Van uitstrijkjes naar screening op HPV: deze omslag mag je verwachten in 2025.
14
Ereloonsupplementen
Sinds het supplementenverbod op zware medische beeldvorming zoeken sommige ziekenhuizen compensatie.
Chronische vermoeidheid
Iedereen mee?
NATHAN WITTOCK
Een resem verkiezingen, politieke beloftes, coalities, begrotings(on)evenwichten en dito tekorten: in 2024 ontsnappen we niet aan een kritische beleidsevaluatie. En hoewel ik je er normaal van vrijwaar, vinden we ook in de wetenschappelijke literatuur op het snijvlak van sociale en biomedische wetenschappen weleens stukken die ons nopen tot reflectie over ongelijkheden in onze gezondheidszorg en in ons uitkeringsstelsel. Maar niet getreurd. We hoeven niet noodzakelijk aan zelfreflectie te doen. We kunnen ook kijken naar het Noorden.
Arts, J., & van den Berg, M. (2024). What the Dutch benefits scandal and policy’s focus on ‘fraud’ can teach us about the endurance of empire.
Critical Social Policy
Arts en van den Berg fileren de Nederlandse staat voor het toeslagenschandaal. Enkele jaren terug werden 35.000 ouders beschuldigd van fraude door foutief aanspraak te maken op wat we bij ons het kindergeld noemen. Wat bleek? De staat onderzocht voornamelijk ouders van kleur en alleenstaande moeders. Soms werden tien tot honderdduizenden euro’s teruggevorderd. Kwetsbare gezinnen beschikten niet over de tijd, het geld of het netwerk om een verdediging op te bouwen.
Dit commentaarartikel waarschuwt ons voor het gevaar van de fraudelogica in beleidsevaluaties en bijsturing. En al zeker bij besparingsoefeningen. Terwijl het toeslagenschandaal in 2022 door de overheid erkend werd als een vorm van institutioneel racisme, blijven commentatoren het kaderen als een ‘administratieve fout’ (het lag aan het algoritme) of een teken dat de kwetsbare populatie haar weg niet vindt in de procedurele vereisten (het lag aan de slachtoffers). De fraudelogica zet specifieke bevolkingsgroepen neer als criminelen, misbruikers, profitariaat … Het beleid an sich wordt zo buiten schot geplaatst. Wat we dan wel moeten doen? Focussen op de eerlijkheid en gelijkwaardigheid van de spelregels.
Maar, beste Nathan, waar zit hier dat snijvlak met de biomedische wetenschappen? Ik hoor het je denken en ik kom je tegemoet.
Educational and income inequalities across diseases in Denmark: a registerbased cohort study.
The Lancet Public Health
Want nog iets verder naar het noorden, in Denemarken, onderzochten Pallesen en collega’s opleidings en inkomensongelijkheden in relatie tot maar liefst 751 diagnostische codes gebruikt bij ziekenhuisopnames. Dankzij de superieure dataregistratie bij de Vikings konden de onderzoekers het verband tussen sociaaleconomische ongelijkheid en diagnoses voor meer dan 4 miljoen mensen bestuderen. Zij maakten ook een onderscheid tussen vrouwen en mannen.
De sociaaleconomische factoren onderwijsniveau, inkomensniveau en gender beïnvloedden nagenoeg álle onderzochte diagnostische categorieën! De sterkste effecten? De hogere inkomensgroepen kregen vaker de diagnose van chronisch obstructieve pulmonaire ziekte (bij vrouwen) en schizofrenie (bij mannen) en minder vaak de diagnose van melanomen en andere huidkankers (voor beide genders).
Omdat mensen in een sociaaleconomisch voordeliger positie doorgaans méér kans hebben om zich aan arbeids en leefomstandigheden met gezondheidsrisico’s te onttrekken, is het van tel de ongelijkheden in onze samenleving zo grondig en zo vroeg mogelijk aan te pakken. En die oproep moet bij ons nog veel helderder klinken. Denemar ken wordt immers gekenmerkt door een bij zonder hoge mate van sociale bescherming.
Te lang? Geen zorgen. We vatten samen.
Uit de data van 4 miljoen Denen blijkt dat je gezondheid nog altijd nauw samenhangt met je plaats in de samenleving.
Redactieadres
In de praktijk, SintJansstraat 32, 1000 Brussel indepraktijk@solidaris.be
Een kritische blik op de toeslagenaffaire leert ons: beschuldig burgers niet te snel van fraude, maar kijk kritisch naar beleid.
Abonneren www.solidaris.be/abonneren
Adreswijziging of uitschrijven indepraktijk@solidaris.be
In de praktijk is een informatieblad van Solidaris voor de arts. 4 keer per jaar informeren we specialisten en huisartsen over de ziekteverzekering, medische ontwikkelingen en de dienstverlening van ons ziekenfonds voor jou en je patiënt.
Pallesen, A. V. J., Mierau, J. O., Christensen, F. K., & Mortensen, L. H. (2024).
Uitstrijkjes op de schop?
Het nieuwe systeem uitgelegd
BART DEMYTTENAERE
Voor de opsporing van baarmoederhalskanker breekt een nieuw tijdperk aan. De screening wijzigt grondig op 1 januari 2025. We vatten samen wat er verandert en waarom, hoe het nieuwe schema eruitziet en wat je moet weten over de nieuwe nomenclatuur en de overgangsregeling. Met de medewerking van zorgverleners zou deze omwenteling weleens kunnen zorgen voor betere participatie en kwalitatievere screening en zo een groot verschil maken in de strijd tegen baarmoederhalskanker.
