Witte zwanen, groene zwanen Witte zwanen, groene zwanen, wie wil er mee naar Engeland varen? Engeland is gesloten, de sleutel is gebroken. Is er dan geen smid in ’t land die de sleutel maken kan? Laat doorgaan, laat doorgaan, wie achter is moet voorgaan.
50
51
Joepie Joepie Joepie Joepie is gekomen, heeft een meisje meegenomen. Maar ik zou er niet om treuren, gauw een ander meegenomen! Tra, la, la, la, la, tra, la, la, la, la, tra, la, la, la, la, tra, la, la, la, la. 52
53
Ikkeltje Kramikkeltje Ikkeltje Kramikkeltje kwam aangelopen, Ikkeltje Kramikkeltje kwam aangegaan. Daar kwamen twee paar boeren, paar boeren, paar boeren, daar kwamen twee paar boeren op mijne drempel staan. ’t Is gedaan!
54
55
Beweg i ngen en muziek
Wie ge lie dje s Ki nderen komen tot rust wa n neer ze een vertrou wde stem horen . Wiegeliedjes zi ngen is da n o ok een u itstekende ma n ier om hen te tro osten, te wiegen, i n slaap te doen vallen . Het eerste deel va n de cd straalt da n o ok rust u it. Soms is het horen va n de melodie al genoeg om een ki nd tot rust te brengen en hem du idelijk te maken dat het bedtijd is . Daarom hebben we aa n het ei nde va n de cd het lied ‘Klaas Vaak’ zu iver i nstru mentaal herhaald. Leg je ki ndje i n bed, zet het lied op en verlaat zachtjes de ka mer. We hopen dat dit een pri ma slaapritueel is .
Da a r is e e n k i nde k e ge b ore n D
G o e de morge n spe e lm an C
C
Daar 5
GoeGoeGoe-
dededen-
mormida-
gen dag vond
speelspeelspeel-
man, man... man...
mijn
va-
G
4
der
gen
of
je
straks
len
kan
voor
is een kin- de- ke ge- bo-
D
G
D
B7
C
klei58
ne
G7
C
pop- pe-
dei-
G7
ne
en
de
C
F
gro-
te
G
bim-
C
bam.
G
ren op G
ren en
A7
D
’t top- pe- ke van A7
’t huis.
Het
D
’t ging al schrei- end naar
Em
A/C
A7
huis.
En de
D
de speel- man speel-
7
D
had zijn mut- se- ke ver- lo-
G7
spe-
D
laat
9
vra-
G
13
D
eet
de zo
zoet- jes G
zo
ge-
ren ka- poen-
en de
moe- der was
D
tjes, maar de
G
zo
ziek.
A7
been- tjes lust
En ze
D
ze
niet. 59
Ro e , ro e k i ndje C
F
Roe, 5
C
je
C
kind-
je,
wat
C
pijn in
je
ben
je
je,
of
tje
nu
zijn
ken,
C
toch
stout. C
je voet-
F
sto-
C
F
Dm
een vuur-
F
C
buik-
F
zul- len 13
roe
F
Heb 9
C
jes
koud?
Dm
en
een pap-
G
je
ko-
F
’t Wieg- je
gaat
van
zwik-
zwak,
G
voor
mijn klei-
We
ne
dik-
ken. C
K l a as Va a k C
zak.
G
C
De bloem- pjes gaan al De vo- gels zon- gen Klaas Vaak is weer geKlaas Vaak ga nu maar 5
Sl a ap k i ndje , sl a ap F
C
F
F
C
knik- ken gaan ook er- gens sloot reeds
F 9
Slaap 5
kind- je,
F
F
Slaap 60
Daar bui- ten loopt een
C
schaap met vier wit- te 9
slaap.
voet-
F
je,
slaap.
zijn melk
zo
met zij soms lang
G
C
G
C
hun ter een zijn
kopruskindoog-
jes, te, je jes
hun al nog zo
C
G
C
G7
C
pen, zij zijn lijk, in d’ heldemen, tuurt door der, reeds slaapt G7
zonzonscheklei-
C
blaadin niet vast
F/C
het re de mijn
G
jes hun ter als
licht moe. ne- schijn. me- ring, ne man.
Zij Nu of Hij
G
val - len nest- jes rus- te hij maar
G7
toe. klein. ging. kan.
C/G
Zacht Al En En G
Een
C
jes, dat drinkt
C
kind-
schaap.
F
C
slavrokover-
(n a a r Joh . Brahms)
rit- selt leen het ziet hij mor- gen
zoet- jes. 13
C
reeds krezulk lach-
de keleen en
G
Goe- de- nacht,
lintje stoublij C
goe-
de- boom, in ’t riet, te klant, te moe
en zingt hij die
F
de- nacht,
fluis- tert in een nog zijn dage- lijks strooit in d’oog- jes oog- jes mij weer C
mijn
kind-
C/G
je
G7
goe- de-
droom: lied: zand. toe. C
nacht. 61