3 minute read

Hoe de traditie van het Salon begon

Het Salon is dit jaar helemaal terug, en het wordt een bijzondere editie. Het is namelijk de honderdste keer dat het Salon van Brussel plaatsvindt. “Het Salon is een Belgische traditie waar veel mensen naar uitkijken. Het enthousiasme is groot”, zegt Salon- en communicatiedirecteur Gabriel Goffoy van FEBIAC. “De Belg heeft een baksteen in de maag en een auto tussen de oren.”

Maar liefst 1.090 dagen heeft het geduurd tussen het einde van het Salon in 2020 en de opening van de Saloneditie in 2023. Corona heeft even roet in het eten gegooid, maar dit jaar wordt de Belgische traditie van het jaarlijkse Salon in ere hersteld. “Het Salon maakt deel uit van ons nationaal erfgoed”, vertelt Gabriel Goffoy van organisator FEBIAC. “Het is een enorme uitdaging om het Salon na de pandemie opnieuw op de agenda te zetten. Een uitdaging voor iedereen. Het Salon is immers niet van FEBIAC of de automerken, maar van alle Belgen. Het is het grootste indoor event in het land. Schitterend om zo’n erfgoed terug te mogen brengen.”

Advertisement

De start

De oorsprong van het Salon gaat terug tot 1902. “Toen de eerste Salons georganiseerd werden, had je een tachtigtal merken, waarvan een groot deel Belgisch. Er waren nog geen dis­ tributienetwerken en het internet was uiteraard nog niet uitgevonden. Maar je kon wel naar deze jaarlijkse tentoonstelling om al dat moois van de Belgische industrie te bewonderen. Die traditie is na al die jaren blijven hangen. Mensen kijken ernaar uit om de techniek en de vooruitgang te ontdekken. De Belg heeft een baksteen in de maag en een auto tussen de oren”, zegt Gabriel Goffoy. Het eerste Salon zoals we dat vandaag kennen, opende zijn deuren van 8 tot 17 maart 1902. Er waren 82 exposanten. De expositie heette toen nog ‘Internationale Tentoonstelling van Mechanische Voertuigen’. Door de jaren heen werden ook andere namen gebruikt, maar vandaag spreken we over het Salon.

De geestelijke vader van het Salon en de organisator van de eerste edities was Louis Mettewie, schepen en burgemeester in Molenbeek tussen 1899 en 1938. Deze ondernemer was actief als fabrikant van drukmateriaal, fietsen en auto’s. In 1899 stichtte Mettewie de ‘Syndicale Kamer van de Automobiel­ en Rijwielconstructeurs’, de federatie van de Belgische autoconstructeurs en hun toeleveranciers die in 1969 fuseerde met de huidige Salonorganisator FEBIAC.

Van Jubelpark naar Heizel

Tot 1933 vond het Salon plaats in de gebouwen van het Jubelpark in Brussel. Die plek heb je misschien al bezocht, want vandaag is daar het automuseum Autoworld gevestigd. Omdat het Salon bleef groeien, zocht de organisator een grotere locatie. Zo belandde het Salon in 1937 in het (toen nog nieuwe) Eeuwfeestpaleis, een van de vijf hallen die voor de wereldtentoonstelling in 1935 gebouwd werden op de Heizel. Dat Eeuwfeestpaleis maakt trouwens nog altijd deel uit van het Salon als Paleis 5, dat voor deze honderdste editie een bijzondere decoratie krijgt.

In 2002 vierde het Salon zijn honderdste verjaardag, in 2023 is het de honderdste editie. Dat komt omdat het Salon niet elk jaar kon plaatsvinden. Denk maar aan de Wereldoorlogen (geen Salons tussen 1915 en 1919 en tussen 1939 en 1947), de Wereldtentoonstelling in 1958 en recenter natuurlijk de coronapandemie.

Internationale merken

De geschiedenis van het Salon toont ook hoe de internationale automarkt evolueerde. In de jaren twintig deden de grote Amerikaanse merken hun intrede. De crisis van de jaren dertig deed de Belgische auto­industrie geen goed. Vooral Franse en Amerikaanse wagens waren toen populair in ons land. Vanaf de jaren vijftig begon het succes van de Duitse merken. In het begin van de jaren zeventig rukten de Japanse merken op, in de jaren tachtig gevolgd door de Zuid­Koreanen. Tijdens het Salon van 2023 zul je dan weer een paar nieuwe Chinese automerken ontdekken, naast de gevestigde waarden.

Comeback

In 1973 werd voor het eerst het Salon voor bedrijfsvoertuigen georganiseerd. In de oneven jaartallen kwam het accent te liggen op bestelwagens en vrijetijdsvoertuigen. Vandaag maakt FEBIAC dat onderscheid niet meer en vind je dus alle soorten wagens door elkaar. “De exposanten zijn vrij om de voertuigen te tonen die ze zelf willen, zonder quota voor de voertuigtypes”, legt Gabriel Goffoy uit. “We zien onszelf als het Salon voor de individuele mobiliteit, een inclusief Salon waar iedereen welkom is. We zijn klaar voor een krachtige comeback en de volgende honderd edities.”

This article is from: