Jonge Kinderen, Grote Onderzoekers En de leraar? De onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren bij jonge kinderen
Hilde Van Houte
Kirsten Devlieger
Jozefien Schaffler
Jonge Kinderen, Grote Onderzoekers En de leraar? De onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren bij kinderen Hilde van Houte, Kirsten Devlieger en Jozefien Schaffler
isbn: 9789059328341 D/2012/6699/13 Coördinatie: Sarah Kumar Redactie: Peter van der Horst/Katrien van Herpe Vormgeving: Miet Paesmans
Voor Vlaanderen © ABIMO UITGEVERIJ Europark-zuid 9 9100 Sint-Niklaas T: 03 760 31 00 F: 03 760 31 09 info@abimo.net www.abimo.net
Voor Nederland BAZALT Edisonweg 2 4382 NW Vlissingen T: (0118)48 08 80 F: (0118)48 09 00 info@bazalt.nl www.bazalt.nl
HCO Zandvoortselaan 146 2554 Den Haag T: (070)448 28 28 F: (070)448 28 29 info@hco.nl www.hco.nl
Jonge Kinderen, Grote Onderzoekers En de leraar? De onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren bij jonge kinderen
abimo
Basis voor Succes
Voorwoord Education is not filling a bucket, but lighting a fire! W.B. Yeats
In dit boek kiezen we specifiek voor de regen boog als leidraad. De regenboog krijgt niet alleen een prominente plaats op het titelblad van dit boek, maar eveneens in de aanpak ervan. De traditionele kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet, vormen de verschillende delen in dit werk. De kleuren gidsen je door het boek en jij als lezer maakt zelf een selectie volgens eigen interesses of behoeften. De delen zijn bewust niet genum merd, elk deel heeft een bepaalde kleur en is afzonderlijk te lezen. Op de gekleurde begin pagina van de zeven delen kun je telkens terugvinden wat je mag verwachten. Tussen de delen zijn er ook verbanden te leggen die ook zo worden aangegeven. Dit boek is het resultaat van anderhalf jaar intensief samenwerken binnen een project matig wetenschappelijk onderzoek (PWO) genaamd ‘Eureka!’. Het is een heel leerrijk en boeiend avontuur geworden, waarin het stimuleren en ontwikkelen van een onderzoe kende houding bij kinderen centraal stond. Dit ontwikkelingsgerichte onderzoek zorgde voor verschillende discussies en bracht ons bij heel wat interessante mensen. In nauwe samenwerking met leraren kleuteronderwijs, directies basisonderwijs, exacte weten schappers, lerarenopleiders, pedagogische
begeleiders, experts onderzoek en overheids medewerkers kwamen we tot een visie op onderwijs die een onderzoekende houding bij kinderen stimuleert en ontwikkelt, én werk ten we een intensief nascholingstraject uit. We prijzen ons vooral heel gelukkig dat we gedurende anderhalf jaar intens mochten en konden samenwerken met zes leraren kleuter onderwijs die ons steeds opnieuw hoop en geloof gaven in de toekomst van jonge kinderen. Deze leraren lieten ons stuk voor stuk toe in hun klas, in hun gedachten, in hun leven en vanuit deze houding konden we samen groeien naar wat we in dit boek kunnen beschrijven. Een kijk op onderwijs vanuit het stimuleren van de onderzoekende houding van jonge kinderen. Om onze dankbaarheid te beschrijven zijn er nooit voldoende woorden. De inspiratie, kracht en de mooie voorbeelden die we konden meemaken, waren voor ons schitterend.
t c je o r -p O W P t e h n a v Stakeholders Stakeholders van het PWO-project Leraren en directies
• •
• • • • • • • • • • • • •
Carine Vlerick, peuter- en eerste kleuterklas (2,5-3-jarigen), vrije basisschool GVS, Gavere-Semmerzake Lieselot Verdonck, tweede kleuterklas (4-jarigen), vrije basisschool De Bengel, Lokeren, derde kleuterklas (5-jarigen), vrije basisschool De Palster, Moerbeke-Waas, kleuterondersteuning en ondersteuning 1ste leerjaar, vrije basisschool Oudenbos, Lokeren Isabelle De Walsche, tweede kleuterklas (4-jarigen), vrije basisschool De Speelfontein, Vinderhoute Marijke Vandersteen, eerste-tweede-derde kleuterklas (3-, 4- en 5-jarigen), De Speurneus, Ledeberg Nancy Peirsman, derde kleuterklas (5-jarigen), Vrije basisschool De Eeckberger, Sint-Gillis-Waas Rita Pointis, derde kleuterklas (5-jarigen), kleuterondersteuning, Henri D’Haese, Gentbrugge Martine De Letter, directie van de vrije basisschool de Bengel, Lokeren Luce De Wachter, directie van de vrije basisschool De Palster, Moerbeke-Waas Wendy Veillaird, directie van de vrije basisschool Oudenbos, Lokeren Katleen Poppe, directie van de vrije basisschool Oudenbos, Lokeren Margo Bosschaert, directie van de vrije basisschool De Eeckberger, Sint-Gillis-Waas Christine Deschaumes, directie van de vrije basisschool GVS, Gavere-Semmerzake Frank Henri, directie van stedelijke de speurneus, Ledeberg en Henri D’Haese, Gentbrugge Jan Goethals, directie van de Vrije basisschool De Speelfontein, Vinderhoute Jacques D’hondt, Vrije basisschool De Regenboog, Zingem
Overige Stakeholders (experts, lerarenopleiders, studenten…)
• • •
•
Lectoren opleiding bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs Arteveldehogeschool Leden begeleidingscommissie PWO-Eureka! Leraren en studenten kleuteronderwijs: Valerie Bossu, Sofie Claeys, Julie Dewyn, Eva D’haemer, Sofie D’Eer, Lisa Lemayeur, Elleke Naessens, Elise Sergeant, Pauline Van Daele, Elke Van Ruyskensvelde, Sylvie De Schaepmeester Met steun van de Arteveldehogeschool, dienst onderzoek en dienstverlening
Onderzoek/ontwikkeling met steun van de PWO-middelen van de Arteveldehogeschool
Rita nam ons mee in haar wereld van natuur en ontwerpen. Vanuit haar grote interesse voor de wereld om zich heen, bracht ze ons in aanraking met de ontelbare moge lijkheden van elke dag. Het was een voorrecht om haar kinderen hun exploitatiedrang te zien ontplooien. Carine loodste ons door de leefwereld van de allerjongste kleuters en liet ons steeds meer talenten bij deze kinderen zien. Haar inspiratievolle visie en omgang met kinderen vormden een schat aan prachtige verhalen. Isabelle voerde ons mee in de magie van het geloven in jonge kinderen. Ze slaagde er telkens opnieuw in om ons met een open blik te doen kijken. Nancy deed ons steeds weer nadenken over hoe we kinderen kunnen uitdagen om in zichzelf te geloven. Haar gedrevenheid werkte steeds aanstekelijker. Marijke toonde ons, vanuit haar hart voor kinderen, hoe alle kinderen hun talenten hebben. Ze verbaasde ons telkens weer met haar verhalen en uitvoeringen recht uit het hart. Tot slot, de jongste van allemaal, Lieselot. Ze liet het niet na ons uit te dagen en verplichtte ons steeds een stap verder te denken. Haar tomeloze energie en open blik op kinderen verwarmden telkens onze harten.
