IN
A Z
E G
X E
M E
L P
R A A
IN
A Z
E G
X E
M E
L P
R A A
Inhoud 5 Voorwoord
Jordy Clemens, wethouder gemeente Heerlen
6 Aad de Haas | 100 jaar tegendraads Inleiding Fabian de Kloe, artistiek leider SCHUNCK
16 Het gaat allemaal om de gein Wiel Beijer
26 Aad de Haas in Nederland Illustratie
32 De ontbrekende vrouw Maria Barnas
42 Voor altijd een baas A.H.J. Dautzenberg
52 Het turbulente leven van een kunstenaar in oorlogstijden
E G
Sandra Smets
70 Kunstenaar in een bijzondere culturele biotoop
A Z
Ben van Melick
IN
80 Strijthagerlied
Gedicht – Manuel Kneepkens
82 Rotterdammer en expressionist Doris Wintgens
95 Vraag mal aan Aad
Beeldverhaal – Berend Vonk
Aad en ik portretreeks 10 Zorba Huisman Regisseur van de film Brieven aan de Hemel
Uitgelicht
24 Pierre Pesch & Aart Mekking Verzamelaars
28 Stijlovergang
38 De dood en het meisje
L P
30 Germa van Loon Receptioniste bij het Bernardinuscollege
M E
40 Gijs Frieling Kunstenaar
48 Marcel Ploemen Voormalig lid kerkbestuur Sint-Cunibertuskerk
X E
60 Toos de Haas Zus van Aad de Haas
R A A
12 Hypochonder
50 Staand Liefdespaar 66 De geweldloze en de geweldenaar 78 Mythologie
88 Limburg
92 Vroeg werk
Columns Cor Bertrand RIDDERSPOREN 15 Douanier
68 Mai, Det, Birgit & Anne van Oers Particuliere eigenaren van werk van Aad de Haas
47 Visitekaartje
76 Lisa Alzer & Boris Dieleman Driver’s Seat leden en makers van de tentoonstelling Omarm me
97 Colofon
90 Thur Borgers Geestelijk verzorger bij Mondriaan, Vijverdal Maastricht
Coverbeeld: © Werner Mantz / Nederlands Fotomuseum Beeld binnenzijde omslag: Aad de Haas ZONDER TITEL, 1970-1971 Olieverf op paneel, 22 x 29,5 cm Collectie SCHUNCK, GH95.21 Foto: SCHUNCK
3
62 Emigrant
98 Leeslijst
“Ik schilder zoals ik schilderen moet; of men dit nu mooi of lelijk vindt, kan me geen biet schelen”
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
4
R A A
door
Jordy Clemens
voorwoord
Aad de Haas was een kunstenaar als geen ander. Een man waarvan je met grote zekerheid kunt zeggen dat hij alle lof op zijn werk vooral zou ervaren als een provocatie om het anders te gaan doen. Een man ook, die altijd de grenzen opzocht bij eenieder die meende te moeten bepalen wat acceptabel of gangbaar was. Een man die de macht voortdurend tartte en zich tot zijn laatste dag niet wilde conformeren. Dat het werk van Aad de Haas nu een heel jaar lang in Heerlen gevierd wordt, is geen toeval. Niet alleen omdat de stijl en aanpak van De Haas velen in deze stad en regio blijft aanspreken. En zelfs niet alleen omdat de nazaten van de grote kunstenaar hier nog steeds een vooraanstaande rol spelen in het levend houden van de rijke nalatenschap van De Haas. Maar vooral ook omdat in deze stad het werk van Aad de Haas al meer dan een halve eeuw op waarde wordt geschat. Achtereenvolgende curatoren binnen de gemeente, Stadsgalerij Heerlen en later SCHUNCK, hebben zich verdiept en – bij vlagen ongetwijfeld – verloren in de provocatieve schoonheid van De Haas’ werk. In de rijke canon van de Heerlense gemeentelijke collectie is Aad de Haas onmogelijk nog weg te denken.
IN
Voor veel Heerlenaren was, en is Aad de Haas een eerste kennismaking met kunst die niet alleen esthetisch bijzonder is, maar bovenal ons begrip tart, soms diepe gevoelens losmaakt en ons uitdaagt anders te kijken. Dat deed De Haas al met tienduizenden – soms zonder dat ze er erg in hadden – doordat zijn werk dominant aanwezig is in de hal van het Bernardinuscollege. Daarom is
M E
het zo belangrijk dat deze hal recent in ere is hersteld, waardoor ook het werk van De Haas beter tot zijn recht komt.
En dat is precies waarom 2020 in onze stad niet anders dan het Aad de Haas-jaar kan zijn.
Niet minder interessant overigens is dat ook de jongeren van SCHUNCK’s Driver’s Seat zich dit jaar toeleggen op het bestuderen, duiden en vooral ondergaan van het werk van Aad de Haas. En, héél dicht bij huis, maakte de jonge talentvolle regisseur Zorba Huisman speciaal voor de tentoonstelling bij SCHUNCK een bijzondere documentaire over Aad, haar eigen opa. Al deze nieuwe aandacht – niet alleen in Heerlen maar bijvoorbeeld ook in het Limburgs Museum en in het Chabot Museum in Rotterdam – komt Aad de Haas, deze bijzondere kunstenaar, provocateur, activist en gevoelsmens toe. De waardering die zijn werk in toenemende mate krijgt is zonder twijfel terecht, passend en verdiend.
Deze bijzondere publicatie, de tentoonstelling en alle andere activiteiten zouden nooit tot stand kunnen zijn gekomen zonder medewerking van de familie van Aad de Haas, die we als stad veel dank verschuldigd zijn. Maar evenmin was dit mogelijk geweest zonder het harde werk en de tomeloze inzet en overtuiging van de mensen van SCHUNCK die dit bijzondere initiatief hebben genomen.
E G
A Z
L P
R A A
X E
Daarmee brengen we met de tentoonstelling Tegendraads | Aad de Haas – 100 jaar bij SCHUNCK en deze bijzonder mooie publicatie, een kleine vijftig jaar na zijn dood een hommage aan de man die misschien wel meer dan wat dan ook persoonlijke lofzangen zou afwijzen.
