PON Jaarverslag 2011

Page 1



Dicht bij Brabanders PON Jaarverslag 2011


Geef jongeren een goede basis

4

Een interview met Karin van Gorp

Jeugdmonitor Oisterwijk: wat wil je precies weten?

8

Een interview met Corke Koolen

Wat kunnen en willen dorpsbewoners zelf?

12

Een interview met Jos Jongenelen

Cultuur draagt bij aan welzijn Brabanders

16

Een interview met Jan-Hein Sloesen

Van jaarboek naar werkboek

20

Projecten 2011 FinanciĂŤn

22 31


3 PON jaarverslag Dicht bij Brabanders

Voorwoord

met kennis over menselijke processen en ­menselijke krachten. Daarmee draagt het PON er vaak aan bij dat er iets moois tussen mensen of partijen tot stand komt.” En dat doet het PON nu al 65 jaar dacht ik erbij.

“Wat zou Brabant gemist hebben als het PON er niet was geweest?” Deze confronterende vraag moest ik onlangs tijdens een kennismakingsge­ sprek met een Statenlid beantwoorden. Het is een volkomen terechte vraag naar ons bestaansrecht, of positiever gesteld: naar onze meerwaarde.

“Allemaal mooie woorden, van een directeur die haar eigen organisatie aanprijst,” hoorde ik mijn gesprekspartner denken. Daarom laten wij in dit jaarverslag een aantal opdrachtgevers aan het woord. Ieder van hen heeft een stukje van het PON ervaren. De verhalen laten zien dat we niet alleen gewaardeerd worden om onze k­ ennis van zaken, maar ook om ons vermogen om dicht­ bij de p ­ raktijk van het vraagstuk en daarmee bij ­mogelijke o ­ plossingen te staan. Het PON is niet zo maar een adviesbureau dat vragen beantwoordt. PON-ners zijn betrokken meedenkers die ­dagelijks met de voeten in de Brabantse samenleving staan. Zij weten niet alleen kennis, maar ook inspiratie door te geven aan anderen.

Wat is nu en in de nabije toekomst onze meer­ waarde? Omdat wij in 2010 geconfronteerd ­werden met forse bezuinigingen dwong het jaar 2011 ons om nog scherper dan we al deden te ­kijken naar onze kracht. Intern hechten wij aan twee kern­begrippen: kennis en verbinding. Het is de kapstok waar we ons werk aan op kunnen hangen. Maar dit is voor externen natuurlijk ­ ­allemaal tamelijk abstract.

Het jaar 2011 heeft ons teruggeworpen op de kernkwaliteiten die het PON al 65 jaar ken­merken. Wij zijn en blijven specialist op het gebied van sociale en culturele vraagstukken en werken daar aan met hart voor de samenleving. Daarnaast zijn we steeds meer in staat deze kennis te verbinden met economische en ruimtelijke vraagstukken. Dat is een lijn die we de komende jaren verder gaan vervolgen.

Ik haalde even adem en stak als met een elevator-­ pitch van wal: “Het PON kent de leefwereld van Brabanders. We weten wat er leeft in hun ­omgeving en we zijn in staat deze kennis voor ­allerlei veranderingsprocessen in te zetten, omdat wij dichtbij alle partijen staan.” Ik vervolgde met: “Ik denk echt dat Brabant zonder het PON schraler was geweest. Het PON verbindt feitelijke kennis – onder andere vanuit onze planbureaufunctie –

Ik wens u heel veel plezier met het lezen van dit jaarverslag. Om onze rol als verbinder met de praktijk te kunnen blijven vervullen, hechten wij bij het PON aan ontmoeting. Zonder kennissen geen kennis en geen ontwikkeling. Daarom zeg ik ook: “Heel graag tot ziens!” Erna Hooghiemstra directeur/bestuurder het PON


Geef jongeren

Een interview met Kar in van Gorp


5

Karin van Gorp Organisatie: ZonMw, subsidieprogramma’s in opdracht van VWS op het gebied van jeugd (www.zonmw.nl/jeugd) Functie: Coördinator Jeugdteam Relatie PON: Academische werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid in Noord-Brabant.

Wie is Karin van Gorp en wat heb je met het onderwerp zorg voor jeugd? Ik ben sinds bijna drie jaar coördinator van het jeugdteam bij ZonMw. Het jeugdteam heeft 13 subsidieprogramma’s onder zijn hoede met als doel de zorg voor jeugd in brede zin te ­­verbeteren. De afzonderlijke programma’s ­worden ­getrokken door ­programmasecretarissen.

Ik zorg voor de­­samenhang tussen programma’s en dat de i­nformatie weer gebundeld naar ­buiten gaat. Dan gaat het naar onze opdracht­gever, het ­ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en alle betrokkenen bij de zorg voor jeugd die met de ontwikkelde ­kennis aan de slag kunnen. Ik probeer verder ­ beleid, praktijk, onderzoek en onderwijs aan e ­ lkaar te koppelen vanuit de werkplaatsen waarvan het PON ook een van de projectleiders is. Het onderwerp jeugd en jonge mensen heeft in het bijzonder mijn interesse vanuit het oogpunt van preventie. Vroeg genoeg goede ­begeleiding bieden voorkomt dat jongeren later vast gaan lopen en zware vormen van ­begeleiding nodig hebben. Wij profiteren er als samenleving van wanneer we jongeren een goede basis in het­ leven meegeven.

”Een universiteit heeft meer de neiging om op de wetenschappelijke kennis te gaan zitten, terwijl het PON veel meer zit op het verbinden van partijen op regionaal niveau.“

Dicht bij Brabanders

Jongeren en hun ouders eerder begeleiding bieden – bij beginnende problemen - voorkomt dat ze later vast lopen. Dit geldt des te meer voor allochtone gezinnen. Het PON was ook in 2011 projectleider van de academische werkplaats Diversiteit Jeugdbeleid in Brabant. Een complex project met veel partijen. Kenmerkend voor de aanpak is het verbinden van kennis met de praktijk van beleidsmakers, organisaties en belanghebbenden.

PON jaarverslag

een goede basis


”Wij profiteren er als samenleving van wanneer we jongeren een goede basis in het leven meegeven.”

Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

6

BELEID: beleidsdoelen

DJ: DIVERSITEIT IN HET JEUGDBELEID BELANGHEBBENDEN:

ORGANSATIES:

Initiatieven uit de

Management van diversiteit

doelgroep

Diversiteitgevoelig vakmanschap

Schematisch is weergegeven hoe de drie kernelementen van effectief diversiteitgevoelig beleid zich ­verhouden tot de drie hoofdrolspelers die het veranderproces in gang moeten zetten.

