd onmiddellijk een grote veeg ploeg opgetrommeld die de weg voor ons in no time schoonveegden. De muziekband werd gestart en in dit natuurwonder klonk nu overal, kilometers lang, muziek uit om de tien meter opgestelde boomstamboxen. Type 500 watt. Ook werden overal lichten ontstoken om het geheel een iets meer zomers beeld te geven. Er stonden tientallen bussen opgesteld , allemaal mooi in een dekzeil verpakt. Voor de winter natuurlijk. Één bus daarvan werd ontkleed en klaargemaakt om de toerist de laatste vijf kilometer naar boven te brengen. We konden nog niet weg want de verwarming in de bus moest nog opwarmen. Daarna deden ze dat effect weer teniet door alle raampjes open te draaien. Ik was allang blij want eindelijk zou ik het meer dan kunnen aanschouwen. De laatste paar honderd meter kon deze bus ook niet verder en moest er gelopen worden. Een ongekend rare ervaring. Een maagdelijk sneeuwpad voor je en overal muziek uit de boxen op duizenden meters hoogte. En dan een zwart gat. Drie kilometer lang en één kilometer breed.

Verderop hoog tegen de berg aan lag een klooster. De Western Lake Queen Temple. Ik wees er alleen naar en het vegen begon al. Ze waren achter mij aan gekomen. Samen met het vertaalchineesje begon ik maar te lopen. Toch niets anders omhanden hier. Al snel waren wij sneller dan de vegers en liepen we over smalle bergpaadjes -met heel veel bordjes dat je op moet passen- naar de tempel. Een van de bordjes had de geruststellende tekst Don’t fall, you’re dead. Fijn was het volgende bordje met Safety is the shortest way home. Ik was al een paar keer weggegleden en stapte nu zoals de Kazach reed. Eindelijk waren we bij het klooster waar ook weer veel sneeuwruimploegen waren begonnen. Het was een noeste klim geweest. Waarom bouwen die Boeddhisten hun tempels altijd helemaal bovenop de berg. Waarom niet comfortabel ergens halverwege. De Boeddha een stuk en wij een stuk.





Heavenly Lake I am in Urumqi and it is full moon. Coincidence? Of course not, coincidence does not exist and certainly not in Urumqi. Ever been? Don’t go. About three decades ago I wanted to be here because it was a kind of wild west town. Then I was refused to enter and now 2.5 million people live there and you no longer see any difference with all those other monstrous big Chinese cities. The original population has been hidden away and the Han Chinese are in the front row everywhere. I am happy with that full moon because it means that the clouds are gone. This morning I had ordered a car with a driver to go to a heavenly lake, the “Heavenly Lake”. Ice blue and of a moving beauty said the leaflets. I saw a deep black hole surrounded by white mountains. There had been a lot of snow last night. My driver, a Kazakh named Douglas, at least I understood that, was not alone this morning. He had a translation student with him. Was handy, she said. He, Douglas spoke only Kazakh and Chinese. And my Kazach is weak and in Chinese I don’t get much further than NiHao. She, from the translation, had a very difficult name, but she said cheerfully that I could also call her Catherine. I did that quite often today but there was no response at all. She was also very nice and very handy with Chinese. She didn’t need any money, she said immediately and I understood that she was betting on a big tip. I never walk away from big tips, she smelled that. Miscalculation. That tip was later categorically and repeatedly declined. She proudly said that the Kazakh took part in horse hunting every year. He gleamed with pride. I would do that too. Because on a horse I’m a wimp. I am better at driving. Much better than him. Much, much better. A slippery road requires basic knowledge of the automobile: driving. He didn’t have that. But in the end we arrived sweaty from the far too high car heating and possibly also from the fear

endured at the trip. If the Chinese expect a lot of tourists somewhere, they tackle it thoroughly. Everything is done to make the visitor happy. Not everyone’s taste, but apparently they all find it equally beautiful and comfortable. It is not without reason that this wonder of nature was accompanied by a sign with the shocking text: “Civilization is the most beautiful scenery”. Hundreds of thousands of visitors come here in the summer. Today only one. They don’t run away from that. The whole circus was started. The last kilometers before the entrance to the park we had plodded through very high snow, but now a large sweeping team was immediately called in to sweep the road in front of us in no time. The music band was started and in this natural wonder now everywhere, for miles, music could be heard every ten meters of tree trunk boxes. Type 500 watts. Lights were also lit everywhere to give the whole a slightly more summery image. Dozens of buses were lined up, all nicely wrapped in tarpaulins. For the winter of course. One bus was undressed and prepared to take the tourist up the last five kilometers. We could not leave yet because the heating in the bus still had to heat up. Then they canceled that effect by opening all the windows. I was happy for a long time because finally I could more than see it. The last few hundred meters this bus could not go any further and had to be walked. An incredibly strange experience. A virgin snow path for you and music from the speakers everywhere at a height of thousands of meters. And then a black hole. Three kilometers long and one kilometer wide. A monastery was situated high up against the mountain. The Western Lake Queen Temple. I just pointed at it and the sweeping already started. They had come after me. I started walking together with the translation Chinese. Still, nothing else is around here. Soon we were faster than the sweepers and we walked on narrow mountain paths - with many signs that you have to watch out - to the temple. One of the signs had the reassuring text Don’t fall, you’re dead.

The next sign with Safety is the shortest way home was nice. I had slipped a few times already and now walked like the Kazach did. Finally we were at the monastery where many snow clearing teams had started. It had been a tough climb. Why do those Buddhists always build their temples right on top of the mountain. Why not be comfortable somewhere half way. The Buddha a lot and we a lot.





Urumqi en vliegende Chinezen Nog anderhalve dag kapot te slaan in Urumqi. Vliegticket geboekt naar Hotan, een oude karavaanplaats. Chinezen die vliegen, het blijft iets aandoenlijks hebben. Hebben ze plannen voor een maanlanding ben ik benieuwd of ze het uitstappen uit de maanraket orderlijk kunnen laten verlopen. Hier op aarde lukt dat helemaal niet. Bij internationale vluchten valt het nog wel mee omdat ze dan blijkbaar voorbeelden zien van mensen die niet voordringen maar binnenlands is het een chaos. Bij het inchecken begint het al want ze springen geregeld van de ene rij midden in de andere en meteen weer terug als hun eerste rij weer sneller gaat. Bij de security controle is het helemaal een puinhoop omdat ze van alles weggeborgen hebben wat niet mag en minstens 14 aanstekers per persoon meedragen. Die moeten allemaal, onder grote discussie, in de afvalbak. Als dan eindelijk iedere zak leeg is gaat het poortje nog steeds te keer. Volgens mij piepen ze in hun onderbroek nog steeds volop. In de rij staan is niet des Chinees maar om de plaats te bezetten die op je instapkaart staat daar hebben ze een bloedhekel aan. Ze gaan gewoon zitten op een plek die hun wel wat lijkt. Diep verontwaardigd kunnen ze zijn als ze geacht worden ergens anders plaats te nemen. Als het eten rondgebracht is overstijgt het gesmak en geslurp voor even het motorlawaai en de militaire marsmuziek die veel te hard uit de luidsprekers schalt. Op een vlucht zat naast mij een jonge moeder met een knots van een babymeisje op haar schoot. Toen moeder hoog nodig moest kreeg ik, zonder enige voorbereiding op wat komen ging, pardoes het kind op mijn schoot gezet. Om er vervolgens achter te komen dat de verkeerde persoon naar het toilet gerend was. Bij dit tafereel stond het halve vliegtuig op om te zien wat die witkop met het

kind zou doen. Over opstaan gesproken, du moment dat de wielen van het vliegtuig de grond raken staan ze massaal op. Dat ze vervolgens zowat door het toestel gekata pulteerd worden vinden ze niet erg. Daarna probeert iedereen naar voren te rennen. Diegene die achterin zaten het hardst. Ik heb er eentje, omdat het middenpad hopeloos verstopt zat, over alle stoelen naar voren zien klauteren. De stewardessen hebben de moed al lang geleden opgegeven om het een beetje in de hand te houden. Bij het uitstappen zeggen ze dan ook niet tot ziens tegen je maar een welgemeend Solly. Maar ik was aangekomen in Hotan. Midden in de woestijn.





Urumqi and Flying Chinese Another day and a half to smash in Urumqi. Booked a flight ticket to Hotan, an old caravan site. Chinese who fly, it has something pathetic. If they have plans for a moon landing, I am curious whether they can make getting out of the moon rocket orderly. Here on earth that does not work at all. With international flights it is not too bad because apparently they see examples of people who do not push ahead, but domestic it is chaos. It already starts at check-in because they regularly jump from one row to the other and immediately back again when their first row speeds up again. At the security check it is completely a mess because they travel with everything that is not allowed in a plane and are carrying at least 14 lighters per person. They must all, under great discussion, be thrown in the waste bin. When finally every bag is empty, the gate still rings. Standing in line is not Chinese but to occupy the seat on your boarding pass they hate it. They just sit in a place that suits them. They can be outraged if they are supposed to be seated elsewhere. When the food is delivered, the smacking and slurping transcends the engine noise and the military marching music that blares way too loud from the speakers. On a flight, a young mother sat next to me with a huge baby girl on her lap. When mother had to go to the toilet urgently, without any preparation for what was to come, I immediately got the child placed on my lap. Only to find out that the wrong person had run to the toilet. At this scene half of the plane got up to see what that white-headed would do to the child. Speaking of getting up, the moment the wheels of the plane hit the ground they get up en masse. They do not mind that they are then almost catapulted by the planes brakes. Then everyone tries to run forward. The ones in the

back were the hardest. I saw one, because the aisle was hopelessly clogged, scrambling forward over all the seats. The flight attendants have long since given up the courage to keep things under control. When you get out, they don’t say goodbye to you, but a sincere Solly. But I had arrived in Hotan. In the middle of the desert.