5
Voor u als lezer wens ik vooral dat u zich laat uitdagen, verbazen en provoceren. Dat u al wat gangbaar en geaccepteerd is ter discussie blijft stellen en dat u zich open kunt blijven stellen voor al wat nieuw is. Een betere manier om van Aad de Haas te genieten is er namelijk niet.
Jordy Clemens is Wethouder voor de gemeente Heerlen. Zijn portefeuille bevat Onderwijs, Jeugd, Cultuur, Erfgoed en Wonen. Zijn favoriete werk van Aad de Haas: De Rattenvanger
van Hamelen (1959).
Door
Fabian de Kloe
E G
A Z
IN
M E
L P
X E
Aad de Haas voor een schilderij waar hij aan werkte, jaren 40 Foto: Collectie erven De Haas
6
R A A
Inleiding
Aad AR A L de Haas P M E X 100 Jaar E E G A Z Tegen IN draads 7
Een grootschalige viering van de honderdjarige geboortedag van een kunstenaar organiseer je niet zomaar. Het oeuvre van Aad de Haas (1920-1972) is van onschatbare waarde. Mensen die zijn werk kennen weten wat ik bedoel waneer ik schrijf: het werk van De Haas laat je nooit meer los. Aad de Haas is here to stay. Zijn onweerstaanbare schemerwereld van droom- en nachtmerrie-achtige taferelen en landschappen raken iets dat diep in ons schuilt. Het activeert onze diepere zielenroerselen die inherent zijn aan de menselijke conditie. In die diepte schuilt een bodemloze schat aan verlangens, die de basis vormen van onze menselijkheid. De Haas ontsluit deze rijkdom in zijn oeuvre.
E G
IN
Kwaliteit en inhoud winnen (bijna) altijd van politieke waan. De Haas is wars van trends. Tegendraadsheid is de rode draad in zijn werk. Hij conformeert zich niet aan de heersende stromingen in de schilderkunst. Tijdgenoten werken overwegend in de traditie van het abstract expressionisme of nog in een conservatief naturalisme. De Haas blijft resoluut werken aan een persoonlijk oeuvre in een figuratief impressionistische traditie die doet denken aan symbolisten als Odilon Redon en James Ensor. In zijn tegendraadse bijdrage in deze jubileumpublicatie wijst schrijver Anton Dautzenberg op de gelijkenis met het werk van de negentiende-eeuwse Nederlandse schilder Matthijs Maris (1839-1917) en de invloed op het werk van De Haas. Het werk van Maris behoorde aanvankelijk tot de impressionistische Haagse School.
Zijn aanvaringen met de Duitse bezetter dwingen hem en zijn vrouw Nel om in 1944 naar Zuid-Limburg te verhuizen. Hier bouwt hij als mens en kunstenaar zijn leven, gezin en werk op. Al snel volgt een tweede grote confrontatie met de gevestigde orde. Met name tegen de kruiswegstaties in de Sint-Cunibertuskerk, die hij in 1947 voltooit, groeit weerstand van kerkelijke zijde. Ze worden op last van het Bisdom Roermond verwijderd. Maar Aad de Haas is here to stay: in 1981 keren de
8
L P
R A A
In het kader van de honderdjarige geboortedag presenteert SCHUNCK voor het eerst sinds jaren een groot deel uit de eigen collectie Aad de Haas onder de titel Tegendraads: Aad de Haas 100. Meer dan 250 werken tonen de veelzijdigheid van De Haas en geven een intieme kijk in het eigenzinnige hoofd en het bevlogen hart van de kunstenaar. Ook krijgen we zijn nalatenschap door de ogen van een nieuwe generatie te zien. Voor de tentoonstelling maakte regisseur Zorba Huisman (1996), kleindochter van Aad de Haas, de film Brieven aan de hemel. Aan de hand van videoportretten van haar moeder, ooms en tantes schetst Huisman een intiem beeld van De Haas. Het is geen portret van een ideaal door de ogen van buitenstaanders, kunsthistorici of vereerders van zijn werk en leven. We leren hem kennen als een vader, de tegenstellingen in de wijze waarop hij wordt herinnerd en de momenten met zijn kinderen die hen vormden tot wie ze nu zijn.
M E
X E
Je kunt zeggen dat zijn werk in fundamentele zin gaat over vrijheid in denken en handelen. Over fantasie, de verleidingen van liefde, geloof en de zaligheden van lichamelijke lust. Dit gebeurt in het oeuvre van De Haas in een beweging van subtiele lichtschakeringen en fluwelen texturen naar schurende oppervlakken in sterk contrasterend zwartwit. Van serene mystiek naar geweld en seksuele fascinatie. Duisternis en licht, goed en kwaad, zijn twee kanten van dezelfde medaille. De gave van De Haas om zich tussen de regels te bewegen en zijn medemens gevoelsgenoot te maken van de grenzeloosheid van het zielenleven maken zijn werk bedreigend voor de gevestigde orde. Na zijn afstuderen in zijn geboortestad Rotterdam bestempelt de Duitse bezetter zijn werk als ontaard, ‘entartet’. De Haas belandt in de gevangenis.
A Z
staties onder bisschop Gijsen terug. In 1996 biedt bisschop Frans Wiertz namens de Kerk excuses aan en wordt De Haas postuum gerehabiliteerd.
Wij zijn de Erven De Haas en de vele bruikleengevers dankbaar voor hun steun aan het project en het uitlenen van de door hun gekoesterde kunstwerken. De samenstellers van de tentoonstelling, SCHUNCKcurator Patricia van den Ende en conservator Virginia Hameleers kennen het werk op hun duimpje. In hun bijdrage in deze publicatie presenteren zij een bloemlezing van diverse werken uit het omvangrijke oeuvre van De Haas. De ontsluiting én verankering van het werk van De Haas in Heerlen en in de collectie is het resultaat van belangrijk werk van vele mensen. Op de eerste plaats zijn dat de Erven De Haas. In 1976, vier jaren na het overlijden van De Haas, richtten zij samen met onder andere Nic. Tummers (1928-2020) de Stichting en het Documentatiecentrum Aad de Haas op. Na ophef-
fing van het centrum in 1981 geven zij de collectie in bruikleen aan de gemeente Heerlen. Vanaf 1986, na de oprichting van de Stadsgalerij Heerlen, krijgt het werk onder conservator Anke van der Laan een vaste plek in de collectie als bruikleen. Ook wordt het vanaf dat moment regelmatig gepresenteerd. Samen met Meta Knol maakt zij in 1994/1995 een selectie uit de bruiklenen die voor de deelcollectie Aad de Haas van het museum zal worden verworven. In 2009 gaat de Stadsgalerij op in het nieuw opgerichte SCHUNCK in het Glaspaleis. Toenmalige directeur Stijn Huijts zorgt ervoor dat het werk van De Haas in 2010 een semipermanente presentatieruimte krijgt waar het tot op heden in wisselpresentaties wordt getoond. In 2011 presenteert De Kunsthal in Rotterdam een overzicht van De Haas in samenwerking met SCHUNCK en de Erven De Haas. In de periode die volgt blijven museale solotentoonstellingen van zijn werk buiten Heerlen achterwege. Het is om die reden des te mooier dat in het kader van het honderdjarig jubileum diverse musea, culturele partners en de Erven De Haas aansluiten bij de viering van zijn werk én zijn leven. Om de kunstenaar te eren organiseren het Limburgs Museum in Venlo en Chabot Museum in Rotterdam tentoonstellingen en programmering om zijn werk vanuit verschillende perspectieven te belichten.
E G
A Z
IN
Het Limburgs Museum in Venlo presenteert de tentoonstelling Verboden Kunst en zoomt daarbij in op met name het erotische werk van De Haas. Het Chabot Museum in Rotterdam belicht met de tentoonstelling In de Geest van het Verzet de jonge jaren van Aad de Haas in zijn geboortestad Rotterdam. In opdracht van het Chabot Museum schreef Sandra Smets, kunsthistorica en publicist voor onder meer de NRC, een bijdrage in deze publicatie die dieper ingaat op de Rotterdamse jaren van De Haas. Gedurende het jubileum Aad de Haas 100 jaar worden er publieksactiviteiten georganiseerd op diverse locaties door de musea zelf en met samenwerkingspartners onder wie de Sint-Cunibertuskerk in Wahlwiller, Galerie Rob van Rijn in Maastricht en Museum van Bommel van Dam in Venlo.
L P
M E
X E
Aad de Haas is here to stay. Op naar de volgende 100 jaar! Interieur van de kapel in psychomedisch centrum Vijverdal in Maastricht, beschilderd door Aad de Haas in de periode 1971-1972. Foto: SCHUNCK
Fabian de Kloe, Artistiek leider
9
R A A
Verder in deze jubileumpublicatie: een persoonlijk essay van De Haas-liefhebber en publicist Wiel Beijer. Hij gaat dieper in op de Wahlwiller-episode. Een kunsthistorische duiding van het werk van De Haas door kunsthistorica en voormalig conservator moderne kunst van museum De Lakenhal Doris Wintgens. Het sociaal-maatschappelijke activisme van De Haas in Heerlense kringen wordt verder uitgediept in een bijdrage van publicist Ben van Melick. In deze uitgave herpubliceren we het verhaal De ontbrekende vrouw van kunstenaar/schrijver Maria Barnas, dat eerder verscheen in Over de collectie (2012). Tot slot treft u een reeks interviews onder de noemer Aad & ik waarin liefhebbers en naasten hun relatie met het werk van De Haas verwoorden. Bijzonder is de wijdverbreide aanwezigheid van het werk van De Haas in woonkamers bij mensen thuis én als wandschilderingen in diverse gebouwen en monumenten. Denk in de laatste categorie aan zijn beroemde schilderingen in de voornoemde Sint-Cunibertuskerk in Wahlwiller. Een onvergetelijke ervaring. Of aan de prachtige werken De Spijbelaar (1956) en De val van Icarus (1961) in het Bernardinuscollege. Ook zijn er de van de sloop geredde kruiswegstaties van de kapel van het Sint Jozefziekenhuis van zijn hand. Evenzo overweldigend zijn de schilderingen in de kapel van het toenmalige psycho-medisch streekcentrum Vijverdal in Maastricht. Het is het laatste werk van De Haas voordat hij op 21 maart 1972 overlijdt. In de absis van de kapel heeft hij muurschilderingen achtergelaten met twee grote engelen, overdekt met vele ogen naar de visie van de profeet Ezechiël.
Portret
Aad en ik
Zorba Huisman
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
10
R A A
Zorba Huisman is een kleindochter van Aad de Haas. Ze studeert Regie aan de Toneelacademie in Maastricht. Voor de tentoonstelling Tegendraads maakte ze een documentaire over de nalatenschap van Aad de Haas als vader, door zijn zeven kinderen te interviewen. De documentaire gaat in première tijdens de tentoonstelling en zal door L1 en op de NPO op tv worden uitgezonden.
‘Als ik met iemand – dood of levend – kon praten zou het mijn grootvader zijn. Vooral om zijn stem te horen. En om hem persoonlijke dingen te vragen, bijvoorbeeld naar welke muziek hij luisterde.
A Z
IN
In de documentaire wilde ik zijn rol als vader belichten, wat hij zijn kinderen heeft meegegeven. Over die kant van hem wordt nooit gesproken.
M E
X E
Mijn moeder vertelde me weleens wat, mijn ooms en tantes heb ik er nooit naar gevraagd. Het zijn allemaal mensen die een rijk innerlijk leven leiden, en ik ben niet iemand die zomaar gaat graven. Met het maken van de documentaire had ik een reden om dat wel te doen.
E G
Voordat ik met de documentaire begon, kende ik mijn grootvader vooral als kunstenaar. Zijn werk is een deel van hem dat ik niet hoef te missen. Ik kan het altijd bezoeken en zien. Ik vind het grappig dat er zo’n nadruk ligt op zijn erotische periode. Voor mij is daar niets vreemds of schokkends aan, ik ben ermee opgegroeid. Zijn romantische werk is by far mijn favoriet. Het raakt me vanwege de pure schoonheid. Een van zijn mooiste werken vind ik een zelfportret. Als ik ernaar kijk, heb ik het gevoel dat het bezield is. Je kunt de rook van zijn sigaret bijna ruiken.
L P
Door de gesprekken heb ik een genuanceerder beeld van mijn grootvader gekregen. Ik heb zijn menselijke kant leren kennen, met al zijn hoekjes en zijn randjes. Mijn moeder vertelde me dat ze eens een stukje hostie voor hem meenam van de nachtmis, omdat ze dacht dat er een deel van Jezus in zat. Dat raakte hem zo dat hij in tranen uitbarstte. Aan de andere kant: als iemand op school werd gepest, gaf hij de pestkop gerust een pak rammel. Niet heel subtiel, maar het onderstreept zijn temperament en zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Dat herken ik in zijn kinderen, en in mezelf. Mijn grootvader was geen gemakkelijke man. Hij had een enorme scheppingsdrang. Hij deed niets anders dan creëren,
11
R A A
het was zijn roeping. Door de documentaire ben ik gaan inzien welk effect dit heeft gehad op mijn moeder, ooms en tantes, en hoe zij daar allemaal op hun eigen manier mee zijn omgegaan. Dat raakt me. Toch ben ik mijn grootvader vooral dankbaar. Het kasteel waar het gezin zonder spullen maar met elkaar is opgegroeid, waar al dat werk werd geproduceerd ... Het voelt als iets uit een sprookje, iets dat losstaat van de maatschappij, van de tijd zelfs. Dat doet iets met je als mens. Al zijn kinderen zijn creatieve, pure mensen. Ze kijken zonder oordeel naar hun omgeving, naar de mensen om hen heen en naar wat ze nodig hebben. Dat hebben ze van hem geleerd.’
Foto: Dani Silvia
Uitgelicht:
HYPOCHONDER
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
12
R A A
AAD DE HAAS, HYPOCHONDER, 1954 Olieverf op doek, 116 cm x 86 cm Collectie SCHUNCK, gemeente Heerlen, GH09.01 Schenking Stichting Vrienden van de Stadsgalerij Heerlen, 2009 Foto: Ruud Koek, Maastricht
E G
A Z
IN
Een bijzonder schilderij in het oeuvre van Aad de Haas is het zelfportret Hypochonder. De Haas schildert het in 1954, in een periode waarin hij zich volledig heeft afgewend van zijn vroege poëtische en dromerige stijl. De zogeheten ‘Wahlwiller-affaire’ van eind jaren veertig ligt dan nog vers in het geheugen. Dat de Katholieke Kerk zijn uit devotie voortgekomen schilderingen en kruisweg in de Sint Cunibertuskerk afwijst, laat diepe formele, maar ook emotionele sporen na.
Hij begint te experimenteren met een nieuwe, meer expressionistische wijze van schilderen. De schilderijen zijn nu
L P
M E
X E
groter van formaat dan vroeger. Waar zijn vroege periode gekenmerkt werd door een dromerige, diffuse stijl van doorschemerende kleurlagen, zijn de kleuren en lijnen nu veel meer los van elkaar op het doek gezet. De toon is grimmiger, met losse, dikke verfstreken en een spaarzaam donker kleurenpalet van zwart, wit, blauw en veel rood.
Dit schilderij verenigt de terugkerende thema’s zelfportret, begeerte en de dood. Een wulpse naakte vrouw probeert de kunstenaar te verleiden en tegelijkertijd ligt de dood op de loer achter een boom. De zwarte vogel rechtsonder is een ongunstig voorteken; een voorbode van de dood.
13
R A A
Maar wie van de twee gaat het winnen? De begeerte of de dood? De verleidster lijkt het hier af te leggen tegen het geraamte. Met zijn hand op zijn pols controleert De Haas zijn hartslag. Dit deed hij meerdere keren per dag ter controle, hypochondrisch als hij was, uit angst dat zijn hart plotseling zou stoppen met slaan. Hij lijkt zich in dit schilderij meer zorgen te maken over zijn sterfelijkheid dan over de verleiding van de zonde. Patricia van den Ende, Sr. Curator SCHUNCK
Portret
Aad en ik
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
14
R A A
Uit: Cor Bertrand, Riddersporen (2000), Uitgeverij RAM, Heerlen, ISBN 9789090157825
Douanier 1960
Toen Wijlre nog op last van pastoor Schulpen zijn carnavalloos tijdperk moest doormaken wilde Aad de Haas toch graag het feest van de dwaasheid ondergaan. Dat kon naar mijn smaak het best in de nabije carnavaleske burcht van ‘De Grensuulle’ te Vaals.
A Z
IN Column Cor Bertrand
E G
M E
X E
Verkleed als namaakburgemeester togen we daarheen om de optocht te bekijken. We posteerden ons brutaalweg naast de echte burgemeester van het gezellige stadje, Jan Maenen en zijn echtgenote.
L P
Aad speelde het spelletje van ‘Jullie kennen me lekker niet’, meesterlijk. Ook al droeg hij geen masker, toch moest de burgemeester gissen wie hij voor zich had. Mij herkende hij meteen, maar met mijn compagnon had hij het moeilijk. Hij bleef erop aandringen om Aad aan de praat te krijgen. Plotseling meende hij te weten, wie die rare snijboon wel was, die hem vrijpostig bleef plagen. ‘Jij bent die stijve hark van een douanier uit Rotterdam,’ riep hij uit. Aad barstte uit in een meer hatelijke dan hartelijke schaterlach. Een gedeelte van het raadsel had de burgemeester wel juist, Aads geboortestad. Geen al te moeilijke puzzel, want Aad heeft zijn moederstaal gedurende zijn jarenlange verblijf in het land van de zachte g nooit verloochend.
15
R A A
Dat Jan Maenen het mis had met die ‘stijve douanier’ was voor Aad reden om een duik te nemen in een uitbundig festijn in een tot narrentempel ingerichte zaal van Hotel Bellevue. Daar hebben we genoten van een demonstratie droogzwemmen van Jettie Maenen en andere elegante ‘Grensuulkes’. Voordat hij afscheid nam van de eerste burger van Vaals onthulde Aad zijn ware identiteit. Dat bezorgde hem dit compliment van Jan Maenen: ‘Proficiat, ik had het niet voor mogelijk gehouden dat de kunstschilder van de kerk van Wahlwiller zo’n carnavalist zou zijn.’ Wat was Aad in zijn sas met glans geslaagd te zijn voor zijn carnavalsexamen.
Voor altijd een R A baas PLA M door
A.H.J. Dautzenberg
E E
G A
Z IN
E X
42
De persoon van de kunstenaar kan de artistieke waardering voor zijn werk in de weg staan. Vaak is het de buitenwereld die de biografie van de kunstenaar in de schijnwerpers zet en enkele (opvallende, afwijkende) antecedenten cultiveert. Hoe verging het Aad de Haas? Nee, hoe vergáát het Aad de Haas?
L P
R A A
Over de auteur
A.H.J. Dautzenberg
In de Nederlandse literatuur manifesteert zich nu al pakweg een eeuw de dichotomie vorm versus vent, in verschillende verschijningsvormen. De kern is dezelfde: wat is belangrijker, de stijl en de immanente waarde van een literair werk of de persoonlijkheid van de schrijver? Met dat laatste wordt meestal bedoeld of de schrijver iets wezenlijks te melden heeft en de wijze waarop hij of zij zich met zijn of haar werk positioneert in de samenleving. De dichter J.C. Bloem muntte de term in de jaren dertig van de vorige eeuw, maar het waren de schrijvers E. du Perron en Menno ter Braak die in hun tijdschrift Forum de discussie canoniseerden. Zij waren fervente vent-aanhangers. Tegenwoordig is in de literaire wereld de vorm weer in zwang, al blijven de media focussen op human interest – een ingewikkelde spagaat.
E G
A Z
IN
Foto links: Aad de Haas voor kasteel Strijthagen in Schaesberg, ca. 1965. Foto: Collectie erven De Haas
M E
X E
De discussie woedt uiteraard ook in de andere kunsten. Een negatieve lading van de ‘vent’ kan een onbevangen beoordeling van het werk in de weg zitten of zelfs leiden tot een veroordeling daarvan. Denk aan Roman Polanski, Kevin Spacey, Woody Allen of, iets verder terug in de tijd, Leni Riefenstahl. Maar ook een ‘positieve’ connotatie van de persoon kan de kunstenaar hinderen. Word je in de media een activist, enfant terrible of gutmensch genoemd, met alle goede bedoelingen van dien, dan blijft dat epitheton tot in de lengte van dagen aan je kleven – internet blíjft het ophoesten en recensenten maken daar dankbaar gebruik van. Je werk wordt voortdurend door die bril bekeken en beoordeeld.
is een Nederlandse
schrijver. Hij vraagt
zich af of het werk van ‘paradijsvogel’ Aad de
Haas ooit louter op zijn artistieke merites zal worden beoordeeld. Foto: Hub Dautzenberg
“Een negatieve lading van de ‘vent’ kan een onbevangen beoordeling van het werk in de weg zitten” 43
VUUR! Enkele jaren geleden stelde ik de bloemlezing Vuur! (Bezieling en betrokkenheid in de Nederlandstalige letteren) samen. Ik wilde een monument oprichten voor ‘activistische’ schrijvers die – de aanhalingstekens zijn belangrijk, ik ben geen liefhebber van convergerende labels – vaak vanuit een kwetsbare positie een statement maakten met hun werk. En ik wilde onderzoeken hoe ze die boodschap in hun werk vervlechten. Maatschappelijk engagement leidt zowel tot goede als slechte literatuur, tot stilistisch vuurwerk en tot dor proza. Het gaat uiteindelijk toch om vakmanschap en esthetische gevoeligheid. Kortom, om vent én vorm. Engagement kan de creativiteit aanblazen, evenals l’art pour l’art. Een van de schrijvers die ik opnam, was Willem Arondéus, de beeldend kunstenaar die ook enkele romans schreef. Zíjn vermaarde wapenfeit: hij pleegde in 1943 een aanslag op het Amsterdams Bevolkingsregister om te voorkomen dat Joden werden opgespoord en afgevoerd, werd verraden, opgepakt en zonder proces geëxecuteerd. Enkele jaren eerder publiceerde hij een geromantiseerde, hooggestemde biografie van de Hollandse schilder Matthijs Maris (1839-1917). Hij projecteerde zijn eigenzinnigheid en idealisme op Maris, die tijdens de Frans-Duitse Oorlog in Parijs woonde en vrijwillig toetrad tot de Garde Nationale.
IN
A Z
E G
Een citaat uit het boek, dat de omineuze ondertitel draagt De tragiek van den droom. ‘Het lijkt maar zoo, in het kleine alledag, of de droomers voor het leven vluchten, geen moed tot daden, geen wil tot overwinnen hebben, het lijkt maar zoo – in waarheid zijn droom en heroïek van één bloed, beide kennen zij de diepe vervoering, de wilde romantiek, de dronken overgave aan de Idee.’ De dromer inspireert niet alleen de strijder, hij dwingt af, hij verordent – aan dat imperatief kan een ware kunstenaar volgens Arondéus niet ontsnappen. En dat deed Maris dan ook niet, gezien door de bevlogen ogen van de schrijver.
L P
M E
X E
HET BRUIDJE
Eind 2017 bezocht ik in het Rijksmuseum een overzichtstentoonstelling van het werk van Matthijs Maris. Ik was onder de indruk en kocht de luxe catalogus. Vooral het contourloze, mistige, welhaast mystieke werk spreekt me aan, zoals Het bruidje, The Joyous Walk en, vooral, Koningskinderen. De afgebeelde personages verdwijnen langzaam uit de werkelijkheid, lossen op in het niets – of doemen ze juist als geestverschijningen op uit dat niets, een andere wereld, uit de metafysische leegte?
R A A
Het werk van Maris was tot aan die tentoonstelling in de vergetelheid geraakt. Maris ontbrak dan ook in het in 1978 door Rudi Fuchs samengestelde Dutch Painting. Dat vergeten begon eigenlijk al tijdens Maris’ leven; zijn productie was stilgevallen, mede doordat zijn zicht achteruitging. Door zijn activisme, wereldvreemdheid, ruwe taalgebruik, zijn afkeer ook van de kunstwereld, zijn sociale isolement, kreeg hij lange tijd geen groot podium. Zijn persoonlijkheid zat de waardering van zijn werk in de weg. De schilder leek daar vrede mee te hebben.
“Ons gezin was niet gericht op cultuur, behalve dan op voetbal en de ZDF-Hitparade” 44
Ik moest meteen denken aan Aad de Haas, ook omdat die zich in zijn Rotterdamse academiejaren hoogstwaarschijnlijk door de bruidjes van Maris heeft laten inspireren – vooral door diens etherische, bijna hemelse voorstellingen daarvan. Beiden leken door hun eigenzinnigheid bovendien meer langs dan in hun tijd te dwalen. En dat werd hun niet altijd in dank afgenomen.
STRIJTHAGEN Mijn eerste kennismaking met Aad de Haas was ergens in de vroege jaren zeventig. Ik ben opgegroeid in Schaesberg, op een steenworpafstand van de kolenmijn Oranje Nassau II. Op zondag wandelden we met ons gezin vaak naar het aangrenzende natuurgebied Strijthagen, om te kijken naar de schaapjes die graasden in de wei van de boerderij naast het kasteel of naar de eendjes die in de grote vijver zwommen. Ik herinner me uit die tijd dat mijn ouders naar kasteel Strijthagen wezen en zeiden: ‘Daar woont een kunstenaar.’ Het was niet meer dan een mededeling, een afstandelijke verwijzing naar een andere wereld. Dat ze de naam Aad de Haas noemden, is me niet bijgebleven. En die naam viel ook niet in de jeugdjaren daarna. Ons gezin was niet gericht op cultuur, behalve dan op voetbal en de ZDF-Hitparade, dat kan een verklaring zijn, maar ik denk eerlijk gezegd dat De Haas na zijn vroegtijdige dood vrij snel in de vergetelheid is geraakt. Het zou enkele decennia duren voordat een instelling zich serieus over zijn artistieke nalatenschap boog.
SPEELBAL Het vroege schilderwerk van Aad de Haas spreekt mij het meest aan; het heeft iets dromerigs, ongrijpbaars, schemerigs. Gaandeweg werden zijn schilderijen mij te frivool, te carnavalesk. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor zijn tekeningen en litho’s; het karikaturale trad meer en meer op de voorgrond. Er zit in mijn ogen ook te weinig ontwikkeling in de thematiek; vooral De Haas’ weergave van het vrouwelijk naakt werd op den duur wel erg eendimensionaal. Maar wie weet hoe hij zich nog had ontwikkeld wanneer hij niet op relatief jonge leeftijd was overleden. Wanneer er over Aad de Haas wordt geschreven of gesproken, komen de volgende woorden steevast aan de orde: entartet, gevangenis, Wahlwiller, eigenzinnig, dwars, onafhankelijk, anti-maatschappelijk, rebel. Reflecties op de artistieke kwaliteit van het werk kom je zelden tegen. De Haas en zijn werk werden dan ook vaak gebruikt ‘als voertuig om’, ik citeer uit het essay van Mignon Huisman uit de zojuist genoemde catalogus, ‘ideologische, politieke, religieuze en kunsthistorische geschillen uit te vechten.’ Ze werden daarmee gedegradeerd tot speelbal van door dogmatiek gekleurde stromingen en scholen.
E G
A Z
IN
struiken omheinde ‘gebouwtje van Miedema’, een perfecte plek om heimelijk te friemelen en zoenen. (De naam Petra schiet me nu te binnen…)
Ik kwam dan ook pas op latere leeftijd in aanraking met het werk van De Haas, via de collectie van SCHUNCK en de in 1999 verschenen catalogus. Met terugwerkende kracht herinner ik me vaag de door De Haas aangebrachte kleurrijke muurschildering (of was het een schilderij?) op de achterwand van het gelegenheidskerkje van Ed Miedema, de progressieve pastoor die vanwege zijn moderne ideeën door de bisschop uit zijn ambt werd gezet en vervolgens in een noodgebouwtje aan de rand van onze wijk zijn diensten hield. Als tiener hingen we vaak rond bij het door hoge
die misschien liever niet gezien wilde worden. De tekst van het bord, met De Haas’ enigszins afwijkende spelling en interpunctie: ‘De toegang is verboden / tussen zonsondergang en zonsopgang / buiten wegen en paden (art. 461 wetb. v. strafr.) / met motorrytuig, fiets / bromfiets of paard. / met een loslopende / hond, met een spelend / muziekapparaat, met / tent of windscherm. / en ook / wanneer U papier, / schillen of ander afval / achterlaat, rookt, kookt / of vuurtje stookt. / koopwaar aanbiedt, / iets beschadigt of / meeneemt, / dieren verontrust.’
EVANGELIST
L P
M E
X E
PARADIJSVOGEL De Haas werkte ook zelf mee aan het beeld dat van hem werd gevormd. In brieven en gesprekken uitte hij zich soms opzettelijk boers, relativerend, op het theatrale af. ‘Ik ben geen vent die over kunst kan praten.’ Of: ‘Ik schilder zoals ik schilderen moet, of men dit nu mooi of lelijk vindt kan me geen biet schelen.’ En enigszins tegenstrijdig daaraan: ‘Laat ik dit maar niet naar buiten brengen, want dan hakken ze mijn kop eraf.’ Op Strijthagen plaatste hij voor wandelaars een waarschuwingsbord met verboden. Hij bevestigde de idee van de onaangepaste bohemien, maakte van zichzelf min of meer een paradijsvogel, een bezienswaardigheid – een bezienswaardigheid
45
R A A
Ik betwijfel overigens of De Haas werkelijk zo onafhankelijk en rebels was als de overlevering ons wil doen geloven. Wellicht had en heeft de lokale culturele wereld behoefte aan dat beeld, aan een mythe, een krachtig symbool, om de streek wat bravoure en zelfvertrouwen te geven, een nestgeur met karakter, een tegenwereld die afwijkt van de vigerende norm. De Haas bleef tot aan het eind van zijn leven gelovig; hij liet zich vooral inspireren door de kruisweg, het lijdensverhaal van Christus. In zekere zin was hij een evangelist.
De kunstenaar werkte gedurende zijn hele carrière zonder morren in opdracht van de clerus en katholieke instituten – en hij was gevoelig voor hun waardering. Daarnaast maakte hij op verzoek trouwkaarten en communieprentjes en ontwierp hij materialen voor carnavalsverenigingen. Zo sociaal geïsoleerd en anti-maatschappelijk was hij helemaal niet; De Haas vond het geen probleem om zich als kunstenaar dienstbaar op te stellen. In de catalogus staat een foto van een vrolijke, geschminkte De Haas die uit handen van de prins van de Wijlrese carnavalsvereniging een onderscheiding ontvangt. Hij lijkt ermee in zijn nopjes. Een maand later zou hij plots overlijden.
SCHOKKENDE BEELDEN Zal het werk van Aad de Haas ooit louter op zijn artistieke merites worden beoordeeld? De wijze waarop het honderdste geboortejaar van de kunstenaar wordt gevierd, geeft een indicatie dat dit niet
snel zal gebeuren. Het Limburgs Museum trapte op 1 juni af met de tentoonstelling Aad de Haas – Verboden Kunst*. De asterisk verwijst naar een sensationele waarschuwing: ‘Let op: deze tentoonstelling kan schokkende beelden bevatten.’ De titel van het persbericht spreekt ook boekdelen: ‘Zijn werk werd verboden, verbannen en hij werd ervoor gevangengezet.’ Een advertentie met de tekst ‘Verboden kunst – seks, macht en religie’ en een litho werd geweigerd in het programmaboekje van het televisiespektakel The Passion. In reactie verwees het Limburgs Museum gretig naar het turbulente verleden van de kunstenaar. Ook de titel van de grote overzichtstentoonstelling van SCHUNCK is op zijn minst convergerend: Tegendraads. Het karakter van de kunstenaar wordt uitvergroot, de vent zingt zich los van het werk, overschaduwt de vorm. Om het populair te zeggen: De Haas is een baas. De bedoelingen zijn goed, en het is terecht dat het omvangrijke oeuvre opnieuw in de belangstelling staat, maar waarom niet gekozen voor een meer muzische kapstok, bijvoorbeeld de wijze waarop de anima en de animus zich in het (hoofdzakelijk intuïtief tot stand gekomen) werk manifesteren? Of voor De Haas’ reflecties op het geloof en meer in het bijzonder het passieverhaal; zit daar een (artistieke) ontwikkeling in, spiegelt het werk de veranderde tijdgeest, de oprukkende secularisatie van de samenleving?
E G
A Z
IN
L P
M E
X E
“Hij bevestigde de idee van de onaangepaste bohemien, maakte van zichzelf min of meer een paradijsvogel”
R A A
MYTHEVORMING
Wellicht is het werk van De Haas niet goed of onderscheidend genoeg om op louter artistieke maatstaven beoordeeld te worden? Wie zal het zeggen. De Haas is in de loop der jaren met verschillende kunstenaars vergeleken, maar in hoeverre wordt het werk van contemporaine kunstenaars met dat van hém vergeleken? Het is misschien veelzeggend dat het oeuvre slechts substantieel vertegenwoordigd is in de collectie van Limburgse musea. Anders dan Matthijs Maris zal Aad de Haas niet snel een overzichtstentoonstelling krijgen in het Rijksmuseum of het Stedelijk in Amsterdam. Wellicht is er wel iemand te vinden die een roman of geromantiseerde biografie over hem wil schrijven. Aad de Haas was een bijzonder kleurrijk schilder, in alle opzichten. Het zal de mythevorming in elk geval vergroten. En de streek injecteren met wat panache.
Foto vorige pagina: Matthijs Maris HET BRUIDJE (CA. 1888-1892) Olieverf op doek, 50 x 34,5 cm Collectie Kunstmuseum Den Haag Schenking Vrienden van Kunstmuseum Den Haag Foto deze pagina: Aad de Haas BRUIDJE II, 1942 Olieverf op karton 22 x 32,9 cm, Collectie SCHUNCK, gemeente Heerlen Verworven met steun van het Mondriaan Fonds Foto: Ruud Koek, Maastricht
46
Uit: Cor Bertrand, Riddersporen (2000), Uitgeverij RAM, Heerlen, ISBN 9789090157825
Visitekaartje 1966
E G
A Z
IN Column Cor Bertrand
Aad de Haas baalde van lieden die pronkten met erefuncties en verworven onderscheidingen. Alleen aan carnavaleske decoraties kende hij waarde toe. Een visitekaartje van een kennis uit het Maastrichtse kunstcircuit met een uitvoerige opsomming van ’s mans maatschappelijke verdiensten deed Aad besluiten om ook een schertskaartje te laten drukken. Buiten zijn naam stond daar maar één vermelding op: ‘Commandeur van de Puime’. Die benoeming dankte hij aan zijn inzet voor de carnavalsvereniging ‘De Puime’ van Wijlre, waarvoor hij een vaandel ontwierp, jarenlang een kolderiek wapen voor de prins vervaardigde en het vastenavondskrantje ‘Et Leureske’ van spectaculaire illustraties voorzag.
M E
X E
47
L P
R A A
Het commandeurskaartje werd door een ander vervangen toen de paus het bestond om aan president Soekarno van Indonesië de hoge onderscheiding: de Christus-Orde, toe te kennen. De gedecoreerde moest daarvoor een vorstelijk bedrag neertellen. Die koehandel inspireerde Aad tot deze tekst op het nieuwe kaartje: Aad de Haas Drager van de Christus-Orde (indien ik duiten had)
Portret
Aad en ik
Lisa Alzer & Boris Dieleman
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
76
R A A
Boris Dieleman en Lisa Alzer zijn lid van Driver’s Seat, de jongerengroep van SCHUNCK. Driver’s Seat geeft jongeren een zitplaats aan tafel en een kijkje achter de schermen van de kunst- en cultuurwereld. Ze worden actief betrokken bij de programmering van SCHUNCK en organiseerden een eigen tentoonstelling met kunstwerken van Aad de Haas.
‘Ik heb een beetje een haat-liefdeverhouding met zijn werk,’ zegt Lisa. ‘Ik vind zijn gekleurde en dromerige werken niet echt mooi, maar ik begin zijn lino’s en zwart-wit werk steeds meer te waarderen. Deze werken zijn voor mij veel krachtiger en betekenisvoller.’
A Z
IN
M E
X E
‘Dat werd dus het zwart-wit werk,’ vervolgt Lisa. ‘En de titel werd Omarm me. Om meerdere redenen. In de eerste plaats het omarmen van zijn werk en de verhalen erachter. Maar we wilden er ook nieuwe verhalen aan koppelen.’ ‘En dan is er het fysieke omarmen,’ gaat Boris verder. ‘Veel van zijn lino’s zijn erotisch. We hadden er een mooi titelbeeld bij van twee personen die elkaar omarmen. We hebben getwijfeld of dat wel kon in deze tijd van social distancing. Of het niet als een statement zou overkomen. Uiteindelijk vonden we nu er sprake is van huidhonger de titel net interessant, dus hebben we het zo gelaten.’
E G
Het is het laatste jaar van Boris en Lisa bij Driver’s Seat. ‘Toen ons werd gevraagd wat we nog wilden leren kozen we voor het maken van een tentoonstelling,’ zegt Boris. ‘Dat werd er een met werk van Aad de Haas, als aanloop naar Aad de Haas 100 jaar. In de aanpak en de inhoud werden we vrijgelaten, met coaching vanuit SCHUNCK. We verdeelden de groep in drieën. Andere leden hielden zich bezig met de communicatie en met de organisatie van de opening, wij zaten in de tentoonstellingsgroep. Samen kozen we de werken. Daarvoor kregen we een overzicht van alle werken van Aad de Haas, elk werk op een apart A4’tje. Uit die stapel zijn we gaan filteren. Wat spreekt ons aan, wat niet? Onze groep bepaalde waar en hoe ze kwamen te hangen.’
L P
‘De opening kon niet doorgaan vanwege corona,’ vertelt Lisa. ‘De tentoonstelling zelf kwam er gelukkig wel, zij het in een aangepaste vorm. Ieder lid heeft een tekst gemaakt bij een van de werken. Ik heb gekozen voor De dood en het meisje. Ik weet niet of dat het werk is waar ik het meeste mee heb, maar het doet me wel wat. Je kunt het op verschillende manieren interpreteren.’
77
R A A
Boris is het met haar eens. ‘Dat is ook wat mij erin aanspreekt. Voordat ik aan mijn studie autonome kunst aan de kunstacademie in Maastricht begon, vond ik iets mooi of niet mooi. Nu weet ik dat er meer manieren zijn om naar kunst te kijken. De lino’s met een voorstelling uit de Bijbel gaan niet per se over dat verhaal, maar ook over verhalen van nu. Het zou cool zijn om met jongeren over het werk van Aad de Haas in gesprek te gaan. Door ermee bezig te zijn heb ik een manier gevonden om het werk anders te bekijken en beter te begrijpen.’ Lisa: ‘Die verbinding met het heden vinden we belangrijk. Als jongerengroep proberen we andere jongeren te bereiken, al was dat niet ons hoofddoel. We wilden vooral een mooie tentoonstelling maken.’
Foto: Dani Silvia
Strijthagerlied Nu ruist hier ‘t Groen Bewind als doodnormaal… maar schraap eens met je linkerpoot over je lepeloor van goud dan wordt alles weer pikzwart! Als Zomers in de Mijnstreek vroeger Maar, godlof, nu danst hier enkel zuiverheid & koelte: silhouet van duiven. De holen van de Mijnen zijn gesloten. En… op de andere oever van de vijver _ verhip _ ver /springt de Bodhisattva, de Beeldend Kunstenaar De Haas háást ongeschonden…
E G
En Franciscus van Assisi & de Wonderrebbe van de Chassidim & de jonge Karl Marx van Frühschrifte? Zie, zij gaan voorbij, onaangedaan aan dit decor van ochtendrood
A Z
IN
M E
L P
X E
R A A
als kikkers
als salamanders als koersen op Wallstreet als watertorren King Kong(en) lustig op-en-neer langs Manhattan met zilveren luchtbellen… En dit heet een idylle!
Manuel Kneepkens
80
ZONDER TITEL, 1967 / INKT OP INO-SHI PAPIER, LINOSNEDE / 45,9 X 31,7 CM / COLLECTIE SCHUNCK, GEMEENTE HEERLEN / LANGDURIGE BRUIKLEEN DEBORAH DE HAAS / FOTO: PETER COX, EINDHOVEN
IN
A Z E G X E M E
81
L P R A A
“Ik maak geen verschil tussen religieuze en andere onderwerpen. Ik geloof namelijk dat het precies hetzelfde is. De dingen die je in de bijbel leest, dat zijn de dingen van vandaag�
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
94
R A A
door
Berend Vonk
IN
A Z
E G
M E
L P
X E
95
R A A
E G
A Z
X E
M E
L P
R A A
INeigen“Ik lol; maak het allemaal voor mijn mijn eigen plezier. Het gaat allemaal om de gein. Het is een spel waar je op verkikkerd raakt. Een soort verslaving waar je niet meer van af komt�
Foto: W.Bartels