Samengevat leidt de form ule D J( B O B dus tot de vo ) lgende actie s: Beleid Werk als loka le overheid aa n diversiteitb gericht op je eleid ugdigen en hun ouders. gebruik van Maak andere bele idsterreinen meer mogelijk om heden te ontw ikkelen, denk ­verbinding va aan n jeugd-,­dive rsiteit-, hulp-, school-, spre z­ org-, idings- en ve iligheidsbele id. Organisatie Werk als orga nisatie aan m anagement diversiteit (p ­ van ersoneels­ beleid en or beleid), het be ga ni sa tie ­ vorderen van professionalite en het verbet it eren van inte rventies.

Belanghebben den Maak contac t vanuit de zelforganisat verbind bottom ies en -up i­nitiatieve n aan het bele van de gemee id nten.


7

Wat was de aanleiding voor ZonMw om met het PON samen te werken? Ik vind het mooi dat in Brabant een niet academische partij als het PON de kennisrol heeft. We moeten ook van de term academische werkplaats af. Kenniswerkplaats vind ik persoonlijk mooier. Het PON is een van de eerste niet universitaire partijen op het gebied van kennis in programma’s van ZonMw. Het PON heeft een wat andere benadering dan een universiteit. Een universiteit heeft meer de neiging om op de wetenschappelijke kennis te gaan zitten, terwijl het PON veel meer zit op het verbinden van partijen op regionaal niveau. Onze wens was nadrukkelijk om ook hoge­scholen en andere kennisinstituten in die academische werkplaats te krijgen.

Wat was opvallend in de aanpak van het PON? Een regionaal kennisinstituut heeft een ­andere aanvliegroute dan een universiteit, n ­amelijk die van kennis van beleid en de regionale ­praktijk. Wat interessant is om te weten is wat nou ­precies de verschillende rollen van beleid, ­praktijk en o ­ nderzoek zijn. Nu is het nodig om die e ­rvaringen uit de praktijk te abstraheren

zodat ze bruikbaar zijn voor anderen. Wat me echt opvalt is dat ik iedere keer weer positief verrast ben over wat ik allemaal op de website kan vinden. Er gebeurt echt een hele hoop! De exacte bijdrage van het PON is moeilijk te achter­halen. Ik kijk naar het resultaat van het geheel en geef de credits aan alle partijen. Ik kan me indenken dat het PON alle partijen goed achter de broek zit want anders kwamen die resultaten er niet allemaal! Dat is ook heel veel “achter de schermen” werk! Achter de s­ chermen veel doen en zorgen dat het voor iedereen goed gaat.

Wat vind je van de concrete producten en resultaten? Wat ik leuk vind is dat er vooral veel moderne digitale middelen gebruikt worden zoals de scan ‘Communiceren zonder cultuurdrempels’ en DJ-i, een praktische interactieve toolkit met negen valkuilen bij interculturele communicatie voor hulpverleners. Beide te vinden via www.dj-brabant. nl. Ook zijn hier de Quickscan en het werkmodel diversiteitbeleid voor gemeenten en instellingen te downloaden. Er zijn dus concrete tools ontwikkeld voor diverse doelgroepen. Dat spreekt mij aan en ik wil weten of de doelgroepen dat zelf nu ook aansprekend vinden. Wat hebben hulpverleners, ouders en kinderen nu aan die instrumenten gehad? En wat kunnen gemeenten er verder mee doen? De periode van drie jaar was (te) kort om hier achter te komen. Daarom is de werkplaats met een periode van twee jaar verlengd. Wij zijn nu een monitoringinstrument aan het opzetten. Om de resultaten helder te krijgen maar ook om de onderlinge ervaringen tussen de werk­plaatsen te gaan uitwisselen. Monitoring levert een concreter beeld op van wat nu effectief is in de praktijk. De werkplaatsen hebben zelf hun doelstellingen geformuleerd en die doel­stellingen zijn uitgangspunt om hen te gaan volgen.

“Ik kan me indenken dat het PON alle partijen goed achter de broek zit want anders kwamen die resultaten er niet allemaal.”

Dicht bij Brabanders

Ik heb op de achtergrond meegekeken bij de Academische werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid in Noord-Brabant. Ik had vooral contact met Ab van de Wakker en heb een aantal presentaties van hem bijgewoond. Vrij recent was dat tijdens het congres Jeugd en Onderzoek in maart 2012 en eerder het ­congres ‘Een wereld te winnen’ van de drie academische werkplaatsen diversiteit in november 2011. Het PON is voor mij enerzijds Ab van de Wakker en anderzijds Erna Hooghiemstra, die ik ­vooral tegenkom als commissielid van een ander p ­ rogramma: Zorg voor jeugd. Voor mij is het PON: mensen!

PON jaarverslag

Wat is je relatie met het PON?


r o t i n o m d g u e J wat wil


Oisterwijk: ? n e t e w s e i c e r je p oolen K e rk o C t e m w ie rv te in n Ee


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

10

De Gemeente Oisterwijk heeft samen met het PON de Jeugdmonitor Oisterwijk ontwikkeld. De gemeente had behoefte aan een vertaalslag van landelijke en regionale cijfers naar lokaal niveau om zo op maat jeugdbeleid te kunnen maken. Deze eerste Jeugdmonitor was dan ook een nulmeting zodat het in de toekomst mogelijk is ontwikkelingen te volgen. Het PON heeft geholpen in de zoektocht naar relevante en bruikbare cijfers.

Corke Koolen Organisatie: Gemeente Oisterwijk Functie: beleidsmedewerker maatschappelijke ontwikkeling Relatie PON: Jeugdmonitor gemeente Oisterwijk en transitie jeugdzorg

Wie is Corke Koolen en wat heb je met het onderwerp jeugdbeleid? Ik ben beleidsmedewerker maatschappelijke ontwikkeling. Het grootste deel van mijn werkzaamheden bestaat uit het maken van jeugd­ beleid en de transitie jeugdzorg. Daarnaast maak ik beleid voor de preventie en nazorg voor de zogenaamde ‘verkommerden en verloederden’ van deze maatschappij.

Wat is jouw relatie met het PON? Tot 2011 kende ik het PON alleen maar als een vaag provinciaal adviesorgaan. Toen leerde ik het PON kennen vanuit de J­eugdmonitor Oisterwijk en de transitie jeugdzorg. Ik werkte samen met de onderzoekers Mariëlle Blanken en Carola Mes. In het kader van de Jeugdmonitor Oisterwijk heeft het PON ons met name geholpen met het verduidelijken van de onderzoeks­vraag. Dit gebeurde onder andere in een bijeenkomst met alle betrokken beleids­ medewerkers. ­Vervolgens was het gemakkelijker om tijd vrij te maken om gegevens aan te leveren. Een deel daarvan hebben wij in huis en een deel moeten wij opvragen bij bijvoorbeeld politie en jeugdorganisaties. Deze eerste Jeugdmonitor was trouwens echt een nulmeting zodat we in de toekomst de ontwikkelingen, met name de ontwikkelingen ten aanzien van de transitie van de jeugdzorg, kunnen volgen, om vervolgens nieuw beleid te maken of waar nodig bestaand beleid aan te passen.

Wat is jouw persoonlijke visie op het ­gebied van de ontwikkelingen in de jeugdzorg? De ontwikkeling die we nu doorgaan is wat mij ­betreft te typeren als ‘van het recht op jeugdzorg naar de plicht om op te voeden’. Wat kun je daar als ouder zelf in en hoe kunnen we jou daar als gemeente in ondersteunen? Uitgangspunt daarbij is dat zoals je zelf behandeld wilt ­worden je dat ook bij anderen doet. Daarbij gaan we steeds meer uit van de eigen kracht van m ­ ensen. Daar kunnen we de monitor ook voor gebruiken. Hoe zitten vrijwilligers­organisaties in elkaar, waar zitten dan de ­jeugdigen en hoe k­ unnen we daar dan een b ­ eroep op doen? V ­erder gaan wij als gemeente zorg­ organisaties op een andere manier aan­spreken en ­subsidiëren, waarbij ze aangespoord worden op een ­andere manier met hun professionals om te gaan. Niet meer belonen op het aantal behandelde ­cliënten maar op het behaalde resultaat en de maatschappelijke effecten.

Wat is de rol van het PON als het gaat om het vergaren van betrouwbaar cijfermateriaal? Het was al snel duidelijk dat wij als gemeente door de jaren heen ontzettend veel gegevens verzameld hadden. Wij vragen bijvoorbeeld aan organisaties waaraan we subsidies ­verstrekken om ledenaantallen en andere gegevens door te geven. Maar wij kunnen ze niet zelf i­nterpreteren, want wij hebben geen afdeling statistiek en onder­zoek. Het PON heeft ons geholpen met uit te zoeken welke gegevens bruikbaar zijn en welke gegevens aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Een aantal gegevens moesten wij dus zelf aanleveren en een aantal heeft het PON uit bestaande databases gehaald. Wat me dan verrast is dat het zo ontzettend moeilijk is om geschikte gegevens van instellingen te krijgen. Ze verschillen nogal en ze zijn vaak niet vergelijkbaar. Het PON adviseert dan hoe je die cijfers kunt gebruiken en gaat actief aan de slag met het vergelijkbaar maken.


11

Heb je de vertaalslag in cijfers naar de verschillende niveaus van landelijk naar regionaal naar gemeenteniveau ervaren? Ja, die heb ik ervaren, maar er kwam helemaal niets opvallends uit. Oisterwijk wijkt niet echt af. Wat mij wel opviel is dat er heel veel voorzieningen zijn in Oisterwijk. En huiselijk geweld, huisuitzettingen of meervoudige problematiek scoren hier opvallend hoog. Dat zou je gezien de inkomensopbouw niet verwachten. Dat is de moeite waard om eens verder uit te zoeken.

Heb je de rol van het PON als verbinder van partijen ervaren? Bij de Jeugdmonitor niet in het veld maar wel intern. Het ging erom collectief de vraag ­duidelijk te krijgen en de meerwaarde te ervaren van de Jeugdmonitor. De combinatie van een gezamenlijke bijeenkomst met een follow-up van persoonlijke gesprekken werkte goed. Het PON inspireerde om met de monitor aan de slag te gaan.

Hier heeft het PON een verbindende rol als het gaat om het vergelijken van cijfers die verschillende onderzoekspartijen hebben opgeleverd. Dat moet zich nu nog veel verder gaan ontwikkelen. Er moet veel meer onderzoek worden gedaan naar cijfers op het niveau van unieke jeugdigen. Het PON heeft dus een verbindende rol vanuit cijfers en kennis en maakt hierdoor een kwalitatieve vertaalslag van cijfers naar beleidsvorming. De procesbegeleiding van de transitie zit bij de acht gemeenten zelf. K2, een adviesbureau voor jeugdvraagstukken, ondersteunt daarbij. Als het gaat om de cijfers: daar willen we het PON een grotere rol in geven.

Wat is de toegevoegde waarde van de combinatie van kennis en onderzoek en verbinding van partijen? Wij willen graag meer ruimte en tijd hebben om dit uit te zoeken. Bijvoorbeeld de transitie, die lijkt nu ver weg, maar we willen graag met de acht betrokken gemeenten voor onze regio een visie ontwikkelen op basis van de kennis die er nu is. Daar kan het PON bij helpen door inzicht te geven in aantallen en behoeften en de juiste verbindingen te leggen. Je hebt als gemeente de opdracht om een nieuw stelsel te ­ontwikkelen dat beter en goedkoper is. Dan kun je maar beter de weg kiezen om in eerste instantie de problematiek zichtbaar te maken en de mogelijke oplossing te ­schetsen. Daarna pas kijken welke partijen daar het beste bij passen en overgaan tot invoering en uit­ voering, want het is een hele opgave om alles voor 2015 klaar te hebben.

”Het PON inspireerde ons om met de monitor aan de slag te gaan. Door ons te laten nadenken over de meerwaarde van het onderzoek voor verschillende belanghebbenden.”

Dicht bij Brabanders

Dat de adviseurs en onderzoekers van het PON echt meedenken en meegaan in de worsteling om de juiste gegevens en cijfers boven tafel te krijgen. En je helpen er echt uit te komen. Dat is heel erg prettig. Niet de vraag bij mij neer­ leggen, want ik ben geen expert. Zij hebben ons vooral geholpen met de verduidelijking van de vraag en het analyseren van de cijfers. Wat willen wij nu precies weten en voor wie? Opvallend is dat ik helemaal geen kritiek heb op de werkwijze van het PON. Ik heb verder geen ervaring met samenwerking met andere onderzoeksbureaus. Maar deze eerste ervaring is goed.

En bij de transitie jeugdzorg?

PON jaarverslag

Wat vind je opvallend aan de werkwijze van het PON?


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

12

Wa

n e l l i w n e n e n n t ku

n e l e n e g n o J s o J t e m w e Een intervi


13

d

Jos Jongenelen Organisatie: gemeente Grave Functie: beleidsmedewerker welzijn en onderwijs Relatie PON: iDops kernen Gassel, Escharen en Velp

Wie is Jos Jongenelen en wat heb je met de iDops? Ik ben beleidsmedewerker welzijn en onderwijs bij de gemeente Grave en coördinator van het gelijknamige cluster. Ik ben aangewezen als de interne projectleider voor het opstellen van de integrale dorpsontwikkelingsplannen, de iDops. Voor het opstellen van de iDops waar het PON bij betrokken is heb ik deze werkzaamheden deels uit handen gegeven aan een collega. Het gaat hier om de kernen Gassel, Escharen en Velp. Ik was ook projectleider van het iDop van Grave, dat is opgesteld door een ander bureau.

Wat viel je op aan de manier waarop het PON de iDops aanpakte? Het is interessant om te zien hoe de stijl van de organisatie die het iDop opstelt terugkomt in de totstandkoming en het resultaat. De keuze is op het PON gevallen, onder andere vanwege de mensgerichte benadering. Deze aanpak, waarin bewoners zelf een actieve rol spelen, is typisch voor het PON. De resultaten zijn vaak heel praktisch. Vanuit het principe: wat willen en kunnen wij als bewoners zelf, worden de bewoners mede zelf verantwoordelijk voor het succes.

Viel er naast de mensgerichte benadering nog iets anders op? Ja, dat het PON een heleboel ervaring heeft met de gemeente Grave. Het PON heeft in bijna elk dorp wel een project gedaan en dat heeft een heel positief effect op het traject g ­ ehad.

”De mensgerichte aanpak ­waarin ­bewoners zelf een actieve rol s­ pelen bij het opstellen van een iDop is typisch voor het PON.”

Dicht bij Brabanders

? f l e z s r e n o w e orpsb

PON jaarverslag

Integrale Dorpsontwikkelingsplannen: bijna iedere gemeente maakt ze. Het PON stelde de plannen op voor de kernen Gassel, Escharen en Velp van de gemeente Grave. In tegenstelling tot sommige andere bureaus hanteert het PON een mensgerichte aanpak. Bewoners bepalen zelf de inhoud en het succes van het plan en stimuleren andere dorpsgenoten door hun enthousiasme.


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

14 Zo is de dorpsservicewinkel in Gassel er onder begeleiding van het PON, in de persoon van Jolanda Luijten, gekomen. Mensen kennen haar dus persoonlijk en vertrouwen haar. Op de schaal van een dorp word je dan omarmd en geaccepteerd. Bij het opstellen van de iDops kan Jolanda dan ook zeggen: “Ga niet zo leunen op de gemeente maar ga zelf eens wat doen!” Een lid van de dorpsraad Gassel zei tijdens de presentatie: “Die winkel is er voor ons gekomen, dus wij moeten ook daar onze boodschappen doen. Anders is hij snel ter ziele. Dat hebben wij zelf in de hand, wij wilden het hebben.“ Het gaat er hier om de verantwoordelijkheid en het enthousiasme te delen met je dorpsgenoten.

Hoe ervaar je jouw eigen relatie met het PON? Een half woord is genoeg. Het contact met ­Jolanda Luijten en Henriëtte Maas liep vanzelf. Je merkt dat het PON veel ervaring heeft met het opstellen van iDops. Je kunt dingen uit handen geven waarvan je weet dat het goed komt. Bijvoorbeeld het organiseren van bewoners­ avonden.

Heb je de rol van verbinder tussen ­p artijen ervaren? Het PON heeft kennis van de dynamiek tussen bewoners, dorps- en wijkraden en de gemeente en kan daarin een onafhankelijke, ­verbindende rol spelen met name voor de verbinding t­ ussen de dorpsraad en de gemeente. Dan zie ik ­Jolanda en haar collega Henriëtte bijna letterlijk verwoorden wat iemand van de dorpsraad een keer tegen hen heeft gezegd. Dan l­eggen ze het op zo’n manier neer bij de gemeente dat men zich gesteund voelt en dat de dorpsraad zelf het woord kan nemen. De mensen van het PON vinden een goede balans tussen de rol van de gemeente en die van de dorpsraad.

En de rol van onderzoeker en ontsluiter van kennis, waar heb je die gezien? Die rol heb ik meteen tijdens de eerste bewoners­avond gezien. Ik vond het heel prettig om te merken dat er op breed terrein voor­onderzoek was gedaan en er vergelijkings­ materiaal lag als onderbouwing naar het uiteindelijke ­resultaat. Bijvoorbeeld: hoe ziet de bevolkings­samenstelling er over 10 of 20 jaar uit? Of, hoe grijs wordt het hier? Wat betekent dat voor je woningbouw en voor je dorp? Het PON heeft in korte tijd veel werk verricht. Ook de verantwoording naar de provincie wordt meegenomen. Je wilt de subsidie veiligstellen en aan alle voorwaarden voldoen. Dat doet het PON vanuit de routine in het verwoorden en het kennen van de voorwaarden.

Heb je het effect van de combinatie van de kennis- en de verbindersrol ervaren? Ja, dat is wat ik bedoel met die mensgerichte benadering, maar dan ook vanuit kennis van ­feiten en van het gebied en de mensen. Dan zit het ‘m daarnaast ook nog in de persoon van de ­adviseur zelf, die de verbindersrol ­vervult. ­Zonder het contact met en ingang bij de m ­ ensen mis je de noodzakelijke en gewenste aan­ sluiting. En als gemeente bereik je zo beter en sneller je doel. Vanuit de kennisrol gedacht kan het PON goed inhoudelijk de vertaling ­maken naar de mensen, “dit is wat de wethouder zegt of wat de gemeente bedoelt”. Dat geeft toegevoegde waarde. Het is bijna jammer dat de gemeente nu zelf weer aan zet is!

”Vanuit de kennisrol kan het PON goed ­inhoudelijk de vertaling doen naar de ­ mensen, ‘dit is wat de wethouder zegt of wat de g ­ emeente bedoelt’. Dat geeft toegevoegde waarde.“


15 PON jaarverslag Dicht bij Brabanders

”Het PON heeft kennis van de dynamiek ­tussen bewoners, dorps- en wijkraden en de ­gemeente en de verschillende rollen die worden ­vervuld. Het PON kan daarin een onafhankelijke ­verbindende rol spelen.”


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

16

n a a j i b t g a a r d r u u t l Cu


17 PON jaarverslag Dicht bij Brabanders

s r e d n a b a r B n j n i e s z l e o l e S n w i e H n a J iew met v r e t n i n Ee


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

18

De provincie Noord-Brabant wilde de jarenlange onderzoeks­ ervaring van het PON ook inzetten op het gebied van cultuur. Dat gebeurde onder andere bij het evaluatieonderzoek naar de restauratie van monumenten. Hier werden niet alleen de monumenteigenaren geïnterviewd maar juist ook de B ­ rabanders zelf. Wat zien zij veranderen in het Brabantse landschap? Hoe draagt cultuur dan bij aan het welzijn van Brabanders?

Jan-Hein Sloesen Organisatie: provincie Noord-Brabant Functie: hoofd Cultuur Relatie PON: evaluatie ‘Impuls Monumenten’, Cultuurparticipatiemonitor, Briel

Wie is Jan-Hein Sloesen en wat heb je met cultuur? Ik werk nu twee en een half jaar bij de ­provincie Noord-Brabant als een van de twee ­hoofden ­Cultuur. Cultuur is een kerntaak van de ­provincie. Ik hou me bezig met De cultuur van toen, Bert Doedens met De cultuur van nu en De toekomst doen we samen. Daarnaast ben ik als opdrachtgever van het alliantiemanagement binnen de provincie bezig met de ontwikkeling van de ­organisatie. Daarvoor werkte ik bij de gemeente Oosterhout als theaterdirecteur en was ik parttime Alliantiemanager Samenleving.

­ xpertise extra e ste twee jaar at la de nu t ef he uwd. Je ziet “Het PON ltuur opgebo cu n en va ht ed ec bi vl op het ge cultuur ­ver gebieden met ch e zi al ci op so el de geen do dat ze ant. Cultuur is ze ss t re da te zo in , is en t en da sen te bind en m om l zi de emer die ch maar een mid f een ondern O . en on w n zich prettig ergens gaan . Dat mense en ig st et. ve at re bureaus ni ergens ga kunnen ande at D . of ijk N w PO de t n bij he voelen in pertise inkope n ex ka e di en n is te hu oe Die m t het zelf in ef he N PO et bij de SER. H ” onderzoeken. ht ic er tg aa m

Wat is je relatie met en beeld van het PON? Bij mijn komst bij de provincie vond ik het vreemd om te zien dat wij vanuit cultuur niets deden met de jarenlange onderzoekservaring van het PON. Het PON is van oudsher op sociale binding gericht. In de gesprekken die we in het begin hadden zagen wij beiden de meerwaarde van sociale binding in relatie tot cultuur. Maar er miste een schakel om tot uitvoering te komen. Toen Eric Koopmanschap, een van mijn medewerkers, terugkeerde van een sabbatical zag ik een gouden kans! We bleken de visie op hoe cultuur een wezenlijke bijdrage kan leveren aan Brabant en Brabanders te delen en het werd ons duidelijk dat hij een oplossing was voor wat het PON miste op het gebied van cultuur. Zijn adviesvaardigheden, inhoudelijke kennis, en vooral zijn uitgebreide netwerk.

Wat zag je toen gebeuren? Zo ontstond een integrale visie dat cultuur een onderdeel is van het welzijn van Brabanders. En omgekeerd dat de visie op cultuur aan­gekleed kan worden met de sociale producten van het PON. De functie van het PON op het gebied van cultuur werd ineens verbreed door de inzet van het netwerk van Eric: het PON werd een soort ­platform waar je samen met anderen aan productontwikkeling cultuur doet. Ik dacht, ‘nu gaan er echt leuke dingen gebeuren’. Het PON ziet hier een ontwikkeling, namelijk dat de buiten­wereld zeer chaotisch geregeld is, dat er subsidies wegvallen en organisaties in hun bestaan bedreigd worden. Het PON heeft hier een functie in door er gewoon samen met allerlei partijen over te praten vanuit het thema ‘Briel: brein en ziel’ en de rol die ­cultuur voor Brabanders heeft, waardoor er weer ­nieuwe ­netwerken ontstaan. Dit is nu nog volop in ontwikkeling. Vooral vanuit zijn oude waarden kan het PON juist hier nieuwe ziens­ wijzen ­inbrengen.


19

Heb je de rol van het PON als verbinder ervaren? Ja, zoals net omschreven vanuit het thema Briel. Dat zit hem in het zijn van een o ­ rganisatie die verbindingen tussen meerdere partijen in de samenleving legt. In het verleden werd de ­provincie gezien als een pinautomaat, waar je subsidiegeld kunt pinnen. Die tijd is echt ­voorbij. Met alles wat wij als provincie aan ­middelen ontwikkeld hebben en aan mogelijkheden ­ ­hebben, komen we nu niet verder. We willen heel graag in netwerken of allianties ­werken. Je zou als provincie kunnen stellen dat wij dat zelf moeten initiëren maar omdat het PON uit eigen beweging al begonnen was, hebben we ervoor gekozen om hierbij aan te sluiten.

Heeft dit gevolgen voor de regierol van de provincie? Wij willen een soort regisseur zijn van wat er gebeurt. Die rol zijn wij als provincie aan het ontwikkelen. Ik heb nu het PON gevraagd om ons hierin te adviseren. We zijn op zoek naar een antwoord op wat er in Brabant gebeurt en of we daar met elkaar een doorbraak in ­kunnen bereiken. We trachten dit te bereiken door ­ ­bepaalde waarden die we op het gebied van kunst en cultuur hebben op een andere manier te organiseren, belangen van diverse partijen met elkaar te verbinden en er op een andere manier naar te kijken. Zodat organisaties op het gebied van cultuur wellicht met veel minder subsidie of met andere vormen van financiering kunnen blijven bestaan.

“Wat het PON extra inbracht, in vergelijking met de andere twee partijen, was de ­verbreding van de vraag. Naast het interviewen van de monumenteigenaren heeft het PON ook het ­Brabantpanel ingezet.”

Dicht bij Brabanders

De evaluatieonderzoeken bij de restauratie van monumenten zijn een mooi voorbeeld. Daar hebben we in 2011 voor het eerst het PON voor gevraagd. Wat het PON extra inbracht, in ­vergelijking met de andere twee partijen, was de verbreding van de vraag. Naast het ­interviewen van de monumenteigenaren heeft het PON ook het Brabantpanel ingezet en g ­ evraagd aan de panelleden: ziet u iets gebeuren in het ­Brabantse landschap? Daarnaast zijn ook ­gemeenten en monumenteigenaren die geen subsidie hebben ontvangen bevraagd. Door een sociaal instrument als het Brabant­panel in te brengen in een keiharde evaluatie waar het om geld en cijfers gaat, kwam een soort van Brabantse identiteits­gedachte uit die e ­ valuatie naar voren. Dat is waar de Staten­commissie van zei: “Dit is een van de betere e ­ valuaties die we ooit gehad hebben. Daar kwamen ook best kritische punten uit die we verder kunnen ­ ­gebruiken voor sturing.”

Het PON werkt veel met netwerken. Wij als ­provincie zijn nu een van de deelnemers. Het PON biedt inhoudelijke expertise, zorgt dat de juiste deelnemers aan tafel zitten en dat de ­ juiste faciliteiten er zijn. Dat zouden wij als ­provincie ook kunnen doen en een bedrijf kan dat ook doen. Het is echter iets dat wij traditioneel gezien vanuit ons eigen belang ­ ­organiseren. Doordat het PON het eigenlijk van zich af g ­ eorganiseerd heeft, speelt eigenbelang geen rol. Wij kunnen nu ook vrij de provinciale rol vervullen en zijn slechts één belang in al die belangen, een gelijkwaardige partner in het proces.

PON jaarverslag

Hoe kleedt het PON, vanuit kennis en o ­ nderzoek gezien, de visie op cultuur aan?


Dicht bij Brabanders

k e o b r a a j Van In het najaar van 2011 zijn wij gestart met een andere aanpak van het uitgeven van het jaarboek. Het jaarboek Brabant: van crisis naar veerkracht, dat in januari 2012 uit kwam, is voor het eerst een werkboek. Daarmee doorbreken wij de traditie die vanaf 1990 is ingezet om een product te p ­ resenteren dat helemaal af is en benadrukken wij onze rol als netwerkorganisatie die midden in de Brabantse samenleving staat. Doel is en blijft om actuele ontwikkelingen en trends op een breed sociaal en sinds 2011 ook ­ cultureel terrein te signaleren en te doorgronden en de publieke gedachtewisseling daarover te ­stimuleren. In het jaarboek van 2012 is de analyse van de ­sociale kracht van Brabant niet volledig uitgewerkt. ­Gedurende het hele jaar 2012 wordt daar verder aan gewerkt aan de hand van concrete voorbeel­ den uit de praktijk. Improvisatie vanuit de p ­ raktijk is het nieuwe vertrekpunt. Het PON spoort nieu­ we, ­creatieve samenwerkingsverbanden op, onder ­andere via de inzet van het Brabantpanel en de analyse van internet en sociale media. Tegelijker­ tijd voert het PON zelf onderzoeken en projecten uit op dit terrein.

Dat samenwerkingsverbanden in Brabant aan het veranderen zijn, constateerden wij al in het jaar­ boek van 2011: De regio als maat, geen dynamiek z­ onder burgers. In het voorwoord haalt Nol ­Kleijngeld, voorzitter van de Raad van Toezicht van het PON, de term ‘social innovation’ al aan. Hij stelt dat de huidige maatschappij vraagt om een totaal ­andere benadering van sociale vraagstukken. Social ­innovation staat voor vernieuwing door vormen van onorthodoxe samenwerking. In 2012 gaan wij hiermee verder onder de noemer: ‘Zo doen we dat in Brabant!’ Wij zoeken hierbij nieuwe, efficiënte en creatieve samenwerkings­verbanden. In de haarvaten van de Brabantse ­samenleving zien wij namelijk steeds meer ­initiatieven ontstaan, die naad­ loos passen binnen de ambitie van de overheid om met minder geld en meer inzet van de direct ­betrokkenen te (blijven) zorgen voor een toekomstbestendig leefen vestigingsklimaat in Brabant. Het is ons doel om die initiatieven zichtbaar te maken. Dat doen we bij­ voorbeeld door het uitbrengen van een maandelijkse digitale nieuwsbrief, het aangaan van het debat en het organiseren van b ­ ijeenkomsten.


Dicht bij Brabanders

k e o b k r e naar w


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

22

Projecten 2011 Ook in 2011 heeft het PON weer een groot aantal projecten uitgevoerd. Deze en de volgende pagina’s geven daarvan een dwarsdoorsnede. De selectie laat een beeld zien van de diversiteit van de projecten, zowel als het gaat om de inhoud als om de opdrachtgever en het product.

Evaluatie T-Parade Onderzoek in opdracht van de gemeente Tilburg

?

Draagt de T-Parade bij aan de ­integratie en p ­ articipatie van allochtonen? De T-Parade is een van de e ­ venementen die zijn ­opgezet om een ­bijdrage te leveren aan de doel­stellingen van de g ­ emeentelijke nota Allemaal ­Tilburgers, namelijk de v­ erbetering van de ­integratie en participatie van allochtonen. Twee thema’s werden nader onderzocht: ‘beeld­ vorming’ en ‘participatie van allochtone groepen’. We hebben bestaande documenten geanalyseerd, gebruik gemaakt van het burgerpanel van de ­gemeente en stake­holders geïnterviewd.

Meer informatie Judith Smets, j.smets@hetpon.nl

ir. J.A.J.H. (Jolanda) Luijten adviseur/onderzoeker

M. T. (Monique) Ambachtsheer directiesecretariaat/ financiële administratie

M.L. (Monique) Gori- van Dooremalen directiesecretariaat


23

Onderzoek in opdracht van provincie Noord-Brabant

?

drs. M.J.T. (Mirjam) Smulders adviseur/onderzoeker

Wat is bereikt met drie jaar investeren in Slimme Zorg? Op drie momenten is de bekendheid van ICT-toepassingen in de zorg gepeild. In 2009 en 2011 zijn professionals, mantel­ zorgers en burgers (potentiële gebruikers) bevraagd. De ­tussenmeting in 2010 richtte zich alleen op de burgers. De bekendheid met slimme diensten is in de loop der jaren ­onder alle bevraagde groepen toegenomen.

Meer informatie Mirjam Smulders, m.smulders@hetpon.nl ir. J. (Hans) de Kuyper manager

F.A.M.M. (Antoinette) van der Heijden secretariaat

Herstructurering Gildebuurt Evaluatie en advies in opdracht van Wooninc.

?

Hoe kan het herstructureringsproces in deze wijk worden vlot getrokken? Al een aantal jaren worden herstructurerings­ plannen voor de Gildebuurt in ­ Eindhoven voorbereid. Gedurende dat proces is de samen­ werking tussen Wooninc. en de ­bewonerscommissie in een impasse geraakt. Om daar uit te komen verzocht Wooninc. ons het verloop van het ­proces te evalueren en aan­ bevelingen te doen voor de manier waarop de gesprekken weer kunnen worden hervat.

Meer informatie Jolanda Luijten, j.luijten@hetpon.nl

Dicht bij Brabanders

ir. J.A.J. (Judith) Smets adviseur/onderzoeker

PON jaarverslag

Slimme Zorg


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

24

Projecten 2011 Volg de wijkzuster Onderzoek in opdracht van de Regionale Kruisvereniging West-Brabant

?

Hoe wordt de inzet van de wijkzuster gewaardeerd? In twee gemeenten in West-Brabant (Bergen op Zoom en Moerdijk) zijn pilots gestart, waarbij een wijkzuster wordt ingezet. Het PON heeft onderzocht hoe het is gesteld met de tevredenheid onder klanten en betrokken organisaties (gemeente, zorginstelling, woningcorporatie). Zowel klanten als mede足 werkers blijken erg tevreden te zijn over de rol en de inzet van de wijkzuster.

Meer informatie Trude Rietveld, t.rietveld@hetpon.nl

drs. L.E.M. (Eric) Koopmanschap adviseur/onderzoeker

Monitor Centrum Jeugd en Gezin Advies in opdracht van de gemeente Bergen op Zoom

? drs. A.A.M. (Ab) van de Wakker adviseur/onderzoeker

drs. S.H. (Stan) ten Thije ook genoemd Boonkkamp ICT-adviseur

Hoe kunnen de resultaten van het CJG het beste worden gemonitord? In de periode 2010-2011 is de monitor ontwikkeld en voor zover mogelijk gevuld met reeds bestaande gegevens. Daar waar nodig zijn instrumenten ontwikkeld om de aanvullende gegevens te verzamelen. Het gaat hierbij onder meer om een personeelsmeter, een klanttevredenheidsvragenlijst en een tijdsregistratieformulier. De eindrapportage is begin 2012 opgeleverd.

Meer informatie Carola Mes, c.mes@hetpon.nl

dr. C.A.J. (Carola) Mes adviseur/onderzoeker


25

Advies in opdracht van VSBfonds en Fonds NutsOhra

?

F.W.P.M. (Francijn) Yükselvan Roessel informatiespecialist

Hoe kunnen cliëntenraden de wensen van hun achterban beter benutten? In drie pilots bekijken we samen met cliëntenraden van thuis­ zorgorganisaties hoe zij de wensen en ervaringen van hun achterban kunnen betrekken bij hun werk als cliëntenraad. De opgedane ervaringen worden beschreven, zodat ook andere cliëntenraden ermee aan de slag kunnen gaan.

Meer informatie Trude Rietveld, t.rietveld@hetpon.nl drs. J.L.L. (Sjaak) Cox adviseur/onderzoeker

Betrokken dorpen ­ gemeente Apeldoorn Procesbegeleiding in opdracht van de rekenkamercommissie

?

Hoe kan de betrokkenheid van dorpsbewoners worden vergroot? Een aantal dorpen van de gemeente ­Apeldoorn voelde zich achtergesteld ten opzichte van de stad, zowel zowel qua ­ f­inanciën als qua aandacht en beleid. Het PON heeft een traject ontwikkeld, ­waarbij we met ­bewoners in gesprek zijn gegaan over deze ­beelden, maar ook over de feiten. Voor alle tien kernen zijn factsheets opgesteld. En er zijn vier dorpen ­ ­ geselecteerd waar de gesprekken zijn gevoerd. De resultaten zijn neergelegd in een rapportage, op ­ basis waarvan de rekenkamercommissie een bestuurlijk rapport ­ heeft ­opgesteld.

Meer informatie Sjaak Cox, s.cox@hetpon.nl

Dicht bij Brabanders

drs. G.R. (Trude) Rietveld adviseur/onderzoeker

PON jaarverslag

In goede handen in de thuiszorg


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

26

Projecten 2011 Monitor pilot Wmo in de wijk Onderzoek in opdracht van de gemeente Tilburg

?

Hoe ervaren bewoners die thuis zorg ontvangen de nieuw georganiseerde zorg? Het PON heeft een nulmeting gehouden naar de samenwerking tussen formele en informele zorg in twee pilotwijken. We hebben veertig wijkbewoners geïnterviewd die zorg aan huis ontvangen. De resultaten bieden de gemeente de mogelijkheid de pilotaanpak verder te ontwikkelen.

Meer informatie Jeannette den Hartog, j.denhartog@hetpon.nl

Medewerkersonderzoek Onderzoek in opdracht van de gemeente Horst aan de Maas

?

Hoe tevreden en betrokken zijn de medewerkers van de gemeente? Alle medewerkers van de gemeente k­ onden een online vragenlijst invullen. Met dit ­instrument kunnen in een relatief korte periode en met weinig inspanning veel m ­ edewerkers worden bereikt. Er zijn vragen ­gesteld over onder meer de functie-inhoud, de wijze van leidinggeven, de cultuur en de p ­ ersoonlijke ontwikkeling. De opdracht is afgerond met een publicatie en een gemeentebrede presentatie van de uitkomsten.

drs. M. (Mariëlle) Blanken adviseur/onderzoeker

drs. E. (Eva) Stultjens adviseur/onderzoeker

Meer informatie Eva Stultjens, e.stultjens@hetpon.nl

M.X.L. (Maureen) Tan MSc assistent onderzoeker


27

Procesbegeleiding in opdracht van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat en anderen

M.E.J. (Marion) Bax salarisadministratie

H.C.G.T. (Henriëtte) Maas adviseur/onderzoeker

Hoe kunnen mensen stijgen op de participatie­ ladder? Het PON vervult de rol van projectleider bij een project dat erop is gericht om mensen die zich op de onderste treden van de participatieladder bevinden, te laten stijgen op deze ladder. De ISD heeft een participatiecoach aangesteld om mensen, die er niet aan toe zijn de stap naar betaald werk te zetten, toch maatschappelijk te activeren. Wij begeleiden deze coach Dr.en C.A.J. het (Carola) samenwerkingsproces. Mes adviseur/onderzoeker

Meer informatie Jeannette den Hartog, j.denhartog@hetpon.nl 6 N.E.A.M. (Nicole) Aarts officemanager

5 4 3 2

drs. J.A. (Jeannette) den Hartog adviseur/onderzoeker

1

Onbetaald werk Deelname georganiseerde activiteiten

Geïsoleerd

Onderzoek in opdracht van provincie Noord-Brabant

Met welke problematiek kampen jongeren in de provinciale jeugdzorg? Aan de hand van dossierinformatie zijn de meest voorkomende ­problemen van jongeren in beeld gebracht. Daarbij is niet alleen gekeken naar de kind­gerelateerde problemen, maar ook naar de gezinsproblemen. Het onderzoek mondt uit in negen verschillende profielen van groepen jeugdigen met dezelfde combinatie van ­problemen. Daarmee is drie kwart van de jeugdigen uit de steek­ proef in te delen.

Meer informatie Mariëlle Blanken, m.blanken@hetpon.nl

Betaald werk met ondersteuning

Sociale contacten buitenshuis

Patronen in beroep op de jeugdzorg

?

Betaald werk

Dicht bij Brabanders

?

PON jaarverslag

Pilot participatieladder

dr. B.T.J. (Erna) Hooghiemstra directeur/bestuurder


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

28

Projecten 2011 Nulmeting Brabantstad Culturele Hoofdstad Onderzoek in opdracht van het P­ rogrammabureau Brabant2018

?

Wat is het draagvlak voor de kandidaatstelling voor Culturele Hoofdstad? Het draagvlak is gepeild aan de hand van verschillende onderzoeken, n ­ amelijk onder Brabantse burgers, niet-Brabantse burgers, Brabantse creatieve ­ondernemers en culturele instellingen. Ook is bestaand onderzoeksma­ teriaal benut, zoals de cultuurparticipatie van Brabanders. Het blijkt dat er veel draagvlak is voor de kandidaatstelling, zowel onder burgers als onder Brabantse creatieve ondernemers.

Meer informatie Marianne van Bommel, m.vanbommel@hetpon.nl

Waarstaatjegemeente.nl Burgerrollen Onderzoek in opdracht van diverse gemeenten

?

drs. M.J.C. (Marianne) van Bommel adviseur/onderzoeker

Wat vinden burgers van de prestaties van hun gemeente? Waarstaatjegemeente.nl, een project van KING, is hét platform voor gemeentelijke prestatievergelijking. Het gaat zowel om feitelijke prestatiecijfers als om oordelen van burgers. De feitelijke gegevens leveren gemeenten aan KING. De oordelen van burgers worden verzameld via twee onderzoeken, namelijk een algemene burger­ peiling en een klanttevredenheidsonderzoek. Wij ­voeren, samen met Deloitte, deze onderzoeken uit voor ­inmiddels zo’n 210 Nederlandse gemeenten. Dit heet Waarstaatjegemeente.nl Burgerrollen. Naast het standaardproject bieden we gemeenten ook extra ­mogelijkheden, zoals toevoegen van eigen vragen of het analyseren van gegevens op wijkniveau.

drs. C.T.G.J. (Kees) Nauta adviseur/onderzoeker

ir. G.H. (Gerhard) Geerken adviseur/onderzoeker

Meer informatie Karin du Long, k.dulong@hetpon.nl

burgerrollen


29

Onderzoek in opdracht van diverse partijen

N.C.M. (Natasja) van den Broek hoofd administratie

drs. J.H.M.P. (Jolanda) Westerlaken adviseur/onderzoeker

Wat vinden de Brabanders van een bepaald maatschappelijk vraagstuk? Brabantpanel is een groep van ongeveer vijftienhonderd Brabanders van 16 jaar en ouder die zo’n zes keer per jaar via internet een vragenlijst krijgt voorgelegd. Leden van Brabant­ panel kunnen hun mening geven over belangrijke actuele sociale en maatschappelijke onderwerpen. Brabantpanel is een initiatief van het PON en wordt mede mogelijk gemaakt door de provincie. We zetten het instrument in voor uiteenlopende opdrachtgevers, zoals de provincie en de regionale media. Ook benutten we het bij onze eigen onderzoeken.

Meer informatie Karin du Long, k.dulong@hetpon.nl drs. K. (Karin) du Long adviseur/onderzoeker

Schatkist van Megen Procesbegeleiding in opdracht van Mooiland Maasland

?

Hoe kunnen complexe leefbaarheidsprojecten worden gerealiseerd? De projecten in de Schatkist van Megen komen de leefbaarheid van het dorp ten goede. Ze worden mede ­mogelijk dankzij provinciale subsidie. De verbouwing van het gemeenschap­shuis Acropolis, gevestigd in een ­monumentaal klooster in het hart van het dorp, is ook het hart van het p ­ roject. Vanwege de complexiteit (veel thema’s, grote belangen, veel partijen) en enkele complicerende factoren (tijdslimiet van de ­ ­subsidie, bezwaren van omwonenden) heeft Mooiland Maasland een externe procesbegeleider aangesteld. Gedurende een groot deel van 2011 vervulden wij die rol en veranderden de op planvorming gerichte organisatie in een uitvoeringsgerichte en we bereidden de start van de uitvoering voor.

Meer informatie Gerhard Geerken, g.geerken@hetpon.nl

Dicht bij Brabanders

?

PON jaarverslag

Brabantpanel

drs. L.L.G. (Wies) Arts adviseur/onderzoeker


Dicht bij Brabanders

PON jaarverslag

30


31 PON jaarverslag

FinanciĂŤn

MateriĂŤle vaste activa

212.229

Eigen vermogen

556.180

Vorderingen

172.512

Voorzieningen

114.699

Liquide middelen

1.318.948

Kortlopende schulden

1.032.810

Totaal activa

1.703.689

Totaal passiva

1.703.689

Rekening van baten en lasten over 2011 Baten

Subsidie provincie Bijdrage uit opdrachten Overige inkomsten

1.650.455 1.712.286 1.958 3.364.699

Lasten

Personeelskosten Overige personeelskosten Afschrijvingen Reis- en verblijfkosten Bureaukosten Reprokosten Documentatie Huisvestingskosten Algemene kosten Activiteitskosten

1.911.690 90.856 67.187 59.908 83.760 35.059 11.559 74.795 89.785 714.589 3.139.189

Financiele baten

225.510 14.620

Exploitatiesaldo voor belastingen

240.130

Belastingen Exploitatiesaldo na belastingen

31.190 208.940

Dicht bij Brabanders

Balans per 31 december 2011


Het PON Stationsstraat 15 5038 EB Tilburg Postbus 90123 5000 LA Tilburg telefoon +31 (0)13 535 15 35 fax +31 (0)13 535 81 69 info@hetpon.nl www.hetpon.nl

Redactie: Het PON Fotografie: Omslag: Merlin Daleman Pagina 4, 6, 8/9, 12, 15, 16/17, 20/21, 30: Merlin Daleman Pagina 2, Omroep Brabant On Tour: Omroep Brabant Pagina 22, T-Parade: Dolph Cantrijn, Hollandse Hoogte Pagina 23, Gildebuurt: Bakkerstraat, Eindhoven Pagina 24, Volg de wijkzuster: Bomboto, Nationale Beeldbank Pagina 24, Monitor CJG: Al gro, Nationale Beeldbank Pagina 25, Thuiszorg: Killroy productions, Nationale Beeldbank Pagina 25, Apeldoorn: Google afbeeldingen Pagina 26, Wmo in de wijk: Berbara, Nationale Beeldbank Pagina 27, Jeugdzorg: Frank Muller, Hollandse Hoogte Pagina 29, Schatkist van Megen: SATIJNplus Architecten Ontwerp en vormgeving: Sirene Ontwerpers, Rotterdam Druk: Drukkerij Tielen, Boxtel

Š 2012 het PON, kennis in uitvoering Het auteursrecht van deze uitgave ­ berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.