Hoton Wakker geworden in Hotan midden in de Khalahara woestijn. Vandaag is het marktdag hier en daarom ben ik er. Bij het ontbijt vanochtend was er geen koffie. De aardige jongen had in ieder geval een een passend excuus: No Coffee in the morning, only girls. Op mijn gefronste wenkbrauw en het herhalen van Girls ging hij vrolijk verder met You can have freely enough. Drie giechelende meisjes kropen half achter hem weg. Het bleek toch zoiets als slappe thee te betekenen. De markt of bazaar zoals ze hier zeggen was simpelweg prachtig. Leuk volk en veel te zien. Was wel veel te vroeg omdat ik geen rekening had gehouden met Beijing time. Het Chinese deel houdt de Beijing time aan maar de Oeigoeren kijken gewoon naar de zon en weten dan dat die rare Chinezen gewoon in het pikdonker opstaan en met half licht naar bed gaan. De markt is het terrein van de Oeigoeren, het zijn moslims die net als de Tibetanen leven onder het juk van de Han-Chinezen. Onder het mom van de oorlog tegen het terrorisme houdt het Chinese gezag flink huis onder de Oeigoerse bevolking. Peking is al jaren bezig om de lokale bevolking in Xinjiang met harde hand in het gareel te dwingen. In detentiekampen? Nee hoor, zegt China, een trainingscentrum voor hun eigen bestwil. Je gaat er als een Oeigoer in en komt er als Chinees uit. Als je eruit komt tenminste. En ik loop hier als toerist rond. Is dat wel in orde? Het is een lekker chaotische markt waar ik heel langzaam vorder tussen de kramen en karren door. Dus had ik ook te vroeg met mijn chauffeur afgesproken voor de rit naar Yarkand. Jammer, de markt kwam net op gang. Natuurlijk was hij te laat dus toen de man maar vrij gegeven en de rest van de dag mijn gemak ervan genomen. Tien meter buiten het stadje

begint de woestijn en daar is dan ook meteen helemaal niets meer dan zand. Brandend zand. De Taklamakan woestijn, het betekent namelijk letterlijk ‘zij die hem betreden zal sterven’.









Hoton Woke up in Hotan in the middle of the Khalahara desert. Today is market day and that’s why I’m here. There was no coffee at breakfast this morning. In any case, the nice guy had a fitting excuse: ‘No Coffee in the morning, only girls.’ On my furrowed brow and repeating ‘Girls?’, he happily continued with ‘You can have freely enough.’ Three giggling girls half crawled away behind him. It turned out to mean something like weak tea. The market, or bazaar as they say here, was simply beautiful. Nice people and a lot to see. I arrived much too early because I had not taken Beijing time into account. The Chinese part keeps Beijing time, but the Uyghurs just look at the sun and then know that those strange Chinese just get up in the pitch dark and go to bed with half light. The market is the territory of the Uyghurs, they are Muslims who, like the Tibetans, live under the yoke of the Han Chinese. Under the guise of the war on terror, the Chinese authorities are keeping a firm grip on the Uyghur population. Beijing has been trying to force the local population in Xinjiang into line for years. In detention camps? No, says China, a training center for their own good. You go in like an Uyghur and come out as Chinese. When you get out! And I walk around here as a tourist. Is that okay? It is a nice chaotic market where I progress very slowly between the stalls and carts. So I also made an early appointment with my driver for the ride to Yarkand. Too bad, the market has just started. Of course he was late so I gave the man a day off and I took it easy for the rest of the day. The desert begins ten meters outside the town and there is nothing more than sand there. Burning sand. The Taklamakan desert, it literally means ‘those who enter it will die’.























De oorlog tegen ‘terreur’ Twee dagen met een geïmporteerde Han Chinees in de auto in Kashgaria. Eentje die niets over de grens spreekt en ik helaas geen Chinees. Hij heeft wel een mobieltje wat kan vertalen. Vreemd mobieltje met een rare Chinees aan het vertaalprogramma of een enorme grapjas. Toen hij mij iets duidelijk wilde maken over een bezienswaardigheid die we zeker moesten gaan zien (waarschijnlijk een tapijtfabriek) gaf z’n mobieltje de vertaling: talk nonsense, crap en later die dag toen we voor een restaurant stonden waar hij blijkbaar graag ging eten kreeg ik look unfamiliar, look a stranger te lezen. Het eten was overigens uitstekend. Tijdens dat eten is het wel wennen aan zijn tafelgeluiden. Het bekende slurpen, smakken en boeren kwam er behoorlijk luidruchtig uit en daarna in de auto begon het herkauwen, slikken, kokhalzen, weer boeren, niet erg zorgvuldig uit het raam spuwen en het, om het netjes te zeggen, schrapen van de keel. Tot slot een scheet waar de Volkswagen van begon te stuiteren. Ik genoot, ondanks de ijzige kou, met open raam van het landschap. Het was overigens een aardige jongen. Hij volgde mij wel bij iedere stop op de voet en toen ik hem duidelijk probeerde te maken dat ik toch echt liever alleen door de stadjes liep zei zijn mobieltje security, war on terror. Daar kon ik het mee doen. Hij wist overigens heg nog steg waar we doorheen reden en dat bracht ons steeds in het Chinese gedeelte van de stadjes (onder de half miljoen is het eigenlijk een dorp). Dat is het probleem hier in Xinijang. De Han Chinezen overstromen de provincies die alleen maar op de wereldkaart bij China horen. Hier woonden oorspronkelijk vooral Oeigoeren maar verder nog z’n 40 andere volkeren redelijk vreedzaam en in rust. Maar ondanks dat de Oeigoeren wel drie kinderen mogen krijgen

