De proeven
Elke rally duurt drie dagen. Tijdens die dagen moeten de coureurs een aantal proeven afleggen. Er wordt over verschillende ondergronden gereden. De auto’s rijden over los zand en kiezels en asfalt. Soms rijden ze over een weg waarop water, sneeuw of ijs ligt. Het is de bedoeling om de proeven zo snel mogelijk af te leggen. Gaat er iets fout, dan krijg je strafpunten. In een rally-auto zit niet alleen een coureur. Naast de coureur zit de navigator. De navigator geeft de coureur aanwijzingen over hoe hij moet rijden. De navigator weet de weg. Hij weet ook waar de gevaren zitten van alle proeven.
Rechts staat coureur Sébastian Loeb uit Frankrijk. Hij won met zijn navigator negen keer op rij het wereldkampioenschap! Ook in Nederland zijn er wedstrijden rally rijden. Er is een Nederlands kampioenschap rally rijden en een kampioenschap sprint rally rijden. Dit kampioenschap heeft kortere wedstrijden. De rally’s duren één dag.