
4 minute read
Druk verkeer op ecoduct Petrea
Bijna tien jaar geleden werd landgoed Petrea door de aanleg van een ecoduct weer verbonden met de rest van de Veluwe. De nieuwe weg blijkt een belangrijke schakel te zijn voor het dierenleven.
Tekst: Frans Bosscher
Advertisement
Druk verkeer
op ecoduct bij Petrea
Langs het pad ligt een grote plas. Eromheen brede stukken kaal gelopen grond en bomen met schuurplekken. Onmiskenbaar een zoel, een plas waarin zwijnen modderbaden nemen. Minstens zo belangrijk: ze kunnen hier altijd water drinken. “Zo proberen we te voorkomen dat ze de dorpen intrekken om water te zoeken”, zegt boswachter Ger Verwoerd. Om die reden is iets verderop een voormalige bosweg ingezaaid met gras. Het is voedselrijker dan de schrale bodems in de rest van de bossen van landgoed Petrea. “Zwijnen vinden hier genoeg eten.” We zijn op weg naar het ecoduct dat het landgoed verbindt met de rest van de Veluwe. De aanleg van de A50 in de jaren zeventig van de vorige eeuw sneed het landgoed hermetisch af. Herten, zwijnen, reeën en tal van andere dieren zaten voortaan ‘opgesloten’.

Barsten in de korst
Dat gold niet alleen hier in het noordoostelijk deel van de Veluwe bij Wapenveld. Wegen, maar ook bebouwing en landbouwgebieden vormden een steeds dikkere korst rondom het uitgestrekte natuurgebied. Met ecoducten over (snel-)wegen zijn de afgelopen decennia ‘barsten’ in die korst gemaakt. Inmiddels zijn het er dertien en één daarvan is ecoduct Tolhuis bij Petrea. In 2012 ging dat ecoduct open. Onderzoek het jaar erop maakte duidelijk dat er al volop gebruik van gemaakt werd. Wilde zwijnen, dassen, reeën en edelherten trokken regelmatig over deze nieuwe verbinding. Op het ecoduct werden hazelworm, levendbarende hagedis en zandhagedis gevonden. En in de hopen van boomstobben die langs de zijkanten waren gemaakt, broedden boomleeuwerik, roodborst, roodborsttapuit en winterkoninkje. Sinds enkele jaren maken wolven ook dankbaar gebruik van het ecoduct.
Grote en kleine dieren
Ook bij de andere ecoducten is te zien dat dieren ze in hun trekroutes hebben opgenomen. Dankzij wildcamera’s, sporenonderzoek, gps-zenders, batdetectors, vallen en netten is er een aardig beeld van welke diersoorten er overheen gaan. Ze waren ooit bedacht om de grotere dieren weer de gelegenheid te geven zich te verplaatsen, maar inmiddels zijn er meer effecten. Zo wordt steeds duidelijker dat ecoducten bijdragen aan de genetische variatie van herten. En ook voorzien ze in een behoefte
Foto: Google earth
Druk verkeer Foto: Rob van ‘t Zelfde
Foto: Rob van ‘t Zelfde De A50 sneed Petrea af van de Veluwe, met de aanleg van het ecoduct Tolhuis werd de verbinding in 2012 hersteld


voor kleinere dieren zoals adders, gladde slangen, diverse vlindersoorten (waaronder de zeldzame bosparelmoervlinder), libellensoorten, hazen en vossen. Het succes is mede te danken aan het ontwerp van de ecoducten. De verhoogde ligging is in de beleving van dieren een heuveltje zoals je er zoveel hebt op de Veluwe. De bodem met heide en gaspeldoorn wijkt niet af van wat ze elders tegenkomen. “Het ecoduct is gewoon onderdeel van hun leefgebied. En er zijn voldoende mogelijkheden om dekking te zoeken”, zegt Verwoerd.
De poorten gaan open
Een ander doel van de ecoducten was het openen van de Veluwe naar gebieden daarbuiten. Acht van de dertien verbindingen moeten gaan fungeren als poorten naar de randmeren, de uiterwaarden van Rijn en IJssel en naar de Utrechtse Heuvelrug. Op deze manier kan de Veluwe een spilfunctie vervullen in het Nationaal Natuur Netwerk. Zo is het ecoduct bij Petrea ook een toegang naar de Hattemerpoort, het groene gebied tussen Veluwe en IJssel. En het werkt, want langs de IJssel lopen nu herten en zwijnen waar dat voorheen niet het geval was. Vorig jaar werd zelfs bekend dat er al geruime tijd een mannelijk edelhert in Drenthe rondloopt, dat genetisch verwant is aan het Veluwse hert. Er wordt van uitgegaan dat het dier op eigen gelegenheid naar het noorden is getrokken. Grote kans dat het uit Petrea afkomstig is. Een ander bekend succesverhaal is het ecoduct Hulshorst bij Hierden, waar inmiddels een aantal dieren het randmeer is overgestoken richting Flevoland.
Meer verbindingen gewenst
Volgens Verwoerd is het ook heel logisch dat de herten buiten de Veluwe hun heil gaan zoeken. “Het voedselaanbod is daar veel beter dan op de schrale zandgronden. Dat geldt ook voor zwijnen. Er is weinig bodemleven, dus moeten ze zich redden met eikels en beukennootjes. Maar het liefst steken ze hun neuzen in bodems die vochtiger zijn en vol zitten met insecten en wormen. Het verbinden van gebieden binnen en buiten de Veluwe is ook belangrijk voor de instandhouding van soorten. Verschillende populaties vinden elkaar en mixen. Al met al werkt het erg goed voor grote en kleinere diersoorten. Als volgende stap willen we ook hier een aantal geïsoleerde heideterreintjes beter met elkaar verbinden.”
