
6 minute read
Hoe IoT de wereld rondom ons verbindt
IoT of the internet of things verwijst naar hoe we steeds vaker zaken zoals sensoren of apparaten verbinden met het internet. Dit ‘internet der dingen’ is een cruciaal onderdeel van de toekomst, en steunt op nieuwe netwerken zoals 5G.
IoT groeit aan een duizelingwekkende snelheid. “Vandaag zitten we al aan 15 miljard connecties naar objecten over de hele wereld”, zegt Danny Goderis, chief digital officer van bedrijvenfederatie Agoria. “Er zijn dus al dubbel zoveel IoT-connecties dan dat er mensen zijn op de aarde. De inschatting is dat dit tegen 2030 30 miljard connecties zullen zijn. Dat vertaalt zich naar een jaarlijkse groei van 15-20 procent, een explosieve toename.”
Advertisement
Die connecties zorgen ervoor dat bedrijven plots veel meer gegevens in handen krijgen. “Data drijven tegenwoordig alles”, stelt Alain Wayenberg van Agoria. “Machines en apparaten genereren natuurlijk al een tijdje gegevens. Maar vroeger gebeurde daar niet zoveel mee, of ze werden zelfs genegeerd. De verzamelde data werden niet altijd gestructureerd en de juiste gegevens kwamen niet op de juiste plek terecht. Met nieuwe technologieën zoals sensoren kunnen we dat wel in goede banen leiden, en plekken zoals fabrieken, ziekenhuizen en zelfs steden kunnen nu eindelijk aan de slag met die data.”
Dat opent op zijn beurt een brede waaier aan nieuwe toepassingen voor bedrijven. “Zo is er predictive maintenance, ofwel voorspellend onderhoud, waar je voorspelt wanneer een machine of onderdeel van een machine een mogelijke panne zal hebben, zodat je dit kunt voorkomen”, stelt Wayenberg. “Maar er zijn evengoed bedrijven die IoT in hun producten integreren. Meer en meer fabrikanten van zelfrijdende landbouwmachines maken bijvoorbeeld voertuigen met 5G-verbindingen die op een betere en slimme manier oogsten.”
Dat alles steunt op netwerken zoals 5G die de draadloze connecties nodig voor IoT mogelijk maken. “IoT en connectiviteit zijn hoekstenen van de maatschappij van morgen”, stelt Mitch De Geest, CEO van Citymesh, een telecomoperator gericht op de bedrijvenmarkt. “Zonder connectiviteit, IoT en 5G kunnen we niet naar de wereld waarvan we dromen. Dit vormt een basislaag van de toekomst. De energienetwerken van morgen zijn bijvoorbeeld onmogelijk zonder connectiviteit. Met hernieuwbare energie heb je zoveel meer afnemers en producenten dat we connectiviteit nodig hebben om dat te coördineren. Maar evengoed steunt mobiliteit op connectiviteit, denk maar aan verbonden wagens of slimme steden die het verkeer beter regelen. Maar ook sectoren zoals healthcare, logistiek en hulpdiensten verwachten allemaal connectiviteit en IoT in de toekomst.”
Maar stagneert het 5G-verhaal niet, zeker in België waar de veiling van frequenties enorm lang duurde? “Op het gebied van 5G lopen we als land inderdaad achter”, stelt De Geest. “Het uitstellen van de veiling zorgde ervoor dat er geen zekerheid was, wat een afremming van de investeringen betekende. De situatie is echter nog niet dramatisch. Ik ben ervan overtuigd dat we als sector een inhaalbeweging kunnen maken.”
Ook bij Agoria erkennen ze de nood om nu snel werk te maken van 5G. “De industrie zit te wachten op 5G”, stelt Danny Goderis. “In Duitsland zie je daar enorm veel toepassingen rond opduiken. Dit is een evolutie die vandaag al aan de gang is, maar zeker morgen haar vruchten zal afwerpen.”
Tegelijk is 5G niet het enige netwerk dat IoT ondersteunt. “Uiteindelijk zal de meeste connectiviteit convergeren naar 5G, en in de toekomst 6G”, stelt De Geest. “Maar we staan daar nog wel even vanaf. Vandaag heb je ook nood aan andere netwerken, denk maar aan een Sigfox, dat ultra-low power is. Als je een sensor wil plaatsen die tien jaar moet meegaan, dan heb je een netwerk nodig dat niet veel eist van de batterij van die sensor. Dat kun je vandaag niet met 5G doen.”
Ondertussen evolueren we naar een maatschappij die helemaal verbonden is, waar de fysieke en de digitale wereld steeds meer overlappen. “Alles zal uiteindelijk geconnecteerd worden, niet enkel dingen, maar evengoed personen via onze gezondheidsdata”, stelt De Geest. “Daar zal 5G voor een groot deel tussen zitten. We spreken vandaag steeds vaker over IoE, the internet of everything.”
— Danny Goderis, Agoria

Een gesprek met Roel Vaneerdewegh, CEO bij AllPhi

AllPhi
is een onafhankelijke partner voor diensten in software development en maakt duidelijke keuzes. Zowel in technologie als in aanpak. Al van bij de start kiest AllPhi bewust voor een technologische specialisatie in en rond het Microsoft .NET framework. Anno 2022 bestaat AllPhi uit een groep van 120 medewerkers met vestigingen in Westerlo en Gent. In januari 2023 ziet een derde vestiging in regio Brussel het levenslicht.
De missie van AllPhi luidt : “Enabling the next generation Software Developers who will build the world of tomorrow”. Wat betekent dit en hoe ben je daartoe gekomen?
“Onze consultants werken in diverse sectoren aan applicaties die de wereld van morgen vormen. Dit kan enkel vanuit een bepaalde passie, interesse en leergierigheid. Het is onze opdracht om deze talenten te voeden. Om hen in de juiste richting te sturen. En elke actie of beslissing binnen het bedrijf staat in functie hiervan.
In 2018 verliet een aantal goede collega’s onverwacht het bedrijf. Een negatief gevolg van een (te) sterke groei in de jaren daarvoor waarbij we te weinig aandacht besteedden aan het individu. Dat was voor mij een signaal om persoonlijk in gesprek te gaan met alle consultants. Van hieruit heb ik in de jaren daarna de organisatie grondig hervormd. Terug naar onze kern, onze waarden, gebouwd rond onze mensen.
In ons huidige model staat de Software Consultant centraal als persoon. Dit stelt ons in staat om het kader te scheppen waarin zij vanuit hun persoonlijke sterktes impact kunnen creëren en deze ook zelf ervaren. En dat is wat wij verstaan onder ‘enablen’. De belangrijkste term in onze missie.”


Meer inzetten op het welzijn en werkgeluk van consultants is een trend die we meer en meer zien terugkomen in de ITsector. Verschillen jullie dan wel van anderen in die markt?
geen consultants voor opdrachten. Het klinkt simpel maar deze visie heeft een erg grote impact op onze werking en op het welbevinden van onze collega’s. We zoeken steeds naar de opdracht waar zij op dat moment behoefte aan hebben in hun persoonlijk groeitraject.
Ook voor onze klanten biedt deze aanpak een duidelijk voordeel. We creëren een intrinsieke motivatie bij de consultant om te (blijven) kiezen voor deze opdracht, ook als het eens wat moeizamer loopt. Software ontwikkeling is nu eenmaal niet altijd ‘a walk in the park’.
Net als andere partijen bieden we mogelijkheden tot groeien en stimuleren we dit met opleidingen en een gedreven opvolging. Maar, bij AllPhi is dit geen absolute voorwaarde. We vinden het belangrijker dat consultants kunnen groeien op hun eigen tempo en in de richting die aanleunt bij hun interesses. Op die manier creëren we waardevol werk vanuit gemotiveerde mensen.”
Steeds de vinger aan de pols houden bij jullie mensen vereist ongetwijfeld wel wat middelen. Hoe maken jullie die belofte dan concreet waar?
Hoe ziet de toekomst eruit voor AllPhi?
“Onze regionale teams staan letterlijk en figuurlijk dicht bij onze consultants en begrijpen hen als geen ander. Zo hebben onze RUM’s (Regional Unit Managers), als rechtstreeks leidinggevenden van de Consultant, zelf een achtergrond in .NET.
Een AllPhi kantoor is een ‘thuisbasis’ waar een Consultant steeds terecht kan. Vandaar dat we duidelijk kiezen voor een lokale aanwezigheid en een autonome regionale werking, niet te ver van hun woonplaats.
Die ‘lokale verankering’ is een belangrijke component in onze groei. Vanuit die redenering openen we in het voorjaar van 2023 een nieuw AllPhi-kantoor in Brussel. Zo kunnen we ook in die regio developers ‘enablen’ en met elkaar verbinden.”
“Onze toekomst vertrekt steeds vanuit onze mensen, rekening houdend met de lessen uit het verleden. Sleutelcomponenten in onze groei zijn onze missie, onze waarden, onze regionale en onafhankelijke werking en bewuste technologische keuzes. Vandaag verheugen we ons op de start in Brussel. Morgen durven we over land- en taalgrenzen heen kijken.”