en de Chinees maar één zijn er slechts 1,8 miljoen Oeigoeren en 22 miljoen Chinezen. En die laatsten zijn er allemaal pas kort. De hele samenleving is ontwricht en de autochtonen worden in alles achter gesteld. Ze doen dat door van de hele provincie een soort politiestaat te maken. Je ziet overal politie checkpoints. De bevolking wordt etnisch gediscrimineerd. Het ergste is voor ons de toeschouwer en bewonderaar van een oorspronkelijk cultuur dat ze alles verchinezen. Hele wijken worden weggebuldozerd en daarvoor in de plaats komt de meest verschrikkelijk Chinese architectuur waar geen tekentafel aan te pas is gekomen. De van oorsprong ongelooflijk mooi met de natuur in harmonie gebouwde adobe huizen van klei moeten weg en de flats die daarvoor in de plaats komen worden meteen bezet door import. Als ze er al mogen wonen hebben de Oeigoeren zeker geen eerste keus. Alle steden zien er het zelfde uit en de disharmonie met de natuur is schokkend. In Kashgar hebben ze ontdekt dat toeristen niet voor grote department stores komen maar voor die mooie oude doolhoven van steden en dus worden er kleine gedeeltes van gespaard. Daar zetten ze dan meteen een poort neer met een hoge entree prijs. De Oeigoeren komen natuurlijk in opstand tegen zoveel onrecht maar nog steeds worden hele woonwijken platgewalst omdat daar new town moet komen. Ze rechtvaardigen deze vernielzucht met het argument dat er terroristen in de wijk geslapen hebben. In Kashgar hebben ze daar pas nog een groot woongebied om gesloopt. Ze hebben de oude stadsmuur laten staan maar dat is nu een vlag op een modderschuit zoals op het beeld te zien is. Ja, en er gaat hier wel eens een bom af. Maar om nu z’n hele woonwijk als terroristen helpers af te schilderen gaat wel erg ver.







War on Terror Two days with an imported Han Chinese in a car in Kashgaria. A Chinese who speaks nothing abroad and I unfortunately no Chinese. But, he does have a cell phone that can translate. A strange mobile with a strange Chinese on the translation program or a huge joker. When he wanted to explain something to me about a place of interest that we should definitely see (probably a carpet factory) his mobile gave the translation: ‘talk nonsense, crap.’ And later that day when we stood in front of a restaurant where he apparently liked to eat I got ‘look unfamiliar, look a stranger’ to read. The food was excellent by the way. While eating it takes some bravery to getting used to his table noises. The familiar slurping, smacking and burping came out quite noisy and then in the car ruminating, swallowing, gagging, burping again, not spitting very carefully out the window and, to put it nicely, clearing the throat. Finally, a fart that started to bounce the Volkswagen. Despite the icy cold weather, I enjoyed the landscape with an open window. He was a nice guy, by the way. He followed me closely at every stop and when I tried to make it clear to him that I really prefer to walk through the towns alone, his cell phone said ‘security, war on terror.’ I could do it with that. He still didn’t know where we were driving through and that always brought us to the Chinese part of the towns (under half a million it is actually a village). That’s the problem here in Xinijang. The Han Chinese are flooding the provinces that only belong to China on the world map. Originally mainly Uyghurs lived here (and another 40 other peoples) reasonably peaceful and at rest. But despite the fact that the Uyghurs can have three children and the Chinese only one, there are only 1.8 million Uyghurs and 22 million Chinese. And the latter have all only recently been there. The whole society is

disrupted and the natives are left behind in everything. They do this by turning the entire province into a kind of police state. You see police checkpoints everywhere. The population is ethnically discriminated against. The worst for us, spectator and admirer of an original culture, that they make everything totally Chinese. Entire neighborhoods are being bulldozed away and in their place comes the most horrible Chinese architecture that does not involve a drawing board. The originally incredibly beautiful clay adobe houses, built in harmony with nature, have to go and the apartment buildings that replace them are immediately occupied by imports. If they are allowed to live there, the Uyghurs certainly do not have first choice. All cities look the same and the disharmony with nature is shocking. In Kashgar they have discovered that tourists do not come for large department stores but for those beautiful old mazes of cities and so small parts of it are spared. There they immediately put up a gate with a high entrance fee. The Uighurs of course revolt against so much injustice, but new towns has to be built there. They justify this destructiveness by arguing that terrorists have been sleeping in the neighborhood. In Kashgar they recently demolished a large residential area around it. They have left the old city wall but that is now a flag on a mud barge. Yes, sure sometimes a bomb goes off here. But to portray this entire residential area as terrorist helpers is going much to far.













Yarkand Vandaag naar en in Yarkand. Yarkand of Shache of ook Jarkant is een stad in een oase in het zuidwesten van Uygur. Het is een oude Zijderoute karavaanstop. Er wordt nog steeds veel zijde geproduceerd. Ooit was Yarkand groter dan Kashgar door de rijke handel met India in opium. De stad kende een bloeiperiode in de 16-17de eeuw toen Sayid een koninkrijk stichtte. Zij zoon Abud Rushitithan en echtgenote Amanisa Han zorgden voor de opbloei van een creatieve cultuur van muziek, dans en poëzie. Zij componeerde het epische muziekwerk ‘De twaalf Muqam’, dat door de UNESCO als Cultureel Erfgoed erkend wordt. Amanisa wordt vandaag nog herdacht als de moeder van de Oeigoerse muziek. Wikipedia is handig in zo’n stad. Ik bezoek haar mausoleum en graf. Ook de Altun moskee pik ik maar mee, daarna door naar het keizerlijke graven-complex van de Altun koningen. Mooi gekalligrafeerde stenen sarcofagen staan opgesteld rond een klein mausoleum. Het stadje wemelt van brommertjes, voetgangers en ezelskarren. Ik loop naar de wijk van de Oeigoeren waar de tijd heeft stil gestaan De straten zijn stoffige hobbelige lemen paden, oude lemen huizen, ezelskarren en mensen die er tradioneel gekleed uitzien. Daartussen echter her en der een bromfiets of fietstaxi. De Oeigoeren en de Chinezen leven hier in volstrekt verschillende werelden. De steden zijn voornamelijk Chinees geworden met foeilelijke gebouwen met veel witte tegeltjes wat voor de Chinezen blijkbaar modern en mooi wordt gevonden. Hier bij de Oeigoeren zijn de beroepen keurig over de straten verdeeld. Motoren bij motoren. Karen bij de karren. Houtbewerkers bij de houtbewerkers. Naaiateliers bij naaiateliers. Pannen bij de pannen. Iedere straat heeft zijn eigen vakmensen. De sfeer is geweldig. Alles beweegt, alles leeft. De mensen zijn ontzettend aardig. Ik wordt niet lastiggevallen, alleen aangestaard.







Yarkand Today to and in Yarkand. Yarkand or Shache or also Jarkant is a city in an oasis in the southwest of Uygur. It is an old Silk Road caravan stop. Much silk is still being produced. Yarkand was once larger than Kashgar because of the rich trade in opium with India. The city flourished in the 16-17th century when Sayid founded a kingdom. His son Abud Rushitithan and wife Amanisa Han ensured the flowering of a creative culture of music, dance and poetry. She composed the epic music work “The twelve Muqam”, which is recognized by UNESCO as Cultural Heritage. Amanisa is still commemorated today as the mother of Uyghur music. Wikipedia is useful in such a city. I visit her mausoleum and grave. I also pick up the Altun mosque, then on to the imperial tomb complex of the Altun kings. Beautifully carved stone sarcophagi are arranged around a small mausoleum. The town is teeming with mopeds, pedestrians and donkey carts. I walk to the district of the Uyghurs where time has stood still. The streets are dusty bumpy mud paths, old mud houses, donkey carts and people who look traditionally dressed. In between, however, here and there a moped or bicycle taxi. The Uyghurs and the Chinese live here in completely different worlds. The cities have become mainly Chinese with hideous buildings with many white tiles, which is apparently modern and beautiful for the Chinese. Here with the Uyghurs the professions are neatly spread over the streets. Engines with engines. Carts at the carts. Woodworkers at the woodworkers. Sewing workshops at sewing workshops. Pans near the pans. Every street has its own professionals. The atmosphere is great. Everything moves, everything is alive. The people are very nice. I’m not bothered, just stared at.

















Kamelen in de sneeuw Vandaag wilde ik naar het Kala Kule Lake. Een mooi plan. Ik huurde weer een auto met chauffeur en had een detailkaart van het gebied aangeschaft. Niemand gaat naar dit meer omdat het een roteind weg is over een slechte weg met hoge bergpassen. Daarom ga ik. Om 7 uur op weg met een lekker flets zonnetje. Het zou een mooie dag worden leek het. We waren pas een klein uur onderweg of mijn driver moest nodig ontbijten. Had de gek nog niet gedaan. We stopten in Bositantiekexiang of zoiets en het was best gezellig. Iedereen zat al voor de tv en ik aan een bordje ongevraagde noodles. Daarna weer op weg richting een steeds donkerder lucht. En jawel, het ging sneeuwen, erg veel sneeuwen. We begonnen zo nu en dan al te schuiven en de chauffeur kreeg zweetdruppels op zijn voorhoofd. Nadat we gestopt waren om een man met een paar kamelen te fotograferen (mijn chauffeur dacht echt dat ik kompleet gestoord was), reden we nog wat kilometers tot het echt niet meer ging. In gezamenlijk overleg, ik zei door, mijn chauffeur zei terug, besloten we om te keren. Mijn chauffeur verbond aan dit besluit ook de conclusie dat hij zijn taak erop had zitten en zijn zijn salaris dubbel en dwars waard was geweest voor deze twee geplande dagen. Die conclusie deelde ik echter niet en ging naarstig op zoek naar een andere bestemming. Dat werd het Kizilsu Kyrgyz Glazier Park. Het stond zomaar op een bord langs de weg en het leek mij een goed alternatief. Ook hier bergen sneeuw op weg ernaartoe. Maar omdat de weg zo smal was dat we niet konden keren kwamen we ook op de eindbestemming aan. Op een groot bord stond keurig vermeld wat er allemaal te zien was. Ik heb er een foto van gemaakt want het is de moeite van het lezen waard. Alleen de vliegende Apsaras heb ik helaas niet ge

zien. Ik kende de Apsaras van Angkor Wat in Cambodja. Dat zijn hemelse nimfen met prachtige borsten die daar overal in steen zijn afgebeeld. Nu in deze kou, op deze plek, zou ik maar wat graag zo’n Apsara naast mij hebben. Of een stukje meevliegen. Maar helaas, ik kon er geen ontdekken. Na een uurtje door de sneeuw gebaggerd te hebben werd het tijd om weer eens verder te gaan. Mijn chauffeur bleek een kaartje in zijn auto te hebben met een lijst van marktdagen rondom Kashgar en vlakbij bleek er eentje te zijn morgenochtend. Zonder overleg besloot ik dat het dat zou worden.







Camels in the Snow Today I wanted to go to the Kala Kule Lake. A nice plan. I rented a car with a driver again and bought a detailed map of the area. Nobody goes to this anymore because it is a rough road with high mountain passes. That’s why I’m going. At 7 o’clock on the road with a nice pale sun. It seemed to be a beautiful day. We had only been on the road for an hour before my driver had to eat breakfast. Hadn’t done the fool yet. We stopped in Bositantiekexiang or something and it was quite nice. Everyone was already sitting in front of the TV and I was at a plate of unsolicited noodles. Then on the road again towards an increasingly darker sky. And yes, it was snowing, snowing a lot. Every now and then we started to slide and the driver got drops of sweat on his forehead. After we stopped to photograph a man with a couple of camels (my driver really thought I was completely insane), we drove some more miles until it really didn’t work anymore. By mutual agreement, I said through, my driver said back, we decided to turn around. My driver also concluded from this decision that he had finished his task and had been worth his salary for these two planned days. However, I did not share that conclusion and diligently searched for another destination. That became the Kizilsu Kyrgyz Glazier Park. It was just like that on a sign along the road and it seemed like a good alternative. Here too, mountains of snow on the way there. But because the road was so narrow that we could not turn, we also arrived at the final destination. A large plate neatly stated what was to be seen. I took a picture of it because it is worth reading. Unfortunately I didn’t see the flying Apsaras. I knew the Apsaras from Angkor Wat in Cambodia. These are heavenly nymphs with beautiful breasts that are depicted in stone everywhere. Now in this cold, in this place, I would love to

have such an Apsara next to me. Or fly along a bit. But unfortunately, I couldn’t find any. After an hour of dredging through the snow, it was time to move on. My driver turned out to have a ticket in his car with a list of market days around Kashgar and there turned out to be one nearby tomorrow morning. Without consultation I decided it would be that one.







Marktdag In iedere plaats van enige betekenis hier in Kashgaria wordt wekelijks een bazaar gehouden. Dat is voor het grootste gedeelte nog het ding van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen. De Oeigoeren, de Tajik, Kazak, Kirkiz, Usbeken, Manchu en Tartaren in totaal 47 etnische groepen. Iedereen is aanwezig en het is vooral een sociaal gebeuren. De schapen, geiten, runderen, kamelen, jaks en paarden lopen al dan niet vastgebonden door elkaar heen. Rondom het terrein wordt geslacht, worden vuren opgestookt, ovens aangewakkerd en worden straks maaltijden klaargemaakt. Al het handelen en het zoeken naar koopjes is een mooi excuus om een dag volop te eten en te kletsen met vrienden en vreemden. Je ziet er wel Cinezen lopen maar het is toch vooral eigen volk eerst. In de steden zie je ook een strikte scheiding tussen Chinezen en de rest van het volk. Soms loopt de grens zelfs midden in een pad en is de ene kant Chinees en de andere Oeigoers. Op marktdag zitten de wegen naar die plaats mudvol. Het is één grote stroom van afgeladen autobussen, rijtuigjes, fietsers, ezelkarren, motoren, motorbusjes, platte karren met paarden, fietstaxi’s, kamelen, schapen, muildieren met enorme bundels stof of zakken graan en veel volk te voet die van alles meesjouwen. Rond de markt staan honderden ezelkarren geparkeerd en iedere nering heeft op de markt zijn eigen deel. Boerenkarren met houten wielen staan in rijen rechtop achter elkaar. Het ruikt naar knoflook en ezelstront. Het grootst is meestal de veemarkt. En daaromheen staan ook de meeste eettentjes. Alles wordt vers bereid en zelfs hier geslacht. Noodles en brood worden ter plekke klaargemaakt. Prachtig te zien dat het beroep wat mensen uitoefenen ook uitstraalt op hun gedrag en mentaliteit. De slagers en de bakkers bijvoorbeeld zijn heel open, meteen bereidt om te poseren en altijd in voor een grap. Ze kunnen met hun handel ook

weinig sjoemelen. Iedereen ziet hier wat ze erin stoppen en hoe ze het maken. Aan het andere eind van het spectrum heb je de tapijthandelaren. Ander volk. Norser, en als je ze aankijkt je paaien met mooie verhalen over hun voorraad kleedjes. Ze vragen meteen geld voor een foto of willen helemaal niet, en je wordt welhaast gedwongen om met een tapijt thuis te komen. Een synthetisch gedrocht natuurlijk. Doet mij denken aan een bezoek aan Istanboel, jaren geleden, waar wij een mooi tapijt op het oog hadden wat we echt wilden hebben en aan het einde van de onderhandeling met een ander, veel minder, tapijt buiten stonden waar we natuurlijk veel te veel voor betaald hadden. Nog steeds vraag ik mij af waarom we niet dat andere, veel mooiere, hebben kunnen kopen. Sommige verkopers zitten onverstoord een boek te lezen waarin ze helemaal opgaan en helemaal niet gestoord worden door het pandemonium om hen heen, laat staan door potentiële klanten. Ik zag een man met een grote bank, daarop een tafel en daarop weer drie stoelen gebonden die hij onbekommerd boven op zijn hoofd had staan en toen hij zijn handel neergezet had begon hij zijn waar luidkeels aan te prijzen zonder even een pauze te houden. Op de markten hier spelen de kappers ook een belangrijke rol. Het is tijd voor een scheerbeurt of de koppen worden kaalgeschoren. Er is een groot gebied gereserveerd waar tientallen kappers klaar staan met hun stoel voor de klant en die stoelen zijn allemaal doorlopend bezet. Met grote messen worden hoofden vaardig van alle haar, en wat er zoal meer op zo’n hoofd vertoeft, ontdaan. Daarna wordt de schedel helemaal glimmend geboend en een stevige massage van gezicht, nek en schouder vormt de afsluiting. Na afloop wordt het nieuwe hoofd onmiddellijk bedekt met een grote zwarte bontmuts. En laten ze een flink stuk schapenvlees afsnijden wat dan op de barbecue gaat. Bij toeval kwam ik op een bazaar terecht waar ze nog niet waren blootgesteld aan buitenlands bezoek en snorrende en klikkende camera’s. Je bent dan wel meteen de grootste attractie van de marktdag.





Market Day In every place of any significance here in Kashgaria a bazaar is held weekly. For the most part, that is still the thing of the original population groups. The Uyghurs, Tajik, Kazak, Kirkiz, Usbeken, Manchu, Tartars have a total of 47 ethnic groups. Everyone is present and it is mainly a social event. The sheep, goats, cattle, camels, yaks and horses are mixed, not tied together. Slaughtering takes place around the site, fires are lit, ovens are being fueled and meals will be prepared soon. All the trading and bargain hunting is a great excuse to spend a day eating and chatting with friends and strangers. You can see Cinezen walking there, but it is mainly their own people first. In the cities you also see a strict division between the Chinese and the rest of the people. Sometimes the border is even in the middle of a street and one side is Chinese and the other Uyghur. On market day, the roads to that place are packed. It is one big stream of packed buses, carriages, cyclists, donkey carts, motorcycles, motor vans, flat carts with horses, bicycle taxis, camels, sheep, mules with huge bundles of dust or bags of grain and many people on foot carrying everything. Hundreds of donkey carts are parked around the market and each trade has its own share on the market. Farm carts with wooden wheels stand in rows upright behind each other. It smells like garlic and donkey shit. The largest is usually the livestock market. And around it are most eatries. Everything is freshly prepared and even slaughtered here. Noodles and bread are prepared on the spot. It is wonderful to see that the profession that people practice also radiates on their behavior and mentality. The butchers and bakers, for example, are very open, ready to pose and always in for a joke. They cannot cheat with their trade either. Everyone sees what they put in here and how they make it. At the other end of the spectrum you have

the carpet dealers. Different people. Sullen, and if you look at them you will be spoiled with beautiful stories about their stock of rugs. They immediately ask for money for a photo or do not want to at all, and you are almost forced to come home with a carpet. A synthetic monstrosity, of course. Reminds me of a visit to Istanbul, years ago, where we had a beautiful carpet in mind that we really wanted and at the end of the negotiation we stood outside with another, much less, carpet for which we, of course, paid way too much. I still wonder why we couldn’t buy that other, much nicer one. Some salespeople sit undisturbed reading a book in which they are completely absorbed and not at all disturbed by the pandemonium around them let alone by potential customers. I saw a man with a large sofa, on top of it a table and three more chairs tied to it, which he had carelessly placed on top of his head, and when he had set down his trade he began to praise his wares loudly without pausing. Hairdressers also play an important role in the markets here. It’s time for a shave or the heads are shaved. A large area has been reserved where dozens of hairdressers are ready with their chair for the customer and those chairs are actually all continuously occupied. With large knives, heads are skilfully stripped of all hair, and whatever else remains on such a head. The skull is then polished to a shine and a firm massage of the face, neck and shoulder forms the seal. Afterwards, the new head is immediately covered with a large black fur cap. And let them cut a large piece of mutton which then goes on the barbecue. By coincidence I came across a bazaar where they had not yet been exposed to foreign visitors and cameras whirring and clicking. You are then immediately the biggest attraction of the market day.