Het humaan papillomavirus, ook wel HPV genoemd, is een geslacht van virussen in de familie Papillomaviridae. Papillomavirussen kunnen abnormale celgroei van huid en slijmvliezen teweegbrengen en zijn de veroorzakers van wratten.
Het virusgeslacht werd in de jaren 1970 ontdekt door de Duitse arts en viroloog Harald zur Hausen. Zijn baanbrekende onderzoek in 1976 suggereerde dat bepaalde HPV-varianten, vooral HPV 16 en 18, betrokken waren bij het ontstaan van baarmoederhalsof cervixkanker.
Zur Hausens werk leidde in de daaropvolgende jaren tot verder onderzoek, dat de rol van HPV in verschillende kankersoorten bevestigde, waaronder anale, mond- en keelkanker. In 2008 ontving hij de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde als erkenning voor zijn ontdekking. Tegenwoordig weten we dat HPV-infecties verantwoordelijk zijn voor bijna alle gevallen van baarmoederhalskanker en
ook bijdragen aan andere kankers, wat het belang van HPV-vaccinatie en -screening onderstreept.
Celafwijkingen opsporen met de ‘Pap smear’
Het baarmoederhalsuitstrijkje kennen we al bijna 100 jaar. De Grieks-Amerikaanse arts Georgios Papanikolaou kan misschien wel de vader (het zit in z’n naam!) van de kankeropsporing genoemd worden. Zijn eerste publicatie over de diagnose van baarmoederhalskanker aan de hand van een uitstrijkje van de baarmoederhals dateert al uit 1928, maar het is pas met de publicatie van het boek Diagnosis of Uterine Cancer by the Vaginal Smear in 1943 dat de techniek erkenning vond.
Het baarmoederhalsuitstrijkje – in het Engels nog altijd naar Papanikolaou vernoemd: ‘Pap smear’ – is al ruim een halve eeuw de referentie voor de periodieke opsporing. Dit is ook wel een beetje uit gebrek aan beter, want deze screening is toch verre van probleemloos. Los van de klassieke moeilijkheid bij screening, onder meer het bereiken van een goede deelname van de doelgroep, heeft de techniek zelf ook een vaak ontoereikende reproduceerbaarheid
HPVvirus zelf opsporen
Sinds we weten dat de kanker veroorzaakt wordt door het humaan papillomavirus (HPV), lijkt het logisch om te zoeken naar een meer directe opsporingsmethode die het virus zelf detecteert, eerder dan de cel-afwijkingen die het veroorzaakt. Sinds het begin van deze eeuw werd daarom steeds meer gekeken naar de opsporing van het HPV-virus om dit als screeningsinstrument te gaan gebruiken (HPV-screening sensu stricto).
In België voerde het KCE in 2006 een eerste studie uit rond het gebruik van het uitstrijkje en de eventuele vervanging door een HPV-screening. Het Kenniscentrum concludeerde toen dat er nog meer studies nodig waren alvorens tot een systematische HPV screening over te gaan.
In 2015 was er veel meer evidentie en is Nederland bijvoorbeeld al overgestapt op HPV-screening ter vervanging van de uitstrijkjes. In ons land
Aanpassingen testschema
Voor patiënten onder de 25 jaar
wordt geen screening meer terugbetaald.
toonde het KCE in datzelfde jaar aan dat HPV-screening een verbetering zou zijn:
· De hrHPV-DNA-test (HPV-test) zou het beste de cytologietest (Pap-test) vervangen als eerste screeningtest voor baarmoederhalskanker, omdat hij bij vrouwen vanaf 30 jaar een betere bescherming tegen deze kanker biedt dan de cytologietest.
· Bij vrouwen jonger dan 30 moet screening verder met cytologie (Pap-test) gebeuren, gevolgd door een triage met HPV-test.
· Bij screening met de HPV-test zou het interval tussen 2 screenings verlengd moeten worden tot 5 jaar.
De zoektocht naar – en het pleidooi voor – een juiste omschakeling naar een HPV-screeningsalgoritme, waarbij de klassieke uitstrijkjes deels vervangen zouden worden, had nog voeten in de aarde in ons land. Op 8
Voor verzekerden tussen 25 en 29 jaar
blijft een cytologisch onderzoek (uitstrijkje) om de 3 kalenderjaren aangewezen als screeningstest.
In deze leeftijdsgroep komen HPVinfecties frequent voor, maar ze verdwijnen meestal spontaan. Als we hier primaire HPVscreening toepassen, zouden we veel valspositieve resultaten bekomen, wat leidt tot onnodige aanvullende onderzoeken en overbehandelingen (conisaties) met obstetrische (cervixinsufficiëntie)
december 2022 bereikte de interministeriële conferentie uiteindelijk een akkoord over de nieuwe baarmoederhalskankerscreening. Met als doel om samen met de in 2010 opgestarte vaccinatie voor meisjes een betere aanpak van HPV-gerelateerde kankers te bekomen.
Na heel wat technische discussies, is het vanaf 1 januari 2025 eindelijk zover. Het nieuw testschema (zie onderaan) is een vereenvoudiging van hoe het er nu aan toegaat. Voor verschillende leeftijdscategorieën wordt een duidelijke strategie voor de primaire screening naar voren geschoven. Ook de frequentie en reflextesting wordt bijgestuurd.
In dit nieuwe schema is het expliciet de bedoeling dat screening zo toegankelijk mogelijk is voor iedere Belg. Daarom vervallen de remgelden en supplementen. Verder wordt de aanvullende, niet-vergoedbare co-testing afgeraden. De evidentie daarvoor is zo goed als nul.
Voor verzekerden tussen 30 en 64 jaar
wordt er om de 5 kalenderjaren primair gescreend op het HPVvirus.
Highrisk HPVtypes 16 en 18 worden verplicht getest en getypeerd. De andere varianten worden onder “andere” geclassificeerd. Bij een positief resultaat wordt er bijkomende cytologie uitgevoerd en wordt het triagealgoritme gevolgd met al dan niet een bijkomend colposcopisch onderzoek.
Vanaf 65 jaar
kan nog eenmalig een inhaal of exitscreening gebeuren, als de verzekerde in de 10 jaren ervoor niet meer werd gescreend.
Cotesting – een uitstrijkje én een HPVtest – is hier aangewezen omdat de kwaliteit van uitstrijkjes met de leeftijd afneemt.
Ook voor de diagnostische en therapeutische opvolging verandert er het een en ander (zie hieronder).
Opvolging vanaf 2025
Opvolging diagnostisch of therapeutisch
Klinische testing bij symptomen
Hoogrisicogroepen: DES, AIS
Hoogrisicogroepen: andere
Nomenclatuuraanpassingen
De aangepaste nomenclatuur van artikel 32 voorziet in 4 aparte codes voor de cytologie:
· Primaire screening door cytologie bij 25- tot en met 29-jarigen en éénmalig bij verzekerden vanaf 65 jaar
· Reflex-cytologie na positieve HPVtest bij 30- tot en met 64-jarigen
· Diagnostische of therapeutische opvolging: 1x per jaar (tenzij notificatie en tijdelijk hoogrisico)
Bij klinische symptomen en testen van hoogrisicogroepen (via notificatie)
Test Frequentie terugbetaling Notificatie adviserend arts
Cytologie en/of HPVtest 1 keer per kalenderjaar (voor beide tests)
Tijdelijk hoogrisico met mogelijkheid om 2 keer per kalenderjaar te testen (bv. bij HSIL zonder behandeling)
Cytologie + HPVtest (cotesting) Geen beperking Notificatie met terugbetaling van 1 diagnostische cotest
Cytologie + HPVtest (cotesting) Geen beperking, jaarlijks aanbevolen
HPVtest Geen beperking, aanbevolen om de 3 jaar
Huidig testschema
Test
Cytologie Screening
Notificatie met terugbetaling van de vereiste tests
Notificatie met terugbetaling van de vereiste tests
Frequentie
De nomenclatuur van artikel 24bis voorziet in 4 aparte codes voor HPV-testing:
· Primaire HPV-screening bij 30- tot en met 64-jarigen en éénmalig bij verzekerden vanaf 65 jaar
· Reflex-HPV-testing bij afwijkende cytologie bij 25- tot en met 29-jarigen
· Diagnostische of therapeutische opvolging: 1x per jaar (tenzij notificatie en tijdelijk hoogrisico)
Bij klinische symptomen en testen van hoogrisicogroepen (via notificatie)
Overgangsregeling
Bij het ingaan van de nieuwe regelgeving rond de primaire baarmoederhalskankerscreening met HPV zullen alle verzekerden tussen de 30 en de 64 jaar 3 jaar na de laatste terugbetaalde in het nieuwe systeem stappen, ongeacht of zij in het verleden een uitstrijkje of een HPV-test kregen. Zij zullen op dat moment recht hebben op een terugbetaalde HPVtest die vanaf dan om de 5 jaar herhaald wordt. Deze regeling houdt in dat de aantallen tests de eerstvolgende 3 jaar niet zullen dalen. De daling zal zich pas inzetten vanaf het 4de jaar na de implementatie.
Remgeld Supplement
Om de 3 kalenderjaren geen geen
Buiten de screening/diagnostisch geen ja
Cytologie Opvolging diagnostisch of therapeutisch 2 keer per kalenderjaar
Cytologie 2de lezing Bij vastgestelde dysplasie
HPVtest Reflextesting
Om de 3 kalenderjaren
Na bevestigde 2de lezing om de 3 kalenderjaren
HPVtest Opvolging diagnostisch of therapeutisch 2 keer per kalenderjaar
Nieuwe testschema vanaf 2025
Leeftijdscategorie Primaire screening
Frequentie
€5,15 ja
Wordt geschrapt nvt
€8,68 ja
€8,68 ja
Reflextest na positieve primaire screening
Tot en met 24 jaar geen nvt nvt
25 tot en met 29 jaar
Cytologie
30 tot en met 64 jaar HPVtest
Vanaf 65 jaar
Om de 3 kalenderjaren
Om de 5 kalenderjaren
HPVtest
Cytologie + colposcopie (bij HPV 16 en/of 18+)
Cytologie (andere HPVvarianten)
Cytologie + HPVtest (cotesting) Eenmalig nvt
Haal vrouwen uit de wachtzaal
Een zorgsysteem dat oog heeft voor sekse en genderverschillen. Het is hard nodig en vormde de kernboodschap van een symposium over gendersensitieve zorg, georganiseerd door Solidaris en Rebelle op 11 oktober.
De cijfers liegen er namelijk niet om: vrouwen lopen 33% meer risico om door medicatiebijwerkingen in het ziekenhuis te belanden en hebben 2 keer zoveel kans om te overlijden aan een hartaanval in vergelijking met mannen. Toch blijft de gezondheidszorg grotendeels gebaseerd op een mannelijke norm, met verstrekkende gevolgen.
Het gebrek aan genderspecifieke zorg kwam uitgebreid aan bod tijdens het symposium op 11 oktober. Meer dan 100 experts uit de
Vrouwen lopen 33%
meer risico om in het ziekenhuis te belanden door medicatiebijwerking
Hier lees je de belangrijkste inzichten en takeaways.
TAMARA VANPARYS
Focus op onderzoek
Laura Van den Borre van Sciensano begon met een oproep tot een inhaalbeweging voor meer onderzoek naar vrouwspecifieke problemen. Dr. Loes Visser vroeg aandacht voor de sekseverschillen bij de bijwerkingen van geneesmiddelen. Terwijl dr. Berlinde von Kemp een vurig pleidooi hield voor een betere vertegenwoordiging van vrouwen in studies.
Er moet meer aandacht zijn voor de verzameling van data over genderen seksespecifieke problemen. En de bewijzen die we nu hebben verzameld, moeten doorstromen naar zorgverleners, patiëntengroepen en de bredere bevolking.
– Laura Van den Borre, onderzoeker Sciensano
De verschillen van medicijnen bij mannen en vrouwen qua doeltreffendheid is best beperkt, maar de verschillen qua bijwerkingen zijn groot. Ik hoop dat we daar de komende jaren iets aan kunnen veranderen. Door bijvoorbeeld seksespecifieke doseringen te registreren. Maar ook door te kijken naar welke invloed gender en gedrag hebben op het krijgen van bijwerkingen. Over het algemeen is het zo dat vrouwen meer bijwerkingen melden dan mannen. Het gaat dus niet altijd om biologische verschillen, maar ook om verschillen in gedrag.
– dr. Loes Visser
We zien nog altijd een ondervertegenwoordiging van vrouwen in wetenschappelijke onderzoeken, vooral op het gebied van hart- en vaatziekten. Nochtans is het onze taak als zorggemeenschap om onze patiënten een gezondheidszorg te bieden waarin we mannen en vrouwen een gelijkwaardige zorg verlenen. Dat zal niet eenvoudig zijn.
– dr. Berlinde von Kemp
Wat valt er nog te leren?
Waarom zijn de bezoekers op dit symposium?
Wat hebben ze ervan opgestoken?
En vooral: wat willen ze graag veranderen in hun specifieke omgeving?
Ik wil graag op de hoogte blijven van alles wat er leeft rond gender. De cijfers die dr. Visser bracht over medicatie waren heel interessant. Als je verder kijkt naar de nuances, zijn er toch nog grote verschillen.
– Zoë Velghe, Rosa vzw
Ik neem vooral mee dat gendersensitieve zorg breder moet worden bekeken. Zo moeten we het aspect over ‘menselijk zijn’ meenemen. Een belangrijk instrument zou positieve gezondheid kunnen zijn. Dat is een bredere kijk op gezondheid waarbij je de mens of de patiënt in 6 dimensies bekijkt. Dus niet alleen naar de klachten, de symptomen of de behandeling, maar kijken naar het bredere geheel. En dat ook met verpleegkundigen, met de familie, de buren …
– Liesbeth Devreker, artsenkring
Als huisarts heb ik gendersensitieve zorg altijd in mijn achterhoofd, zeker wanneer vrouwen op consultatie komen. Tijdens mijn opleiding ben ik vooral vanuit een mannelijk perspectief opgeleid, dus ik ben nieuwsgierig naar mijn eigen blinde vlekken en welke kennis er al is op dit gebied. Ik weet bijvoorbeeld dat klachten rond de menopauze vaak ten onrechte psychologisch worden verklaard.
– Naima Aich, huisarts Antwerpen
Ik wil vooral weten welke rol de huisarts in dit verhaal kan opnemen. We weten al heel veel, er is al veel onderzoek gevoerd en we zijn stappen aan het zetten. Maar het is ook belangrijk dat gendersensitieve zorg een breed draagvlak krijgt. Dat de bewustwording bij de zorgverleners niet alleen bij de mensen blijft plakken die hier vandaag aanwezig waren. Dit moet veel breder worden gedragen, en daar kunnen wij ook ons steentje aan bijdragen.
– Anneleen Caluwaerts, Domus Medica
Ik ben verbaasd over de verschillen van de effectiviteit van medicijnen. Ik ben ook heel benieuwd als we dat nog verder bekijken op het vlak van gender hoe dat zit: ook voor nonbinaire en transpersonen.
– Olivia Wittock, çavaria
Dit toont nog maar eens aan hoe prevalent die gezondheidskloof is en hoeveel factoren er meespelen. Maar we mogen niet vergeten dat die gezondheidskloof niet alleen vrouwen treft. Ook andere minderheidsgroepen lijden onder die kloof.
– Cassandra Berwouts, De Maakbare Mens
De rol van zorgverleners
Het afsluitend panelgesprek ging dieper in op welke stappen we kunnen zetten om de geneeskunde in de toekomst wél gendersensitief en inclusief te maken. De rol van zorgverleners blijkt cruciaal. De patiënt moet steeds betrokken worden bij behandelingen en diagnose. Dat start vanuit een inclusieve aanpak, met bewustzijn van de eigen bias.
We willen vrouwen de tools geven om hun eigen gezondheid in handen te nemen.
– dr. Sarah Ahannach (PhD)
We hebben de zaadjes in de hand, maar ze zijn nog niet echt uitgestrooid. Daar zijn we nu volop mee bezig. We verspreiden de kennis die er is en trekken aan de alarmbel omdat er meer kennis moet komen over het vrouwenlijf.
– Sofie Peeters, journalist en moderator panelgesprek
Vrouwen van kleur ervaren vaak een dubbele discriminatie: racisme én seksisme. Dit leidt ertoe dat hun klachten, zoals pijn, vaker worden onderschat. Ongelijke behandeling is systemisch en structureel en heeft niet alleen psychologische maar ook fysieke gevolgen. Meer bewustwording over de impact van racisme en seksisme op gezondheidsuitkomsten is noodzakelijk.”
– Ama Kissi, klinisch psycholoog en onderzoeker
Tot op vandaag bestaan er nog steeds foute aannames in medische handboeken. Zo worden vrouwen er alleen besproken in relatie tot voortplanting. We hebben een intersectionele aanpak nodig.
– Tinne Claes, cultuurhistorica
Meer aandacht voor gendergelijkheid in medische opleidingen is noodzakelijk. Ook de nomenclatuur hoort genderneutraal te zijn, tenzij het genderspecifieke interventies zijn uiteraard. De laatste jaren worden hier al stappen ingezet, maar er is nog veel werk aan de winkel.
– dr. Bart Demyttenaere, gynaecoloog en medisch expert
Zorgverleners voor inclusieve zorg
Dit symposium is geen eindpunt, maar net een startschot. Rebelle probeert het thema van gendersensitieve gezondheidszorg mee op de politieke agenda te zetten. Dat kunnen we niet alleen. Daarom willen we graag een interdisciplinair samenwerkingsverband oprichten. Samen met zorgprofessionals, experten op vlak van medisch onderwijs en beleidsmakers willen we een strategie uitwerken om van gendersensitieve gezondheidszorg in België een feit te maken.
Wil je hieraan bijdragen?
Neem contact op: lien.willaert@rebelle-vzw.be ann.dewalque@rebelle-vzw.be www.rebelle-vzw.be
Vermoeidheid bij kanker:
herkenning, begeleiding en ondersteuning door zorgverleners
ANNELEEN DE SADELEER EN ROELAND BYL
Kankerpatiënten hebben vaak veel last van bijwerkingen van de ziekte en hun behandeling. Naast de gekende misselijkheid, gewichtstoename of afname, haarverlies, huidirritaties … is vermoeidheid een van de meest gerapporteerde bijwerkingen van kanker en de behandelingen. Deze vermoeidheid heeft een enorme impact op het leven van de patiënt en kan chronisch worden. Bovendien bemoeilijkt ze de terugkeer naar het werk. Wij lijsten op wat je als zorgverlener kan betekenen voor kankerpatiënten die last hebben van (chronische) vermoeidheid.
Terug naar werk na een kankerbehandeling
Wie ernstig ziek is, kan niet gaan werken. Dat lijkt vanzelfsprekend. Maar wat als je vermoeidheid na een kankerbehandeling aansleept ? Bij onze eigen leden blijkt niet minder dan 32 % van de mensen die een kankerdiagnose kreeg na 5 jaar nog steeds
32%
is 5 jaar na de kankerdiagnose nog arbeidsongeschikt
“Stel je voor dat je vroeger makkelijk 5 of 10 kilometer kon lopen, maar nu voel je je al moe als je naar de bakker wandelt. Zulke dingen zijn niet alleen frustrerend, ze maken je ook onzeker.”
— Hadi Waelkens, oncopsycholoog UZ Leuven
een beroep te doen op een ziekte-uitkering. Dat sluit overigens aan bij internationale tendensen: een kwart van wie een kankerbehandeling kreeg, is na 5 jaar nog altijd arbeidsongeschiktheid.
Heel wat ex-kankerpatiënten zitten dus in de statistieken van langdurig zieken. Toch blijven de langetermijneffecten van kanker nog steeds onderbelicht. De overheid wil zoveel mogelijk mensen terug aan het werk krijgen, maar voor personen die kanker hebben gehad is dit niet zo eenvoudig. Een terug naar werk-coördinator in het ziekenfonds kan daarbij een belangrijke schakel zijn. Die stelt een traject voor op maat van de patiënt om te kijken hoe en wanneer een terugkeer naar werk mogelijk is.
Tip voor de zorgverlener
Verwijs kankerpatiënten na hun behandeling zo snel mogelijk door naar een terug naar werkcoördinator. Een terug naar werktraject wordt opgesteld op maat van de patiënt. Ook wordt indien nodig verwezen naar andere instanties en diensten. Deze dienstverlening is bovendien helemaal gratis.
Welke kenmerken heeft kankervermoeidheid?
De cijfers over het voorkomen van kankervermoeidheid als bijwerking verschillen per onderzoek, waardoor het moeilijk is om eenduidige conclusies te trekken. Volgens onderzoek van Kom Op Tegen Kanker rapporteert 90 % van de kankerpatiënten vermoeidheid als bijwerking van de ziekte en behandeling. Het is dus een bijwerking die héél veel kankerpatiënten treft.
Heel wat verschillende factoren veroorzaken deze vermoeidheid. Eerst en vooral zorgen de ziekte en de behandeling samen voor vermoeidheid als bijwerking. Vermoeidheid als bijwerking is gerapporteerd bij de meest voorkomende kankerbehandelingen: chemotherapie, radiotherapie, immunotherapie,
Is voorspelbaar na een drukke week, na een inspannende activiteit …
De vermoeidheid is normaal: de patiënt kan nog functioneren en basistaken uitvoeren.
hormoontherapie … Daarnaast zorgen de stress en onzekerheden van de ziekte dat patiënten piekeren, angstgevoelens ervaren en minder goed slapen. Ook andere bijwerkingen zoals bloedarmoede, misselijkheid, infecties, verlies van eetlust, gebrek aan beweging … dragen hieraan bij.
Vermoeidheid tijdens en na een kankerbehandeling heeft enkele specifieke kenmerken en verschilt van ‘gewone’ vermoeidheid op verschillende vlakken. Ze komt plots op en kan de patiënt op elk moment overvallen. De vermoeidheid is intens en kan lang aanhouden. Ze is vaak niet gelinkt aan een specifieke inspanning of activiteit. Daarnaast helpt rusten of slapen niet om de vermoeidheid te verminderen. Wanneer deze vermoeidheid niet correct wordt aangepakt, is er een kans dat ze chronisch wordt, zelfs jaren na het beëindigen van de behandeling.
Vermoeidheid bij en na kanker
Geen duidelijke oorzaak
Rusten en slapen helpen niet
Is onvoorspelbaar en kan op elk moment de patiënt overvallen
De vermoeidheid is allesoverheersend en de patiënt kan niet meer normaal functioneren.
Wat helpt om deze ongewone vermoeidheid te verminderen?
Kankervermoeidheid heeft een grote impact op de levenskwaliteit. De reactie van de meeste patiënten is om zo veel mogelijk te rusten. Toch is dit niet noodzakelijk de beste aanpak voor kankervermoeidheid. Er is helaas geen ‘one size fits all’-oplossing. Iedere patiënt is anders en de aanpak moet ook afgestemd worden op de huidige gezondheidssituatie en behandeling van de patiënt.
Toch zijn er zaken waarvan wetenschappelijk bewezen is dat ze helpen tegen ongewone vermoeidheid:
1
Bewegen tijdens én na de kankerbehandeling
Mensen in behandeling voor kanker hebben de neiging om minder fysiek actief te zijn uit schrik. Zo raken ze in een vicieuze cirkel: conditie en spierkracht nemen af, waardoor dezelfde inspanning moeilijker en moeilijker wordt en de vermoeidheid alleen maar toeneemt.
“Fysieke activiteit helpt om vermoeidheid te verminderen. Beweging kan dus een therapeutisch effect hebben. Als je beweegt, voel je bovendien ook de verbinding met je lichaam. Wat ook goed is voor je mentaal welzijn,” zegt Lore Dams, kinesist bij UZ Leuven en UAntwerpen en gespecialiseerd in oncologische revalidatie. “Tijdens een kankerbehandeling is het belangrijk om de huidige conditie en kracht van de patiënt zo veel mogelijk te behouden met activiteiten aan matige intensiteit. Denk maar aan fietsen, yoga, wandelen of zelfs de trap nemen. Onderzoek laat ook zien dat patiënten die blijven bewegen tijdens
Volgens onderzoek van Kom Op Tegen Kanker rapporteert 90 % van de kankerpatiënten vermoeidheid als bijwerking van de ziekte en behandeling.
hun behandeling minder last hebben van bijwerkingen en de behandelingen beter verdragen,” vertelt Lore. Na het afronden van de behandeling is een oncologisch revalidatieprogramma sterk aangeraden. “Oncorevalidatie zorgt voor fysiek herstel na de kankerbehandeling. De conditie en kracht wordt weer opgebouwd. De patiënt wordt professioneel begeleid zodat die op een veilige manier terug vertrouwen krijgt in het eigen lichaam en kan leren waar de eigen grenzen liggen.”
Tip voor de zorgverlener
• Moedig patiënten met kanker aan om tijdens hun kankerbehandeling op een rustige manier te blijven bewegen.
• Oncorevalidatie is geen standaard onderdeel van het behandelplan, maar wordt wel sterk aangeraden. Praat met je patiënt over het belang van revalidatie.
Fysieke activiteit helpt om vermoeidheid te verminderen. Beweging kan dus een therapeutisch effect hebben. Als je beweegt, voel je bovendien ook de verbinding met je lichaam. Wat ook goed is voor je mentaal welzijn.
Lore Dams, kinesist bij UZ Leuven en UAntwerpen ”
2
Evenwichtige én lekkere voeding Kanker en kankerbehandelingen kunnen ervoor zorgen dat eetgewoonten veranderen. Sommige patiënten hebben geen zin om te eten, voelen zich misselijk, ervaren smaakveranderingen … “Maar ook te weinig eten put je lichaam uit”, weet Sanne Mouha, oncodiëtist. “Het leidt tot nog meer vermoeidheid en zo kom je mogelijk in een vicieuze cirkel terecht.” Voeding is de energiebron van ons lichaam. Als iemand te weinig eet, raakt de energiebron snel uitgeput. Het is daarom belangrijk om voldoende te eten.
“Vermijd grote en zware maaltijden, want verteren vraagt ook veel energie en kan leiden tot een dip. Het is beter om meerdere, licht verteerbare maaltijden per dag te eten. En door deze maaltijden op vaste tijdstippen te plannen leert het lichaam om energie gelijkmatiger te gebruiken. En dat helpt ook tegen die vermoeidheid.”
Daarnaast is het ook belangrijk om gevarieerd te eten zodat de patiënt alle nodige voedingstoffen binnen krijgt.
