
11 minute read
Interview: Bashir Abdi
Als kind ontvluchtte hij het door oorlog verscheurde Somalië en kwam hij in Gent terecht. Dat ‘lopen’ een legitieme sport was, besefte Bashir Abdi toen nog niet eens. Twee decennia later haalt hij voor België een Olympische medaille op de marathon binnen.
Advertisement
Door Frederic Petitjean Beeld Sandra Mermans
Voetbal, dat was zowat de enige sport die de Somalische televisie uitzond. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat boven Bashir Abdi’s bed vooral posters van David Beckham hingen en dat hij droomde van Manchester United. “Ik ben in Gent ook begonnen bij een voetbalploeg”, vertelt hij. “Maar door knieproblemen moest ik daar al snel mee stoppen. Mijn moeder heeft me toen ingeschreven bij speelpleinwerking en daar kwam ik Bert Misplon tegen, die later mijn beste vriend zou worden. Hij hield van atletiek, maar ik vond dat zo’n gek idee: gewoon rechtdoor lopen (lacht).”
Maar uiteindelijk ben je dan zelf toch ook lid van een atletiekclub geworden. “Ja, omdat mijn broer Ibrahim zich ook had aangesloten. Het lopen op zich ging wel, maar de meer technische kant van de zaak, bijvoorbeeld hordelopen, dat was een ramp. Ik zal het nooit vergeten: op mijn eerste cross, in Zele, was ik laatste of voorlaatste. Ik was als een pijl uit een boog vertrokken, om dan te ontdekken dat mijn spieren na een halve kilometer al totaal verzuurd waren (lacht). Ik heb het wel volgehouden, omdat ik op de atletiekclub veel vrienden maakte, wat heel fijn was. En met veel trainen werd ik ook stilaan beter.”
Verliep je aanpassing aan België vlot? “Dat verliep eigenlijk behoorlijk goed, ja. Er waren wel wat rare dingen, die ik niet gewend was. Bijvoorbeeld dat de deur bij de buren dicht was. In Somalië laat iedereen zijn deur gewoon openstaan en de hele buurt loopt bij elkaar binnen. Als kind sliep ik ook geregeld bij buren. Ook eten gebeurde meestal in een grotere groep. Maar al bij al is het heel goed gegaan. Het lopen heeft daar ook een grote rol in gespeeld. Via de atletiek heb ik redelijk snel mijn weg gevonden, dat is de verbindende kracht van sport.”
De voorbereidingen voor een Olympische Spelen zijn heel intens, miste je je familie niet? “Ja, mensen onderschatten dat vaak. Als je een loper bent op de 5 of 10 kilometer, doe je drie weken stage en je bent klaar voor de wedstrijd. Een voorbereiding voor een marathon duurt maanden. Meestal zat ik dan ook in het buitenland, voor hoogtestages en dergelijke. Je bent dan ver weg van je familie na een stage in Ethiopië, toen we met de armoede in het land geconfronteerd werden. Aanvankelijk hadden we op atletiekwedstrijden standjes met Somalisch eten, en met de opbrengst zetten we dan projecten in Afrika op. Ondertussen is de focus wel wat verschoven: we richten ons nu vooral op jongeren uit Gent, uit verschillende wijken. Ik zie bijvoorbeeld dat veel jonge gasten de weg naar sportclubs niet vinden of dat hun ouders de centen niet hebben om het inschrijvingsgeld te betalen. Daar proberen wij te helpen. We werken nu al samen met dertig Gentse scholen. We stellen sportmateriaal ter beschikking, organiseren naschoolse bewegingslessen, richten sportkampen in… Het is prachtig om te zien hoe kinderen met totaal verschillende achtergronden in zo’n omgeving met elkaar beginnen te spelen en te sporten. Ook dat is de verbindende kracht van sport.”
en ver buiten je comfortzone. De laatste drie jaar heb ik eigenlijk meer in het buitenland gezeten dan in België. Als het goed gaat, ga je daar gemakkelijker mee om dan wanneer er iets is, bijvoorbeeld als je kinderen ziek zijn of zo. Dat zijn juist de lastigste momenten. Maar ik heb ook het grote geluk dat ik een vrouw heb die me 100 procent steunt en mijn sport begrijpt.”
Jij hebt je vrouw voor het eerst gezien op een foto in de krant, naar het schijnt. “Ja, dat is zo. Ik was bevriend met haar oom, die in Gent woonde. Op een goede dag ging ik met hem mee naar een voetbaltoernooi voor Somaliërs in Amsterdam. Het was daar een beetje op zijn Afrikaans: om elf uur ‘s avonds was het toernooi nog niet afgelopen (lacht). Het was te laat om terug te keren naar Gent, dus zijn we gaan overnachten bij zijn zus, in Alkmaar. Zij toonde fier een foto van haar dochter in de krant. Het was een reportage over een Somalische vrouw die zwemles gaf aan kinderen. Dat was de eerste keer dat ik Nimo zag. Later zijn we dan via Facebook bevriend geworden en beginnen babbelen en ondertussen hebben we twee kinderen.”
Hoe ziet jouw agenda voor de komende maanden eruit? “Ik ben ondertussen goed hersteld van Tokio. En van de bijhorende feestjes nadien (lacht). Ik voel dat ik behoorlijk in vorm ben, dus ik ga de rest van het seizoen nog wel wat wedstrijden lopen. En voor volgend jaar staat er ook al van alles op het programma: het Europees Kampioenschap in Duitsland, het Wereldkampioenschap in de USA. En daarna kunnen we ook al stilaan aan de Spelen in Parijs beginnen denken.”
Je eigen kindjes zijn nog heel jong, maar zou je het zien zitten als ze ook een atletiekcarrière ambiëren? “Onze oudste dochter is bijna drie jaar, dus dat is nog vrij ver weg. Maar ze beseft toch al wel dat papa een loper is, hoor. Als ik voorbijkom, roept ze: go, papa, go (lacht). Goh, ik wil hen daarin zo veel mogelijk vrijlaten. Ze mogen zeker van allerlei sporten proeven om dan later hun eigen keuze te maken. Ook als dat atletiek is, ja. Weet je, atletiek is een behoorlijk harde sport. Het vereist behoorlijk wat inspanningen en opofferingen om er goed in te worden. Maar het is tegelijk ook een heel pure sport: je hebt alles nodig van je lichaam, maar als het lukt, is dat een zalig gevoel.”
Smart Fact.
Wat is jouw grote droom of ambitie nog? “Over drie jaar zijn er weer Olympische Spelen… een gouden medaille, daar zou ik geen ‘nee’ tegen zeggen (lacht). Het is in Parijs, dus zo veel last van de jetlag als in Tokio zal ik alvast niet hebben. Het enige wat ik hoop, is dat ik het fysiek kan volhouden. Ik loop ongeveer 200 kilometer per week, dat doet wel iets met je lichaam. Je kunt je zelfs afvragen of dat nog gezond is. En als er iets is wat ik geleerd heb, is het dat je gezondheid het allerbelangrijkste is wat je hebt.” Kleine nachtbraker doet ‘verouderen’ Jonge moeders worden versneld ouder wanneer hun pasgeboren baby voor te weinig nachtrust zorgt. Dat schrijven Amerikaanse onderzoekers in het vakblad Sleep Health. De studie volgde 33 vrouwen tijdens hun zwangerschap en na de geboorte van hun kind. Uit DNA-onderzoek bleek dat de ‘biologische leeftijd’ omhoog schoot wanneer de baby een nachtbraker was. De langetermijneffecten op de gezondheid zijn echter niet duidelijk aan te wijzen.

15 procent is werkverslaafd Ongeveer 15 procent van de bevolking is verslaafd aan zijn job. Dat zegt Wilmar Schaufeli, emeritus hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie (KU Leuven/ Universiteit Utrecht) in Trouw. Het gaat vaak om mensen die zich schuldig voelen als ze niet hard werken. Door opnieuw aan de slag te gaan, voelen ze zich beter, maar zo lopen ze ook een hoger risico op een burn-out. Het zijn dikwijls perfectionisten met faalangst die het altijd goed willen doen voor anderen.


Een (t)huis… met dakisolatie!

Een huis is pas echt een thuis als het veilig, gezond en comfortabel wonen is. Logisch toch? Omdat elk gezin in een veilige en comfortabele woning moet kunnen wonen, legt de Vlaamse overheid een aantal basisnormen op waaraan een woning zeker moet voldoen.
Van veilige elektriciteit tot minimale isolatie
Een woning moet stabiel zijn, de elektriciteit en verwarmingsinstallaties veilig en de leefruimten gezond. Een minimum aan comfort zoals een goedwerkende toilet en badkamer, een keuken, correcte afwerking, goed sluitende ramen en deuren, … zijn onontbeerlijk. Mee eens toch? Maar wist je dat een woning ook een geïsoleerd dak moet hebben om aan de minimale woningkwaliteitsnormen te beantwoorden?
Woningcontroleurs beoordelen de kwaliteit van woningen en stoten daarbij maar al te vaak op onvoldoende dakisolatie. Nochtans bestaat de dakisolatienorm al sedert 2015!
Verplichte dakisolatie
Wat houdt de dakisolatienorm nu precies in? Alle zelfstandige woningen in Vlaanderen moeten over een minimale dakisolatie beschikken, of het nu gaat om een eengezinswoning, een appartement of een studio. Voor (studenten)kamers en daken kleiner dan 2m2 geldt die verplichting niet.
De minimumnorm vereist dat de dakisolatie een R-waarde heeft van 0,75m2 K/W. Dat stemt overeen met een laag specifiek isolerend materiaal van 3 à 4 cm. Een geïsoleerde zoldervloer van een onverwarmde en onbewoonde zolder geldt ook als een geïsoleerd dak.
Sedert 1 januari 2020 kan je ook voldoen aan de dakisolatienorm als het EPC van je woning een • 600 kWh/m2 voor een open bebouwing • 550 kWh/m2 voor een halfopen bebouwing • 450 kWh/m2 voor een gesloten bebouwing • 400 kWh/m2 voor een appartement
Geen dakisolatie. En dan?
Heel wat woningen worden helaas nog ongeschikt verklaard bij gebrek aan dakisolatie. Het niet voldoen aan de dakisolatienorm stemt immers overeen met een gebrek van categorie II en dan is de woning ongeschikt.
Een woningcontroleur zal altijd eerst in het EPC van de woning nagaan of de energiescore voldoet. Als de woning te hoog scoort, controleert hij of het EPC melding maakt van dakisolatie met een voldoende hoge R-waarde. Bij gebrek aan beide of als er geen EPC is, gaat de woningcontroleur over op visuele controle. Let wel op dat je als eigenaar dan zelf moet aantonen dat de dakisolatie zichtbaar aanwezig is, want de woningcontroleur mag geen schade aanrichten. Je kan ook facturen voorleggen of een verslag van een deskundige op voorwaarde dat de vereiste dakisolatie duidelijk zichtbaar is op de bijgevoegde foto’s.
Zo zie je maar dat je er goed aan doet om het dak van je woning te isoleren. En als je dan toch gaat isoleren, ga dan direct voor een veel betere isolatie die je woning ook meteen een pak energiezuiniger maakt!
Lees alles over de Vlaamse woningkwaliteitsnormen op www.wonenvlaanderen.be/woningkwaliteit en check de premies die je kan krijgen op www.energiesparen.be.



BERNARD CAILLIAU
Architect van vuur & vlam L’architecte du feu
De mens en de liefde voor vuur. Het is een eeuwenlange succesvolle combinatie. Vuurkorfavonden buiten zijn gezellig, dat leerde corona ons, maar je kan vuur ook eenvoudig en op een veilige en efficiënte manier naar binnen brengen. “Niets zo aangenaam dan thuis van pure, natuurlijke warmte te genieten. Vuur is warmte. Letterlijk en figuurlijk”, vertelt Roderic Cailliau, samen met zijn broer Pierre zaakvoerder van Bernard Cailliau. Het familiebedrijf startte in 1976 met de productie van unieke en vernieuwende haarden. “Mijn vader koos er meteen voor om te werken met gespecialiseerde mensen om de plaatsing te verzorgen. Vanaf dag één werden de Bernard Cailliau-haarden intern ontwikkeld én geproduceerd in onze eigen fabriek en gieterij. Het resultaat weer spiegelt zich in 40 jaar ervaring in de productie en installatie van alle types en formaten van haarden, steeds met grote aandacht voor techniek en design.” Bernard Cailliau is een toonaangevend bedrijf dat een uitgebreid gamma aan haarden, kachels en inbouwcassettes aanbiedt. Roderic Cailliau: “Wij produceren, ontwikkelen en installeren onze producten van a tot z bij onze klanten. Onze medewerkers begeleiden het proces en zoeken de meest optimale oplossing voor een woning. Een oplossing dat aansluit binnen het vooropgestelde budget en steeds met innovatie en duurzaamheid als kernwaarden.” Vakmanschap wordt bij Bernard Cailliau hoog in het vaandel gedragen. Roderic Calliau: “Al onze producten zijn het resultaat van doorgedreven vakmanschap. Op die manier kunnen we hoogstaande oplossingen en afwerkingen aanbieden met een grote keuze aan kleuren en materialen. We maken gebruik van steensoorten uit heel Europa met als doel om unieke producten te creëren die aan de verwachtingen van
de klant voldoen. Vakmanschap met oog voor elegantie en eenvoud. Dat is ons doel.” Naast vakmanschap gaat Bernard Cailliau voor knowhow op alle vlakken. “Meegaan met nieuwe technieken en met oog voor duurzaamheid en milieu is essentieel. Wie kiest voor een product van Bernard Cailliau kiest voor gegarandeerde en erkende knowhow, uitstekend advies en tonnen ervaring. Tijdens het volledige project zorgt een BERNARD vast team medewerkers ervoor dat je project tot in de puntjes wordt uitgevoerd. Van ontwerp tot ontwikkeling en CAILLIAU van productie tot plaatsing. We slaagden erin een product te ontwikkelen waarbij het glas veel langer mooi en L’architecte du feu schoon blijft. De speciale afvoertechniek van de verbrandingslucht zorgt ervoor dat de het glas in de verbrandingskamer constant wordt gereinigd, zodat u dit amper nog hoeft te doen.”