Spelenderwijs nr. 1 2008

Page 1

Mijn buurt:

1

/08

Alteveer in Ommen

ELLY VAN KOOTEN ‘Mensen willen zelf actief in hun wijk aan de slag’

jaargang 16

De buurtbeheerder Samenhang tussen buurtbewoners creëren

spelenderwijs MAGAZINE OVER SPELEN IN DE OPENBARE RUIMTE

KINDERPARADIJS MALKENSCHOTEN: FUTURISTISCH AVONTUUR VOOR JONG EN OUD zie pag. 06

Cover1.indd 1

29-02-2008 13:49:02


UITGEVER: Kompan BV, Zaltbommel CONCEPT EN REALISATIE: Scripta Media bv, Amsterdam ARTDIRECTION/ VORMGEVING: Marie-Louise Blom MEDEWERKERS: Remco Bohle, Helene de Bruin, Hollandse Hoogte, Anjo Kan, Caroline Moerland, Judith Mulder, Han Sjakes, Claudia van der Tas-Paulusse, Bert Vooijs, Annemieke Wolff REDACTIEADRES: Scripta Media t.a.v. redactie Spelenderwijs Nieuwe Herengracht 47 1011 RN Amsterdam awolff@scripta.nl KOMPAN Schimminck 13 Postbus 2059 5300 CB Zaltbommel telefoon: (0418) 68 14 68 fax: (0418) 68 14 99 e-mail: kompan.nl@kompan.com internet: www.kompan.com Spelenderwijs is het tijdschrift voor iedereen die geïnteresseerd is in spelen in de openbare ruimte en wordt u aangeboden door Kompan. Kompan is een dynamische onderneming gespecialiseerd in het ontwikkelen van unieke speeloplossingen. Kompan heeft een duidelijke visie over spelen en deelt haar kennis en ervaring graag met u.

Dé uitdaging: veiligheid en duurzaamheid combineren met optimale speelwaarde

Veiligheid, duurzaamheid en speelwaarde Als het om kinderen gaat, staat veiligheid voorop. Met kinderen kunnen we ons geen enkel onnodig risico veroorloven. Kompan is zich hiervan terdege bewust. Mede daarom hebben we besloten dit jaar kwaliteit tot een van onze speerpunten te maken. De waarde die wij hechten aan veiligheid en duurzaamheid dragen wij zo transparant mogelijk uit. Het is onze overtuiging dat wij ons daarmee in positieve zin onderscheiden. In deze Spelenderwijs kunt u lezen hoe Kompan zorg draagt voor kwaliteitsgaranties in de vorm van onafhankelijke keurmerken en certificaten. Het is een uitdaging veiligheid en duurzaamheid te combineren met optimale speelwaarde. Kompan doet voortdurend (wetenschappelijk) onderzoek naar nieuwe speeloplossingen. Dit leidt geregeld tot nieuwe speelconcepten die voldoen aan zowel de behoeften van de kinderen als aan de eisen van de ouders en de opdrachtgevers. Een mooi voorbeeld is de speeltoestellenlijn Story Makers. Story Makers daagt peuters en kleuters uit tot fantasierijk samenspel met compacte en duurzame constructies, die met extra speelattributen kunnen worden uitgebreid. Dit geeft u de mogelijkheid om naar eigen inzicht een originele speelomgeving te creëren. Story Makers heeft al drie internationale prijzen gewonnen. En daar zijn we best trots op. Binnenkort zal Kompan u verrassen met nieuwe speel- en sportconcepten voor de oudere kinderen, zoals Bloqx en X-ercise. En vanaf de zomer nodigen wij u uit kennis te nemen van interactieve gaming producten die in een uitdagende omgeving gepresenteerd zullen worden. Wij houden u op de hoogte. Met vriendelijke groet, Willem van Veenendaal, algemeen directeur WilVee@kompan.com

2 SPELENDERWIJS

Column mijn buurt p02-03.indd 2

28-02-2008 11:55:08


MIJN BUURT

ALTEVEER OMMEN

Wie:

Jong en oud

Fenni Veurink (37 jaar) met haar zonen Lars (7 jaar), Niek (5 jaar) en Robin (vriendje van Lars)

‘Jonge en oude gezinnen, alleenstaanden en 50-plussers: ze zijn allemaal te vinden in de Gerard Doustraat. De kinderen vermaken zich voornamelijk op het speelveldje, waar ontmoetingsbankjes en multigoals zijn geplaatst. Mijn kinderen klauteren hier wat op af, terwijl ze het andere moment aan het voet- of basketballen zijn. Zij spelen hier vaak overdag, terwijl de oudere kinderen vaak ’s avonds komen.’

Mijn buurt: Alteveer is een woonwijk in aanbouw aan de rand van Ommen. Aantal inwoners: Alteveer circa 2.350, gemeente Ommen bijna 17.500

Sociaal

Tekst: Judith Mulder, Foto’s: Remco Bohle

Het bevalt Fenni en haar gezin erg goed in Ommen. ‘Je hebt hier de ruimte en de vrijheid van het bos. En er zijn veel kinderen waar mijn kinderen mee kunnen spelen. Ook hebben we vorig jaar met een aantal buurtbewoners op de brede groenstrook voor ons huis een barbecue georganiseerd. Maar het is vooral een rustige wijk, waar op zondag veel mensen komen wandelen op weg naar het bos.’

Ontmoetingsplek Bosrijke omgeving ‘Het bos van Ommen grenst aan dit gedeelte van de wijk. Dit gedeelte is dan ook opgezet als ‘‘wonen in het bos’’. Om het aandeel groen in de wijk te vergroten, hebben alle bewoners een natuurlijke afscheiding met inheemse begroeiing bij hun tuin. Verder is de wijk ruim opgezet: er zijn brede fiets- en wandelpaden, de wijk is waterrijk en voorzien van veel gemeentegroen.’

Oskar Kuijer (13 jaar) en Kevin Schuurman (12 jaar) komen hier inderdaad geregeld. Vooral in de zomer. ‘We spreken hier ’s avonds vaak met vrienden af. Soms om te basketballen, maar we gebruiken het terrein ook als ontmoetingsplek. Die bankjes hier zijn ideaal om op een warme zomeravond te “chillen’’, aldus Oskar.

SPELENDERWIJS 3

Column mijn buurt p02-03.indd 3

28-02-2008 11:17:17


10 VRAGEN AAN

Elly van Kooten, projectdirecteur Wijken, VROM

‘De mensen willen zelf actief in hun wijk aan de slag’

Probleemwijken, aandachtswijken of Vogelaarwijken, het is maar hoe je ze noemen wilt. Aan Elly van Kooten de taak – samen met minister Ella Vogelaar – om deze wijken te transformeren tot krachtwijken. ‘DE ENERGIE IS GOED, ER IS EEN POSITIEVE VOEDINGSBODEM.’


DESKUNDIGE

1 Wat zijn

Vogelaarwijken precies?

‘Dat zijn wijken met langdurige problemen. Met extra energie willen we deze wijken uit hun achterstandspositie halen. We hebben veertig van die aandachtswijken aangewezen, verdeeld over achttien steden. De komende 10 jaar wordt jaarlijks 250 miljoen euro in deze wijken geïnvesteerd onder het motto: “Van Aandachtswijk naar Krachtwijk”.’

2 De slogan was toch ‘Van probleemwijk naar prachtwijk’?

‘Tijdens wijkbezoeken bleek dat veel bewoners zich niet herkennen in de term probleemwijk. Ze zien ook veel positieve kanten aan hun buurt. Vandaar de term aandachtswijk. De aanduiding krachtwijk benadrukt dat de kracht van de bewoners centraal staat. De energie is goed, heb ik gemerkt. Er is een positieve voedingsbodem, de mensen willen zelf actief in hun wijk aan de slag. Dat is de beste garantie voor succes.’

3 Hoe zijn de veertig aandachtswijken uitgekozen?

Tekst: Han Sjakes, Foto: Anjo Kan

‘Het gaat om de cumulatie van problemen. We hebben gekeken naar werkloosheid, veiligheid, schooluitval, verloedering, criminaliteit, gezondheid en integratieproblemen. De wijken waarin veel van dit soort problemen in ernstige vorm naast elkaar voorkomen, kwamen in aanmerking voor extra steun.’

4 Gaat dat niet ten koste van andere wijken?

‘De extra energie in de aandachtswijken betekent niet dat er niets meer wordt gedaan in andere wijken. Tevens gaat de minister een regeling treffen voor wijken met zware leefbaarheidsproblemen,

zodat er ook voor deze buurten extra financiële steun mogelijk is. En elke stad kan leren van de ervaringen in de aandachtswijken.’

5

Wat is het verschil met het voorgaande beleid? ‘Problemen kunnen hardnekkig zijn. We investeren er nu extra in om tot betere resultaten te komen. De steden pakken het integraler aan dan tot nu toe is gedaan. Niet alleen moeten de huizen goed zijn en moet de wijk er netjes uitzien, de bewoners moeten aan het werk, goede opleidingskansen hebben, zich veilig voelen, elkaar kunnen ontmoeten.’

6

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van die nieuwe aanpak? ‘Gemeenten maken een integraal plan met maatregelen op vijf punten. Wonen, werken, veiligheid, integratie en leren/opgroeien komen allemaal in het plan terug. Een van de weinige eisen van de minister is dat de bewoners betrokken moeten zijn bij het opstellen en uitvoeren van de plannen. Ook de samenwerking met andere partijen is veelbelovend. Zij vormen de zogenoemde Landelijke Alliantie. De site www.vrom.nl/ docs/wijkaanpak/la_partners.pdf biedt een goed overzicht van alle deelnemende partijen.’

7 Landelijke Alliantie,

wat is dat?

‘Dat zijn bedrijven en maatschappelijke organisaties die hebben laten weten een bijdrage aan de wijkaanpak te willen leveren. Dat is geweldig. Het zijn er nu zestig, zoals VNO-NCW, Richard Krajicek Foundation, Aedes, architectenverenigingen, islamitische organisaties, Johan Cruyff Foundation, Convenant Overgewicht, MKB, noem maar op.’

‘Van Aandachtswijk naar Krachtwijk’ 8

Hoe dragen zij bij aan verbeteringen? ‘Dat kan op vele manieren. NOC*NSF wil een sportanalyse maken van de wijk en samen met de sportbonden zorgen dat de sportinfrastructuur wordt versterkt. In een achttal wijken is samen met gezondheidsfondsen zoals de Hartstichting het experiment “gezonde wijk” gestart. Architecten denken mee over verbetering van de woonomgeving en openbare ruimte. Codenaam Future benadert scholieren via internet om mee te denken over verbeteringen in hun wijk.’

9

Is RotterdamIdee daarvan ook een voorbeeld? ‘RotterdamIdee is een heel mooi voorbeeld van de manier waarop bewoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen bij elkaar zijn gebracht naar aanleiding van een ideeënwedstrijd voor verbetering van de stad. Samen gaan ze daadwerkelijk 136 goede ideeën uitvoeren.’

10 Wat raadt u

mensen aan die betrokken zijn bij wijkprojecten?

‘Zoek naar die samenwerking. Betrek bewoners erbij en sluit allianties met andere partijen. Stel dat er een playground van Richard Krajicek in een wijk is geopend. Dan is het heel goed mogelijk daar een beheerder aan te stellen die dat combineert met activiteiten in scholen of buurthuizen. Dergelijke innoverende constructies zijn betaalbaar als partijen goed samenwerken.’ ■

WIE IS ELLY VAN KOOTEN? Elly van Kooten (46), andragoog, is projectdirecteur Wijken van het ministerie van VROM. Samen met bestuurders en betrokkenen uit de diverse gemeenten begeleidt zij het programma en stimuleert zij gemeenten om een eigen invulling aan het project te geven. Na haar studie andragogie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam werkte ze onder meer voor de Taskforce Jeugdwerkloosheid en het project Leren en Werken.

SPELENDERWIJS 5

Interview p04-05.indd 5

28-02-2008 11:32:38


DE ACHTER➜ GROND

Kinderparadijs Malkenschoten

‘ZÉLF SPELEN, ZÉLF ONTDEKKEN’ Een plek maken waar kinderen van alle leeftijden zich een dag actief kunnen vermaken. Zonder achtbanen en andere supertoestellen, maar tóch van deze tijd en gevarieerd. Voor die uitdaging stonden het Kompan Play Institute en beheerorganisatie Accres in Apeldoorn: de herinrichting en uitbreiding van Kinderparadijs Malkenschoten. Accres beheert in opdracht van de Gemeente Apeldoorn alle gebouwen en gebieden die beschikbaar zijn voor sport, recreatie en vrijetijdsbesteding. Naast het Kinderparadijs zorgen de ongeveer 125 medewerkers voor ongeveer 80 accommodaties: zwembaden, sporthallen, een natuurpark en de wijk- en dienstencentra in de gemeente Apeldoorn.

Rodeofarm Pim van Leeuwestijn (Bedrijfsleider) was al actief bij Kinderparadijs Malkenschoten toen

Accres in 1999 het beheer op zich nam. ‘Malkenschoten kwam in 1957 in handen van de gemeente’, vertelt hij. ‘Daarvóór was het een rodeofarm annex dierentuintje en botanische tuin. Vandaar dat je er nog steeds veel bijzondere soorten bomen en struiken terugvindt.’ Al sinds 1957 heft de gemeente entree voor de bezoekers van het park. Annemarie Thissen (ook van Accres): ‘Omdat veel mensen het raar vinden te betalen voor een kinderboerderij én omdat Malkenschoten veel meer is dan dat, is de term “Kinderparadijs” in de naam

gekomen.’ Van oudsher waren er diverse leveranciers voor de speeltoestellen. Toen men aan het begin van de nieuwe eeuw besloot Malkenschoten opnieuw in te richten, werd verschillende partijen gevraagd een plan te maken. Een van die partijen is Kompan.

Uniek project Kinderparadijs Malkenschoten is een uniek project: niet vanwege de omvang en ook niet omdat diverse verschillende partijen er samen aan werken. Wél vanwege de combinatie van die twee. ‘Besloten

6 SPELENDERWIJS

Markenschoten p06-08.indd 6

28-02-2008 11:42:02


PROJECT

Jan Ooms

werd zowel Kompan als Spereco toestellen te laten leveren’, zegt Jan Ooms, die vanuit Kompan vanaf het begin betrokken is bij het project. ‘De uitvoering gebeurt in fasen, onder coördinatie van Kompan. Accres voert een aantal werkzaamheden in eigen beheer uit, in overleg met het KPI.’

Stappenplan Ooms beschrijft hoe de voorbereidingen voor de herinrichting en uitbreiding van Kinderparadijs Malkenschoten verliepen: ‘Eerst heeft een van onze adviseurs

Annemarie Thissen

contact gehad met Accres over de mogelijke uitbreidingen. Omdat het verder bleek te gaan dan de verkoop van een paar speeltoestellen, hebben we gezamenlijk een meerjarenplan opgezet. Daarbij is rekening gehouden met de grenzen van het budget en de te verwachten toekomstige ontwikkelingen op het gebied van recreatie en spelen. Na de presentatie viel de keuze op het plan van het Kompan Play Institute, een plan dat voorziet in een futuristische uitstraling voor het Kinderparadijs. Vervolgens hebben we het terrein

in kaart gebracht en de plannen voor de verschillende fasen van de uitbreiding op papier gezet.’

2008: oplevering Speelbos, uitkijktoren en waterspeeltuin Oud en nieuw samen ontwikkelen Voor 2007 stonden de fasen 1 en 2 op het programma. Besloten werd beide fasen tegelijk uit te voeren. Fase 1 behelst het omvormen van een stukje ongebruikt terrein tot een Speelbos, gemarkeerd door ➜ SPELENDERWIJS 7

Markenschoten p06-08.indd 7

29-02-2008 13:34:03


PROJECT

een grote uitkijk- en speeltoren. Fase 2 omvat de vernieuwing van de speelvoorzieningen rond een grote vijver en de daarin gelegen eilandjes, aldus Pim van Leeuwestijn. ‘Afgelopen najaar ging de eerste spade de grond in. Het werk aan het Speelbos en de waterloop wordt in het eerste kwartaal van 2008 opgeleverd. Daarna komt de “oude” speeltuin aan de beurt. Elk jaar gaan we de speeltoestellen vervangen die daar het meest aan toe zijn.’

Vertrouwen waarmaken

Tekst: Bert Vooijs, Foto’s: Anjo Kan

Over de fasen daarna zijn nog geen afspraken gemaakt. Ooms: ‘Als we dit goed afronden, hebben we goede hoop ook bij die volgende fasen betrokken te worden. Belangrijk in dit kader is dat Accres veel vertrouwen heeft in Kompan als turnkey opleveraar. We werken er hard aan dat vertrouwen waar te maken. Kompan Play Institute blijkt voor iedereen een betrouwbare en acceptabele partij te zijn. Ook voor onze collega-leveranciers zijn we een reliable partner.’

8 SPELENDERWIJS

Avontuur voor tieners Over de inrichting van het kinderparadijs is lang nagedacht. Er zijn dan ook duidelijke richtlijnen voor het omgaan met het gebied. Behalve aan de kleinere kinderen is bewust ook gedacht aan de jeugd van tien tot veertien jaar. De kleintjes zijn al uitgebreid voorzien in

de speeltuin. De wat oudere kinderen kunnen spannende avonturen beleven: in een net van boom tot boom bewegen in het Speelbos of spelen boven het water van de vijver, waterfietsen en nog veel meer. Het nieuw ontwikkelde bosgebied wordt gemarkeerd door de grote toren. Het stuk is prima begaanbaar, ook met de rolstoel.

‘Prima begaanbaar, ook met de rolstoel’ Laagdrempelig en rendabel Leidraad bij de uitbreiding is de speelmogelijkheden te richten op eigen activiteit van de kinderen. ‘De nadruk ligt op zélf spelen, zélf ontdekken’, vindt Jan Ooms. ‘Dat kan bijvoorbeeld op een bouwplaats met honderden grote legoblokken, waar de kinderen huisjes mee kunnen bouwen.’ Kinderparadijs Malkenschoten is een laagdrempelige voorziening en wil dat ook in de toekomst graag blijven. Het is daardoor een zeer geschikte attractie voor gezinnen met kinderen van 0 tot 14 jaar, zeker met de nieuwe uitbreidingen. Kinderparadijs Malkenschoten werkt aan een breakevenexploitatie. De huidige investeringen en die van de komende jaren moeten uiteindelijk worden terugverdiend met de entreeopbrengsten. ■


DE ACHTER➜ GROND

BUURTBEHEERDER

BUURTBEHEERDER IS SCHAKEL TUSSEN GEMEENTE EN BURGER

De buurtbeheerder is een multifunctionele duizendpoot. Een aanspreekpunt voor burgers die een loszittende stoeptegel willen melden, maar ook voor hen die zich zorgen maken over de sociale veiligheid op straat. Kortom: de schakel tussen gemeente en burger die zorg draagt voor een leefbare woonomgeving.

SPELENDERWIJS 9


DE ACHTER➜ GROND

Herman Westland

Dé beheerder bestaat niet. In de ene gemeente is het een echte kantoorbaan, terwijl de buurtbeheerder elders vooral veel op pad is om het gesprek met bewoners aan te gaan. Daarbij is de functie van beheerder de afgelopen jaren veel breder geworden. Van enkel gericht op de fysieke staat van de

‘Wij hebben ervoor gekozen om heel oplossingsgericht bezig te zijn. Zo kunnen bewoners bellen met de servicelijn als ergens een boom is omgevallen, er ergens een stoeptegel loszit of als er bijvoorbeeld plannen zijn voor een nieuwe speelplek. Mijn collegawijkbeheerder en ik zorgen dan

‘Een loszittende stoeptegel melden is makkelijker dan een sociaal probleem als eenzaamheid’

Tekst: Marije Sietsma, Foto’s: Remco Bohle e.a.

openbare ruimte, tot het in goede banen leiden van sociale problematiek op wijkniveau. Zo breed zelfs, dat een groot aantal gemeenten ervoor gekozen heeft de taken op te splitsen. In dit artikel drie voorbeelden van buurtbeheerders, in Nieuwegein, Eindhoven en Amsterdam.

Wijkplatforms in Nieuwegein Nieuwegein is zo’n gemeente waar de taken zijn opgesplitst. Hier is gekozen voor een duidelijke tweedeling tussen het technische en sociale beheer. Als wijkbeheerder is Herman Westland verantwoordelijk voor de technische kant. Hij geeft onder andere leiding aan een groenploeg, een stratenmakersduo, vegers, sportveldmedewerkers en medewerkers van kinderboerderijen. Westland:

dat de juiste persoon ermee aan de slag gaat. Sociale problemen zijn een heel ander werkvlak. Daar hebben we drie districtsmanagers voor.’ Een van die districtsmanagers is Marleen Manders: ‘Een belangrijk aspect van mijn werk is het contact met de verschillende wijkplatforms. In eerste instantie werden op deze bijeenkomsten ook klachten over de openbare ruimte behandeld, maar dat proberen we er nu een beetje uit te krijgen. Het is voor mensen een stuk makkelijker om een loszittende stoeptegel te melden dan het vermoeden van eenzaamheid in de buurt. Door ons puur te richten op problemen op sociaal gebied tijdens zo’n bijeenkomst, haal je veel meer uit die contactmomenten. Zo kunnen we echt iets doen aan zaken als veiligheid en meer

contact tussen buurtbewoners onderling.’ Manders merkt wel dat mensen tegenwoordig minder tijd hebben. ‘Ik merk dat het steeds moeilijker wordt om mensen te enthousiasmeren om actief te zijn binnen een wijkplatform. Scholen, kinderdagverblijven, bejaardencentra... van alle kanten wordt een beroep gedaan op de vrije tijd van mensen. De beschikbare tijd wordt dus steeds minder. Daarentegen zijn de mensen die zich wél verenigen in de wijknetwerken heel erg betrokken.’ Een betrokkenheid die ze in Nieuwegein proberen te vergroten door heel concrete projecten op te zetten. Manders: ‘Het is veel eenvoudiger om buurtbewoners bij een project te betrekken als van tevoren precies duidelijk is hoeveel tijd het kost en wat de buurt ervoor terugkrijgt. Daarom proberen we projecten zo specifiek mogelijk te maken. Bijvoorbeeld door ons doelgericht te concentreren op afval.’ Aantal inwoners Nieuwegein: 61.365* Aantal wijken in Nieuwegein: 10

Eén aanspreekpunt in Eindhoven Ook in Eindhoven zijn de fysieke en sociale kanten van het buurtbeheerderschap gesplitst. Met dat verschil dat er voor burgers

10 SPELENDERWIJS

Buurtbeheerders p09-11.indd 10

28-02-2008 11:13:39


BUURTBEHEERDER

© Frans Steinmetz

Liesbeth Aafjes

één gezamenlijk aanspreekpunt is; een gemeentelijk servicenummer. Hier kunnen bewoners uit alle zeven stadsdelen terecht met vragen en opmerkingen. Frank van Ekert, senior medewerker woonomgeving in de wijk Gestel: ‘Hoe zwaar je moet inzetten op sociale problemen is sterk afhankelijk van de wijk. En soms verschuift het aandachtspunt ook langzaam. Op het moment dat veel fysieke zaken zijn opgelost komen er vanzelf meer sociale kwesties aan de orde. Op een gegeven moment ben je tenslotte wel klaar met paaltjes plaatsen, haha.’ De mondigheid van buurtbewoners is flink toegenomen in de afgelopen jaren, merkt Van Ekert. ‘Ze weten beter wat er te halen valt, waar ze recht op hebben en wat voor subsidies er bestaan om bijvoorbeeld de plaatsing van een speeltoestel in de buurt rond te krijgen. Een belangrijk deel van ons werk is daarom vooral het ondersteunen en begeleiden bij zo’n subsidieaanvraag.’ Van Ekert herkent zich wel in dit beeld: ‘Mensen hebben tegenwoordig minder vrije tijd en de tijd die ze over hebben willen ze optimaal besteden. Zodra er iets mis is met hun woonomgeving, geven ze dat daarom veel sneller aan.’ Mensen zijn sneller geneigd zich te verenigen in wijken waar meer problemen zijn, merkt Van Ekert.

Zo is het buurtoverleg in De Bennekel heel erg goed. De Bennekel is een van de veertig wijken in Nederland die door minster Vogelaar is uitgeroepen tot krachtwijk; een buurt waaraan de komende jaren extra aandacht wordt besteed vanwege de grote problemen als het gaat om wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. Van Ekert: ‘De mensen daar vinden het ook leuk om met elkaar om de tafel te zitten. Dan is het heel prettig als wij kunnen zorgen dat de afstand tussen de burger en de politiek kleiner wordt. Zo kunnen ze gezamenlijk ook echt dingen bereiken.’ In de Bennekel draait dit vooral om zaken die zich ‘achter de voordeur’ afspelen, zoals mishandeling, overlast van jongeren en de hoge werkloosheid in de buurt. Maar ook het opknappen van het buurtcentrum staat bijvoorbeeld hoog op de prioriteitenlijst. Aantal inwoners Eindhoven: 209.699 Aantal stadsdelen in Eindhoven: 7

Vliegende kiep in Amsterdam Liesbeth Aafjes is al achttien jaar gebiedsbeheerder in de oostelijke binnenstad van Amsterdam. Continu stelt zij zichzelf en buurtbewoners de vraag hoe de wijk functioneert en wat er eventueel beter kan. Aafjes: ‘Ik vind het leuk

om dingen voor te zijn. Om direct in te kunnen grijpen als je geluiden opvangt dat iets mis dreigt te gaan.’ Overigens zijn woningbouwcorporaties daar ook bij betrokken. Net zoals in Nieuwegein en Eindhoven is er soms overleg met de corporaties. Afgevaardigden van de corporaties zijn ook altijd aanwezig bij overleggen van de wijkplatforms. Het werk van Aafjes beperkt zich niet tot alleen het technische of sociale aspect: ‘Ik houd mij bezig met de openbare ruimte en alles wat daar gebeurt. Van reiniging, stratenmakers en groen tot veiligheid op straat.’ Aafjes: ‘Ik blijf het leuk vinden om mee te denken over hoe het er hier over twee jaar uitziet.’ Ook belet haar overvolle agenda haar niet om een duidelijk aanspreekpunt te zijn. ‘Ik heb felrood haar en ik loop hier al achttien jaar rond. Mensen weten me intussen wel te vinden, haha.’ Een van de grootste uitdagingen is het creëren van samenhang tussen buurtbewoners. Bijvoorbeeld door ze stukjes groen zelf te laten onderhouden. Of door waar nodig zelf bewoners uit te nodigen voor overleg in plaats van te wachten tot ze zich zelf organiseren. ‘Uiteindelijk komen ze vaak allemaal. Het gaat tenslotte hun eigen voortuin aan.’ Aantal inwoners Amsterdam: 742.884 Aantal stadsdelen in Amsterdam: 18 ■

MEER WETEN? Wilt u meer weten over buurtbeheerders? Informeer dan bij uw eigen gemeente. Informatie over de hier besproken gemeenten is te vinden op gemeentesites: www.nieuwegein.nl, www.eindhoven.nl en www.amsterdam.nl. * Getallen afkomstig van het CBS

SPELENDERWIJS 11


Story Makers

De doelgroep centraal: 2–6 jaar

S

PIDERMAN op de thee

Vadertje en moedertje spelen terwijl Spiderman langskomt om een taartje te eten nadat hij een prinses van een wisse dood heeft gered. Voor kleuters is daar niets geks aan. Zij maken in hun spel nauwelijks onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie. Speelobjecten voor kleuters moeten dan ook uitnodigen tot rollen- en fantasiespel.

12 SPELENDERWIJS

Doelgroepcentraal p12-13.indd 12

29-02-2008 13:43:22


ontwerp

KOMPAN PLAY

belangrijk. Zij moeten heel

leeftijd wordt namelijk

INSTITUTE

veel spelen om zich sociaal

de basis gelegd voor het

Het Kompan Play Institute

te ontwikkelen, maar ook

actieve leven van later.

STORY MAKERS

(KPI) is de drijvende kracht

om fysiek fit te zijn en te

Te dikke kinderen zijn

VALT IN DE PRIJZEN

achter de ontwikkeling van

blijven. Wetenschappelijk

inmiddels een groot

nieuwe productconcepten

onderzoek wijst uit dat

probleem in de westerse

en het ontwerp van unieke

deze leeftijdsgroep fysiek

maatschappij. We moeten

speelomgevingen.

niet actief genoeg is. Een

juist deze jonge kinderen,

Jeanette Fich Jespersen

dagelijkse lichamelijke

die nog niet aan sport

van het KPI: ‘Voor 2-6

inspanning van

doen, stimuleren veel meer

jarigen is een openbare

90 minuten is voor 2-6

te bewegen.’

speelruimte heel

jarigen wenselijk. Op deze

JANUS DE L’INDUSTRIE 2007 (FRANKRIJK) Een prijs die wordt gesponsord door het Franse

Jonge kinderen (2-6 jaar) bereiden zich voor op de ‘grote mensenwereld’ door volwassen gedrag te Karin Müller imiteren en te vermengen met hun eigen fantasie. Ze kunnen urenlang spelen in hun denkbeeldige wereld waar ze kunnen zijn wie ze dromen te zijn. Zij hebben niet veel nodig om hun fantasie de vrije loop te laten. Ze beschikken al over een redelijke woordenschat en kunnen dat als extra communicatiemiddel bij het spelen gebruiken.

Een logisch gevolg van deze constatering is dat ook de speelobjecten volwassenen moeten aanspreken. Zij moeten begrijpen welke uitdaging het object biedt, ondanks het feit dat kinderen veel meer hun fantasie de vrije loop laten. Müller: ‘De volwassenen zijn voor de kinderen de toegang tot de speelomgeving. Hoewel het kind en de volwassenen elk op hun eigen manier het speelobject ervaren, is het wel zaak te zoeken naar overeenkomsten die beide groepen aanspreken. Het object moet uitnodigend zijn en passen bij de mogelijkheden van het kind. Verder moeten het object en de speelruimte veilig zijn en passen bij de normen van esthetiek en duurzaamheid.’

Tekst: Wil Koning

Kleuters en ouders Het is echter ook een groep die, zeker bij het buiten spelen, altijd begeleid wordt door ouders of verzorgers. Een speelobject voor kleine kinderen moet dus ook ouders aanspreken en ze de gelegenheid geven mee te spelen. Aan sociaal pedagoge Karin Müller de vraag welke aspecten een rol spelen bij de ontwikkeling van spelobjecten. ‘Spelen is de belangrijkste activiteit van 2-6 jarigen. Het is de sleutel tot ontwikkeling en de basis van een actief goed ontwikkelend leven. Kompan maakt al heel lang speelobjecten voor deze groep en doet regelmatig onderzoek naar de sociale aspecten rondom de ontwikkeling van het kind. Tegenwoordig laten wij de kinderen nauwelijks meer alleen. Twintig jaar geleden lag dat anders. Afgezien van het veiligheidsaspect waren er meer kinderen per gezin en het was voor volwassenen veel vanzelfsprekender dat er meer kinderen om mee te spelen op straat waren. Nu is de volwassene in ieder geval aanwezig en zelfs veel meer bij het spel van de kinderen betrokken’, aldus Karin Müller.

ministerie van Industrie en toegekend door het Franse Instituut voor Ontwerp. Motivering van de jury: ‘Story Makers stimuleert kinderen om hun verbeelding te gebruiken en het creëert beweging.’ SETT D’OR 2008 (FRANKRIJK) Een prijs van de Franse Federatie van Campings. Motivering voor prijswinnaar Story Makers:

Fantasie en realiteit

‘Het innovatieve ligt in een

Kompan heeft voor 2-6 jarigen een ruime sortering speelobjecten om de creativiteit en de beweging van kleuters te stimuleren: Moments, Nature, Elements, Corocord en het nieuwe Story Makers. In Story Makers kunnen kinderen alles laten gebeuren. Het combineert fantasie en realiteit. Story Makers doet een beroep op de spontaniteit van de kinderen, maar is ook uitdagend, biedt verstopmogelijkheden en nodigt kinderen uit risico’s te nemen die voor hun leeftijd spannend (en veilig!) zijn. Bovendien voldoet het aan de behoefte van kinderen rollenspelen te spelen. En last but not least: de buitenkant is geruststellend voor de ouders, terwijl de binnenkant hen voldoende ruimte biedt om zelf ook actief aan het spel mee te doen. Zij kunnen hun kind goed zien, maar kunnen ook deelnemen aan de fantasiewereld van hun kind. Juist door de vele combinatiemogelijkheden blijkt Story Makers een schot in de roos. ■

multifunctioneel concept dat gebaseerd is op een solitaire structuur, waarbij je twee thema’s kunt kiezen in één product.’ NORDIC DAGEN INNOVATION AWARD 2007 (KROATIË) Een prijs die uitgereikt wordt op een Kroatische beursconferentie. De deelnemende bedrijven hebben innovatie, hoge normen voor ontwerp en de Scandinavische afkomst gemeenschappelijk. Story Makers won hier ook de eerste prijs.

SPELENDERWIJS 13

Doelgroepcentraal p12-13.indd 13

29-02-2008 13:44:24


ACHTERGROND ➜

KWALITEIT VAN PAPIER TOT PRAKTIJK Over kwaliteit zijn dikke boeken volgeschreven. Zeker als het gaat om de kwaliteit van speeltoestellen. Dit komt mede doordat veiligheid hierbij een belangrijk aspect is. Maar kwaliteit is meer dan dat. Hoe zit dat en hoe gaat Kompan om met kwaliteit? Tekst: Caroline Moerland

14 SPELENDERWIJS


ACHTERGROND

I

SO-9001, ISO-14001, EN 1176: stuk voor stuk normen waaraan ondernemingen zouden moeten voldoen. Of het nu gaat om productkwaliteit, milieu of veiligheid, een bedrijf kan aan de hand van certificaten laten zien dat het deze onderwerpen serieus neemt. Ook het bedrijfsproces is onderwerp van certificering: de SKH (Stichting Keuringsbureau Hout) bekijkt of bedrijven voldoen aan de eisen die de wet en de markt stellen en bij positieve resultaten wordt het KOMOcertificaat verleend. Om deze kwaliteitsverklaring te behouden, ondergaan gecertificeerde bedrijven jaarlijks controles van de SKH.

KOMO-PROCESCERTIFICAAT SPEELTOESTELLEN Bedrijven kiezen vrijwillig voor de keuring van het KOMO, het is geen wettelijk vereiste. Het KOMOprocescertificaat voor speeltoestellen is specifiek bedoeld voor bedrijven die speeltoestellen plaatsen, ondergronden aanleggen en speeltoestellen controleren en onderhouden in opdracht van beheerders van speelgelegenheden. Het KOMO-procescertificaat toont aan dat processen binnen het bedrijf voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 99921. In deze beoordelingsrichtlijn zijn ook eisen uit de Nederlandse wetgeving en verwijzingen naar de normen EN 1176 en EN 1177 opgenomen. De certificerende instantie SKH controleert vier keer per jaar steekproefsgewijs of de certificaathouder nog voldoet aan de eisen: een keer op het bedrijf en drie keer tijdens de werkzaamheden op locatie. Onderdeel van de werkwijze volgens het KOMOcertificaat is dat controlepunten en afspraken die tijdens de werkzaamheden zijn gemaakt, helder voor de klant worden vastgelegd.

MARKTLEIDER Kompan en zijn installatiepartners Nooijen en Van Vliet behoren tot de acht bedrijven in Nederland die beschikken over het KOMO-procescertificaat speeltoestellen. Waarom al die aandacht voor kwaliteit? Financieel manager Jeroen Luijpen, tevens belast met kwaliteitsmanagement, legt uit dat Kompan als marktleider een naam hoog te houden heeft. Het kan zich tegenover klanten en gebruikers van speeltoestellen (kinderen dus) geen grote missers veroorloven. Daarbij komt: ‘Kwaliteit betaalt zich op

lange termijn altijd uit.’ Kompan heeft welbewust voor SKH gekozen als certificatie-instelling. Bijzonder aan deze stichting is dat ze niet alleen de procedures binnen het bedrijf beoordeelt, maar dat ze ook controles in het veld houdt.

INSTALLATIEPARTNERS Kompan verlangt ook kwaliteit van bedrijven met wie de onderneming samenwerkt. De belangrijkste zijn Van Vliet uit Harmelen en Nooijen uit Oss, die zorgen voor de installatie van de toestellen op locatie. Deze ‘installatiepartners’ beschikken over ISO- en KOMOcertificaten en zijn VCA-gecertificeerd (VCA staat voor een checklist op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu). Maar er is meer. Van Vliet, Nooijen en Kompan houden enkele keren per jaar gezamenlijke producten veiligheidstrainingen. En bij elke eerste plaatsing van een nieuw product zijn mensen van Kompan aanwezig. Als zo’n speeltoestel de allereerste keer ‘in het echt’ wordt neergezet, duiken vaak onvoorziene problemen op. Door gezamenlijk oplossingen te bedenken en deze ook vast te leggen, wordt ervoor gezorgd dat het de volgende keer goed gaat.

gebruik van maken? Pas als de ontwerper, aan de hand van zijn checklist, een antwoord heeft gekregen op al dit soort vragen, kan hij een speelterrein tekenen dat aansluit op de vraag van de klant. Een goede afstemming tussen klant en ontwerper voorkomt problemen in een latere fase van het proces. Je moet er bijvoorbeeld niet aan denken dat een terrein te klein blijkt te zijn voor alle speeltoestellen die zijn besteld. In het handboek staat

MENSENWERK

ook de klachtenprocedure

Natuurlijk: speeltoestellen verkopen, plaatsen, inspecteren en onderhouden blijft mensenwerk. Hetzelfde geldt voor het ontwerpen van KWALITEITSspeelterreinen. Als een HANDBOEK medewerker zich niets van Het bedrijfsproces en alles voorschriften aantrekt, kan wat erbij komt kijken, is het altijd nog misgaan. door Kompan omschreven Toch denkt Jeroen Luijpen in het kwaliteitshandboek. dat het zinvol is om jaarlijks Het bevat, om maar veel energie te steken in eens wat te noemen, een de verbetering van het checklist voor degene die bedrijfsproces: ‘Certificatie de ideeën van de klant is nooit een honderd procent vertaalt naar een ontwerp. garantie voor kwaliteit, maar Om een mooie speelplaats het vormt wel een sterke te kunnen ontwerpen basis onder ons bedrijf. Ik is veel basisinformatie ben ervan overtuigd dat nodig: Hoe groot is het je, door steeds maar weer terrein precies? Zitten er met dit onderwerp bezig te oneffenheden in? Wat zijn, kwaliteitsbewustzijn staat eromheen? Hoe oud kweekt.’ ■ zijn de kinderen die er

van Kompan. Die schrijft bijvoorbeeld voor dat elke binnenkomende klacht wordt genoteerd en binnen een bepaalde termijn wordt afgewikkeld. Afhandelen is overigens meer dan het probleem verhelpen. Het betekent ook dat wordt bekeken hoe het in de toekomst beter kan. Afdelingen binnen het bedrijf controleren elkaar op de naleving van procedures. Als deze niet consequent genoeg worden opgevolgd, bijvoorbeeld omdat ze als te omslachtig worden ervaren, dan geven collega’s elkaar tips hoe het makkelijker kan.

SPELENDERWIJS 15


FOTOBOEK

SPELEN ANNO

Kijk op www.kompan.com voor alle klimtoestellen in het Kompan-assortiment

1950

Dat kinderen creatief zijn in het vinden van speelplekken, blijkt uit deze foto. In de zomer van 1950 vermaken deze spelende kinderen zich op een brug in de Amsterdamse binnenstad. Of het nu op een brug, of op een modern speeltoestel is: klimmen en klauteren is van alle tijden.

ANP

achterkant p12.indd 12

28-02-2008 11:07:47


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.