Denk aan voldoende fruit en groenten en gezonde tussendoortjes zoals yoghurt en soep.
Tip voor de zorgverlener
Wijs patiënten door naar een diëtist als eten moeizaam gaat. Een diëtist kan helpen om een voedingsplan op te stellen en om praktisch advies te geven zodat de patiënt terug aansterkt.
3 Veerkracht versterken
Een kankerdiagnose heeft een zware impact op het leven van de patiënt. Hadi Waelkens is oncopsycholoog bij UZ Leuven en vertelt: “Stel je voor dat je vroeger makkelijk 5 of 10 kilometer kon lopen, maar nu voel je je al moe als je naar de bakker wandelt. Zulke dingen zijn niet alleen frustrerend, ze maken je ook onzeker.” Verder zijn bijwerkingen zoals vermoeidheid, niet uiterlijk zichtbaar. “De vermoeidheid neemt je lichaam over, maar je kan ze niet zien. Omdat patiënten het vaak lastig vinden om erover te praten en toe te geven aan de vermoeidheid, stellen ze zichzelf in vraag. Ze denken ‘wat kan ik nog betekenen voor anderen als ik altijd moe ben?’ In sommige gevallen leidt vermoeidheid zo tot sociale isolatie.”
Anderzijds, vertelt Hadi, kunnen goede dagen je wat overmoedig maken. “Waardoor je soms de neiging hebt om in het rood te gaan. Dat maakt het herstel op lastige dagen moeilijker, en het heeft een invloed op je sociale leven.”
Maar wat kan een patiënt doen om de veerkracht te versterken tijdens en na de behandeling? “Patiënten mogen hun bezorgdheden niet laten liggen. Anders kunnen ze zich opstapelen en leiden tot donkere gevoelens en depressie. Het is ook belangrijk dat kankerpatiënten hulp durven vragen. Aan familie en vrienden, maar ook aan professionals zoals hun huisarts, oncologisch verpleegkundige of psycholoog,” vertelt Hadi. Die professionals kunnen helpen om veerkracht te versterken en om ontspanning te vinden.
Tip voor de zorgverlener
Heb aandacht voor het mentaal welzijn van je patiënten. Maak voldoende tijd vrij voor een psychologisch gesprek met hen. Wijs indien nodig door naar een oncopsycholoog in een ziekenhuis of naar een andere psycholoog.
Meer weten? Surf naar www.solidaris.be/alskankerjemoemaakt
Wil je een patiënt die lid is bij Solidaris doorverwijzen naar een terug naar werk-coördinator? Contacteer onze terug naar werkteams:
Antwerpen
tnw.ant@solidaris.be of 03 285 45 69
Limburg
tnw.lim@solidaris.be of 011 24 98 30
OostVlaanderen
tnw.ovl@solidaris.be of 09 333 54 54
WestVlaanderen
tnw.wvl@solidaris.be of 050 44 93 91
Hoe zie je of je patiënt recht heeft op VT?
STEVEN MEYNCKENS
De ziekenfondsklevers van Solidaris –onze roze klevers – zien er sinds deze zomer een beetje anders uit. Niet alleen staat het adres van de rechthebbende er niet meer op, ook de code van 2 keer 3 cijfers – die iets zegt over iemands statuut – is weg.
Waarom deze verandering?
En wat is nu de correcte manier om te weten of je patiënt recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming (VT)?
Ereloonsupplementen bij CT’s en MRI’s gehalveerd, sommige ziekenhuizen zoeken compensatie
Het goede nieuws: patiënten betalen duidelijk minder ereloonsupplementen voor CT en MRIscans, met dank aan het gedeeltelijke verbod op supplementen voor scans. Het slechte nieuws: sinds de invoering eind 2023 gaan sommige ziekenhuizen op zoek naar manieren om het verlies aan inkomsten te compenseren.
Sinds 4 december 2023 gelden er strengere regels voor ereloonsupplementen bij CT- en MRI-scans. De nieuwe regels kwamen er omdat ziekenhuizen voor deze zogenaamde zware medische beeldvorming bijna systematisch
ereloonsupplementen aanrekenden. Dat zette de toegankelijkheid onder druk. Om te kijken of ziekenhuizen en radiologen zich aan de nieuwe regels houden, hebben we de facturen die onze leden kregen voor medische beeldvorming geanalyseerd. We vergeleken de periode van december 2023 tot april 2024 met de periode van december 2022 tot april 2023. Dit zijn onze bevindingen:
1
Daling ereloonsupplementen
Bij onze leden zien we het aantal aangerekende supplementen voor zware medische beeldvorming dalen met 69,4 procent. Tijdens de eerste 5 maanden sinds de maatregel van kracht werd,
hebben onze leden ongeveer 1,2 miljoen euro minder betaald voor ereloonsupplementen bij CT- en MRI-scans. Op basis van deze resultaten en de marktaandelen van Solidaris, zou dat voor hele bevolking op jaarbasis kunnen neerkomen op 11 miljoen euro minder ereloonsupplementen voor CT’s en MRI’s.
2
Verschuivingen bij radiologen
Tegelijk proberen bepaalde ziekenhuizen de inkomstendaling te compenseren. Ze doen dat door meer supplementen te vragen voor een klassieke röntgenfoto of echografie. Ze doen dat ook door buiten de kantooruren, wanneer onder voorwaarden supplementen wel nog mogen, juist hogere supplementenbedragen aan te rekenen. Voor onze leden gaat het in de eerste 5 maanden om een compensatiebedrag van 354.541 euro. Voor een heel jaar en voor de hele bevolking zou dat volgens onze schatting neerkomen op 3,6 miljoen euro. Als we de daling en de compensaties
ROELAND BYL
Met een roze klever op een document, weten wij altijd over wie het gaat. Zo kunnen we doktersbriefjes bijvoorbeeld sneller en juister verwerken. Daarom staat op een roze klever de naam, het rijksregisternummer en een streepjescode.
