1 De
predikant
Rogier klemt zijn vingers om de houten trommelstokken. Op het witte doek dat tegen de muur van de herberg is gespijkerd, is het beeld van een Hollands legerkamp te zien. Rogier kijkt er ingespannen naar. Hij weet dat Sooi nu een nieuw glasplaatje in de toverlantaarn schuift. Het publiek houdt de adem in. Sooi vertelt zo boeiend! Rogier moet altijd weer opletten dat hij zich niet laat meeslepen. Dat mag niet, want hij heeft namelijk een belangrijke taak. Hij moet op tijd de juiste geluiden laten horen. Voor hem op een kleine tafel liggen een ratel, een trommel, een glazen fles, een speeldoos, een emmer water, doosjes met kralen, belletjes, een houten plank, een deegrol, tinnen platen, koperen deksels, en allerlei andere dingen waarmee hij geluid kan maken. Hij weet uit zijn hoofd bij welke zin hij welk voorwerp moet pakken. Sooi vertelt verder. Rogier houdt zijn trommelstokken klaar. ‘“Spanjaarden!” schreeuwde de kapitein.’ Bij die zin laat Rogier de stokken op het trommelvel roffelen. Er komen een paar bloederige taferelen voorbij. Een meisje gilt als er een plaatje verschijnt waarop een hoofd wordt afgehakt. Dan wordt haar aandacht afgeleid door Rogier. Die bootst het knallen van musketten na, door twee harde houten stokjes tegen elkaar te slaan. 7