
11 minute read
Survival op de Veluwe
from High Life NL 12-07
by SoftSecrets
Werkelijk iedereen gaat tegenwoordig op survival. Het liefst zo ver mogelijk van huis. Terwijl het echte avontuur gewoon bij je om de hoek ligt! Highlife stuurde daarom een verwende wereldreiziger de Utrechtse Heuvelrug op. Zonder poen, eten of drinken. Maar met GSM en rugzak. En de opdracht: leef maar eens een midweek van wat de natuur je biedt. Back to basics. Als bosnomade afzien tussen de beukennootjes en de eikels.
De hei is drassig. Doorweekt eigenlijk. Net als ik. Verdwaald in de stromende regen, kijk ik tevergeefs op het scherm van mijn mobieltje met satellietnavigatie. Die zou mij zo snel mogelijk naar een droger oord moeten navigeren. Ware het niet dat onder invloed van weerbarstige weergoden de ontvangst continue uitvalt. Mijn digitale kompas wijst al een tijdje manmoedig de Derde Leersumse Plas op. Ja, m’n grootje op een houtvlot! Mooi dat ik niet door dit minstens 30 centimeter diepe territorium van de geoorde fuut en dodaars ga banjeren. Ik loop er wel omheen, richting de beschutting van de bosrand.
Strooptocht
Deze totaal verregende dinsdag heb ik als parttime bosnomade ruim acht uur lang over het Leersumse Veld gestruind, een prachtig heide-, vennen- en bosgebied. Met hier en daar een zandverstuiving. Ver weg van de gebaande paden, lekker de vrije natuur in. Op strooptocht naar voedsel en schoon water. Spoorzoekend via het Global Positioning System (GPS) op mijn GSM,
Tekst: Mike de Leede // Fotografie: MMP
waar ik mijn routecoördinaten in heb geprogrammeerd. Onder condities die nu niet echt uitnodigen om een stevige hike te maken. Laat staan een survival. Ik heb geen oog meer voor de vergraste heide waarop wilde koeien grazen, de tussen de naald- en loofbomen verscholen akkers, de fraaie kleuren en geuren. Het enige waar ik naar tuur is dat verdomde pijltje dat via vierentwintig satellieten mijn positie en looprichting op aarde zou moeten weergeven.
Brandnetelsoep
Het schemert alweer. Moegestreden geef ik het soppen voor vandaag op. Mijn maag schreeuwt om voedsel. Hetgeen zich als te plukken bosbessen aanmeldt nabij een houten observatiehut, waar ik kan schuilen, vuur stoken en mijzelf uitwringen. Mijn groene rugzak (overjarig Ray Mears model) en
loodzware Meindl boots worden nooit meer droog deze overlevingstocht, die morgen pas zijn derde dag ingaat. Van opgevangen hemelwater zou ik brandnetelsoep kunnen trekken, met bosbessen als toetje. Maar de puf ontbreekt. Binnen een kwartier zal een halve maan in de plas voor mij weerkaatsen, zie ik op het blauw oplichtende schermpje van mijn Smartphone, die bijvoorbeeld ook aangeeft wanneer het op deze stek de beste tijd is om te vissen: nu. De techniek staat voor niets! Binnen enkele minuten verschalk ik zowaar een flinke rietvoorn, die ik ontdoe van ingewanden en fileer. Waarna ie in twee helften belandt boven het rokende vuur. Hoeveel peper en zout ik er echter ook opdoe, het kan de gore vissige grondsmaak niet maskeren. Nadat het kokhalzen is gestopt, kruip ik in mijn opvallend droge mummieslaapzak, trek de commandomuts over de oren en jaag weldra op herten en konijnen in een diepe slaap.
Karig rantsoen
“Zoek het als verwende wereldreiziger toch eens wat dichter bij huis,” reageerde mijn vrouw plagerig op mijn kersverse lijst exotische reportageplannen, gesitueerd in dito
oorden. Goed voor minstens 36 maanden afwezigheid. “Het ware avontuur ligt om de hoek! Op de Utrechtse Heuvelrug bijvoorbeeld. Ga daar maar eens een weekje overleven. En dan niet voorzien van alle denkbare high tech kampeerluxe, die je normaliter meeneemt. Maar lekker basic. Met louter wat de natuur je aanreikt. Stop alleen het hoogstnoodzakelijke in je rugzak. En laat geld en pinpas ook maar thuis.” Leuk idee! Ik zette het meteen op mijn reportagelijst. De tegenargumenten kwamen pas in mij op toen het te laat was. Zo staat op wild kamperen, volgens de Wet Mulder (feitnummer H710, categorie 8) een boete van tenminste 95 euro. Het Hollandse woud is daarnaast karig met het verstrekken van rantsoen. Erg veel bramen, frambozen, wilde aardbeien en bosbessen zijn er niet te vinden.

Rondscharrelend wild
Om niet hopeloos te verdwalen heb ik van de outdoorspecialisten van speciaalzaak Kathmandu in Utrecht een GSM met inge-
bouwde Garmin eTrex Vista GPS meegekregen. Daarnaast zit er een koolstof waterfilter in mijn uitrusting, dat 99,99 procent
Gelderse grafheuvels
En elke dag gekookte varenbladeren of brandnetelsoep is niet echt een aanlokkelijk vooruitzicht. Net als buikkrampen, hoofdpijn, hallucinaties of andere vergiftigingsverschijnselen door verkeerd ingeschatte paddenstoelen. Of stilstaand water uit poelen en vennen, dat vergeven kan zijn van muggenlarven, parasieten en bosvlooien. Zeker als het gedronken wordt door plaatselijk wild of loslopende honden. Daar kan ik hele enge ziekten en infecties van oplopen.
Daarnaast is open vuur ten strengste verboden, net als stropen. Het sprokkelhout
zal goed vochtig zijn en hevig roken. Maar ik zal alles toch flink moeten doorkoken, wil ik deze beproeving zonder inwendige protesten overleven. En goed bikken! Al is strikken zetten met ijzerdraad en wild villen mij als stadsmens totaal vreemd. Je zal maar een dagrecreant vangen! Of de labrador van een medewerker van Staatsbosbeheer. En daar schijnt het van te wemelen op de Utrechtse Heuvelrug. Ik moet dus van paden af, het donkere bos in. Vijf dagen lang onzichtbaar zien te blijven.
Gewapend met rugzak en S.A.S. Handboek (‘met alle informatie om te overleven onder de meest barre omstandigheden’) duik ik desondanks op maandagochtend monter het klimmende bos tussen Amerongen en Elst in. Mijn eerste GPS-doel: de Amerongse Kop, het hoogste punt op de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Met uitzicht over de Gelderse Vallei. Hier laat men de natuur duidelijk haar gang gaan. Ik loop weldra tussen grafheuvels uit de bronstijd, eeuwenoude eiken en enorme Douglassparren. Het weer zit mee tijdens de eerste verkenningstocht door mijn nieuwe habitat: het is zonnig en droog. Ik kom bijna geen hond tegen. Wel moet ik tot vijf maal toe wegduiken voor een auto van Staatsbosbeheer of een loslopende boswachter.
Het nieuwe woudlopen
Het mag! Eindelijk! Van Staatsbosbeheer, die onder meer een viertal routes uitzette op de Utrechtse heuvelrug: spoorzoeken voor volwassenen, in de bossen rondom Lage Vuursche, Boswachterij Austerlitz, het Leersumse Veld en het Amerongse bos. Waan je, net als onze verslaggever, alleen op de wereld, tijdens deze nieuwe vorm van natuurbeleving. Ver weg van de platgetreden paden. Met je eigen Smartphone navigatie, via Google Earth, een PDF-uitdraai of een handzame en eenvoudig te bedienen GPS, die je kunt huren bij alle filialen van Bever Zwerfsport. Zie ook: www.gpshuren.nl. Wild kamperen of stropen wordt overigens niet getolereerd. Voor meer informatie en talloze routebeschrijvingen met coördinaten kun je inloggen op: www.staatsbosbeheer.nl/ doorlees/activiteiten/gps.aspx
van alle ziektekiemen doodt. En lucifers, ijzerdraad, pannetje, mok, kap- en zakmes, pleepapier en mijn werphengel (vis is immers ook wild). Daarnaast nog een hangmat, poncho, handdoek, schone sokken en wat oude legerplunje. Want ik verwacht flink goor te worden de komende 120 uur. Piet Paulusma voorspelde immers “een naargeestige week met wisselvallig weer: zo nu en dan regen en hier en daar een bui.…” Mijn eerste kamp ligt beschut onder een uitwaaierende rododendron. Niemand die mij in deze glooiing ziet. Zelfs het vuur is vrijwel onzichtbaar. Niet slecht voor iemand die als weerbarstige student ooit militaire dienst weigerde. De pacifist van destijds lijkt nu verdacht veel op een commando. Ik diende als kind overigens wel met veel plezier bij welpen en verkenners, onder Akela’s vleugels. Maar dit terzijde…
Die nacht daalt de tempratuur snel. Een waterige maan piept regelmatig weg achter jachtige wolken, die het weldra op een huilen zullen gaan zetten. Een gure wind geselt de boomtoppen. Vele malen ontwaak ik, rillend van de kou, omdat ik iets denk te horen tussen de verdorde varens achter mij. Een egel? Ander rondschar-
relend wild? Ik grijp mijn headlight, dat naast mijn mes blijkt te liggen, en scan met de lichtbundel het struikgewas af. Niets te zien! Het zal wel een vallende tak zijn geweest, een dennenappel, zegt een stem in mij hoofd. Ik trek de plastic poncho over mijn slaapzak en probeer weer wat te pitten. Mijn Camel horloge geeft goddomme pas 02.40 uur aan.
Onthaastende Neanderthaler
Een half uur later schrik ik op van een droge knal, die tussen de dennenstammen wegsterft. Ik herken het geluid meteen: Schothagel! Stropers! Mijn hart bonst in mijn keel. Ik heb het ineens niet koud meer, maak mij zo klein mogelijk en wacht met alle zintuigen op scherp het ochtendgloren af. Dat laat lang op zich wachten… Bij het eerste licht vind ik op nog geen tweehonderd meter van mijn bivak alleen nog wat rode hulzen. Al acclimatiserend kluun ik die eerste dagen hemelsbreed door zo’n vijftig vierkante kilometer loof- en naaldbos. Hier en daar alleen onderbroken door zandpaden, B-wegen en twee snelwegen (die je als achtergrondruis bijna overal hoort). Ook kruis ik de spoorlijn naar Amersfoort. De aangelegde landgoedbossen rond Lage Vuursche, aan de noordoost flank van de Utrechtse Heuvelrug, blijken op woensdag niet aan mij besteed. Te druk. Teveel pannenkoekenetende pottenkijkers. En gevaarlijk dicht bij De Kroondomeinen, eigendom van Koningin Beatrix en het territorium van haar jachtminnende gevolg. Ik zak tegen de middag via de kortste GPS-route af naar het zuidwesten, richting Austerlitz,
rond 1800 legerplaats der Franse troepen. Thans domein van uil, buizerd en havik. En deze onthaastende Neanderthaler met prikbaard, die halverwege de route, bij een omgewaaide boom, een kampplaats vindt en hout gaat sprokkelen.
Al struinend heb ik reeds van alles verzameld wat volgens mijn survivalbijbel eetbaar is: zuring, rozenbottels, bosbessen en beukennootjes. Langs het spoor heb ik zelfs nog wat bramen gescoord! In de buurt ontdek ik ook
een beek met kabbelend (dus drinkbaar) water. Hoewel overvloedig voorradig, besluit ik mijn dieet niet aan te vullen met paddenstoelen. Betrouwbare identificatieregels zijn er immers niet, stelt het Handboek. Een achttal Nederlandse paddo’s is giftig of zelfs dodelijk. Ook het hoofdstuk Slakken, Wormen en Insecten sla ik over. De zin “Waarschijnlijk de meest betrouwbare bron van dierlijk voedsel



voor wie probeert te overleven” kan mij maar niet overtuigen. Vanavond kauw ik maar weer de honger weg op tamme kastanjes.
Wildeman op strooptocht
Rond donderdag lijkt de wegtikkende tijd zijn grip op mij te verliezen. Naast mijn ingewanden borrelen ook de oerinstincten op. Mij bekruipt het idee dat ik steeds dichter bij de natuur kom te staan. Ik verzorg mij nauwelijks meer en kijk niet meer zo vaak op horloge of GPS. Ik heb het ritme aangenomen van het woud. Dat is geen onbekend proces. Het overkomt mij wel vaker op expedities en survivaltrips in den vreemde. Een mens weet zich wondersnel aan te passen als zijn leefsituatie ineens drastisch wijzigt.
Ik heb inmiddels kennis gemaakt met andere woudscharrelaars. Zo word ik in mijn Leersumse schuilhut gewekt door een nieuwsgierige boommarter. Hij schrikt net zo hevig als ik. De vierde ochtend moet ik twee teken dooddrukken die zich tussen mij dijen hebben genesteld. En in Boswachterij Austerlitz krijg ik zowat een hartverzakking als een ree vlak voor mij wegspurt. Als ik die middag tamme kastanjes en beukennootjes zoek voor de brunch, komt een eekhoorn polshoogte nemen van de nieuw gearriveerde concurrentie. Ik zie ook geregeld Vlaamse gaaien, spechten en opvliegende fazanten. En één vos, die mijn laatste bivak tot aan het kampvuur nadert (en met de staart tussen zijn poten er vandoor flitst als hij deze Wildeman ontwaart). Soms hoor ik ’s avonds geknor van bosvarkens. Ik zie ze echter nooit. Kennelijk maak ik teveel lawaai om groot wild dicht te kunnen naderen, laat staan te vangen. Elke poging daartoe mislukt jammerlijk. Net als het strikken van hazen of konijnen, die ik vrolijk zie rondhuppelen in weilanden en op open plekken die ik tijdens mijn vijfdaagse strooptocht tegenkom. Ze zijn mij allen te slim en te snel af.
Paulus de Bosnomade
“Jezus, ben je vreemdgegaan met een bunzing,” laat mijn fotograferende vrouw lachend weten als zij mij de vijfde ochtend weer treft op een parkeerplaats aan de Woudenbergseweg nabij Austerlitz. “Je mag je wel eens wassen, Paulus de Bosnomade.” Ik begin zelf ook wat onpasselijk te worden van de zurige, muffe graflucht die om mij heen hangt. Mijn omzwervingen door het Utrechts natuurschoon hebben rot, schimmel en een stevige loopneus veroorzaakt. Op aandringen van de fotografe duik ik, grieperig als ik al ben, een nabijgelegen meertje in. Maar zelfs voor een doorgewinterde macho als ik blijkt het water toch net iets te koud. Het blijft bij poedelen alleen. Zei het wel poedelnaakt. mijn kamp, in onderbroek en op sandalen, kom ik in de miezerregen ineens tot een scherp levensinzicht: het is genoeg geweest! Ik voel mij moe, ziek en vuil. Alles doet ineens zeer: vooral schouders, rug en kuiten. Ik moet minstens 150 kilometer in de benen hebben zitten. Ik kom hier later nog wel een keer terug om wilde aardbeien en bramen te plukken. De weeë smaak van tamme kastanjes en beukennootjes kan ik echt niet meer verdragen. Ik wil nu naar huis! Om ongeremd toe te geven aan mijn trek in een dubbele boterham met pindakaas.
Spoorzoeken via GPS
Het Global Positioning System (GPS) maakt gebruik van 24 satellieten die elk in een vaste baan om de aarde draaien. Iedere satelliet zendt een signaal uit, dat kan worden opgepikt met je mobiele telefoon of een andere GPS-ontvanger. Door snijpuntmeting met minimaal drie satellieten kan het op minder dan tien meter nauwkeurig je positie op aarde bepalen. Na invoering van je gegevens kan het apparaat ook bepalen in welke richting je moet lopen en wat de afstand is tot het volgende punt. Het kan tevens je loopsnelheid, waarschijnlijke aankomsttijd en afgelegde afstand uitrekenen. Of de snelste route bepalen. Mobiele satellietontvangers zijn te koop bij ANWB en buitensportwinkels.