Roze klevers: eenvoudiger maar nog even nuttig De ziekenfondsklevers van Solidaris zien er sinds juni 2024 lichtjes anders uit. Het adres van de rechthebbende staat er niet meer op. En ook de code gerechtigde – een code van 2 keer 3 cijfers – is verdwenen. Die code bevatte informatie over iemands statuut, bijvoorbeeld of die recht heeft op VT. Ook de andere mutualiteiten zullen hun klevers in die zin wijzigen, maar Solidaris is de eerste. Zowel het adres als de code gerechtigde kunnen veranderen, waardoor de klevers onvoldoende betrouwbaar waren. Door deze informatie weg te laten, blijven klevers langer bruikbaar. Dat spaart papier en administratie uit,
52.000
voor Solidaris en onze leden. Bij een adreswijziging hoeft een lid bijvoorbeeld geen nieuwe roze klevers te bestellen.
Recht op VT consulteren
Nu de code gerechtigde niet meer op de roze klevers van Solidaris staat, wat is de correcte manier om op te zoeken of jouw patiënt al dan niet recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming?
Via MyCareNet kan je de verzekerbaarheidsgegevens van iedere rechthebbende consulteren. Dat is nog altijd de beste manier, want via MyCareNet heb je altijd toegang tot actuele en geverifieerde gegevens. Ziekenfondsklevers waren hiervoor eigenlijk geen goede basis, want een klevertje kan natuurlijk verouderen als iemands statuut wijzigt. Ze waren bovendien fraudegevoelig.
Zoveel zendingen sparen we bij Solidaris naar schatting per jaar uit, alleen al door de code gerechtigde te schrappen.
Veruit de meeste zorgverleners hebben toegang tot een erkend softwareprogramma met een geïntegreerde dienst ‘raadpleging verzekerbaarheid’ via MyCareNet.
Als je niet zo’n softwarepakket hebt, kan je verzekerbaarheidsraadplegingen doen via de portaalsite MyCareNet. Je kan er inloggen met je elektronische identiteitskaart. Zodra je geïdentificeerd bent als zorgverlener, krijg je inzage in de verzekerbaarheidsgegevens van je patiënten.
Meer weten?
Surf naar de website van het RIZIV en zoek op ‘verzekerbaarheidsgegevens’.
bij elkaar optellen, blijft de impact van de nieuwe regels positief. Voor alle vormen van medische beeldvorming samen zien we bij onze leden 30 procent minder gevallen waar supplementen worden aangerekend. Ze besparen zo in 5 maanden 818.843 euro of 20 procent op de supplementen van alle radiologie samen. Als we dat extrapoleren naar heel België en over de termijn van 12 maanden, dan schatten we dat de supplementen voor medische beeldvorming met 7,4 miljoen per jaar dalen.
Help je patiënt kosten vermijden
3Volgzame en hardleerse ziekenhuizen
Tussen individuele ziekenhuizen is er aanzienlijke variatie. Aan de ene kant staan de modelleerlingen. Die werkten al vóór de strengere regels nagenoeg zonder supplementen. Een 2de groep zijn ziekenhuizen die de regels naar de geest zijn gaan volgen. Bij hen verdwijnen de supplementen nagenoeg volledig. Maar er zijn ook problematische ziekenhuizen die de
supplementendaling gedeeltelijk of zelfs meer dan helemaal compenseren.
Zegt Paul Callewaert , algemeen secretaris van Solidaris: “We zijn blij met de daling. Aan de andere kant betreuren we dat sommige ziekenhuizen de nieuwe regels proberen te compenseren. We zullen met die ziekenhuizen in overleg gaan om die vaststelling in detail te bespreken.”
Het goede nieuws voor je patiënten is: een aanzienlijk deel van de ziekenhuizen vraagt weinig of geen supplementen. Helaas vertoont een groep ziekenhuizen ernstig compensatiegedrag. Hoe belet je dat jouw patiënt daar de dupe van wordt?
Wanneer je doorverwijst, benadruk dat supplementen voor scans buiten de kantooruren niet de norm zijn. Zolang patiënten zelf de voorgestelde data van het ziekenhuis niet wensen te vervroegen of wijzigen, mogen supplementen niet.
Raadpleeg op onze website de tabel met de gemiddelde supplementen voor CT en MRIscans, maar ook voor de andere medische beeldvorming: www.solidaris.be/beeldvorming
Wijs je patiënten erop dat ze hun factuur kunnen laten nakijken door een medewerker van hun ziekenfonds.
Solidaris zoek t adviserend ar tsen
Word adviserend arts bij Solidaris. Zet je medische expertise in voor een job met maatschappelijke impact. Werk samen in een multidisciplinair team, evalueer de staat van arbeidsongeschiktheid, behandel de aanvragen voor gezondheidszorgen en geef leden begeleiding en advies. Je komt terecht in een warme omgeving met een goede work-life balans, zonder wachtdiensten of weekendshifts, en krijgt veel ruimte voor overleg en opleidingen.
Kom werken bij Solidaris en maak een verschil voor anderen. Bekijk alle vacatures op: