“Mijn grootste droom is om weer een vader te hebben”
IMANI 7 JAAR
Ik woon samen met mijn moeder en mijn twee zussen van 11 en 14 jaar in een achterstandswijk in Abobo. Mijn vader overleed toen ik twee was. Ik heb alleen vage herinneringen aan hem. Als ik aan hem denk voel ik me verdrietig, het was zijn tijd nog niet. Mijn moeder heeft haar eigen kapperszaak bij ons in de buurt. Het familieversterkend programma van SOS hielp haar dit op te zetten. SOS bekijkt precies wat er nodig is en geeft hulp op maat. We zijn allemaal ingeënt en krijgen medicijnen als we ziek zijn. Ik heb last van astma. SOS zoekt naar de juiste medicijnen. Nu mijn moeder kostwinner is, kunnen wij naar school en is er elke dag voldoende eten.
Angst en eenzaamheid Omdat het vakantie is kan ik mijn moeder soms helpen in de zaak. Ik doe erg mijn best op school en ik vind wiskunde het leukst. Toch leef ik altijd in angst. Een oudere jongen mishandelt mij, omdat ik geen vader heb. Soms slaat hij me net zo lang tot ik huilend in elkaar zak. Normaal haal je dan je vader. Ik kan dat niet. Mijn moeder weet dit niet, ik wil haar niet nog meer verdriet doen. Ik ga niet op vakantie, zoals mijn zussen en de meeste andere kinderen uit de buurt. Ik vindt het belangrijk om mijn moeder te helpen. Ik ben daardoor veel alleen. Mijn beste vriendin heeft haar vader ook verloren, zij wordt ook gepest op school. Samen met haar kan ik de wereld aan. Zij begrijpt mij omdat ze hetzelfde doormaakt. Helaas is ze de hele zomer weg. Iedereen zoekt familie op in andere dorpen. Grootste droom Later wil ik hetzelfde werk doen als mijn moeder, het liefst in Italië. Dat zag ik ooit op tv, voor een grote modeshow, dat vond ik zo prachtig. Mijn grootste droom is om weer een vader te hebben. Ook voor mijn moeder.
06:00 Onze slaapkamer is ook voorraadkast. Nu mijn zussen weg zijn deel ik het bed met alleen mijn moeder en hebben we de ruimte.
07:00 Dit is kleding van mijn zussen, zij hebben het weer van nichten. Zo gaat dat in de familie of in de buurt.
07:30 Ik fris mezelf op, mijn moeder is al vroeg weg.
08:00 Ik ga de deur uit om ontbijt te halen, mijn moeder is weg voordat de winkels open gaan.
08:15 Aan het einde van de straat zit een winkel. Daar haal ik elke dag een half stokbrood.
09:00 Ik beleg mijn brood met boter.
10:00 Als ik teken verlies ik de tijd en voel ik me niet alleen.
13:00 Ik verzin zelf spelletjes buiten, als ik binnen zitten zat ben. Als de kinderen van de buren thuis zijn doen ze soms mee, nu zijn ze er niet.
14:00 Vaak rond de middag zoek ik mijn moeder op om haar te helpen. Haar zaak zit om de hoek en is te herkennen aan de haarposters met verschillende vlechttechnieken.
15:00 Hier ben ik in de kapsalon van mijn moeder. Misschien kan ik haar nog ergens mee helpen.
18:00 Ik ga vaak alleen naar huis, omdat mijn moeder nog aan het werk is. Het is belangrijk dat ik voor het donker binnen ben in deze buurt.