vemw
inzicht
Magazine over zakelijk energie- en watergebruik in Nederland
December 2017 Nummer 4
Ruben Beens, CEO van BP Nederland over een power-to-gas-plant in het Rotterdamse havengebied pagina 10
Wat betekenen de kabinetsplannen voor u? 3
BP Raffinaderij Rotterdam zoekt de samenwerking bij groen waterstofproject
Opkomende stoffen in water 4 De duurzaamheidsambities van HTM 6 Schone energie voor alle Europeanen 8
Uitgave van
Kort
Inkoopprestaties meten aan de hand van VEMW Benchmark Inkoop Energie Ook in 2018 kunnen leden van VEMW weer hun inkoopprestaties van elektriciteit en gas evalueren, door deel te nemen aan de Benchmark Inkoop Energie 2017. Met de Benchmark hebben VEMW-leden een betrouwbare meetlat in handen waarmee zij de prestaties van hun inkoop- of prijsstrategie kunnen toetsen aan die van anderen. Ook kan deze ingezet worden ter controle van de prestaties van het externe inkoopbureau. De benchmark is in 2017 vernieuwd en verbeterd, geautomatiseerd en gebruiksvriendelijker gemaakt waardoor de vragen eenvoudig en snel kunnen worden beantwoord. De toepassing van een SSLverbinding zorgt ervoor dat gegevens veilig en betrouwbaar worden verwerkt. Deelnemers aan de Benchmark Inkoop Energie beantwoorden een aantal vragen over de wijze van inkopen, de leveringsprijzen die zijn behaald en de verduurzaming van de inkoop. Dit levert een overzichtelijke, gepersonaliseerde rapportage op die de resultaten van de eigen inkoopstrategie (per vestiging in Nederland) inzichtelijk maakt, afgezet tegen resultaten van vergelijkbare (geanonimiseerde) organisaties.
• Inzicht in uw werkelijke inkoopprestaties • Overzichtelijke en geïndividualiseerde rapportage ter onderbouwing van uw jaarrapportage aan uw (internationale) directie • Waardevolle ondersteuning voor de evaluatie van uw inkoop- of prijsstrategie • Effectief controlemiddel voor de inkoopprestaties van uw extern inkoopbureau of -adviseur • Betrouwbare prestatie-indicator voor uw inkoopprestatiemeting • Gratis onderdeel van uw lidmaatschap van VEMW Meedoen aan de Benchmark Inkoop Energie? U wordt aan het begin van het nieuwe jaar uitgenodigd
• Uniek in Nederland voor de zakelijke elektriciteits- en gasafnemer
om (weer) mee te doen. Voor meer informatie kunt u terecht bij Eric Picard: ep@vemw.nl of 0348-484 351.
Nieuwe sectorteams ‘Waterstof’ en ‘TenneT’ binnen VEMW Afgelopen zomer is het Sectorteam Tennet opgericht, speciaal voor leden die zijn aangesloten op het netwerk van TenneT. VEMW merkte op dat deze leden veelal tegen dezelfde problemen aanliepen met hun netwerkbeheerder. Door deze leden te verenigen in dit sectorteam worden hun zorgen, vraagstukken en kwesties gebundeld, en kan VEMW samen met hen nog krachtiger de kwesties aanpakken waar TenneT-aangeslotenen tegenaan lopen.
Opzeggen van het lidmaatschap kan alleen per 31 december. Er geldt een opzegtermijn van zes maanden. Zie voor verdere informatie de statuten, artikel 7, lid 4 en onze website: www.vemw.nl/ OverVEMW/ lidmaatschap.aspx
2
Deze winter wordt het Sectorteam Waterstof formeel opgericht. Waterstof is een onderwerp dat steeds relevanter wordt in het kader van de verduurzaming van de energievoorziening. Er leven veel vragen rond de mogelijkheden, kansen en risico’s van waterstof als hernieuwbare energiedrager, het
beheer ervan (publiek of privaat) en de kosten van de benodigde infrastructuur. Bovendien zal VEMW een actieve bijdrage leveren aan de routekaarten die omtrent groen gas, waterstof en CCS worden ontwikkeld. Door zoveel mogelijk informatie in het sectorteam te verzamelen, kan VEMW het belang van haar leden, en de kansen, zorgen en risico’s, proactief in de routekaarten meenemen. Om het onderwerp goed af te bakenen en gericht de gezamenlijke belangen te kunnen behartigen, stelt VEMW een scope op voor het Sectorteam Waterstof vanuit doel, beoogd resultaat, werkwijze en organisatie. Leden die geïnteresseerd zijn om deel te nemen aan het Sectorteam Waterstof, worden van harte uitgenodigd en kunnen hierover contact opnemen met Thessa de Ridder via 0348-484 357 of tr@vemw.nl.
VEMW INZICHT
Maatschappij Visie
Wat betekenen de kabinetsplannen voor de zakelijke energie- en watergebruiker? Op 10 oktober 2017 maakten VVD, CDA, D66 en ChristenUnie hun coalitieakkoord openbaar. Hieruit bleek dat de nieuwe regering zich een aantal ambitieuze doelen stelt voor de komende jaren. Op weg naar 2050, wanneer Nederland volgens het klimaatakkoord van Parijs nagenoeg emissieloos moet zijn, moet de CO2uitstoot in 2030 ongeveer gehalveerd zijn (ten opzichte van 1990). Hiervoor is in totaal vier miljard euro gereserveerd. De nieuwe regering belooft een passend, op innovatie gericht beleidspakket dat ervoor kan zorgen dat de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie niet in gevaar komt. Dat biedt perspectieven.
Het rapport dat VEMW op basis van onderzoek van consultancybureau McKinsey uitbracht, liet zien dat de industrie concrete maatregelen kan nemen om haar CO2-emissie in de periode tot 2050 aanzienlijk (tot 95%) te reduceren. Voor deze industrietransitie, die moet leiden tot innovatieve, moderne en nagenoeg CO2-vrije bedrijvigheid, is actieve betrokkenheid en faciliterend beleid van de overheid nodig. Uit het coalitieakkoord van afgelopen oktober, blijkt dat het nieuwe kabinet openstaat voor de kansen en bijdragen van de industrie aan de transitie in Nederland, met inachtneming van de economische groei en werkgelegenheid. Het coalitieakkoord bevat geen specifieke paragraaf over het onderwerp water, maar er wordt wel het één en ander over geschreven. Bijvoorbeeld dat water één van de drie “grote maatschappelijke thema’s” vormt waarop het topsectorenbeleid (gericht op samenwerking van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid) zal worden gefocust. En ook in relatie tot water speelt verduurzaming een rol, bijvoorbeeld bij de wetgeving rond de winning van drinkwater. Een belangrijke rol bij het realiseren van de emissiereductiedoelen is een nieuw energie- en klimaatakkoord. In september 2013 was VEMW was één van de ondertekenaars van het SER Energieakkoord voor duurzame groei. In oktober jl. kondigde het nieuwe kabinet aan met maatschappelijke organisaties een nieuw Nationaal Klimaat- en energieak-
DECEMBER 2017
koord te willen sluiten. De afspraken worden vastgelegd in een klimaatwet. Uiteraard zal VEMW een constructieve bijdrage leveren aan de invulling van het nieuwe akkoord, in lijn met onze bijdragen aan het eerdere energieakkoord, ons position paper ‘Samen op weg naar minder’ en ons paper gebaseerd op onderzoek van McKinsey. Hoewel het coalitieakkoord zich in oktober toch vooral leek te focussen op CO2-opslag als belangrijkste reductiemaatregel, laat de agenda voor het kabinetsbeleid nog veel ruimte voor andere, geschikte vernieuwingen die in de industrie nodig zijn voor de energietransitie. VEMW blijft daarom nauw betrokken in verscheidene commissies en overleggroepen die zijn opgericht rond de energietransitie. In deze overleggen wordt bijvoorbeeld nagedacht over de opgaven, dilemma’s en consequenties van de transitie naar een duurzaam en stabiel energiesysteem, over de transitie van de warmtevraag en verduurzaming van elektriciteitsproductie. Al met al kijkt VEMW uit naar een constructieve samenwerking met het kabinet om te zorgen dat de energietransitie en de industrietransitie hand in hand gaan.
Dit rapport kunt u desgewenst opvragen bij VEMW, Thessa de Ridder, tr@vemw.nl
3
Beleid
Opkomende stoffen in water aanpakken met bestaande regels Industriële lozingen op het Nederlandse oppervlaktewater houden de gemoederen al enige tijd flink bezig. In kranten en andere media werd uitgebreid bericht over stoffen als pyrazool, PFOA en GenX: stoffen die in het water zijn aangetroffen en een industriële oorsprong bleken te hebben. Op het moment van aantreffen was nog niet veel bekend over de schadelijkheid van deze stoffen. Omdat detectiemethoden steeds beter worden, vinden we steeds vaker stoffen die we niet goed kennen. Tijdens een drukbezochte bijeenkomst bij VEMW op 10 november jl., stond de vraag centraal hoe we met deze ‘opkomende stoffen’ moeten omgaan. Boodschap van het ministerie is dat we dit ‘gewoon’ met bestaande regels kunnen aanpakken.
