oen. Een vloot aan schepen staat hun ter beschikking: schollen, oodsen naar en van een zeeschip te brengen. Een werkverdeler
én van de vier wachten. Hij schuift met de naambordjes en
scheepsbewegingen die hij op zijn beeldscherm ziet. De
end achter de bel en houdt contact met de roeiers. Die bakkies, ze doen steeds vaker een rondje over land:
s waar een schip aankomt of vertrekt of moet
ste omgeving van de Rotterdamse haven,
roeiers van de Eendracht actief. Trossen en anddelen in het leven van de roeiers, maar
en vast op de bolders op de kade, door gebruik te
apstanders op hun winchwagens, die hun veel werk een hieuwlijn toe vanaf het schip, verzwaard met een tros vanuit het water aan wal kunnen trekken.
g, voor en achter, daarna volgen de trossen. ros naar de wal varen, of ze kunnen met strekken. Ze laten de scheepsbemanning de stem ‘slack’. De roeiers maken schepen boeien in het water. Dat laatste is een kunst
van de tros op de ring van de boei, zonder e maken. Is de klus geklaard,dan draaien de
d, het teken dat ze klaar zijn. Tijd om op de post een
gende reis. Zo doen ze dat al 115 jaar, verenigd in de KRVE.