
3 minute read
Nicole Maalsté
from high Life NL 14-03
by SoftSecrets
Spijkerharde aannames
Afgelopen maand heb ik weer een vermakelijke afl evering van de soap ‘coffeeshopbeleid’ mogen zien, met onze minister van Veiligheid en Justitie Opstelten in de hoofdrol en een bijrolletje voor de staatsecretaris van Volksgezondheid Van Rijn. De soap was live te aanschouwen in de Troelstrazaal van de Tweede Kamer. Mocht je het gemist hebben, dan kun je het alsnog bekijken op de site van de Tweede Kamer. Check: 19 februari, 16 uur.
Het optreden van de hoofdrolspeler was zoals gebruikelijk weer zeer sterk. Of zoals zijn partijgenoot Ard van der Steur het omschreef: “Complimenten voor de rolvast-
heid van de minister”. Daardoor was deze afl evering wel weer voorspelbaar en voor sommige toeschouwers misschien zelfs een tikkeltje saai. Maar als je er oog voor hebt, dan zit deze soap vol met humor. Zo heb ik zelf hartelijk kunnen lachen om de onderhuidse toespelingen van de minister en de staatssecretaris over hun eenstemmigheid. Opstelten herhaalde net iets te vaak dat beide bewindslieden eensgezind aan tafel zaten en de overheid met één mond sprak: “De brief is ook namens het ministerie van Volksgezondheid verstuurd.” Daarbij keek hij iedere keer nadrukkelijk opzij. Opstelten doelde op de brief die in aanloop van deze episode naar de Tweede Kamer was gestuurd.
Lofzang
Ter achtergrondinformatie moet je weten dat het de staatssecretaris nog heel wat moeite heeft gekost om zijn bijrolletje te mogen komen vervullen. Boze tongen beweren dat de passage die hij in de brief aan de Tweede Kamer had toegevoegd, geschrapt is door het ministerie van Veiligheid en Justitie. In de brief staat in ieder geval bijna niets over de volksgezondheidskant van het coffeeshopbeleid. Dat is vreemd, aangezien het coffeeshopbeleid op twee peilers berust: justitie en volksgezondheid. De voorgangers van de staatssecretaris hadden niet zoveel op met het onderwerp. Die hadden er daarom geen moeite mee dat het ministerie van Veiligheid en Justitie de focus volledig op overlast en criminaliteit legden. Maar deze staatssecretaris laat zich niet zomaar
wegzetten. Met een duidelijke cynische ondertoon startte hij zijn repliek: “Omdat de regering altijd met één mond spreekt, heb ik ook uitgekeken naar dit debat.” Vervolgens stak hij een lofzang uit over het gedoogbeleid, waarbij het telkens weer benadrukte dat hij zelf zeer tevreden is over dat beleid: “Vanuit volksgezondheidsperspectief werkt het beleid” en “We moeten de voordelen van het gedoogbeleid handhaven” en “Andere landen tonen belangstelling voor hoe we het nu uitvoeren”.
Geen eensgezindheid
Hoewel het niet hardop werd uitgesproken, bleek uit het hele optreden dat de eensgezindheid tussen de twee ver te zoeken was. De minister liet immers niet na op te merken dat hij coffeeshops wilde indammen en terugdringen. Hij bejubelde verschillende malen de burgemeesters van Roosendaal en Bergen op Zoom die alle coffeeshops gesloten hebben en zei letterlijk: “Ik heb veel coffeeshops gesloten en dat vond ik een prettige bezigheid.” Dat is dus heel iets anders dan de situatie handhaven zoals die nu is, wat de staatssecretaris eigenlijk wil.
Aannames
Beide heren leken elkaar wel te kunnen vinden in hun neiging om in plaats van harde feiten uit te gaan van aannames. Zo legde Van Rijn een bizar verband tussen de daling van het THC-gehalte en het aantal personen dat zich bij de verslavingsdiensten aanmeldt met een cannabisprobleem, zonder dat daar ook maar ooit een wetenschappelijk bewijs voor is geleverd. En Opstelten hield op zijn beurt vast aan het idee dat 80% van de in Nederland gekweekte wiet voor de export is bestemd. Hij gaf grif toe dat het exportcijfer gebaseerd is op aannames, maar noemde het desondanks “spijkerhard”. Even later zei hij: “Ik zit er niet ideologisch in. Ik zit erin vanuit de feiten en met een opvatting”. Een spijkerhard verhaal, natuurlijk. Of een déjà vu binnen een zich voortslepende soap, waarbij de onwil van politici en beleidsmakers om de echte problematiek aan te pakken langzamerhand potsierlijke trekjes krijgt?