Kashgar Ook Kashgar ligt aan de rand van de woestijn. De stad ligt in een oase en wordt omgeven door tienduizenden populieren, die overal in rijen langs wegen staan. De oude stad zelf is voor een deel al verwoest door de Chinezen. Ze ruimen met bulldozers hele wijken op en bouwen dan hun afzichtelijke gebouwen er voor in de plaats. Er wonen tientallen volkeren in en om de stad. Oeigoeren, Kirgiezen, Kazakken, Turkmenen, Tadzjieken, Russen, Mongolen, Tibetanen en Pakistanen. Maar de Chinezen zijn de baas. Al zijn ze in de minderheid. Nog wel, maar Beijing zal er voor zorgen dat dat binnenkort helemaal anders is. Ze vechten hier al meer dan duizend jaar voor hun onafhankelijkheid maar voor China is deze stad strategisch veel te belangrijk om los te laten. En omdat ze moslim zijn is het voor de Chinezen heel simpel: het zijn terroristen. Vlak na tweede wereldoorlog in een chaotische periode vanwege Mao’s Rode leger en de Kwonmintang waren ze even onafhankelijk maar toen alle Oeigoerse leiders onderweg waren naar Beijing voor overleg liet Mao het toestel neerstorten en werd alles weer bij het oude. Terug in de stad heel wat minder aandacht alhoewel ik ook hier de enige toerist schijn te zijn dezer dagen. Zomers moet het hier krioelen van de tourgroepen en rugzakken. Ook in de stad valt het op hoeveel kapperszaken er zijn. Naast tandheelkundige klinieken ver in de meerderheid qua beroepsgroep. Voor de jeugd zijn de kapperszaken de Chinese uitvoering van een hangplek. Daar schalt popmuziek uit buiten de deur staande speakers en zitten ze binnen en buiten bij elkaar te frunniken aan kapsels en kleding. Iedere haarstijl heeft zijn favoriete muziek en de subcultuurtjes zijn direct te herkennen. In mijn eigen jeugd was een bezoek aan de kapper zowat het ergste wat je kon overkomen. Kappers waren enge mannetjes. Barbaren in plaats van barbier. Mijn bezoek aan

dit deel van China zit er weer bijna op. Snel terug naar hier. Nu lekker weer terug naar mijn hotel. Op een kaartje naast mijn bed staan de massagemogelijkheden in de spa van het hotel. Ik kan onder andere kiezen uit ‘Chinese massage with painfull sticks’ of ‘low back pressure and cut-off veins’ maar ik ga denk ik voor ‘massage with Thai sauce.’ Best wel gemist hier in China die Thai sauce.





Kashgar Kashgar is also on the edge of the desert. The city is set in an oasis and is surrounded by tens of thousands of poplars, which line roads everywhere. The old city itself has already been partly destroyed by the Chinese. They clean up entire neighborhoods with bulldozers and then build their hideous buildings in their place. Dozens of peoples live in and around the city. Uyghurs, Kyrgyz, Kazakhs, Turkmens, Tajiks, Russians, Mongols, Tibetans and Pakistanis. But the Chinese are in charge. Although they are in the minority. Still, but Beijing will ensure that things will be completely different soon. They have been fighting for their independence here for more than a thousand years, but for China this city is strategically far too important to let go. And because they are Muslims, it is very simple for the Chinese: they are terrorists. Shortly after World War II in a chaotic period due to Mao’s Red army and the Kwonmintang, they were equally independent but when all Uyghur leaders were on their way to Beijing for consultations, Mao let crash the plane and everything went back to normal. Back in town a lot less attention, although I seem to be the only tourist here these days. In summer it must be teeming with tour groups and backpacks. In the city it is also striking how many hairdressers there are. Besides dental clinics far in the majority in terms of professional group. For the youth, the hairdressers are the Chinese version of a hangout. There pop music blares from outside speakers and they sit inside and outside fiddling with hairstyles and clothing. Every hairstyle has its favorite music and the subcultures are immediately recognizable. In my own youth, a visit to the hairdresser was about the worst thing that could happen to you. Hairdressers were scary little men. Barbarians instead of barbers.

My visit to this part of China is almost over. Get back here soon. Now back to my hotel. A card next to my bed lists the massage options in the hotel spa. I can choose from ‘Chinese massage with painfull sticks or low back pressure and cut-off veins,’ but I think I will go for ‘massage with Thai sauce.’ Quite missed here in China that Thai sauce.







Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.