5 minute read

De dorpsdokters van Stad

In de tijd dat er maar weinig geneesmiddelen waren en het vervangen van een versleten heup nog niet bestond, reed de dorpsdokter te paard of in zijn rijtuig naar zijn patiënten. Zijn, ja, want de dokter was een man. Bij zijn huis met praktijkruimte en apotheek stonden een stal en een koetshuis om het paard en het rijtuig te stallen. Herman en Greet Maas gingen in 1976 in dat huis wonen, als dorpsdokters van Stad.

Voor Greet was het charmante doktershuis aan de Molendijk, gebouwd in 1880, een soort welkom weerzien. Ze groeide namelijk op in een vergelijkbare woning in Drumpt, een dorp in de Betuwe waar haar vader huisarts was. Het vak zat in de familie, want haar beide opa’s waren ook medici.

Advertisement

Eigen praktijk

Greet ging in de jaren zestig medicijnen studeren in Utrecht. Daar ontmoette ze Herman, die dezelfde studie volgde. Hij kwam uit het Limburgse Brunssum. Zijn vader verdiende zijn brood in de mijnbouw. De artsenij zat niet in de familie. Hoewel… “Mijn overgrootvader was huisarts in Den Haag. Hij had een aantal kunstschilders als patiënt en liet zich betalen met schilderijen”, zegt Herman. “We hadden in Brunssum trouwens een Flakkeeënaar als huisarts. Hij kwam uit Melissant. Door hem ben ik op de wereld gezet.”

Na een korte tijd in een grote huisartsenpraktijk in Ouderkerk aan den IJssel, kwam de wens om een eigen, kleine praktijk te starten. “In het Tijdschrift voor Geneeskunde zagen we dat de praktijk in Stad te koop stond. ‘Zeven kilometer van de HBS en zeven kilometer van de BLO’, stond erbij. Dat was de trigger.”

Welke Stad?

In Stad aan ’t Haringvliet waren ze nog nooit geweest. De vraag ‘Welke stad?’, die ze nog regelmatig te horen zouden krijgen, was tot 1976 lastig te beantwoorden. Maar het eerste bezoek maakte een goede indruk. “Het was stil en donker op Flakkee”, zegt Greet. “We zijn aan de dijk gestopt om een plas te doen. Een blaffende hond in de verte, dat was het enige wat je hoorde.” Herman genoot van de pracht van al die bomen langs de Schaapsweg. Maar uiteindelijk gaf het nostalgische doktershuis misschien toch de doorslag om te gaan dokteren in Stad.

De vorige huisarts had nooit patiëntgegevens verzameld, dus begonnen Herman en Greet hun werkzaamheden zonder medisch archief. “Het had gesneeuwd en we werden meteen bekogeld met sneeuwballen: ‘Kijk, de nieuwe dokter’. D’n dokter, zeiden ze in het dorp, en de oudere mannen tikten aan hun pet als je ze tegenkwam”, blikt Herman bijna een halve eeuw terug.

Warm dorp

Ze herinneren zich Stad als een overzichtelijke en hechte gemeenschap. Een warm dorp waar iedereen elkaar kende en waar nog een bloeiende middenstand was.

Winkeliers brachten de boodschappen thuis. Er was er zelfs één die op eigen houtje roomboter in de keuken legde als de moeder van Greet op bezoek was…

Het geloof speelde in de beginjaren een prominente rol. Herman en Greet zagen de kerkgangers in tegenovergestelde richtingen over de dijk lopen. “Met de predikanten werkte je nauw samen als huisarts. Als er iemand in het dorp was overleden door een verkeersongeval, dan gingen we met z’n tweeën op bezoek bij de familie. Maar ook in geval van een ziekbed, waren we er samen. Een ‘lepeltje God’ hielp vaak beter tegen de pijn dan mijn morfinespuit… Samen, ook met de politieagent, was je verantwoordelijk voor het dorp. Het draaide niet alleen om je medische kennis, maar ook om vertrouwen, je medeleven, het geven van een veilig gevoel.” huisarts. In het boek dat Herman van het dorp cadeau kreeg toen hij 25 jaar dokter van Stad was, staat zelfs een foto-overzicht van alle ‘Maas-baby’s’. Ook het verstrekken van geneesmiddelen hoorde erbij. Daarom was er in het doktershuis aan de Molendijk een apotheek. Dat Stadtenaren hun medicijnen daar konden ophalen, hadden ze te danken aan de apotheker van Middelharnis, die afzag van zijn rechten in het dorp. Dit omdat hij wist dat een huisartsenpraktijk zonder apotheek – een inkomstenbron immers – niet levensvatbaar zou zijn. In het prille begin maakten Herman en Greet nog zelf drankjes en zalfjes…

Tien specialisten

Niet alleen het dorp was overzichtelijk, die eerste jaren, maar ook het werk en alles eromheen. Herman: “Je had één ziekenfonds, waarvan je het hele personeel kende. Het ziekenfonds betaalde een vast bedrag per patiënt per jaar, dus je hoefde als huisarts geen ingewikkelde administratie bij te houden. Verder kende je alle specialisten in het ziekenhuis – dat waren er tien toen wij hier begonnen – persoonlijk en had je hun privételefoonnummer.”

En ga zo maar door. “Met de wijkzuster deelde je lief en leed en deed je het zuigelingen- en kleuterbureau. Je kende alle thuiszorgmedewerkers en je werkte samen met de artsen in Den Bommel en Ooltgensplaat aan een continue bereikbaarheid. Je had ook de sleutels van hun praktijken om de medische dossiers te bekijken en medicijnen uit hun apotheek te lenen.”

‘Maas-baby’s’

De eerste tijd deden Herman en Greet het werk samen. Maar algauw bleek het beter om de Stadse patiënten aan één huisarts toe te vertrouwen. Dat was Herman: dokter Maas. Greet ging waarnemen voor andere huisartsen in de omgeving. Ook was ze arts op een aantal kleuterbureaus en vertrouwenspersoon. “Wel zat ik elke ochtend met de telefoon aan de ontbijttafel om afspraken te maken voor Herman. Hechten deden we soms samen en één keer hebben we met z’n tweeën een bevalling gedaan.”

Thuisbevallingen – in Stad gemiddeld negen per jaar – waren namelijk lange tijd een taak van de

112 was er nog niet, mobiele telefoons evenmin. Het kwam dus nogal eens voor dat de ambulance er lang over deed om ter plekke te komen. Eén keer was er zelfs sprake van een zwerftocht door Hellevoetsluis. De ziekenwagen, aangestuurd vanuit Groningen, kon Stad aan ’t Haringvliet niet vinden. Stad? Welke stad?

Zonder personeel

De tijden zijn veranderd. De dorpsdokters van weleer willen beslist niet de indruk wekken dat vroeger alles beter was. Zo is er tegenwoordig medisch veel meer mogelijk, beschikt het ziekenhuis in Dirksland over maar liefst 110 specialisten en heeft de komst van de computer de nodige voordelen gebracht.

Maar ook nadelen, vindt Herman. Om nog maar te zwijgen van de veranderingen in de maatschappij, zoals een groeiend individualisme, die ook aan Stad niet voorbij zijn gegaan.

“Wij hebben de praktijk altijd samen gerund, zonder personeel. Toen we een assistente in dienst moesten nemen, zijn we gestopt. Een assistente en een computer, dat wilde ik allebei niet. Doktersdiensten doen op het hele eiland – door de komst van de huisartsenpost – zag ik ook niet zo zitten.”

In 2005 zetten ze er een punt achter. Wel bleven ze in het doktershuis wonen. In de apotheek van toen is geen medicijn meer te vinden. Maar de spreekkamer is nog redelijk intact. En het koetshuis en de stal zijn er ook nog.

Welbevinden

Nee, ze gingen niet stilzitten nadat een nieuwe huisarts de praktijk op een andere locatie in het dorp voortzette. “Met gelijkgestemden organiseerden we de Stadse Dagen, schreven we musicals over de geschiedenis van het dorp en zetten we een website voor het dorp op.”

In Het Trefpunt vult Herman de wissellijsten elke maand met foto’s van dorpsgenoten rond een bepaald thema. Terwijl Greet, die ooit de toneelvereniging oprichtte, in datzelfde Trefpunt de wekelijkse koffieochtend organiseert.

Ook houdt ze de Stadse nieuwtjes voor haar dorpsgenoten bij op de website Stadsweb en in het krantje Stadsplein.

“We richten ons op de sociale cohesie in het dorp. Want ergens bij horen en je verhaal kwijt kunnen, is belangrijk voor je welbevinden. En dat heeft ook invloed op je lichaam.”

Dokters die midden in de lokale samenleving staan, kortom. Maar de Stadse bevolking zal ze na bijna vijf decennia moeten gaan missen, want Herman en Greet vertrekken naar Sommelsdijk.

“We hebben genoten van ons leven hier. Maar kijk, we wisselen de rood-gele paraplu in voor de blauw-gele…”, zegt Herman. Greet: “Wat we hier hadden was ons leven. Veel meer dan ons beroep.”

This article is from: