7 minute read

CSI in de polder

Op bezoek bij onze Polder CSI

Wie zijn toch die mannen die in witte pakken rondscharrelen op een plek waar net een zwaar misdrijf heeft plaatsgevonden? En wat doen ze daar precies? Highlife beantwoordt al je brandende vragen over het werk van de Nederlandse Crime Scene Investigation: de technische recherche of ‘Polder CSI’

Tekst: Mike de Leede

Wie werken er bij de technische recherche (TR)?

Specialisten die zijn opgeleid en getraind in het zoeken naar en veiligstellen van (dader) sporen op een plaats delict (PD), de plek waar een misdrijf is gepleegd. Technisch re-

Wanneer komt de TR in actie?

Als er een melding binnenkomt van

Op straat is een moord gepleegd, de dader is gevlucht. Wat gebeurt er voor de TR ter plaatse verschijnt?

De eerste hoofdagent die ter plekke komt wordt de ‘Leider Plaats Incident’ (LPI) en neemt de coördinatie op zich. Dat verloopt volgens een vast protocol. De LPI

Er is een heel hoog afbreukrisico aan sporen.

chercheur is dus geen rang, maar enkel een aanduiding voor hun werkzaamheden, de discipline. Het zijn voornamelijk politieagenten die na enkele jaren bij de recherche te hebben gewerkt een vakgerichte vervolgopleiding hebben gevolgd in sporenonderzoek.

moord (een liquidatie bijvoorbeeld), een zedendelict, een verkeersmisdrijf met ernstig letsel, een gewapende overval of beroving. Maar ook na een inbraak komt de TR in actie.

trekt voor de herkenbaarheid een groen hesje aan en laat met roodwit lint de directe omgeving zo ruim mogelijk afzetten,

hoog afbreukrisico aan sporen. Als er bijvoorbeeld hulzen liggen is de kans groot dat daar iemand tegenaan trapt. Daarnaast kunnen sporen ‘vervuild’ raken door derden. Technisch rechercheurs willen daarom zo snel mogelijk grip krijgen op de situatie op een PD en de zaak sturen.

Met hoeveel man rukt de TR uit?

Naar een schietpartij of liquidatie op straat met zoveel mogelijk beschikbare rechercheurs, tussen de 5 en 12 man. Naar bijvoorbeeld een woninginbraak volstaat één persoon.

Hoe is het werk verdeeld?

Er is een duidelijke rolverdeling, die van te voren is afgesproken. Degene die het eerst aanwezig is, neemt meestal de coördinatie en eindregie op zich. Zijn collega’s gaan zich ieder apart bezighouden met een deel van het onderzoek: de een maakt situatieschetsen, de ander fotografeert en filmt zoveel mogelijk, een derde meet alles heel nauwkeurig op. Om de PD later zo optimaal mogelijk te kunnen reconstrueren. De anderen richten zich puur op het (forensisch) sporenonderzoek.

Waarom dragen ze witte overals met capuchons?

Om contaminatie tegen te gaan: ongewenste overdracht van sporen. De onderzoekers willen zelf geen sporen achter laten, met eigen schoen- en vingerafdrukken, haren of huidschilfers de PD ‘vervuilen’. Daarom isoleren ze zich van de omgeving door witte overals aan te trekken. Deze zijn voor eenmalig gebruik. Net als de blauwe schoenhoezen en latex handschoenen, die meerdere keren per onderzoek vervangen worden. Bij het zoeken naar biologische (DNA)sporen dragen ze ook beschermende

terwijl zijn collega’s personalia en verklaringen van eventuele getuigen noteren. Het slachtoffer zelf mag niet worden aangeraakt. GG&GD ambulancebroeders of een patholoog (schouwarts) checken of het slachtoffer daadwerkelijk dood is. Waarna de LPD het lijk zo snel mogelijk bedekt met een wit laken, uit respect voor het slachtoffer. Binnen de, vaak dubbele afzetting (een eerste ring rond de PD, een tweede om publiek op afstand te houden) mogen daarna alleen nog politiemensen komen. De LPI verzoekt de TR ter plekke.

Waarom is het van belang dat de TR zo snel mogelijk ter plaatse is?

Om maximaal rendement uit het sporenonderzoek te kunnen halen. Er is een heel

Dat is een hulpmiddel bij de latere reconstructie. Ze worden neergezet bij gevonden sporen, hulzen bijvoorbeeld, die van alle kanten worden gefotografeerd. Ook van heel dichtbij, zodat details en grootte te zien zijn (de bordjes hebben onderop een schaalverdeling in millimeters en centimeters). De nummervolgorde wordt genoteerd en komt terug op de situatieschets.

Wat wordt er allemaal gefotografeerd?

Zoveel mogelijk. Overzichten en details. De TR weet bij aanvang van een onderzoek immers (nog) niet wat relevant is. Later kunnen de beelden een hulpmiddel zijn om situaties terug te halen of om vragen sluitend beantwoord te krijgen.

Onderzoeken ze eerst het lijk?

Nee, TR-onderzoek werkt altijd van buiten naar binnen, naar het slachtoffer toe. Puur uit respect probeert men het slachtoffer wel zo snel mogelijk te bedekken en weg te krijgen van de PD. Naar mortuarium of gerechtelijk laboratorium, waar aanvullend onderzoek kan worden verricht. Op de PD zelf wordt alleen het meest noodzakelijke en vergankelijke onderzocht: of er contactsporen van de dader (haren, huidschilfers, bloed, vezels, speeksel, een afgescheurde nagel) op het slachtoffer zijn achter gebleven.

Ze maken vingerafdrukken zichtbaar met poeder en een kwastje uit een ‘Dactykit’, om ze vervolgens op plakfolie mee te kunnen nemen.

brillen en mondkapjes (ter voorkoming van vervuiling met eigen lichaamsmateriaal als mond- en oogvocht).

Gaan technisch rechercheurs altijd zo gekleed op een PD?

Nee, dat is afhankelijk van het soort onderzoek. Als er na een inbraak alleen vingerafdrukken moeten worden gezocht, volstaan handschoenen en een mondkapje (dat moet voorkomen dat het poeder geïnhaleerd wordt). Wordt er ook gezocht naar biologische sporen, bijvoorbeeld een door de dader achtergelaten bloedspoor, dan wordt een witte overall gedragen.

Waar zoeken ze precies naar?

Stille getuigen, waarmee later objectief kan worden gereconstrueerd wat er gebeurd is; zichtbare en onzichtbare sporen die zijn achtergebleven van de dader. Dat kunnen bloedspetters zijn, een wapen, kogels of hulzen, kruitsporen, bandensporen, schoenafdrukken of vingerafdrukken (dactyloscopische sporen). Maar ook huidschilfers, haren of korstjes; sporen die in aanmerking komen voor nader DNA-onderzoek. Alle sporen worden gefotografeerd, opgemeten, gelabeld en goed opgeborgen (‘veilig gesteld’).

Hoe worden sporen veilig gesteld?

Daarvoor heeft de TR een scala aan hulp- en opsporingsmiddelen ter beschikking, die in een bestelbus (een rijdend fabriekje) en diverse koffers zitten. Zo maken ze vingerafdrukken zichtbaar met poeder en een kwastje uit een ‘Dactykit’, om ze vervolgens op plakfolie mee te kunnen nemen. Deze folie wordt op de achterkant gewaarmerkt, zodat men later precies weet waar, hoe en op welk tijdstip het spoor is aangetroffen. Gevonden lichaamsmateriaal gaat in folie mee of wordt in kokertjes veilig gesteld met steriele wattenstaafjes uit de DNA-koffer. Met Luminol kunnen onzichtbare bloedsporen zichtbaar worden gemaakt.

Waarom wordt een krijtstreep om het lijk getrokken?

Als referentiepunt als het slachtoffer is weggehaald. Om die in de context van het geheel te kunnen blijven plaatsen.

Wat gebeurt er als de TR terug is met de sporen op het bureau?

Dan begint de klus pas echt. Dan worden sporen en bevindingen geïdentificeerd, geanalyseerd, geïnterpreteerd en opgenomen in een database. Biologische sporen gaan naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor het verkrijgen van een DNA-profiel en een mogelijke ‘match’ in de DNA-databank aldaar. Vingerafdrukken worden door experts op het bureau zelf of via de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) in Zoetermeer online gecheckt in de HAVANK-databank.

Helpt die opslag van DNA eigenlijk wel bij sporenonderzoek?

Sinds de Wet DNA-Onderzoek Bij Veroordeelden (uit februari 2005) moet iedereen die voor een zwaar zeden-, levens- of geweldsdelict veroordeeld is, verplicht DNA afstaan (via haar, wangslijm of bloed). Sinds 2009 is deze wet aangescherpt tot veroordelingen vanaf 4 jaar. In de databank van het NFI zitten inmiddels ruim 160.000 dader- en DNA-profielen. Dat maakt het sporenonderzoek voor de TR iets eenvoudiger. Maar leidt aan de andere kant tot een puist extra werk in kleinere zaken. Zo matchte de afgelopen jaren het DNA van 4000 veroordeelden met maar liefst 5300 oude, veiliggestelde sporen van onopgeloste misdrijven!

Waarom is het TR-werk eigenlijk zo belangrijk geworden?

De technische recherche speelt in toenemende mate een rol in de bewijsvoering. Hun sporenonderzoek is essentieel geworden voor het oplossen van misdrijven. Zij zorgen doorgaans voor onweerlegbaar bewijs. De door hen gevonden stille getuigen liegen immers niet.

*bron: Technische Recherche Politie Regio Utrecht

Een ware uitdaging

Het NFI organiseert een aantal keer per jaar rondleidingen voor personen of groepen die zich vooraf hebben aangemeld. Niet iedereen is uiteraard welkom voor dit openhartige kijkje in de CSI-keuken. Je moet op de een of andere manier wel direct met het instituut te maken hebben.

Voor hen, maar ook voor alle andere bezoekers aan het NFI, geldt dat zij zich moeten legitimeren bij binnenkomst. Met rijbewijs of paspoort, waarna je het fel begeerd bezoekerspasje kan bemachtigen. Hiermee heb je louter onder begeleiding toegang. De pas is persoonsgebonden en mag niet worden uitgeleend. Je dient deze Visitorspass zichtbaar te dragen, net als in de tv-serie. Het is niet toegestaan zonder toestemming foto’s of filmopnamen te maken binnen het gebouw. Zelfs voor fotografie of filmopnamen van de buitenkant moet je het NFI om toestemming vragen. Het NFI-hoofdgebouw en het zogenaamde NFI Field Lab worden 24 uur per dag met camera’s bewaakt.

Er is dus (zeer beperkte) capaciteit voor de ontvangst van geïnteresseerd publiek bij het NFI. Om die reden kunnen verzoeken voor rondleidingen in het kader van bijvoorbeeld studiedoeleinden, teambuilding, vrijgezellenparty of kennismaking met onze Nederlandse CSI unit helaas zelden worden gehonoreerd. Een rondleiding kan eigenlijk alleen worden aangevraagd door tactische en technische recherche, Justitie (officieren van justitie, parketsecretarissen), bijzondere opsporingsdiensten, wetenschappelijke instellingen en studenten die een relevante studie volgen (criminalistiek of forensische geneeskunde). Studenten van bepaalde studierichtingen kunnen stage lopen bij het NFI. Een dagje over de CSIschouders meekijken of een snuffelstage zijn helaas uitgesloten. Meer info vind je op: www.forensischinstituut.nl

This article is from: