Dwangarbeid in Staphorst Joodse werkkampen in Staphorst en Rouveen
Gert-Jan Westhoff
Dwangarbeid in Staphorst
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van de provincie Overijssel | gemeente Staphorst | Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel
Publicaties van de IJsselacademie nr. 228 | ISBN 978-90-6697-224-7 Vormgeving, druk & begeleiding SlotemakerSantema bno, Deventer | © IJsselacademie 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De Stichting IJsselacademie heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen; degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Dwangarbeid in Staphorst Joodse werkkampen in Staphorst en Rouveen
Gert-Jan Westhoff
Een uitgave van de IJsselacademie, 2012
„ Deel van de brief van Andries Davids, geschreven op 7 juli 1942 vanuit werkkamp Het Wijde Gat, kamer 7. Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
VOORAF
Vooraf “Als ik terugdenk aan de concentratiekampen, dan hebben concentratiekamp Conrad, Rouveen en de mensen in Rouveen bij mij in mijn binnenste een speciale plaats. De oorlog was voor mij niet vervelend geweest als ik in kamp Conrad had kunnen blijven tot aan het einde van de oorlog.”1 Met deze woorden besloot Ies Arbeid in 2001 zijn bezoek aan Staphorst. Zijn deportatie begon met een verblijf in een Nederlands werkkamp. Een lange rij concentratiekampen volgde. Arbeid noemt kamp Conrad in één adem met de nazikampen. Met de Joodse werkkampen in Nederland betreden we een grensgebied in het kampsysteem onder het naziregime. Vanaf het jaar 1942 vertoonden deze Nederlandse kampen steeds meer nazitrekken. Ze kleurden mee met de ontwikkelingen van de Holocaust in het buitenland. In de herfst van 1941 had de rijkscommissaris in Nederland A. Seyss-Inquart nog vastgehouden aan zijn terughoudende optreden jegens de Joden. In Duitsland maakten Hitler en zijn trawanten inmiddels de omslag van het isoleren naar het uitroeien van het Jodendom in Europa. Totale vernietiging van het Joodse ras was het einddoel. Tijdens deze omslag kwamen de Nederlandse werkkampen in beeld. In de gemeente Staphorst lagen drie werkkampen, Conrad, Het Wijde Gat en Beugelen. De geschiedenis van de Joden in die kampen bleek echter nauwelijks te zijn doorverteld. Daar kwam ik achter toen leerlingen uit mijn klas in het kader van een schoolproject hun grootouders gericht vragen stelden over de Joodse mannen in de Staphorster kampen. Een schat aan verhalen kwam los. Opa’s en oma’s waren destijds ooggetuigen. Zij ontmoetten de mannen persoonlijk of zagen hen van grotere afstand. Verbazing was er bij de ouders van de leerlingen. Hun kinderen hoorden verhalen van de grootouders die zij, ouders, nooit van hun ouders hadden gehoord. Tijdens het verzamelen van dit bronnenmateriaal ontstond een snel uitdijend onderzoek: via telefoongesprekken, internet, archiefbezoek, literatuurstudie, bezoek aan oudere Staphorsters, gesprekken met vrouwen, kinderen en kleinkinderen van de Joodse mannen en een langdurige mail- en webcamcommunicatie met een overlevende uit kamp Conrad zelf. Het zijn de bouwstenen van dit boek. Overigens moet de lezer wat geduld oefenen bij de kennismaking met de drie Staphorster werkkampen, omdat die pas goed te plaatsen zijn tegen de achtergrond en de gebeurtenissen in de jaren daarvóór: de crisisjaren, werkverschaffing en de steeds maar toenemende Jodenvervolging. Vóór het verhaal bij de Staphorster kampen aankomt, moet eerst antwoord worden gegeven op de vraag waarom de bezetter eigenlijk koos voor het bijeenbrengen van Joden in dit soort werkkampen in Nederland. Lag deportatie naar het buitenland, vrij van nieuwsgierige Nederlandse blikken, niet veel meer voor de hand? De beginhoofdstukken beschrijven nauwgezet hoe, wanneer en waarom de Nederlands werkkampen in gebruik werden genomen. Ook wordt de besluitvorming voorafgaand aan de oprichting van de werkkampen gereconstrueerd, alsmede de daarna doorgevoerde aanscherpingen. Het Staphorster verhaal is ingebed in het geheel van de Jodenvervolging. En om de situatie in de Staphorster werkkampen op waarde te kunnen schatten, wordt gekeken in welke mate de werkkampen
5
6
overeenkwamen met andere kampen. Ten eerste met de andere Joodse werkkampen in Nederland. Daarnaast met soortgelijke kampen ter hoogte van Groningen en Drenthe, net over de Duitse grens. Voorts wordt er gekeken naar de beruchte SS-kampen in Nederland. Om het beeld zo compleet mogelijk te maken, wordt veelvuldig bronnenmateriaal uit de andere kampen gebruikt. Verspreid over Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland betreft dat ongeveer dertig werkkampen. Uitvoerige vergelijking met de diverse soorten kampen leert dat de situatie in Staphorst een goed beeld geeft van het leven in de werkkampen in Nederland. Door deze brede inkadering krijgt het onderzoek een exemplarisch karakter. Zij die de afgelopen jaren hun herinneringen aan deze episode weergaven, waren 75 jaar of ouder. Sommigen van hen zijn inmiddels overleden. Hun verhalen zijn net op tijd vastgelegd. Foto’s, brieven, het relaas van ooggetuigen, nabestaanden en overlevenden maken de Holocaust tastbaar, geven verschillende mannen hun gezicht terug en brengt de Jodenvervolging heel dichtbij. Vooral in de ontmoeting met nabestaanden ervoer ik de actualiteit en intensiteit van dit onderwerp. Zij zitten met lege plaatsen in de familiekring. Voor die families is de Jodenmoord nog niet verleden tijd geworden. Deze ervaring is voor mij misschien wel de grootste les uit dit onderzoek. Het besef dat velen zonder een tastbare herinnering aan hun geliefde verder moesten, maar ook dat een foto of een brief niemand echt terug kan brengen. Mannen stierven, soms zonder naam, zonder graf en zonder spoor. Dit boek schetst hun laatste maanden en weken, kort voor hun dood. Het ontrukt de omgekomenen aan de vergetelheid en is als zodanig voor hen een monument. Ik wil besluiten met een woord van dank. Dit boek heeft een ontstaansgeschiedenis van jaren. Het begon als een klassenproject op de Prins Mauritsschool in Staphorst, waarbij de leerlingen van groep 7 hun grootouders op het onderwerp Joodse werkkampen bevroegen. Deze ingang maakte dat de informatie vanuit de haarvaten van de Staphorster samenleving opgezogen kon worden. Mijn eerste dank gaat dan ook uit naar deze ooggetuigen, die bereidwillig hun verhaal vertelden. Als tweede wil ik hier niet onvermeld laten de wereld van de archieven. Daarbij gaat het allang niet meer om urenlang leeswerk in stille, steriele leeszalen. Integendeel: interactieve
dwanga rbe id in S ta p h o rs t
-
VOORAF
zoekfuncties, gedigitaliseerde foto’s en teksten en actief meedenkende collectiebeheerders maakten het benaderen van deze bewaarplaatsen laagdrempelig en plezierig. Niet minder welwillend was de medewerking van de nabestaanden. In het bijzonder noem ik hier de families Arbeid, Cohen en Van der Zwan. Zonder de herinneringen, documenten en foto’s van hun zijde was het verhaal nooit zo compleet geworden. Heel eigensoortig was het jarenlange contact met de heer C. Rood in Texas. Hij overleefde na werkkamp Conrad de daarop volgende concentratiekampen en was tot op hoge leeftijd gezegend met een bijzonder scherp geheugen. Om het onderzoek naar de werkkampen te vergemakkelijken, sloeg hij zich, bijna 90 jaar oud, door allerlei technische computerproblemen heen en begon hij nog aan Skype en webcam. Vragen kon ik per e-mail aan hem voorleggen, waarop steevast binnen een paar dagen een adequaat antwoord volgde. Een unieke en waardevolle mogelijkheid om gegevens te verifiëren. Uiteraard ben ik ook veel dank verschuldigd aan allen die mij van informatie of fotomateriaal voorzagen. Al die spontane medewerking betekende zonder meer een verrijking voor dit boek. Het onderzoek kreeg een extra impuls toen ik het kon gebruiken als onderwerp voor mijn afstudeerscriptie voor de opleiding voor geschiedenisleraar aan de Christelijke Hogeschool De Driestar. De begeleiding van de heer H. Vermeulen versterkte de opbouw, volledigheid en wetenschappelijke samenhang. Een bijzonder woord van dank ben ik verschuldigd aan de heren G. Abuys, J. van Gelderen en J. Hagedoorn, mw. M. Stelwagen en mijn vrouw Henrike. Zij hebben allen het manuscript doorgelezen, gecorrigeerd, mij voor vergissingen behoed en de leesbaarheid van de tekst vergroot. Tenslotte dank ik de heren W. den Hollander, J. Kummer en J. Mooijweer van de Stichting IJsselacademie, die het onderzoek hebben omgesmeed tot het boek zoals dat nu voor u ligt G.J. Westhoff Genemuiden | maart 2012
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
INHOUD
7
Inhoud
1.
Duits antisemitisme 9
2.
Jodenvervolging in Nederland 13
3.
De werkkampen in beeld 17
4.
De bronnen 25
5.
Werkkampen in Staphorst 29
6.
Opgeroepen voor werkverschafďŹ ng 41
7.
Werkkampen van januari tot en met april 55
8.
Mei 1942: aan de werkkampen wordt de burgerstatus ontnomen 61
9.
Strafkamp It Petgat 83
10.
Augustus tot 3 oktober: de kampbeheerders krijgen les 87
11.
De wegvoering 101
12.
Deportatie over de grens 111 Bijlage 1. Namenlijst 119 Bijlage 2. Brieven 125 Noten 137 Literatuur en bronnen 143
8
dwangarbeid in Stapho rst
-
HOOFDSTUK
01
-
Du it s a n t is e mit is me
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
01
-
Duits antisemitisme
9
1. Duits antisemitisme
Najaar 1941 Hitler streefde vanaf het begin twee uiteenlopende doelen na. Aan de ene kant wenste hij de heerschappij van Duitsland over Europa, en aan de andere kant had hij het gemunt op de Joden. De vraag hoe en wanneer precies het plan voor de moord op de Joden concrete vormen aannam, valt buiten het bestek van dit boek, en is lastig te beantwoorden, omdat schriftelijke documentatie (nagenoeg) ontbreekt. Het lijkt erop dat in het najaar van 1941 de deportatie- en vernietigingsplannen in Berlijn ontwikkeld zijn. Eigenlijk waren de omstandigheden daarvoor naar Hitlers idee nog niet optimaal. Eerst wilde hij de Sovjet Unie verslaan. Daarna had hij dan de handen vrij en beschikte hij vrijelijk over de treinen om de Joden te transporteren. Maar de Sovjet Unie viel niet. Juist in deze maanden verstrikte Hitler zich in een totale wereldoorlog. Op 5 december 1941 werden de Duitse legers door Russische troepen bij Moskou teruggeslagen, hun eerste grote nederlaag in het Oosten. Aan terugtrekken dacht Hitler echter niet. Op 11 december verklaarde hij ook Amerika de oorlog. Sebastian Haffner wijst op de absolute omslag bij Hitler. De FĂźhrer, teleurgesteld om het keren van de krijgskansen, zag zijn droom voor zijn Herrenvolk
in duigen vallen. Nu brak in hem een onstuitbare vernietigingsdrift los. De grote overwinning mocht dan onbereikbaar blijken, met de totale uitroeiing van de Joden en zigeuners moest hij toch nog een eind kunnen komen. Ruim een maand na de nederlaag bij Moskou, in januari 1942, vond in een villa bij Berlijn de Wannseeconferentie plaats.1 Velen wijzen die Wannseeconferentie aan als het keerpunt. Toen zou zijn besloten om de Joden uit te roeien. Maar volgens de historicus M. Roseman viel het omslagpunt eerder. De breuk, de inzet op radicale uitroeiing van het Joodse volk, werd in de vroege herfst van 1941 al merkbaar. In de tweede helft van juli en de eerste helft van augustus 1941 schoof Himmler als eerste in die richting op. Hij bepleitte de volkerenmoord. Ergens halverwege september 1941 veranderde ook Hitler van opstelling. In die maand gaf hij toestemming tot deportatie van de West-Europese Joden. Vanaf dat moment stonden alle maatregelen in het kader van deďŹ nitieve wegvoering met vernietiging als doel. In deze maanden kwam de systematische moord op het Europese Jodendom binnen de horizon. Hitlers handen waren in het Oosten gebonden. Een groot deel van de Joden in
12
„ Foto: collectie Frans Walkate Archief, Kampen.
dwangarbeid in Stapho rst
-
HOOFDSTUK
02
-
J o de n v e rvo l gin g in N e de rl a n d
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
02
-
J o denvervo lging in Nederland
13
2. Jodenvervolging in Nederland
Rivaliteit onder de Duitsers Seyss-Inquart en zijn medewerkers kregen concurrentie van enkele Duitse instanties die zich in Nederland met het Jodenbeleid wensten te bemoeien. Om hun de wind uit de zeilen te nemen, kwam SeyssInquart met eigen initiatieven, onder andere het in gebruik nemen van Joodse werkkampen. De rivaliteit met de hoge Duitse beambten laat zien wie in ons land op regeringsniveau verantwoordelijk waren voor nieuw beleid rond de kampen.
Razzia’s, Mauthausen en de werkkampen Beter dan isoleren en deporteren was elimineren. Bij die omslag in de nazomer van 1941 horen we voor het eerst van de Nederlandse werkkampen. In het najaar kreeg het plan vorm, werd het aangepast, lag het vervolgens een poosje stil en kwam het in januari 1942 in een stroomversnelling. In de zomer van 1941 kwamen de werkkampen voor het eerst ter tafel. Aanvankelijk ging het om werkkampen in Duitsland. Wie daarheen ging, ging uit eigen beweging. Die insteek paste
bij Seyss-Inquart. Hij opereerde toen nog behoedzaam en wilde Nederland voorzichtig in nationaalsocialistische richting forceren.1 Voorzichtig, want de antisemitische politiek moest zo onopvallend en geruisloos mogelijk worden uitgevoerd. Joden en niet-Joden moesten niet door ongeregeldheden worden gealarmeerd. Het openlijk oppakken en heenzenden naar werkkampen van Joden werd te riskant geacht. Joden die naar werkkampen gingen, zouden vrijwillig gaan. Maar de Joodse bevolking werkte niet mee. Begrijpelijk, want in februari 1941 waren honderden jongens en mannen opgepakt en in werkkampen in het buitenland vermoord. OfďŹ cieel was dat een vergelding voor de dood van WA-er Koot en voor de gewelddadige inval in ijssalon Koco in Amsterdam. Maar dat was een kwestie van oorzaak en gevolg: van uitlokking en Joods antwoord. Via Schoorl en Buchenwald kwamen de mannen in de steengroeven van Mauthausen terecht, om daar te sterven. Met de razzia’s in Enschede, Arnhem en de Achterhoek, later dat jaar, verbreidde de schrik voor Mauthausen zich over het hele land. Die naam werd synoniem voor onmenselijke terreur, een doodvonnis. Waar was men nog veilig? In ieder geval niet over de grens.
16
„ Werkkampen in Duitsland. Uit: P. Albers, Gevangen in het veen (Friese Pers Boekerij, Groningen 2005).
dwangarbeid in Stapho rst
-
HOOFDSTUK
03
-
De we rk k a mp e n in be e l d
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
03
-
17
De werkkampen in beeld
3. De werkkampen in beeld
Werkkampen in Duitsland, vlak over de grens In juli 1941 doken de plannen rond de werkkampen voor het eerst op. In die eerste opzet lagen de werkkampen, zoals eerder gezegd, over de grens, in Duitsland. Waarom in Duitsland en niet in Nederland? Omdat Seyss-Inquart, de vier algemeen commissarissen en enkele ambtenaren van de Sicherheitspolizei op 19 mei besloten dat de Joden uit Nederland zouden verdwijnen.1 Het plan om de werkkampen in Duitsland te situeren kwam volgens De Jong uit de koker van Generalkommissar Schmidt. Hij won Seyss-Inquart voor het denkbeeld dat men werkloze Joden naar kampen in Duitsland zou overbrengen, dichtbij de Nederlandse grens. Daar zouden ze onder Nederlandse voormannen aan het werk worden gezet. Werken in West-Duitsland onder Nederlandse leiding, dat klonk vertrouwd en maakte de drempel laag, zo schatte men in. De voormannen zouden eerst worden geschoold in het kamp Erika te Ommen. Tewerkstelling moest wel vrijwillig, zo eiste Seyss-Inquart. Gegadigden konden zich voor het werk in het arbeidsinzetkamp melden. Aanmeldingen moesten worden doorgegeven aan Bรถhmcker.
Dit plan kreeg vergaande vorm en Bรถhmcker legde het op 16 juli in een brief voor aan Asscher en Cohen, de voorzitters van de Joodse Raad. Dezen moesten zorgen voor 75 werkkrachten. Na hen zouden grotere groepen aan de beurt komen. Cohen en Asscher werden met dit verzoek in een lastig parket gebracht. Juist in deze tijd kwamen week in week uit overlijdensberichten uit Mauthausen binnen. Was het wel verantwoord om op het Duitse verzoek in te gaan? Voor de veiligheid van de vrijwilligers in Duitse kampen kon men niet instaan.
Emslandkampen Bij werkkampen vlak over de grens had men niet Mauthausen op het oog, maar oorden veel dichterbij huis. Behalve in Groningen en Drenthe waren er in het zogenoemde Emsland en in graafschap Bentheim, een paar kilometer over de grens, al vijftien werkkampen in gebruik. Geen hoopgevende voorbeelden overigens. De kampen werden speciaal opgericht aan het begin van de nationaalsocialistische heerschappij en functioneerden als zodanig vanaf 1933 ongeveer
28
dwangarbeid in Stapho rst
„ In een barak van kamp Conrad in juni 1942. Foto: Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
-
HOOFDSTUK
05
-
We rk k a mp e n in S ta p h o rs t
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
05
-
Werkkampen in Stapho rst
29
5. Werkkampen in Staphorst
De Jodenkampen Werklozenkampen, het woord is al veel gevallen. Maar wat moeten we ons bij een dergelijk kamp voorstellen? Waar lagen ze, hoe was de huisvesting en wat weten we over de arbeidsomstandigheden? Om te beginnen moeten we ons die werkkampen niet al te “Duits” voorstellen. Het waren gewoon Nederlandse werkkampen onder Nederlandse leiding. De Joodse Raad aarzelde niet dat steeds weer te onderstrepen. Maar dat “gewone” maakte bij de mannen weinig goed. Begrijpelijk als je uit huis en arbeid wordt weggerukt en moet ploeteren in zand, veen en klei. En daar bleef het niet bij. Eenmaal gedropt te midden van ontginningsgebieden ver van de bewoonde wereld, bleek alles toch helemaal niet zo “gewoon” te zijn. Want Jodenkampen waren kampen voor Joden. Per slot van rekening gelden daar andere normen dan voor gewone werkkampen, aldus de bezetter. In het meeslepende boek Hitlers gewillige beulen zet Goldhagen de nazikampen in een paar treffende karakterschetsen neer: “In zijn uiterste vorm was het kamp het terrein van de meest vrije zelfontplooiing, waar nazi’s de baas werden die geen last hadden van burgerlijke remmingen.” “Het was een wereld
waarin de nazi’s hun slachtoffers omvormden naar het beeld dat ze van hen hadden, wat hun eigen wereldbeeld versterkte.” Ten diepste gaat het om een nieuw soort wereld, “een revolutionaire wereld, waarin de sociale hervorming en omzetting van waarden, die de kern van het naziprogramma vormden, het meest drastisch werden doorgevoerd.”1 In de volgende hoofdstukken zullen we zien in welke mate dat ook gold voor de Nederlandse werkkampen. Om daar goed inzicht in te krijgen, verdelen we het kampjaar 1942 in drie perioden. De indeling is niet willekeurig gekozen. In ieder tijdvak kwam de bezetter met nieuwe maatregelen voor de werkkampen. We zullen aan de hand van een bonte verzameling brieven, herinneringen van omwonenden en overlevenden bekijken welke invloed die hadden op de kampsituatie. De tijdvakken zijn: januari-april, mei-juli en augustus tot de wegvoering op 3 oktober. De informatie uit de bronnen is in iedere periode geordend rond de hoofdthema’s wonen en werken. Die twee “werelden” waren toen ook al gescheiden. De kokbeheerder was baas in het kamp en had niets van doen met het veldwerk. De werkbazen van de Nederlandse
64
dwangarb e i d i n Stapho rst
-
HOOFDSTUK
08
-
Mei 19 4 2: aan de werkkampen wo rdt de bu rge rs tat u s o n t n o me n
„ Aan de maaltijd in kamp Conrad. Ies Arbeid staat achter de tafel en roert in de pan. Links van hem Jaap van Abbe. Foto: Historische Vereniging Staphorst.
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
08
-
Mei 194 2: aan de werkkampen wo rdt de bu rge rs tat u s o n t n o me n
na ontvangen bericht van het Gemeentelijk Bureau voor Sociale Zaken te Amsterdam of na goedkeuring van de inspectie, nadat haar de instemming van genoemd bureau is gebleken. Indien bij het appèl blijkt dat een tewerkgestelde ontbreekt, dient de kokbeheerder onverwijld de inspecteur telefonisch hiervan in kennis te stellen. Indien de tewerkgestelden van het werkobject weglopen of het kamp verlaten en niet op het werkobject aankomen, bericht de uitvoerder dit aan de kokbeheerder. Laatstgenoemde geeft hiervan onmiddellijk kennis aan de inspecteur. De kokbeheerder ontvangt formulieren van het Gemeentelijk Bureau voor Sociale Zaken te Amsterdam waarop wekelijks dient te worden ingevuld het verzuim van het werk en de reden daarvan” “Voor het werk of voor het kampleven ongeschikte personen kunnen door de kampartsen worden afgekeurd. Het naar huis zenden van deze lieden dient te geschieden in overleg met het Bureau Sociale Zaken te Amsterdam, waarbij dient te worden gezorgd, dat er voor elke teruggezonden arbeider een nieuwe uitgezondene in de plaats komt. Voor elk geval van afkeuring moet een doktersverklaring worden overlegd.” “In elk kamp dienen de kampmeisjes en de kampknechten door een even groot aantal tewerkgestelden te worden vervangen. Deze ontvangen als loon 48 x 24 ct. plus woonplaatstoelage, ongeacht het aantal diensturen. De kantinebeheerders, de hulpkok, de motordrijver, de nachtwaker en de reservenachtwaker blijven in hun functie gehandhaafd. De kantinebeheerder mag slechts goederen en levensmiddelen verkopen welke niet onder de distributie vallen. Verkoop van alcoholhoudende dranken is niet toegestaan.”9 Men moest rekening houden met grotere hardheid. Geen arbeidsgeschikte Jood beneden de vijfenzestig jaar zou in Amsterdam overblijven. Als Amsterdam niet genoeg opleverde, moest vooral “de provincie” naar de kampen toe.10 Had Böhmcker dat al niet gezegd? Flip Slier uit kamp Molengoot, vlakbij Hardenberg, klaagde direct na 20 mei over verscherpte maatregelen. Kreeg men eerder bij bezoek wel eens drie uur vrij, nu niet meer. Joods bezoek werd in zijn kamp zelfs ten sterkste afgeraden, want NSB’ers hadden last van al die Joden in Hardenberg. Ook had hij het over de verlaging van de toeslag
65
in de loop van mei. De vrouwen die in Amsterdam achtergebleven waren ontvingen dan nog minder geld. De kokbeheerder voerde de bepalingen uit.
Appèl Jules Cohen kwam 10 juli in Het Wijde Gat. De nieuwe regels waren dus al van kracht. De appèls ervoer hij als zeer vervreemdend. “Ik zal het nooit vergeten. De meesten van ons wisten helemaal niet wat appèl was, waren niet in militaire dienst geweest en hadden nog nooit geëxerceerd. Het woord ‘richten’ was hun onbekend, zodat de kampbaas enigszins radeloos om zich heen keek en zo verstandig was één van ons met het appèl te belasten. Toen ze het eenmaal begrepen hadden, ging het vrij vlot. Ja, we waren er nog allemaal”, zo sluit Cohen zijn relaas over het appèl met een vleugje sarcasme af.11
Eten “En dat op rantsoen van 275 gr. brood per dag, ’s morgens een bordje pap en ’s avonds een stukje vlees. Ons vetrantsoen was gelijk aan dat van de burgerij.”12 Te weinig voor deze zware arbeid, zo oordeelde Coen Rood uit kamp Conrad. Bij iedereen ontstond de fixatie op eten, een onophoudelijke drang naar meer. Het probleem zat diep. Het sloopte je lichaam en geest. Op de lange termijn ging je eraan onderdoor. “Dus jullie begrijpen wel: het is levendig verhongeren. Als jullie nu wat broodbonnen kunt krijgen, dan heel graag”, aldus een noodkreet van M.A. van Dam uit Het Wijde Gat. “Gelukkig krijg ik geregeld iets van thuis, dus houd ik het wel uit”, liet Loekie Halverstad vanuit kamp Conrad zijn ouders weten.13 Guus van Wijk uit kamp De Landweer analyseerde de kern van het probleem: “Hard werken en zo weinig eten is op den duur onhoudbaar!”14 Hij voorvoelde goed wat hem te wachten stond en verwoordt aangrijpend de werkelijkheid die niet lang daarna in de echte concentratiekampen aan het licht zou komen. Op 10 juli schreef hij aan zijn vriendin: “Vooral moet je geestelijk sterk zijn en ik merk reeds hier in het kamp, dat het zeker is, dat de ‘zwakken van geest’ er aan gaan. Mochten de tijden nog zwaarder worden, dan zullen alleen de allersterksten er nog behoorlijk
108
dwangarbeid in Stapho rst
-
HOOFDSTUK
11
-
De we gvo e rin g
Station Meppel. Foto: mr. A.H. de Bruyn, Staphorst.
Werken in Duitsland, dat was de algemene verwachting. Uit niets blijkt dat de mannen rekening hielden met de verschrikkingen waar wij nu van weten. Bij aankomst in Meppel waren de mannen aan het eind van hun Latijn. Onderweg had het werkvolk, dat de marcherende mannen met bewaking zag aankomen, zich uit de voeten gemaakt. In Meppel echter stonden toeschouwers langs de weg. Een vrouw, die langs de kant stond te huilen, werd door een soldaat beschimpt.35 J. Poortman uit Meppel zag de lange colonne vanuit Staphorst in Meppel aankomen. “Marcherende, hinkende, soms strompelende mensen die hun bagage moeizaam meedroegen. Nog zie ik een oudere Jood met grijze baard struikelen. De vetgevreten Grüne-begeleider schoot toe en schopte grijsaard en koffer zo tegen een boom dat de man bloedend verder krabbelde, terwijl de koffer openvloog. ‘Opstaan! Verder gaan!’, brulde het onmens, die steeds doorschopte, tot het slachtoffer kruipend wegging en op de been geholpen werd door lotgenoten. O.a. Jan Oten en ik knepen de nagels in ’t vlees toen we dit staaltje Germaanse
heldenmoed zagen. We konden niets doen, en het was slechts één feit. Gestompt, getrapt en geslagen schoof de colonne langzaam voorwaarts naar ’t station. Berusting, angst en ontzetting waren in de ogen der weggevoerden te lezen.”36 Gaat het hier misschien over de 54-jarig Moelie Visschraper uit kamp Conrad? Hij beschikte niet over een koffer en had zijn spulletjes in een paar kranten gepakt. Die schoten los. Alles lag op straat. Vlug wilden de mannen helpen bij het oprapen, maar ze werden door de wacht hardhandig voortgeduwd, terwijl deze de spullen alle kanten uitschopte. Treurig liep “Oome Moelie” door en zei: “Nu heb ik helemaal niets meer en er zat nog zo’n goed stukkie zeep bij.”37 In het licht van de ellende die nog wachtte, was dit een onbeduidend treitereitje. Toch komen in geen van de herinneringen en verslagen over Staphorst soortgelijke grofheden voor. Is dat een reden waarom het verblijf van de Joden in de Nederlandse werkkampen zo lang werd vergeten? Door de trek van de stoet van mannen door Meppel overleefden Betje en Nany Roos, de zus en oomzegster van Manuel Roos, de
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
11
-
De wegvo ering
109
“Deze week werden haast overal de Joodse vrouwen en kinderen door de Duitsers opgehaald. De vrouwen van D. en J. Aronius en kleine Salo (?) ook. D. en J. waren al lang weg en Aron en (?) Dolf reeds naar Polen.” Aantekening in dagboek van S. Greveling uit Zwartsluis. Collectie: A. Greveling, Zwartsluis.
oorlog. Een buurvrouw waarschuwde hen toen een groep Joden vanuit het werkkamp Conrad langs haar huis liep op weg naar het station in Meppel. Onder hen was zeer waarschijnlijk Betjes broer Manuel. Betje en Nanny vertrokken naar Zwolle en doken daar onder.38 Op het station aangekomen, gingen de mannen direct in de treinen. De locomotief met een aantal veewagens was al stampvol met vrouwen en kinderen. De mannen begrepen dat niet alleen de werkkampen waren leeggehaald.39 De trein reed eerst naar Zwolle. Daar werden de mannen met vele duizenden in een school ondergebracht. Dit reizen tussen plaatsen en gebouwen met zo velen bood verschillende mannen de gelegenheid alsnog te ontsnappen.40 De Duitsers werkten grondig. Een schema van zaterdag 3 oktober 1942 laat zien op welk tijdstip de treinen op het station in Hooghalen aankwamen. In totaal arriveerden die dag 12.296 Joden. In Westerbork ontstond chaos. Bob Cahen, ziekenverpleger in Westerbork, was erbij. “Wat wij toen hebben meegemaakt, tart elke beschrijving. De mensen kwamen hier aan, opgejaagd als vee, sommigen begraven onder hun
bagage, anderen met helemaal niets bij hen, zelfs niet eens behoorlijk gekleed. Vrouwen die ziek van bed waren gehaald in een dunne nachtpon gekleed; kinderen in hansopjes op blote voeten, ouden van dagen, zieken, gebrekkigen, steeds maar door kwamen nieuwe mensen in het kamp. De barakken raakten vol, overvol. Er was maar plaats voor 10.000 mensen en steeds kwamen er meer. De mensen moesten zomaar gaan liggen op het ijzer. Nog voller werden de barakken. Mensen lagen of zaten buiten. Sliepen ’s nachts in of onder de kruiwagens in de open lucht. Eten was er niet genoeg. Warm eten kreeg men soms eens in de drie dagen en dan nog onvoldoende. De zuigelingen kregen geen melk meer, er was niet. De pompinstallatie voor de watervoorziening werkte onder hoogspanning, kon het ook niet meer af en zuiverde het water niet meer voldoende. […] En de verpleging zelf: geen materiaal, po’s en urinaal ontbraken, borden om te eten waren er niet, warm water ontbrak, lakens, dekens waren er niet. En het eerste sterfgeval kwam, er kwamen er meer, en regelmatig gingen er 2 à 3 mensen uit hun lijden. De eeuw der beschaving!”41
110
dwangarbeid in Stapho rst
-
HOOFDSTUK
12
-
De p o rtat ie ov e r de gre n s
Aäron Hartz. Foto: A. Daniëls, Harderwijk.
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
HOOFDSTUK
12
-
111
Depo rtatie over de grens
12. Deportatie over de grens
Zonder spoor De gezinshereniging in Westerbork duurde slechts enkele dagen. Voor een heel aantal mannen resteerde een enkele reis richting de vernietigingskampen, in het begin Auschwitz, later ook Sobibor.1 Het is onmogelijk en ook niet de bedoeling om de verdere lotgevallen van ieder van de mannen te beschrijven. Uit de paar vervolgschetsen hierna is op te maken hoe uiteenlopend het levensverhaal van de mannen na Staphorst verliep. Een selectie uit die verhalen neemt ons mee naar Westerbork, concentratiekampen en gaskamers, naar vernietiging en moord. Van velen is het verhaal na Staphorst en Westerbork gruwelijk kort: vergast, verbrand en grafloos verdwenen.
Naar Auschwitz Het waren vooral ouderen die niet meer bruikbaar en nuttig werden geacht. Ze werden vlot uit de weg geruimd. Abraham Reindorp en Mozes de Leeuw uit Steenwijk behoorden tot de eersten die vanuit Staphorst in Auschwitz het leven lieten. Op 5 oktober gingen De Leeuw,
Reindorp en zijn vrouw Emma Reindorp-Stokvis op transport naar het vernietigingskamp. Zij vonden daar op 8 oktober de dood. Emma Reindorp was 63 jaar, Abraham 64.2 Abraham de Leeuw, geboren op 29 november 1887, was bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog al in de vijftig. Hij en zijn vrouw Sebilla de Leeuw-Schaap werden op 9 oktober op transport gezet naar Auschwitz en direct na aankomst vergast.3 De deportatietrein had op 19 oktober onder anderen Isaäc Casoetto, Eduard de Leeuw en Maurits de Leeuw aan boord. Drie dagen na aankomst zijn zij in Auschwitz vermoord.4 Mozes de Groot, ook uit kamp Conrad, kreeg in Westerbork een hartaanval. Mogelijk werd hij opgenomen in het kampziekenhuis. Na “voldoende” herstel kon hij, volgens de heren die erover gingen, op transport naar Polen. Op 23 oktober 1942 werd hij meegestuurd. Hij had geen schijn van kans om in Auschwitz door de selectie te komen. Drie dagen later werd hij vermoord.5
Kamp Breslau Abraham, Lewie en Aäron Härtz werden op diezelfde 23ste oktober 1942
124
dwangarbeid in Stapho rst
— Kamp Het Wijde Gat [vervolg] Persoonsnaam Ies Frank Leo Frank Aäron Härtz Abraham Härtz Levie Härtz Harry van der Hoeden Leon van der Lijn De Rooy Simmeren (?) Hartog van Straten Levie Swaan Thobias Ph. Swelheim Mozes Swart Helmut Teppich Abraham Zwarts Zwarts
Geb. Datum
Woonplaats
Bijzonderheden
12-07-1924 26-09-1910 09-02-1915
Harderwijk Harderwijk
31-08-1943 | Breslau 31-08-1943 | Breslau 31-08-1943 | Breslau 08-02-1944 | Auschwitz
17-02-1885 03-02-1897
Harderwijk Soest
31-08-1943 | Breslau
— Niet bekend in welk Staphorster kamp Persoonsnaam Rudolf Cohen Abraham Benjamin van Dam Willem van Dam Mozes Hachenberg Abraham van Hesse Manus de Jong Jacob Kloos Levie Rofessa Jacob da Silva Isaac Snoek Jacques de Vries Bernhard van Zuiden
Geb. Datum 04-06-1912 30-07-1905 22-11-1891 02-03-1886 17-09-1885 18-07-1920 (14-07-188?) 12-06-1922 29-05-1889 14-05-1913 20-04-1892
Woonplaats
Bijzonderheden
-
BIJLAGEN
-
Bij l age 1 . Na me n l ij s t
dwangarb e i d i n Stap ho rst
-
BIJLAGEN
-
Bij lage 2. Brieven
125
Bijlage 2. Brieven Afkomstig van: [01] — Herinneringscentrum Kamp Westerbork [02] — A. Daniëls, Harderwijk [03] — Joods Historisch Museum, Amsterdam
Loekie Halverstad, 10 mei 1942, Conrad [01] Beste Jan, Je zult wel denken, die Loekie laat ook niets van zich horen. Maar hier ben ik dan. Dat zit zo. Veel tijd voor ons zelf hebben we niet. Ik zal je hier de dagindeling even voorschrijven. Om 5 uur ’s morgens opstaan. In de kou. Om 7 uur moeten we op het werk zijn…Ik heb nu mijn fiets hier, dus ben ik om ongeveer 5 uur thuis. Dan ga ik me wassen en verkleden. Ik loop in het kamp altijd in korte broek. Dat vind ik veel lekkerder dan plus-four. Om 6 uur gaan we koffiedrinken en om 7 uur eten. Om half negen brood snijden voor de volgende dag en om 9 uur lig ik in bed. Want als ik niet zo vroeg in bed lig, dan verslaap ik me ’s morgens. Het eten is lekker hier, alleen erg weinig. Voor het werk dat we hier doen behoren we veel meer te hebben. ’s Morgens een bordje pap, dat lijkt wel stijfsel, 6 boterhammetjes voor de hele dag en 1 bordje stamppot ’s avonds. Gelukkig krijg ik geregeld iets van thuis, dus houd ik het wel uit. De buitenlucht heeft me anders al aardig bruin gemaakt. We hebben hier ook een kantine. Daar kunnen we koffie krijgen of liever kopen en melk en kogelflesjes. Verder zijn er tijdschriften. Het eerste tijdschrift wat ik in mijn handen kreeg was een ingebonden jaargang van “Wij” van 1938. En op de eerste bladzijde die ik opsloeg stonden de foto’s van het Mei-feest van de A.J.C. uit Friesland. Verder zag ik er ook nog foto’s van het 20-jarig bestaan in het Concertgebouw. Dat deed me weer eens echt goed. Jan, hoe gaat het met je school? Ga je er nog geregeld naar toe? Ik hoop van wel, want het is voor jezelf en voor de anderen het beste hoor. Volhouden! Nu, ik houd op. Ik moet me nog scheren. Jan, houd je goed. Tot ziens. Alles zal reg kom.
144
Michman, J., e.a., Pinkas. Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Amsterdam 1999). Moore, B., Slachtoffers en overlevenden. De nazi-vervolging van de Joden in Nederland (Amsterdam 1998). Oord, N. van der, Jodenkampen (Kampen 2003). Piersma, H., De Drie van Breda. Duitse oorlogsmisdadigers in Nederlandse gevangenschap 1945-1989 (Amsterdam 2005). Poel, S. van der, Joodse stadjers, De Joodse gemeenschap in de stad Groningen 1796-1945 (Assen 2004). Presser, J., Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 ( ’s-Gravenhage 1965). Reynoudt, K., “Former prisoner rehearses plight”. Krantenartikel van onbekende herkomst. Rood, C., Herinneringen van 25 april 1942 tot 2 mei 1945 (Amsterdam 1950). Roseman, M., De Villa, het meer en de conferentie (Amsterdam 2002). Rossum, J. van, 51 Portretten. De vermoorde joden van Steenwijk uit de schaduw (Steenwijk 2005). Schelvis, J., Vernietigingskamp Sobibor (Amsterdam 1997). Slier, F., Tot ziens in vrij Mokum. Brieven van Flip Slier uit werkkamp Molengoot (april 1942-oktober 1942) (Oudewater 1999). Smit, J.P., “Je werd niet geslagen, maar voor de rest was je een slaaf. De centrale rol van de Heidemij bij de werkverschaffing”, in: Land en Stad, september 2003. Snijders, K., Nederlanders in Buchenwald 1940-1945 (Göttingen 2001). Venhuis, H., De Joods-etnische zuiveringen van de provincie Groningen, op: www.geocities.com/twilhaar/conrad.html. Venhuis, H., Nazificering van de overheidsorganen in de provincie Groningen, op: www.geocities.com/twilhaar/conrad.html. Veldman, G., Knackers achter prikkeldraad 1941-1945 (Utrecht 1993). Wielek, H., De oorlog die Hitler won (Amsterdam 1947). Wolde, J. de, Staphorst in oorlogstijd 1940-1945 (Rouveen 1995).
dwangarbeid in Sta p h o rs t
-
L I T E R AT U U R
EN BRONNEN
Wolde, J de, Ontginningen en verkavelingen in de gemeente Staphorst (Meppel 1980). www.Joodsmonumentmeppel.nl. Zee, N. van der, Om erger te voorkomen. De voorbereiding en uitvoering van de vernietiging van het Nederlandse Jodendom tijdens de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001). Archieven — Historisch Centrum Overijssel te Zwolle, Archief van de gemeente Zwartsluis. — Gemeentearchief Staphorst. — Herinneringscentrum Kamp Westerbork. — Collectie Joods Historisch Museum Amsterdam. — Kadaster Ruilverkaveling Staphorst. — Kamer van Koophandel Groningen: handelsregister dossiernummer 02006030. — Stadsarchief Amsterdam Politiearchief. Informanten — W. Bakker, Meppel. — K. Brand, Staphorst. — N. Cohen, Amsterdam. — K. Coster, Staphorst. — J. de Groot, Staphorst. — J. Harink, Rouveen. — R. ter Heide, Meppel. — A. Hoeve, Staphorst. — H. Hoeve, Rouveen. — K. Kappe, Staphorst. — A. Kin, Rouveen. — G. Kok-Visscher, Rouveen. — H. Krale, Nieuwleusen.
— — — — —
— — — —
— — — — — —
Archief Historische Vereniging Staphorst. Particulier archief mw. B. van Dam-Gokkes. Particulier archief A. Daniëls, Harderwijk. Particuliere collectie M. Dijkstra, Staphorst. Particulier archief H. Hoeve, Rouveen. Particuliere collectie mw. D. Lonnee-van Leeuwen, Loosdrecht. — Particuliere collectie mw. J. Mulder, Staphorst. — Particulier archief A. Greveling, Zwartsluis.
A. Kuiper, Rouveen. R. Lier, Nieuwleusen. J.A. Lonnee, Nes, Ameland. L. Piel-Russcher, Rouveen. C. Rood, Longview, Texas USA, briefwisseling - per mail april 2005-april 2008 gesprekken - via webcam vanaf februari 2008. P. Vinke, Genemuiden. R. de Weerd, Punthorst. J.M. van der Zwan, Geldermalsen. H. Zwart-Dons, Harderwijk.
' Z D Q J D U E H L G L Q 6 W D S K R U V W YDQ DXWHXU * - :HVWKRҬ EHVFKULMIW ppQ YDQ GH PHHVW GUDPDWLVFKH HSLVRGHV XLW RQ]H JHVFKLHGHQLV ,Q MDQXDUL ZRUGHQ GXL]HQGHQ -RRGVH PDQQHQ JHGHSRUWHHUG QDDU ZHUNOR]HQNDPSHQ LQ KHW RRVWHQ YDQ 1HGHUODQG ,Q WRWDDO PDQQHQ NRPHQ WHUHFKW LQ NDPSHQ LQ 6WDSKRUVW HQ 5RXYHHQ =H ZRUGHQ LQJHVFKDNHOG ELM KHW ]ZDUH RQWJLQQLQJVZHUN Conrad, Beugelen en Het Wijde Gat – dat zijn de namen van de voormalige werkkampen in Staphorst HQ 5RXYHHQ =H ZHUGHQ RSJHULFKW LQ KHW NDGHU YDQ GH ZHUNYHUVFKDҬLQJ LQ GH MDUHQ ± 0DDU GDW GLH kampen in 1942 zijn gebruikt bij de deportatie van de Joden, was in Staphorst haast vergeten. Een groot aantal interviews met oudere Staphorsters bracht daar verandering in. Aan de basis van :HVWKRҬV RQGHU]RHN OLJJHQ RYHULJHQV QLHW DOOHHQ LQWHUYLHZV PDDU RRN RRJJHWXLJHQYHUVODJHQ RULJLQHOH KDQGJHVFKUHYHQ EULHYHQ XLW GH 6WDSKRUVWHU NDPSHQ RSURHSIRUPXOLHUHQ HQ IRWR±V %LM]RQGHU ZDDUGHYRO zijn de verslagen van drie mannen die, na de werkkampen in Staphorst, de concentratiekampen hebben overleefd.
:HVWKRҬ SODDWVW GH 6WDSKRUVWHU NDPSHQ LQ KXQ FRQWH[W GRRU WH YHUJHOLMNHQ 7HQ HHUVWH PHW GH DQGHUH Joodse werkkampen in Nederland. Daarnaast met soortgelijke kampen ter hoogte van Groningen en Drenthe, net over de Duitse grens. Ook de besluitvorming voorafgaand aan de oprichting van de werkkampen, alsmede van de daarna doorgevoerde aanscherpingen, wordt systematisch onderzocht. Het Staphorster verhaal is zodoende ingebed in het geheel van de Jodenvervolging. +HW GLHSWHSXQW LV GH ZHJYRHULQJ LQ GH YURHJH PRUJHQ YDQ RNWREHU $OOH ZHUNNDPSHQ LQ 2RVW 1HGHUODQG ZRUGHQ RS GLH GDJ OHHJJHKDDOG 'H GHSRUWDWLH JDDW YLD 0HSSHO HQ :HVWHUERUN ULFKWLQJ FRQFHQWUDWLH HQ YHUQLHWLJLQJVNDPSHQ LQ 3ROHQ 9LMI GDJHQ QD GH ZHJYRHULQJ XLW 6WDSKRUVW ZRUGHQ GH eerste mannen in Auschwitz vergast. Anderen maken een onbeschrijfelijke tijd door en komen om in GLYHUVH FRQFHQWUDWLHNDPSHQ 6OHFKWV ]HV YDQ GH PDQQHQ RYHUOHYHQ GH YHUVFKULNNLQJHQ 'H QDPHQ YDQ YDQ KHQ ]LMQ DFKWHUKDDOG 9DQ YHOHQ LV GH SODDWV YDQ VWHUYHQ QLHW EHNHQG D w a n g a r b e i d i n S t a p h o r s t JHHIW LQ YHUKDOHQ HQ IRWR±V GH VODFKWRҬHUV KXQ QDDP HQ JH]LFKW WHUXJ Het boek ontrukt de omgekomenen aan de vergetelheid en is als zodanig voor hen een monument.
,-VVHODFDGHPLH
,6%1