Blik Opener 03 - Mei 2008

Page 1

Mei 2008

SP en VNO-NCW op één lijn: master moet toegankelijk blijven Door: Adriaan Jurriëns en Jouke de Boer Foto: erdogan ergun/scx.hu

Niemand zal het zijn ontgaan dat er de laatste tijd heel wat speelt in het onderwijs. Zo is er recent een akkoord bereikt over hogere salarissen voor leraren, wordt er druk gediscussieerd over de uitkomsten van de parlementaire onderzoekscommissie Dijsselbloem en zullen komend schooljaar de schoolboeken gratis worden. Vooral voor de hogere salarissen is veel geld nodig, dat niet gereserveerd was in de begroting. Minister Bos (PvdA) van Financiën geeft al zijn collega-ministers de opdracht om tegenvallers op te vangen in de eigen begroting, met als gevolg dat minister van Onderwijs, Ronald Plasterk, elders geld moet vinden. In oktober ontstond grote ophef toen er plannen uitlekten om de basisbeurs af te schaffen. Deze zou in zijn geheel omgezet worden in een lening. In een spoeddebat over de uitgelekte plannen – aangevraagd door

de SP en GroenLinks – bleek dat alle partijen in de Kamer, behalve de PvdA, zich uitspraken tegen die plannen. Uiteindelijk bleek een deel van de rekening bij de student te komen, via de collegegeldverhogingen. Maar ook lazen we in de Volkskrant op 1 december 2007 dat volgens de minister van Onderwijs een bachelor van het WO prima is voor de arbeidsmarkt en dat een automatische overstap naar de master niet per se hoeft. “De hoogte van het collegegeld helpt bij die keuze”. Op de vraag wat de minister daarmee bedoelde, bleef het antwoord uit: “Ik kom

nog met plannen.” Wat gaat er gebeuren met de master? Hogere collegegelden, geen beurs meer? Het hangt als een zwaard van Damocles boven de studenten en het hoger onderwijs.

BaMa-structuur

Sinds 2002 kent Nederland de Bachelor Master structuur. Dit is het resultaat van een wetsvoorstel voortvloeiend uit de Europese Bologna-verklaring. Het doel is het gelijktrekken van hoger onderwijssystemen in de verschillende Europese landen. In Nederland kan nu een bacheloropleiding gevolgd worden (meestal driejarig), waarna men kan kiezen voor de master (meestal een of twee jaar). Door deze structuur zou het onder andere makkelijker zijn voor studenten om na de bachelor naar een andere universiteit te gaan voor de master.

Blik Opener is een uitgave van de studentengroep van ROOD, jong in de SP, en de Tweede Kamerfractie van de SP.

Vijverhofstraat 65 3032 SC Rotterdam • T 010 243 55 57 • F 010 243 55 66 • I www.rood.sp.nl en www.sp.nl/onderwijs • E rood@sp.nl


Dat Plasterk wil dat studenten na hun bachelor nadenken over hun verdere opleiding is op zichzelf niet slecht. De manier waarop hij dit lijkt te willen bereiken is dit echter wel. Mocht er een collegegeldverhoging volgen, dan gaat het de student meer kosten. Dat is ook het geval als op de basisbeurs gekort wordt. Zoals met alles, zullen ook hier de economische wetten gaan gelden: bij een hogere prijs zal de vraag dalen. Met andere woorden, er zullen minder studenten kiezen voor een master-opleiding. Door het minder toegankelijk maken van de master kan op den duur een tekort ontstaan aan goed opgeleide mensen, die juist zo nodig zijn voor onze alom geprezen kenniseconomie.

menteerde beroepen. Voor een deel van deze beroepen is een masteropleiding nodig, zoals architect, jurist (bijvoorbeeld notaris of advocaat) of arts (onder andere huisarts of specialist). Maar we zien natuurlijk ook academici in het onderwijs als eerste graadsdocent. Door een minder toegankelijke master zal het aantal afgestudeerden dalen, met als logisch gevolg een kleiner aantal van bovengenoemde beroepsbeoefenaren. Niet alleen grote bedrijven, maar de hele Nederlandse samenleving zal dit merken, met alle negatieve gevolgen van dien. Een tekort aan rechters, docenten, huisartsen en specialisten is ongeoorloofd, maar ook een tekort aan wetenschappelijke onder-

zoekers zal er voor zorgen dat Nederland achter gaat lopen in de ontwikkelingen op bijvoorbeeld technologisch gebied. Voor de SP is het duidelijk: een master hoort bij een academische opleiding en het is dan ook een doembeeld dat een master minder toegankelijk wordt. Ook vindt de SP dat iedereen recht heeft op goed onderwijs, waaronder een masteropleiding. Het kabinet dient ervoor te zorgen dat alle mensen, dus ook die met een minder dikke portemonnee, de kans hebben een masteropleiding te volgen, en zo de toekomst die ze willen na te streven. Dat is bovendien goed voor onze kenniseconomie. •

Ook werkgevers tegen

Veel studenten die hun master opleiding hebben afgerond komen terecht bij grote bedrijven. Deze bedrijven, vertegenwoordigd door werkgeversorganisatie VNONCW, zijn niet blij met de uitspraken van Minister Plasterk. Chiel Renique, secretaris onderwijs van VNO-NCW: “Volgens de Bologna-verklaring moet het mogelijk zijn om met een bachelor-diploma de arbeidsmarkt op te kunnen. Er wordt hier echter te weinig rekening gehouden met landen als Nederland, waar we een specifieke scheiding kennen tussen het Hoger Beroeps Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderwijs. Mensen met een HBO-diploma zijn opgeleid voor de arbeidsmarkt. De WO-bachelor opleiding is, om het oneerbiedig te zeggen, een halffabrikaat. Het legt de basis voor de master, waarin veel nadrukkelijker dan in de bachelorfase de student zijn onderzoeksvaardigheden ontwikkelt. Mensen die een masteropleiding hebben afgerond zijn onmisbaar voor veel Nederlandse bedrijven. Een land als Nederland kan niet concurreren op lage lonen, we moeten het hebben van kennis en informatie, op alle terreinen, van financieel tot technisch. Als er in de toekomst een grote afname plaatsvindt van het aantal studenten met een masterdiploma zou dit een ramp zijn voor Nederland.” Voor een groot aantal beroepen wordt in Nederland een specifieke opleiding gevraagd; dat zijn de zogenaamde geregle-

De BaMa Monitor is een onderzoek naar de invoering van de BaMa in Nederland. De monitor kijkt ook naar de doorstroom vanuit de bachelor naar de master. Volgens de gegevens van 2006 bestaat 40 procent van de totale instroom uit HBO-studenten (na schakelprogramma).

Vanuit andere faculteiten of universiteiten stromen beduidend minder studenten in (gemiddeld 11 procent van het totaal). Reden daarvoor is de verandering van de woon- en leefsituatie van studenten bij een overstap naar een andere stad. Maar ook als je aan dezelfde instelling blijft studeren, kunnen de verschillen tussen de faculteiten groot zijn.

Volgens de Studentenmonitor 2006, een onderzoek naar studeren in Nederland in opdracht van het Ministerie van OCW, wil 5 procent van de universitaire bachelors gaan werken. Voor HBO-bachelors geldt dat voor 48 procent.

• De Bologna-verklaring is een beginselverklaring over het creëren van een Europese ruimte voor hoger onderwijs, ondertekend door 29 Europese Ministers van Onderwijs in Bologna op 19 juni 1999. In het kort komt het er op neer dat: • de overheid het initiatief moet nemen om de kennismaatschappij bij zoveel mogelijk Europeanen te brengen; • de mobiliteit in Europa bevorderd wordt (door vergelijkbare BaMa diploma’s, de overdracht van studiepunten, uitwisseling, samenwerking en onafhankelijke kwaliteitscontrole). Op dit moment zijn via hun regeringen meer dan 1.600 opleidingsinstituten uit 46 landen aangesloten. De Bologna-verklaring is dus niet alleen voorbehouden aan landen van de Europese Unie. Bron: www.minocw.nl/documenten/3104a.pdf www.minocw.nl/documenten/52057a.pdf Wikipedia


Studentenraad: lam of leeuw? Door: Lynn Epping Illustratie: Robert de Klerk

Op alle universiteiten stemmen studenten deze maand voor een nieuwe medezeggenschapraad. Zowel voor de faculteit als voor de universiteit. Maar wat doet een studentenraad nu eigenlijk voor jou als student? En kan er door studentenraden wel goed meegepraat worden over allerlei onderwijskundige zaken? Laten studentenraden niet teveel over zich heenlopen? En: zijn studentenraden eigenlijk wel democratisch? Medezeggenschap is belangrijk voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Op de universiteit bestaan verschillende organen voor de medezeggenschap van studenten. Allereerst is er de Universitaire Studentenraad (USR). De studenten in deze raad praten met het College van Bestuur (CvB) en beleidsmedewerkers van de universiteit die beslissingen nemen over de zaken die studenten aangaan. De USR controleert het beleid en geeft suggesties over hoe het beter kan. Naast de USR heeft iedere faculteit een Facultaire Studentenraad (FSR). Deze gaat vooral over het onderwijs op de faculteit, maar ook over het gebruik van computervoorzieningen en informatiesystemen die op de faculteit gebruikt worden. Als laatst zijn er ook nog de opleidingscommissies (OLC). Deze houden zich bezig met de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs van een specifieke opleiding. De studentenvakbonden, het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), hebben al diverse onderzoeken gedaan naar studentenraden, hun macht om echt mee te spreken en de omgang met het College van Bestuur (CvB). Uit die onderzoeken bleek onder andere dat de Colleges van Bestuur studentenraden regelmatig niet serieus nemen. Dit komt tot uiting in afgezwakte of late toezeggingen en onbeargumenteerde besluiten. Desondanks blijken de relaties tussen studentenraden en Colleges van Bestuur over het algemeen hartelijk te zijn. Dit zorgt voor een vreemde situatie. Aan de ene kant geven leden van studentenraden aan dat ze niet serieus worden genomen, terwijl ze aan de andere kant beweren dat het contact met het CvB goed is.

Een van de problemen met de studentenmedezeggenschap is vooral dat de vertegenwoordigende organen niet zoveel kunnen. In veel gevallen mag de studentenraad alleen een advies uitspreken. Een voorbeeld hiervan is de begroting. Hier mag de studentenraad zich over uitspreken, maar als zij de begroting afkeurt heeft dat geen gevolgen voor het beleid. Nog een voorbeeld: als een universiteit besluit de facilitaire dienst ‘op afstand’ te zetten, dan kan de studentenraad enkel het advies geven het niet te doen. Gebeurt het toch, pech gehad; blokkeren kan niet. Studentenraden schrijven vele adviezen en notities voor de besturen, maar iets afdwingen is er niet bij. Het zou goed zijn dat studenten instemmingsrecht krijgen en het recht om een voorstel te wijzigen.

Nu komt het aan op de goodwill van een bestuur, maar de belangen van studenten en een bestuur kunnen erg uiteenlopen. Dan kan de studentenvertegenwoordiging niet doorbijten en is ze als een mak lammetje dat enkel mag mekkeren. Het is nodig de wet te wijzigen om van de studentvertegenwoordiging een leeuw te maken die kan doorbijten. Een ander probleem van de studentenraden is dat studenten niet weten wat de raad allemaal doet. Ze moeten duidelijk maken wat ze doen met de stem van de student en wat er speelt of gaat spelen op de universiteit. De onzichtbaarheid van studentenraden blijkt ook uit de verkiezingsopkomsten. Maar dat is soms ook niet zo raar. Op de TU Delft bijvoorbeeld doet er bij de aanstaande verkiezingen slechts één lijst mee aan de verkiezingen. Dan blijft er weinig te kiezen over. Maar het grootste probleem is natuurijk dat verkiezingen weinig zin hebben als de gekozenen niet kunnen bijten. •


Zorgen over leendwang Door: Meltem Okcu Foto: David Playford/sxc.hu

Studenten moeten steeds meer gaan lenen, omdat studeren ieder jaar duurder wordt en de studiefinanciering plus een bijbaan niet voldoen om in alle kosten te voorzien. Een lening – en uiteindelijk een studieschuld van duizenden euro’s – wordt tegenwoordig heel normaal gevonden. Dit komt natuurlijk ook omdat zowel de IB-Groep als de regering roepen dat lenen zo aantrekkelijk is. Maar veel studenten weten eigenlijk helemaal niet wat de gevolgen zijn. Dat blijkt uit een onderzoek van SP-Kamerlid Renske Leijten. Het collegegeld stijgt, maar de basisbeurs niet. Voor thuiswonenden is de basisbeurs lager dan het collegegeld. Voor uitwonende studenten dekt de basisbeurs net de kamerhuur. Voorheen bestond recht op vijf jaar studiefinanciering. Nu nog maar vier jaar. Daarom lenen studenten steeds meer. In drie jaar tijd is de studieschuld per afgestudeerde gestegen met 29%. Volgens minister Plasterk komt dit door de invoering van de prestatiebeurs en het verkorten van de aanspraak op een beurs van vijf naar vier jaar. De SP maakt zich zorgen over de leendwang. Studenten werken om rond te kunnen komen, maar dat gaat ten koste van de studietijd. De studie dreigt dan langer te duren dan vier jaar, waardoor de

basisbeurs een lening wordt. Ook moeten afgestudeerden vaak meer afbetalen dan ze kunnen. Natuurlijk kun je stoppen met je studie, maar dan heb je ook nog een schuld van de prestatiebeurs. De keuze is eenvoudig: lenen of lenen. Deze leendwang verhoogt de drempel om te gaan studeren en sommige studenten stoppen om de lening te beperken. De regering denkt dat je later genoeg verdient om de schuld af te kunnen lossen. Dat geldt echter niet voor iedereen. Ook weten veel studenten niet dat hun partner wellicht later moet gaan meebetalen. Vele oud-studenten hebben achteraf spijt van hun gemakkelijke leengedrag. Er komen bij de SP ontzettend veel klachten binnen over het functioneren van de IB-Groep. Renske Leijten: “Binnenkort

hebben we eindelijk een debat met de minister over de handel en de wandel van de IB-Groep. Wat mij betreft moet er een hoop verbeteren daar. Zowel op het vlak van de dienstverlening als op het vlak van wetgeving. Denk bijvoorbeeld aan de problemen die studenten hebben als een van de gescheiden ouders weigert bij te dragen aan de studiekosten. Ook wordt nu het teveel aan ontvangen aanvullende beurs omgezet in een lening mét rente. Dat moet echt anders. De SP vindt ook dat als een student aangeeft te willen lenen, hij of zij een heldere brief moet krijgen met álle regels op een rij en niet alleen een promotiepraatje zoals nu gebeurt. En als klap op de vuurpijl moet de maximale lening, na vier jaar basisbeurs, niet meer automatisch geactiveerd worden. Dat is meer dan leendwang, dit is gewoon mensen ongevraagd een lening geven…” •

Alsnog openheid over leerstoelen Door: Adriaan Jurriëns en Jouke de Boer

In de Blik Opener van april 2008 schreven we een artikel over onafhankelijkheid van het hoger onderwijs. De sponsoring van leerstoelen door het bedrijfsleven, en vooral de schimmigheid daarover, is ons een doorn in het oog. Al eerder stelde de SP het gebrek aan openheid over de sponsoring ter discussie: als we niet weten hoe de hazen lopen, hoe moeten we dan onderzoek beoordelen? Ook de Volkskrant schreef op zaterdag 12 april 2008 zeer kritisch over de onafhankelijkheid van het hoger onderwijs. De directe aanleiding voor het grote artikel was een onderzoek van deze krant naar de leerstoelen in Nederland. Hieruit kwam naar voren dat een kwart van deze leerstoelen direct of indirect vanuit het bedrijfsleven wordt gesponsord. Ook dit artikel vermeldde een goed voorbeeld van een discutabele hoogleraar: een gespon-

sorde leerstoel zuivelproductie in directe loondienst van Campina. Belangenverstrengeling, waarbij de bedrijfseconomische redenen hoger in het vaandel staan dan de wetenschap zelf. Minister Plasterk kondigde gelukkig direct aan dat er meer openheid moet komen en dat is prachtig. Maar waarom beloofde hij niet om dit te gaan regelen toen er eerder in de Kamer over gesproken werd? Jasper van Dijk, het Kamerlid dat hierover

meerdere vragen stelde en artikelen schreef: “Ik wil graag van de minister weten of hij het echt gaat regelen. Plasterk roept het nu in de krant en dat is mooi. Maar ik verwacht natuurlijk ook daden. Wat ons betreft komt er met spoed duidelijke regelgeving over openheid ten aanzien van de sponsoring van hoogleraren.” Wordt dus vervolgd… •


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.