4
VEMW INZICHT
Beleid
Incidenten Pyrazool is een stof die in 2015 landelijke bekendheid kreeg toen deze bij een innamepunt voor drinkwater in de Maas werd gevonden. Onderzoek wees uit dat de stof afkomstig was van Sitech, verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater op de Chemelotlocatie in Geleen. René Borman van Sitech legde bij VEMW uit dat de stof normaal gesproken wordt afgebroken in de zuiveringsinstallatie. Die kampte echter tijdelijk met problemen. Omdat tegelijkertijd de afvoer in de Maas laag was, werden de pyrazool-concentraties in de Maas te hoog en besloot het drinkwaterbedrijf de inname van Maaswater te staken. Na diverse maatregelen van Sitech, was de situatie betrekkelijk snel weer onder controle. Het gesteggel tussen het drinkwaterbedrijf, het waterschap en Sitech over de normen die moeten gelden voor het Maaswater houdt echter tot de dag van vandaag aan. Dat gesteggel zien we ook terug bij de zogenaamde GenX-casus. Harrie Timmer van drinkwaterbedrijf Oasen liet zien hoe de stof, sinds 2012 gebruikt door het bedrijf Chemours, uiteindelijk in het drinkwater terecht kwam; gelukkig in relatief lage concentraties. Timmer maakte duidelijk dat het drinkwater nog steeds veilig is maar dat het met al die stoffen steeds lastiger wordt om dat zo te houden. Hij pleit dan ook voor een betere uitvoering van de regels en wil dat bedrijven meer duidelijkheid verschaffen over de stoffen die zij lozen. Aanpak overheid Volgens de Rijksoverheid kunnen de ‘nieuwe’ stoffen met bestaande regels en instrumenten worden aangepakt. Maar die moeten volgens Marjan van Giezen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dan wel beter worden toegepast. Daarnaast moet er meer onderzoek worden gedaan naar stoffen zoals pyrazool en GenX én moeten drinkwaterbedrijven meer monitoren waardoor we meer kennis verkrijgen over probleemstoffen voor drinkwater. Ook moet de informatievoorziening voor geloosde stoffen verbeteren. Het Rijk pakt overigens niet alleen opkomende stoffen aan: met de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater zet het Rijk samen met maatschappelijk organisaties waaronder VEMW breed in op voldoende chemisch schoon water en ecologisch gezond water. Niek Knaap en Rob Berbee van Rijkswaterstaat kondigden tijdens de VEMW-bijeenkomst aan dat er in 2018 onderzoek wordt gedaan naar de vergunningen van zo’n 50 bedrijven in Nederland. Rijkswaterstaat
DECEMBER 2017
wil graag weten of de lozingsvergunningen van bedrijven up-to-date zijn. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de gegevens die bedrijven verstrekken over stoffen.
Marjan van Giezen, Ministerie I&W tijdens het VEMW Minisymposium Nieuwe stoffen en de gevolgen voor het
Samenwerking In de toekomst zullen we vaker met opkomende stoffen worden geconfronteerd. Er bestaan namelijk tientallen miljoenen stoffen en van een aanzienlijk deel weten we nog niet zo veel. Tijdens de bijeenkomst werd duidelijk dat met deze aanpak stappen in de goede richting worden gezet maar dat de aanpak op onderdelen nog verder moet worden uitgewerkt. VEMW-directeur Water Roy Tummers gaf in zijn slotwoord aan dat blijvende samenwerking tussen overheid en bedrijven cruciaal is voor het succes van de aanpak van opkomende stoffen. Achter dit pleidooi konden alle aanwezigen zich scharen.
lozingsbeleid.
VEMW VEMW heeft gepleit voor een evenwichtige aanpak, waarbij de belangen van de drinkwatervoorziening worden gediend en er tegelijkertijd voldoende ruimte overblijft voor andere watergebruiksfuncties. VEMW heeft ingezet op een betere toepassing van het bestaande instrumentarium zodat nieuwe, aanvullende regels voor lozers niet nodig zijn
5
Praktijk
De duurzaamheidsambities van HTM De roep om duurzaamheid en leefbaarheid in combinatie met een groeiende economie is de uitdaging waar HTM - als openbaar vervoerbedrijf in de Haagse regio - voor staat. HTM vormt met tram- en busverbindingen naar alle uithoeken een wezenlijk onderdeel van de regio, en wil ook een actieve bijdrage leveren aan een duurzame omgeving. Daartoe heeft HTM zich als doel gesteld om op termijn een zo klein mogelijke uitstoot te hebben. Bram van den Beukel is als facilitair beheerder Energie bij HTM verantwoordelijk voor de optimalisatie van het energieverbruik.
van het aantal voertuigen en van hun vermogen technisch mogelijk te maken. De tram is onze rijdende sensor; metingen naar spanning en stroom in combinatie met GPS leveren waardevolle informatie op. Door consequent netverliezen te meten in relatie tot het aandrijfmechanisme, hebben we het tractie-energieverbruik sinds 2005 met maar liefst 19% kunnen verlagen, ondanks gewichtstoename van de voertuigen en hogere eisen die werden gesteld aan het klimaat in de voertuigen (passagiersairco).”
Bram van den Beukel
Wat doet HTM allemaal om te verduurzamen? “Allereerst kijken wij als vervoerder natuurlijk naar onze vervoersmiddelen. Zo rijden onze bussen nu nog op aardgas, maar werken we aan de introductie van elektrisch busvervoer. Dat vraagt wel tijd. Zo hebben we een proef gedaan met een uitstootvrije bus die zich oplaadt via de bovenleiding van het tramnetwerk. Bij het laden wordt dan de overtollige remenergie gebruikt die trams teruggeven aan de bovenleiding. Zowel trams als bussen profiteren op deze manier beter van de beschikbare energie. Ook heeft HTM onlangs 16 elektrische aflosauto’s in gebruik genomen, die de trambestuurders onder andere gebruiken voor het aflossen van hun collega’s. Deze auto’s worden opgeladen bij de oplaadpunten op de remises. Ook rijgedrag speelt een rol. Energie en milieu zijn een vast onderdeel in de opleiding van trambestuurders.” Hoe pakt HTM het streven aan om de uitstoot terug te brengen? “Onder meer door te monitoren en te meten. We willen bijvoorbeeld het vermogen en de netspanning van het tractienet optimaliseren, om de toename
6
Wat is uw rol hierin? “Binnen HTM heb ik bij verschillende technische afdelingen gewerkt en hierdoor veel kennis opgedaan van de energiestromen binnen het bedrijf. Ik ben verantwoordelijk voor het energiebeheer, dus ook voor reductie in het verbruik van energie. Ik doe daarom verbetervoorstellen voor een efficiënter energiegebruik, of bijvoorbeeld over het verminderen van het aantal aansluitingen.” Welke rol vervult VEMW voor een organisatie als HTM? “Een grote rol. Dankzij VEMW krijgen wij inzicht in de huidige wetgeving, wijzigingen hierin en de mogelijke financiële of technische gevolgen hiervan. Daarnaast helpt VEMW ons bij de procesverbeteringen voor het netbeheer, de leverancier en het meetbedrijf. In het sectorteam Multisites worden ervaringen van andere multisite-afnemers besproken, wat ons helpt om problemen voor de toekomst te voorkomen of te verminderen. Het is ook interessant om te zien hoe andere leden bezig zijn met energie en energiebesparing. Wij bezoeken dan ook graag de bijeenkomsten over inhoudelijke onderwerpen, zoals over nieuwe techniek en toepassingen, over het besparen van kosten en het reduceren van uitstoot.”
VEMW INZICHT
Vereniging
Bijeenkomsten voor leden van VEMW Het afgelopen jaar organiseerde VEMW weer vele interessante (gratis) bijeenkomsten voor haar leden. Onze activiteiten vormen één van de pijlers van de vereniging, niet alleen omdat ze vaak inhoudelijk relevant zijn, ook vanwege de mogelijkheden voor kennisuitwisseling en de netwerkfunctie. Doorgaans is de locatie het centraal gelegen Woerden, hoewel we soms ook elders te gast zijn. In 2017 verenigde VEMW haar leden onder meer tijdens:
Seminar Visie op Flexibiliteit Eind maart vond een seminar over flexibiliteit plaats op een bijzondere locatie: een paprikakas in Agriport, Middenmeer. Hier werden de aanwezigen bijgepraat over de relatie tussen flexibiliteit en de elektriciteitsmarkt, de wijze waarop bedrijven flexibiliteit in de praktijk kunnen inzetten en de resultaten die zakelijke energiegebruikers ermee kunnen behalen. Daarnaast werd het position paper ‘Visie op Flex’, tot stand gekomen dankzij een werkgroep binnen de Taakgroep Elektriciteit, aangeboden aan een vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken. VEMW Energiedag 2017 In juni waren we te gast bij Schiphol Group, waar de jaarlijkse Energiedag plaatsvond. De Energiedag stond in het teken van de ontwikkelingen op de elektriciteits-, gas- en CO2-markten, en de mogelijkheden om daarmee rekening te houden in de bedrijfsvoering. Na het inhoudelijke programma volgde een uniek kijkje achter de schermen van Schiphol. Tijdens de rondleiding per bus over het enorme Schipholterrein, kregen geïnteresseerden uitleg over de inrichting van het energiesysteem van Schiphol en de dynamiek van de processen op de luchthaven. Tijdens het afsluitende buffet was er ruime gelegenheid om te netwerken. Energietransitie in de Regio-bijeenkomsten In juli gingen de regiobijeenkomsten van start. De eerste bijeenkomst vond plaats bij AkzoNobel in de Botlek. Tijdens deze en volgende regiobijeenkomsten in Amsterdam, Geleen en Delfzijl, werden bedrijven uit de omgeving bijgepraat over de energie- en industrietransitie, en de samenwerkingen in de industriële keten die daarvoor nodig zijn.
DECEMBER 2017
Energielunch: De toekomst van energiehandel In oktober werd de grote vergaderzaal van VEMW omgebouwd tot beursvloer. Aanwezigen konden in een demo-opstelling van een handelsomgeving ervaren hoe het nieuwe handelsplatform ETPA werkt. Aan de hand van een paar cases werd gedemonstreerd wat actiever handelen in energie voor zakelijke energiegebruikers kan betekenen. Minisymposium Nieuwe stoffen en de gevolgen voor het lozingsbeleid In november kwamen leden met waterbelangen naar Woerden om meer te leren over opkomende stoffen. Aanwezigen werden die dag bijgepraat over de wijze waarop waterleidingbedrijven en watergebruikers omgaan met lozingen van potentieel gevaarlijke stoffen, over hoe de overheid de problematiek wil aanpakken en wat dat betekent voor de lozingsvergunning. Energielunch PPA’s Veel leden bleken interesse te hebben in het direct inkopen van energie bij een specifiek wind- of zonne-energiepark, de bijbehorende spelregels op de energiemarkt en de financieringsvoorwaarden en – vereisten. De lunchbijeenkomst in december over direct power purchase agreements was dan ook drukbezocht.
Wij zijn benieuwd naar uw mening over deze en andere bijeenkomsten, en horen graag welke onderwerpen u behandeld zou willen zien in de toekomst. U kunt uw ideeën hierover kwijt bij Karin Burghouwt via 0348-484 356 of kb@vemw.nl. Graag tot ziens in 2018!
7
Maatschappij
Schone energie voor alle Europeanen Eind 2016 presenteerde de Europese Commissie het ‘Clean Energy Package’, een omvangrijk pakket maatregelen om te zorgen dat de Europese Unie kan blijven concurreren nu de markt voor energie aan het veranderen is door de omschakeling naar schone energie. De voorstellen gaan uit van drie belangrijke doelstellingen: energie-efficiëntie moet op de eerste plaats komen, we moeten wereldwijd toonaangevend worden in hernieuwbare energie, en energie moet betaalbaar blijven voor de burger. De doelstellingen krijgen vorm in een verzameling van gewijzigde richtlijnen en verordeningen. VEMW praat mee in Brussel over de verschillende onderwerpen. In dit artikel twee onderdelen van het pakket die in de zomer van 2017 vooral speelden. In de volgende uitgave van Inzicht worden twee andere onderdelen behandeld.
Nieuw marktontwerp voor elektriciteit Met een voorstel tot wijziging van zowel de Europese richtlijn als de verordening voor elektriciteit, introduceert de Europese Commissie naar eigen zeggen een zogenaamd nieuw marktontwerp voor elektriciteit. De herziening is een ingrijpende wijziging van de spelregels voor handel en transmissie van elektriciteit. De Europese Commissie wil bijvoorbeeld de toename van hernieuwbare energie faciliteren door de flexibiliteit van het elektriciteitssysteem te vergroten. Daarvoor wordt van gebruikers en andere (nieuwe) marktpartijen verwacht dat zij actief gaan inspelen op vraag- en aanbodprikkels vanuit zowel de elektriciteitsmarkt als het netwerk. Daarnaast wil de Europese Commissie de problemen die sommige landen hebben met leveringszekerheid het hoofd bieden door het bestaande (energy-only) marktmodel te versterken. Dit wil Europa onder meer bereiken door iedereen bloot te stellen aan dezelfde markt- en systeemregels, door de invoering van capaciteitsmechanismen moeilijk te maken, en door overheidsbemoeienis met de prijs te verbieden. De afgelopen maanden hebben de Europese Raad en het Europese Parlement nagedacht over de voorstellen en in november starten de onderhandelingen hierover tussen het Parlement, de Europese
8
Commissie en de lidstaten. De nieuwe spelregels treden naar verwachting in 2020 in werking. Governance (bestuur) van de energie-unie De verordening ‘Governance Energie Unie’ beoogt een betrouwbare en transparante organisatiestructuur te ontwikkelen waarmee gewaarborgd wordt dat de klimaat- en energiedoelen van de Energie Unie worden gehaald en de samenhang van beleid van de lidstaten wordt vergroot. Allereerst zal elke lidstaat om de twee jaar een integraal nationaal energie- en klimaatplan (INEK) moeten indienen. In de INEK moeten lidstaten aangeven welke bijdrage ze zullen leveren aan de Europese doelstellingen en hoe die bijdrage wordt gerealiseerd. De eerste INEK betreft de periode 2021-2030 en richt zich op het behalen van de doelstellingen ten aanzien van de reductie van broeikasgassen, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Het eerste concept INEK zal medio 2018 moeten worden ingediend. De definitieve versie moet op 1 januari 2019 gereed zijn. Naast de INEK moeten lidstaten elke tien jaar een lange-termijnklimaatstrategie (long-term low emission strategy) opstellen die 50 jaar vooruitkijkt en die elke 10 jaar wordt geactualiseerd. De eerste rapportage moet uiterlijk 1 januari 2020 worden ingediend.
VEMW INZICHT
Beleid
Stijging tarief GTS gastransport In november publiceerde de Autoriteit Consument & Markt (ACM) het tarievenbesluit voor het gastransport van GTS voor 2018. Opvallend is een stijging van de tarieven voor het transport en de aansluiting, van gemiddeld 4 procent ten opzichte van het gehele jaar 2017. De stijging is opmerkelijk, gezien de eerdere gemiddelde daling van meer dan 10 procent over 2017 en een verwachte verdere daling door toepassing van een doelmatigheidskorting in 2018. VEMW stelt vast dat haar kritische zienswijze niet heeft geleid tot een wezenlijke wijziging van de tariefvoorstellen en beraadt zich dan ook op een passende reactie. De ACM moet in haar besluiten rond tarieven immers rekening houden met dergelijke zienswijzen.
Voor het tarievenvoorstel en -besluit noemden GTS en ACM een aantal ontwikkelingen en oorzaken, zoals toepassing van eenmalige tariefcorrecties in 2017, het besluit van GTS om het exitpunt Julianadorp te laten vervallen, een verdere daling van de verkoop van gastransportcapaciteit (verschuiving lange- naar kortetermijnboekingen), maar ook een tariefdaling voor de kwaliteitsconversiedienst terwijl de onderliggende kosten van die dienst stijgen door verlaging van de gaswinning in Groningen.
Europese netwerkcode voor tariefharmonisatie. Hierin oefent VEMW namens u druk uit op de ACM en bepleit kostentransparantie, de toekenning van louter efficiënte kosten (‘de grootte van de taart’) en een eerlijke kostenverdeling over de aansluiting, het transport en de systeemdiensten (‘de toekenning van de taartpunten aan netgebruikers’).
Een duidelijk verband tussen deze ontwikkelingen en de aangekondigde tariefstijging ontbreekt. Bovendien kan VEMW geen kwantitatieve, absolute en relatieve bijdragen van veranderingen aan de stijging (en daling) van tarieven vaststellen. Daarom heeft VEMW, als representatieve organisatie, in een zienswijze aan de ACM laten weten de voorgestelde stijging onacceptabel te vinden, en gevraagd om een betere verklaring van de stijging. Toen in 2017 bekend werd dat de tarieven voor gastransport substantieel zouden dalen tot in ieder geval 2022, was VEMW verheugd dat een belangrijk keerpunt was bereikt in de jarenlange discussies en procedures over de hoogte van de tarieven die GTS mag hanteren. Nu lijkt de lagere gastransportrekening toch van korte duur. Voor bijvoorbeeld budgettering van uw transportkosten 2018 moet u rekening houden met een gemiddelde tariefstijging van 5 procent. VEMW houdt voortdurend de vinger aan de pols als het gaat om de totstandkoming van methode- en tariefbesluiten. Bijvoorbeeld door het bijwonen van de door de toezichthouder georganiseerde klankbordgroepen voor de implementatie van de
DECEMBER 2017
Wat betekent de tariefstijging voor u? Als grootverbruiker van gas is de capaciteit en vestigingslocatie van belang. Enkele rekenvoorbeelden: • Voedingsmiddelenfabrikant in Noord-Brabant, met een verbruik van 50 mln m3/jaar: plus € 4.000 • Chemiebedrijf in Oost-Groningen, met een verbruik van 200 mln m3: plus € 12.000 • Chemiebedrijf in Rijnmond, met een verbruik van 800 mln m3/ jaar: plus € 50.000 Voor meer informatie kunt u terecht bij Jacques van de Worp, jvdw@vemw.nl of 0348-484 358.
9
Praktijk
Ruben Beens
BP: Groen waterstofproject voorbeeld belang samenwerking bij transitie BP Raffinaderij Rotterdam heeft, in samenwerking met een vijftal andere partijen, een studie laten doen naar de technische en economische haalbaarheid van een power-to-gas-plant in het Rotterdamse havengebied. BP wilde weten wat nodig is om een installatie te realiseren die op commerciële schaal duurzaam opgewekte elektriciteit omzet in waterstof, om dit vervolgens toe te passen in het productieproces van de raffinaderij. Met deze studie staat BP midden in de industrietransitie. Ruben Beens, CEO van BP Nederland, vertelt over zijn bevindingen. Wat was de aanleiding voor deze studie naar ‘groene waterstof’? “In ons productieproces wordt waterstof gebruikt voor de ontzwaveling van brandstoffen. De raffinage van olie is energie-intensief, maar ook bij de productie van waterstof komt veel CO2 vrij. Dus vroegen wij ons af of er ook andere, schonere methoden zijn om waterstof te maken. Wij wilden graag meer inzicht krijgen in de techniek achter elektrolyse, en hoe we dat kunnen toepassen op de raffinaderij. We wilden natuurlijk ook graag weten welke kosten daarmee gemoeid zouden zijn.” BP wil dus ‘groene’ waterstof maken, om te gebruiken bij de productie van brandstof? “Nou, het is niet een project van BP alleen. Onder
10
andere het Havenbedrijf Rotterdam, TNO, Smartport, Uniper en Joulz zijn betrokken. Wij vonden het belangrijk om mee te werken, natuurlijk omdat we wilden weten of het überhaupt haalbaar is, maar ook omdat je voor dit soort transities de samenwerking met anderen zult moeten zoeken. Net als bij CCS of het gebruik van restwarmte; in principe geldt voor de hele energietransitie dat het belangrijk is dat iedereen zich realiseert dat je het niet alleen kan doen. We hebben elkaar nodig om de industrietransitie te realiseren.” Hoe gemakkelijk is het om dit soort samenwerkingen aan te gaan? “Heel gemakkelijk. Althans, als je goede contacten hebt en je af en toe ideeën met elkaar uitwisselt, dan
VEMW INZICHT
Column zal je zien dat partijen dit soort projecten heel gemakkelijk samen willen oppakken. Iedereen realiseert zich inmiddels dat er wat moet veranderen, en wil daarom ook graag meewerken. Ik vind het dan ook erg positief om te zien dat veel bedrijven en organisaties de samenwerking zoeken, in plaats van dat iedereen iets voor zichzelf doet. Volgens mij is dat ook de enige manier om van de energietransitie een succes te maken. Door te kijken hoe we die enorme uitdagingen waar we voor staan, gezamenlijk kunnen oplossen.”
“De enorme uitdagingen waar we met de energietransitie voor staan, kunnen we het beste tackelen door samenwerkingen aan te gaan.” Wat waren de belangrijkste bevindingen van de studie? En wat wordt de volgende stap? “Een van de uitkomsten was dat het maken van waterstof door middel van elektrolyse nog erg kostbaar is. Er zijn ambitieuze plannen voor windparken in zee, die ervoor zullen zorgen dat heel veel duurzame stroom de Rotterdamse Haven binnenkomt. Daar zien wij met name kansen. Als er bijvoorbeeld sprake is van overcapaciteit, dan kan je die gebruiken voor het maken van waterstof. Wij zijn daarnaast van mening dat de CO2-prijs omhoog moet. Dan worden dit soort projecten namelijk veel interessanter. Verder denk ik dat er momenteel nog veel emotie is in de politiek rond het gebruik van duurzame energie voor het produceren van waterstof dat dan weer ingezet wordt bij de productie van fossiele brandstoffen. Ik denk dat het van belang is dat men hier pragmatisch in is. Het overstijgende doel is immers dat we met z’n allen minder CO2 gaan uitstoten. Maar we kunnen nu eenmaal niet morgen stoppen met olie. We moeten daarom kijken hoe we de behoefte aan olie op een duurzame manier kunnen invullen. Je zou bijvoorbeeld van bepaalde regulatore verplichtingen, zoals het bijmengen van biobrandstoffen, kunnen worden ontslagen waardoor je iets minder kosten maakt. Dit kan je vervolgens uitruilen tegen andere zaken waarbij je iets meer kosten moet maken, zoals dit waterstofproject. Als dat per saldo leidt tot minder CO2-uitstoot, dat brengt ons dichter bij het doel waar we met z’n allen voor staan.” Welke rol kan VEMW hierin spelen? “Wij verlangen van de overheid een helder kader voor dit soort innovatieve technieken. Er is op dit moment echter geen duidelijke wetgeving over het toepassen van waterstof. Ik denk daarom dat het belangrijk is dat we in gesprek gaan met de overheid, en afspraken maken over hoe dit binnen de wettelijke kaders mogelijk wordt. VEMW speelt niet direct een rol in dit specifieke project, maar kan als belangenbehartiging wel een belangrijke stem laten horen aan de overheid en politiek. Met ‘Samen op weg naar minder’ en de McKinsey studie heeft VEMW de rol van de industrie in de energietransitie al goed op de kaart gezet. Ik denk dat het belangrijk is dat gesprekken hierover vanuit verschillende richtingen gevoerd worden.”
DECEMBER 2017
Klimaatakkoord Hoewel het einde van het jaar traditioneel het moment is om terug te blikken, is het op dit moment veel spannender om alvast vooruit te kijken naar 2018. Immers, het Regeerakkoord stelt dat er een Nationaal Klimaat- en Energieakkoord zal komen. Dat gaat niet vanzelf. Het kabinet nodigt als het ware de betrokken partijen uit om samen een plan van aanpak te maken. VEMW zal natuurlijk op die uitnodiging ingaan. Ik hoop dat het meer zal worden dan een Klimaatakkoord. Want de inzet van zo’n akkoord is behoudend. De temperatuur mag niet meer dan 2 of liever 1,5 graden stijgen. Tegen dat onheil moeten we ons verdedigen, omdat we dat verplicht zijn aan de generaties na ons. Helemaal waar, maar ik verkies een offensieve aanpak, waarbij we uitgaan van kansen. Aan het begin van de jaren ’80 zat de Nederlandse economie in het slop. Onder leiding van Shell-president Gerrit Wagner werd destijds het rapport ‘Een nieuw industrieel elan’ gepubliceerd. De kabinetten Lubbers namen dit gedachtengoed over en de rest is geschiedenis: het Nederlandse poldermodel werd wereldberoemd. Nu is er weer zo’n kans. Het investeringsklimaat was de afgelopen jaren niet florissant. Bedrijfsvestigingen in Nederland hadden een moeilijke klus aan het verkopen van hun investeringsplannen aan hun hoofdkantoren. Laat het Klimaatakkoord op zoek gaan naar een nieuw perspectief. De doorbraken in de kostenontwikkeling van duurzame energie maken een nieuw industrieel tijdperk mogelijk. CO2-arm. Minder afhankelijk van de grillen van de prijsontwikkeling op de olieen gasmarkten, kan een toekomstvisie worden ontwikkeld voor de industrie in Nederland. Als het lukt een Klimaatakkoord te maken met zo’n visie als uitgangspunt gaan we een mooi 2018 tegemoet. Ik wens u een goede jaarwisseling.
Gertjan Lankhorst, voorzitter VEMW
11
Vereniging
Agenda
Colofon
Noteer alvast! Maart: VEMW Seminar - de toekomst van de energie-infrastructuur Binnenkort informeren wij u over meer activiteiten in 2018!
VEMW Inzicht is een uitgave van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW). Dit blad wordt verspreid in een oplage van ca. 2.000 exemplaren onder VEMW-leden en -relaties, en verschijnt ieder kwartaal. Reageren? Reacties of tips voor interessant nieuws kunnen gericht worden aan Thessa de Ridder, desk@vemw.nl. VEMW Houttuinlaan 12, 3447 GM Woerden 0348-484 350 www.vemw.nl Opmaak SD Communicatie, Naaldwijk
ISSN 1389-7691
Volg ons op
@vemw
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onvolledig of onjuist is opgenomen, alsmede voor de gevolgen van activiteiten die ondernomen worden op basis van deze informatie aanvaarden wij geen aansprakelijkheid.