De Zilveren Woonladder
2006 2007 2008 2009 2010
Thema 2006 Draagvlak bij omwonenden
Thema 2007 Jongeren op de woonladder
Thema 2008 Wonen met psychiatrische zorg
Thema 2009 Het betrekken van de doelgroep
Thema 2010 Onbeperkt houdbaar
Inhoudsopgave 03
Inhoudsopgave Voorwoord publicatie Zilveren Woonladder
04
Inleiding
05
Thema 2006 Draagvlak bij omwonenden
06
Interview Sybilla Dekker
07
Nieuwe Energie Leiden Martien Schaaperhuis Amsterdam Hostel de Hoek Utrecht
06 09 11
Thema 2007 Jongeren op de woonladder
13
Jaz zeecontainerdorp Amsterdam BiBa BidaBon Groningen Aanval op de Uitval in Studio City Zaanstad Foyer Colijnstraat Dordrecht
13 14 16 17
Thema 2008 Wonen met psychiatrische zorg
18
Interview Bram Koppenaal en Johan Gortworst
19
WWW Leeuwarden, VIP Diemen
18 21
Thema 2009 Het betrekken van de doelgroep
23
Interview Co Verdaas
24
JES go4it Amsterdam Nieuwe Nachtegaal Rotterdam Woon Villa Purmerend
23 26 28
Thema 2010 ‘Onbeperkt houdbaar’
29
‘t Groene Sticht Leidsche Rijn Discus Amsterdam Woonhotel Rotterdam
29 30 32
Colofon
34
04 Voorwoord
Inleiding 05
Voorwoord publicatie Zilveren Woonladder ‘Niemand onvrijwillig op straat, iedereen fatsoenlijk onder dak’: dat is de opgave waar gemeenten, opvangorganisaties, woningcorporaties en leveranciers van zorg en woonbegeleiding voor staan. Met de Zilveren Woonladder hebben het ministerie van VROM en het ministerie van VWS hieraan een impuls gegeven. In deze publicatie vindt u de oogst van vijf jaar Zilveren Woonladder. Een prijsvraag die bedoeld was om goede initiatieven voor het souterrain van de woningmarkt te stimuleren. Het initiatief voor de prijsvraag kwam van de toenmalige minister van VROM, Sybilla Dekker. Co Verdaas, destijds Kamerlid, heeft voorgesteld er een gezamenlijke prijs van VROM en VWS van te maken. Het gaat om mensen die niet zelfstandig kunnen wonen en begeleiding nodig hebben, zoals daklozen, mensen met een verslaving of mensen met psychosociale en psychiatrische problemen. Centraal staan de treden op de woonladder, tussen op straat zwerven en nachtopvang enerzijds en de reguliere woning anderzijds. Deze woonvoorzieningen komen niet zomaar tot stand. Daarvoor is een samenwerking tussen verschillende organisaties nodig. Woningcorporaties, opvangorganisaties en gemeenten dienen de handen ineen te slaan, zodat onder meer de huisvesting en de woonbegeleiding goed geregeld zijn en de voorzieningen samen een sluitend netwerk vormen. Daarnaast zijn aanvullende specialistische diensten nodig van bijvoorbeeld organisaties voor verslavingszorg, psychiatrie en re-integratie.
Inleiding
Met de prijsvraag hebben de ministeries van VROM en van VWS voor een stimulans gezorgd, waarin vooruitstrevende voorbeelden zijn ondersteund en waarbij het veld kennis heeft kunnen nemen van praktijkervaringen en vernieuwende samenwerkingsvormen. Elke jaargang, van 2006 tot en met 2010, maakte een jury van deskundigen een selectie. De juryleden waren vertegenwoordigers van Federatie Opvang, Aedes Vereniging van Woningcorporaties, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de cliënten en de ministeries van VROM en VWS. In deze publicatie laten we niet alleen de winnaars zien, maar ook andere projecten die op grote waardering van de jury konden rekenen. Elk jaar was er een ander thematisch accent, met als rode draad hoe je bijzondere woonvoorzieningen voor elkaar krijgt, welke innovatieve oplossingen er nodig zijn om bijvoorbeeld te waarborgen dat de bewoner goed wordt begeleid en de omgeving geen overlast ervaart. We kijken met plezier terug op vijf jaar Zilveren Woonladder. Er zijn vele goede initiatieven gerealiseerd, die zo robuust zijn dat ze al meerdere jaren goed draaien. We kijken ook met plezier terug omdat het veld nauw betrokken was, zodat we optimistisch zijn over het vervolg: een bredere toepassing van de hier getoonde samenwerkingsvormen en een structurele aanpak voor mensen die niet ‘gewoon’ kunnen wonen. Met deze publicatie willen we een inspiratiebron bieden. Zo kunnen we waar maken wat we met zijn allen hebben afgesproken: niemand meer onvrijwillig op straat!
Directeur-Generaal Wonen, Wijken en Integratie,
Directeur-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg,
Mark Frequin
Marcel van Gastel
Met deze publicatie maakt u kennis met de oogst van vijf jaar Zilveren Woonladder. Van vijftien projecten komen direct betrokkenen aan het woord; de initiatiefnemers, de cliënten, de begeleidende professionals en omwonenden. De publicatie laat zien wat er goed ging en wat minder goed en hoe dit vervolgens weer is opgepakt. Het is deels een actuele stand van zaken van de innovatieve initiatieven die dit jaar recent zijn ingediend, maar deels ook een terugblik op eerdere jaargangen, die laat zien in welke mate initiatieven duurzaam zijn, en wat er van de oorspronkelijke verwachtingen is waargemaakt. Leerervaringen dus die in vergelijkbare situaties toepasbaar zijn, maar ook illustratieve, soms grappige en soms ontroerende anekdotes, die laten zien waar ‘we’ het allemaal voor doen. De projecten zijn per jaargang geordend, met daarbij een korte toelichting op het thema van het betreffende jaar, en een duiding van het door de projecten bereikte resultaat.
Daarnaast laat deze publicatie de visie zien van mensen die aan de wieg stonden van de Zilveren Woonladder, of op een andere manier een belangrijke rol voor de prijsvraag speelden. Co Verdaas en Sybilla Dekker waren, respectievelijk als Tweede Kamerlid en bewindsvrouwe van VROM, betrokken bij de totstandkoming van de prijsvraag. Johan Gortworst en Bram Koppenaal waren als respectievelijk plaatsvervangend directeur en beleidsmedewerker van Federatie Opvang nauw betrokken als belanghouder. In een drietal vraaggesprekken wordt de betekenis van de Zilveren Woonladder geduid, ook in het bredere kader van beleid voor bijzondere groepen in de woningmarkt. De gesprekspartners geven ook aan wat zij vinden van een prijsvraag als ‘stimulerend middel’ en wat hun ervaringen zijn. Tenslotte kijken zij vooruit, en benoemen zij wat er nodig is om ook in de nabije toekomst de huisvesting van mensen die anders zijn goed te kunnen organiseren.
06 2006
2006 07
2006
draagvlak bij omwonenden In 2006 lag het accent van de prijsvraag op het realiseren van draagvlak in de omgeving. De projecten die mee wilden dingen naar de prijs moesten aantonen hoe zij bijzondere aandacht besteden aan het realiseren van draagvlak bij omwonenden. Hebben zij het contact met de omwonenden systematisch aangepakt, of meer volgens een creatieve benadering? Heeft het project de omgeving ook iets extra’s te bieden?
De projecten uit 2006 laten zien dat opvangvoorzieningen goed mogelijk zijn, zonder dat deze onaanvaardbare overlast veroorzaken. Dat geldt ook voor een lastige doelgroep zoals verslaafden. Deze projecten hebben een solide vertrouwensbasis met hun omgeving opgebouwd. Als er eens wat mis gaat wordt dat adequaat aangepakt.
Het multifunctionele gebouw ‘Nieuwe Energie’ is als winnaar uit het juryberaad gekomen. De jury vond dat initiatiefnemer woningcorporatie Portaal laat zien dat zij bouwt aan opvang voor de onderkant van de woonladder en zelf ook echt gelooft in ‘welcome in my backyard’ door de combinatie van een eigen kantoor bij de opvang. Draagvlak met de omgeving wordt geborgd door een convenant met omwonenden en de maatschappelijke functies die in Nieuwe Energie een plek hebben. Daklozen zitten op een centrale plek waar iedereen naar toe komt.
Doel van Nieuwe Energie Nieuwe Energie richt zich onder andere op de opvang en dagbesteding van kwetsbare groepen aan de onderkant van de samenleving. Door een veilige slaap- en verblijfplaats te geven aan verslaafden en daklozen kunnen zij rust en ondersteuning vinden en indien mogelijk dagbesteding en werk.
Nieuwe Energie, 'Welcome in my backyard' Zilveren woonladder 2006, winnaar Samenwerkingspartners Woningcorporatie Portaal, gemeente Leiden, de Brijder daklozenopvang, Stichting De Binnenvest (dienstverlener maatschappelijke opvang), Parnassia (verslavingszorg) Website www.nieuweenergieleiden.nl
Projectomschrijving Woningcorporatie Portaal is eigenaar van Nieuwe Energie en sinds 2008 biedt zij ruimte aan een combinatie van opvangvoorzieningen, communicatiebedrijven en een regionaal opleidingscentrum. De dagopvang, nachtopvang en dagbestedingsactiviteiten voor dak- en thuislozen, verslaafden en exverslaafden zijn allemaal bij elkaar gebracht. ‘Welcome in my backyard’ Portaal medewerker Willem Debets: ‘Door de opvangvoorziening voor dak- en thuislozen een prominente plek in de stad te
een fraaie oorkonde te koppelen. En omdat zilver nu eenmaal beter oogt dan hout is zo de Zilveren Woonladder ontstaan. Deze symboliseert de woonladder en de wens om in de ontbrekende treden te voorzien, maar is ook letterlijk een zilveren laddertje, dat in uitgeklapte vorm ook de samenwerking van organisaties symboliseert, die altijd nodig is voor succesvolle woonvoorzieningen voor daklozen.
Sybilla Dekker Sybilla Dekker was bewindsvrouwe van het ministerie van VROM toen de Zilveren Woonladder van start ging. Nadat Kamerlid Co Verdaas het met een motie op de agenda had gezet, pakte zij dit op, samen met staatssecretaris Ross-van Dorp van het ministerie van VWS. Momenteel bekleedt Sybilla Dekker diverse commissariaten en bestuursfuncties. Hoe kwam de Zilveren Woonladder tot stand en wat was uw rol daarin? Het initiatief van Co Verdaas heb ik als minister aangegrepen om er iets feestelijks van te maken. Een prijsvraag als extra prikkel, die de beste dingen in mensen boven haalt. Het idee was om hieraan
vangvoorziening nog wel meer gebeuren moest. De oude fabriekshal van twee verdiepingen (en 3.200 m2 oppervlakte) is in een aantal jaar omgebouwd tot een multifunctioneel gebouw, waar wonen, werken en leren voor nieuwe energie zorgt.
Achtergrond Nieuwe Energie De urgentie om opvang te regelen voor verslaafden en daklozen was een duidelijke reden om voor Portaal en de gemeente Leiden de handen in een te slaan en op zoek te gaan naar een geschikte locatie. Na het bezoeken van 32 locaties lag de keuze op de spinnerij van de voormalige textielfabriek Clos & Leembruggen, deze stond lange tijd leeg in de binnenstad en het gebied verpauperde. Het monumentale pand was vier keer zo groot als bedacht was van te voren, dus de conclusie was dat er naast de op-
‘Maatschappelijk draagvlak is cruciaal bij huisvesting van bijzondere doelgroepen.’
Wat verwachtte u van de prijsvraag? Een prijsvraag is een tijdelijke stimuleringsmaatregel. Je doet het een aantal jaren en dan stopt het. De prijsvraag laat zien wat de mogelijkheden zijn, en stimuleert dat oplossingen voor het souterrain van de woningmarkt landen binnen reguliere organisaties; gemeenten, hulpverleningsinstanties en woningcorporaties. Oplossingen ook die de doorstroming naar woonvoorzieningen en reguliere woningen op gang te brengen, en bijdragen aan een sluitende aanpak. Hoe zou het veld dit verder op moeten pakken? Na vijf jaar een stimuleringsprijs zou het souterrain gewoon regulier beleid moeten zijn. Waar dat niet het geval is, is een verdere aanmoediging nodig. Afspraken over huisvesting voor bijzondere doelgroepen dienen te worden meegenomen in prestatie afspraken.
geven, benoemen we het probleem, tonen we aan dat het hier om normale mensen met problemen gaat, en zorgen we ervoor dat deze doelgroep niet langer is weggestopt. Door de opvangvoorziening te combineren met functies die veel mensen trekken, komt de ‘maatschappij’ ook het gebouw in. Portaal besloot tijdens de ontwikkeling van het gebouw haar eigen kantoor in het gebouw te vestigen, om zo vertrouwen in de formule ‘welcome in my backyard’ uit te stralen. De betrokkenheid van de medewerkers werd daarmee nog groter, want er was nu ook eigen belang bij het slagen van het project’. Het winnen van de Zilveren Woonladder was een stimulans voor ons om snel door te ontwikkelen en te bouwen. Het gaf andere partijen ook vertrouwen om mee te doen. Het Huis van de Communicatie volgde, met veel startende en doorstartende bedrijven in de communicatiesector die zorgden voor veel aanloop en mogelijkheden voor integratie. Het bedrijfsrestaurant en de repro worden nu gedeeld en ook gebruikt als leer-werk- en terugleidingstrajecten voor gebruikers van de opvangvoorzieningen. De schilderijen en vogelhuisjes in en om het gebouw zijn gemaakt door cliënten die een dagbestedingsprogramma volgen in de Nieuwe Energie. Debets concludeert:
‘er ontstaat nu steeds meer begrip voor daken thuislozen, en zij doen ook meer mee’. Samenwerking Portaal zorgt voor de huisvesting van de doelgroep, zorginstellingen Brijder Verslavingszorg en De Binnenvest (tijdelijke opvang) nemen de zorg- en begeleidingsprogramma’s voor hun rekening. Dankzij de korte lijnen tussen Brijder en De Binnenvest zijn deelnemers beter in beeld en kunnen zij van de slaapopvang doorstromen naar de dagbegeleiding. Soms botsen de verschillende visies op zorg weleens, dan wordt iemand weggestuurd bij de ene plek en weer ontvangen bij de andere organisatie. Debets vertelt: ‘Het is uiteindelijk de bedoeling om vanuit dit gebouw de gebruikers terug te leiden naar een meer reguliere woning, zoals een zelfstandige woning met bege-
08 2006
2006 09
Ook de bestaande voorraad corporatiewoningen is geschikt voor huisvesting van daklozen, mits er adequate woonbegeleiding is, en er goede afspraken worden gemaakt. VROM/WWI kan de vinger aan de pols houden, en bij de contacten over de woningbouwproductie ook het souterrain meenemen. En verder zijn de winnaars en de genomineerden voor de opeenvolgende prijzen ook ambassadeur in hun eigen regio. Ze laten zien hoe het kan.
Het is tenslotte ook de verantwoordelijkheid van de verhuurder, de woningcorporatie, om het woongenot van de huurders te waarborgen. Dat betekent lik op stuk als er sprake is van overlast. We laten dingen nog teveel lopen. Als je het echter goed regelt, met een intensieve begeleiding en een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt, zijn woonvoorzieningen goed mogelijk en worden ze door de buurt geaccepteerd.
Wat is daarvoor nodig? Maatschappelijk draagvlak is cruciaal. Let daarom op de draagkracht van de buurt bij de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Zorg dat er heldere afspraken zijn, ook met de cliënt. De cliënt heeft een eigen verantwoordelijkheid, en dient zich te gedragen en zich aan de spelregels te houden. We gaan niet pamperen. Als mensen denken dat ze toch alles wel vanzelf krijgen, gaat het fout. Je staat ook voor de bewoners rondom deze projecten. Van hen heb je iets gevraagd. Dat betekent ook dat de begeleidende instanties goed bereikbaar moeten zijn en op een goede manier naar omwonenden moet terugkoppelen. Eigenlijk zouden al degenen die de ‘last’ van de huisvesting van bijzondere doelgroepen opvangen ook eens een prijs moeten krijgen!
R. Prins (rechts) vertelt dat het gebouw een vorm van zichtbare archeologie is: ‘veel families in Leiden hebben hier gewerkt, deze geschiedenissen hebben we in het ontwerp en het design zoveel mogelijk terug laten komen’.
leiding, of een meer beschermde groepswoning die in samenwerking met de zorginstellingen door Portaal ter beschikking wordt gesteld. In de praktijk blijkt dit een langzaam proces en is er veel volharding nodig van iedereen’. Draagvlak omgeving & Beheer Portaal medewerker René Prins vertelt over de beginsituatie: ‘Het creëren van draagvlak bij omwonenden gaat niet vanzelf, maar als je transparant werkt en goed luistert naar omwonenden kan je veel voor elkaar krijgen’. Opvallend is steeds de constructieve houding van de buurtbewoners geweest. In plaats
van hard te protesteren heeft de buurt, die de noodzaak voor verbetering en uitbreiding van de zorgvoorzieningen in Leiden zag, zich positief opgesteld en meegewerkt aan de planvorming voor de Nieuwe Energie. Prins heeft veel aandacht en tijd besteed aan vergaderingen met omwonenden, met als invloed hadden op het ontwerp en het beheerplan. Er werd al snel een convenant afgesloten tussen de buurtbewoners en de andere partijen, waarin afspraken zijn vastgesteld over hoe om te gaan met overlast en wie waarvoor verantwoordelijk is. Een belangrijke overeenstemming is bereikt over de toegangsroute naar de opvangvoorzieningen. De entree voor gebruikers en cliënten van de dagbesteding is geplaatst aan de achterkant van het gebouw waardoor bewoners zo min mogelijk last ervaren. Nu het gebouw een aantal jaren draait, merkt medewerker Prins op dat er continu toezicht en beheer nodig is. De situatie kan snel ontstaan dat gebruikers de openbare ruimte aan de achterkant claimen en de grenzen oprekken. Portaal is hier heel alert op en werkt samen met de politie, zorgpartijen, buurtbewoners en gemeente om de veiligheid in het gebied te versterken.
Kracht van Nieuwe Energie Enthousiast team van professionals die geloven in het project. Strak naleven van het voorgenomen budget. Ruimte geven aan toeval tijdens de ontwikkeling van het gebouw en het grijpen van kansen (ROC aangetrokken). Snelle ontwikkeling door een gezamenlijk gevoel van urgentie om opvang te regelen. Maandelijks monitoren van veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Teruggeven van het gebouw aan de stad na jarenlange leegstand. 24uur sluitende zorg. Beeldvorming rond verslaafden en daklozen verandert langzaam maar zeker. Gezamenlijke communicatie met één heldere boodschap: ‘het slagen van het project is van belang van alle partijen’. Plaatsing kantoor van woningcorporatie geeft vertrouwen. Multifunctionele karakter. Architectonische schoonheid.
Martien Schaaperhuis, het gebruik van het gebouw is een woonladder Zilveren woonladder 2006 Samenwerkingspartners Woningcorporatie Ymere, gemeente Amsterdam, HVO-querido (welzijn), Basic wheels (sociale activering & dagbesteding) Website www.martienschaaperhuis.nl
Achtergrond Een aantal dak- en thuislozen heeft zelf aan de wieg van het Martien Schaaperhuis gestaan tijdens de Dolle Dwaze Daklozen Dagen. Zij kwamen met ideeën in deze richting en zijn steeds betrokken geweest bij de ontwikkeling van de woonvoorziening. Het huis is vernoemd naar Martien Schaaper die als manager van de toenmalige Nationale Woningraad een van de initiatiefnemers van dit project was. Martien Schaaper en Friso ten Holt, de architect, wilden een huis opzetten dat gebouwd zou worden door dak- en thuislozen zelf in een nieuwbouwwijk met zo veel mogelijk ruimte en mogelijkheden voor communicatie over en weer tussen de bewoners en de omwonenden. Ymere heeft het huis uiteindelijk gebouwd op het Steigereiland in IJburg, de laatste grote uitbreidingslocatie van Amsterdam. Doel van Martien Schaaperhuis Het is een trainingshuis waarin de bewoners vaardigheidstrainingen volgen om hen voor te bereiden op een meer zelfstandige vorm van wonen. Het is een doorstroomhuis waar bewoners drie jaar verblijven en zo zelfstandig mogelijk leren wonen en leven. Projectomschrijving Het Martien Schaaperhuis is een woonvoorziening voor zestig dak- en thuislozen in Amsterdam. In het huis worden mensen in allerlei gradaties begeleid bij het steeds zelfstandiger wonen. Vaak is de stap tussen instelling en zelfstandig wonen te groot, met terugval in de oude problematiek als risico. Binnen het Martien Schaaperhuis wordt gewerkt aan een fasegewijs losmakingproces en een optimalisering van woonvaardigheden. Bewoners leren weer omgaan
met buren, financiën, gezondheid en dagstructurering. In de bedrijfsruimten in het gebouw kunnen bewoners werkervaring opdoen. Koen Hendriks, teamleider HVOquerido, vertelt: ‘Het is een uitdaging de zorg te leveren die past bij de mensen met ieder hun eigen bijzonderheden en vragen. Een gerichte individuele aanpak is zeer belangrijk voor de bewoners. We werken zoveel mogelijk samen met andere zorg- en welzijnsorganisaties, zoals basic wheels, een sociale onderneming die de dagbesteding verzorgt. Je ziet wel dat veel van de bewoners hier opleven, ze hebben allemaal een dagbestedingsprogramma dat helpt om structuur te krijgen in een dag. Een aantal van de eerste groep bewoners is al doorgestroomd’.
Werkplaatsen in het restaurant en de houtwerkplaats
Het bijzondere aan het gebruik van het gebouw is dat het letterlijk is opgezet als een woonladder. Het bestaat uit vier etages met daarin 48 wooneenheden plus een bedrijfsruimte op de begane grond. Het idee is dat bij iedere etage die de bewoner stijgt, de woonvorm zelfstandiger wordt. De bewoners kunnen zogenaamd omhoog klimmen in het gebouw. Koen Hendriks vertelt dat de praktijk van alledag het concept van de woonladder ondertussen heeft ingehaald: ‘we merkten dat de woonladder betekende dat de bewoners intern moesten verhuizen en dat dit onrust bij hen veroorzaakte. Ook als was de kamer identiek aan de kamer op een hogere verdieping moest de bewoner toch zijn vertrouwde kamer verlaten.
10 2006
2006 11
schalige woonvoorzieningen in de vorm van hostels met zorgbegeleiding voor de bewoners en de beheergroepen bleek de oplossing te zijn voor een jarenlang probleem in de binnenstad. De afgelopen jaren hebben 182 hostelbewoners een dak boven hun hoofd gekregen in de hostels. Een aantal van hen woont nu zelfstandig. Sommige bewoners zijn uit het project gestapt.
Hostel De Hoek, 24 uurs-opvang voor dak- en thuislozen in Utrecht Zilveren woonladder 2006
‘Een eigen badkamer en spulletjes van jezelf betekenen alles voor je als je lang op straat hebt geleefd.’ bewoner Martien Schaaperhuis
Daarnaast moest er een plek vrijkomen op de gewenste verdieping, wat niet altijd het geval was, waardoor er onnodig wachtlijsten ontstonden. Om die redenen hebben we het woonladder concept los gelaten. De fases zijn er nog steeds, alleen wonen mensen in verschillende fases door elkaar heen. Het positieve effect hiervan is dat er op de gangen bewoners met verschillende competenties wonen die elkaar kunnen ondersteunen’. Kracht van het Martien Schaaperhuis Het geven van privacy en sturen op de persoonlijke kwaliteiten van elke bewoner. De mogelijkheid tot stijging in het gebouw werkt stimulerend voor de bewoners zonder dat ze direct uit een vertrouwde omgeving weg hoeven. Het leveren van werkgelegenheid in de werkplaatsen in het gebouw voor mensen die moeilijk aan het werk komen.
Draagvlak omgeving ‘Bij de intake houden we er zorgvuldig rekening mee of de nieuwkomers passen bij de omgeving, of ze zich kunnen gedragen binnen de buurt en of ze echt willen werken aan hun ontwikkeling’ vertelt Hendriks. ‘We hanteren een proefperiode van drie tot zes maanden, zodat we een inschatting kunnen maken van de benodigde hulpverlening en of ze passen bij deze woonvorm. In het begin hebben we voor enkele bewoners een andere woonruimte gezocht, omdat ze teveel last voor anderen veroorzaakten.’ ‘De relatie in de buurt vinden we erg belangrijk’ zegt Hendriks. ‘In eerste instantie was er veel argwaan over het huis bij buurtbewoners en potentiële huizenkopers.
Toen hebben we veel geluisterd naar hun meningen en een begeleidingsgroep opgericht die meewerkte aan het ontwikkelen van het project. We hebben toen veel afspraken gemaakt over samenwerking en acties als er overlast zou worden veroorzaakt door de bewoners. Nu nog steeds hebben we om de maand overleg met de buurt, de politie en Ymere. We organiseren ook steeds activiteiten om de buurt te betrekken bij de leuke kanten van het huis en haar bewoners, zoals een talk show op Yburg TV en een buurtbarbecue’.
Samenwerkingspartners Woningcorporatie Bo-Ex, gemeente Utrecht, GG&GD Utrecht, Leger des Heils Website http://www.utrecht.nl/ smartsite.dws?id=33616
Achtergrond stel De Hoek Begin 2000 telde Utrecht ongeveer duizend mensen die geen dak boven hun hoofd hadden. Een zeer groot aantal dak- en thuisloze verslaafden verbleef in de 'tunnel' (de expeditiestraat onder Hoog Catharijne). De tunnel werd een begrip in Utrecht, maar het was vooral een mensonwaardige situatie. De gemeente besloot daar iets aan te doen. Er werd begonnen met de bouw van negen 24-uursopvangvoorzieningen: de hostels. De hostels werden verdeeld over diverse Utrechtse woonwijken. In december 2001 werd hostel De Hoek geopend op een tijdelijke locatie. In 2006 is de definitieve huisvesting van hostel De Hoek aan de Kögllaan geopend voor 25 verslaafde dak- en thuislozen. Doel van Hostel De Hoek Het hostel “De Hoek” aan de Kögllaan biedt permanente opvang aan 25 harddrugs verslaafde dak- en thuislozen.
Projectomschrijving Hostel de Hoek is gebouwd aan de rand van de wijk Voordorp in Utrecht. Het gebouw heeft een V-vorm met daarbinnen een tuin. In beide poten van de V bevindt zich een grote woonkamer, een open keuken, een toiletruimte en twaalf á dertien zitslaapkamers, die ieder weer hun eigen douche en toilet hebben. Het complex biedt huisvesting aan twee leefgroepen van samen 25 personen. De woonkamers bieden de bewoners de mogelijkheid om samen te zijn. De eigen kamer geeft juist weer privacy die zij ook graag willen. In het knooppunt van de poten van de V bevinden zich de centrale keuken, de kantoorruimten, de spreekkamer, de recreatieruimte en technische ruimten. De combinatie van het opzetten van klein-
Samenwerking Woningcorporatie Bo-Ex, eigenaar van het pand, heeft de bouw van het hostel gerealiseerd. De Gemeente Utrecht is in het project verantwoordelijk voor de afstemming met het gemeentelijk beleid en wettelijke kaders. De GG&GD coördineert de communicatie met de beheergroep en overige omwonenden. Het Leger des Heils is verantwoordelijk voor het verblijf en de dagelijks zorg en begeleiding aan de bewoners van het hostel Begeleider In het hostel komen bewoners tot rust, kunnen ze nadenken over wat ze willen en kunnen. ‘En daarin willen wij ze graag ondersteunen’, benadrukt het locatiehoofd Wilda Kool. ‘De klant staat centraal’, zegt zij, ‘ook al is het soms de vraag of de klant altijd de beste keuzes maakt. Gedwongen afkicken werkt vaak niet bij langdurig verslaafden. Wel lijkt het erop dat bewoners minder gaan gebruiken als ze hier wonen. In het hostel worden daarom vooraf geen eisen gesteld aan het gebruik van bewoners; ze worden langzaam 'verleid' tot hulp en begeleiding’.
12 2006
Draagvlak in de buurt via beheergroepen De GG&GD heeft in de voorbereidingsfase een beheergroep opgericht, waarin omwonenden, politie, toekomstige bewoners, ondernemers en vertegenwoordigers van gemeentelijke diensten participeren. Beleidsmedewerker informatie en media Annet van den Akker vertelt: ‘De beheergroep komt op voor de belangen van omwonenden, ondernemers én de hostelbewoners. De beheergroepen spelen in de fase van planvoorbereiding een belangrijke rol bij de communicatie naar de buurt over de komst van het hostel. Uit onze ervaring is gebleken dat het verzet van mensen flink vermindert bij een constructieve samenwerking met en in de beheergroep en dat deze mensen vaak uiteindelijk een soort van ambassadeurs
2007 13
worden van het hostel. Via informatieavonden en publicaties worden omwonenden vooraf, tijdens en ook na de bouw bij het hostel betrokken’. Projectleider ‘Binnenplaats’ Jan Belt: ‘Er zijn beheermetingen in de omgeving uitgevoerd om de leefbaarheid van de omgeving te bepalen en hieruit blijkt dat de voorzieningen niet hebben geleid tot een verslechtering van het leefklimaat in de wijk’. De Hostels organiseren ook open dagen waarin de buurt wordt uitgenodigd om kennis te maken met de hostelbewoners. Een omwonende, tevens lid van de beheergroep, vertelt: ‘Op de kamers hingen posters met de levensgeschiedenis van de hostelbewoners. Deze verhalen hebben mijn ogen
geopend. Ik zag in dat het mij ook had kunnen overkomen. Sindsdien heb ik veel meer begrip voor de situatie waarin de bewoners van de hostels zich bevinden. Dan denk je bij jezelf, er moet iets gebeuren dat die mensen toch ook onderdak krijgen en een beetje veiligheid. Mijn weerstand tegen de komst van het hostel is een stuk minder sindsdien’. De zorgvuldigheid waarmee meldingen en klachten van omwonenden worden behandeld in de beheergroep, leidt ertoe dat er weinig tot geen echte problemen zijn met hostelbewoners. Kracht van de Hostels Zorgvuldige communicatie met omgeving via de beheergroep leidt tot een goed beheer. De beheergroep gaat serieus in op meldingen van overlast. De komst van het hostel heeft de leefbaarheid in de wijk niet verslechterd. Bewoners krijgen meer rust en structuur door de combinatie van privacy en vrijheid (bewoners kunnen middelen gebruiken op hun kamer en krijgen professionele zorg, begeleiding en regels). Bewoners hebben vanwege hun jarenlange verslaving op straat een slechte lichamelijke en geestelijke conditie die binnen de 24-uursopvang verbetert. Bewoner van De Hoek : ‘Vroeger was het continu nodig om aan je behoeftes te voldoen. Sinds ik hier zit heb ik dat opgejaagde niet meer, maar het heeft ook te maken met het opgejaagde in de gebruiksruimte. Je moet er scoren en dat heb ik hier gelukkig niet! Als ik iets heb en ik zit op mijn kamertje en het is op, dan is het op. En nou kan ik het rustig roken, in de gebruiksruimte heb je zo dertig man om je heen met hé, heb je een plofje voor mij, heb je dit, heb je dat. Dus moet je het snel oproken. Ze volgen je en dat heb je hier niet’. (bron: eindrapportage hostelonderzoek)
Vergadering beheergroep
2007
Jongeren op de woonladder Een dak boven je hoofd hebben, een opleiding volgen of werken, een goede relatie met je ouders onderhouden, op het rechte pad blijven, 'clean' zijn en geen schulden hebben... Dat is voor jongeren aan de onderkant van de woningmarkt vaak niet vanzelfsprekend. Hun problemen kunnen zo veelzijdig en complex zijn, dat ze vragen om inventieve oplossingen. Gemeenten, jeugdzorg, opvangorganisaties, woningcorporaties en leveranciers van zorg en woonbegeleiding bedenken samen oplossingen die ervoor zorgen dat de jongeren betere perspectieven krijgen. Jongeren moeten soms aan veel verschillende problemen het hoofd zien te bieden en hebben dan baat bij een gecombineerde aanpak door verschillende partijen. De Zilveren Woonladder 2007 honoreert een innovatief woonproject dat het mogelijk maakt jongeren uit hun probleemsituatie te laten klimmen door een combinatie van wonen, begeleiding en zorg.
De winnaar van 2007, het project JAZ Zeecontainerdorp in Amsterdam wil jongeren een plaats bieden om te leren, werken, leven én besturen. Kenmerk van JAZ is dat het initiatief van buiten de gebruikelijke organisaties komt. Een interessante impuls, maar het blijkt dan wel moeilijker om de samenwerking handen en voeten te geven. Ervaring en goede contacten in het veld zijn dan belangrijk. Bij het project BiBa BidaBon in Groningen zijn de persoonlijke contacten tussen organisaties goed, en weet iedereen elkaar te vinden. Een jongerenvoorziening vraagt verder om een scherpe afbakening van de doelgroep. Onderschat de problematiek van bewoners niet! Jongerenprojecten zoals BiBa BidaBon laten ook zien dat woon-werk-leerprojecten in een behoefte voorzien en veel resultaat boeken bij het weer op de rails krijgen van jongeren.
JAZ Zeecontainerdorp Zilveren woonladder 2007, winnaar Samenwerkingspartners woningcorporatie De Key, stichting Jongeren aan Zet, ROC ASA, stadsdeel Westerpark (gemeente Amsterdam) en combiwel
Achtergrond JAZ Zeecontainerdorp Initiatiefnemers Stichting JAZ en Combiwel wilden een soort ‘levenschool’ opzetten waar MBO-leerlingen kunnen werken, leren en leven in een dorp gebouwd van zeecontainers. Het idee van zelfbestuur sprak hen aan als middel voor jongeren om ervaring op te doen met het zelf organiseren, onderhandelen en beslissen; vaardigheden waarmee ze zich goed zouden kunnen handhaven in de maatschappij. Partners sloten zich aan bij het concept en men ging aan de slag met de uitwerking van het JAZ zeecontainerdorp. In de Turbinestraat in Amsterdam werd er een locatie gevonden waar de zeecontainers gestapeld zouden kunnen worden.
Doel van JAZ Zeecontainerdorp Jongeren een plaats bieden om te leren, werken, leven én besturen. Projectomschrijving In een gildeconstructie met meesters, gezellen en leerlingen worden wonen, werken, recreëren, leren, managen en besturen gecombineerd. Er ontstaan structureel nieuwe stage- en betaalde werkplekken voor 420 MBO studenten en zorgt er zo voor dat er
14 2007
2007 15
Biba Bon Bida Bon, Antilliaanse en Arubaanse jongeren op weg naar een zelfstandig leven, leren-woneninburgen-werken Zilveren woonladder 2007
Carl Steinmetz, een van de initiatiefnemers van JAZ zeecontainerdorp
optimale kansen voor jongeren gecreëerd worden om met een startkwalificatie de arbeidsmarkt te betreden. Het project richt zich nadrukkelijk op preventie van problemen waar jongeren mee in aanraking kunnen komen, zoals schooluitval en werkeloosheid. In het zeecontainerdorp zou het draaien om de emancipatie, zelfredzaamheid en het ontwikkelen van vaardigheden: het dorp als mini samenleving waar jongeren leren wat het "volwassen" leven inhoudt. De jongeren wonen in de containers, leren op het ROC, besturen het dorp en runnen de bedrijven op het terrein. Ondanks dat de samenwerking en planvorming vergevorderd was, is het Zeecontainerdorp niet gerealiseerd. Op andere plekken in de stad zijn wel containers voor jongeren geplaatst, maar niet volgens het complete JAZ concept van leren, wonen, werken én besturen. Carl Steinmetz, een van de initiatiefnemers van het project, gaat in op de moeilijkheden om tot realisatie te komen: ‘Het partnerschap van de samenwerkende organisaties was breed opgezet: onderwijs, zorg, wonen, bedrijfsleven en gemeente waren allemaal vertegenwoordigd. Uiteindelijk is dat ook de bottleneck gebleken. De mensen die in het begin meewerkten veranderden van functie of werkgever. Er was geen continuïteit. Er ontstonden onderlinge onenigheden rond investeringen en inhoudelijke standpunten. Het vinden van de juiste locatie was daarnaast ook een lastig punt. Verschillende mogelijke locaties ketsten af op fijnstofproblemen en geluidsnormen. Uiteindelijk was er niet meer echt een ‘eigenaar’ van het project en pakte niemand meer door’.
Samenwerkingspartners Stichting Huis (thuis- en daklozenopvang), Dienst Sozawe (gemeente Groningen), Woningcorporatie Nijestee Website http://www.stichtinghuis.nl
zaken tussen de bewoners krijgt de nodige aandacht: voeren van een gezamenlijke huishouding, aanleren dag- en nachtritme, vrijetijdsbesteding en wegwijs in de Nederlandse samenleving. De consulent van Sozawe verzorgt de begeleiding rond de uitkering en het scholings/werktraject. Als de jongere, binnen een jaar, het begeleidingstraject succesvol doorloopt wordt er een woning aangevraagd of krijgt hij een ander aanbod, passend bij zijn financiële situatie. Dan vindt nog een half jaar begeleiding op minder frequente basis plaats.
Achtergrond BiBa BidaBon Enige jaren geleden ervoer Nederland problemen met nieuw arriverende Antilliaanse en Arubaanse jongeren die moeite hadden met het vinden van hun weg in de maatschappij op het gebied van wonen, werk en scholing. Daarom besloot de overheid te investeren in projecten die deze jongeren konden ondersteunen. Voor de gemeente Groningen was het duidelijk dat er goede begeleiding nodig was voor deze nieuwkomers. Een van de projecten die toen is opgezet is Biba Bon Bida Bon (Goed Wonen Goed Leven). Doel van Biba Bon Bida Bon 25 deelnemers begeleiden naar zelfstandig wonen en naar werk of scholing. Projectomschrijving Biba Bon Bida Bon is een begeleid woon- en dagbestedingsproject voor Antilliaanse en Arubaanse jongeren vanaf 16 jaar t/m 25 jaar die net in Nederland zijn aangekomen. Biba Bon Bida Bon heeft ten doel deze jongeren optimale mogelijkheid te bieden op een goede toekomst door het bieden van onderdak, inburgering, inkomen, scholing, werk en maatschappelijke ondersteuning. De jongeren die zich melden voor een WWB (Wet Werk en Bijstand) uitkering krijgen een alles-of-niets aanbod: voor een jaar wonen met twee anderen in een eengezinswoning in een Groningse stadswijk, onderwijs via ROC's (regionale opleidingscentra) of werk/stage en intensieve begeleiding via de Stichting Huis. Verspreid door de stad Groningen zijn er vier woningen beschikbaar en in iedere woning wonen drie jongeren. Stichting Huis koppelt aan elk huis een woonbegeleider. De onderlinge gang van
Samenwerking dienst Sociale Zaken & Werk met Stichting Huis: Projectcoördinator Brigitte Rering-Terinathe vertelt dat de samenwerking een gouden greep was: ‘de stichting doet het woonbegeleidingtraject en de uitstroom naar zelfstandig wonen, de dienst Sociale Zaken en Werk verzorgt de opleidingtrajecten en het uitkeringdeel. Dat zijn twee heel verschillende verantwoordelijkheden en kennisvelden die met deze benadering goed uit de verf komen’. Anneke Veenstra, leidinggevende Ambulante woonbegeleiding: ‘De lijnen onderling zijn kort en de communicatie is doelgericht. De gemeente en corporaties nemen ook hun verantwoordelijkheid en geven de jongeren voorrang in hun woonsituatie. We werken nu met proefwoningen die een jaar op naam van de instelling staan en bij succesvolle zelfstandige bewoning komt de woning op
naam van de jongere te staan. We merken dat deze aanpak goed werkt. Met name de snelle doorstroming is een succesfactor. Het zorgt voor een aansluitende begeleiding en voorkomt demotiverende lange wachtlijsten.. Bij de start van bewoning stelt de jongere zich voor aan de buren samen met zijn of haar woonbegeleider. Omwonenden weten op deze manier bij wie ze terecht kunnen als er sprake is van overlast. ‘In de praktijk komt het nauwelijks voor dat buren klachten hebben over de jongeren’, merkt Anneke Veenstra op, ‘Groningen is toch een tolerante en gemêleerde stad’. Kracht van Biba Bon Bida Bon Van Biba Bon Bida Bon gaat rust uit. Het leert jongeren op eigen benen staan. Begeleiders helpen jongeren bij het helder krijgen van hun plannen en bij de uitvoering. Samenwerking ambulante Woonbegeleiding en de dienst Sociale Zaken en Werk. Maximaal drie deelnemers per huis. Intensieve begeleiding (4 uur per dag, 7 dagen per week). De verwachtingen en plannen van de jongeren naar een haalbaar niveau brengen. De jongeren wonen met andere Antillianen in huis en zitten in hetzelfde schuitje. Gelijkwaardige opstelling begeleider naar deelnemer. De integrale benadering van werken, wonen, leren zorgt voor betere uitstroming. Resultaten Biba Bon Bida Bon De afgelopen jaren hebben drieentwintig jongeren gebruik gemaakt van Biba Bon Bida Bon waarvan negentien het traject succesvol (hebben) doorlopen: ze wonen nu zelfstandig, hebben werk of volgen een opleiding. Twee jongens zijn in de nazorg opgestapt en twee uit eigen keuze. Het project is zo succesvol dat er gekozen is om de doelgroep te verbreden naar alle jongeren die moeite hebben hun weg te vinden in de maatschappij Biba Bon voor allen.
Alvaro Remor
Alvaro Remor Na een turbulente jeugd kwam Alvaro bij Biba Bon Bida Bon terecht. Een uitermate gemotiveerde kandidaat die graag wilde werken en zelfstandig wonen. Nu is hij 24 jaar en heeft zijn leven goed voor elkaar; huis, werk, vriendin en twee mooie honden. ‘Ik weet niet of ik het zonder Biba Bon Bida Bon had gered. Misschien wel, misschien niet. Voor mij is het heel belangrijk dat ik nu de juiste mensen om me heen heb. Toen ik met Biba Bon Bida Bon begon wilde ik mijn leven op orde krijgen. Ik kwam in een woning met 2 andere jongens. Het was goed samenleven. Ieder ging zijn eigen gang. Zo nu en dan kookten we samen en gingen samen uit. De begeleiding naar werk was voor mij wel heel prettig. Tijdens een leerwerkperiode bij een lasbedrijf heb ik veel bijgeleerd. In totaal ben ik daar acht maanden geweest. Daarna moest ik zelf werk vinden. Via een uitzendbureau werk ik nu
op een scheepswerf ’. ‘Mijn eerste begeleidster zat overal bovenop. Ze zorgde ervoor dat ik mijn zaakjes regelde. Met name op financieel gebied. Ze leerde me regelingen treffen om schulden te kunnen aflossen, allemaal zaken waar ik geen idee van had. Wist niet eens dat het bestond.’
16 2007
Aanval op de Uitval in Studio City Zilveren woonladder 2007 Samenwerkingspartners gemeente Zaanstad,woningbouwcorporatie ZVH (eigenaar en beheerder van Studio City), RIBW Zaanstreek (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen), Zwerk5 (leerwerkcentrum voor ondersteuning aan jongeren naar betaald werk) CWI/UWV, Welsaen welzijnsdiensten, Odion (woonondersteuning voor mensen met een handicap), Straathoekwerk (inloopspreekuren) GGD, Brijder verslavingszorg (toezicht en beheersing van het leefklimaat) Dijk en Duin, voor hulp bij psychische en psychiatrische klachten
Achtergrond Studio City In 2004 werden in de Zaanse woonwijk Kogerveld de eerste containers geplaatst van het Studio City-complex. In totaal ging het om 296 containerwoningen voor jongeren. Dit was het antwoord van woningcorporatie ZVH op de woningnood in Zaanstad, waarvan vooral jongeren de dupe zijn. Om snelheid in de vergunningsprocedure te krijgen was vanaf het begin afgesproken tussen ZVH en de gemeente dat het complex er vijf jaar zou blijven staan. In 2009 vond woningcorporatie ZVH geen mogelijkheid om de wooncontainers ergens anders in de gemeente te plaatsen wegens hoge kosten. Ook was er onder de buurtbewoners geen draagvlak voor een verlenging van Studio City. Nadat de tijdelijke vergunning was afgelopen eind 2009 verdween Studio City definitief. Naast de natuurlijke uitstroom van jongeren die zelf al een vervangende woonruimte hadden gevonden, wisten gemeente en woningcorporatie voor vrijwel alle overgebleven jongeren herhuisvesting te vinden. Een nieuw permanent jongerencomplex Aurum was ondertussen door ZVH gebouwd, met daarin 111 zelfstandige en 56 onzelfstandige woningen speciaal voor jongeren.
2007 17
Doel van ‘Aanval op de Uitval’ in Studio City Het project “Aanval op de Uitval” richt zich op jongeren met problemen in Studio City die moeite hadden om 'mee te doen' in de maatschappij. De samenwerkingspartners wilden het contact met deze kwetsbare jongeren versterken en hen ondersteunen om een zo zelfstandig mogelijk leven op te bouwen. Projectomschrijving Al snel bleek in Studio CIty uit verschillende incidenten en gevallen van overlast en huisuitzetting dat van de driehonderd jongeren die er woonden er veel kwetsbare jongeren met meervoudige problemen tussen zaten. Vanaf maart 2007 hebben de samenwerkende organisaties in kaart gebracht welke jongeren bij ze bekend zijn. Ongeveer honderd bewoners waren bij één of meerdere organisaties bekend. Door alle informatie over de jongeren te verzamelen in een matrix, werd duidelijk welke organisatie het beste de hulp kon coordineren en uitvoeren. De aanpak was als volgt: elke jongere werd bezocht door het RIBW en daarna overgedragen aan de meest passende organisatie. Deze organisatie was als een spin in het web verantwoordelijk voor de zorg en nakoming van de afspraken. Door de onderling korte lijnen tussen de organisaties wist men per jongere wat er in diens leven speelde en welke hulp daarbij passend was. Huisuitzetting kon daarmee vaker worden voorkomen. Kracht van ‘Aanval op de Uitval’ Door veel jongeren samen te laten wonen in Studio City werd de problematiek waar jongeren mee zaten zichtbaarder dan voorheen en ook urgenter voor de samenwerkende organisaties. Huisbezoeken geven inzicht in de mogelijkheden van jongeren. Een verhoogde bemoeizorg leidt tot een passend zorgaanbod per persoon. Korte lijnen tussen organisaties voorkomt zoveel mogelijk uithuiszetting of verdere uitval (door inzet van betalingsregelingen en woonbegeleiding). Het leggen van de verantwoordelijkheid bij 1 organisatie zorgt voor duidelijkheid en het beter kunnen volgen van de jongeren.
Zichtbaar maken van de problematiek Wijkmanager Laura Bokhorst geeft aan dat de problematiek van jongeren in Studio City zichtbaarder werd dan op het moment dat alle jongeren nog verspreid over de stad woonden. Het urgentiebesef werd daarmee ook hoger bij de organisaties. Dit leidde tot een zeer intensieve samenwerking tussen alle betrokken professionals. ‘Het doorzettingsvermogen was groot en dit heeft echt de samenwerking op de lange duur verstevigd tussen alle betrokkenen. De jongeren die naar het nieuwe jongerencomplex zijn gegaan worden nog steeds gevolgd door de betrokken partijen. Een zekere mate van bemoeizorg wérkt voor jongeren, blijkt uit onze ervaring.’ ‘In principe zijn jongerenhuisvestingsprojecten met zorgbegeleiding relatief goed te organiseren is tussen de organisaties,’ stelt Bokhorst. Zij benadrukt echter wel dat het organiseren van draagvlak onder omwonenden een aandachtspunt is. ‘Een zorgvuldig toewijzingsbeleid kan daar een belangrijke rol in spelen. Nu kwamen er in de loop van jaren overlastgevende bewoners in de containers wonen die de boel verpestten voor andere jongeren. Uiteindelijk heeft dit tot incidenten geleid waardoor de buurt geen verlenging van de vergunning wilde.’ Bokhorst vertelt: ‘als gemeente moesten we dit signaal serieus nemen en konden we daarmee de vergunning van het complex niet verlengen. Gelukkig blijven de betrokken organisaties de zorg rond jongeren goed organiseren. Ook de beheerder van Studio City, Jos Konijn van ZVH, is overgegaan naar het nieuwe complex Aurum en continueert daar zijn werkzaamheden’.
De Foyer Colijnstraat Dordrecht Zilveren woonladder 2007 Samenwerkingspartners woningcorporatie Woonbron Dordrecht, gemeente Dordrecht, het Trivium (instelling voor jeugdzorg), Da Vinci College (ROC te Dordrecht), De Grote Rivieren (instelling voor geestelijke gezondheidszorg) en Direkshon (Antillianenproject)
Projectomschrijving Portiekflats in de Colijnstraat in Dordrecht hebben na verbouwing een nieuwe bestemming gekregen. De Foyer Colijnstraat is een campusachtige woonvorm midden in de woonwijk Crabbehof met 200 kamers voor jongeren van 18-25 jaar die minstens 20 uur per week studeren of werken. Ook wonen er jongeren die extra steun kunnen gebruiken en tussen wal en schip dreigen te raken, omdat ze niet (meer) in aanmerking komen voor reguliere voorzieningen. Zij krijgen begeleiding van Trivium, De Grote Rivieren, Sociale Dienst Drechtsteden of het Da Vinci College. Alles draait om de dagbesteding: wie moedwillig afhaakt, verliest het recht op een kamer. Zo’n 75% van de jonge bewoners heeft begeleiding nodig. Gemengd wonen Een belangrijk kenmerk van de foyer is het aantrekkelijk wonen in een woon-werk-leerstraat voor een grote diverse groep (max. 600 bewoners). De ‘Magic Mix’ is een onderdeel van het plaatsingsbeleid van Foyer Dordrecht. Jongeren tussen de 18 en 25 jaar van verschillende herkomst wonen gezamenlijk, maar op zichzelf, in appartementen. Er wonen in de Foyer jongens en meisjes, allochtonen en autochtonen, tienermoeders, studenten en werkende en alleenstaande of samenwonende jongeren. De internaatachtige woonvorm biedt ook allochtone meisjes de kans om zelfstandig te gaan wonen. In dezelfde woonomgeving zijn ook begeleiders gevestigd. Zij vormen een tegenwicht voor (drugs)overlast, illegale inwoning en hoge doorstroming.
De ‘Magic Mix’ staat centraal in het plaatsingsbeleid, zodat jongeren in een risicofase zich op kunnen trekken aan anderen. Om de ‘Magic Mix’ werkelijk te laten werken vervult het voorzieningengebouw en de activiteiten die daar georganiseerd worden een belangrijke rol. Er is een ontmoetingsruimte, een wasserette en een studieruimte met computers. Kamers met kansen Senior beleidsmedewerker Naaijkens van de gemeente Dordrecht merkt dat de foyer van grote waarde is voor jongeren: ‘de levensomstandigheden van deze groepen jongeren zijn soms nogal hard; de jongeren zijn thuis niet te handhaven of eruit gezet door de ouders, maar er zijn ook jongeren die via reguliere wegen onvindbaar zijn. In dit soort situaties kan deze vorm van opvang perspectief bieden. Jongeren leren van elkaar, kunnen op eigen benen staan en vinden ondersteuning bij de begeleiders’. Het project Kamers met Kansen (onderdeel van de foyer) bevat elementen die goed helpen tegen uitval en werkloosheid bij jongeren. De trefwoorden in het project zijn: training, begeleiding, samen doen, samenwonen, elkaar aanspreken en stimuleren, zelfstandigheid van jongeren en aanpak schuldenproblematiek. Deze zaken geven de jongeren ritme, structuur, houvast en gevoel van veiligheid. Een bewoonster vertelt dat ze hier absoluut rust gevonden heeft: ‘Alle begeleiders die je nodig hebt nemen je hier aan het handje.’
18 2008
2008 19
2008
Wonen met psychiatrische zorg Mensen met behoefte aan (langdurige) psychiatrische zorg verblijven vaak in een zorginstelling of worden gehuisvest zonder daar zelf zeggenschap in te hebben. Het gevolg is vaak een gebrek aan privacy en zelfstandigheid. De kwaliteit van wonen voor mensen die psychiatrische zorg nodig hebben is daarmee beperkt. Daarom werd in 2008 de Zilveren Woonladder uitgereikt aan een sterk woonproject die de behoefte van de bewoners als uitgangspunt neemt en bijzondere prioriteiten legt in het belang van de privacy en zorgvragen van haar bewoners.
zoek naar de behoeftes van die doelgroep. Ook in de nadere uitwerking van het project zijn de wensen en meningen van de deelnemers richtinggevend. Het project heeft verder een duidelijk verband met de Wmo, waarmee de relatie tussen gemeente, welzijn en zorg wordt gewaarborgd. Met de juiste zorg en ondersteuning blijkt voor veel mensen de stap naar meer zelfstandigheid haalbaar. Dit komt tegemoet aan een behoefte van veel mensen met een psychiatrische problematiek om zo normaal mogelijk te leven.
Het winnende woonproject binnen de psychiatrische zorg was in 2008 ‘Wonen, werken, welzijn’ (WWW) in Leeuwarden. Dit project richt zich op een lastige doelgroep van verslaafde daklozen die vaak ernstige problemen hebben en weinig vaardigheden met betrekking tot het wonen. WWW maakt wonen in gewone woonhuizen mogelijk door een uitgekiende ondersteuning vanuit meerdere organisaties. Casemanagers voor woonbegeleiding, verslavingszorg en reïntegratie werken intensief samen in een team dat mandaat heeft om met de cliënt afspraken te maken. Het project is opgezet vanuit een onder-
De zilveren woonladder was een goed middel om nieuwe wegen in te slaan’ Bram Koppenaal en Johan Gortworst De Federatie Opvang is een belangrijke partner bij het realiseren van woonvoorzieningen met begeleiding. Johan Gortworst is waarnemend directeur. Bram Koppenaal kent de Zilveren Woonladder vanaf het startjaar 2006 als jurylid en al jaren nauw bij het thema betrokken. Wat was de betrokkenheid van de Federatie Opvang bij het tot stand komen van de Zilveren Woonladder? In 2004 zijn we, samen met Aedes Vereniging van Woningcorporaties en met de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) gestart met het programma ‘Geef Opvang de Ruimte’. Het programma werd ondersteund door de ministeries van VROM en VWS, en het Fonds Werken aan Wonen. Doel was om de uitstroom uit de toen ‘verstopte’ opvanginstellingen te bevor-
deren. Hiervoor waren geschikte en goedkope vormen van huisvesting nodig; wonen met een vorm van begeleiding. De stuurgroep van dit programma overlegde, ter verbreding van het politieke draagvlak, met een groepje Kamerleden, waarvan Co Verdaas er één was. We waren verheugd dat zo het onderwerp weer prominent op de agenda kwam.Het initiatief voor de Zilveren Woonladder sloot naadloos aan bij ‘Geef Opvang de Ruimte’, en was ook een passend vervolg op een eerste éénmalige prijsvraag binnen dit programma. Zo kon een aantal jaren achtereen het veld worden uitgedaagd om goede initiatieven voor het voetlicht te brengen. Hoe verliep de Zilveren Woonladder? Er was veel aandacht nodig om opvanginstellingen over de streep te krijgen, zodat goede initiatieven werden ingediend. Het fenomeen prijsvraag was nieuw voor de sector. Een schouderklopje was men nog niet zo gewend. ‘Dat is toch gewoon ons werk?’ Daarna is het beter gaan lopen. Misschien dat er nu weer een verzadigingspunt komt. Wat dat betreft is vijf ronden na elkaar een mooie periode. Als Federatie Opvang hebben we een beter beeld gekregen van wat er lokaal gebeurt. Er waren verrassende aanmeldingen, waarbij opvanginstellingen betrokken waren, en waarvan we nog niet op de hoogte waren. De prijsvraag heeft dus ook veel kennis van vernieuwende projecten opgeleverd waar we anders niet achter waren gekomen. Er zijn nieuwe wegen
oplossing het meest vruchtbaar is’. Ed Boelen: ‘Sinds 2008 is het veiligheidshuis opgezet en hebben we een aantal belangrijke stappen weten te zetten. Voorheen zagen we telkens dezelfde mensen weer in de fout gaan en deze veelplegers kwamen we keer op keer tegen zonder enig zicht op vooruitgang. Het WWWproject heeft ondertussen bewezen al zo’n veertig mensen geholpen te hebben en dit blijkt efficiënter te zijn dan mensen elke keer weer op te pakken. Daarom gaan we graag op deze werkwijze verder’.
Wonen Werken Welzijn in Leeuwarden Zilveren woonladder 2008, winnaar Samenwerkingspartners Skrep/Reax (sociale activering), Zienn (Maatschappelijke Opvang), Woon Friesland (woningcorporatie), Elkien (woningcorporatie), Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), Landschapsbeheer Friesland, Geestelijke Gezondheidszorg afdeling Friesland (GGZ)
Achtergrond Wonen Werken Welzijn Het project is voortgekomen uit de behoefte van gemeente Leeuwarden om langdurig dakloze verslaafden een kans te geven op een normaal leven. De meervoudige problematiek van deze mensen verhindert hen vaak zelfstandig en blijvend vorm te geven aan een menswaardiger leven. In 2003 is Skrep opgezet vanuit de stuurgroep Zorg en Arbeid van de gemeente Leeuwarden om een pilotproject te starten in het kader van de WMO voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Vanaf begin 2006 zijn de eerste deelnemers ingestroomd in het WWWproject. Fred Voet, projectleider
WWW van Skrep: ‘we hebben goed geluisterd naar de daklozen en zij gaven aan dat voor hen het hebben van werk niet voldoende is, dat ze dan toch weer zouden terugvallen. Het unieke aan het WWWproject is nu dat we de mensen een eigen huis bieden met intensieve ondersteuning en geen speciale woonvorm met interne begeleiding wat gebruikelijker is in projecten voor verslaaf-
den. Het hebben van een eigen woning en dagbesteding werkt motiverend om ook andere problemen aan te pakken’.
woonondersteuning, dagbesteding en hulpverlening bij hun verslavings- en overige problematiek.
Doel van Wonen Werken Welzijn in Leeuwarden Het WWWproject biedt langdurig verslaafde mensen, wel of niet met psychiatrische problematiek, die dakloos zijn een woning met
Projectomschrijving Elke deelnemer aan het WWWproject krijgt een woning, dagbesteding en begeleiding. Fred Voet benadrukt dat ze de afgelopen jaren verder hebben gewerkt aan de verster-
king van de ketensamenwerking. ‘We hebben contact gezocht met Ed Boelen van Justitie’,vertelt Fred Voet, ‘omdat we voorheen vaak tegenover elkaar stonden, hij aan de kant van repressieve maatregelen, wij aan de kant van zorg en begeleiding. Na een periode van aftasten is het vertrouwen in de samenwerking gegroeid en nu kijken we in het ‘casusoverleg’ per persoon welke
Fred Voet: ‘Het winnen van de prijsvraag was voor ons een mooie beloning en bevestiging dat we op de goede weg bezig zijn. Eerst hebben we een feest gegeven, daarna hebben we bedacht waar we het geld voor konden gebruiken. Besloten is het in te zetten in het opzetten van een digitaal communicatiesysteem voor de nieuw op te zetten cliëntgebonden teams. Op deze wijze hopen we nog beter op elkaar af te stemmen, en ons behandelplan goed te laten aansluiten op de behoeften van de deelnemers. Het cliëntgebonden team kan via een besloten digitaal systeem met elkaar communiceren over de voortgang van het behandelplan.
20 2008
2008 21
ingeslagen en de prijsvraag heeft duidelijk zijn meerwaarde gehad. Er is meer bekend en dat betekent dat niet altijd het wiel hoeft te worden uitgevonden. Daarvoor is een prijsvraag als de Zilveren Woonladder een goed middel! Wat verraste het meest? Het meest verrast heeft ons toch wat er niet is ingediend. We hebben het topje van de ijsberg te pakken. Veel indieningen waren van gemeenten of woningcorporaties. We hebben niet iedereen bereikt die we wilden bereiken, maar anderzijds had de prijsvraag ook niet de ambitie om alles binnen te halen. Wat is de impact van de prijsvraag? We zien de prijsvraag als een aanvulling op beleid en bestuurlijke afspraken. Met het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang hebben het Rijk en de vier grote steden in 2006 afspraken gemaakt over een sluitende persoonsgerichte aanpak. Met de ‘Stedelijke Kompassen’ waarin de operationele afspraken vervolgens per stad zijn vastgelegd, is een flinke slag gemaakt. Deze aanpak is ook naar andere steden doorvertaald. Ook zonder de Zilveren Woonladder worden er successen geboekt, maar de uitstraling van de prijsvraag draagt wel bij aan extra waardering. De prijsvraag heeft vooral zijn weerslag gehad binnen het circuit van beroepsmatig betrokkenen en cliënten. Het verbeteren van het imago van de opvang voor het grote publiek blijft nog een uitdaging.
Laagdrempelige dagbesteding Voortgangsgesprekken en samenwerking Er zijn per cliënt drie ondersteuners; één woonondersteuner, één persoonlijk begeleider tijdens de dagbesteding en één begeleider vanuit de GGZ of VNN. Deze vormen het vaste ondersteuningsteam dat maandelijks, samen met de deelnemer, een voortgangsgesprek heeft. Doel van het voortgangsgesprek is met en vanuit de deelnemer te bespreken of alles naar wens gaat of dat er bijgestuurd moet worden. Abdi heeft acht jaar op straat geleefd en is nu deelnemer van het WWW project. Hij woont zelfstandig in een appartementje en doet mee aan de dagbesteding ‘werken in het groen’. Hij spaart voor een reis naar zijn moederland om zijn familie te bezoeken. Dit motiveert hem enorm. Ook het sporten in een voetbalteam helpt om niet afgeleid te raken en weer terug te glijden in het straatleven. Straks gaat hij meehelpen met een waterproject voor Afrika op een school. ‘Ik weet nu hoe ik het knopje moet omdraaien’ zegt Abdi. ‘Met drugs ben ik helemaal gestopt en alleen in het weekend drink ik nog twee of drie biertjes.’ Het Skrep team (acht personen) begeleidt mensen die deel willen nemen aan de laagdrempelige activeringsprojecten overdag.
Hoe nu verder/veld aan zet Het is belangrijk om de kennis die is opgedaan, de ingediende voorbeelden, beschikbaar te houden. In bijvoorbeeld een digitale database kan deze kennis met zoekcriteria beter worden ontsloten. Je moet ook actief er achter aan jagen om een zo volledig en actueel mogelijk beeld van vernieuwende initiatieven te houden. Dat doen mensen niet zelf, er is een intermediair nodig voor het makelen en schakelen van deze kennis. Ook willen we als Federatie Opvang met andere koepelorganisaties in gesprek blijven, om de kruisbestuiving tussen organisaties vast te houden. Je hebt elkaar nodig. Dat is ook een les van de Zilveren Woonladder; het blijkt dat er resultaten worden geboekt als partijen samenwerken. Winst is nu ook dat er een gemeenschappelijk probleembesef is ontstaan. Hoe kunnen we kwetsbare mensen in woningen en midden in de maatschappij houden en wat is daarvoor nodig? Een klein beetje begeleiding is soms voldoende. Als voorbeeld komt een vrouw, met kinderen, ter sprake die telkens weer in de schulden komt omdat ze haar administratie niet goed kan beheren. Hooguit enkele uren begeleiding per week is voldoende om de administratie op orde te houden. De baten zijn duidelijk!. Je zou de persoonlijke verhalen eens naast elkaar moeten zetten in een boekje. Met vaak geringe ondersteuning redden deze mensen het!
Het zwerfvuilproject (schoonhouden van de wijk) en het textielproject (sorteren van kleding) leveren elke dag een volle bak op. Mensen verdienen een klein zakcentje wat een goede stimulans is en de activiteiten geven structuur en ritme aan hun dag. Ook vanuit de omgeving levert het hen goede reacties op wat het zelfvertrouwen vergroot. In het vrouwenproject zijn vrouwen bezig met activiteiten als naaien en strijken en ze hebben samen een aantal wandkleden
gemaakt voor organisaties in de buurt. Het werken aan de Binnenkrant is een ander project binnen de dagbesteding waarin deelnemers hun verhaal kwijt kunnen en over hun zwerversbestaan schrijven. Bij verdere groei naar zelfstandigheid kunnen deelnemers meedoen aan het klussenproject. Hier wordt al meer discipline en samenwerking verwacht van de deelnemers. Deelnemer klussendienst Karel vertelt: ‘het project heeft mijn leven 180% omgedraaid, ook mijn
Vroege Interventie bij Psychose (VIP), beschermd en begeleid wonen in studentencomplex Timen Zilveren woonladder 2008 Samenwerkingspartners Academisch Medisch Centrum, HVOQuerido, en Woonstichting De Key Website www.vipamsterdam.nl
Achtergrond VIP Het VIP team, een multidisciplinair team van psychiaters, artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werk, trajectbegeleiders, jobcoaches en ervaringsdeskundigen, behandelt jongeren die een eerste psychose achter de rug hebben. Het team was op zoek naar een woonvorm die zou passen bij deze jongeren en hun reguliere behandeltraject. Na toenadering tot woningcorporatie de Key is hier vliegensvlug verandering in gekomen. Na enkele maanden konden de eerste acht VIP jongeren hun intrek nemen in het studentendorp in Diemen. Op de Bergwijkdreef en het bedrijventerrein Bergwijkpark in Diemen staan 500 containerwoningen voor studenten, waarvan er zo’n 24 door VIP jongeren worden bewoond.
familie kijkt weer anders naar me, ik heb minder tijd om domme dingen te doen’, vult hij lachend aan. ‘Wanneer ik niet in dit project zou zitten had ik al lang weer in de gevangenis gezeten. Talenten die ik in me heb kan ik nu meer uiten. Het klussen helpt me weer op gang, het verleden werkt niet meer tegen me. Ik wil ook van die lijst af (lijst veelplegers van de politie) en dat ze me niet meer de hele tijd in de gaten houden. Als ik me een jaar goed gedraag dan halen ze me van de lijst af’
De kracht van het WWWproject: Het hebben van een eigen woning geeft veiligheid en zelfstandigheid. Dagbesteding, waardoor er structuur en dagritme worden opgebouwd. Intensieve, persoonlijke en langdurige ondersteuning bij de dagbesteding voorkomt vaak terugval bij deelnemers. Samenwerking op uitvoerend niveau van meerdere organisaties zorgt voor continue zorg en begeleiding aan de deelnemers, dit geeft ruimte om te groeien naar eigen regievoering en zelfstandigheid. Samenwerking op managementniveau zorgt voor continuering van het project.
Doel van VIP woonvoorziening + begeleiding Jongeren die hun eerste psychose hebben gehad willen vaak niet direct beschermd wonen. Het doel van de VIP woonvoorziening is om een niet-stigmatiserende woonvorm te bieden aan jongeren uit Amsterdam, tussen de 18 en 26 jaar die hun eerste psychose hebben doorgemaakt. Het project heeft een preventief karakter. Door vroegtijdig passende huisvesting en ondersteuning te bieden wordt getracht verergering van de problematiek te voorkomen. Projectomschrijving VIP - Niet stigmatiserende woonvorm voor jongvolwassenen Hiske Becker, hoofd zorg van het Vip project, vertelt: ‘Het uitgangspunt voor de gekozen woonvorm is de wens van de doelgroep erbij te willen horen en niet op te vallen. Daarom waren we blij dat we met dit project aan konden sluiten bij de zeecontainers voor studenten in Diemen. De jongeren wonen verspreid over het studentendorp.
22 2008
2009 23
2009
Het betrekken van de doelgroep De kwaliteit en effectiviteit van lokaal beleid en van woonvoorzieningen verbetert als de participatie van cliënten goed is geregeld. Cliëntenparticipatie is daarom ook een belangrijk onderdeel van de WMO. In 2009 was het thema ‘het betrekken van de doelgroep’. Vaak is de doelgroep nog niet voldoende in beeld, omdat participatie zo is ingericht dat deze niet echt aansluit op de mogelijkheden van de doelgroep. Vindt ze eerst maar eens en win vervolgens zoveel vertrouwen dat zij hun eigen ervaringen en opvattingen willen uitspreken.
Mede door de begeleiding van het team gebeurt er vrijwel nooit iets dat de aandacht op hen vestigt, waardoor de jongeren zich anoniem voelen en niet ‘anders’ dan de mensen om hen heen’. Hoe eerder een psychose behandeld wordt, des te beter de kans op herstel. Naast psychiatrische begeleiding en medicatie is ondersteuning bij wonen, opleiding, werk en het onderhouden van sociale contacten van belang. Irma Steltenpool, teammanager van HVO-querido beschermd en begeleid wonen oost: ‘Doordat alle partijen positief zijn over de gang van zaken in het project is het aantal VIP-woningen op het studentencomplex uitgebreid van 16 naar 24”. Binnen de VIP-woonvoorziening is zowel beschermd wonen (intensieve woonbegeleiding, max. twee jaar) als begeleid wonen (meer autonomie, max. één jaar) en overbruggingsopvang (enkele maanden) mogelijk. Samenwerking - Multidisciplinair team & huismeester Woonstichting De Key verhuurt de wooneenheden en levert de huismeester op het complex. De huismeester is het eerste aanspreekpunt voor de jonge bewoners en benadert wanneer dit nodig is de teamleden. HVOquerido verzorgt de woonbegeleiding met als insteek de jongeren zo zelfstandig mogelijk te leren wonen. AMC neemt de medische en sociale kant voor haar rekening. De jongeren worden ondersteund bij hun werk en/of scholing, het onderhouden van een sociaal netwerk en contacten met familie en het organiseren van hun financiën. Afhankelijk van de indicatie en de behoefte van de cliënt varieert het contact met de
begeleiding van dagelijks tot (minimaal) wekelijks. De huismeester is het eerste aanspreekpunt voor de bewoners en benadert wanneer nodig de teamleden. Het Zorgkantoor financiert de inzet van het AMC en HVO-Querido. De huismeester wordt betaald uit de servicekosten. Doordat de jongeren zelfstandig maar toch dichtbij elkaar wonen, kan de zorg efficiënt georganiseerd worden. Hiske Becker: ‘sinds het project loopt zijn er evaluatieoverleggen geweest en leren we steeds weer bij. Bij 2 deelnemers is het misgegaan tijdens hun behandeltraject, maar bij de overige gaat het boven verwachting goed. Een knelpunt is voor ons het papierwerk en de tijdsinvestering rond de CIZ indicaties indicaties (Centrum indicatiestelling zorg) zonder indicatie krijgen we de financiering niet rond. De aanvraag en het besluit rond de indicaties duurt nu langer dan wenselijk en kan de motivatie van jongeren naar beneden halen. Dat is jammer en we hopen hier een efficiëntere werkwijze voor te vinden’. Kracht en succesfactoren Snelheid van het project (van start tot uitvoering vier maanden). Zelfstandige containers zijn ideaal voor jongeren (niet hoeven delen, geen geruzie). De woning sluit aan bij wens jongeren voor een niet stigmatiserende woonvorm. Combinatie van zelfstandig wonen en begeleiding werkt positief voor jongeren. Aanbod van twee expertises, woonbegeleiding en zorgbehandeling op een efficiënte wijze.
Betrokken professionals, korte lijnen tussen de organisaties en duidelijke rolverdeling. Huisvesting is goedkoop waardoor er geld overblijft voor de zorg. Intensiteit van begeleiding is afgestemd op de behoeften van de jongeren. De mogelijkheid tot doorstroming motiveert jongeren en is hoog geprioriteerd bij alle organisaties. Ook na doorstroming nog behandeling door VIP team. Vaart in de doorstroming Irma Steltenpool: ‘Wij hebben de wens om op deze werkwijze door te gaan, en ook van de Key horen we positieve geluiden. Het zeecontainerdorp is een tijdelijk project, maar waarschijnlijk wordt het voor vijf jaar gecontinueerd. Een thema dat steeds belangrijk blijft is de doorstroming op tijd te regelen. We hebben geleerd dat dit lang kan duren. We proberen diegene het positieve ervan in te laten zien vanuit de gedachte je kunt het! en ook daarna begeleiden we gewoon nog door’.
Er zijn verschillende mogelijkheden waarin de betrokkenheid van de doelgroep sterk tot uitdrukking kan komen, onder andere door: de voorziening in te richten op de wensen van de mensen die er wonen, de cliënten echt en vergaande zeggenschap te geven, meebeslissen op een laagdrempelige manier mogelijk te maken, ook voor bewoners met beperkingen.
Winnaar van 2009 is ‘JES GO4it’, een doorstroomvoorziening in zelfbeheer uit Amsterdam. Zij biedt dak- en thuislozen een plek om hun leven weer op de rails te krijgen en uiteindelijk door te stromen naar een eigen huis. Uit dit project blijkt dat de hoge mate waarin bewoners zelf de opzet en de dagelijkse gang van zaken bepalen resulteert in een goedlopende woonvoorziening. De uitstroom bewijst dat zelfbeheer, met een vangnet van professionals, tot emancipatie en zelfredzaamheid van de bewoners leidt. De projecten uit 2009 tonen aan dat het besef ontstaat bij veel organisaties dat cliëntparticipatie belangrijk is, bij zowel de opzet en de organisatie van initiatieven als bij de dagelijkse gang van zaken, en bijdraagt aan de kwaliteit van leven voor de bewoners.
Doel van JES Go4it Het opzetten van een woonvoorziening voor dak- en thuislozen in eigen beheer, waarin de bewoners zelf beslissen over de gang van zaken in huis. JES Go4it biedt daklozen een plek om hun leven weer op de rails te krijgen en uiteindelijk door te stromen naar een eigen huis. Het doorstroomhuis wordt beheerd en geleid door daklozen, gesteund door HVO-Querido en de Gemeente Amsterdam.
Je Eigen Stek (JES), doorstroomvoorziening in zelfbeheer Zilveren woonladder 2009, winnaar Samenwerkingspartners JES-groep (daklozen in zelfbeheer), HVO-Querido, woningcorporatie Eigen Haard, Stadsdeel Oud Zuid, Stichting voor maatschappelijk dienstverlening Puur Zuid, de Hogeschool van Amsterdam Website www.jeeigenstek.nu
Achtergrond JES GO4it Geïnspireerd door de WMO gedachte ‘regie aan de burger, de cliënt centraal’ besluit HVO-Querido eind 2007 om te onderzoeken of er onder Amsterdamse dak- en thuislozen draagvlak bestaat voor het opzetten van een voorziening in zelfbeheer. De gemeente steunt het idee en stemt in met tijdelijke financiering uit bestaande budgetten. Nadat dit bericht het dak- en thuislozencircuit is ingestuurd meldt zich een groep van elf dak- en thuislozen die dit avontuur met elkaar aan wil gaan. ‘Voor dak- en thuislozen zonder ernstige verslaving of psychiatrische problemen bestaat niks, dus willen
we het wel zelf doen’ is hun motivatie. De groep wordt als initiatiefgroep aanvaard en omdat het onmogelijk is om op straat te vergaderen en plannen te maken krijgt de groep in februari 2008 de sleutels overhandigd van een leegstaand in de Tolstraat.
Projectomschrijving De JES groep heeft de woonvoorziening vrijwel zelfstandig ontwikkeld en vormgegeven, van het maken van het projectplan, het leggen van contacten met diverse maatschappelijke organisaties tot aan het bepalen van de afspraken en leefregels binnenshuis. Vanaf het begin wilde JES niet alleen een woonvoorziening zijn, maar vooral een doorstroomplek op weg naar een zelfstandig leven. Naast de ondersteuning van HVOQuerido heeft zij daarom aansluiting gezocht bij het DWI, de gemeente, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, Eigen Haard en Puur Zuid (maatschappelijke dienstverlening), advocaten en het huis van Justitie. Na een jaar van plannen maken en voorbereidingen treffen, is JES in 2008
24 2009
2009 25
'De onderkant van de woningmarkt krijgt eindelijk aandacht', Co Verdaas Co Verdaas was één van de mensen die aan de wieg van de Zilveren Woonladder stonden, destijds als Tweede Kamerlid voor de PvdA. Momenteel is Verdaas namens de PvdA gedeputeerde bij de provincie Gelderland. Hij is verantwoordelijk voor onder andere ruimtelijke ordening en arbeidsmarktbeleid, maar voelt zich nog steeds nauw betrokken bij de huisvesting van bijzondere doelgroepen en laat ook zien hoe het in Gelderland geregeld is. Wat was uw betrokkenheid bij de start van de prijsvraag? De onderkant van de woningmarkt was een blinde vlek in het woonbeleid. In elke stad en dorp kan een deel van de mensen zichzelf
niet helemaal redden, maar deze problematiek is altijd als incident behandeld. Voor allerlei doelgroepen op de woningmarkt brengt woningbehoeftenonderzoek nauwkeurig in kaart wat de behoefte is, maar goed zicht op het 'souterrain' van de woningmarkt ontbreekt, en zo ook een structurele aanpak. Vandaar dat Verdaas een motie hierover heeft ingediend, met de oproep om ervoor te zorgen dat iedereen onder dak komt. Hij vond snel een meerderheid in de Tweede Kamer. De toenmalige minister van VROM, Sybilla Dekker, gaf vervolgens aan hiermee aan de slag te willen, maar vervolgens bleef het enige tijd stil. Dat was geen onwil. Het onderwerp hoorde nergens echt thuis, waardoor het niet door een beleidsafdeling werd opgepakt. Ook in de eigen fractie bleek bijvoorbeeld niemand dit onderwerp in portefeuille te hebben, toen ik als Kamerlid begon. Nadat ik in een interview in Trouw aan stevig aan de bel had getrokken kwam er schot in de zaak, en kwam VROM met het initiatief voor een prijsvraag, om het onderwerp blijvend op de agenda te kunnen houden. Wat verwachtte u van de Zilveren Woonladder? Naast een institutionele aanpak was er iets nodig om partijen in beweging te krijgen. Woningcorporaties wilden wel, maar iedereen bleef op iedereen zitten wachten. Het is een heel goede manier
zover om nieuwe bewoners toe te laten. Er zijn zestien plekken binnen JES zelf. Daarnaast heeft woningcorporatie Eigen Haard vijf doorstroomwoningen (satelietwoningen) in de buurt toegekend. Twee groepsleden krijgen coördinerende en administratieve taken. Regie aan de dakloze burger De initiatiefgroep bestond uit mensen die jaren op straat en in opvangvoorzieningen had geleefd. Deze hele groep is inmiddels uitgestroomd. Het idee is ook dat bewoners een jaar kunnen blijven in de woonvoorziening en dan doorstromen naar een satelietwoning of een zelfstandige woning. De meesten van de eerste groep hebben hun leven nu aardig op orde, een klein aantal is teruggevallen in de oude situatie. Ondertussen is een nieuwe groep zelfbeheerders met een vergelijkbare geschiedenis opgestaan en heeft, actief en zelfbewust, het heft weer in handen genomen. Marc Räker (voorheen HVO-Querido nu werkzaam Hogeschool van Amsterdam) adviseert de JES groep al vanaf het begin: ‘JES is een bijzonder en voor iedereen intensief experiment. Aan de ene kant krijgen dak- en thuislozen de mogelijkheid om –als groepmet en voor elkaar hun levens weer op orde
om het thema positief te benaderen, om te laten zien dat het wèl kan. Zo help je initiatieven elders. We accepteren niet meer dat het ingewikkeld blijft. Als partijen er energie in steken is het te regelen. Een prijsvraag is ook een manier om dit type programma's met zorg, aandacht en trots te presenteren. Hoe beoordeel je het resultaat? Ik denk dat er een paar flinke stappen zijn gezet. De prijsvraag creëerde een optimistische sfeer waarin mensen elkaar ontmoetten, ook veel beslissers. Ik herinner mij van de prijsuitreiking veel energie in de zaal, en een sfeer van: dit moeten we gewoon doen. Ten aanzien van de maatschappelijke acceptatie valt er tegelijkertijd nog wel een wereld te winnen. Het is nog niet vanzelfsprekend dat het souterrain in woonprogramma's een plek krijgt. Elke nieuwbouwwijk zou standaard een voorziening moeten krijgen voor mensen die niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. Nu komen deze voorzieningen in wijken, waar mensen het toch al zwaar voor de kiezen krijgen. Nog steeds gaan planners ervan uit dat in Vinex alleen maar normale gezinnen komen te wonen. Accepteer dat de wereld niet volmaakt is!
lijke situatie. Onderling waren er de wisselingen tussen de 1e en 2e groep zelfbeheerders, en ook met de organisaties om hen heen liepen sommige zaken stroef, dus het winnen van de prijsvraag steunde JES echt op haar weg’. ‘Het leverde bovendien meer respect op van de organisaties om ons heen, ze namen ons serieuzer’ voegt bewoner en voorzitter Adri Pals toe. Zelfbeheer betekent ook zelf leren Nordin el Marzkoui woont nu een paar maanden bij JES en is gelukkig met de nieuwe kansen die JES voor hem biedt. ’Het geeft zoveel rust te weten dat ik een jaar lang onderdak en eten heb. Op straat zijn dit de enige dingen waar ik de hele
te krijgen. Aan de andere kant leren de betrokken professionals en hun instellingen hoe het is als de rollen radicaal en principieel worden omgedraaid. Dat is niet eenvoudig en leidt zowel intern als extern regelmatig tot spanningen en botsingen. We merken steeds opnieuw dat de systeemwereld van de professionals met regels en protocollen niet is afgestemd op de werkwijze van de zelfbeheerders. Toch kan de JES groep niet
bestaan zonder die ‘wereld’. Om bijvoorbeeld door te kunnen stromen naar een zelfstandige woning zijn ze afhankelijk van professionals voor een snelle toegang tot de woningmarkt. Doordat dit nog zo’n lastig gegeven is stagneert de uitstroom en leidt dit tot problemen onder de JES bewoners. Het winnen van de prijsvraag was een prachtige verrassing voor alle betrokkenen. Räkers vertelt: ‘JES zat net een beetje in een moei-
Satellietwoning van Michael Lawson
Wat verwacht je van de impact? Ik hoop dat er blijvend geïnvesteerd wordt. Als er nieuwe Kamerleden en nieuwe bewindspersonen zijn moet het verhaal opnieuw verteld worden. Duidelijk moet zijn dat ook hier de kost voor de baat uit gaat. Als je dit niet fatsoenlijk regelt en mensen op straat zwerven, lopen de kosten verder op. Wat heeft het veld hiervoor nodig? Neem de behoefte van bijzondere doelgroepen standaard mee in woningmarkt onderzoek en zorg ervoor dat dit herkenbaar terugkomt in prognoses. Maak vervolgens duidelijk wat er moet gebeuren om iedereen onder dak te krijgen. En de gemeenteraad moet de rug recht houden bij de realisatie van woonvoorzieningen. Er is ook een aanjager nodig, bijvoorbeeld een woningcorporatie die hier echt voor gaat. Belangrijk is ook dat er een beeld bestaat van de behoefte, zodat er een structurele aanpak komt. Riagg's kunnen trends aangeven, zodat inzichtelijk wordt hoeveel mensen niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. Zorginstellingen kunnen bijvoorbeeld de behoefte aan woonbegeleiding in een meerjarige programmering opnemen. Het is ook een kwestie van op persoonlijke problematiek in spelen, ook al past deze niet in een bepaald hokje. Verdaas noemt als voorbeeld een man die tot drie keer toe dakloos
dag mee bezig was. Nu heb ik eindelijk de tijd om aan mezelf te werken. Mijn leven heeft echt een wending gekregen. Ik had het beeld dat JES een normale voorziening was totdat ik hier ging wonen. JES is echt uniek in alles. Van het zelfbeheer leer ik heel veel en ik probeer ook de groep een beetje te helpen. Zo ben ik bezig met een andere bewoner om afspraken te maken met het openbaar ministerie (arrondissement Amsterdam) over de openstaande boetes die we allemaal hebben. We hopen dat we zover met ze komen dat we bij 2 jaar goed gedrag de schulden kwijtgescholden krijgen. Een ander idee dat we aan het uitwerken zijn is die van de straatadvocaat die spreekt namens het belang van de daklozen’.
JES denkt vooruit Co Stomphorst (1e groep zelfbeheerder en nu werkzaam voor HVO-Querido): ‘We denken nu aan het uitbreiden van ons ‘pakket’ naar zelfstandigheid. Het liefst willen we een tweede JES openen met meer mogelijkheden voor activiteiten en werkzaamheden. Het zou echt goed zijn als we een groot dienstencentrum kunnen vormen in zelfbeheer, waar we naast het wonen ook kunnen werken aan het krijgen van andere vaardigheden en we meer kunnen doen aan de nazorg voor de mensen die uitstromen. Verder blijven we proberen om meer zelfstandige woningen te bemachtigen in Amsterdam, hoe moeilijk het ook is’.
26 2009
2009 27
werd omdat hij zijn post nooit openmaakte. Eén uur begeleiding per week om hem hiermee het helpen zou hebben volstaan, maar dit bleek nergens te regelen. Schrijnend, vindt Verdaas. Hoe kan je dit organiseren? Verdaas noemt als voorbeeld de regierol van 'zijn eigen' provincie. De provincie Gelderland heeft zich het lot van dak- en thuislozen aangetrokken en heeft met de centrumgemeenten afgesproken dat de huisvesting van bijzondere doelgroepen standaard wordt meegenomen in woonvisies. De provincie houdt bij de uitvoering van de woonvisies de vinger aan de pols. De uitvoering zelf is een zaak van het veld en de gemeente. De provincie verwacht wel dat in woonvisies deze doelgroep bijzondere aandacht krijgt. Verder spreekt zij ook de woningcorporaties aan; 'dit hoort bij uw reguliere werk'.
Hartenkreet Er is een gat tussen gewoon wonen en opname in een psychiatrische instelling. Er is ook nog steeds een lacune tussen op straat leven en gewoon wonen, de ontbrekende sport op de woonladder. Maar iedereen kent, in familie of kennissenkring, wel iemand die niet in staat is om 'gewoon' te wonen. Laten we het dan ook normaal vinden we hiervoor adequate voorzieningen realiseren!
De Nieuwe Nachtegaal verenigt wonen, leren, werken en zorgen onder één dak Zilveren woonladder 2009 Samenwerkingspartners Wooncorrporatie Woonbron, deelgemeente Rotterdam Charlois, Bavo- Europoort (cliënten woonbegeleiding), de Wijkvereniging van bewoners, Stichting Laurens (dagopvang voor Surinaamse ouderen), Catalpa Kinderdagverblijf, Grand Café Buddy’s, Zadkine College, LMC Praktijkschool, Grijze Bouwers (aannemingsbedrijf voor jongeren), fysiotherapeut Boeren, kunstenaars atelier Trotz & Brink (kunstprojecten voor leerlingen/omwonenden), Flower Taxi, Biljartvereniging De Nieuwe Nachtegaal en stichting SaBeCo (uitzendbureau (voor langdurig werklozen). Website www.denieuwenachtegaal.nl
Achtergrond De Nieuwe Nachtegaal Wat doe je als een solide pand dat nog jaren mee kan, leeg komt te staan? Wooncorporatie Woonbron ging in gesprek met omwonenden en kreeg met steun van de deelge-
meente Rotterdam Charlois een nieuwe bestemming voor elkaar. Nu wordt het voormalig verzorgingshuis De Nachtegaal in de Rotterdamse Vogelaarwijk Charlois omgebouwd tot een multifunctioneel centrum voor zeer uiteenlopende gebruikers.
te creëren waar zij als volwaardige mensen integreren in de samenleving en verbinding kunnen maken met andere gebruikers en de buurt. Door het project kunnen ook ouderen uit de buurt langer zelfstandig thuis blijven wonen en is er ruimte voor buurtactiviteiten.
Doel van De Nieuwe Nachtegaal Doelstelling van het project is voor kwetsbare personen, senioren en mensen met een beperking een prettige woonsituatie
Projectomschrijving In de Nieuwe Nachtegaal zijn uiteenlopende organisaties ondergebracht: drie scholen, startende ondernemers, zorgorganisaties,
een beautysalon, kapsalon, grand café, fysiotherapeut, biljartvereniging, uitzendbureau voor langdurig werkelozen, schoonmaakbedrijf, taxibedrijf, kledingatelier, kinderdagopvang en dagopvang voor ouderen. Hester Verbeek, projectleider bij Woonbron: ‘In 2005 kocht Woonbron het verzorgingstehuis., met 120 kamers van 25m2. Oorspronkelijk wilden wij het gebruiken om uitvallende middelbare scholieren terug te leiden naar school. Dat viel helemaal verkeerd in de wijk en het project lag maanden stil. Toen hebben we de bewoners gevraagd wat ze wél wilden. De antwoorden waren helder: zorg, voorzieningen voor diverse leeftijdsgroepen en een ontmoetingsruimte. ‘Ik heb veel geïnvesteerd in het bestrijden van vooroordelen door mensen uitgebreid te informeren en naar hun zorgen te luisteren. Dat bleek de basis voor succes: in juni 2008 hebben dertien instellingen en bedrijven een intentieverklaring ondertekend. De aanpak van het gebouw is dus in nauw overleg met de omwonenden opgezet. Zij vormen nu de spil in het organiseren en activeren van de functie voor het gebouw. Behalve zorg voor de cliënten, is er nu ook een zorgaanbod voor omwonenden, met en zonder zorgindicatie. Daarnaast zijn er diverse buurtvoorzieningen in het gebouw waardoor de wensen van de omwonenden ook invulling hebben gekregen’. Zo is de basis gelegd voor de Nieuwe Nachtegaal waar wonen, leren, werken, zorg, welzijn en kunst samengaan.’ De opening is gepland in november 2010, maar ondertussen gebeurt er al van alles. Er wordt al gewoond, gekaart en gesport en er worden cursussen gegeven. Ook vinden leerlingen van scholen een leerwerkplek bij de organisaties die ruimte huren in het pand. Omwonenden kunnen binnenkort gebruik gaan maken van de zorgen welzijnservices die zich bevinden in de Nieuwe Nachtegaal. Sinds november 2008 wonen er al 36 cliënten van Bavo-Europoort. Deze mensen hebben psychiatrische klachten en woonden voorheen met vier of vijf personen in een eengezinswoning. Zij kregen daar een paar keer per week begeleiding en hadden weinig privacy. Nu hebben zij een eigen voordeur en kunnen zij steunen op de begeleiding,
die 12 uur per dag aanwezig is. Qua wooncomfort gaan de cliënten erop vooruit. Bovendien vindt een aantal van hen in de Nieuwe Nachtegaal hun dagbesteding en hebben zij kansen om zich te ontwikkelen en te integreren. Er zijn verder 35 kamers beschikbaar voor mensen die begeleid willen wonen. Daarnaast zijn er logeerwoningen voor mantelzorgers. De voorzieningen breiden steeds verder uit. De wijkvereniging krijgt een steeds belangrijkere en sturende rol in het geheel. In de ontmoetingsruimte organiseert zij al diverse activiteiten. Er werken kunstenaars in ateliers die projecten doen met cliënten, scholieren en omwonenden. Betrokkenheid omwonenden Verbeek vertelt dat nu veel mensen uit de buurt meedoen en dat gebruikers elkaar aanvullen en versterken. ‘Wie gebruik wil maken van de voorzieningen, moet er wel wat tegenover stellen. Dat werkt prima, ook omdat de wijkvereniging - het voormalig actiecomité! - zo sterk is. Mensen met psychiatrische problemen draaien mee in het café en bij de receptie. Het restaurant, de kapsalon en het zorgloket bieden leer-werkplekken. Scholieren helpen met bijvoorbeeld boodschappen doen. Het taxibedrijf vervoert onder meer ouderen. Kunstenaars uit de wijk versieren het pand en verzorgen work-
shops. Buurtmusici krijgen een muziekstudio in de kelder en betrekken scholieren bij hun activiteiten. Op deze manier realiseren we meer draagvlak en betrokkenheid van omwonenden, ondernemers en leerlingen’. Horizon Sikko Bakker, projectmanager bij de gemeente Rotterdam: ‘De Nieuwe Nachtegaal is een goed voorbeeld van buurtparticipatie. Ook vergroot dit concept de zelfredzaamheid van senioren en mensen met een beperking. Zulke initiatieven verdienen zichzelf op termijn terug. De Nieuwe Nachtgaal is voor 25 jaar verbouwd. Dankzij het duurzame pand én concept hebben de partijen vertrouwen in de toekomst. Om het beheer van de Nieuwe Nachtegaal goed te organiseren is de Stichting de Nieuwe Nachtegaal opgericht. Sinds 1 september 2010 is een sociaal coördinator in dienst van de beheerstichting. Haar taak is om nóg meer vrijwilligers aan te trekken en samen met de Wijkvereniging de activiteiten te coördineren en te organiseren.
28 2009
2010 29
kanten gefaciliteerd. In het bouwteam wordt geprobeerd het maximale uit het project te halen en goede aansluiting te vinden op de wensen van de toekomstige bewoners.
Woonproject Villa, Purmerend Samenwerkingspartners gemeente Purmerend, Stichting Villa, Woningstichting Wherestad, De Zorgspecialist, en Achitectenbureau Min2 bouw-kunst Website www.stichtingvilla.nl
Achtergrond Drie moeders zagen hun lichamelijk gehandicapte dochters later graag op een zo zelfstandige mogelijke manier wonen. Vooral het houden van de eigen regie sprak hen aan. Na een inventarisatie op de Mytylschool Heliomare (een school voor gehandicapte kinderen) van hun drie dochters werd hiervoor al vrij snel een groep van acht jongeren in de leeftijd van tien tot dertien jaar gevormd. Eind 2002 werd door de ouders “Stichting Villa” opgericht met als wens een woongroep met zelfstandige appartementen te realiseren voor het moment dat de jongeren het huis uit zouden willen gaan om op eigen benen te staan te realiseren. Doel woonproject Villa Het realiseren van rolstoeltoegankelijke woonruimte voor acht gehandicapte jongeren met gemeenteschappelijke keuken, woonkamer en tuin, om de jongeren zo
geïntegreerd mogelijk te kunnen laten leven in een woonwijk met inspraak op de keuze van huisgenoten, onder professionele begeleiding en met een zinvolle dagbesteding buiten de woonvorm. Omschrijving De gemeente Purmerend wilde graag meedenken met de Stichting Villa over dit initiatief en het vinden van een geschikte plek. Zij legde contact met Woningstichting Wherestad die het project verder hielp ontwikkelen. Het project krijgt een plaats in Kwadrant Europa, een gedeelte van de bij het stadscentrum gelegen nieuwbouwwijk Weidevenne. In deze wijk zijn meerdere bijzondere doelgroepen tussen reguliere woningen door de wijk gehuisvest. Door de plaats in de wijk, de vorm van de bouw en de goede infrastructuur die het bewegen van de jongeren buiten hun Villa gemakkelijk maakt, wordt de integratie van alle
St. Villa heeft bouwtekeningen laten maken door een architect met persoonlijke ervaring met mensen met een handicap. Deze tekeningen vormden de basis voor een totaalplan waarin ook dertien appartementen voor starters gerealiseerd worden. Binnen St. Villa zijn verschillende werkgroepen om goed voorbereid en professioneel mee te kunnen werken aan de ontwikkeling van het project. Een bouwcommissie neemt deel aan het bouwteam. Een zorgcommissie houdt zich bezig met het selecteren van een zorgverlener die wil werken volgens de Villawensen en daar haar professionaliteit aan wil toevoegen. Het uitgangspunt is vergaande participatie bij selectie van het personeel en gewaarborgde 24-uurs zorg met ruimte voor recreatie. Ook kent St. Villa een sponsorcommissie. De inspanningen van die commissie hebben geleid tot financiering van de inrichting van de gezamenlijke ruimtes. Daarnaast investeert de corporatie onrendabel en geeft de gemeente een projectsubsidie. Ook is er door de Provincie Noord Hollland een subsidie in het kader van de uirvoeringsregeling kleinschalig wonen voor kwetsbare doelgroepen verleend. De jongeren laten zich door hun ouders nauwgezet op de hoogte houden van het verloop van alle activiteiten, leveren zeer geregeld commentaar en dragen onderwerpen aan die uit hun eigen vergaderingen komen. Deze vergaderingen worden eens in de twee maanden georganiseerd tijdens een speciaal logeerweekend. Maria Boendermaker, moeder van een van de jongeren, geeft aan dat juist het enthousiasme van de kinderen de motivatie voor veel van de ouders hoog heeft gehouden om door te gaan met het project de afgelopen 10 jaar dat het project in ontwikkeling was: ‘we hebben veel pieken en dalen gehad en nu hebben we onlangs de eerste paal van de Villa geslagen en weten we dat het alle moeite waard is. In mei volgend jaar kunnen de kinderen erin. We gaan bijna elke week even kijken hoe de vorderingen in de bouw zijn’.
2010
Onbeperkt houdbaar Wat maakt dat projecten voor kwetsbare doelgroepen geen eendagsvliegen zijn, maar blijven functioneren? De organisatie moet stevig staan en ook een stevige financiële basis hebben. Belangrijk is ook dat de samenwerkingspartners in het project vertrouwen in elkaar hebben en hun deel van de inspanning blijven leveren. Het is ook een kwestie van een contactennetwerk opbouwen en onderhouden, al is het maar om een goede toestroom van nieuwe cliënten te waarborgen. Ook het draagvlak in de omgeving doet ertoe. Waar de verhoudingen met de buurt goed zijn, draagt dat bij aan de continuïteit van het project, zeker als omwonenden de voorziening als meerwaarde voor de buurt zien, in plaats van als probleem. Drie genomineerden sprongen er in 2010 uit. In ’t Groene Sticht hebben mensen er bewust voor gekozen om in een buurt te gaan wonen waar ook kwetsbare mensen wonen, in een gastenverblijf voor dak- en thuislozen, meestal afkomstig uit de maatschappelijke opvang. Mensen uit de omgeving doen regelmatig mee aan activiteiten en de coördinatie is structureel gefinancierd.
Bijzonder aan het Woonhotel Rotterdam is de mix van kamers voor hotelgasten en appartementen voor kwetsbare mensen met een urgent huisvestingsprobleem. Vaak is niet te zien of iemand nu een commerciële hotelgast is, of hier tijdelijk woont om weer een plekje op de woonladder te vinden. De tekorten in het sociale deel worden gecompenseerd door de opbrengsten van de hotelkamers. Discus tenslotte helpt ‘zorgwekkende zorgmijders’ van de straat direct aan een huis en creëert zo de voorwaarden voor begeleiding en behandeling. Een gewaagde stap die in de praktijk goed blijkt uit te pakken. Verslaving en psychiatrische problemen blijken beheersbaar te zijn en de overgrote meerderheid stroomt door naar begeleid wonen of naar geheel zelfstandige huisvesting.
’t Groene Sticht Zilveren woonladder 2010, winnaar Samenwerkingspartners Stichting ’t Groene Sticht, Woonvereniging ’t Groene Sticht, Stichting de Tussenvoorziening (woonbegeleiding), woningcorporatie Portaal, stichting Reinaerde (werk en dagbesteding), Stichting Emmaus (werkplaats, kringloopbedrijf ), projectbureau Leidsche Rijn (gemeente Utrecht)
Achtergrond ’t Groene Sticht is in samenwerking met woningcorporatie Portaal ontwikkeld. Initiatiefnemer Ab Harrewijn was de drijvende kracht achter een groep enthousiaste mensen, die in een buurt wilden wonen waar plek is voor mensen met een verschillende achtergrond. Een buurt waar wonen en werken dicht bij elkaar liggen en een buurt voor mensen die mensen verbindt; mensen die uit idealistische en praktische overwegingen hiervoor kiezen en mensen die weinig te kiezen hebben. De zo ontstane Stichting ’t Groene Sticht heeft de kans gegrepen die het Projectbureau Leidsche
Boerderij en werkplaats ’t Groene Sticht
Rijn bood. Uit een actie van het Projectbureau om een aantal bijzondere projecten te werven werd dit initiatief geselecteerd; een interessante invulling voor een restgebiedje van 1,5 hectare rond een boerderij, naast een gepland winkelcentrum. Projectbeschrijving ‘t Groene Sticht is een woon- en werkbuurt in de Utrechtse uitbreidingswijk Leidsche Rijn, waar de verbinding tussen buurtbewoners en de opvang, ondersteuning en dagbesteding van kwetsbare groepen centraal staat. Tot de primaire doelgroep behoren dak- en thuislozen en mensen in een vergelijkbare kwetsbare positie. Daarnaast richt ’t Groene Sticht zich ook op bewoners in de directe omgeving die een bijdrage willen
leveren aan een actieve en levendige buurt. Het project is in 2003 opgeleverd en bestaat uit: Een gastenverblijf met 10 plekken, beheert door mensen die zelf dakloos geweest zijn aangevuld met woonbegeleiding van de ‘Tussenvoorziening’ waar de bewoners de gelegenheid krijgen opvang te combineren met werk. De woonwerkgemeenschap Emmaus Parkwijk, van waaruit kwetsbare bewoners vanuit een eigen woon en werk plek binnen de gemeenschap met een nieuwe start te maken krijgen (kringloopbedrijf ). Een restaurant/vergadercentrum en de meubelwerkplaats Remake. Deze bieden werkervaringsmogelijkheden voor deelnemers met een verstandelijke beperking
30 2010
Benno Meyerink ( bewoner van het gastenverblijf)
of met een afstand tot de arbeidsmarkt om andere reden (waaronder dak- en thuislozen). 9 koopwoningen, 32 sociale huurwoningen en 9 kamers voor jongeren, voor mensen die zich willen inzetten voor een sociale, groene en levendige buurt. Om hier te kunnen wonen is lidmaatschap van de woonvereniging ’t Groene Sticht vereist. De woonvereniging maakt deel uit van de Stichting ’t Groene Sticht. Deze verhuurt de panden aan diverse organisaties en genereert zo de middelen voor een parttime coördinator. Woningcorporatie Portaal is eigenaar van de sociale huurwoningen en de kamers voor jongeren en heeft met de woonvereniging ’t Groene Sticht een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de woningtoewijzing. Draagvlak in de omgeving In de planfase bestond de omgeving uit een buurtje, dat steeds meer werd omringd door de VINEX nieuwbouw. Er was veel waardering voor dat de boerderij gehandhaafd kon worden, voor het behoud van veel bomen en voor de groene uitstraling. De bewonersavond eindigde met applaus voor het plan. Sindsdien zijn de banden met de omgeving alleen maar hechter geworden. Buurtbewoners maken, gebruik van de voorzieningen, zoals het restaurant en de kringloopwinkel. Ook zijn er in de gebouwen en op de pleintjes regelmatig evenementen, zoals een kerstmarkt, een Marokkaans plein en een groot scherm tijdens de WK wedstrijden van het Nederlands elftal.
2010 31
Wat voor mensen worden opgevangen? In het gastenverblijf verblijven mensen die om heel verschillende redenen geen huisvesting hebben. We hebben wel eens een KLM steward gehad die niet alleen op een kamer kon wonen omdat hij altijd leven en drukte om zich heen nodig had. ‘De muren komen op me af’. Alcohol of drugsverslaving wordt getolereerd, zolang mensen dat op hun eigen kamer doen. Voor psychiatrische cliënten is het gastenverblijf minder geschikt, omdat een psychose bijvoorbeeld hele andere vaardigheden van de beheerders vraagt. Onbeperkte houdbaarheid van het project Bijzonder is dat de Stichting ‘Groene Sticht’ uit de huuropbrengsten van de maatschappelijke voorzieningen voor 16 uur per week een coördinator kan betalen. Coördinator Nico Ooms; ‘Ik werk hier inmiddels twaalfeneenhalf jaar. Toen ik begon liepen de koeien hier nog in de wei rondom het project. Mijn rol is het stimuleren van de onderlinge samenwerking en het met elkaar in contact brengen van partijen. Veruit de meeste bewoners zijn actief. Voorwaarde voor toewijzing van een woning is dat zij lid worden van de woonvereniging ’t Groene Sticht (die weer deel uitmaakt van de gelijknamige stichting) en zich actief voor de buurt willen inzetten. Vrijwel alle kopers van het eerste uur wonen er nog. Zij hebben bewust gekozen voor de menging en sociale cohesie in deze buurt. De bewoners van het gastenverblijf verblijven maximaal één jaar, en gemiddeld acht maanden in ’t Groene Sticht. Vaak zijn zij afkomstig uit de maatschappelijke opvang. Een cliënt: ‘Hier zijn mensen die echt om je geven. Er werken hier echt kanjers! Ik heb overal gezeten maar kom hier echt tot rust.’
werk. We beginnen dan met hoor en wederhoor en bemiddelen waar nodig’. Binnen korte termijn (max. 2-3 maanden moet de overlast tot aanvaardbare proporties terug gebracht zijn. De ondersteuning is daar ook op gericht. Als de overlast onaanvaardbare proporties aanneemt kan de huur- en ondersteuningsovereenkomst zelf per direct worden beëindigd. Bij voldoende motivatie geven we een tweede kans als de cliënt wil leren van de fouten en zijn gedrag wil gaan veranderen. Onze klant moet dan wel dubbele huur en de kosten van verhuizing en inrichting van de woning betalen. De consequenties van onacceptabel gedrag zijn voor de klant!
Discus Zilveren woonladder 2010 Samenwerkingspartners HVO-querido (woonbegeleiding), woningcorporatie de Alliantie, woningcorporatie Eigen Haard, woningcorporatie Stadgenoot, Arkin (GGZ-instelling)
Achtergrond Vanuit hun maatschappelijke taak hebben een aantal organisaties de handen ineen geslagen om iets te doen voor mensen op straat die zowel psychiatrische- als verslavingsproblemen hebben: Mensen met een dubbele diagnose, en bovendien zorgwekkende zorgmijders. Het is een doelgroep die in bestaande voorzieningen problemen krijgen; te eigenwijs voor 24 uur opvang bijvoorbeeld, of niet willen stoppen met middelen gebruik. Daarom hebben HVO-querido, woningcorporatie de Alliantie en Arkin het initiatief genomen voor deze aanpak. Teammanager Wessel de Vries: we begonnen met één casus, en daarna met vijf. Toen dat lukte zijn we het verder op gaan bouwen. Projectbeschrijving Discus is een woonvoorziening voor ambulante woonbegeleiding aan mensen met een combinatie van psychiatrische en verslavingsproblemen (dubbele diagnose). Anders dan veel andere soortgelijke voorzieningen hanteert Discus geen wachtlijst; onder de noemer ‘housing first’ krijgen cliënten na aanmelding onmiddellijk, en op voorwaarde van inkomensbeheer, een woning uit het bestand van één van de samenwerkende woningcorporaties toegewezen en wordt gestart met begeleiding van de cliënt naar/in die woning. Dankzij de inzet van de woningcorporaties de Alliantie, Stadgenoot en Eigen Haard worden voldoende geschikte woningen aangeleverd. De begeleiding wordt per persoon/cliënt afgestemd op de actuele hulpvraag van de cliënt. De aard en omvang van die begeleiding variëren per persoon en situatie. De begeleiders van HVO-Querido (waarvan Discus
als woonvoorziening deel uitmaakt) zijn verantwoordelijk voor de woonbegeleiding. De psychiatrische behandeling wordt geboden door een ambulant wijkteam van GGZinstelling Arkin. De bekostiging hiervan vindt plaats op basis van AWBZ-financiering. Hoe werkt het nu? Van op straat leven naar wonen is een hele overgang. Het papierwerk dat op een cliënt af komt kan snel teveel zijn, leerden we van de eerste casussen. We maken de administratieve stapjes klein. Eerst een contract voor 14 dagen, dan hebben cliënten te tijd om inschrijving bij het GBA en andere zaken te regelen. Vervolgens bieden we een huuren ondersteuningscontract voor 2 jaar aan. We communiceren dat wonen ook hard werken is. Alle schuldeisers weten je weer te vinden, dus dat moet je regelen. Als je op straat leeft denk je in hele korte termijnen; hoe regel ik mijn eten, mijn onderdak en mijn dope vandaag? Bij wonen moet je in termijnen van maanden kunnen denken. De kandidaten worden aangemeld door ambulante hulpteams. In een intake gesprek kijken we of de mensen er echt voor willen gaan. We zijn duidelijk: als je de huur niet betaalt of als je overlast veroorzaakt verlies je de woning. Heel zelden wijzen we in de intake iemand af wegens gebrek aan motivatie: ‘moet ik dan echt ook zelf mijn eten koken, kan dat niet geregeld worden?’.
Resultaten Sinds discus in mei 2006 van is gegaan hebben 88 cliënten een woning met begeleiding ontvangen. 72 cliënten (82%) wonen daar nog, 6 cliënten (7%) hebben de woning inmiddels op eigen naam. Slechts 5 personen (6%) moesten elders worden opgenomen/ geplaatst of zijn zelf vertrokken na overlast te hebben veroorzaakt. De mensen zijn erg gemotiveerd om er wat van te maken. We ondersteunen volgens een ‘rehabilitatie methodiek’ die aansluit bij de eigen kracht van mensen. Bij deze doelgroep werkt dat erg goed. Deze mensen zijn vaak wars van regels en bemoeizucht, maar hebben ook een grote zelfstandigheid. We eisen geen einde aan verslaving, maar we merken wel dat het woonritme op zich al helpt. Je zit niet meer dagelijks in de scene en je hebt een ander dagritme. Als je ’s ochtends om acht uur al uit de nachtopvang wordt gezet begin je met scoren. En als er overlast is? Omwonenden weten niet van tevoren dat HVO-querido de woning huurt en aan een cliënt ter beschikking stelt. Wessel de Vries: ‘Als we zelf bij de verhuizing aanwezig zijn geven we ons kaartje. Als er klachten zijn komen die direct, of via andere kanalen zoals de politie, bij ons terecht. Wij zijn 24 uur per dag bereikbaar, ook voor omwonenden. Van overlastklachten maken we meteen
Tips voor toepassing elders: Houd het simpel, met een overzichtelijk aantal partners, en begin klein. Zorg ervoor dat de uitvoerende professionals de juiste competentie hebben; HBO niveau is nodig; Het komt voor dat je in twee contacturen in een week je kansen moet pakken. Houd rekening met de normen en waarden van de klant, maar stel ook duidelijke grenzen. Corporaties willen hun maatschappelijke plicht en verantwoordelijkheid nemen. Bespreek met elkaar de randvoorwaarden en gebruik elkaars expertise. Maak het corporaties gemakkelijk door als hoofdhuurder en beherende organisatie op te treden; Discus neemt het risico van huurderving en het sociale beheer over van de corporatie. Ook de andere huurders in het trapportaal zijn klanten van Discus, in de zin van wij dienen hen ook een rustig genot van het gehuurde te waarborgen.
32 2010
2010 33
kent dat met behulp van het Woonhotel enkele honderden mensen per jaar hun leven weer op de rails krijgen. Het bijzondere is dat je van buiten niet altijd ziet wie een commerciële gast is en wie bewoner van het Woonhotel. Mataheru: ‘iemand die in de problemen zit, ziet er niet meteen anders uit’. Het is sinds 2008 crisis in de hotelsector, en dat werkt door in het commerciële deel van het Woonhotel ook. Pas in 2011 wordt het eerste herstel verwacht. De crisis drukt de prijzen, maar nog steeds heeft het Woonhotel één van de grootste bezettingsgraden in de sector. Ook komt een relatief groot aandeel van de gasten terug. Dat geeft vertrouwen in de toekomst. ‘We hadden een kandidaat die na SOV (Strafrechtelijke Opvang Verslaafden) was uitbehandeld en weer stabiel was, maar geen inkomsten en contacten met familie meer. We zijn met deze kandidaat in zee gegaan en vervolgens is het contact met
Woonhotel Rotterdam Zilveren woonladder 2010 Samenwerkingspartners Woonhotel Rotterdam bv., Stichting Humanitas, gemeente Rotterdam, deelgemeente Feijenoord, MCR Leger des Heils, GGD Rotterdam Rijnmond, woningcorporaties Woonbron en Woonstad
Achtergrond Twee woningcorporaties in Rotterdam, Woonbron en Woonstad, willen in 2000 met tijdelijke huisvesting voor kwetsbare groepen hun rol als volkshuisvester meer inhoud geven. Gemeente en deelgemeenten zorgen voor de voorwaarden om het concept te realiseren, zoals gronduitgifte en een stedenbouwkundig vernieuwingsplan. De eigenaar van het hotel is door de corporaties eerst gevraagd als kwartiermaker, en daarna als exploitant. Doel Het Woonhotel richt zich op mensen die acuut huisvesting nodig hebben, maar die niet meteen aan bod komen op de reguliere woningmarkt. Mensen komen plotseling op straat te staan als gevolg van echtscheiding of huiselijk geweld, maar ook gedetineerden hebben lang niet altijd onderdak als ze vrij komen. Ook ex verslaafden die uitstromen uit een afkicktraject of mensen met een GGZ achtergrond (stabiel na een depressie) kunnen in het Woonhotel terecht. Het is de bedoeling dat ze in het Woonhotel tot rust komen en binnen zes maanden doorstromen naar een gewone woning. Iedereen, arm en rijk, kan het overkomen dat je plotseling op straat staat en kan in het Woonhotel terecht. De huren zijn afhankelijk van het inkomen. Projectomschrijving Het negen verdiepingen tellend Woon- en Arthotel is sinds 2005 in bedrijf. Het gebouw heet “Queen of the South“ en staat op de rand van de deelgemeenten Charlois en Feijenoord. Het gebouw fungeert als entree naar de wijk. Erboven zijn nog eens twaalf lagen met appartementen die een aparte ingang hebben.
De verliesgevende exploitatie voor het sociale deel krijgt aanvulling van de commerciële hotelpoot, het Arthotel. Er zijn 106 Woonhotelappartementen en 104 viersterren Arthotelappartementen. Alle appartementen zijn door elkaar gevestigd in hetzelfde gebouw, met dezelfde ingang. Driedelig grijs en casual gebruiken dezelfde liften en gangen. De directie van het hotel vindt dat niemand een stigma verdient; iedereen heeft recht op zelfrespect en een menswaardig bestaan. Het resultaat is een magic mix van viersterren hotelgasten en bewoners (bijzondere doelgroepen) met een huisvestingshulpvraag in een kleurrijke en huiselijke sfeer. Ruim 70 maatschappelijke organisaties verwijzen hun cliënten naar deze mogelijkheid. Onbeperkt houdbaar Hoe waarborg je dat dit goed blijft lopen? Er worden intake gesprekken gevoerd met
de gegadigden voor het Woonhotel. Wat zijn de verwachtingen en intenties van de betreffende persoon, wat zijn de mogelijkheden en beperkingen? Hotelmanager Hans Mataheru: het moet wel passen, niet iedereen die uit de maatschappelijke opvang komt voelt zich op zijn gemak tussen gasten van een 4-sterrenhotel. Verder is de sfeer in het hotel enorm belangrijk. Het gebouw straalt huiselijkheid uit. De sfeer van een familiehotel. Mataheru: ‘Iemand die om commerciële of toeristische redenen komt wil ook aandacht en waardering. We staan als management en personeel dicht bij de gasten. We leveren geen standaard diensten’. Van het woongedeelte zijn gemiddeld 80 één en tweepersoons appartementen bezet. De gemiddelde verblijfsduur is vierenhalve maand. En 90% komt er zonder huis in en gaat er met huis weer uit. Meestal stromen zij door naar reguliere huisvesting. Dat bete-
de familie weer hersteld. De familie kon een deel van de huur betalen. Na vijf maanden is deze persoon uitgestroomd naar begeleid wonen.’ Draagvlak omgeving Een paar bewoners van de appartementen boven het Woonhotel heeft op een gegeven moment geklaagd over overlast op straat, en daar de pers bijgehaald. Dat heeft tijdelijk voor een slecht imago gezorgd, ook bij voor ons belangrijke partners, zoals de deelgemeente Feyenoord. In samenwerking met B&W van Rotterdam heeft toen de stadsmarinier een onderzoek ter plekke gedaan. Er bleek geen sprake te zijn van overlast, en dat heeft de lucht weer geklaard. Toepasbaarheid van het Woonhotel De eigenaar past hetzelfde concept nu ook in Eindhoven toe. Het Arthotel Eindhoven is gevestigd in het oude Philipsgebouw ‘de
Witte Dame’ met woningcorporatie Trudo als gebouw eigenaar. Het gebouw telt 277 hotelsuites en 35 Woonhotel appartementen. Het concept kan in elke middelgrote stad waar er een hotelaanbod is, en waar kwetsbare personen tussen wal en schip dreigen te vallen. Voor een goede exploitatie zijn wel minimaal 75 commerciële hotelkamers nodig. Tips: Je moet durven! Mensen met een sociaal probleem zijn geen enge mensen! Smeed de contacten, met maatschappelijke organisaties waar mensen met huisvestingsvragen terecht komen. Combineer commerciële competentie met maatschappelijke betrokkenheid.
34 Colofon -
Colofon Dit is een publicatie van ministerie van BZK en VWS. Fotografie Floris Paalman (Nieuwe Energie Leiden, Martien Schaaperhuis Amsterdam, WWW Leeuwarden, VIP Diemen, YES go4it Amsterdam), Paul van de Werf (BiBa BidaBon Groningen), Lou Wolfs (Nieuwe Nachtegaal Rotterdam), Chris Lunstroo, gemeente Purmerend (Woon Villa Purmerend), Annet van den Akker, Joke Kanis, gg&gd Utrecht (Hostel de Hoek Utrecht), Mirja van der Stouwe (Woonhotel Rotterdam, Discus Amsterdam)