Onze dank gaat uiteraard ook uit naar de deelnemende directies, de deelnemende lectoren uit de opleiding bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs van de Arteveldehogeschool en naar de experts en leden van de externe stuurgroep. De studenten die betrokken waren in het keuzeop leidingsonderdeel ‘Kinderen onderzoeken en ontwerpen’ gaven ons ook inspiratie en ook hen willen we bedanken.
Inhoudstafel Deel I : De regenboog
12
1 Een beeld voor onze visie op het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding...........14 2 Een complex natuurverschijnsel................................................................................................................... 15 3 Een bron van fascinatie, nieuwsgierigheid en onderzoek..........................................................................18 4 Een bron van fantasie, inspiratie en creativiteit..........................................................................................19 5 Een waaier aan kleuren, symbool voor diversiteit en talenten..................................................................21
Deel II: Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
22
1 Hoe leren kinderen?.................................................................................................................................................... 25 1.1 Kinderen leren spontaan en fundamenteel.............................................................................................. 25 1.2 Kinderen leren onderzoekend en ontdekkend......................................................................................... 26 2 Onze visie op het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding...................................... 30 2.1 Een onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren binnen de schoolse context...................31 2.2 Talenten zien bij kinderen vanuit het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding................................................................................................................................37 3 Waarom een onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren?............................................................. 40 4 De verschillende betrokkenen................................................................................................................................. 43 4.1 De leraar........................................................................................................................................................... 43 4.2 De directie....................................................................................................................................................... 43 4.3 Schoolteam.......................................................................................................................................................47 4.4 Ouders en grootouders................................................................................................................................. 48 5 Ontwikkelingsdoelen en eindtermen gaan samen met een onderzoekende houding............................. 56 5.1 Lichamelijke opvoeding................................................................................................................................ 56 5.2 Muzische vorming......................................................................................................................................... 56 5.3 Nederlands...................................................................................................................................................... 57 5.4 WereldoriĂŤntatie............................................................................................................................................. 57 5.5 Wiskundige initiatie...................................................................................................................................... 57 6 Evalueren en een onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren.......................................................59
Deel III: De leraar: een inspirerende, richtinggevende en onderzoekende coach
66
1 Echt kijken naar kinderen..........................................................................................................................................69 2 Echt luisteren naar kinderen.....................................................................................................................................73 2.1 Wanneer kun je uitspraken, vragen, theorieën… horen van kinderen?..............................................74 2.2 Hoe onthoud je uitspraken van kinderen? Enkele tips............................................................................78 2.3 De leraren aan het woord..............................................................................................................................78 3 Kinderen de tijd en ruimte geven om te ervaren, te onderzoeken, te denken.............................................79 4 Inspelen op situaties en op vragen: verbreden en verdiepen............................................................................82 4.1 Steeds ingaan op de interesse, uitspraak, vraag van een kind?............................................................ 88 4.2 De leraren aan het woord..............................................................................................................................89 5 Een uitdagende omgeving en context kiezen of creëren.................................................................................. 90 6 Kinderen stimuleren om ervaringen, ideeën, theorieën vast te zetten op elk moment.......................... 94 6.1 Ervaringen delen met elkaar........................................................................................................................ 96 6.2 Extra tips om ervaringen, ideeën, ontdekkingen van kinderen vast te zetten.................................. 97 6.3 De leraren aan het woord............................................................................................................................. 97 7 Een onderzoekende houding hebben .................................................................................................................... 99 7. 1 De leraren aan het woord............................................................................................................................101 8 Tot slot.......................................................................................................................................................................... 102
Deel IV: Hoe je onderwijs inrichten bij het stimuleren en ontwikkelen van een onderzoekende houding?
