e tuin pag. 3: ‘Je kunt Afghanistan niet naar de moderniteit schieten’ pag. 4: Diss The Don!
VOORjaar 2006
A3 is een uitgave van ROOD jongeren in de SP en verschijnt vier keer per jaar. Vijfde jaargang, nummer 1, maart 2006 – A3, Vijverhofstraat 65, 3032 SC Rotterdam, telefoon (010) 243 55 57, fax (010) 243 55 65, e-mail A3@sp.nl, www.rood.sp.nl
STUDENTENKRANT
(c) Cliff Dakota / Peter Hilz \ Hollandse Hoogte
A3
pag. 2: Nijlpaarden in d
Maak kennis met Frits-Jan Marijnestein Frits Bolkestein: VVD’er, staatssecretaris, Shell-directeur, minister, Kamerfractievoorzitter en Eurocommissaris, ideoloog van rechts. Jan Marijnissen: SP’er, raads- en statenlid, lasser, worstmaker, Kamerfractievoorzitter en ideoloog van links. Is er een grotere tegenstelling mogelijk in de Nederlandse politiek? Jazeker, onthult A3. Want Frits en Jan hebben ook heel wat gemeen. Frits Bolkestein zei het zelf: ‘Iedereen behalve Jan Marijnissen denkt tegenwoordig liberaal.’ Dat beschouwen we bij de SP als compliment. Jan Marijnissen op zijn beurt: ‘Er is vrijwel niemand die bestrijdt dat Frits Bolkestein Nederlands belangrijkste politieke ideoloog is van de jaren negentig.’ Zie daar, de leider van het neoliberale gedachtegoed versus de leider van het neosocialistische gedachtegoed, toch? Schijn bedriegt. Hier volgt de grote ontmaskering van het complot achter de links-rechtstegenstelling. Al dat ideologische gejeremieer is één grote goochelshow. Dat is de enig mogelijke conclusie als blijkt dat Jan Marijnissen en Frits Bolkestein
elkaar gewoon vonden in standpunten waar vrijwel niemand anders het mee eens was. Dit is het verhaal van Frits-Jan Marijnestein.
Over inburgering Toen integratie van allochtonen nog taboe was, bepleitte Jan in de gemeenteraad van Oss al dat we gemengde wijken moesten hebben, om gettovorming te voorkomen. Het was 1983, en de SP werd ineens een racistische partij gevonden. Zelfs het brave pleidooi voor inburgeringscursussen werd gezien als een ‘jacht naar Janmaatstemmers’. Dan Frits. In 1991 sprak hij de woorden: ‘Islamitische landen delen niet onze liberale waarden. Ons
integratiebeleid moet deze waarden bijbrengen.’ En weer was Nederland te klein. VVD had een extreemrechtse vice-fractievoorzitter, vonden de priesters van de linkse kerk. Anno nu klinkt het allemaal heel verstandig en gewoon.
Over waarden Jan en Frits waren er niet alleen vroeg bij met hun integratiepleidooi, ze hadden het al over het belang van normen en waarden toen Balkenende nog rondvloog op het Zweinstein-college. Het was 1996 toen Jan schreef: ‘Naast ouders zijn onderwijzers de eerst-aangewezenen om jonge mensen wegwijs te maken in het sociale verkeer. En dat is ver-
geven van de normen en waarden, of de neoliberale marktgoeroes dat nu leuk vinden of niet.’ Een sneer naar Frits en de zijnen? Hij dacht er vermoedelijk niet veel anders over. Frits had zijn mond vol over de noodzaak tot het formuleren van nieuwe waarden en normen als tegenwicht voor het ‘verloederende’ Nederland, ook al vond Frits het wel weer volstrekt fatsoenlijk om een commissariaatje voor een medicijnenproducent naast zijn politieke werk te doen, en op z’n tijd wat politiek handwerk voor die club. Een bekend pleidooi van Jan is dat voor een Huis der Historie, een museum waar de Nederlandse identiteit centraal staat. Frits riep Nederlanders én Vlamingen op hun taal en cultuur met meer zelfbewustzijn uit te dragen, en stelde in 2003 voor een gezamenlijk Nederlands-Vlaams huis op te richten.
Over de NAVO Frits en Jan protesteerden nog eens samen tegen de uitbreiding van de NAVO met allerlei Oostbloklanden. En van de uitbreiding van de Europese Unie vinden ze beiden dat het moet, maar niet te snel. Frits uitte zich voorafgaande aan de invoering van de euro nog niet zo duidelijk als Jan die de Europese eenheidsmunt een grote vergissing noemde, maar vond wel dat Nederland een ongewis avontuur tegemoet ging. Inmiddels meent hij zelfs dat de euro geen stand zal houden, vanwege het gesjoemel door lidstaten met het stabiliteitspact. Jan wordt er tegenwoordig nog regelmatig van beticht overal tegen te zijn, hoezeer hij ook probeert
dat imago kwijt te raken. Maar goed, hij heeft in 1996 dan ook een boek geschreven dat ‘Tegenstemmen’ heet. Bijzonder is echter dat Bolkestein door PvdA-mastodont Ed van Thijn hetzelfde wordt verweten. ‘Bolkestein is er beter in geslaagd te zeggen waar hij tegen is dan te formuleren hoe het wél moet. Wat dat betreft is hij oppervlakkiger dan hij pretendeert te zijn.’ Edje verwijst naar de losse flodders die Bolkestein volgens hem veelvuldig afvuurt op van alles en nog wat. Hoe wonderlijk. Zulke overeenkomsten, bij twee mensen die niet alleen ideologisch mijlenver van elkaar zijn verwijderd. Frits is een intellectueel, een schrijfkamerpoliticus, iemand die vanuit een torentje naar het leven tuurt en erover mijmert en er analyses op los laat. Hoe totaal anders is Jan. Niet dat hij niet mijmert en tuurt, maar op de eerste plaats is Jan een leider die de handen laat wapperen. Iemand die niet wil bedenken, maar wil ervaren, iemand die niet alleen wil vertellen, maar ook wil laten zien. Maar omdat ze allebei dwarsliggers zijn, die zich aan de mening van politieke mede- én tegenstanders niks gelegen laten liggen, en met gezond verstand de wereld beschouwen, kroont de A3-redactie Jan en Frits met de geuzennaam Frits-Jan Marijnestein.
Citaten uit: Elsevier, 10 december 1994; Jan Marijnissen, Tegenstemmen, 1996; De Volkskrant, 1991; Van Weezel en Ornstein, Frits Bolkestein, 1999.