Kaaitheater: the sequel. of hoe de put toch werkte...
Kaaitheater: the sequel. Of hoe de put toch werkte...
...was een onderzoek naar wat er moest veranderen om “het ontwerp met de put� te doen werken en hoe dit kon ontworpen worden . Wat hierna volgt is het resultaat van een korte doch intensieve inspanning.
Omkadering van het project.
Titelpagina. Omkadering van het project. Inhoudstafel. Het ontwerp (1). Het ontwerp (2). Het kabbelend binnenkomen. Het pad zonder einde. De poreuze wand. De eenvoudige structuur. De mobiele schil. Het theaterdoek. De opstellingen.
Inhoudstafel.
+1
snede: + 5,95 m
0
snede: + 1,6 m
-1
snede: - 1,27 m
-3
snede: - 5,9 m
Het Ontwerp (1).
+A
+B
Begin dit semester ben ik begonnen met een “theater in de put”. Dit was zowel letterlijk als figuurlijk, want veel goede moed had ik niet meer. Wat echter duidelijk wordt in de rest van boekje is dat ik door enkele duidelijke beslissingen en de concentratie op enkele deelaspecten tot iets ben gekomen dat werkt. Dit alles, zonder het geheel te verliezen zodat het waarschijnlijk meer doet dan werken alleen. Enkele trefwoorden: Circulatie. Flexibiliteit. Eenvoud. Zichtbaarheid. Ruimte.
Het ontwerp (2).
Omdat de foyer gelijk ligt met de vloer van de grote zaal zodat de hellingen in de zaal verdwijnen, komt de foyer een halve meter onder het straatniveau. Van dit hoogteverschil wordt gebruik gemaakt door het plaatsen van 3 overlappende vlakken. Deze vlakken overbruggen enerzijds stapsgewijs het hoogteverschil en markeren anderzijds de verschillende stadia van het binnenkomen. De theaterbezoekers stromen als een kabbelende bergriviertje onder invloed van de zwaartekracht naar de foyer.
Het kabbelend binnenkomen.
Om de flexibiliteit van de kleine zaal te waarborgen wordt er een pad gecreëerd zodat de mogelijkheid bestaat om op verschillende hoogtes rond de zaal binnen te komen. Door op het einde van dit pad een lange trap naar boven te voorzien wordt er een vluchtweg, slash extra zaal, gecreëerd. Dit heeft als bijkomende voordelen dat het daglicht, al is het weinig, diep in het gebouw kan doordringen en het pad oneindig doorloopt. Naast deze ‘promenade architecturale’ zijn er twee verbindingen voorzien voor zij die minder tijd hebben.
Ets: M.C. Escher, De Waterval, 1961. Bron: www.mcescher.nl
Het pad zonder einde.
Pad
Opslag
Pad
Buiten
Pad
CafĂŠ
Pad
Grote Zaal
Pad
Lift
Pad
Snelle trap Vestiaire
Pad
Pad
Grote Zaal
Er wordt een wand binnengebracht die zowel structureel als functioneel scheidend is. Het is een membraan dat de theaterbezoeker op bepaalde plekken doorlaat en op andere plekken afkaatst, waarachter er vanalles kan gebeuren. Het bepaalt de ruimte, maar ook de werking ervan. Omwille van dit grote belang wordt de muur in z’n eenheid getoond.
De poreuze wand.
De kleine zaal is het volume waarop het gewicht van het bovenliggende gebouw rust. De krachten worden afgeleid via zware betonnen liggers naar de schil van de zaal die opgebouwd is uit een zwaar betonnen skelet. De balken werken samen met het plafond van de zaal zodat er T-liggers ontstaan met een grote drukzone. Op deze manier kan de hoogte gereduceerd worden tot ca 1 m. Dit is niet nadelig voor de werking van de zaal. In tegendeel, de balken kunnen de dragers zijn van rails waarop gordijnen of spots kunnen worden bevestigd.
De eenvoudige structuur.
Een belangrijk element voor de exibiliteit is het betonnen skelet met de nodige schijven voor het opvangen van dwarskrachten. Dit wordt opgevuld met verschillende materialen. Als standaardopvulling is er een dubbele baksteenwand met geluidsabsorberend materiaal ertussen. Bijkomend zijn er dubbel gemonteerde mobiele paneelwanden voorzien als muren die mogelijks vaak verwijderd dienen te worden. Om de mogelijkheid te voorzien om daglicht in de zaal te laten toetreden (te gebruiken tijdens de voorstelling of overdag bij de opstelling ervan) zijn er op 2 plekken ontdubbelde ramen voorzien. Tenslotte zijn de frequent gebruikte toegangen gemarkeerd als geluidsisolerende deuren, geplaatst op de hoeken en centraal op de langse zijde.
De mobiele schil.
Vaste primaire en mobiele secundaire rails.
Gordijnen hebben in het theater reeds lang een functie op de scene. Een belangrijke eigenschap van deze zware, dramatisch hangend sluiers is dat ze geluid absorberen en licht niet doorlaten. Door deze eigenschappen kunnen de theaterdraperieÍn ook toegepast worden om de ramen af te schermen voor het buitenlicht of om als akoestische buffer te dienen. Hierdoor wordt het simultaan gebruik van de beide zalen mogelijk en het eeuwige probleem van de laatkomers opgelost. In tegenstelling tot de harde structuur kunnen de gordijnen het geluid absorberen zodat een exibiliteit in de akoestiek mogelijk wordt. Dit is immers een noodzakelijkheid bij verschillende opstellingsmogelijkheden. Om deze gordijnen op te hangen worden rails voorzien aan binnen en buitenzijde van het betonskelet en aan het plafond.
Het theaterdoek.
Of je het voorgaande nu interessant vond of niet. Wat voorheen slechts een opdracht was, wordt met dit ontwerp mogelijk. De exibiliteit van een black box gecombineerd met de starheid van architectuur. EÊn van de sterktes van dit ontwerp is dat er geen standaardopstelling bestaat. Dit wordt verwezenlijkt door een evenwicht tussen symmetrie en asymmetrie, waardoor alle opstellingen evenwaardig worden maar toch niet identiek. Hierbij wordt er rekening gehouden met het binnenkomen in de zaal, zowel laattijdig als op tijd, en met de nooodzakelijke nooduitgangen.
De opstellingen.
Sebastiaan Schelfaut 2de Proef Burgerlijk Ingenieur-Architect Rijksuniversiteit Gent / 2006-2007