104
1 Inspiratie bij verschillende onderwijscontexten.............................................................................................. 107 2 Onderwijs met aandacht voor het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding in aandachtspunten........................................................................................... 108 2.1 Aandacht voor individuele kinderen: persoonlijke groei is de norm.................................................... 108 2.2 Aandacht voor het concrete – schematische – abstracte........................................................................ 109 2.3 Aandacht voor een prikkelende concrete omgeving: elke ruimte doet ertoe!......................................111 2.4 Aandacht voor activiteiten, werkvormen en materialen...........................................................................116 2.5 Aandacht voor het onverwachte....................................................................................................................119 2.6 Aandacht voor fantasie................................................................................................................................... 120 2.7 Aandacht voor geïntegreerd werken............................................................................................................ 123 3 Conclusie..................................................................................................................................................................... 125
Inhoudstafel Deel V: De onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren bij jonge kinderen vanuit zand en water
128
1 Zand.............................................................................................................................................................................. 131 1.1 Leeruitstap: op zoek naar zand................................................................................................................. 132 1.2 Zand mengen met water............................................................................................................................. 133 1.3 We bouwen een stevig zandkasteel.......................................................................................................... 134 1.4 Stenen van zand........................................................................................................................................... 135 1.5 Hoe metselen we een stevig muurtje zonder mortel?.......................................................................... 136 1.6 Duinen maken in de zandtafel.................................................................................................................. 136 1.7 Afdrukken in zand....................................................................................................................................... 137 1.8 Zandkoekjes bakken.................................................................................................................................... 139 1.9 Maakt zand minder glad?........................................................................................................................... 139 1.10 Zand in zakjes............................................................................................................................................... 140 1.11 Zand zeven.................................................................................................................................................... 140 1.12 De kapotte zandloper...................................................................................................................................141 1.13 Zand gebruiken als filter............................................................................................................................ 142 1.14 Een (kleurrijk) zandtapijt maken.............................................................................................................. 142 1.15 Schrijftafeltjes met zand............................................................................................................................. 143 1.16 Maankraters.................................................................................................................................................. 144 1.17 Zandpap maken............................................................................................................................................ 145 1.18 Materialen in de zandtafel......................................................................................................................... 145 2 Water............................................................................................................................................................... 148 2.1 Waarmee kun je water kleuren?................................................................................................................149 2.2 Water krijgt een smaakje............................................................................................................................ 150 2.3 De beste zeepbellenoplossing.................................................................................................................... 150 2.4 Hoe kun je water verplaatsen?....................................................................................................................151 2.5 Welke materialen absorberen water?........................................................................................................151 2.6 Het snelste bootje?....................................................................................................................................... 152 2.7 Zakjes water.................................................................................................................................................. 152 2.8 Waterschilderijen op de speelplaats......................................................................................................... 153 2.9 Naar de overkant!......................................................................................................................................... 153 2.10 Eendjes vissen............................................................................................................................................... 153 2.11 Hoe snel smelten ijsblokjes?....................................................................................................................... 154 2.12 Het verdwenen suikerklontje..................................................................................................................... 155 2.13 Materialen in de watertafel........................................................................................................................ 156
Deel VI: Een coachingstraject tot inspirerende, richtinggevende en onderzoekende leraars: wat zijn de kenmerken?
158
1 Een blik op het coachingstraject: kenmerken en aandachtspunten.............................................................162 1.1 Een engagement van beide partijen..........................................................................................................162 1.2 Het coachingstraject voor de leraar: inhoudelijk en structureel....................................................... 165 1.3 Een afzonderlijk traject voor directie?......................................................................................................214 1.4 Begeleider of nascholer coachingstraject = onderzoekende coach.....................................................216 2 Ervaringen van de leraren: een blik op de samenwerking..............................................................................217
Deel VII: Gewonnen voor de onderzoekende aanpak … we helpen je op weg
224
1 Observatiewijzer leraren......................................................................................................................................... 227 1.1 Wijzer............................................................................................................................................................. 227 1.2 Leidraad voor de coach............................................................................................................................... 228 2 Wijzer tot onderzoekende coach/leraar............................................................................................................. 238 3 Zeepbellen................................................................................................................................................................... 239 3.1 Informatiebundel zeepbellen..................................................................................................................... 239 3.2 Materiaallijst zeepbellenonderzoek......................................................................................................... 241 4 Leeruitstap.................................................................................................................................................................. 243 4.1 Ontdektas of onderzoekstas...................................................................................................................... 243 4.2 De informatiebundel ‘De natuur rondom de school: een bron van mogelijkheden voor onderzoekende en ondernemende kleuters’...................................................... 244 5 Concreet probleem: Mega Mindy......................................................................................................................... 248 5.1 Visualisering van het technisch proces (TOS21).................................................................................. 248 5.2 Materiaallijst voor ‘Mega-Mindy’-probleem.......................................................................................... 249 6 Materialenlijst onderzoeksbakken....................................................................................................................... 250
Een regenboog is pas mooi wanneer alle kleuren samen werken aan hetzelfde resultaat, zonder zich aan te passen aan andere kleuren! www.kindertalent.nl
I. De regenboog...
1 Een beeld voor onze visie op het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding..................................................................................... 14 2 Een complex natuurverschijnsel............................................................................... 15 3 Een bron van fascinatie, nieuwsgierigheid en onderzoek...................................... 18 4 Een bron van fantasie, inspiratie en creativiteit...................................................... 19 5 Een waaier aan kleuren, symbool voor diversiteit en talenten.............................. 21
14
1 Een beeld voor onze visie op het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding In dit boek kiezen we bewust voor de regenboog als beeld. Waarom? De regenboog is een Âfascinerend natuurverschijnsel uit de onmiddellijke leefwereld van de kinderen dat hen aanzet tot onderzoek, fantasie, creativiteit‌ En geef toe‌ zijn we niet allemaal telkens weer verwonderd? Wie zocht nog nooit naar het begin of einde van de regenboog? Wie droomt er niet van om de kleuren van de regenboog te vangen of is teleurgesteld wanneer de kleuren vervagen en verdwijnen? Deze kleuren weerspiegelen voor ons ook de verscheidenheid aan kinderen, met hun eigen talenten en eigenaardigheden. Zoals in het voorwoord al is aangegeven, gidsen de kleuren van de regenboog je door het boek en kun je als lezer zelf selecteren wat je wilt lezen.
I.
De regenboog...
15
2 Een complex natuurverschijnsel Wie of wat zorgt voor de gekleurde banden aan de hemel? Als zonlicht invalt op een regenbui (regendruppels), wordt het licht in de regendruppels gebroken in verschillende kleuren. Een regenboog is echter ook te zien in de waterdruppels van een fontein, een tuinslang, een sproeier, een waterval. Laten we dit even meer in detail bekijken. Wanneer een zonnelichtstraal invalt op een bol足vormige waterdruppel, breekt de lichtstraal bij binnentreden in de druppel en weerkaatst aan de achterkant van de druppel. Voordat het licht de druppel verlaat aan de voorzijde, breekt het een tweede keer. De verschillende kleuren in het witte zonlicht breken onder een verschillende hoek, wat een spectrum aan kleuren oplevert bij buitentreden. De kleuren van de regenboog benoemen we traditioneel als rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet, en velen onder ons leerden hiervoor een ezelsbruggetje toepassen, namelijk ROGGBIV. In werkelijkheid zijn er veel meer kleuren, is er zelfs een continue verdeling van kleuren die naadloos in elkaar overgaan en niet scherp van elkaar te onderscheiden zijn. Ons menselijke oog neemt slechts een beperkt aantal kleuren waar.
De regenboog...
I.
16
Het middelpunt van de regenboog staat voor jou als waarnemer recht tegenover de zon, jij als waarnemer staat in een rechte lijn tussen de zon en het middelpunt van de regenboog. Jij en de regenboog vormen samen een denkbeeldige kegel, waarbij jij de punt van de kegel bent en de regenboog de rand van het grondvlak van de kegel. In een vliegtuig of op een berg is het dus mogelijk om de regenboog als cirkel waar te nemen. Op de grond verhindert de horizon dat we een cirkel zien. De grootste regenbogen kun je zien als de zon laag staat, dit is dus ’s morgens vroeg of later op de middag. Hoe hoger de zon, hoe lager de regenboog. In de zomer in de middag kun je in WestEuropa nooit een regenboog zien, juist omdat de zon dan te hoog staat.
I.
De regenboog...
17
Waar komt die tweede regenboog vandaan? Soms zie je boven de regenboog nog een regenboog. Dat is echter een regenboog waarin de kleuren gespiegeld zitten. Zo’n boog ontstaat doordat sommige lichtstralen twee keer tegen de wand van de regendruppels weerkaatsen.
Waar ligt het einde van de regenboog? Zoals we al eerder aangaven, bevindt het middelpunt van de regenboog zich, voor jou als waar nemer, steeds recht tegenover de zon. Begrijp je nu waarom de regenboog zich mee lijkt te bewegen telkens als je een andere positie inneemt en waarom het einde van de regenboog niet te bereiken is? Het is ook nog niemand gelukt om onder de regenboog door te lopen.
De regenboog...
I.
18
3 Een bron van fascinatie, nieuwsgierigheid en onderzoek De kinderen zien door het raam vlak na een fikse regenbui een regenboog verschijnen en lopen naar het raam. Tim zegt dat een regenboog alleen te zien is als het regent en de zon schijnt… Er ontstaat een geanimeerde discussie. Lise beweert dat het niet waar is, ze heeft de kleuren van een regenboog gezien in de keuken bij haar thuis op de muur. Tim gelooft haar niet en Lotte vertelt dat ze de regenboog zag toen papa de plantjes sproeide in de tuin. De leraar van Tim, Lise en Lotte weet raad en laat tijdens de dagen erna de kleuters in verschillende hoeken ontdekkingen doen over licht en lichtbreking. Samen met de kinderen verzamelt ze hiervoor de nodige materialen. In de week die volgt, vindt ze een heel goed informatief boek over regenbogen en het waarom van regenbogen. Daarnaast zoekt ze samen met de kinderen naar informatie over regenbogen en onderzoekjes over regenbogen op het internet. Ze wil de verschillende bronnen met de kinderen vergelijken. Jana en Toon, uit de klas, vinden het ook leuk als er verschillende prentenboeken en andere boeken in de boekenhoek zouden staan. Samen met de leraar bedenken ze hoe ze die kunnen verzamelen. De mama van Kaat is leraar fysica en wordt gevraagd als expert; ze brengt tijdens het interview heel wat materialen in. Ze nodigt de klasgroep uit in het fysicalab. Ook voor ons volwassenen blijft het fascinerend om te consta teren dat wit licht breekt in een mooi kleurenpalet. Het is bovendien een echte uitdaging om met enkele eenvoudige materialen na te gaan hoe je dit kunt doen. Kijk eens wat er gebeurt wanneer je een glas water of een glas witte wijn in het zonlicht plaatst op een bleke tafel. Een occasioneel moment, een regenboog tijdens de speeltijd, nieuwsgierige reacties van kinderen… Dit alles kan uitgroeien tot een volledig thema waarin kinderen op verschillende manieren worden uitgedaagd om onderzoekend te werk te gaan. In dit boek vind je onder de verschillende delen tal van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Uiteraard gaat het hier om onverwachte zaken, waar je als leraar niet steeds onmiddellijk op kunt inspelen. Met dit boek hopen we je hierin een zekere ondersteuning te bieden en geven we vooral suggesties voor een mogelijke aanpak. In deel III gaan we uitgebreid in op het vormgeven van je eigen praktijk in een onderzoekende aanpak, waarbij we ook de nodige aandacht besteden aan noodzakelijk basisma teriaal en basishoeken.
I.
De regenboog...
19
4 Een bron van fantasie, inspiratie en creativiteit De magie van de regenboog vervat in een verhaal van elke dag. Een dag in juni en tijdens het kringgesprek vertelt Emma dat het kermis in de hel is. Dit is een uitdrukking voor ‘het regent terwijl de zon schijnt’. Emma had dit gehoord van haar mama, die erbij had verteld dat ze moest uitkijken voor een regenboog. Maar ook de andere kinderen wisten dat er bij dergelijk weer een regenboog kan verschijnen aan de horizon. In de middagspeeltijd was het dan eindelijk zover. De bel rinkelde en toen iedereen in hun rij kwam staan, begon het te druppelen terwijl de zon scheen. De juf bleef wat treuzelen om de ‘zoekende’ kleuters de kans te geven om zelf de regenboog te ontdekken. Het duurde niet lang tot het klonk: ‘Juf, weet je, een regenboog!’ Na enkele seconden kwam Femke bij de juf staan: ‘Juf, als je de regenboog volgt, kom je bij een kist met gouden muntstukken.’ Dat kinderen geboeid zijn door de verschijning van een regenboog mag duidelijk zijn, maar ook volwassenen kunnen verwonderd blijven door deze verschijning. Hoe het verhaal hierboven verder vorm kreeg, laten we de juf verder zelf vertellen. Er verscheen spontaan een glimlach op mijn gezicht. Dit had twee redenen. Ten eerste om de pracht van de magie en de fantasie, en ten tweede omdat ik al heel veel gesprekken heb gehad met Femke die begonnen met ‘juf, weet je…’, die steeds hadden geleid tot een boeiend gesprekje. Ik antwoordde dat ik dat inderdaad al gehoord had, maar dat ik nog nooit bij de kist met gouden muntstukken was gekomen. Wat toen gebeurde was magisch! Femke vroeg met grote, vragende kijkers: ‘Juf, wil jij met me meegaan om de regenboog te volgen tot aan de kist met goud?’ Ik kon niet anders dan spontaan antwoorden: ‘Natuurlijk wil de juf dat met je doen!’ Terwijl bij mij dan toch de vraag rees hoe we dat gingen aanpakken, kwam de ene fantasie in contact met een andere fantasie. Emma had het gesprek van dichtbij gevolgd en ze zei toen dat de kist met gouden muntstukken dan zeker bij de troetelberen moest staan, want die wonen daar. Daar was Femke het echter niet mee eens en terwijl zij in discussie gingen, begon ik me wat zorgen te maken over wanneer Femke echt zou willen vertrekken. Het laatste wat ik wou doen was die prachtige fantasiegedachte kapot maken. Maar toen gaf de regenboog zelf een antwoord. Ze vervaagde en toen ze helemaal verdwenen was, draaide Femke zich terug naar mij en zei heel vrolijk: ‘Juf, het zal voor een ander keertje zijn!’ Ik ben er zeker van dat telkens als ik nu een regenboog zie, ik steeds aan Femke zal denken. Misschien vinden we ooit samen of elk apart toch die kist met gouden muntstukken… want in onze fantasie weet je nooit! De regenboog...
I.
20
Iedereen heeft wel eens een regenboog gezien; als hij verschijnt, moet je er gewoon naar kijken. Een regenboog spreekt nog steeds tot onze verbeelding, ook al heeft zo’n 350 jaar geleden Newton het geheim ervan ontsluierd. Heel vroeger dachten mensen dat regenbogen iets met goden en het bovenaardse te maken hadden. Later volgden verhalen dat aan het einde van de regenboog een pot met goud te vinden is. Isaac Newton maakte een einde aan deze speculaties; een regenboog is net als een spook ongrijpbaar. De regenboog blijft, ondanks het wetenschappelijk realisme, een bron van fantasie, inspiratie en creativiteit. De regenboog is te zien op verschillende schilderijen, symbolisch of als natuurver schijnsel. De regenboog komt voor in verhalen, strips en films. Een klein detail: de kleuren van de regenboog zijn soms in de verkeerde volgorde getekend of afgebeeld. Stap binnen in een willekeurige klas en neem een kijkje in de tekeningen. Wedden dat je teke ningen van regenbogen aantreft?
Seppe (5jaar)
Sarah (3jaar)
Sarah (4jaar)
In dit boek vinden we het belangrijk om fantasie en concrete realiteit met wetenschappelijke waarheden aan elkaar te koppelen. Om een onderzoekende houding te stimuleren mag je in de fantasiewereld van de kinderen gaan, om van daaruit te komen tot de realiteit, tot bevindingen en resultaten. Wat is er leuker dan te vertrekken vanuit een verhaal over het einde van de regenboog, vragen en theorieën van kinderen daaruit te achterhalen, op onderzoek te gaan en tot bevindingen te komen, samen met de kinderen? Maar ook de tekening van kinderen kan een aanzet zijn tot heel wat onderzoek. Heeft iedereen de regenboog juist getekend? Hoe kunnen we dit achterhalen op een zonnige, niet-bewolkte dag? Heeft één van de kinderen een idee? In een aantal delen van dit boek geven we voorbeelden om vanuit fantasie en vanuit verhalen een onderzoekende houding bij kinderen te stimuleren.
I.
De regenboog...
21
5 Een waaier aan kleuren, symbool voor diversiteit en talenten In dit boek staan talenten van alle kinderen centraal. Een leraar met een onderzoekende houding kijkt en luistert heel aandachtig naar kinderen en probeert elke dag weer ontdekkingen te doen en talentenkiemen te vinden. Een onderzoekende leraar vertrekt vanuit de verschillen en de sterktes van kinderen en labelt niet. Een onderzoekende leraar zet kinderen aan tot onder zoek, probleemoplossend denken, creativiteit, kritisch zijn‌ Kinderen hebben een waaier aan talenten. Ze worden echter niet steeds opgemerkt omdat te veel aandacht gaat naar het talige en het cognitieve, omdat ze verstopt zitten onder veel bravoure en storend gedrag, omdat we te veel bezig zijn met het toetsen en controleren van kinderen, omdat we geen aandacht besteden aan talenten die buiten het traditionele liggen... Het kleurenpalet van de regenboog staat hier voor de verscheidenheid aan kinderen en aan talenten. Speciale aandacht moeten we ook hebben voor die kinderen die maatschappelijk wat meer de schaduwzijde van het leven ervaren. Ook zij kunnen heel knappe probleemoplossers zijn, zonder dat we het opmerken, als we onvoldoende goed kijken. Wat alle kinderen ondanks hun uiteenlopende talenten gemeen hebben, is dat ze nieuwsgierig en onderzoekend zijn. Op die manier ontdekken ze wat ze interessant vinden en waar ze goed in zijn. Wat alle kinderen bovendien gemeen hebben, is dat ze op een jonge leeftijd al over complexe denkfuncties beschikken, waardoor ze de wereld om hen heen kunnen onderzoeken en leren begrijpen. (Martens, R. et al., 2010)
Bronnenlijst •
Martens, R., Hurks, P. & Jolles, J. (2010). Kijken naar verschillen. Magazine Talentenkracht, 86-88.
De regenboog...
I.
Het gaat niet om het maken van wetenschappers, maar om het stimuleren van de interne onderzoeker in een wereld die blijft verwonderen.
II. Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart 1 Hoe leren kinderen?................................................................................................... 25 2 Onze visie op het ontwikkelen en stimuleren van een onderzoekende houding............................................................................................ 30 3 Waarom een onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren?..................... 40 4 De verschillende betrokkenen .................................................................................. 43 5 Ontwikkelingsdoelen en eindtermen gaan samen met een onderzoekende houding..................................................................................... 56 6 Evalueren en een onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren............... 59
24
De gerichtheid van kinderen op het ontdekken van de wereld om hen heen, vormt de basis voor hun verdere ontwikkeling. Juist daarom hebben kinderen recht op een omgeving die hen stimu leert in deze natuurlijke drang tot exploreren, onderzoeken en ontdekken. Onderwijs dat hun natuurlijke nieuwsgierigheid prikkelt en hun onderzoekende houding verder ontwikkelt, star tend bij de allerjongste kinderen, is dus van cruciaal belang. Dergelijk onderwijs vertrekt vanuit de kinderen, vanuit hun ervaringen, hun interesses, hun krachten en hun leefwereld, om van daaruit de basis te leggen voor een kritische, constructieve en probleemoplossende houding. Een winterse zondagmorgen, lichte zonneschijn, 2 graden Celsius, dikke sjaal en muts, handschoenen aan… en mama vindt het een leuk idee om een wandeling te doen. Wanneer ze langs een bevroren vijver komen, kijkt Lucas gefascineerd naar het water dat er plots niet meer is, of toch wel? Het lijkt boven op een spiegel te liggen, misschien brengt een steen duidelijkheid? Hmm, de steen blijft liggen. Kan een tak misschien helpen? … Hoe komt het water nu boven op het ijs? Heeft het geregend of speelt de zon hier een rol?
Kinderen stellen zich vragen en slagen erin om via deze vragen nieuwe kennis te construeren. Wanneer we in bovenstaand voorbeeld zouden inspelen op de verwondering van het kind bij het niet verdwijnen van de steen, dan bereik je het kind in zijn fundamentele interesse. Kijken naar kinderen met de bril van de ontdekker en dus ontdekken hoe het kind werkelijk is, zou centraal moeten staan. Wanneer je kinderen observeert, dan valt op te merken dat ze allemaal hun talenten hebben. Investeren in het goed opleiden van het jonge kind met het oog op de toekomst is daarom een van de meest waardevolle investeringen (Markarow, 2010). De ruimte bouwen zodat kinderen hun talenten ten volle kunnen ontplooien, kan op die manier bijdragen aan een innoverende toekomst. In dit eerste deel zullen we je een zicht geven op onze visie in verband met het stimuleren en ontwikkelen van een onderzoe kende houding bij kinderen, aangevuld met voorbeelden. We staan ook uitvoerig stil bij de cruciale rol van verschillende betrokkenen en we gaan in op de functie en vorm van evaluatie binnen onderwijs dat een onderzoekende houding stimuleert en ontwikkelt.
II.
Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
25
1 Hoe leren kinderen? Kinderen zijn geen onbeschreven bladen op de dag dat ze de schoolpoort binnenwandelen. Het zijn ieder voor zich unieke personen, met hun eigen achtergronden en interesses die wachten om zich verder te ontpoppen. Ze groeien, ze schitteren en zullen steeds voller bloeien. Wanneer we inzoomen op de visie op het stimuleren en ontwikkelen van een onderzoekende houding bij kinderen, dan is het noodzakelijk om eerst stil te staan bij hoe kinderen leren, om vervolgens in te zoomen op het belang van de onderzoekende houding.
1.1 Kinderen leren spontaan en fundamenteel Het leren van jonge kinderen verloopt in golvende lijnen, waarbij kinderen steeds meer en meer de gangbare regels oppikken, maar daarnaast ook hun eigen begrippenkader opbouwen. Het kind komt dus steeds in aanraking met het spanningsveld van het aannemen van bestaande culturele en wetenschappelijke stellingen tegenover het verkennen van ongekende werelden. Het was Fröbel (1826) die stelde dat het echte leren van kinderen vertrekt vanuit de basis die gelegd wordt bij het onbewust leren tijdens hun spel. Zo krijgt het kind echter geen letterlijk antwoord van de blokkentoren die omvalt, maar het krijgt er wel informatie van terug (Fröbel, 1826). Piaget bracht daarnaast de cognitieve ontwikkeling van kinderen in kaart vanuit zijn basisidee dat kinderen, omwille van een biologische rijpheid, op welbepaalde momenten in interactie met de omgeving steeds complexere cognitieve vaardigheden ontwikkelen (Verhofstadt-Denève, Vijt, & Van Geert, 2003). Leerpsychologisch bekeken zijn John Dewey en Lev Vygotsky echter de eersten die het leren vanuit ervaringen voorop hebben geplaatst. Al in 1929 meende John Dewey dat het formele onderwijs te veel was losgemaakt van het alledaagse leven, waarin ontdekken, uitvinden, experimenteren, spontaan en informeel leren overheersen (Dewey, 1929). The bare fact that a child goes to school in order to learn tends to make learning a synonym for taking in and reproducing what other persons have already found out. (Dewey, 1929: 131-132) Leren staat voor Dewey echter synoniem met het leren van de mens in interactie met zijn omge ving. Hierbij gaat hij uit van een natuurlijke drang en vermogen om te leren. Om leerprocessen te optimaliseren stelt hij drie voorwaarden. Als eerste stelt hij dat een probleem niet van buitenaf voorgelegd hoeft te worden, maar eerder zou kunnen groeien vanuit de ervaring die een mens op een bepaald ogenblik heeft. Een tweede voorwaarde is dat het probleem binnen het bereik van de mogelijkheden van de persoon moet liggen. Tot slot stelt hij dat leren als een
Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
II.
26
actieve zoektocht naar informatie met daarbij aansluitend het formuleren van nieuwe ideeën, de meest optimale leereffecten uitlokt (Dewey, 1999). Het leren van kinderen en volwassenen is voor Dewey dus het steeds herconstrueren door feitelijke levenservaringen. Bijgevolg leer je dus een leven lang in interactie met de omgeving. Daarnaast stelt ook Vygotsky (1978) dat een kind het best kan leren vanuit de nieuwsgierigheid en verwondering van iets dat net boven zijn kennisniveau ligt en zich dus in de zone van de naaste ontwikkeling bevindt. Op die manier wordt het kind aangesproken om op onderzoek te gaan.
1.2 Kinderen leren onderzoekend en ontdekkend De maatschappelijke context is ondertussen geëvolueerd, maar de theorieën van Dewey en Vygotsky blijken nu nog steeds relevant, of misschien zelfs relevanter dan ooit. In de heden daagse klaspraktijk is de echo van de industrialisering wellicht minder aanwezig, maar zijn de uitdagingen er niet minder om. Wanneer je naar kinderen kijkt, zie je dat ze leren door het uitvoeren van taken/opdrachten die uit hun leefwereld komen, vanuit een natuurlijk leren. Vanuit hun nieuwsgierigheid kunnen ze zich heerlijk verwonderen en juist deze basishouding sluit zeer nauw aan bij een onderzoekende houding. Ze hebben de drang om te weten hoe iets in elkaar steekt of hoe iets werkt, of wat er gebeurt als… of ze willen gewoon weten. Kinderen zijn dus geboren ontdekkers: ze willen de wereld begrijpen. Aanraken, voelen en verkennen zijn handelingen die hun niet vreemd zijn. Ze stellen over alles wat om hen heen gebeurt vragen, ontwikkelen hun eigen theorieën en geven de dingen een betekenis (Ogrondzinska, 2009). Hiervoor komen ze met de meest originele verkla ringen voor de dag. In de klas van Isabelle begint Seppe te vertellen over de vulkaanuitbarsting in IJsland. Hij is er enorm door gefascineerd en gedurende een aantal weken brengt hij dagelijks krantenartikelen mee naar de klas en volgt hij het nieuws van dichtbij. Hij leert de naam van de Eyjafjallajökull en gaat op het internet na hoe een vulkaanuitbarsting nu in zijn werk gaat. Samen met andere kleuters gaat hij op zoek naar een manier om zelf een vulkaanuitbarsting te kunnen realiseren. Tekening vulkaan
II.
Sarah (4 jaar)
Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
27
Als kinderen, vanuit hun eigen vragen, op een onderzoekende en ontwerpende manier bezig zijn, krijgt het leren nog eens een extra impuls (Van Graft, 2008). Door onderzoekend leren wordt hun eigen nieuwsgierigheid opgewekt en op deze manier zullen ze niet alleen kennis verkrijgen, maar ook ideeën gaan begrijpen en deze kunnen toepassen (Byers & Fitzgerald, 2002). Onderzoekend leren werkt voor kinderen heel krachtig, zeker wanneer het gaat om de meer materiële en natuurlijke leefwereld. Er bestaat een idee dat jonge kinderen nog onbevangen open staan voor natuurverschijnselen, maar dat ze naarmate hun schoolcarrière vordert hun interesse voor de exacte wetenschappen verliezen (Raijmakers, 2008). Wellicht heeft dit te maken met het feit dat wetenschappelijke inhouden vaak alleen abstract worden aangeboden, omdat verschil lende inhouden ook heel abstract zijn. Door het ontbreken van een link met de vele reële en concrete situaties, blijven deze begrippen voor de kinderen vaak betekenisloos (Harlen, 2009). In de loop van een jaar zijn er echter allerlei aanleidingen om even stil te staan bij het feit dat niets zomaar gaat. In de loop van een schooljaar zijn er allerlei aanleidingen om verschillende inhouden binnen de wetenschap in verband te brengen met de leefwereld van de kinderen en ze door de link met de reële situaties beteke nisvol te maken voor de kinderen. Uiteraard beperkt zich dit niet alleen tot het leergebied wetenschappen of wereldoriëntatie maar geldt dit voor alle leergebieden.
De verschillende maanstanden gevisualiseerd met concreet materiaal.
Spelen met taal op leeruitstap naar het politiekantoor. Het vangen van de wind.
Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
II.
28
Je kunt op elk moment ergens de aandacht op vestigen en even stilstaan bij wat we vanzelfspre kend zijn gaan vinden. Het is niet altijd nodig van een onderwerp een aparte activiteit te maken. Kinderen leren ook zonder dat van een onderwerp een aparte activiteit is gemaakt. Toch komt er ook een moment om ervaringen wel in een aparte activiteit te verbreden en te verdiepen (Bouwmeester, Doornekamp & Kleingeld, 2008). Samenvattend kan gesteld worden dat kinderen in de manier waarop ze dingen tegemoet treden, namelijk spontaan en vanzelfsprekend, aansluiten bij een onderzoekende houding. De opdracht van het onderwijs zou zich in deze context moeten situeren op het vlak van het vasthouden van dit onbevangen gedrag en dit vervolgens stimuleren (Van Graft, 2010). Een kleuter uit de klas van juf Carine vroeg zich tijdens een bewegingsles af waarom een bal nu rolt. Een ideaal moment om met verschillende ballen en andere voorwerpen te gaan experimenteren. Denk maar aan ballen van plastic, leer, stof en met een verschillende grootte en vorm (rond, ovaal, oneffen). Welke bal rolt nu het best? In de klas van Isabelle experimenteren een viertal kleuters aan de watertafel. Ze vullen bekers, plastic zakjes en spuiten. Op een bepaald ogenblik ontdekt een van de kleuters dat hij met een potlood gaatjes kan maken in de zakjes. Een uitgelezen moment om in te gaan op de principes van de waterval: waarom valt het water nu weer naar beneden?
Wanneer je vertrekt vanuit het ontwikkelen van een onderzoekende houding bij kinderen sluit je dus aan bij hun interessewereld en kom je sneller tot fundamenteel leren. Juist omdat kinderen in alle situaties gestimuleerd worden om te leren vanuit het ontdekken, beleven, uitvinden, experimenteren. Het huidige onderwijs stimuleert niet tot het ontwikkelen van een onderzoekende houding. Getuige daarvan zijn het overaanbod aan uitgewerkte activiteiten op het wereldwijde web, of te sterk gestuurde en ondoordachte stappenplannen, meer te halen doelstellingen, een sterke focus op remediÍren, meer vaste uren, minder autonomie in de klas‌ Het vele voorgestructureerde werk en de herhaling maken kinderen moe. Daardoor verdwijnt langzamerhand een belangrijk kenmerk van jonge kinderen, namelijk de onbevangenheid. Juist die eigenschap is de stimulator van de onderzoekende houding (Raijmakers, 2008).
II.
Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
29
Naarmate kinderen opgroeien, krijgt hun sociale context steeds meer invloed op hun handelen, en neemt hun aandacht voor natuurverschijnselen en abstracte kennis af. Iedereen kent wel van die kinderen die het op de basisschool nog fantastisch deden, maar op het voortgezet onderwijs een jaar moeten doubleren omdat ze alleen maar met vrienden rondhangen en aan het schoolwerk geen aandacht meer schenken! (Raijmakers, 2008: 21) Juist waar de leraar vanuit de focus op het kind de creativiteit zou kunnen stimuleren, krijgt dit kind het gevoel beperkter te zijn in zijn autonomie en daalt het plezier in leren. De grote uitda足 ging van het onderwijs van nu zal dus liggen in het inbouwen van ruimte voor kinderen om hun onderzoekende houding te ontwikkelen en stimuleren.
Onderzoekende houding ontwikkelen en stimuleren in kaart
II.